Paneelbeschrijvingen
Regelaar Functie
1
[MOD RATE]-regelaar Wijzigt de modulatiesnelheid van het delaygeluid.
2
[MOD DEPTH]-regelaar Wijzigt de modulatiediepte van het delaygeluid.
3
[VARIATION]-regelaar Regelt het klankkarakter van het delaygeluid.
4
Modusregelaar Selecteert de delaymodus (soort).
5
[DELAY TIME]-regelaar Regelt de delaytijd. Als u de regelaar naar rechts draait, neemt de delaytijd toe.
6
[INTENSITY]-regelaar
Regelt het aantal delayherhalingen. Draai deze regelaar naar rechts om het aantal herhalingen te verhogen.
Als u de regelaar helemaal naar links draait, hoort u één delay.
* Als u de knop helemaal naar rechts draait, kan er oscillatie optreden.
7
[DELAY VOLUME]-regelaar Regelt het volume van het delaygeluid. Draai deze regelaar naar rechts om het delaygeluid te verhogen. Als u de
regelaar helemaal naar links draait, hoort u alleen direct geluid.
Opslaan naar een geheugen
U kunt de instellingen die u hebt bewerkt, opslaan.
1. Druk lang op de [MEMORY]-knop.
De indicator van het momenteel geselecteerde
geheugennummer knippert en het geheugen gaat naar de
stand-bymodus voor schrijven.
2. Haal uw vinger van de [MEMORY]-knop.
3. Druk op de [MEMORY]-knop om te
selecteren waar het geheugen moet
worden opgeslagen.
4. Houd de [MEMORY]-knop nogmaals lang
ingedrukt om op te slaan.
De indicatoren van het geheugennummer knipperen snel.
Zodra ze blijven branden, is de schrijfbewerking voltooid.
* Als u de regelaars of voetschakelaar bedient vóór stap 3,
wordt de schrijfbewerking geannuleerd.
* Als u naar MANUAL hebt opgeslagen, worden alleen de
instellingen van TAP DIVISION en het expressiepedaal opgeslagen.
Referentiehandleiding (web)
Raadpleeg de onderstaande website voor
gedetailleerde documentatie over het gebruik
van dit apparaat.
https://roland.cm/dm-101_om
Schakelen tussen geheugens
U kunt als volgt een opgeslagen geheugen oproepen.
1. Druk op de [MEMORY]-knop of [MEMORY]-
schakelaar om het geheugen te selecteren.
Elke keer dat u op de knop/schakelaar drukt, doorloopt de
geheugenkeuzeschakelaar het volgende: MANUALÓ1Ó2Ó3Ó4.
Wat is “MANUAL”?
Normaal gezien worden eecten toegepast volgens
de instellingen in het geheugen. Als u echter MANUAL
selecteert, worden eecten toegepast volgens de positie
van de regelaars op het paneel. Op dit moment zijn de
instellingen van de TAP DIVISION en het expressiepedaal die
worden opgeroepen, de instellingen die zijn opgeslagen in
MANUAL (die bewerkbaar zijn).
De rubberen voetjes bevestigen
U kunt indien nodig de (meegeleverde) rubberen voetjes bevestigen.
Bevestig deze op de plaatsen zoals weergegeven op de afbeelding.
* Wees voorzichtig als u het apparaat
ondersteboven houdt om te voorkomen
dat de knoppen en regelaars worden
beschadigd. Ga voorzichtig om met het
apparaat, laat het niet vallen.
* Als u dit apparaat gebruikt zonder de
rubberen voetjes, kunt u de vloer beschadigen.
Lees zorgvuldig onderstaande hoofdstukken voordat u dit apparaat gebruikt: “HET
APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (bijgeleverd op een apart
blad). Na het lezen bewaart u de documenten op een plaats waar u deze later makkelijk
kunt raadplegen. © 2023 Roland Corporation
Kenmerken van elke modus
De DM-101 beschikt over een analoge delay met een zorgvuldig geselecteerde BBD (Bucket Brigade Device) die is ontworpen om buitengewoon geluid te bereiken.
Dit apparaat biedt 12 modi die de BBD-verbindingsschakelaars en de BBD zelf afzonderlijk regelen. Met deze modi kunt u een grote verscheidenheid aan
geluiden creëren.
Modusregelaar Beschrijving
CLASSIC
Een geluid met de kenmerkende warmte van analoge delays. De maximale delaytijd is 1.200 ms.
[VARIATION]-regelaar: Past de modulatiegolfvorm aan. De MIN-instelling produceert een driehoeksgolf, de midden instelling produceert een sinusgolf; en hoe
dichter u bij de MAX-instelling komt, hoe complexer de golfvorm wordt.
VINTAGE
Simuleert het geluid van de BOSS DM-2. De maximale delaytijd is 300 ms.
[VARIATION]-regelaar: Past de modulatiegolfvorm aan. De MIN-instelling produceert een driehoeksgolf, de midden instelling produceert een sinusgolf; en hoe
dichter u bij de MAX-instelling komt, hoe complexer de golfvorm wordt.
MODERN
Produceert een helder delaygeluid met uitgesproken hoge tonen.
[VARIATION]-regelaar: Past de modulatiegolfvorm aan. De MIN-instelling produceert een driehoeksgolf, de midden instelling produceert een sinusgolf; en hoe
dichter u bij de MAX-instelling komt, hoe complexer de golfvorm wordt.
MULTI HEAD
Produceert een diep echo-achtig eect.
