Roland GAIA SH-01 de handleiding

Type
de handleiding
2
Belangrijkste kenmerken
De GAIA SH-01 kan middels een eenvoudige bediening een brede reeks geluiden produceren. Het is een compacte en
lichtgewicht, maar tegelijkertijd ten volle ontwikkelde analoge synthesizer. Een perfecte keuze voor live-optreden of in de
studio.
Rijk geluid, gelijk aan drie synthesizers
Een synthesizer bestaat uit secties als OSC (p.30), FILTER (p.32), verscheidene ENV eenheden (p.32, p.34, p.35) en een LFO (p.36).
De GAIA SH-01 gebruikt een nieuw ontwikkelde, speciale geluidsgenerator die drie van dit soort synthesizers tegelijk biedt.
U kunt op eenvoudige wijze geluiden creëren, van eenvoudig tot zeer gecompliceerde, met een verscheidenheid aan
combinaties.
Paneelontwerp dat synthese begrijpelijk maakt
De OSC, FILTER en AMP secties, welke de essentiële componenten voor het creëren van geluid bieden, bevinden zich in een
logische indeling van links naar rechts op het paneel, eindigend met de OUTPUT sectie. Zelfs als u voor het eerst een synthe-
sizer gebruikt, wordt het geluidscreërende proces door deze indeling gemakkelijk te begrijpen (p.10).
Als u al een basiskennis van analoge synthesizers heeft, zijn de parameters die u wilt aanpassen gemakkelijk te vinden.
Eectsectie voor nog bredere mogelijkheden voor het creëren van geluid
U heeft de beschikking over een krachtige eectsectie, welke vijf eecten bevat die gelijktijdig gebruikt kunnen worden:
Distortion, Modulation, Delay, Reverb en Low Boost (p.38). Door het combineren van deze eecten kunt u uw geluidsmogeli-
jkheden nog verder uitbreiden.
Als u simpelweg op de LOW BOOST knop drukt, wordt de lage frequentiereeks omhooggeduwd – in het bijzonder eectief
voor basgeluiden.
Compacte, ruimtebesparende behuizing
De GAIA SH-01 is uitgerust met 37 toetsen en heeft een lichtgewicht, compacte behuizing.
Omdat het apparaat ook op batterijen kan werken, kunt u het instrument behalve om thuis te oefenen of voor liveoptredens
ook gebruiken om op straat te spelen.
Met de EXT IN Jack uw favoriete muziek toevoegen
Met de EXT IN Jack (p.40) kunt u een draagbare geluidsspeler of ander apparaat aansluiten, en uw favoriete muziek afspelen
zonder dat u een mengpaneel nodig heeft. Hiermee kunt u de mogelijkheden voor oefenen of liveoptredens uitbreiden.
Met de CENTER CANCEL functie kunt u geluiden die zich in het midden bevinden elimineren. Terwijl u een favoriete song
als achtergrond beluistert, kunt u deze functie gebruiken om het sologedeelte te elimineren en dat zelf op de GAIA SH-01 te
spelen.
Krachtige mogelijkheden voor liveoptredens
D BEAM controller (p.21)
Met de D BEAM controller kunt u verscheidene eecten toepassen, door uw hand simpelweg boven de sensor te bewegen.
Deze kan ook ingesteld worden op de besturing van paneelknoppen. Dit geeft u originele, nieuwe speelmogelijkheden, die
voor het conventionele klavierspel niet altijd beschikbaar zijn.
Arpeggiator (p.22)
Met vierenzestig ingebouwde arpeggiopatronen kunt u arpeggios produceren door eenvoudigweg een akkoord in te drukken.
Aangezien arpeggiopatronen in een Patch of als onderdeel van uw favoriete geluidsinstellingen opgeslagen kan worden,
kunnen deze tijdens een optreden gemakkelijk worden opgeroepen.
Phrase recorder (p.24)
Naast het opnemen van uw optreden kunt u ook regelingsacties zoals bewegingen van knoppen opnemen en afspelen.
Als u bijvoorbeeld speelt terwijl lter control data wordt afgespeeld, zal een ltereect automatisch op uw optreden worden
toegepast.
3
USB-geheugen om User data op te slaan
Via de USB MEMORY aansluiting kunt u een USB-geheugen (apart verkrijgbaar) aansluiten, om User Patches of Phrases op te slaan.
Dit is ook een goede manier om reservekopieën van belangrijke User data te maken.
Opgeslagen Patches of Phrases kunnen rechtsreeks uit het USB-geheugen worden opgeroepen.
Het is ook gemakkelijk om een gewenste Patch of Phrase uit USB-geheugen op te roepen, en deze dan opnieuw in het interne
geheugen op te slaan.
USB COMPUTER aansluiting voor verbinding met een computer
Aangezien de GAIA SH-01 USB MIDI/AUDIO ondersteunt, kunt u DAW software op de computer gebruiken om een uitvoering
van de GAIA SH-01 op te nemen of om het geluid van de EXT IN Jack op te nemen.
MIDI-data die door de DAW software wordt afgespeeld kan via de geluidsgenerators van de GAIA SH-01 ten gehore worden
gebracht, en geluid dat door de DAW software wordt afgespeeld, kan via de GAIA SH-01 worden uitgestuurd.
201a
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ en
‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’(p. 4, p. 6). In deze secties vindt u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken
van het apparaat. Bovendien kunt u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen
van alles dat dit te bieden heeft. Bewaar deze handleiding, zodat u er later aan kunt refereren.
Copyright © 2010 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze publicatie mag in welke vorm dan ook gereproduceerd worden zonder schrifte-
lijke toestemming van ROLAND CORPORATION. Roland en GAIA zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van
Roland Corporation in de Verenigde Staten van Amerika en/of andere landen.
4
2
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
001
Lees de instructies en de gebruiksaanwijzing goed
door, voordat u dit apparaat in gebruik neemt.
..........................................................................................................
002c
Maak het apparaat of de adapter nooit open, en
breng geen interne wijzigingen aan.
......................................................
....................................................
004
Gebruik of bewaar het apparaat nooit:
Bij extreme temperaturen (bv. direct zonlicht in
een dicht voertuig, bij een warmtebron of
bovenop een warmte opwekkend apparaat); of
bij
Vocht (bv. baden, badkamers, op natte vloeren);
of bij
Regen; of
Stof; of
Bij hoge trillingen.
........................................................................
..................................
011
Laat geen objecten (b.v. brandgevaarlijk materiaal,
munten of naalden); vloeistof (water, frisdranken
etc.) in of over het apparaat vallen.
..........................................................................................................
013
In huishoudens met kleine kinderen dient altijd
een volwassene toezicht te houden, totdat het kind
in staat i
s om de regels die essentieel zijn voor een
veilig gebruik van het apparaat te volgen.
..........................................................................................................
014
Bescherm het apparaat tegen hevige schokken.
(Laat het apparaat niet vallen!)
..........................................................................................................
104
Probeer het ve
rstrengelen van snoeren en kabels te
voorkomen. Snoeren en kabels dienen ook altijd
buiten bereik voor kinderen te worden geplaatst.
..........................................................................................................
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruik
er attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
VOORZICHTIG opmerkingen
Over de symbolen
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING
002c
• Maak het apparaat of de adapter niet open en voer
geen interne modicaties uit.
003
• Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in
het apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe
specieke instructies in de handleiding staan). Ga voor
alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde
Roland Service Centrum of een erkende Roland
distributeur, die u op de “Informatie” pagina kunt
vinden.
004
• Het apparaat mag nooit geïnstalleerd worden op
plaatsen die:
• aan extreme temperaturen onderhevig zijn
(bijvoorbeeld direct zonlicht in een afgesloten
voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop
warmte genererende apparatuur, of die
• vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers, wasruimtes
op natte vloeren, of
• aan stoom of rook blootstaan, of
• vochtig zijn, of aan regen blootstaan, of
• stog of zanderig zijn, of
• aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.
005
• Dit apparaat dient alleen met een door Roland
aanbevolen rack of standaard te worden gebruikt.
006
• Wanneer het apparaat met een door Roland aanbevo-
len rack of standaard wordt gebruikt, dient het rack of
de standaard zorgvuldig geplaatst te worden, zodat
het waterpas is en stabiel zal blijven. Als u geen rack of
standaard gebruikt, moet u toch zorgen dat de locatie
waar u het apparaat gaat plaatsen een waterpas
oppervlak heeft dat het apparaat ondersteunt, zodat
het niet kan wiebelen.
008c
• Gebruik alleen de adapter die bij het apparaat hoort.
Controleer ook of het lijnvoltage met het ingangs-
voltage overeenkomt, dat op de behuizing van de
adapter wordt vermeld. Andere adapters kunnen een
andere polariteit gebruiken of op een ander voltage
zijn ontworpen. Het gebruik daarvan kan derhalve tot
schade, storingen of elektrische schok leiden.
WAARSCHUWING
009
• Buig of draai het netsnoer niet overmatig en plaats
er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het
snoer beschadigen, elementen kunnen afbreken
en kortsluiting kan ontstaan. Beschadigde snoeren
brengen risicos van brand en schok met zich mee!
010
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie
met een versterker en koptelefoon of luidsprekers,
kan geluidsniveaus produceren die permanent
gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het
apparaat niet gedurende langere tijd op een hoog
of oncomfortabel volumeniveau. Indien u last heeft
van enig gehoorsverlies of een piep in de oren, moet
u het apparaat niet meer gebruiken en een oorarts
raadplegen.
011
• Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar
materiaal, munten of spelden) of vloeistoen (water,
frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.
012b
• Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het
stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud
naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service
Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden
op de “Informatie” pagina, indien:
• het netsnoer of de stekker is beschadigd, of
• er rook of een ongewone geur optreedt
• er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn
gekomen, of
• het apparaat in de regen heeft gestaan (of op
andere wijze nat is geworden), of
• het apparaat niet normaal schijnt te functioneren,
of een duidelijke verandering in werking laat zien.
013
• In huishoudens met kleine kinderen moet een
volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is
de regels die essentieel zijn voor een veilige bediening
van het apparaat op te volgen.
5
WAARSCHUWING
106
• Bescherm het apparaat tegen zware schokken.
(Laat het niet vallen!)
108b
• Gebruik alleen het aan het apparaat bevestigde
netsnoer. Ook mag het bijbehorende netsnoer niet
met een ander apparaat worden gebruikt.
015
• Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een
stopcontact waar een buitensporig aantal andere
apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder
voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren – de
totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten
apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom
classicatie (watts/ampères) van het verlengsnoer
overschrijden. Door overmatige ladingen kan de
isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk
smelten.
016
• Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat
gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper,
het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een
erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de
‘Informatie’ pagina.
019
• Batterijen mogen nooit opnieuw worden geladen,
verhit, uit elkaar worden gehaald of in water of vuur
geworpen worden.
023
• Speel GEEN CD-ROM disk op een conventionele audio
CD-speler af. Het resulterende geluid kan van een
zodanig niveau zijn dat permanent gehoorsverlies
kan veroorzaken. Dit kan tot beschadigingen aan
luidsprekers of andere systeemcomponenten leiden.
027
• Stel oplaadbare batterijen nooit aan overmatige hitte
zoals zonneschijn, vuur en dergelijke bloot.
VOORZICHTIG
101b
• Het apparaat en de adapter dienen zo geplaatst te
worden dat hun locatie of positie de benodigde
ventilatie niet belemmert.
101c
• DE GAIA SH-01 mag alleen met Roland standaard
KS-18Z worden gebruikt. Andere standaards kunnen
instabiel zijn, hetgeen mogelijk tot verwondingen kan
leiden.
101f
• Lees en neem de waarschuwingen in de instructies
behorend bij dit apparaat in acht.
Afhankelijk van de manier waarop klavier
performances worden uitgevoerd, kunt u situaties
tegenkomen waarbij het klavier van de standaard
valt of de standaard omvalt, zelfs als u alle instructies
en adviezen in de handleiding van dit product heeft
opgevolgd. Dit is de reden dat u, elke keer dat de
standaard gebruikt gaat worden, een veiligheidscon-
trole moet uitvoeren.
102c
• Als u de stekker van de adapter in het apparaat of een
stopcontact steekt of eruit haalt, houdt u deze, of de
behuizing van de adapter vast.
VOORZICHTIG
103b
• U dient de adapter met enige regelmaat uit het
stopcontact te halen en deze schoon te maken met
een droge doek om stof en andere opeenhopingen
tussen de vorken van de stekker uit te halen. Ook haalt
u de stekker uit het stopcontact wanneer het apparaat
gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden.
Ophoping van stof tussen de twee stekkers kan
slechte isolatie veroorzaken, dat tot brand kan leiden.
016
• Probeer het in de war raken van snoeren te
voorkomen. Tevens dienen alle snoeren buiten het
bereik van kinderen te blijven.
106
• Ga nooit op het apparaat zitten of staan en plaats er
geen zware objecten op.
107c
• Raak het netsnoer en de stekkers nooit met
natte handen aan, als u deze in dit apparaat of een
stopcontact steekt, of eruit haalt.
108b
• Voordat u het apparaat verplaatst, verwijdert u de
adapter en alle snoeren van externe apparaten.
109b
• Voordat het apparaat wordt schoongemaakt, zet u de
stroom uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact
(p.13).
110b
• Wanneer u onweer in uw omgeving verwacht, haalt u
de stekker uit het stopcontact.
111: Selection
• Wanneer op onjuiste wijze gebruikt, kunnen batterijen
exploderen of gaan lekken en schade of verwondin-
gen veroorzaken. Voor de veiligheid leest en neemt u
de volgende voorzorgsmaatregelen in acht (p.13).
• Volg de installatie-instructies voor batterijen
zorgvuldig op, en zorg dat u de juiste polariteit in
acht neemt.
• Gebruik nieuwe batterijen niet samen met
gebruikte. Bovendien mogen verschillende types
batterijen niet gemengd worden.
• Verwijder de batterijen wanneer het apparaat
gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden.
• Als een batterij heeft gelekt, gebruikt u een zacht
stuk stof of keukenpapier om alle resten van
de vloeistof uit het batterijcompartiment weg
te vegen. Installeer dan nieuwe batterijen. Om
huidontsteking te voorkomen moet u zorgen dat
de batterijvloeistof niet met uw handen of huid
in aanraking komt. Wees uitermate voorzichtig
zodat de vloeistof niet in de buurt of in uw ogen
terechtkomt.
• Als er vloeistof in de ogen terecht is gekomen,
spoelt u het betreende gebied direct met water.
• Bewaar batterijen nooit samen met metalen
objecten zoals balpennen, kettingen, haarspelden,
enz.
112
• Gebruikte batterijen moeten afgestoten worden
volgens de regulaties voor het veilig verwijderen van
dit soort afval in uw regio.
6
Stroomvoorziening
• Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat door
een elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij
te pas komt (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of
airconditioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier
waarop het apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroom-
voorziening ervoor zorgen dat dit apparaat storing gaat vertonen of
hoorbare ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om een apart
stopcontact te gebruiken, plaatst u een ruislter tussen dit apparaat
en het stopcontact.
• De adapter zal na urenlang onafgebroken gebruik warmte afgeven.
Dit is normaal, en geen reden tot ongerustheid.
• Gebruik van een adapter wordt aanbevolen, aangezien het
stroomverbruik van dit apparaat relatief hoog is. Wanneer u dit
verkiest, kunt u oplaadbare batterijen gebruiken.
• Wanneer batterijen geïnstalleerd of vervangen worden, zet u dit
apparaat en andere apparaten die u mogelijk heeft aangesloten
altijd uit. Op die manier kunt u storingen en/of beschadigingen aan
luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
• Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, moeten alle
apparaten worden uitgeschakeld, om storingen en/of schade aan
luidsprekers te voorkomen.
• Wanneer batterijen geïnstalleerd zijn, en het netsnoer uit het
stopcontact of uit het achterpaneel van het apparaat wordt gehaald
terwijl de stroom aan is, zal de stroom worden uitgezet. U moet
de stroom uitzetten voordat het netsnoer of de adapter wordt
aangesloten of ontkoppeld.
Plaatsing
• Wanneer het apparaat in de buurt van krachtversterkers (of
andere apparatuur welke grote stroom transformators bevat)
wordt gebruikt, kan ruis worden opgewekt. Om dit probleem te
verzachten, verandert u de richting van dit apparaat of plaatst u het
verder weg van de storingsbron.
• Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst veroorzaken.
Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.
• Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communicatie-
apparaten zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat
worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of
starten van een gesprek of tijdens de conversatie. Als u dit soort
problemen ondervindt, dient u deze draadloze apparaten op meer
afstand van dit apparaat gebruiken of uit te zetten.
• Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet in
de buurt van apparaten die warmte afgeven, laat het niet in een
afgesloten voertuig achter en onderwerp het niet aan temperatuur
extremen. Door overmatige hitte kan het apparaat vervormen of
verkleuren.
• Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende tempera-
tuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er waterdruppels
(condensatie) binnen in het apparaat worden gevormd. Wanneer
u het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade en
storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het
in gebruik neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie
volledig is verdampt.
• Laat niets bovenop het klavier liggen. Dit kan de oorzaak van
storingen zijn, zoals toetsen die geen geluid produceren.
• Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak
waarop u het apparaat plaatst, kunnen zijn rubber voeten het
oppervlak doen verkleuren of beschadigen. U kunt een stukje vilt
of doek onder de rubber voeten plaatsen om dit te voorkomen.
Als u dit doet, moet u oppassen dat het apparaat niet glijdt of per
ongeluk wordt verplaatst.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonhouden van het apparaat gebruikt u een
zachte, droge doek of één die met water licht vochtig is gemaakt.
Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u een doek met een
mild, niet-schurend reinigingsmiddel. Daarna veegt u het apparaat
degelijk met een zachte, droge doek af.
• Gebruik geen benzeen, thinner, alcohol of oplosmiddelen, omdat
deze vervorming of kleurverandering kunnen veroorzaken.
Reparaties en data
• Wees er op bedacht dat alle data in het geheugen van dit apparaat
verloren kunnen gaan wanneer het apparaat ter reparatie wordt
aangeboden. Sla belangrijke data altijd in een computer op, of maak
er een notitie van (indien mogelijk). Tijdens reparaties wordt altijd
geprobeerd om het verlies van data te vermijden, maar in bepaalde
gevallen spijt het ons dat de opgeslagen inhoud niet meer hersteld
worden (bijvoorbeeld als het circuit voor de geheugensectie een
storing heeft vertoond). Roland is niet aansprakelijk voor dit soort
verlies van data.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
7
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
• Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen door een
storing of onjuist gebruik van het apparaat onherstelbaar verloren
kan gaan. Om uzelf tegen het risico van verlies van belangrijke data
te beschermen, raden wij u aan om van tijd tot tijd een reservekopie
van belangrijke data die u in het geheugen van het apparaat heeft
opgeslagen in een computer op te slaan.
• De inhoud van data die in een computer is opgeslagen kan helaas
niet meer hersteld worden nadat deze verloren is gegaan. Roland
Corporation is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere bedieningsknop-
pen van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid. Dit geldt
ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruwe
behandeling kan tot storingen leiden.
• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u
deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan de kabel. Op deze
manier vermijdt u kortsluiting, of schade aan de interne elementen
van de kabel.
• Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u het volume van
dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen
om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de
personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het
bijzonder.)
• Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het
zo mogelijk in de originele doos (inclusief schokabsorberend
materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten
gebruiken.
• Gebruik alleen het gespeciceerde expressiepedaal (EV-5, apart
verkrijgbaar). Als een ander expressiepedaal wordt aangesloten,
riskeert u storingen en beschadigingen aan het apparaat.
• Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden. Gebruik voor
het aansluiten van dit apparaat geen kabels die weerstanden heb-
ben. Bij gebruik van dit soort kabels kan het geluidsniveau extreem
laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecicaties
kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.
• Het bruikbare bereik van de D BEAM controller wordt zeer klein
wanneer deze in sterk direct zonlicht wordt gebruikt. Wees hiervan
bewust wanneer u de D BEAM controller buiten gebruikt.
• De gevoeligheid van de D BEAM controller verandert, afhankelijk
van de hoeveelheid licht in de nabijheid van het apparaat. Als dit
niet naar verwachting functioneert, kunt u de gevoeligheid aan de
helderheid van uw locatie aanpassen.
Voordat USB-geheugen wordt
gebruikt
• Steek het USB-geheugen voorzichtig helemaal in, totdat het stevig
op zijn plaats zit.
• Raak de klemmen van het USB-geheugen niet aan, en zorg dat deze
niet vies worden.
• USB-geheugens worden met gebruik precisiecomponenten
vervaardigd, daarom dient u de volgende punten in acht te nemen
bij de behandeling ervan.
• Om schade door elektrische ladingen te voorkomen, ontlaadt
u statische elektriciteit die mogelijk in uw lichaam aanwezig is,
voordat u met het USB-geheugen gaat werken.
• Zorg dat de contactpunten van de kaarten niet met metalen
objecten in contact komen.
• Het USB-geheugen mag niet gebogen worden, laat het niet
vallen en stel het niet aan schokken bloot.
• Bewaar het USB-geheugen niet in direct zonlicht, in afgesloten
voertuigen en soortgelijke locaties.
• Zorg dat het USB-geheugen niet nat wordt.
• Haal het USB-geheugen niet uit elkaar en breng geen
wijzigingen aan.
Behandeling van CD-ROMs (DRIVER),
DVD
• Vermijd het aanraken of krassen van de glanzende onderkant
(gecodeerd oppervlak) van de disk. Beschadigde of vuile CD-ROM/
DVD-disks kunnen niet goed gelezen worden. Houd uw disks met
een in de winkel verkrijgbaar CD-reinigingsproduct schoon.
Auteursrecht
Gebruik dit product niet voor doeleinden die het
auteursrecht van een derde partij kunnen overtreden. We
nemen geen enkele verantwoordelijkheid met betrekking
tot overtredingen van derde partij auteursrechten, die
middels uw gebruik van dit apparaat optreden.
220
• Alle in dit document genoemde productnamen zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun
respectievelijke eigenaars.
ADD
• MatrixQuest™ 2010 TEPCO UQUEST, LTD.
Alle rechten voorbehouden.
De GAIA SH-01 USB-functie maakt gebruik
MatrixQuest middleware technologie van TEPCO UQUEST, LTD.
ADD
• MMP (Moore Microprocessor Portfolio) verwijst naar een
patent dat zich bezighoudt met microprocessor architectuur,
ontwikkeld door Technology Properties Limited (TPL). Roland
heeft een licentie voor deze technologie van de TPL Group.
8
Contents
Belangrijkste kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Benamingen en functies . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Bovenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Voorbereidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
De adapter aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Batterijen installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
De batterijen verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Wanneer de batterijen vervangen moeten worden
(BATTERY indicator) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
POWER SAVE MODE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
De stroom aan/uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
De stroom aanzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
De stroom uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
De structuur van de GAIA SH-01 . . . . . . . . . . 16
Basisstructuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Uitvoeringsfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Over geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Het volume aanpassen (VOLUME) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Geluiden selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Over Patches . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Het geluid dynamischer maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
De toonhoogte veranderen (BENDER). . . . . . . . . . . . . . . . 19
Vibrato toepassen (MODULATION) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
De toonhoogtereeks van het klavier verschuiven
(OCTAVE UP/DOWN)) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Enkele noten spelen (MONO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Een noot vloeiend met de volgende verbinden
(PORTAMENTO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
De snelheid van toonhoogteverandering
veranderen (Portamento Time) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
De toonhoogte veranderen (PITCH) . . . . . . . . . . . . . . . 21
De toegewezen parameter veranderen
(EFFECTS/ASSIGN) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Het volume veranderen om expressie toe te
voegen (VOLUME) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Arpeggios automatisch spelen (ARPEGGIO) . . . . . . . . . . 22
Een arpeggio spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Selecteren hoe het arpeggio zal klinken . . . . . . . . . . . 23
Het tempo veranderen (TAP TEMPO) . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Opnameoperaties (PHRASE RECORDER) . . . . . . . . . . . . . . 24
Opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Oefenen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Opgenomen operaties wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Het type data dat opgenomen of gewist
wordt kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
De opgenomen Phrase opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
De af te spelen Phrase kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
De Phrase afspelen of stoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Een pedaal gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
De noten laten doorklinken (HOLD) . . . . . . . . . . . . . . . 26
De performance expressiever maken
(EXPRESSION) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
V-LINK gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Geluiden creëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Geluidscreërende werkstroom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
De drie elementen van geluid (OSC, FILTER, AMP) . . 28
Tijdsafhankelijke verandering (ENVELOPE) . . . . . . . . . 28
Cyclische verandering (LFO). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Eecten (EFFECTS) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Klanken (TONE) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Een Tone selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Een Tone kopiëren (TONE COPY) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
De golfvorm en toonhoogte speciceren (OSC) . . . . . . 30
De helderheid en dikte aanpassen (FILTER) . . . . . . . . . . . 32
De Attack en Decay van het geluid speciceren (AMP) 35
Het geluid moduleren (LFO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Een door u gecreëerd geluid opslaan (WRITE) . . . . . . . . 39
Spelen met geluid van een draagbare
geluidsspeler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Het volume aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Geluid uit het midden elimineren (CENTER CANCEL) . 41
De manier waarop het middengeluid wordt
geëlimineerd (TYPE) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Het ingangsgeluid dempen (MUTE) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
9
De GAIA SH-01 met een computer of
geluidsmodule gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Het geluid of data van de SH-01 op een computer
opnemen (USB) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
De SH-01 op de computer aansluiten . . . . . . . . . . . . . . 42
De SH-01 als een controller of geluidsmodule
gebruiken (MIDI) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
MIDI-aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Over MIDI-kanalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Geavanceerde bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Patch parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
D BEAM ASSIGN Parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Eect Parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Systeemparameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
USB-geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
USB-geheugen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
USB-geheugen initialiseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
User Patches in USB-geheugen opslaan . . . . . . . . . . . 56
Data uit het USB-geheugen in de GAIA SH-01
terugzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Uw opgenomen Phrases in USB-geheugen
opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Phrases uit het USB-geheugen in de GAIA SH-01
terugzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Alle User-data in USB-geheugen opslaan . . . . . . . . . . 57
Alle data uit het USB-geheugen in de GAIA SH-01
terugzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
De fabrieksinstellingen herstellen . . . . . . . . 58
Probleemoplossing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
MIDI Implementatie-kaart . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Hoofdspecicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Blokschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
10
Benamingen en functies
Bovenpaneel
1 9
2
3
4 5 6 7
10
15
14131211
8
1
D BEAM (p. 21)
Hier kunt u de D BEAM functie aan/uitzetten. Door uw hand boven
de D BEAM controller te bewegen, kunt u een verscheidenheid aan
eecten toepassen.
2
[TONE COPY] knop (p.30)
Dit kopieert alle parameters van een klank naar een andere klank.
USB MEMORY [PATCH] knop (p.55)
Hier kunt u Patches of Phrases in USB-geheugen opslaan, of deze van
USB-geheugen in de GAIA SH-01 laden.
3
TONE 1–3 (p. 29)
Hier kunt u de klank die u wilt bewerken selecteren, en speciceren
welke klanken hoorbaar zullen zijn.
4
LFO (Low-Frequency Oscillator)
(p. 36)
Hier kunt u cyclische modulatie op de toonhoogte (produceert
vibrato), het volume (produceert tremolo) of op het lter (produceert
een Wah-eect) toepassen.
5
OSC (Oscillator) (p. 30)
Hier kunt u de golfvorm die het basiskarakter van het geluid bepaalt
selecteren, en de toonhoogte speciceren.
6
FILTER (p. 32)
Hiermee kunt u de helderheid of dikte van het geluid wijzigen. U kunt
ook een onderscheidend klankkarakter creëren, dat kenmerkend is
voor synthesizers.
7
AMP (p. 35)
Hier kunt u de luidheid van het geluid dat door de ltersectie is
gegaan speciceren.
8
EFFECTS (p. 38)
De GAIA SH-01 heeft vijf ingebouwde eecten: Distortion, Flanger,
Delay, Reverb en Low Boost. Elk eect kan apart worden ingesteld.
9
EXT IN (externe invoer, p.40)
Hier kunt u speciceren hoe het apparaat dat op de INPUT Jack is
aangesloten zal klinken. U kunt zijn geluid wijzigen, door bijvoor-
beeld de vocalen of andere geluiden die zich in het midden bevinden
op te heen.
11
10
[V-LINK] knop (p.27)
Met deze knop wordt V-LINK aan/uitgezet.
[TAP TEMPO] knop (p.23)
U kunt deze knop gebruiken om het tempo van het arpeggio of
Phrase recorder in te stellen.
[KEY HOLD] knop (p.22)
Deze knop houdt de noot vast, ook nadat u uw vingers van het
klavier heeft genomen.
[MONO] knop (p.20)
Gebruik deze knop als u de uitvoeringstechnieken van een solo-
instrument wilt simuleren.
[PORTAMENTO] knop (p.20)
Deze knop zet Portamento aan/uit.
[TRANSPOSE] knop (p.20)
Door de [TRANSPOSE] knop ingedrukt te houden en op de OCTAVE
[UP/+] of [DOWN/-] knop te drukken, kunt u de toonhoogte van het
klavier met stappen van halve tonen (-5-+6 halve tonen) verhogen
of verlagen.
OCTAVE [UP/+], [DOWN/-] knoppen (p.20)
Gebruik deze knoppen om de toonhoogte van het klavier in stappen
van een octaaf (-3-+3) te verhogen of verlagen. Deze knoppen
worden in combinatie met andere functieknoppen gebruikt om
parameters te bewerken.
11
[CANCEL/SHIFT] knop
Deze knop annuleert de operatie die wordt uitgevoerd.
Deze knop wordt ook in combinatie met andere knoppen gebruikt,
voor het uitvoeren van diverse functies.
[WRITE] knop (p.25, p.39)
Gebruik deze knop om Patches of Phrases op te slaan.
Als de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt wordt gehouden, terwijl u op
de [WRITE] knop drukt, wordt de geselecteerde Patch geinitialiseerd.
WRITE PROTECT indicator (p.39)
Deze indicator licht op als u een Patch heeft geselecteerd die tegen
opslaan is beveiligd.
Om de schrijfbeveiliging aan/uit te zetten, houdt u de [CANCEL/
SHIFT] knop ingedrukt en drukt u op de huidige NUMBER knop.
[ARPEGGIO] knop (p.22)
Met deze knop wordt het arpeggio aan of uitgezet.
[PRESET PATCH] knop (p.18)
Gebruik deze knop om Preset Patches te selecteren.
[USER PATCH] knop (p.18)
Gebruik deze knop om User Patches te selecteren.
Door de [PRESET PATCH] knop en [USER PATCH] knop gelijktijdig in
te drukken kunt u de Manual functie activeren. De Manual functie
verandert de parameterwaardes, zodat deze met de posities van de
knoppen en schuifregelaars overeenkomen (p.30).
12
[BANK] knop (p.18)
Gebruik deze knop in combinatie met de NUMBER [A]-[H] knoppen
om van bank te veranderen.
NUMBER [1]-[8] knoppen (p.18)
Gebruik deze knoppen om Patches of Phrases te selecteren.
13
PHRASE RECORDER (p. 24)
[PLAY/STOP] knop
Druk op deze knop om de Phrase recorder te laten spelen of stoppen.
[REC] knop
Druk op deze knop om op de Phrase recorder op te nemen.
BATTERY indicator (p.14)
Wanneer batterijen worden gebruikt, geeft dit de resterende
batterijsterkte aan.
Normaalgesproken is dit niet verlicht. Wanneer de batterijen bijna
leeg zijn, licht de indicator op. Als u met de GAIA SH-01 blijft werken,
zal de indicator gaan knipperen. Stop het gebruik en vervang de
batterijen.
* Als u blijft spelen, terwijl de BATTERY indicator knippert, wordt
het apparaat op den duur onbruikbaar.
14
OUTPUT (p. 18)
[[VOLUME] knop
Deze knop past het algehele volume, dat via de OUTPUT Jacks en de
PHONES Jack op het achterpaneel wordt uitgestuurd, aan.
15
Pitch Bend/Modulatiehendel
(p.19)
U kunt dit gebruiken om de toonhoogte te wijzigen of vibrato toe te
passen.
12
988
16
Veiligheidsslot ( )
http://www.kensington.com/
17
[POWER] schakelaar (p.15)
Met deze schakelaar wordt de stroom aan/uitgezet.
DC IN (adapter) aansluiting (p.13)
Sluit hier de bijgeleverde adapter aan.
Snoerhaak (p.13)
Zet het snoer van de adapter hier vast, om te voorkomen
dat het per ongeluk wordt losgetrokken.
18
PHONES (koptelefoon) Jack (p.15)
Sluit hier een koptelefoon (apart verkrijgbaar) aan.
OUTPUT L/MONO, R Jacks (p.14)
Deze Jacks sturen het geluidssignaal in stereo naar een
versterker of mengpaneel. Voor een mono uitvoer sluit u
de apparatuur op de L Jack aan.
19
PEDAL
PEDAL Jack (p.26)
Sluit hier een expressiepedaal (EV-5, apart verkrijgbaar) of
pedaalschakelaar (DP-serie, FS-5U, apart verkrijgbaar) aan.
20
MIDI-aansluitingen (OUT/IN) (p.43)
Sluit deze aan als u MIDI-boodschappen naar een ander
MIDI-apparaat wilt sturen of van een ander MIDI-apparaat
wilt ontvangen.
21
USB
USB COMPUTER aansluiting (p.42)
Via deze aansluiting kunt u de GAIA SH-01 met een
USB-kabel op een computer aansluiten.
USB MEMORY aansluiting (p.55)
Sluit hier een (apart verkrijgbaar) USB-geheugen aan.
* Sluit een USB-geheugen aan nadat de GAIA SH-01 is
aangezet. Ontkoppel het USB-geheugen nooit terwijl de
stroom aan is.
* Wanneer het USB-geheugen wordt geplaatst, moet u
controleren of de aansluiting zich in de juiste richting
bevindt, en dan steekt u deze helemaal in. Gebruik geen
overmatige kracht.
Achterpaneel
16 17 18
19
20 21
13
De adapter aansluiten
Sluit de inbegrepen adapter op de DC IN aansluiting op
het achterpaneel van de GAIA SH-01 aan.
Indicator
Netsnoer
Snoerhaak
OPMERKING
924
• Om de onopzettelijke stroomonderbreking te voorkomen
(wanneer de stekker er per ongeluk wordt uitgetrokken)
en om de adapter Jack niet te zwaar te belasten, zet u
het netsnoer met de snoerhaak vast, zoals in de illustratie
wordt getoond.
• Plaats de adapter zo, dat de kant met de indicator (zie
illustratie) naar boven wijst, en de kant met de tekstinfor-
matie naar beneden wijst.
• De indicator licht op als de adapter in een stopcontact
wordt gestoken.
•
Batterijen installeren
De GAIA SH-01 kan op acht in de winkel verkrijgbare AA
oplaadbare batterijen werken.
1. Druk in de uitsparingen van het batterijcomparti-
ment deksel op het onderpaneel van de GAIA
SH-01, en verwijder het deksel.
OPMERKING
• Zorg dat er geen vreemde objecten (brandbare
onderdelen, munten, spelden, enz.) of vloeistoen (water,
frisdrank., enz.) in het apparaat terechtkomen terwijl het
deksel van het batterijcompartiment wordt verwijderd.
• Als u het apparaat omkeert, plaatst u een stapeltje kranten
of tijdschriften onder de vier hoeken aan beide kanten, om
beschadigingen aan knoppen en regelaars te voorkomen.
Probeer het apparaat zo te plaatsen dat knoppen en
regelaars niet kunnen beschadigen.
• Als u het apparaat omkeert behandelt u het voorzichtig,
laat het niet (om)vallen.
2. Steek de batterijen in het batterijcompartiment.
Neem de juiste polariteit (+/- richting) in acht.
+
+
+
+
+
+
+
+
OPMERKING
• Steek de batterijen correct in (let op de +/- richting), zoals
aangegeven.
• Zorg dat er geen objecten (brandbaar materiaal, munten,
spelden) of vloeistoen (water, frisdrank enz.) in het
apparaat terechtkomen.
3. Sluit het deksel van het batterijcompartiment.
OPMERKING
• Als u de adapter aansluit en de stroom aanzet wanneer
batterijen zijn geïnstalleerd, krijgt de adapter prioriteit.
• Als u het apparaat op batterijen wilt laten werken,
verwijdert u de adapter uit het apparaat.
• Als batterijen zijn geïnstalleerd, wordt de stroom
uitgeschakeld als u het netsnoer uit het stopcontact haalt
of de DC plug van de adapter uit het apparaat haalt terwijl
dit in werking is. U moet de stroom uitzetten voordat het
netsnoer of de adapter wordt aangesloten of verwijderd.
Voorbereidingen
14
De batterijen verwijderen
Als u de batterijen wilt verwijderen, zet u eerst de stroom
van de GAIA SH-01 uit. Dan opent u het deksel van het
batterijcompartiment, en haalt u de batterijen eruit.
Wanneer de batterijen vervangen
moeten worden (BATTERY indicator)
Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, licht de BATTERY
indicator op.
Als u het apparaat blijft gebruiken, zal de BATTERY
indicator knipperen. Gebruik het apparaat niet langer en
vervang de batterijen.
OPMERKING
• Als u het apparaat blijft gebruiken hoewel de BATTERY
indicator knippert, zullen alle indicators op het paneel op
den duur uitdoven, en wordt het instrument onbruikbaar.
• De BATTERY indicatie is slechts een indicatie bij benade-
ring.
Te gebruiken batterijen
• Wanneer oplaadbare batterijen worden gebruikt,
is de levensduur van de batterijen ongeveer vijf
uur doorlopend bij gebruik op kamertemperatuur.
Echter, als een USB-geheugen is aangesloten, is de
levensduur van de batterijen ongeveer vier uur. De
levensduur van batterijen voor doorlopend gebruik is
afhankelijk van factoren, zoals de manier waarop het
apparaat wordt gebruikt.
OPMERKING
• Gebruik geen alkalinebatterijen of standaard
batterijen.
Behandeling van batterijen
• Nieuwe batterijen mogen niet met gedeeltelijk
gebruikte batterijen of met batterijen van een ander
type worden gemengd.
• Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt
zal worden, slaat u de opgeslagen instellingen in een
USB-geheugen op, en verwijdert u de batterijen.
• Onjuist gebruik van batterijen, oplaadbare batterijen
of batterijladers kan lekkage, oververhitting, brand of
explosie veroorzaken. Voor gebruik leest en volgt u de
bij de batterijen, oplaadbare batterijen of batterijlader
behorende instructies zorgvuldig op.
POWER SAVE MODE
U kunt de GAIA SH-01 zo instellen dat deze automatisch
naar de stroombesparende modus overschakelt wanneer
deze gedurende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt.
Om van de stroombesparende modus naar normale
werking terug te keren, voert u een handeling uit (draai
aan een knop of speel op het klavier).
De tijd die verstrijkt voordat het apparaat naar de
stroombesparende modus overschakelt kan ingesteld
worden.
Voor details, zie Tijdinstelling voor de POWER SAVE MODE’
(p.54).
Een koptelefoon of luidsprekers
aansluiten
De GAIA SH-01 bevat geen luidsprekers. Om geluid te
kunnen horen moet u het op een geluidsapparaat, zoals
monitor luidsprekers of een stereosysteem aansluiten, of
een koptelefoon gebruiken.
* Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers
of andere apparaten te voorkomen, draait u het
volume altijd helemaal laag en zet u de stroom van alle
apparaten uit, voordat u aansluitingen maakt.
Monitorluidsprekers of een
stereosysteem aansluiten
Gebruik kabels om de OUTPUT Jack op het achterpaneel
van de GAIA SH-01 met de monitor luidsprekers of
stereoset te verbinden.
* Om ten volle van de mogelijkheden van de GAIA SH-01
gebruik te maken, raden wij u aan deze in stereo te
gebruiken.
Om in mono te gebruiken, sluit u op de OUTPUT L/
MONO Jack aan.
15
Een koptelefoon gebruiken
Sluit een in de winkel verkrijgbare koptelefoon op de
PHONES Jack op het achterpaneel aan.
* Geluid wordt via de OUTPUT Jacks uitgestuurd, ook als
een koptelefoon is aangesloten.
De stroom aan/uitzetten
* Nadat de aansluitingen zijn gemaakt (p.13-p.14), zet u de
stroom van de diverse apparaten in de gespeciceerde
volgorde aan. Wanneer apparaten in de verkeerde
volgorde worden aangezet, riskeert u storingen en/of
beschadigingen aan luitsprekers en andere apparaten.
* Zorg dat het volumeniveau altijd helemaal laag is
voordat de stroom wordt aangezet. Zelfs als het volume
helemaal laag is ingesteld, kan er nog steeds geluid
hoorbaar zijn wanneer de stroom wordt aangezet. Dit is
echter normaal en duidt niet op een storing.
De stroom aanzetten
1. Controleer het volgende voordat u de stroom
aanzet.
• Zijn de luidsprekers of koptelefoon correct aangesloten?
• Is de stroom van aangesloten apparatuur uitgezet?
2. Draai de [VOLUME] knop op het bovenpaneel
helemaal naar links.
3. Druk op de [POWER] schakelaar op het achterpa-
neel om de stroom aan te zetten.
* Als u de stroom aanzet, mag de pitch bend/modulatie-
hendel aan de linkerkant van het klavier niet worden
aangeraakt. Als u de stroom aanzet terwijl deze hendel
wordt aangeraakt, kan het systeem mogelijk niet juist
werken.
4. Zet de stroom van de aangesloten apparatuur
aan, en verhoog het volume tot op een passend
niveau.
5. Terwijl u op het klavier speelt, draait u de [VOL-
UME] knop langzaam naar rechts om het volume
aan te passen.
De stroom uitzetten
1. Controleer het volgende voordat u de stroom
uitzet.
• Is het volume van de aangesloten apparatuur geminimali-
seerd?
• Heeft u een door u gecreëerd geluid opgeslagen? (p.39).
2. Zet de stroom van de aangesloten apparatuur uit.
3. Zet de [POWER] schakelaar van de GAIA SH-01 uit,
om de stroom uit te zetten.
16
De structuur van de GAIA SH-01
Basisstructuur
Globaal genomen bestaat de GAIA SH-01 uit een controller
sectie, een geluidsgenerator sectie en eecten.
Controller sectie
De controller sectie is dat wat u speelt.
Bijvoorbeeld, de acties van de uitvoerende, zoals ‘het
bespelen van het klavier worden door de controller sectie
naar de geluidsgenerator sectie gezonden, zodat geluid
geproduceerd wordt.