[VARIATION]-regelaar: Selecteert het koppatroon (delaypatroon) (10 soorten). Als u aan de regelaar draait, geven de MEMORY-indicatoren 1–4 aan welk
koppatroon u hebt geselecteerd. De indicatoren keren na enige tijd terug naar de normale geheugenweergave.
NON-LINEAR Een delay die een omgekeerd eect geeft. [VARIATION]-regelaar: Wijzigt het volume voor elk delayinterval.
AMBIENCE Een geluid dat een zeer nauwe ruimte simuleert. [VARIATION]-regelaar: Voegt de geluiden van vroege reecties toe.
REFLECT STEREO Produceert een reverb-achtig eect. [VARIATION]-regelaar: Produceert een pre-delayeect.
DOUBLING+DELAY
STEREO
Produceert een korte verdubbelende delay die het geluid voller maakt, samen met het reectiegeluid.
[VARIATION]-regelaar: Regelt de verdubbelende delaytijd.
WIDE STEREO Verschuift de respectieve OUTPUT A/B-delaytijden om een rijker geluid te creëren.
[VARIATION]-regelaar: Past het tijdsverschil voor de OUTPUT A/B-delaytijd aan.
DUAL MOD STEREO Produceert een modulatie-eect met verschillende fasen voor OUTPUT A/B.
[VARIATION]-regelaar: Regelt de modulatiefase voor OUTPUT A/B. De MAX-instelling keert de fase voor OUTPUT A/B om.
PAN STEREO Een stereo tap delay die het delaygeluid uitvoert met verschillende timings voor OUTPUT A/B.
[VARIATION]-regelaar: Past het tijdsverschil voor de OUTPUT A/B-delaytijd aan.
PATTERN STEREO Creëert een ritmisch delayeect. [VARIATION]-regelaar: Selecteert het delaypatroon (10 soorten).
(*1) Wordt niet in alle delaymodi ondersteund. Raadpleeg de “Referentiehandleiding” (web) voor meer informatie.
Startgids
[TAP DIVISION]-knop
Geeft de delaytijd op in een nootlengte ten opzichte
van de BPM.
Voorkomen van onbedoelde bediening
(paneelvergrendeling)
Door langdurig op de [TAP DIVISION]-knop te drukken,
kunt u schakelen tussen het activeren (ontgrendelen) of
uitschakelen (vergrendelen) van de regelaars en knoppen.
Als u de regelaars en knoppen probeert te bedienen terwijl
ze vergrendeld zijn, knippert de TAP DIVISION-indicator.
[MEMORY]-knop
Schakelt tussen geheugens of
slaat deze op (MANUAL, 1–4).
TAP DIVISION-indicator
Deze geeft de delaytijd aan als een nootwaarde; het interval
waarmee u op het pedaal drukt, wordt beschouwd als een
kwartnoot (100%). (*1)
TAP DIVISION-indicator Beschrijving
TRI DOT
µ µ
Gepuncteerde halve noot
(300%)
µ
Halve noot
(200%)
µ µ
Gepuncteerde kwartnoot
(150%)
µ µ
Triool van halve noten
(133%)
µKwartnoot (100%)
µ µ
Gepuncteerde achtste noot
(75%)
µ µ
Triool van kwartnoten
(67%)
µ
Achtste noot
(50%)
µ µ
Triool van achtste noten
(33%)
MIDI IN/OUT-aansluitingen
Gebruik TRS/MIDI-verbindingskabels
(BMIDI-5-35, BMIDI-1-35, BCC-1-3535;
apart verkrijgbaar) om dit apparaat
op een extern MIDI-apparaat aan
te sluiten.
U kunt een extern MIDI-apparaat
gebruiken om te wisselen tussen de
tot 128 geheugens van dit toestel.
* Gebruik deze aansluitingen
niet om audioapparaten aan
te sluiten. Dit kan een defect
veroorzaken.
CTL 1, 2/EXP-aansluiting
¹De aansluiting gebruiken als CTL 1, 2
U kunt een voetschakelaar aansluiten (FS-5U, FS-6, FS-7; apart verkrijgbaar) om te schakelen tussen MEMORY UP/
DOWN, enzovoort.
¹De aansluiting als EXP gebruiken
Sluit een expressiepedaal aan (EV-30, Roland EV-5, enz.; apart verkrijgbaar) om de eectinstellingen van het
expressiepedaal dat naar boven staat (horizontaal) en helemaal ingedrukt is (schuin), continu te wijzigen.
Voetschakelaar Functie
[ON/OFF]-schakelaar Schakelt de delay in en uit.
[MEMORY]-schakelaar Druk hierop om tussen geheugens te wisselen.
[TAP]-schakelaar
Door op de schakelaar te drukken in het tempo van het
nummer dat u aan het spelen bent, kunt u zo een bijpassende
delaytijd instellen. (*1)
MEMORY-indicatoren
Geeft het huidige
geselecteerde geheugen aan.
Als MIDI wordt gebruikt om
geheugens 5–127 te selecteren,
gaan alle indicatoren uit.
* Als u aan de [VARIATION]-
regelaar draait terwijl de
modus MULTI-HEAD actief is, geven de MEMORY-
indicatoren 1–4 aan welk koppatroon u hebt
geselecteerd. De indicatoren keren na enige tijd terug
naar de normale geheugenweergave.
OUTPUT INPUT
A/MONOB
1
2
3
4
5
6
7