De controller sectie van de GAIA SH-01 bestaat uit het
klavier, de pitch bend/modulatiehendel, de D BEAM
controller, de paneelknoppen en drukknoppen en pedalen
die op het achterpaneel zijn aangesloten.
Geluidsgenerator sectie
Deze sectie produceert het geluid.
Deze ontvangt de uitvoeringsdata die door de controller
sectie wordt verzonden, creëert elektronisch de basis
golfvorm en wijzigt de helderheid en luidheid van het
geluid. Op die manier wordt een brede reeks klankkarakte-
ristieken gecreëerd.
Met de geluidsgenerator sectie van de GAIA SH-01 kunt u
talloze elementen, die het karakter van het geluid bepalen
(golfvorm, toonhoogte, helderheid, luidheid, enz.), met de
(druk)knoppen op het paneel onmiddellijk aanpassen.
Eecten
De GAIA SH-01 bevat een verscheidenheid aan eecten, en
ieder eect kan individueel worden aangepast.
Uitvoeringsfuncties
De GAIA SH-01 bevat een verscheidenheid aan eecten, en
ieder eect kan individueel worden aangepast.
Arpeggiator (p.22)
Hiermee kunnen arpeggio’s geproduceerd worden, door
eenvoudigweg een akkoord op het klavier in te drukken.
Tempo (p.23)
U kunt het tempo van de Arpeggiator of Phrase recorder
gemakkelijk veranderen, door meerdere malen in de maat
van het gewenste tempo op de [TAP TEMPO] knop te
drukken.
Octave (p.20)
De toonhoogtereeks van het klavier kan in stappen
van een octaaf worden verschoven, voor een maximale
verschuiving van drie octaven omhoog of omlaag.
Transpose (p.20)
Deze functie verschuift toonhoogtereeks van het klavier in
stappen van een halve toon, voor een maximale verschui-
ving van –5-+6 halve tonen.
Phrase recorder (p.24)
Hiermee kunt u een frase van enige maten opnemen. Door
alleen regelingoperaties zoals knopbewegingen op te
nemen, kunt u de knoppen ook automatisch laten werken.
Basisstructuur van de GAIA SH-01
Arpeggiator
Octave
Transpose
Phrase recorder
Controller sectie
Eecten
Geluids-
generator
sectie
Bedieningsignalen Geluidssignalen
17
Over geheugen
Memory (geheugen) biedt opslaglocaties waar Patches
(p.18) en andere instellingen worden opgeslagen. Er zijn
drie types geheugen: ‘tijdelijk geheugen’, ‘herschrijfbaar
geheugen en ‘niet herschrijfbaar geheugen.
Herschrijfbaar geheugen (USB-geheugen)
User memory System
memory
8
phrases
64
patches
Niet herschrijfbaar geheugen
Preset memory
64
arpeggios
64
patches
Herschrijfbaar geheugen (interne geheugen)
User memory System
memory
8
phrases
64
patches
Tijdelijk geheugen (tijdelijk gebied)
Phrase
Patch
Arpeggio
Tijdelijk (Temporary) geheugen
Tijdelijk gebied
Data van de Patch die u via de voorpaneelknoppen
selecteert wordt in dit gebied opgeroepen.
Als u op het klavier speelt of de Phrase recorder afspeelt,
worden geluiden volgens de instellingen van het tijdelijke
gebied geproduceerd. Als u een Patch bewerkt, wordt de
data in het geheugen niet rechtstreeks gewijzigd door
veranderingen die u maakt, maar de data wordt in het
tijdelijke gebied opgenomen en dan gewijzigd.
De instellingen in het tijdelijk gebied zullen verloren gaan
als u de stroom uitzet of andere instellingen oproept. Als u
de data in het tijdelijk gebied wilt behouden, moet deze in
het herschrijfbaar geheugen worden opgeslagen.
Herschrijfbaar geheugen
Systeemgeheugen
Systeemgeheugen bevat instellingen van systeem-
parameters die speciceren hoe de GAIA SH-01 moet
functioneren.
User-geheugen
Patches en Phrases kunnen in User-geheugen worden
opgeslagen.
USB-geheugen (p.55)
Patches en Phrases kunnen in het USB-geheugen worden
opgeslagen, op dezelfde manier als in het User-geheugen.
Niet herschrijfbaar geheugen
Preset geheugen
De data in het Preset geheugen kunnen niet herschreven
worden.
Als u data die uit het Preset geheugen werd opgeroepen
heeft bewerkt, kunt u deze in het herschrijfbare geheugen
(User-geheugen of USB-geheugen) opslaan.
18
Spelen
Het volume aanpassen (VOLUME)
Hier ziet u hoe het algehele volume van het GAIA SH-01
geluid, dat via de OUTPUT Jacks op het achterpaneel en de
PHONES Jack wordt uitgestuurd, aangepast kan worden.
Door de knop naar rechts te draaien neemt het volume
toe, en als deze naar links wordt gedraaid, neemt het
volume af. Er is geen geluid als u de knop helemaal naar
links draait.
* Deze knop is niet van invloed op het uitgangsvolume
van USB-geluid (p.42).
Geluiden selecteren
1. Druk op de [PRESET PATCH] knop of de [USER
PATCH] knop.
Met deze knoppen schakelt u tussen de Preset groep en de
User groep.
Als u Patches die in USB-geheugen zijn opgeslagen wilt
selecteren, drukt u op de USB MEMORY [PATCH] knop.
2. Druk op de [BANK] knop, en druk dan op één van
de NUMBER [A]-[H] knoppen.
Met deze knoppen kunt u uit banken A-H selecteren.
3. Druk op één van de NUMBER [1]-[8] knoppen.
Patch 1-8 zal geselecteerd worden.
Voorbeeld:
• Als de USER A-1 Patch geselecteerd is, en u op de NUMBER
[6] knop drukt, zult u naar de NUMBER A-6 Patch overscha-
kelen.
• Als de PRESET A-4 patch is geselecteerd, kunt u de [BANK]
knop ingedrukt houden en op de NUMBER [C] knop druk-
ken om naar de PRESET C-4 Patch over te schakelen.
• Als de PRESET B-5 is geselecteerd, en u de [USER PATCH]
knop indrukt, schakelt u naar de USER B-5 Patch over.
Over Patches
Op de GAIA SH-01 kunt u de geluiden die u creëert op-
slaan.
Een geluid dat u creëert wordt een ‘Patch genoemd. U
kunt de knoppen gebruiken om een Patch op te roepen en
deze dan te spelen.
Patches zijn in een ‘Preset groep en een ‘User groep onder-
gebracht. Als u USB-geheugen gebruikt (apart verkrijg-
baar), kunt u ook de ‘USB-geheugengroep’ gebruiken.
Elke groep bevat 64 Patches, die in acht banken zijn onder-
gebracht, met acht nummers in elke bank.
Preset groep (PRESET)
Deze groep bevat 64 Patches die klaar zijn voor gebruik.
Hoewel u de inhoud van deze groep kunt herschrijven,
kunt u vrijelijk nieuwe geluiden, gebaseerd op deze Pat-
ches, creëren.
Om het instrument in een speciale modus te plaatsen,
waarin het als een PCM geluidsgenerator functioneert,
houdt u de [PRESET PATCH] knop ingedrukt, terwijl u op
een NUMBER [1]-[8] knop drukt.
In deze modus kunt u van realistische instrumentale uit-
voeringen genieten, die volledig van de PCM geluidsgene-
rator gebruikmaken.
* De geluiden van de PCM geluidsgenerator zijn geluiden
die alleen gelezen kunnen worden. Hoewel u een
bepaalde mate van bewerking kunt uitvoeren en
uitvoeringen kunt spelen waarbij eecten (Reverb)
worden gebruikt, kunnen de instellingen die u hier
maakt niet worden opgeslagen.
Merk ook op dat de PRESET BANK H de geluiden bevat die
daadwerkelijk voor de bijgeleverde DVD zijn gebruikt.
User groep (USER)
Geluiden die u creëert kunnen in deze groep van 64 Pat-
ches worden opgeslagen. Voor details over het opslaan
van een geluid kijkt u bij ‘Een door u gecreëerd geluid
opslaan (WRITE)’ (p.39).
USB-geheugengroep (USB MEMORY)
Wanneer USB-geheugen (apart verkrijgbaar) wordt
gebruikt, kunnen geluiden die u creëert in deze groep
worden opgeslagen. Het USB-geheugen kan 64 Patches
bevatten.
Voor details over het opslaan van een geluid kijkt u bij ‘Een
door u gecreëerd geluid opslaan (WRITE)’ (p.39).
Banken (BANK)
Er zijn acht banken (A-H), en in elke bank kunnen acht
Patches worden opgeslagen. Deze banken bieden een
handige manier om de 64 Patches te organiseren.
U kunt bijvoorbeeld bank A gebruiken voor de Patches die
u in de eerste song van het liveoptreden gaat gebruiken,
en bank B voor de Patches voor de tweede song. Ook zou
u bank A voor Synth Bas Patches, en bank B voor Lead
Patches kunnen gebruiken.
19
Preset groep/User-groep/
USB-geheugen groep
NUMBER 1–8
BANK A–H
A-1 A-2 A-3 A-4 A-5 A-6 A-7 A-8
B-1 B-2 B-3 B-4 B-5 B-6 B-7 B-8
C-1 C-2 C-3 C-4 C-5 C-6 C-7 C-8
D-1 D-2 D-3 D-4 D-5 D-6 D-7 D-8
E-1 E-2 E-3 E-4 E-5 E-6 E-7 E-8
F-1 F-2 F-3 F-4 F-5 F-6 F-7 F-8
G-1 G-2 G-3 G-4 G-5 G-6 G-7 G-8
H-1 H-2 H-3 H-4 H-5 H-6 H-7 H-8
Het geluid dynamischer maken
Met het klavier van de GAIA SH-01 kunt u het volume of de
helderheid van het geluid afwisselen, door uw speeldyna-
miek (Key Velocity) te veranderen.
Vanuit de fabriek is dit op ‘FIX’ ingesteld, wat betekent dat
een vaststaande waarde voortdurend voor Key Velocity
wordt gebruikt.
Als u wilt dat de sterkte van uw spel op het geluid van
invloed is, moet u de ‘KEYBOARD VELOCITY (p.51) op ‘REAL
instellen.
* Als u de manier waarop deze verandering optreedt wilt
wijzigen, bewerkt u de Patch parameters ‘Level Velocity
Sens’ (p.45, Volume) of ‘Filter Envelope Velocity Sens’
(p.45, Helderheid).
De toonhoogte veranderen
(BENDER)
Terwijl u op het klavier speelt, beweegt u de Pitch Bend/
modulatiehendel naar links om de toonhoogte te verla-
gen, of naar rechts om de toonhoogte te verhogen.
Als de Pitch Bend/modulatiehendel geheel naar links
wordt bewogen, wordt de toonhoogte met twee halve
tonen verlaagd.
Als de Pitch Bend/modulatiehendel geheel naar rechts
wordt bewogen, wordt de toonhoogte met twee halve
tonen verhoogd.
Toon-
hoogte
daalt
Toon-
hoogte
stijgt
Pitch Bend bereik
U kunt het bereik van de Pitch Bend veranderen.
1. Terwijl u de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt
houdt, beweegt u de Pitch bend/modulatiehendel
helemaal naar links of rechts.
De OCTAVE [DOWN/-] en [UP/+] knoppen knipperen.
2. Terwijl u de OCTAVE [DOWN/-] knop ingedrukt
houdt, drukt u op een toets (C2-C4).
Dit speciceert de hoeveelheid verandering in toonhoogte
die optreedt als u de hendel naar links beweegt.
C2 C4Smal – Reeks van verandering – Breed
3. Terwijl u de OCTAVE [UP/+] knop ingedrukt houdt,
drukt u op een toets (C2-C4).
Dit speciceert de hoeveelheid verandering in toonhoogte
die optreedt als u de hendel naar rechts beweegt.
Nadat u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de
[CANCEL/SHIFT] knop.
Vibrato toepassen (MODULATION)
Terwijl u op het klavier speelt, beweegt u de Pitch Bend/
modulatiehendel van u af, om Vibrato toe te passen.
Vibrato wordt
toegepast
Modulatiesnelheid en diepte
U kunt de snelheid en diepte van het eect, dat toegepast
zal worden als u de modulatiehendel van u af beweegt,
speciceren.
1. Terwijl u de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt
houdt, beweegt u de hendel helemaal van u af.
2. Maak instellingen met gebruik van de knoppen en
schuifregelaars in de LFO sectie van het paneel.
Voor details, zie ‘MODULATION LFO’ (p.37).
Als u de Pitch Bend/modulatiehendel naar links of rechts,
en tegelijk van u af duwt, worden zowel Pitch Bend als
modulatie tegelijkertijd toegepast.
20
De toonhoogtereeks van het klavier
verschuiven (OCTAVE UP/DOWN))
U kunt de toonhoogtereeks van het klavier in stappen van
een octaaf veranderen, maximaal drie octaven omhoog of
omlaag.
3. Om de reeks te verhogen, drukt u op de OCTAVE
[UP/+] knop, en om te verlagen drukt u op de
OCTAVE [DOWN/-] knop.
Met elke druk op een knop wordt de reeks met één octaaf
veranderd.
Als de toonhoogtereeks van het klavier tot boven zijn
normale reeks is verhoogd, zal de OCTAVE [UP/+] knop
verlicht zijn. Als de toonhoogtereeks van het klavier is ver-
laagd, zal de OCTAVE [DOWN/-] knop verlicht zijn.
Als u de OCTAVE [UP/+] en OCTAVE [DOWN/-] knoppen
tegelijkertijd indrukt, keert het klavier naar zijn normale
toonhoogtereeks terug. Beide knoppen doven uit.
De toonhoogtereeks van
het klavier met halve tonen
verschuiven (TRANSPOSE)
Met deze functie kunt u de toonhoogtereeks van het kla-
vier met stappen van halve tonen verschuiven, binnen een
reeks van –5 tot +6 halve tonen.
4. Om transpositie in te schakelen drukt u op de
[TRANSPOSE] knop, zodat deze verlicht is.
Door de [TRANSPOSE] knop nogmaals in te drukken, zodat
zijn verlichting uitdooft, wordt de transpositie uitgescha-
keld.
5. Om de reeks te verhogen, houdt u de [TRANS-
POSE] knop ingedrukt terwijl u op de OCTAVE
[UP/+] knop drukt.
Om de reeks te verlagen houdt u de [TRANSPOSE] knop
ingedrukt terwijl u op de OCTAVE [DOWN/-] knop drukt.
Met elke druk op een knop wordt de reeks met een halve
toon veranderd.
Als de toonhoogtereeks van het klavier tot boven zijn
normale reeks is verhoogd, zullen de [TRANSPOSE] knop
en de OCTAVE [UP/+] knop verlicht zijn. Als deze verlaagd
is, zullen de [TRANSPOSE] knop en de OCTAVE [DOWN/-]
knop verlicht zijn.
Als u de [TRANSPOSE] knop ingedrukt houdt en tegelijker-
tijd op de OCTAVE [UP/+] en OCTAVE [DOWN/-] knoppen
drukt, keert het klavier naar zijn normale toonhoogtereeks
terug. Beide knoppen doven uit.
Enkele noten spelen (MONO)
Deze functie is eectief als u de uitvoering van een solo-
instrument wilt simuleren.
6. Druk op de [MONO] knop, zodat deze verlicht
is. Hiermee wordt de synth in de mono modus
geplaatst.
Zelfs als u een akkoord op het klavier indrukt, zal slechts
één enkele noot klinken. De laatst gespeelde noot is hoor-
baar.
Als u nogmaals op de [MONO] knop drukt om zijn verlich-
ting uit te zetten, wordt de Mono functie uitgezet.
Een noot vloeiend met de volgende
verbinden (PORTAMENTO)
Hiermee kunt u een vloeiende verandering in toonhoogte
van één noot naar de volgende creëren.
7. Druk op de [PORTAMENTO] knop, zodat deze
verlicht is.
De snelheid van toonhoogteverandering
veranderen (Portamento Time)
Om de snelheid van de verandering in toonhoogte te ver-
anderen (de tijd waarbinnen de verandering in toonhoog-
te optreedt), houdt u de [PORTAMENTO] knop ingedrukt
en beweegt u de LFO [FADE TIME] schuifregelaar.
Als u de schuifregelaar omhoog schuift, wordt de
Portamento tijd langer en zal de toonhoogte langzamer
veranderen.
MEMO
Er is een andere manier om de Portamento tijd aan te
passen. Kijk bij ‘PORTAMENTO TIME’ (p.45).
21
De toonhoogte of het volume
veranderen door uw hand te
bewegen (D BEAM)
Door uw hand boven de D BEAM controller, die zich
linksboven op het klavier bevindt, te bewegen, kunt u
de toonhoogte of het volume volgens de hoogte van uw
hand afwisselen.
De eectieve reeks van de D BEAM
controller
De eectieve reeks van de D BEAM controller wordt in het
diagram links getoond. Er wordt geen eect verkregen als
u uw hand buiten deze reeks beweegt.
De gevoeligheid van de D BEAM
controller aanpassen
De gevoeligheid van de D BEAM controller neemt af als
deze in fel zonlicht of met sterke verlichting wordt ge-
bruikt.
Op de GAIA SH-01 kunt u de gevoeligheid van de D BEAM
controller aanpassen.
1. Houd de [EFFECTS/ASSIGN] knop ingedrukt en
druk op één van de NUMBER [1]-[8] knoppen.
Hoe hoger de NUMBER knop die u indrukt, hoe hoger de
gevoeligheid zal zijn.
De huidige gevoeligheid wordt aangegeven door het
aantal NUMBER knoppen dat rood verlicht is als u op de
[EFFECTS/ASSIGN] knop drukt.
Hoe meer NUMBER knoppen rood verlicht zijn, hoe hoger
de gevoeligheid.
De toonhoogte veranderen (PITCH)
1. Druk op de [PITCH] knop, zodat deze verlicht is.
2. Terwijl u op het klavier speelt, plaatst u uw hand
boven de D BEAM controller en beweegt u uw
hand omhoog en omlaag.
De toonhoogte zal veranderen.
Als u de [PITCH] knop nogmaals indrukt, zal deze knip-
peren. Nu wordt er geluid geproduceerd als u uw hand
boven de D BEAM controller beweegt.
Druk nog een keer op de [PITCH] knop om zijn verlichting
uit te zetten. De D BEAM controller wordt uitgezet.
De toegewezen parameter
veranderen (EFFECTS/ASSIGN)
1. Druk op de [EFFECTS/ASSIGN] knop, zodat deze
verlicht is.
2. Terwijl u op het klavier speelt, plaatst u uw hand
boven de D BEAM controller. Beweeg uw hand
omhoog en omlaag.
Parameters die op basis van individuele Patch zijn toege-
wezen zullen veranderen.
Druk op de [EFFECTS/ASSIGN] knop om zijn verlichting uit
te zetten. De D Beam wordt uitgezet.
Aangezien u verschillende functies aan de [EFFECTS/AS-
SIGN] knop kunt toewijzen, gebruikt u deze om verschei-
dene eecten in Realtime op het geluid toe te passen
(p.48).
De polariteit van de D BEAM
vaststellen (D BEAM POLARITY)
De veranderingen in de waarde van de parameter die aan
de D Beam is toegewezen, kunnen zo gemaakt worden dat
deze in de positieve of negatieve richtingen optreden.
De polariteit wordt bepaald door de richting waarin u de
knop beweegt, op het moment dat de parameter wordt
toegewezen.
Als u uw hand in de buurt van de D Beam controller be-
weegt, zal de waarde in dezelfde richting veranderen als
toen u aan de knop draaide.
Als u bijvoorbeeld de D BEAM [EFFECTS/ASSIGN] knop
ingedrukt houdt terwijl u de OSC [PITCH] knop naar rechts
draait, zal de toonhoogte stijgen als u uw hand dichtbij de
D Beam controller plaatst.
Omgekeerd, als u de OSC [PITCH] knop naar links draait
terwijl u de D BEAM [EFFECTS/ASSIGN] knop ingedrukt
houdt, zal de toonhoogte dalen wanneer u uw hand in de
buurt van de D Beam controller plaatst.
22
Het volume veranderen om expressie
toe te voegen (VOLUME)
1. Druk op de [VOLUME] knop, zodat deze verlicht is.
2. Terwijl u het klavier bespeelt, plaatst u uw hand
boven de D BEAM controller. Beweeg uw hand dan
op en neer.
Het volume zal veranderen, zodat u uw performance ex-
pressiever kunt maken.
Als u nog een keer op de [VOLUME] knop drukt, zal deze
knipperen.
Nu zal geluid geproduceerd worden als u uw hand boven
de D BEAM controller beweegt.
Druk op de [VOLUME] knop om zijn verlichting uit te zet-
ten. De D BEAM wordt uitgezet.
Noten vasthouden nadat u
uw hand van het klavier heeft
genomen (KEY HOLD)
U kunt noten laten doorklinken, zelfs nadat u uw hand van
het klavier heeft genomen.
1. Druk op de [KEY HOLD] knop, zodat deze is
verlicht. Key Hold wordt ingeschakeld.
Als u een nieuwe toets indrukt, zal de daarvoor klinkende
noot stoppen te klinken, en is alleen de nieuw gespeelde
noot hoorbaar.
Als de Arpeggiator is ingeschakeld, zal het arpeggio blijven
klinken wanneer Key Hold is aangezet.
Arpeggios automatisch spelen
(ARPEGGIO)
Druk op de [ARPEGGIO] knop, zodat deze verlicht is. De
Arpeggiator is aangezet.
Een arpeggio spelen
1. Druk op de [ARPEGGIO] knop, zodat deze verlicht
is. De Arpeggiator is aan.
Druk een akkoord op het klavier in. Een arpeggio zal
klinken volgens de instellingen die voor elke Patch zijn
opgeslagen.
Als u op de [KEY HOLD] knop drukt zodat deze verlicht is,
zal het arpeggio blijven klinken.
Als u een akkoord op het klavier speelt, zal een arpeggio
geproduceerd worden volgens de instellingen die voor
elke Patch zijn opgeslagen, en het arpeggio zal blijven
klinken nadat u uw hand van het klavier heeft genomen.
Als u een ander akkoord speelt, zullen de noten van het
arpeggio ook veranderen.
Om het arpeggio te stoppen, zet u de Arpeggiator uit.
Om de Arpeggiator uit te zetten, drukt u op de [ARPEGGIO]
knop, zodat deze uitdooft.
23
Selecteren hoe het arpeggio zal
klinken
Met de GAIA SH-01 kunt u kiezen uit 64 variaties van ar-
peggios.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk
op de [ARPEGGIO] knop.
Nu kunt u de [BANK] knop en dan een NUMBER [1]-[8]
knoppen gebruiken om de arpeggiovariatie te selecteren.
De NUMBER knop die met de op dat moment geselecteer-
de variatie correspondeert is verlicht. De andere knoppen
knipperen.
De arpeggiovariaties zijn in acht banken ondergebracht,
met acht variaties in elke bank.
2. Druk op de [BANK] knop en dan op een NUMBER
[A]-[H] knop om de gewenste bank met arpeg-
giovariaties te selecteren.
De bank die met de knop die u indrukte correspondeert
zal geselecteerd worden.
Terwijl u een bank selecteert, knippert de knop van de op
dat moment geselecteerde bank, terwijl de andere knop-
pen niet verlicht zijn.
3. Druk op een NUMBER [1]-[8] knop om de gewen-
ste arpeggiovariatie te selecteren.
Het corresponderende arpeggio zal geselecteerd worden.
Terwijl u een arpeggio selecteert, is de knop van het op
dat moment geselecteerde NUMBER verlicht, en de andere
knoppen knipperen.
4. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
MEMO
Er zijn andere manieren om de manier waarop het arpeg-
gio klinkt te veranderen. ARPEGGIO VARIATION’ (p.45).
Het tempo veranderen (TAP
TEMPO)
1. Druk vier of meer keer op de [TAP TEMPO] knop,
op kwartnoot intervallen van het gewenste
tempo.
U kunt het tempo ook veranderen door de [TAP TEMPO]
knop ingedrukt te houden en op de OCTAVE [UP/+] of
OCTAVE [DOWN/-] knop te drukken.
De [TAP TEMPO] knop knippert voortdurend groen op
kwartnoot intervallen van de Phrase recorder en het
arpeggio (p.22) tempo.
Wanneer de Phrase recorder opneemt of afspeelt, is de
[TAP TEMPO] knop alleen op de eerste tel van de maat
rood verlicht.
* Als de SYSTEM parameter CLOCK SOURCE (p.52) op
PATCH is ingesteld, veranderen deze operaties het PATCH
TEMPO.
* Als de SYSTEM parameter CLOCK SOURCE (p.52) op
SYSTEM is ingesteld, veranderen deze operaties het
SYSTEM TEMPO.
* Als de SYSTEM parameter CLOCK SOURCE (p.52) op MIDI
of USB is ingesteld, zijn de TAP TEMPO operaties niet
beschikbaar.
24
Opnameoperaties
(PHRASE RECORDER)
U kunt uw performance op het klavier en knopoperaties
opnemen, en deze herhaaldelijk afspelen.
De opgenomen performance wordt een ‘Phrase’ genoemd.
U kunt maximaal acht Phrases opnemen, en elke Phrase
kan maximaal acht maten lang zijn.
De Phrase recorder van de GAIA SH-01 neemt het geluid
dat daadwerkelijk wordt geproduceerd niet op. In plaats
daarvan neemt deze uitvoeringsdata (MIDI-boodschap-
pen) op, zoals ‘welke toets werd ingedrukt en hoe sterk’.
* De Phrase neemt de Patch die u gebruikt niet op, en ook
worden veranderingen in Patches of tempo die u tijdens
de Phrase aanbrengt niet opgenomen.
Opnemen
1. Druk op de [REC] knop, zodat deze knippert. De
Phrase recorder wordt in de Rec Standby modus
geplaatst.
De metronoom begint te spelen.
2. Druk op één van de NUMBER [1]-[8] knoppen om
de lengte (aantal maten in de Phrase die u gaat
opnemen) te speciceren.
Het aantal maten wordt door het aantal knipperende
NUMBER knoppen aangegeven, vanaf links geteld.
* Als u de lengte van de Phrase speciceert, zal data die
eerder in die Phrase werd opgenomen gewist worden.
3. Druk op de [PLAY/STOP] knop.
U zult een aftelling van één maat (vier tellen) horen, en
dan begint de opname.
De [REC] knop die knipperde is nu voortdurend verlicht.
4. Om de opname te stoppen drukt u weer op de
[PLAY/STOP] knop.
Oefenen
Tijdens het opnemen van een Phrase kunt u de opname
tijdelijk uitstellen terwijl u oefent.
1. Tijdens de opname drukt u op de [REC] knop.
De [REC] knop knippert. Uw performance zal niet worden
opgenomen terwijl de knop knippert.
2. Druk nog een keer op de [REC] knop.
De [REC] knop is verlicht, en de normale opname zal her-
vat worden.
25
Opgenomen operaties wissen
Tijdens het opnemen van een Phrase kunt u ongewenste
noten uit de opname wissen.
1. Tijdens de opname drukt u op de [BANK] knop.
2. Druk op de NUMBER [8] knop op de locatie waar u
noten wilt wissen.
Alle opgenomen noten worden gewist, gedurende de tijd
dat u de NUMBER [8] knop ingedrukt houdt.
3. Aan het eind van de regio die u wilt wissen, laat u
de NUMBER [8] knop los.
Normale opname zal hervat worden.
Het type data dat opgenomen of
gewist wordt kiezen
In de Rec Standby modus of terwijl een Phrase wordt op-
genomen, kunt u het type data dat opgenomen of gewist
zal worden kiezen.
1. In de Rec Standby modus of tijdens de opname
drukt u op de [BANK] knop.
2. Selecteer het type data door één van de NUMBER
[1]-[4] knoppen in te drukken.
• NUMBER [1] (ALL): alle opgenomen data (dit is de stan-
daard).
• NUMBER [2] (Bender): alleen operaties van de Pitch Bend/
modulatiehendel.
• NUMBER [3] (Controller): knop operaties
• NUMBER [4] (Notes): alleen klavier uitvoeringsdata.
De opgenomen Phrase opslaan
De Phrase die u opneemt zal verloren gaan als u de stroom
van de GAIA SH-01 uitzet, of als u een andere Phrase se-
lecteert.
Nadat u een Phrase heeft opgenomen, is het een goed
idee om deze op te slaan.
1. Houd de [REC] knop ingedrukt en druk op de
[WRITE] knop.
De NUMBER knop die met het op dat moment geselecteer-
de Phrase nummer correspondeert zal knipperen, en de
andere zeven NUMBER knoppen zijn verlicht. De [WRITE]
knop knippert ook.
Als u de Phrase in USB-geheugen (apart verkrijgbaar) wilt
opslaan, drukt u op de USB MEMORY [PATCH] knop, zodat
deze verlicht is.
Om intern op te slaan drukt u op de USB MEMORY [PATCH]
knop zodat zijn verlichting wordt uitgezet.
2. Druk op de NUMBER [1]-[8] knop voor het Phrase
nummer waarin u de door u opgenomen Phrase
wilt opslaan.
De NUMBER knop die u indrukte knippert, en de NUMBER
knoppen die knipperden veranderen in voortdurend
verlicht.
3. Druk op de [WRITE] knop.
De Phrase wordt opgeslagen.
De NUMBER [1]-[8] knoppen keren naar hun functie van
het selecteren van Patches terug.
* Indien u besluit de Phrase niet op te slaan, drukt u bij
stap 3 op de [CANCEL/SHIFT] knop, voordat u op de
[WRITE] knop drukt.
26
De af te spelen Phrase kiezen
Hier ziet u hoe een Phrase die in het interne geheugen of
USB-geheugen is opgeslagen geselecteerd wordt.
1. Houd de [REC] knop ingedrukt.
Terwijl u de [REC] knop ingedrukt houdt, zullen de
NUMBER [1]-[8] knoppen Phrases selecteren.
Om een Phrase die in USB-geheugen is opgeslagen te
selecteren, houdt u de [REC] knop ingedrukt en drukt u op
de USB MEMORY [PATCH] knop, zodat deze is verlicht.
Als deze knop niet verlicht is, selecteert u Phrases die in
het interne geheugen zijn opgeslagen.
De NUMBER knop van het op dat moment geselecteerde
Phrase nummer knippert, en de andere zeven NUMBER
knoppen zijn verlicht.
2. Blijf de [REC] knop ingedrukt houden, en druk op
de NUMBER [1]-[8] knop van de Phrase die u wilt
afspelen.
De NUMBER knop die u indrukte knippert, en de andere
NUMBER knoppen zijn verlicht.
3. Neem uw vinger van de [REC] knop.
De Phrase is nu geselecteerd.
Als er nog steeds wordt afgespeeld wanneer u een Phrase
selecteert, wordt de selectie veranderd nadat de vorige
Phrase is afgespeeld.
De Phrase afspelen of stoppen
1. Druk op de [PLAY/STOP] knop.
De op dat moment geselecteerde Phrase wordt afge-
speeld.
De Phrase wordt herhaaldelijk afgespeeld, totdat u weer
op [PLAY/STOP] drukt.
2. Druk nogmaals op de [PLAY/STOP] knop om het
afspelen van de Phrase te stoppen.
* Geen data van de Phrase die wordt gespeeld wordt via
MIDI OUT uitgestuurd.
Een pedaal gebruiken
Als u een pedaalschakelaar (DP-serie, FS-5U, apart verkrijg-
baar) of expressiepedaal (EV-5, apart verkrijgbaar) op de
PEDAL Jack op het achterpaneel aansluit, kunt u deze ge-
bruiken om een verscheidenheid aan functies die u heeft
toegewezen te besturen.
De noten laten doorklinken (HOLD)
Als u een pedaalschakelaar (DP-serie, FS-5U, apart verkrijg-
baar) aansluit, blijven de noten doorklinken zolang u het
pedaal ingedrukt houdt, zelfs nadat u uw handen van het
klavier heeft genomen.
Dingen instellen zodat een pedaal-
schakelaar gebruikt kan worden om
het geluid door te laten klinken
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk
op de [V-LINK] knop.
2. Houd de [PORTAMENTO] knop ingedrukt en druk
op één van de NUMBER [1] knoppen.
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
• MODULATION
• VOLUME
• BEND MODE
• D BEAM SYNC
• TAP TEMPO
27
De performance expressiever maken
(EXPRESSION)
Als u een expressiepedaal aansluit (EV-5, apart verkrijg-
baar), kunt u het expressiepedaal gebruiken voor het be-
sturen van het volume en uw performance op die manier
expressiever maken.
Instellingen maken zodat een
expressiepedaal gebruikt kan worden
om modulatie aan een performance
toe te voegen
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk
op de [V-LINK] knop.
2. Houd de [PORTAMENTO] knop ingedrukt en druk
op één van de NUMBER [4] knoppen.
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
* Gebruik alleen het gespeciceerde expressiepedaal (EV-
5, apart verkrijgbaar). Wanneer andere expressiepedalen
worden aangesloten riskeert u storingen en/of
beschadigingen van het apparaat.
MEMO
Behalve Hold en Expression kunnen de volgende functies
aan het pedaal ‘PEDAL ASSIGN’ (p.52) worden toegewezen.
• MODULATION
• VOLUME
• BEND MODE
• D BEAM SYNC
• TAP TEMPO
V-LINK gebruiken
Wat is V-LINK?
V-LINK ( ) is een functie waarmee muziek
en video gelijktijdig gespeeld kan worden. Als de GAIA
SH-01 via MIDI met een V-LINK-compatibel apparaat
is verbonden, kunt u genieten van video-eecten die
met de expressieve elementen van uw uitvoering zijn
gesynchroniseerd.
De GAIA SH-01 kan beelden op een V-LINK-compatibel
apparaat dat via MIDI is verbonden besturen.
Druk op de [V-LINK] knop om V-LINK in te schakelen.
U kunt de presentatie van beelden regelen, zodat deze
met de muziek die u op de GAIA SH-01 speelt overeen-
komen, eenvoudigweg door knoppen in te drukken of
schuifregelaars te bedienen op de GAIA SH-01.
BANK, NUMBER [1]–[8]
knoppen
wordt ingedrukt om afbeeldingen te
kiezen
[CUTOFF] knop regelt de kleurtoon en helderheid
[RESONANCE] knop regelt de chrominantie
[LFO FADE TIME]
schuifregelaar
regelt de timing waarop de beelden in
elkaar overvloeien
Pitch Bend hendel regelt de afspeelsnelheid.
Om V-LINK uit te schakelen drukt u nogmaals op de
[V-LINK] knop.
28
Geluiden creëren
Geluidscreërende werkstroom
De volgende illustratie toont de basis werkstroom voor het creëren van geluiden op de GAIA SH-01.
KLANK 2
KLANK 1
KLANK 3
LFO
SHAPE
OSC
PITCH ENV
Speciceert de
toonhoogte waarop
het geluid begint
FILTER
MODE
AMP
LEVEL
AMP ENV
Bepaalt de luidheid
van het geluid
Bepaalt hoe het geluid
begint en eindigt
Past cyclische verandering toe
EFFECTEN
DISTORTION
LOW BOOST
FLANGER
DELAY
REVERB
Vervormt het geluid
Duwt de lage reeks
omhoog
Maakt het geluid
ruimtelijker
Voegt vertraagde
geluiden toe
Voegt galm aan het
geluid toe
OUTPUT
WAVE
Creëert de golfvorm
en bepaalt de
toonhoogte
FILTER ENV
Wijzigt de helderheid
aan het begin en eind
van het geluid
De drie elementen van geluid (OSC,
FILTER, AMP)
Er zijn drie elementen die het karakter van een geluid
bepalen: de toonhoogte, de helderheid en de luidheid.
Op de GAIA SH-01 worden deze drie elementen door de
volgende secties vastgesteld.
Toonhoogte: OSC (Oscillator, p.30)
De toonhoogte wordt vastgesteld door de snelheid
waarop de golfvorm herhaalt. Er wordt gezegd dat
een golfvorm die in één seconde wordt herhaald,
een frequentie van 1 Hertz (1 Hz) heeft. Hoe hoger de
frequentie, hoe hoger de toonhoogte. Omgekeerd, hoe
lager de frequentie, hoe lager de toonhoogte.
Helderheid: FILTER (Filter, p.32)
De helderheid van een geluid kan gewijzigd worden door
specieke frequentiereeksen omhoog te duwen of af
te kappen. Als de hoge frequentiereeks omhoog wordt
geduwd, wordt een helderder geluid geproduceerd, en
als de lage frequentiereeks omhoog wordt geduwd, wordt
een donkerder geluid geproduceerd.
Luidheid: AMP (Amp, p.35)
De luidheid van een geluid wordt door de amplitude van
de golfvorm bepaald. Een grotere amplitude betekent
meer volume, terwijl minder amplitude minder volume
betekent.
Tijdsafhankelijke verandering
(ENVELOPE)
‘Envelope verwijst naar de manier waarop een aspect van
het gelui binnen een bepaalde tijd verandert. De OSC, FIL-
TER en AMP hebben elk een Envelope die werkt, elke keer
dat u een toets speelt, en tijdsafhankelijke verandering op
de toonhoogte, het klankkarakter en volume toepast.
Elk aspect van het geluid wordt als volgt door zijn eigen
Envelope bestuurd.
Toonhoogte:
PITCH ENV (Pitch Envelope, p.32)
Helderheid:
FILTER ENV (Filter Envelope, p.34)
Luidheid:
AMP ENV (Amp Envelope, p.35)
Door volledig van deze envelopes gebruik te maken, kunt
u rijkere, expressievere geluiden creëren.
U kunt bijvoorbeeld de Pitch Envelope gebruiken om
de toonhoogte aan het begin van elke noot tijdelijk te
verlagen, of de Amp Envelope gebruiken om het volume
geleidelijk toe te laten nemen.
Speciceert de
helderheid van het
geluid
29
Cyclische verandering (LFO)
De OSC, FILTER en AMP kunnen gemoduleerd worden
op een snelheid die door de LFO wordt bepaald (p.36),
voor het creëren van Vibrato (door modulatie van de
toonhoogte) of Tremolo (door modulatie van het volume).
De GAIA SH-01 heeft drie LFO’s. U kunt één LFO voor elke
klank gebruiken.
Eecten (EFFECTS)
U kunt eecten toepassen om het geluid zijn uiteindelijke
klank te geven.
Vijf types eecten kunnen gelijktijdig worden gebruikt:
Distortion, Modulation, Delay, Reverb en Low Boost.
Klanken (TONE)
Op de GAIA SH-01 zijn Tones’ de kleinste eenheid
waarmee geluid wordt geproduceerd.
Elke Tone bestaat uit een OSC (oscillator) x 1, FILTER (lter)
x 1, AMP (amp) x 1 en LFO (Lage frequentie oscillator) x 1.
U zult deze gebruiken om het geluid van de klank (Tone)
te creëren.
Op de GAIA SH-01 kunt u drie Tones tegelijkertijd
gebruiken.
Een Tone selecteren
[SELECT] knoppen
Gebruik deze knoppen om de Tone die u wilt bewerken te
selecteren.
De geselecteerde Tone wordt de ‘huidige Tone’ genoemd.
[ON] knoppen
Gebruik deze knoppen om de Tones die u wilt horen aan
te zetten.
Wat de knoppen doen en hoe deze
oplichten
TONE 1
[SELECT] knop [ON] knop
Selecteer Tone 1 Zet Tone 1 aan/uit
ON: verlicht (groen)
OFF: niet verlicht
ON: verlicht (rood)
SYNC, RING: verlicht (oranje)
OFF: niet verlicht
TONE 2
[SELECT] knop [ON] knop
Selecteer Tone 2 Zet Tone 2 aan/uit
ON: verlicht (groen)
OFF: niet verlicht
ON: verlicht (rood)
SYNC, RING: verlicht (oranje)
OFF: niet verlicht
TONE 3
[SELECT] knop [ON] knop
Selecteer Tone 3 Zet Tone 3 aan/uit
ON: verlicht (groen)
OFF: niet verlicht
ON: verlicht (rood)
OFF: niet verlicht
Meerder Tones bewerken
Druk de [SELECT] knoppen van de Tones die u wilt
bewerken gelijktijdig in.
Voorbeeld 1:
Druk op de Tone 1 [SELECT] knop en de Tone 2 [SELECT]
knop, zodat deze verlicht zijn.
Tones 1 en 2 zijn de huidige Tones, en de knoppen van
Tone 1 en Tone 2 zijn beide groen verlicht.
Voorbeeld 2:
Druk op de [SELECT] knop van alle Tones, zodat deze
verlicht zijn.
Alle Tones zijn de huidige Tones, en de knoppen van Tone
1, Tone 2 en Tone 3 zijn allemaal groen verlicht.
Knopoperaties als u van Tone
verandert
Als u van Tone verandert, kan de knop of schuifregelaar
mogelijk niet met de werkelijke waardes van de instel-
lingen overeenkomen.
Als u een knop of schuifregelaar beweegt, zal de GAIA
SH-01 zijn geluid wijzigen volgens de positie van die knop
of schuifregelaar.
30
De fysieke posities van de knoppen
en schuifregelaars in het geluid terug
laten reecteren (MANUAL)
De Manual functie verandert de parameterwaardes
zodat deze met de fysieke posities van de knoppen en
schuifregelaars overeenkomen, zodat u op ongemoeide
wijze kunt bewerken.
Als u een Patch bewerkt om zijn geluid te bewerken, zal
de daadwerkelijke waarde van elke parameter niet altijd
overeenkomen met de fysieke posities van knoppen en
schuifregelaars.
Door de Manual functie uit te voeren kunt u het geluid
veranderen door de instellingen van knoppen en
schuifregelaars overeen te laten komen. Dit is gemakkelijk
wanneer u een geluid helemaal vanuit niets creëert.
Als u de Manual functie uitvoert, worden de Patch
parameters ingesteld volgens de fysieke posities van de
knoppen en schuifregelaars
1. Houd de [PRESET PATCH] knop ingedrukt en druk
op de [USER PATCH] knop.
De [PRESET PATCH] knop en [USER PATCH] knop zijn beide
verlicht, en instellingen die worden gemaakt, reecteren
de posities van de knoppen en schuifregelaars.
Een Tone kopiëren (TONE COPY)
U kunt de instellingen van een Tone naar een andere Tone
kopiëren.
1. Druk op de [TONE COPY] knop.
De [TONE COPY] knop en de [SELECT] knoppen van alle
Tones beginnen te knipperen.
2. Druk op de [SELECT] knop van de kopieerbron
Tone.
De [SELECT] knop van de Tone die u heeft geselecteerd
verandert van knipperend in constant verlicht.
3. Druk op de [SELECT] knop van de kopieerbestem-
ming Tone.
De kopie wordt uitgevoerd, en de Tone van de kopieerbe-
stemming wordt nu de huidige Tone.
* Als u besluit de Phrase niet op te slaan, drukt u op
de [CANCEL/SHIFT] knop voordat u bij stap 3 op de
[SELECT] knop drukt.
De golfvorm en toonhoogte
speciceren (OSC)
De OSC (oscillator) sectie produceert de golfvorm die de
basis van het geluid vormt.
Het selecteren van de golfvorm bepaalt tevens de
toonhoogte.
De GAIA SH-01 heeft een oscillator voor elk Tone 1-3.
Deze drie oscillators kunnen onafhankelijk worden
gebruikt, of in combinatie om dikke of complexe geluiden
te creëren.
U kunt ook Tone en 1 en Tone 2 combineren om dikke
geluiden of metaalachtige geluiden te creëren.
[WAVE] knop
Deze knop selecteert een golfvorm die de basis van het
geluid vormt. De golfvorm waarvan de indicator verlicht is,
is de geselecteerde golfvorm.
Verlichte
indicator
Eigenschappen
Zaagtand-
golf
Deze golfvorm bevat een sinusgolf funda-
menteel plus een vaststaande proportie van
sinusgolf boventonen op alle hele veelvouden
van dat fundamenteel.
Vierkante
golf
Deze golfvorm bevat een sinusgolf
fundamenteel plus een vaststaande
proportie van sinusgolf boventonen op
oneven-genummerde veelvouden van dat
fundamenteel.
Pulse/PWM
De boventoonstructuur van deze golfvorm
varieert aanzienlijk, afhankelijk van de breedte
van het bovenste gedeelte van de golfvorm
(Pulse Width, p.31).
Driehoeks-
golf
Deze golfvorm bevat een sinusgolf funda-
menteel plus een vaststaande proportie van
sinusgolf boventonen op even-genummerde
veelvouden van dat fundamenteel.
31
Sinusgolf
Dit is de simpelste van alle golfvormen, en
bevat slecht één enkele frequentie.
NOISE
Noise
Deze golfvorm bevat alle frequenties. Deze is
geschikt voor percussie-instrumentklanken of
geluidseecten.
SUPER SAW
Super Saw
Dit produceert een klank gelijkend op zeven
zaagtandgolven die tegelijk hoorbaar zijn.In
toonhoogte verschoven geluiden worden aan
het middengeluid toegevoegd. Dit is geschikt
voor strijkersklanken, en voor het creëren van
dikke geluiden.
[VARIATION] knop
U kunt variaties van golfvormen selecteren.
Er zijn voor elke golfvorm drie variaties, en de [WAVE] knop
verandert als volgt volgens de geselecteerde variatie: niet
verlicht
rood groen niet verlicht…
[PITCH] knop
Met deze knop wordt de toonhoogte ingesteld.
Als de knop naar rechts wordt gedraaid, wordt de
toonhoogte met stappen van halve tonen verhoogd. Als
de knop geheel naar rechts wordt gedraaid, wordt de
toonhoogte twee octaven hoger dan wanneer de knop in
het midden staat.
Als de knop naar links wordt gedraaid, wordt de
toonhoogte met stappen van halve tonen verlaagd. Als
de knop geheel naar links wordt gedraaid, wordt de
toonhoogte twee octaven lager dan wanneer de knop in
het midden staat.
[DETUNE] knop
Met deze knop wordt de toonhoogte in nauwkeurigere
stappen dan met de [PITCH] knop aangepast.
Door Tones over elkaar te leggen en hun toonhoogtes
licht van elkaar weg te schuiven, kunt u een gevoel van
modulatie en diepte creëren (een ‘Detune’ eect).
Als de knop naar rechts wordt gedraaid, wordt de
toonhoogte hoger.
Als de knop helemaal naar rechts wordt gedraaid, wordt
de toonhoogte 50 cent hoger dan wanneer de knop in het
midden staat.
Als de knop naar links wordt gedraaid, wordt de toon-
hoogte lager.
Als de knop helemaal naar links wordt gedraaid, wordt
de toonhoogte 50 cent lager dan wanneer de knop in het
midden staat.
[MOD] knop
Deze knop combineert het geluid van Tone 1 en Toner 2
om meer complexe geluiden te creëren.
Druk op de knop om de manier waarop deze Tones
gecombineerd zullen worden te selecteren. De correspon-
derende indicator zal oplichten.
Door op de knop te drukken, loopt u als volgt door de
beschikbare keuzes: OFF
SYNC RING OFF ...
OFF
Tone 1 en Tone 2 zullen onafhankelijk klinken.
SYNC (Oscillator Sync)
Tone 1 wordt geforceerd opnieuw op het begin van zijn
cyclus ingesteld op de frequentie van Tone 2, hetgeen
een complexe golfvorm creëert.
De OSC 1 golfvorm verandert zoals in de illustratie
wordt getoond, en OSC 2 wordt met zijn oorspronke-
lijke golfvorm uitgevoerd.
Dit is eectief als de toonhoogte van Tone 1 hoger is
dan die van Tone 2.
OSC 1 golfvorm
(uitvoer golfvorm)
OSC 2 golfvorm
* Als u SYNC (Oscillator Sync) heeft geselecteerd, wordt
de MONO-instelling geforceerd gekozen.
RING (Ring modulator)
Door OSC1 en OSC2 te vermenigvuldigen, creëert dit
een complexe, metaalachtig klinkende golfvorm zoals
dat van een bel.
De OSC1 golfvorm zal veranderen zoals in de illustratie
wordt getoond, en OSC2 zal met zijn oorspronkelijke
golfvorm worden uitgevoerd.
OSC 1 golfvorm
OSC 2 golfvorm
OSC 1 uitvoer
golfvorm
* PW en PWM kunnen niet voor Tones 1 en 2 worden
gebruikt als u SYNC (Oscillator Sync) of RING (Ring
Modulator) heeft aangezet.
Tevens, als de asymmetrische rechthoekgolf van de
OSC sectie is geselecteerd, worden variaties van OSC
ongeldig en zal de resulterende geluidskwaliteit enigszins
verschillen, in vergelijking met wat deze zou zijn met de
oorspronkelijke golfselectie.
[PWM] schuifregelaar
Als de [WAVE] knop (p.30) is geselecteerd (asym-
metrische vierkante golf), kunt u deze schuifregelaar
gebruiken om de hoeveelheid LFO modulatie die op de
PW (pulsbreedte) wordt toegepast te speciceren.
32
[PW] schuifregelaar
Als de [WAVE] knop (p.30) is geselecteerd (asym-
metrische vierkante golf), kunt u deze schuifregelaar
gebruiken om de breedte van het bovenste gedeelte van
de vierkante golf (de pulsbreedte) als een percentage van
de gehele cyclus te speciceren.
• Als de schuifregelaar naar beneden wordt bewogen wordt
de puls smaller, zodat deze een vierkante golf benadert
(pulsbreedte = 50%).
• Als de schuifregelaar omhoog wordt bewogen wordt de
puls breder, en wordt een meer idiosyncratisch geluid
geproduceerd.
PITCH ENV (Pitch Envelope)
Op blaasinstrumenten zoals een trompet kan het begin
van de noot (d.w.z. het moment waarop de musicus begint
te blazen) lichtelijk verschillen van dan de toonhoogte
waarop de noot stabiliseert.
Met de Pitch Envelope kunt u dit type tijdsafhankelijke
verandering in toonhoogte creëren.
[A] (Attack Time) schuifregelaar
Dit speciceert de tijd vanaf het moment dat u de toets
indrukt, totdat de toonhoogte zijn hoogste (of laagste)
punt bereikt.
Als de regelaar omhoog wordt geschoven wordt deze tijd
langer, en als deze naar beneden wordt geschoven wordt
deze tijd korter.
[D] (Decay Time) schuifregelaar
Dit speciceert de tijd vanaf het moment dat de toon-
hoogte zijn hoogste (of laagste) punt bereikt, totdat deze
naar de toonhoogte van de toets die u indrukte terugkeert.
Als de regelaar omhoog wordt geschoven wordt deze tijd
langer, en naar beneden geschoven wordt de tijd korter.
[ENV DEPTH] (Envelope Depth) schuifregelaar
Dit speciceert in welke mate de Pitch Envelope de
toonhoogte beïnvloedt.
• Als de schuifregelaar zich in de bovenste (+) helft van zijn
bereik bevindt, zal de toonhoogte aanvankelijk stijgen,
en dan terugkeren naar de toonhoogte van de toets die u
indrukt. Als de schuifregelaar omhoog wordt geschoven,
neemt de afstand waarmee de toonhoogte stijgt toe.
• Als de schuifregelaar zich in de onderste (-) helft van zijn
bereik bevindt, zal de toonhoogte aanvankelijk dalen, en
dan terugkeren naar de toonhoogte van de toets die u
indrukt. Als de schuifregelaar omlaag wordt geschoven,
neemt de afstand waarmee de toonhoogte daalt toe.
De Pitch Envelope gebruiken
Als u wilt dat de toonhoogte aan het begin van de noot
tijdelijk iets hoger is (bijv. zoals deze is op het moment dat
een trompettist begint te blazen), stelt u [A] en [D] op zeer
korte tijden in, en beweegt u de ENV DEPTH lichtelijk in de
‘+’ richting.
Door [A] op de kortste tijd in te stellen (de schuifregelaar
helemaal naar beneden), [D] iets langer in te stellen en
ENV DEPTH naar de maximale positie te verhogen, kunt u
het neerwaarts zwepende elektronische drumgeluid, dat
populair was in de jaren tachtig, simuleren.
De helderheid en dikte aanpassen
(FILTER)
De FILTER sectie bevat parameters die het karakter en
typerende kenmerken van het geluid bepalen.
U kunt het klankkarakter wijzigen door de lterinstellingen
te veranderen. Er zijn verschillende types lters: een
laagpaslter (LPF) bijvoorbeeld, laat alleen het gedeelte
van het geluid dat zich onder een specieke frequentie
bevindt (de Cuto frequentie) passeren, en een hoogpas-
lter (HPF) laat alleen het gedeelte boven die frequentie
passeren.
Door de Cuto frequentie van een laagpaslter te verande-
ren, kunt u het geluid helderder of donkerder maken. De
Cuto frequentie kan met de Envelope worden bestuurd
om binnen een bepaalde tijd te veranderen.
Door het lter en de Envelope instellingen aan te passen,
kunt u geluiden die beweging en expressiviteit hebben
creëren.
De lter parameters worden hieronder beschreven.
Filter types
LPF (laagpaslter)
Dit type lter kapt de frequentiereeks boven de Cuto
frequentie af, en maakt het geluid milder.
Dit is het meest gebruikte type lter.
Volume
Afkap
regio
Frequentie
33
HPF (hoogpaslter)
Dit type lter kapt de frequentiereeks onder de Cuto
frequentie af, en benadrukt de hoge frequentiereeks.
Dit kan gebruikt worden om percussie-instrument
geluiden met een kenmerkende hoge frequentiereeks te
creëren.
Volume
Afkap
regio
Frequentie
BPF (Bandpaslter)
Dit type lter laat alleen de reeks frequenties in de
regio van de Cuto frequentie door, en kapt de andere
frequenties af.
Dit is geschikt voor het creëren van onderscheidende
geluiden.
Als u ‘NOISE’ als de oscillator golfvorm heeft geselecteerd,
en dit ltertype wordt geselecteerd, zal alleen een
specieke frequentieregio van de ruis hoorbaar zijn, zodat
u ‘Pitched Noise kunt spelen.
Volume
Afkap
regio
Afkap
regio
Frequentie
PKG (pieklter)
Dit type lter duwt de reeks frequenties in de regio van de
Cuto frequentie omhoog.
Met gebruik van de LFO om de Cuto frequentie cyclisch
te moduleren, kunt u dit gebruiken om een Wah-eect te
creëren.
Omhooggeduwde regio
Volume
Frequentie
BYPASS
Het geluid wordt niet door het lter gestuurd. Het geluid
van de oscillator wordt onveranderd uitgestuurd.
[MODE] knop
Deze knop selecteert het type lter dat op de golfvorm
toegepast zal worden.
Druk op de knop zodat de indicator van het gewenste
ltertype is verlicht.
Als u de knop indrukt, loopt u als volgt door de beschik-
bare keuzes: LPF
HPF BPF PKG BYPASS LPF
[SLOPE] knop
Deze knop selecteert de helling (steilheid) van het lter.
Druk op de knop om de indicator tussen niet verlicht
en verlicht af te laten wisselen. Hiermee kunt u tussen
hellingen van –12 dB en –24 dB per octaaf afwisselen.
Voorbeeld: LPF (laagpas lter) helling
Volume
Cuto
frequentie
Frequentie
-12 dB-24 dB
Niet verlicht (-12 dB)
De lterhelling is mild. Enig geluid in de buurt van de
Cuto frequentie zal blijven bestaan.
Verlicht (-24 dB)
De lterhelling is stijl. Het geluid direct boven (of onder)
de Cuto frequentie zal afgekapt worden.
[CUTOFF] knop
Deze knop speciceert de Cuto frequentie van het lter.
LPF
Als de knop naar rechts wordt gedraaid, wordt het geluid
helderder. Als u deze naar links draait wordt het geluid
donkerder (milder).
HPF
Als de knop naar rechts wordt gedraaid, wordt het geluid
lichter (dunner). Als u deze knop naar links draait, wordt
het geluid zwaarder (dikker).
BPF
Als de knop naar rechts wordt gedraaid, kan de hoge
frequentiereeks hoorbaar worden. Als u deze naar links
draait, kan de lage frequentiereeks hoorbaar worden.
PKG
Als de knop naar rechts wordt gedraaid, wordt de
omhooggeduwde regio naar de hoge frequentiereeks
verplaatst. Als deze knop naar links wordt gedraaid, zal
de omhooggeduwde regio naar de lage frequentiereeks
worden verplaatst.
* Als u ‘BYPASS’ als de lter modus heeft geselecteerd,
heeft het draaien aan de [CUTOFF] knop geen invloed op
het geluid.
34
[RESONANCE] knop
Resonantie benadrukt het geluid in de regio van de lter
Cuto frequentie.
Als de resonantie-instelling toeneemt, neemt deze be-
nadrukking eveneens toe, en wordt een onderscheidend
geluid gecreëerd dat kenmerkend is voor synthesizers. Als
u het resonantie-eect wilt accentueren, is het een goed
idee om de Cuto lichtelijk te verlagen.
LPF
Level
Frequentie
Cuto frequentie
Hoog
Laag
Niveau
BPF HPF PKG
• Als u de knop naar rechts draait wordt het geluid in de
regio van de Cuto frequentie benadrukt, en wordt een
meer onderscheidend geluid geproduceerd.
• Als u de knop naar links draait wordt de nadruk op het
geluid in de regio van de Cuto frequentie verwijderd,
hetgeen een milder geluid produceert.
* Als ‘BYPASS’ als de lter modus is geselecteerd, heeft het
draaien aan de [RESONANCE] knop geen invloed op het
geluid.
OPMERKING
In reactie op de vraag naar klankveranderende moge-
lijkheden van professionele geluidsdesigners, staat de
GAIA SH-01 een breed scala aan resonantie-instellingen
toe. Om die reden resulteert het te hoog instellen van het
resonantieniveau in extreem hoge uitgangsniveaus in
specieke frequentiereeksen. Wees voorzichtig en houd de
volume-instellingen laag tijdens het creëren van geluiden,
om overbelasting van afspeelapparatuur te voorkomen.
[KEY FOLLOW] knop
Hier ziet u hoe u de lter Cuto frequentie kunt laten
variëren volgens de toets die u speelt.
• Als de knop naar rechts wordt gedraaid (maximale waarde
is +100), zal de Cuto frequentie stijgen als u aan de
rechterkant van het klavier speelt, en dalen als u aan de
linkerkant van het klavier speelt.
• Als de knop naar links wordt gedraaid (maximale waarde
is –100) zal de Cuto frequentie dalen als u aan de
rechterkant van het klavier speelt, en stijgen als u aan de
linkerkant van het klavier speelt.
• Als de knop zich in het midden bevindt (0), wordt de
Cuto frequentie niet beïnvloed door de noten die u
speelt.
* Als ‘BYPASS’ als de lter modus is geselecteerd, heeft het
draaien aan de [RESONANCE] knop geen invloed op het
geluid.
C4C3C2 C5 C6
0
+50
+100
-50
-100
0
-2
-1
+2
+1
Cuto frequentie
(Octaaf)
Hoog
Toets
Waarde
Laag
FILTER ENV (Filter Envelope)
Op instrumenten zoals een piano heeft het begin van elke
noot een helder geluid, dat tijdens het wegsterven van de
noot geleidelijk donkerder (milder) wordt.
Met de lter Envelope kan dit, en vele andere soorten
tijdvariërende veranderingen in helderheid, gesimuleerd
worden.
DIEPTE
Cuto
frequentie
Tijd
Key-o
Key-on
35
[A] (Attacktijd) schuifregelaar
Dit speciceert de tijd vanaf het moment dat u de toets
indrukt totdat de Cuto frequentie zijn hoogste (of
laagste) punt bereikt.
Als de regelaar omhoog wordt geschoven wordt deze tijd
langer, en als deze naar beneden wordt geschoven wordt
de tijd korter.
[D] (Decaytijd) schuifregelaar
Dit speciceert de tijd vanaf het moment dat de Cuto
frequentie zijn hoogste (of laagste) punt bereikt, totdat
deze naar het sustain-niveau afneemt.
Als de regelaar omhoog wordt geschoven wordt deze tijd
langer, en als de regelaar naar beneden wordt geschoven
wordt de tijd korter.
[S] (Sustainniveau) schuifregelaar
Dit speciceert de Cuto frequentie die behouden zal
blijven vanaf het moment dat de Decaytijd is verstreken,
totdat u de toets loslaat.
Als de regelaar omhoog wordt geschoven, zal deze de
Cuto frequentie verhogen (of verlagen als DEPTH op een
‘-‘ waarde is ingesteld).
[R] (Releasetijd) schuifregelaar
Dit speciceert de tijd vanaf het moment dat u de toets
loslaat, totdat de Cuto frequentie zijn minimale waarde
bereikt.
Als de regelaar omhoog wordt geschoven wordt de tijd
langer, en als de regelaar onlaag wordt geschoven wordt
de tijd korter.
[ENV DEPTH] (Envelope diepte) schuifregelaar
Dit speciceert de richting en diepte waarin de cuto
frequentie zal veranderen.
• Als de schuifregelaar omhoog wordt geschoven (‘+’
instellingen), zal de lter envelope de cuto frequentie
verhogen.
Hoe hoger de schuifregelaar wordt ingesteld, hoe meer
de cuto frequentie door de lter envelope verhoogd zal
worden.
• Als de schuifregelaar omlaag wordt geschoven (‘-‘
instellingen), zal de lter envelope de cuto frequentie
verlagen.
Hoe lager de schuifregelaar wordt ingesteld, hoe meer
de cuto frequentie door de lter envelope verlaagd zal
worden.
Filter envelope velocity sensitivity
Hier ziet u hoe u de lterdiepte envelope kunt laten
variëren volgens de sterkte waarmee u de toetsen
bespeelt.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai
aan de [CUTOFF] knop.
• Als de knop naar rechts wordt gedraaid (maximale waarde
is +63), zal de lter envelope diepte stijgen als u sterker
speelt, en dalen als u zachter speelt.
• Als dit op het minimum is ingesteld (0), wordt de cuto
frequentie niet beïnvloed door de sterkte waarmee u de
toetsen bespeelt.
* Als ‘BYPASS’ als de lter mode is geselecteerd, heeft
het veranderen van deze instelling geen invloed op het
geluid.
* Dit eect kan alleen verkregen worden als KEYBOARD
VELOCITY (p.51) op ‘REAL is ingesteld.
De Attack en Decay van het geluid
speciceren (AMP)
De AMP sectie bevat parameters die het volume regelen.
Als een waarde wordt verhoogd, neemt het volume toe.
[LEVEL] knop
Hiermee wordt het volume ingesteld. Als de knop naar
rechts wordt gedraaid neemt het volume toe, en als de
knop naar links wordt gedraaid neemt het volume af.
Als de knop helemaal naar links is gedraaid, is er geen
geluid hoorbaar.
AMP ENV (Amp envelope)
Wanneer een noot op een piano wordt gespeeld, begint
het geluid direct, en neemt dan geleidelijk af.
Op instrumenten zoals het orgel klinkt het geluid op een
vaststaand volume door, zolang de toets ingedrukt wordt
gehouden.
Met de Amp Envelope kunt u deze, en vele andere types
volumeveranderingen binnen een bepaalde tijd creëren.
Volume
Tijd
Key-o
Key-on
DIEPTE
36
[A] (Attacktijd) schuifregelaar
Dit speciceert de tijd vanaf het moment dat u de toets
indrukt totdat het maximale volume is bereikt.
Als de regelaar omhoog wordt geschoven wordt deze tijd
langer, en als deze omlaag wordt geschoven wordt de tijd
korter.
[D] (Decaytijd) schuifregelaar
Dit speciceert de tijd vanaf het moment dat het maximale
volume is bereikt, totdat het naar het sustainniveau
terugvalt.
Als de regelaar omhoog wordt geschoven wordt deze tijd
langer, en als u de regelaar omlaag schuift wordt de tijd
korter.
[S] (Sustainniveau) schuifregelaar
Dit speciceert het volumeniveau dat behouden zal
worden nadat de Attack en delaytijden zijn verstreken,
totdat u de toets loslaat.
Als de schuifregelaar omhoog wordt geschoven, wordt het
volume hoger.
[R] (Releasetijd) schuifregelaar
Dit speciceert de tijd vanaf het moment dat u de toets
loslaat, totdat het volume de minimum waarde bereikt.
Als de regelaar omhoog wordt geschoven wordt deze tijd
langer, en als u de regelaar omlaag schuift wordt de tijd
korter.
PAN
Hier ziet u hoe de stereopositie van het geluid veranderd
kan worden.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai
aan de [DETUNE] knop.
Als u de knop naar links draait wordt de stereopositie naar
links verplaatst, en als u de knop naar rechts draait wordt
de stereopositie naar rechts verplaatst. Als de knop in het
midden staat, bevindt het geluid zich eveneens in het
midden.
Het geluid moduleren (LFO)
LFO staat voor Low-Frequentie Oscillator. Dit is een
oscillator met een zeer lage frequentie. Deze kan meerdere
verschillende golfvormen uitsturen, waaronder sinusgolf,
driehoeksgolf, vierkant golf en zaagtandgolf.
Door een LFO te gebruiken om verscheidene aspecten
van het geluidssignaal te moduleren, kunt u eecten zoals
Vibrato of Tremolo toepassen.
• Als de LFO op de toonhoogte (OSC) wordt toegepast,
wordt Vibrato geproduceerd.
• Als de LFO op de Cuto (FILTER) wordt toegepast, wordt
Wah-wah geproduceerd.
• Als de LFO op het volume (AMP) wordt toegepast, wordt
Tremolo geproduceerd.
• Als LFO op de PAN wordt toegepast, wordt het auto
panning eect geproduceerd.
[SHAPE] knop
Dit selecteert de LFO golfvorm. De indicator van de
geselecteerde golfvorm zal oplichten.
Verlichte indicator Golfvorm
Driehoeksgolf
Sinusgolf
Zaagtandgolf
Vierkante golf
Sample and Hold (de LFO waarde
verandert één keer in elke cyclus)
RANDOM Willekeurige golf
37
[TEMPO SYNC] knop
Met deze knop kunt u de LFO snelheid als een nootwaarde
speciceren, relatief aan het tempo van het arpeggio of de
Phrase recorder.
Als u op de [TEMPO SYNC] knop drukt zodat deze verlicht
is, en dan aan de [RATE] knop draait, zal de LFO snelheid
(cyclus) in stappen van nootlengtes veranderen. ‘RATE’
(p.47).
Als u nogmaals op de [TEMPO SYNC] knop drukt om
zijn verlichting uit te zetten, zal de [RATE] knop naar zijn
oorspronkelijke operatie terugkeren.
* De [TAP TEMPO] knop (p.23) knippert p[ kwartnoot
intervallen om het tempo van het arpeggio of de Phrase
recorder aan te geven.
[RATE] knop
Deze bepaalt de snelheid van de LFO.
Als deze knop naar rechts wordt gedraaid wordt de
modulatie sneller, en naar links gedraaid wordt de
modulatie langzamer.
* De indicator boven de [RATE] knop knippert in synchro-
nisatie met de LFO snelheid (cyclus).
[FADE TIME] schuifregelaar
Dit speciceert de tijd vanaf het moment dat de Tone
klinkt, totdat de LFO zijn maximale amplitude bereikt.
FADE TIJD
[PITCH DEPTH] schuifregelaar
Hiermee kan de LFO de toonhoogte moduleren, en een
Vibrato-eect produceren.
• Als de regelaar omhoog wordt geschoven (‘+’ instellingen),
wordt de modulatie dieper.
• Als de regelaar zich in de middenpositie (0) bevindt, wordt
de toonhoogte niet door de LFO gemoduleerd.
• Als de regelaar omlaag wordt geschoven (‘-’ instellingen),
wordt modulatie met een omgekeerde LFO golfvorm
toegepast.
[FILTER DEPTH] schuifregelaar
Hiermee kan de LFO de FILTER CUTOFF (Cuto frequentie)
moduleren, hetgeen een Wah-eect produceert.
• Als de regelaar omhoog wordt geschoven (‘+’ instellingen),
wordt de modulatie dieper.
• Als de regelaar zich in de middenpositie (0) bevindt, wordt
de Cuto frequentie niet door de LFO gemoduleerd.
• Als de regelaar omlaag wordt geschoven (‘-’ instellingen),
wordt modulatie met een omgekeerde LFO golfvorm
toegepast.
[AMP DEPTH] schuifregelaar
Hiermee kan de LFO het AMP LEVEL (volume) moduleren,
hetgeen een Tremolo-eect produceert.
• Als de regelaar omhoog wordt geschoven (‘+’ instellingen),
wordt de modulatie dieper.
• Als de regelaar zich in de middenpositie (0) bevindt, wordt
het Amp Level niet door de LFO gemoduleerd.
• Als de regelaar omlaag wordt geschoven (‘-’ instellingen),
wordt modulatie met een omgekeerde LFO golfvorm
toegepast.
PAN DEPTH
Hier ziet u hoe de PAN (stereopositie) afgewisseld kan
worden (Auto Panning).
1. Terwijl u de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt
houdt, verplaatst u de [AMP DEPTH] schuifrege-
laar.
• Als de regelaar omhoog wordt geschoven (‘+’ richting)
wordt de modulatie dieper.
• Als de regelaar zich in de middenpositie (0) bevindt, zal er
geen modulatie plaatsvinden.
• Als de regelaar omlaag wordt geschoven (‘-’ richting)
wordt modulatie met de LFO golfvorm in omgekeerde fase
toegepast.
MODULATION LFO
Elke Tone heeft twee LFO’s: een LFO die altijd op de Tone
wordt toegepast, en een MODULATION LFO die wordt
gebruikt om modulatie toe te passen wanneer de Pitch
Bend/modulatiehendel van u af is geduwd.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en duw
de Pitch Bend/modulatiehendel van u af.
De LFO SHAPE indicator knippert.
2. Bewerk de volgende parameters.
• SHAPE (p. 47)
• TEMPO SYNC (p. 47)
• RATE (p. 48)
• PITCH DEPTH (p. 48)
• FILTER DEPTH (p. 48)
• AMP DEPTH (p. 48)
LFO KEY TRIGGER en FADE TIME kunnen niet voor de
MODULATION LFO gespeciceerd worden.
Snelheid en golfvorm van Vibrato die met de modulatiehen-
del wordt toegepast
De snelheid en golfvorm van het Vibrato dat toegepast
wordt als u de modulatiehendel (p.19) van u af duwt,
wordt door de MODULATION LFO’s SHAPE en RATE
instellingen bepaald.
38
Kracht, ruimtelijkheid en Reverb
toevoegen (EFFECTS)
Met ‘Eects’ kunt u het geluid op verscheidene manieren
wijzigen of verbeteren, bijvoorbeeld door galm toe te
voegen of door het geluid te vertragen.
De GAIA SH-01 biedt vijf verschillende eecten – DIST,
FLANGER, DELAY, REVERB en LOW BOOST – welke u een
brede reeks mogelijkheden geven voor het wijzigen of
verbeteren van het geluid.
[SELECT CONTROL] knop
Gebruik deze knop om het eect dat u wilt bewerken te
selecteren: DIST, FLANGER, DELAY of REVERB.
Druk op de knop zodat de indicator van het eect dat
u wilt bewerken oplicht. Elke druk op de knop brengt u
als volgt naar de volgende keuze binnen de beschikbare
eecten: DIST
FLANGER DELAY REVERB
DIST …
[CONTROL 1]/[LEVEL] knop
Wordt gebruikt voor het aanbrengen van veranderingen in
de parameters die aan de eecten zijn toegewezen.
Dit verandert de waarde van het eect dat met SELECT
CONTROL is geselecteerd.
Parameter Paneelbediening
CONTROL 1 Draai aan de [CONTROL 1] knop.
CONTROL 2
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt
en draai aan de [CONTROL 1] knop.
CONTROL 3
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt
en draai aan de [LEVEL] knop.
LEVEL Draai aan de [LEVEL] knop.
Voor details, zie ‘Eectparameters’ (p.49).
Distortion eecten
Dit zijn eecten die het geluid vervormen. Deze zijn in het
bijzonder geschikt voor sologeluiden.
[DIST] knop
Dit is een gitaarversterker simulator die het dikke en
krachtige geluid dat talloze boventonen bevat, zoals een
elektrische gitaar vaak klinkt, reproduceert.
Het geluid is mono, zelfs als de Tone is gepanned.
[FUZZ] knop
Dit is een gitaarversterker simulator met een ander
Distortion karakter dan door DIST wordt geproduceerd.
Het geluid is mono, zelfs als de Tone is gepanned.
[BIT CRASH] knop
Dit verlaagt de bitdiepte of samplesnelheid, en produceert
vervorming die kenmerkend is voor low- digitale
apparaten.
Modulatie-eecten
Moduleren betekent: het geluid op cyclische wijze
afwisselen.
Door verscheidene geluiden aan het directe geluid toe te
voegen, kunt u meer ruimtelijkheid en diepte produceren.
[FLANGER] knop
Dit past modulatie op het directe geluid toe, en
produceert een eect dat aan het stijgen en dalen van een
vliegtuig doet denken.
[PHASER] knop
Dit voegt een in fase verschoven geluid aan het directe
geluid toe, en produceert een Phasing-eect dat het
geluid een gevoel van rotatie geeft.
[PITCH SHIFTER] knop
Dit voegt een geluid op een andere toonhoogte aan het
directe geluid toe, en produceert de indruk dat akkoorden
worden gespeeld, zelfs als u feitelijk individuele noten
speelt.
Delay
Delay is een eect dat het geluid vertraagt om Echo-
eecten te creëren. Door het Delaygeluid op het directe
geluid te stapelen, kunt u het geluid dieper en ruimtelijker
maken.
[DELAY] knop
Dit produceert een stereo Delay-eect.
39
[PANNING DELAY] knop
Dit is een Delay die alleen met stereo uitvoer gebruikt
dient te worden. De Delaytijd wordt tussen de L en R
kanalen gedistribueerd.
[TEMPO SYNC] knop
Deze knop synchroniseert de Delaytijd aan het tempo
van de GAIA SH-01, zodat u gemakkelijk eectgeluiden
kunt creëren die met het tempo van uw song worden
gesynchroniseerd.
Reverb
Dit eect voegt de galm toe, die kenmerkend is voor een
uitvoering in een grote zaal.
[REVERB] knop
Met deze knop wordt het Reverbeect toegepast.
Overige
[LOW BOOST] knop
Als u op deze knop drukt zodat deze verlicht is, wordt
de lage frequentiereeks omhooggeduwd, zodat deze
benadrukt wordt.
[EFFECTS ON/OFF] knop
Deze knop zet alle eectblokken met één enkele hande-
ling aan of uit.
Als de [EFFECTS ON/OFF] knop verlicht is, zijn de
geselecteerde eecten aan.
Als de [EFFECTS ON/OFF] knop niet verlicht is, zijn alle
eecten uit.
Een door u gecreëerd geluid
opslaan (WRITE)
Het geluid dat u creëert zal veranderen als u een knop
verplaatst of een andere Patch selecteert, en zal verloren
gaan als u de GAIA SH-01 uitzet.
Als u een geluid heeft gecreëerd dat u bevalt, kunt u dit als
een User Patch opslaan.
1. Druk op de [WRITE] knop.
De [USER PATCH] knop is verlicht. De geselecteerd [BANK]
of NUMBER knop en de [WRITE] knop knipperen.
Als u de Patch in USB-geheugen wilt opslaan, drukt u op
de USB MEMORY [PATCH] knop.
2. Druk op de [BANK] knop en een NUMBER [A]-[H]
knop om de bank die als de opslagbestemming
dient te speciceren.
De BANK knop en de NUMBER knop die u indrukte zullen
knipperen.
3. Druk op een NUMBER [1]-[8] knop om de
bestemming, waar u de Patch wilt opslaan, te
speciceren.
OPMERKING
De geluidsinstellingen die zich eerder in de Patch
bevonden die u als opslagbestemming heeft geselecteerd,
zullen overschreven worden door de Patch die u opslaat,
en zullen verloren gaan. Wees voorzichtig bij het kiezen
van een opslagbestemming.
4. Druk nogmaals op de [WRITE] knop.
De geselecteerde BANK en NUMBER knop, alsmede de
[USER PATCH] knop lichten op, en de [WRITE] knop dooft
uit.
Het door u gecreëerde geluid is opgeslagen.
* Als u besluit het geluid niet op te slaan, drukt u op de
[CANCEL/SHIFT] knop voordat u bij stap 4 op de [WRITE]
knop drukt.
* U kunt niet opslaan in een patch die tegen opslaan
is beveiligd. Als u dit probeert te doen, zal de WRITE
PROTECT indicator snel knipperen.
WRITE PROTECT
WRITE PROTECT kan niet ingesteld worden met betrekking
tot Patches die in USB-geheugen zijn opgeslagen. WRITE
PROECT kan alleen ingesteld worden met betrekking tot
User Patches die zich binnen het apparaat bevinden.
Hiermee kunt u voorkomen dat een belangrijke Patch per
ongeluk wordt overschreven en verloren gaat.
Door de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt te houden en
op de huidige NUMBER knop te drukken, kunt u de Patch
‘beveiligen tegen opslaan.
Om de schrijfbeveiliginginstelling uit te schakelen, houdt
u de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en drukt u op de
huidige NUMBER knop.
Als u een Patch heeft geselecteerd die tegen opslaan is
beveiligd, zal de WRITE PROTECT indicator oplichten.
40
Spelen met geluid van een draagbare
geluidsspeler
U kunt met geluid van een draagbare geluidsspeler, CD-speler, sampler of ander extern apparaat meespelen. U kunt tevens het
geluid van het externe apparaat wijzigen.
Aansluitingen
1. Verbind de draagbare geluidsspeler of ander
apparaat met de EXT IN Jack op het bovenpaneel
van de GAIA SH-01.
* Wanneer aansluitkabels met weerstanden worden
gebruikt, kan het volumeniveau van apparatuur die
op de EXT IN Jack is aangesloten te laag zijn. Als dit
gebeurt, gebruikt u aansluitkabels zonder weerstand.
Draagbare geluidsspeler
Het volume aanpassen
1. Zet de stroom van de draagbare geluidsspeler
of andere apparaat dat op de EXT IN Jack is
aangesloten aan, en verhoog het volume tot op
een passend niveau.
2. Terwijl u geluid produceert van het apparaat dat
op de EXT IN Jack is aangesloten, draait u aan de
[LEVEL] knop om een geschikt volume te bereiken.
Het geluid van het apparaat dat op de EXT IN Jack is
aangesloten wordt via de OUTPUT Jacks en de PHONES
Jack uitgestuurd.
41
Geluid uit het midden elimineren
(CENTER CANCEL)
Met gebruik van deze functie kunnen geluiden die zich
in het midden bevinden (zoals vocalen) uit het geluid
van het apparaat dat op de EXT IN Jack is aangesloten
geëlimineerd worden.
Als u op de CENTER CANCEL [ON] knop drukt zodat deze
oplicht, zullen geluiden die zich in het midden bevinden
worden verwijderd.
* Bij sommige songs kunnen de vocalen mogelijk niet
volledig worden geëlimineerd.
* De Center Cancel aan/uit-instelling wordt niet in de
Patch opgeslagen.
De manier waarop het middengeluid
wordt geëlimineerd (TYPE)
U kunt uit verschillende Center Cancel functie types
kiezen.
Er zijn drie types, en de verlichting van de CENTER CANCEL
[TYPE] knop zal als volgt veranderen als u door de types
loopt: niet verlicht
rood groen niet verlicht …
Type Uitleg
1 (niet verlicht) Middenfrequentie en hoge frequentie
geluiden die zich in het midden bevinden
worden geëlimineerd.
Type Uitleg
2 (rood verlicht) Lage frequentiegeluiden die zich in het
midden bevinden worden geëlimineerd.
3 (groen verlicht) Alle geluiden die zich in het midden
bevinden worden geëlimineerd.
Het ingangsgeluid dempen
(MUTE)
U kunt het geluid van het apparaat dat op de EXT IN Jack is
aangesloten dempen.
Druk op de [MUTE] knop, zodat deze verlicht is. Het geluid
wordt gedempt. Druk nogmaals op de knop om zijn
verlichting uit te zetten. Het geluid is weer hoorbaar.
42
De GAIA SH-01 met een computer of
geluidsmodule gebruiken
Het geluid of data van de SH-01
op een computer opnemen (USB)
Als u met een commercieel verkrijgbare USB-kabel
gebruikt om de USB COMPUTER aansluiting op het achter-
paneel van de SH-01 aan te sluiten op een USB-aansluiting
van een computer, dan kunt u de volgende dingen doen.
• Gebruik de SH-01 om SMF-bestanden die door middel van
MIDI-software worden afgespeeld te beluisteren.
• Creëer karakteristieke muziekproducties door MIDI-data
tussen de SH-01 en de sequencersoftware te verzenden.
USB-aansluiting
van de computer
USB-kabel
USB COMPUTER aansluiting
Voor details over de besturingsvereisten kijkt u op de
Roland website.
OPMERKING
• Bij sommige computermodellen kan het systeem mogelijk
niet juist werken. Raadpleeg de Roland website om te zien
welke besturingssystemen worden ondersteund.
• Voordat u aansluitingen met andere apparatuur maakt,
brengt u het volume omlaag en zet u alle apparatuur uit,
om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers te
voorkomen.
• Een USB-kabel is niet inbegrepen. Als u deze wilt aanschaf-
fen, raadpleegt u de winkel waar u de SH-01 heeft gekocht.
• Zet de stroom van de SH-01 aan, voordat u de DAW
software op de computer opstart. Zet de SH-01 niet aan of
uit terwijl de DAW software actief is.
De USB-driver is software die data tussen de SH-01 en
de toepassing (bijv. DAW software) op de computer
overbrengt, wanneer de SH-01 via USB op een computer is
aangesloten.
De USB-driver stuurt data van de applicatie naar de SH-01,
en data van de SH-01 naar de applicatie.
USB audio
Als de SH-01 via een USB-kabel op de computer is
aangesloten, kan DAW software op de computer het
geluid van de SH-01, en het geluid van het apparaat dat
op de INPUT Jack van de SH-01 is aangesloten, opnemen.
Geluid dat door de DAW software wordt afgespeeld is ook
hoorbaar via het apparaat dat op de OUTPUT Jacks van de
SH-01 is aangesloten.
De volgende illustratie toont de USB audio signaalstroom..
EXT IN aansluiting
OUTPUT Jacks
USB Audio
OUT
OSC
USB
Audio
IN
USB
aansluiting
USB MIDI
Als de SH-01 via USB op de computer is aangesloten, kan
de DAW software uitvoeringsdata van de SH-01 (MIDI-
data) opnemen, en uitvoeringsdata (MIDI-data) die door
de DAW software wordt afgespeeld kan de geluidsgenera-
tor sectie van de SH-01 spelen.
De SH-01 op de computer aansluiten
1. Installeer de USB-driver op de computer.
De USB-driver bevindt zich op de bijgeleverde CD-ROM
‘GAIA SH-01 DRIVER CD-ROM’.
De procedure voor het installeren van de driver hangt
af van het systeem, dus lees het ‘Readme’ bestand op de
CD-ROM.
2. Gebruik een USB-kabel (apart verkrijgbaar) om de
SH-01 op de computer aan te sluiten.
43
De SH-01 als een controller of
geluidsmodule gebruiken (MIDI)
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een
universele standaard voor het uitwisselen van uitvoe-
ringsdata en andere informatie tussen elektronische
muziekinstrumenten en computers.
Als u MIDI-kabels gebruikt om apparaten die MIDI-
aansluitingen hebben met elkaar te verbinden, kunt
u bijvoorbeeld een enkel MIDI-klavier gebruiken om
meerdere instrumenten te spelen, een ensemble van MIDI-
instrumenten spelen of zorgen dat instellingen automa-
tisch tijdens de voortgang van de song veranderen.
MIDI-aansluitingen
De SH-01 heeft de volgende MIDI-aansluitingen
MIDI IN-aansluiting
Hier worden MIDI-boodschappen die vanaf een extern
MIDI-apparaat worden verzonden ontvangen.
Als de SH-01 MIDI-boodschappen ontvangt, kan deze
geluiden spelen of tussen patches afwisselen.
MIDI OUT-aansluiting
Hier worden MIDI-boodschappen naar een extern
MIDI-apparaat verzonden.
De SH-01 verstuurt boodschappen vanaf zijn controller
sectie via MIDI OUT.
Over MIDI-kanalen
Met MIDI kunnen talloze stromen uitvoeringsdata via één
enkele MIDI-kabel worden verzonden. Dit wort mogelijk
gemaakt dankzij het concept van ‘MIDI-kanalen.
MIDI-kanalen staan een instrument toe om de boodschap-
pen die daarvoor bestemd zijn te selecteren en gebruiken.
MIDI-kanalen lijken op televisiekanalen. Door op de televi-
sie van kanaal te veranderen, kunt u programmas bekijken
die door verschillende stations worden uitgezonden.
Dit komt doordat de televisie alleen de data van het betref-
fende station dat u heeft gekozen selecteert, en de data
die door alle andere stations wordt verzonden negeert.
Op dezelfde manier gebruikt een MIDI-apparaat alleen de
boodschappen die daarvoor zijn bedoeld.
Er zijn zestien MIDI-kanalen, 1-16. Normaalgesproken
stelt u het ontvangende apparaat zo in, dat, van alle
verschillende datakanalen die het verzendende apparaat
mogelijk kan zenden, alleen het gewenste MIDI-kanaal
wordt ontvangen.
Het MIDI-kanaal van de SH-01
Het MIDI-kanaal van de SH-01 is op ‘1’ ingesteld.
U kunt het MIDI-kanaal veranderen (RX/TX CHANNEL, p.52).
Een externe sequencer gebruiken om
de geluidsgenerator van de SH-01 te
spelen (MIDI IN)
Hier is een voorbeeld waarbij de SH-01 als een geluids-
module wordt gebruikt.
Gebruik een MIDI-kabel om de MIDI OUT-aansluiting van
de sequencer (of ander apparaat) met de MIDI IN-aanslui-
ting op het achterpaneel van de SH-01 te verbinden.
MIDI-
kabel
MIDI-sequencer
MIDI OUT
MIDI IN
Als u de externe sequencer afspeelt, zal de geluidsgene-
rator sectie van de SH-01 geluid produceren volgens de
uitvoeringsdata die op de sequencer zijn opgenomen.
Voor details raadpleegt u de gebruikershandleiding van de
MIDI-sequencer die u gebruikt.
Behalve zijn speciale geluidsgenerator wordt de SH-01
geleverd met een multi-timbrale PCM geluidsgenerator,
die GM2 sound mapping ondersteunt.
Dit maakt het mogelijk om SMF’s (Standard MIDI Files) te
spelen met gebruik van een externe sequencer.
MEMO
Wanneer het MIDI-kanaal van de SH-01 op ‘1’ is ingesteld,
kunnen GM2 klanken niet worden geselecteerd voor de
kanaal 1 track van SMF’s die u speelt.
Om de bedoelde geluiden te kunnen selecteren, moet u
het MIDI-kanaal van de SH-01 instellen op een kanaal dat
niet door SMF’s wordt gebruikt.
Voor details, zie ‘RX/TX CHANNEL’(p.52).
44
Het klavier en de knoppen van de SH-
01 gebruiken om een externe MIDI-
geluidsmodule te spelen (MIDI OUT)
U kunt de SH-01 als een controller gebruiken.
Gebruik een MIDI-kabel (apart verkrijgbaar) om de MIDI
OUT-aansluiting op het achterpaneel van de SH-01 met
de MIDI IN-aansluiting van de MIDI-geluidsmodule te
verbinden.
MIDI-
kabel
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI-geluidsmodule
Voor details raadpleegt u de gebruikershandleiding van de
MIDI-geluidsmodule die u gebruikt.
45
Geavanceerde bediening
Naast het bewerken van zijn instellingen via de paneelknoppen en schuifregelaars, kunnen met de GAIA SH-01 de volgende
parameters ook worden bewerkt.
Patch parameters
COMMON
Parameter Reeks Uitleg Paneelbediening
PATCH OCTAVE SHIFT -3–+3 Stelt het octaaf voor de Patch in.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
OCTAVE [UP/+]/[DOWN/-] knop.
LFO KEY TRIGGER OFF, ON
Als dit aan is, wordt de LFO cyclus opnieuw gestart
als u een toets indrukt.
De MODULATION LFO kan niet met deze instelling
worden bestuurd.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[TEMPO SYNC] knop.
Knop verlicht: aan
Knop niet verlicht: uit.
FILTER ENVELOPE
VELOCITY SENS
0–+63
Speciceert hoe de Cuto frequentie door
klavierdynamiek beïnvloed zal worden.
Dit eect kan alleen verkregen worden als
KEYBOARD VELOCITY (p.51) op ‘REAL is ingesteld.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[CUTOFF] knop.
LEVEL VELOCITY SENS 0–+63
Speciceert hoe het volume door klavierdynamiek
wordt beïnvloed.
Dit eect kan alleen verkregen worden als
KEYBOARD VELOCITY (p.51) op ‘REAL is ingesteld.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[LEVEL] knop.
PITCH BEND RANGE
DOWN
0–24
Speciceert de hoeveelheid toonhoogteverandering
die zal optreden als de Pitch Bend/modulatiehendel
geheel naar links of rechts is geduwd.
1. Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en verplaats de Pitch
Bend/modulatiehendel helemaal naar rechts.
2. Houd de OCTAVE [DOWN/-] knop ingedrukt en druk op
een toets (C2-C4).
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
PITCH BEND RANGE UP 0–24
Speciceert de hoeveelheid toonhoogteverandering
die zal optreden als de Pitch Bend/modulatiehendel
geheel naar rechts is geduwd.
1. Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en verplaats de Pitch
Bend/modulatiehendel helemaal naar links.
2. Houd de OCTAVE [UP/+] knop ingedrukt en druk op een
toets (C2-C4).
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
PORTAMENTO TIME 0–127
Speciceert de tijd waarbinnen de toonhoogte naar
de volgende noot zal veranderen.
Terwijl u de [PORTAMENTO] knop ingedrukt houdt, drukt u op
de OCTAVE [UP/+] of OCTAVE [DOWN/-] knop.
Houd de [PORTAMENTO] knop ingedrukt en druk op één van de
NUMBER [1]-NUMBER [8] knoppen.
Houd de [PORTAMENTO] knop ingedrukt en verplaats de LFO
[FADE TIME] schuifregelaar.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[PORTAMENTO] knop.
2. Gebruik één van de volgende drie methodes om de
Portamento tijd in te stellen.
• Druk op één van de NUMBER [1]- NUMBER [8] knoppen.
• Draai aan de EFFECTS [CONTROL 1] knop.
• Verplaatst de LFO [FADE TIME] schuifregelaar.
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
ARPEGGIO VARIATION A1–H8
Speciceert hoe het arpeggio ten gehore wordt
gebracht,
Houd de [ARPEGGIO] knop ingedrukt, en gebruik de [BANK]
knop en NUMBER [1] – NUMBER [8] knop om een bank en
variatie te selecteren.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt, en druk op de
[ARPEGGIO] knop.
2. Gebruik de [BANK] knop en NUMBER [1] – NUMBER [8]
knop om een bank en variatie te selecteren.
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
PAN -63–+63
Stelt de panning van de Tone in. ‘-63’ is uiterst links, ‘0’
is midden en ‘+63’ is uiterst rechts.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de OSC
[DETUNE] knop.
PAN LFO DEPTH 0–127
Speciceert de diepte waarop de LFO de pan
beïnvloedt.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en verplaatst de LFO
[AMP DEPTH] schuifregelaar.
46
OSC
Parameter Reeks Uitleg Paneelbediening
WAVE
SAW, SQR, PULSE,
TRI, SIN, NOISE,
SUPER SAW
Selecteert de golfvorm die de basis van het geluid
vormt.
Druk een aantal malen op de [WAVE] knop om uw selectie te
maken.
VARIATION
U kunt variaties van de op dat moment
geselecteerde golf selecteren.
Er zijn drie variaties voor elke golfvorm, en elke keer dat u de
variatie verandert, verandert de verlichting van de [WAVE]
knop las volgt: unlit
rood groen niet verlicht …
PITCH -24–+24 Past de toonhoogte in stappen van halve tonen aan. Zet de [PITCH] knop aan.
DETUNE -50–+50 Past de toonhoogte in stappen van een cent aan. Zet de [DETUNE] knop aan.
SYNC/RING OFF, SYNC, RING
Selecteert hoe Tone 1 en Tone 2 gecombineerd
zullen worden.
Druk op de [MOD] knop om te kiezen.
PWM 0–127
Speciceert de hoeveelheid (diepte) LFO die op PW
(pulsbreedte) wordt toegepast.
Verplaats de [PWM] schuifregelaar.
PW 0–127 Speciceert de pulsbreedte. Verplaats de [PW] schuifregelaar.
A 0–127 Speciceert de Attacktijd van de pitch Envelope. Verplaats de [A] schuifregelaar.
D 0–127 Speciceert de Decaytijd van de pitch Envelope. Verplaats de [D] schuifregelaar.
ENV DEPTH -63–+63
Speciceert de diepte waarop de Envelope de
toonhoogte zal moduleren.
Verplaats de [ENV DEPTH] schuifregelaar.
FILTER
Parameter Reeks Uitleg Paneelbediening
MODE
BYPASS, LPF, HPF,
BPF, PKG
Selecteert het ltertype. Druk op de [MODE] knop om te kiezen.
SLOPE -12dB, -24dB Speciceert de helling van het lter. Druk op de [SLOPE] knop om te kiezen.
CUTOFF 0–127 Speciceert de Cuto frequentie. Draai aan de [CUTOFF] knop.
RESONANCE 0–127 Speciceert de resonantie. Draai aan de [RESONANCE] knop.
CUTOFF KEY FOLLOW -100–+100
Speciceert hoe de Cuto frequentie door de
klavierpositie beïnvloed zal worden.
Draai aan de [KEY FOLLOW] knop.
A 0–127 Speciceert de Attacktijd van de lter Envelope. Verplaats de [A] schuifregelaar.
D 0–127 Speciceert de Decaytijd van de lter Envelope. Verplaats de [D] schuifregelaar.
S 0–127
Speciceert het Sustainniveau van de lter
Envelope.
Verplaats de [S] schuifregelaar.
R 0–127 Speciceert de Releasetijd van de lter Envelope. Verplaats de [R] schuifregelaar.
ENV DEPTH -63–+63
Speciceert de diepte waarop de Envelope het lter
zal moduleren.
Verplaats de [ENV DEPTH] schuifregelaar.
47
AMP
Parameter Reeks Uitleg Paneelbediening
LEVEL 0–127 Speciceert het volume van de Tone. Draai aan de [LEVEL] knop.
A 0–127 Speciceert de Attacktijd van de amp Envelope. Verplaats de [A] schuifregelaar.
D 0–127 Speciceert de Decaytijd van de amp Envelope. Verplaats de [D] schuifregelaar.
S 0–127
Speciceert het sustainniveau van de amp
Envelope.
Verplaats de [S] schuifregelaar.
R 0–127 Speciceert de Releasetijd van de amp Envelope. Verplaats de [R] schuifregelaar.
LFO
Parameter Reeks Uitleg Paneelbediening
SHAPE
TRI, SIN, SAW,
SQR, S&H,
RANDOM
Selecteert de LFO golfvorm. Druk op de [SHAPE] knop om te kiezen.
TEMPO SYNC OFF, ON
Speciceert of de LFO snelheid al dan niet met het
tempo van de GAIA SH-01 gesynchroniseerd zal
worden.
Druk op de [TEMPO SYNC] knop.
RATE
Speciceert de snelheid van de LFO.
Als TEMPO SYNC of OFF staat:
0-127
Als TEMPO SYNC op ON staat:
16, 12, 8 (
), 4 ( ), 2 ( ), 1 ( ), 3/4 ( ), 2/3 ( ), 1/2 ( ), 3/8 ( ), 1/3 ( ),
1/4 (
), 3/16 ( ), 1/6 ( ), 1/8 ( ), 3/32, 1/12, 1/16, 1/24, 1/32
Draai aan de [RATE] knop.
FADE TIME 0–127
Speciceert de tijd vanaf het moment dat de
Tone begint te klinken totdat de LFO de maximale
amplitude bereikt.
Verplaats de [FADE TIME] schuifregelaar.
PITCH DEPTH -63–+63
Speciceert de hoeveelheid modulatie die op de
toonhoogte van de Tone wordt toegepast.
Verplaats de [PITCH DEPTH] schuifregelaar.
FILTER DEPTH -63–+63
Speciceert de hoeveelheid modulatie die op de
Cuto frequentie van de Tone wordt toegepast.
Verplaats de [FILTER DEPTH] schuifregelaar.
AMP DEPTH -63–+63
Speciceert de hoeveelheid modulatie die op het
niveau van de Tone wordt toegepast.
Verplaats de [AMP DEPTH] schuifregelaar.
PAN DEPTH -63–+63
Speciceert de hoeveelheid modulatie die op de
pan van de Tone wordt toegepast.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en verplaats de
[AMP DEPTH] schuifregelaar.
MODULATION LFO
Parameter Reeks Uitleg Paneelbediening
SHAPE
TRI, SIN, SAW,
SQR, S&H,
RANDOM
Speciceert de LFO golfvorm.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en duw de Pitch
Bend/modulatiehendel van u af.
2. Druk op de [SHAPE] knop om een golfvorm te kiezen.
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
TEMPO SYNC OFF, ON
Speciceert of de LFO snelheid met het tempo van
de GAIA SH-01 wordt gesynchroniseerd.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en duw de Pitch
Bend/modulatiehendel van u af
2. Druk op de [TEMPO SYNC] knop.
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
48
Parameter Reeks Uitleg Paneelbediening
RATE
Speciceert de LFO snelheid.
Als TEMPO SYNC of OFF staat:
0-127
Als TEMPO SYNC op ON staat:
16, 12, 8 (
), 4 ( ), 2 ( ), 1 ( ), 3/4 ( ), 2/3 ( ), 1/2 ( ), 3/8 ( ), 1/3 ( ),
1/4 (
), 3/16 ( ), 1/6 ( ), 1/8 ( ), 3/32, 1/12, 1/16, 1/24, 1/32
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en duw de Pitch
Bend/modulatiehendel van u af.
2. Draai aan de [RATE] knop.
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
PITCH DEPTH -63–+63
Speciceert de hoeveelheid modulatie die op de
toonhoogte van de Tone wordt toegepast.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en duw de Pitch
Bend/modulatiehendel van u af.
2. Verplaats de [PITCH DEPTH] schuifregelaar.
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
FILTER DEPTH -63–+63
Speciceert de hoeveelheid modulatie die op de
Cuto frequentie van de Tone wordt toegepast.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en duw de Pitch
Bend/modulatiehendel van u af.
2. Draai aan de [FILTER DEPTH] knop.
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
AMP DEPTH -63–+63
Speciceert de hoeveelheid modulatie die op het
niveau van de Tone wordt toegepast.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en duw de Pitch
Bend/modulatiehendel van u af.
2. Verplaats de [AMP DEPTH] schuifregelaar.
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
PAN DEPTH -63–+63
Speciceert de hoeveelheid modulatie die op de
pan van de Tone wordt toegepast.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en duw de Pitch
Bend/modulatiehendel van u af.
2. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en verplaats de
[AMP DEPTH] schuifregelaar.
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
D BEAM ASSIGN parameters
Deze instelling speciceert de parameter waarvan de waarde door de D BEAM controller gewijzigd zal worden als u op de D
BEAM [EFFECTS/ASSIGN] knop drukt.
Deze instelling is op de huidige Tone van toepassing.
Houd de D BEAM [EFFECTS/ASSIGN] knop ingedrukt en bedien de knop, drukknop of schuifregelaar van één van de hieronder
genoemde parameters
* Met de D BEAM ASSIGN parameter kunt u niet instellen dat de parameter verandert wordt door de [CANCEL/SHIFT] knop
ingedrukt te houden.
Parameter Reeks Uitleg
LFO
RATE Wijzigt de LFO snelheid (Frequentie, p.37).
FADE-TIME Wijzigt de tijd waarbinnen de LFO amplitude het maximum bereikt (p.37).
PITCH-DEPTH Wijzigt de Vibrato (toonhoogte modulatie) diepte (p.37).
FILTER-DEPTH Wijzigt de Wah (Cuto frequentie modulatie) diepte (p.37).
AMP-DEPTH Wijzigt de Tremolo (volume modulatie) diepte (p.37).
OSC
PITCH Wijzigt de toonhoogte van de Tone (p.31).
DETUNE Wijzigt de toonhoogte verjnder (p.31).
PWM Als de asymmetrische pulsgolf voor WAVE is geselecteerd, wijzig de boventonenstructuur (p.31).
PW
Als de asymmetrische pulsgolf voor WAVE is geselecteerd, wijzig de breedte van het bovenste gedeelte
van de puls golfvorm (p.32).
PITCH-ENV-A Wijzigt de Attacktijd van de pitch Envelope (p.32).
PITCH-ENV-D Wijzigt de Decaytijd van de pitch Envelope (p.32).
PITCH-ENV-DEPTH Wijzigt de hoeveelheid toonhoogteverandering geproduceerd door de pitch Envelope (p.32).
49
Parameter Reeks Uitleg
FILTER
CUTOFF De Cuto frequentie van het lter wijzigen (p.33).
RESONANCE De hoeveelheid benadrukking van de boventonen in de regio van de Cuto frequentie wijzigen (p.34).
KEY FOLLOW De mate waarin de Cuto frequentie door de klavierpositie wordt beïnvloed wijzigen (p.34).
ENV-A De Attacktijd van de lter Envelope wijzigen (p.35).
ENV-D De Decaytijd van de lter Envelope wijzigen (p.35).
ENV-S Het Sustainniveau van de lter Envelope wijzigen (p.35).
ENV-R De Releasetijd van de lter Envelope wijzigen (p.35).
ENV-DEPTH De hoeveelheid waarmee de Cuto frequentie door de lter Envelope wordt bestuurd wijzigen (p.35).
AMP
LEVEL Het volume wijzigen (p.35).
ENV-A De Attacktijd van de amp Envelope wijzigen (p.36).
ENV-D De Decaytijd van de amp Envelope wijzigen (p.36).
ENV-S Het Sustainniveau van de amp Envelope wijzigen (p.36).
ENV-R De Releasetijd van de amp Envelope wijzigen (p.36).
EFFECTS
CONTROL 1 Dezelfde operatie als de paneel [CONTROL 1] knop uitvoeren (p.38).
LEVEL Dezelfde operatie als de paneel [LEVEL] knop uitvoeren (p.38).
OTHERS
PORTAMENTO-TIME De Portamento tijd wijzigen (p.20)
BENDER Het Pitch Bend eect toepassen (p.19).
MODULATION Modulatie toepassen (p.19).
POLARITY
De polariteit van de D BEAM bepalen (p.21).
Als u de D BEAM ASSIGN parameter instelt, verplaatst u de knop of schuifregelaar om de richting waarin
waardeveranderingen moeten plaatsvinden te speciceren.
Eectparameters
Parameter Reeks Uitleg Uitleg Paneelbediening
[DIST]
Drive 0–127 Past de diepte van vervorming aan. Draai aan de [CONTROL 1] knop.
Type 1–6 Selecteert het type vervorming.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[CONTROL 1] knop.
Presence 0–127
Past de klank van de ultrahoge
frequentiereeks aan.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[LEVEL] knop.
Level 0–127 Past het volume aan. Draai aan de [LEVEL] knop.
[FUZZ]
Drive 0–127 Past de diepte van vervorming aan. Draai aan de [CONTROL 1] knop.
Type 1–6 Selecteert het type vervorming.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[CONTROL 1] knop.
Presence 0–127
Past de klank van de ultrahoge
frequentiereeks aan.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[LEVEL] knop.
Level 0–127 Past het volume aan. Draai aan de [LEVEL] knop.
[BIT CRASH]
Sample Rate 0–127 Past de samplesnelheid aan. Draai aan de [CONTROL 1] knop.
Bit Down 0–127 Past de bitdiepte aan.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[CONTROL 1] knop.
Filter 0–127 Past de lterdiepte aan.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[LEVEL] knop.
Level 0–127 Past het volume aan. Draai aan de [LEVEL] knop.
[FLANGER]
Feedback 0–127
Past de proportie van eectgeluid
dat naar de invoer terugkeert aan.
Draai aan de [CONTROL 1] knop.
Depth 0–127 Past de modulatiediepte aan.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[CONTROL 1] knop.
Rate 0–127 Past de modulatiesnelheid aan.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[LEVEL] knop.
Level 0–127 Past het volume aan. Draai aan de [LEVEL] knop.
[PHASER]
Resonance 0–127 Bepaalt de hoeveelheid resonantie. Draai aan de [CONTROL 1] knop.
Depth 0–127 Past de modulatiediepte aan.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[CONTROL 1] knop.
Rate 0–127 Past de modulatiesnelheid aan.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[LEVEL] knop.
Level 0–127 Past het volume aan. Draai aan de [LEVEL] knop.
50
Parameter Reeks Uitleg Uitleg Paneelbediening
[PITCH SHIFTER]
Pitch -12–+12
Past de hoeveelheid toonhoogte
verschuiving in stappen van halve
tonen aan.
Draai aan de [CONTROL 1] knop.
Detune 0–50 [cent]
Maak verjndere aanpassingen in
de toonhoogteverschuiving.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[CONTROL 1] knop.
Pitch
-12, -7, -5, -2,
-1, 0, +1, +2,
+5, +7, +12
Selecteert de hoeveelheid
toonhoogteverschuiving.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[LEVEL] knop.
Level 0–127 Past het volume aan. Draai aan de [LEVEL] knop.
[DELAY]
Time 0–127 Dit bepaalt de Delaytijd. Draai aan de [CONTROL 1] knop.
Feedback 0–127 Past de hoeveelheid feedback aan.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[CONTROL 1] knop.
High Damp -36–0 [dB]
Past de hoeveelheid demping van
de hoge frequentie aan.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[LEVEL] knop.
Level 0–127 Past het volume aan. Draai aan de [LEVEL] knop.
[PANNING DELAY]
Time 0–127 Dit bepaalt de Delaytijd. Draai aan de [CONTROL 1] knop.
Feedback 0–127 Past de hoeveelheid feedback aan.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[CONTROL 1] knop.
High Damp -36–0 [dB]
Past de hoeveelheid demping van
de hoge frequentie aan.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[LEVEL] knop.
Level 0–127 Past het volume aan. Draai aan de [LEVEL] knop.
[REVERB]
Time 0–127 Past de weerkaatsingtijd aan. Draai aan de [CONTROL 1] knop.
Type
ROOM, PLATE,
HALL
Dit selecteert het Reverbtype.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[CONTROL 1] knop.
High Damp 1–100 [%]
Past de hoeveelheid demping van
de hoge frequentie aan.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[LEVEL] knop.
Level 0–127 Past het volume aan. Draai aan de [LEVEL] knop.
Shared in Common Patch Level 0–127 Past het volume van de Patch aan.
Houd de [EFFECTS ON/OFF] knop ingedrukt en draai aan de
[LEVEL] knop.
51
Systeemparameters
Parameter Reeks Uitleg Paneelbediening
OCTAVE SHIFT -3–+3
Verschuift de toonhoogtereeks van het klavier in
stappen van een octaaf.
1. Druk op de OCTAVE [UP/+] knop.
Elke keer dat u op de knop drukt, stijgt de reeks één octaaf.
2. Druk op de OCTAVE [DOWN/-] knop.
Elke keer dat u op de knop drukt daalt de reeks één octaaf.
TRANSPOSE SWITCH OFF, ON Zet Transpose aan/uit.
Druk op de [TRANSPOSE] knop.
Knop verlicht: ON
Knop niet verlicht: OFF
TRANSPOSE VALUE -5–+6
Speciceert de reeks (in halve tonen) waarmee de
Transposefunctie het klavier zal verschuiven.
1. Houd de [TRANSPOSE] knop ingedrukt en druk op de
OCTAVE [UP/+] knop.
De toonhoogte wordt een halve toon hoger, elke keer dat
u de knop indrukt.
2. Houd de [TRANSPOSE] knop ingedrukt en druk op de
OCTAVE [DOWN/-] knop.
Elke keer dat u de knop indrukt wordt de toonhoogte een
halve toon lager.
• Als u de [TRANSPOSE] knop ingedrukt houdt en de
OCTAVE [UP/+] en OCTAVE [DOWN/-] knoppen tegelijk
indrukt, keert de toonhoogte naar de normale reeks terug.
KEYBOARD VELOCITY REAL, FIX
Speciceert de Velocitywaarde die wordt verzonden
als u een toets speelt.
Als dit op FIX staat, wordt een vaststaande
Velocitywaarde gebruikt.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[KEY HOLD] knop.
Knop verlicht: FIX
Knop niet verlicht: REAL
PEDAL POLARITY
STANDARD,
REVERSE
Schakelt de polariteit van het pedaal.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de [PORTAMENTO] knop ingedrukt en druk op de
[PRESET PATCH] knop of de [USER PATCH] knop.
PRESET PATCH lit: REVERSE
USER PATCH lit: STANDARD
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
D BEAM SENS 1–8
Past de gevoeligheid van de D BEAM controller aan.
Hogere waardes maken dat de D BEAM gemak-
kelijker reageert.
1. Houd de D BEAM [EFFECTS/ASSIGN] knop ingedrukt en
druk op één van de NUMBER [1]-[8] knoppen.
LOCAL SW OFF, ON Zet de Local schakelaar aan/uit.
1. Houd de D BEAM [EFFECTS/ASSIGN] knop ingedrukt en
druk op de [CENTER CANCEL] knop.
Knop verlicht: ON
Knop niet verlicht: OFF
MASTER LEVEL 0–127 Speciceert het volume van de gehele GAIA SH-01.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Draai aan de [LEVEL] knop.
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
MASTER TUNE
415.30–466.20
(Hz)
Speciceert de referentietoonhoogte van de gehele
GAIA SH-01.
De instelling geeft de frequentie van de A4 toets aan.
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en draai aan de
[PITCH] knop.
PATCH REMAIN OFF, ON
Als dit aan is, klinken de noten van de Patch die op
dat moment te horen zijn door als u een andere
Patch selecteert.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de [KEY HOLD] knop ingedrukt en druk op de
[EFFECTS ON/OFF]knop.
Knop verlicht: ON
Knop niet verlicht: OFF
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
52
Parameter Reeks Uitleg Paneelbediening
PEDAL ASSIGN
Dit selecteert de functie die met een pedaal dat op de PEDAL Jack is
aangesloten bestuurd zal worden.
HOLD:
Het pedaal werkt als een demperpedaal.
MODULATION:
CC01: het pedaal heeft dezelfde werking als wanneer de Pitch Bend/
modulatiehendel wordt gebruikt om MODULATION toe te passen.
VOLUME:
CC07: het pedaal past het algehele volume aan.
EXPRESSION:
CC11: het pedaal past expressie op uw uitvoering toe
BEND MODE:
het pedaal verandert de BEND MODE (STANDARD, LAST + CATCH)
STANDARD:
de Pitch Bend/modulatiehendel werkt op de conventionele manier.
LAST + CATCH:
de Pitch Bend/modulatiehendel is alleen op de laatst gespeelde noot
van toepassing (LAST).
Als een Note-On optreedt wanneer de Pitch Bend/modulatiehendel
als naar de zijkant is verplaatst, zal die noot op zijn normale
toonhoogte klinken (alsof de hendel in het midden staat).
De toonhoogte van de noot begint alleen te veranderen nadat de
hendel door zijn middenpositie is geduwd (CATCH).
D BEAM SYNC:
het pedaal heeft dezelfde werking als wanneer D BEAM [EFFECTS/ASSIGN]
is ingeschakeld.
TAP TEMPO:
het pedaal heeft dezelfde werking als de paneel [TAP TEMPO] knop.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de [PORTAMENTO] knop ingedrukt en druk op één
van de NUMBER [1]-[7] knoppen.
1: HOLD
2: MODULATION
3: VOLUME
4: EXPRESSION
5: BEND MODE
6: D BEAM SYNC
7: TAP TEMPO
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
CLOCK SOURCE
Dit speciceert waaraan het tempo van de Arpeggiator en Phrase recorder
gesynchroniseerd wordt.
PATCH:
Deze worden aan het tempo dat in elke Patch is opgeslagen
gesynchroniseerd.
SYSTEM:
Deze zullen aan het normale tempo (Systeemtempo) van de gehele SH-01
worden gesynchroniseerd.
MIDI:
Deze zullen aan MIDI-klokdata die via de MIDI IN-aansluiting wordt
ontvangen worden gesynchroniseerd.
USB:
Deze worden aan MIDI-klokdata die via de USB-aansluiting wordt
ontvangen gesynchroniseerd.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de LFO [TEMPO SYNC] knop ingedrukt en druk op
één van de eectknoppen.
[DIST] knop: PATCH
[FLANGER] knop: SYSTEM
[DELAY] knop: MIDI
[REVERB] knop: USB
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
MIDI-parameters
Parameter Reeks Uitleg Paneelbediening
RX/TX CHANNEL 1–16
Speciceert het MIDI-kanaal waarop de SH-01 MIDI-
boodschappen zal verzenden en ontvangen.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de [V-LINK] knop ingedrukt en druk op één van de
NUMBER [1]-[8] knoppen.
1–8 ([BANK] knop niet verlicht): 1–8
1–8 ([BANK] knop verlicht): 9–16
Houd de [V-LINK] knop ingedrukt en druk op de [BANK]
knop om de verlichting uit te doven.
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
MIDI-USB THRU OFF, ON
Als dit aan is worden MIDI-boodschappen, die via de
MIDI IN-aansluiting worden ontvangen, opnieuw en
onveranderd via de USB-aansluiting verzonden.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de OSC [VARIATION] knop ingedrukt en druk op de
[EFFECTS ON/OFF] knop.
Knop verlicht: ON
Knop niet verlicht: OFF
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
53
Parameter Reeks Uitleg Paneelbediening
SOFT THRU OFF, ON
Als dit is ingeschakeld, worden MIDI-boodschappen
die via de MIDI IN-aansluiting worden ontvangen,
opnieuw en onveranderd via de MIDI OUT-
aansluiting verzonden.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de [SLOPE] knop ingedrukt en druk op de [EFFECTS
ON/OFF] knop.
Knop verlicht: ON
Knop niet verlicht: OFF
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
MIDI RX
RX PROGRAM CHANGE OFF, ON
Als dit aan is, verandert het Patchnummer wanneer
een Program Change boodschap wordt ontvangen.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de [REC] knop ingedrukt en druk op de [PRESET
PATCH] knop.
Knop verlicht: ON
Knop niet verlicht: OFF
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
RX BANK SELECT OFF, ON
Als dit aan is, zal de Patch groep (Preset/User)
veranderen wanneer een MIDI Bank Select
boodschap wordt ontvangen.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de [REC] knop ingedrukt en druk op de [USER PATCH]
knop.
Knop verlicht: ON
Knop niet verlicht: OFF
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
REMOTE KEYBOARD OFF, ON
Dit speciceert of nootberichten die via MIDI of
USB MIDI worden ontvangen op dezelfde manier
worden verwerkt als noten die op het klavier van
de GAIA SH-01 worden gespeeld. Als dit aan is,
kunnen nootboodschappen van een extern apparaat
arpeggio’s triggeren.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de [REC] knop ingedrukt en druk op de [ARPEGGIO]
knop.
Knop verlicht: ON
Knop niet verlicht: OFF
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
MIDI TX
TX PROGRAM CHANGE OFF, ON
Als dit aan is, zal een Program Change boodschap
worden verzonden als u op één van de NUMBER
[1]-[8] knoppen of de [BANK] knop drukt.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de [PLAY/STOP] knop ingedrukt en druk op de [USER
PATCH] knop.
Knop verlicht: ON
Knop niet verlicht: OFF
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
TX BANK SELECT OFF, ON
Als dit aan is, zal een MIDI Bank Select boodschap
worden verzonden als u op de [PRESET PATCH] knop
of de [USER PATCH] knop drukt.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de [PLAY/STOP] knop ingedrukt en druk op de [USER
PATCH] knop.
Knop verlicht: ON
Knop niet verlicht: OFF
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
TX EDIT DATA OFF, ON
Als dit aan is, zullen door u gemaakte Patchbe-
werkingen als system exclusive boodschappen
worden verzonden.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de [PLAY/STOP] knop ingedrukt en druk op de
[EFFECTS ON/OFF] knop.
Knop verlicht: ON
Knop niet verlicht: OFF
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
54
Overige parameters
Parameter Reeks Uitleg Paneelbediening
RECORDER SYNC
OUTPUT
OFF, ON
Als dit aan is, worden MIDI klokboodschappen (F8)
naar een extern MIDI-apparaat verzonden.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de [PLAY/STOP] knop ingedrukt en druk op de
[EFFECTS ON/OFF] knop.
Knop verlicht: ON
Knop niet verlicht: OFF
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
RECORDER
METRONOME MODE
Speciceert hoe de metronoom zal klinken.
OFF: metronoom is niet hoorbaar.
REC-ONLY: metronoom klinkt alleen tijdens de opname.
REC&PLAY: de metronoom klinkt tijdens opnemen en afspelen.
ALWAYS: de metronoom is constant te horen.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de [PLAY/STOP] knop ingedrukt en druk op de
[EFFECTS ON/OFF] knop.
[DIST] knop: OFF
[FLANGER] knop: REC-ONLY
[DELAY] knop: REC&PLAY
[REVERB] knop: ALWAYS
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
RECORDER
METRONOME LEVEL
0–7 Speciceert het volume van de metronoom.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de [REC] knop ingedrukt en druk op één van de
NUMBER [1]-[8] knoppen.
1–8: 0 (minimum) – 7 (maximum)
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
Time setting for
POWER SAVE MODE
OFF,
1 min,
3 min,
5 min, 10 min,
20 min, 30 min,
60 min
Als er gedurende de tijd die u hier speciceert geen
operatie wordt uitgevoerd, wordt de SH-01 in de
energiebesparende modus geplaatst.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[V-LINK] knop.
2. Houd de EXT IN [MUTE] knop ingedrukt en druk op één
van de NUMBER [1]-[8] knoppen.
1: OFF
2: 1 min
3: 3 min
4: 5 min
5: 10 min
6: 20 min
7: 30 min
8: 60 min
3. Druk op de [CANCEL/SHIFT] knop.
MANUAL (p. 30)
Houd de [PRESET PATCH] knop ingedrukt en druk op de [USER PATCH] knop.
TONE COPY (p.30)
1. Druk op de [TONE COPY] knop.
2. Druk op de [SELECT] knop van de kopieerbron Tone.
3. Druk op de [SELECT] knop van de kopieerbestemming Tone.
Hoe een Patch geinitialiseerd wordt
Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk op de [WRITE] knop.
55
USB-geheugen
De GAIA SH-01 is met een USB-geheugenaansluiting uitgerust, zodat u een USB-geheugen als opslagmedium kunt gebruiken.
USB-geheugen gebruiken
Zorg dat het USB-geheugen zich in de juiste positie
bevindt, en steek het in de USB-aansluiting van de GAIA
SH-01.
* Gebruik een door Roland vervaardigd USB-geheugen.
* Sluit het USB-geheugen aan nadat u de GAIA SH-01
heeft aangezet. Het USB-geheugen mag nooit verwij-
derd worden terwijl de stroom aan is.
* Als u het USB-geheugen gaat plaatsen, zorgt u dat het
zich in de juiste richting bevindt. Steek het geheugen
vervolgens helemaal in. Gebruik geen overmatige
kracht.
[PATCH] knop
Deze knop selecteert Patches uit het USB-geheugen.
‘Geluiden selecteren (p.18).
Deze knop wordt ook gebruikt om Patches die u op de
GAIA SH-01 heeft gecreëerd op te slaan.
‘Een door u gecreëerd geluid opslaan (WRITE)’ (p.39).
USB-geheugen initialiseren
Hier wordt uitgelegd hoe het USB-geheugen geinitiali-
seerd wordt
OPMERKING
Alle data die in het USB-geheugen is opgeslagen, zal
verloren gaan als u deze procedure uitvoert.
1. Zet het instrument uit, en steek dan het USB-
geheugen dat u wilt initialiseren in de USB
MEMORY aansluiting.
2. Terwijl u de [TONE COPY] knop en de USB
MEMORY [PATCH] knop ingedrukt houdt, zet u het
instrument aan.
De [TONE COPY] knop en de USB MEMORY [PATCH] knop
lichten op, en de [CANCEL/SHIFT] knop en de [WRITE]
knop beginnen te knipperen.
Als u de procedure wilt annuleren, drukt u op de [CANCEL/
SHIFT] knop.
3. Druk op de [WRITE] knop.
Het initialiseren van het USB-geheugen begint.
De NUMBER knoppen lichten opeenvolgend op, begin-
nend bij [1]. De procedure is voltooid nadat NUMBER [8] is
opgelicht.
Nadat de initialisatie van het USB-geheugen is voltooid,
keert u naar de normale modus terug.
56
User Patches in USB-geheugen
opslaan
Hier ziet u hoe alle (64) Patches van het User-geheugen
van de GAIA SH-01 in USB-geheugen opgeslagen kunnen
worden.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk
op de USB MEMORY [PATCH] knop.
De [CANCEL/SHIFT] knop en de USB MEMORY [PATCH]
knop knipperen.
Als u besluit de operatie te annuleren, drukt u op de
[CANCEL/SHIFT] knop.
2. Druk op de USB MEMORY [PATCH] knop.
Data uit het USB-geheugen in de
GAIA SH-01 terugzetten
Hier ziet u hoe alle patches die in een USB-geheugen zijn
opgeslagen, in het User-geheugen van de GAIA SH-01
teruggezet kunnen worden.
1. Houd de USB MEMORY [PATCH] knop ingedrukt en
druk op de [WRITE] knop.
De USB MEMORY [PATCH] knop is verlicht, en de [WRITE]
en [CANCEL/SHIFT] knoppen knipperen.
Als u besluit de operatie te annuleren, drukt u op de
[CANCEL/SHIFT] knop.
2. Druk op de [WRITE] knop.
OPMERKING
Met deze operatie worden alle User Patches geinitialiseerd.
Als de GAIA SH-01 belangrijke data bevat die u wilt
behouden, moet u deze in een ander USB-geheugen
opslaan, voordat u de hersteloperatie uitvoert.
Uw opgenomen Phrases in
USB-geheugen opslaan
Hier ziet u hoe alle (8) Phrases in het User-geheugen van
de GAIA SH-01 in USB-geheugen opgeslagen kunnen
worden.
1. Houd de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt en druk
op de USB MEMORY [PATCH] knop.
De [CANCEL/SHIFT] knop en de USB MEMORY [PATCH]
knop knipperen.
Als u besluit de operatie te annuleren, drukt u op de
[CANCEL/SHIFT] knop.
2. Druk op de [REC] knop.
De [REC] knop knippert.
3. Druk op de USB MEMORY [PATCH] knop.
Phrases uit het USB-geheugen in de
GAIA SH-01 terugzetten
Hier ziet u hoe alle Phrases die in USB-geheugen zijn
opgeslagen in de GAIA SH-01 teruggezet kunnen worden.
1. Houd de USB MEMORY [PATCH] knop ingedrukt en
druk op de [WRITE] knop.
De USB MEMORY [PATCH] knop is verlicht, en de [WRITE]
en [CANCEL/SHIFT] knoppen knipperen.
Als u besluit de operatie te annuleren, drukt u op de
[CANCEL/SHIFT] knop.
2. Druk op de [REC] knop.
De [REC] knop knippert.
3. Druk op de [WRITE] knop.
OPMERKING
Met deze operatie worden alle Phrases geinitialiseerd. Als
de GAIA SH-01 belangrijke data bevat die u wilt behouden,
moet u deze in een ander USB-geheugen opslaan, voordat
u de hersteloperatie uitvoert.
57
Alle User-data in USB-geheugen
opslaan
Als u deze operatie uitvoert, worden alle (64) Patches uit
het User-geheugen van de GAIA SH-01, alle (8) Phrases
alsmede de systeemdata in USB-geheugen opgeslagen.
Deze operatie wordt ‘Backing Up’ genoemd.
1. Terwijl u de [CANCEL/SHIFT] knop ingedrukt
houdt, drukt u de [TONE COPY] en de USB
MEMORY [PATCH] knoppen tegelijk in.
De [CANCEL/SHIFT] knop, [TONE COPY] knop en USB
MEMORY [PATCH] knop knipperen.
Als u besluit de operatie te annuleren, drukt u op de
[CANCEL/SHIFT] knop.
1. Druk de [TONE COPY] en USB MEMORY [PATCH]
knoppen tegelijk in.
Data van de 64 Patches, 8 Phrases en de systeemdata zal
als één individueel bestand worden opgeslagen.
Alle data uit het USB-geheugen in de
GAIA SH-01 terugzetten
Als u deze operatie uitvoert, zullen alle (64) Patches, alle
(8) Phrases en de systeemdata die in USB-geheugen is
opgeslagen in het User-geheugen van de GAIA SH-01
worden teruggezet.
Deze operatie wordt ‘Herstellen’(Restoring) genoemd.
1. Terwijl u de [TONE COPY] en de USB MEMORY
[PATCH] knoppen ingedrukt houdt, drukt u op de
[WRITE] knop.
De [WRITE] knop en [CANCEL/SHIFT] knop knipperen.
Als u besluit de operatie te annuleren, drukt u op de
[CANCEL/SHIFT] knop.
2. Druk op de [WRITE] knop.
OPMERKING
Alle User-data zal geinitialiseerd worden als u deze
hersteloperatie uitvoert. Als de GAIA SH-01 belangrijke
data bevat die u wilt behouden, moet u deze in een ander
USB-geheugen opslaan, voordat u de hersteloperatie
uitvoert.
58
De fabrieksinstellingen herstellen
Hier wordt uitgelegd hoe alle instellingen van de GAIA SH-01 opnieuw op de fabrieksinstellingen teruggezet kunnen worden.
Deze operatie wordt ‘Factory Reset’ genoemd.
OPMERKING
Alle data die u heeft gecreëerd en in het interne geheugen van de GAIA SH-01 heeft opgeslagen zal verloren gaan als u de
Factory Reset operatie uitvoert. Als u uw data wilt behouden, moet deze in USB-geheugen worden opgeslagen.
Alle User-data in USB-geheugen opslaan (p.57).
1. Zet de GAIA SH-01 uit.
2. Terwijl u de [PRESET PATCH] en de [USER PATCH] knoppen ingedrukt houdt, zet u de GAIA SH-01 aan.
Blijf de [PRESET PATCH] knop en de [USER PATCH] knop ingedrukt houden, totdat de [TAP TEMPO] knop uitdooft.
Als u besluit de operatie te annuleren, drukt u op de [CANCEL/SHIFT] knop.
3. Druk op de knipperende [WRITE] knop.
De NUMBER knoppen zullen opeenvolgend oplichten, beginnend bij [1]. Als de NUMBER [8] knop verlicht is, is de operatie
voltooid.
Nadat de Factory Reset is voltooid, keert de GAIA SH-01 naar de normale werking terug.
Onderdelen die met de Factory Reset geinitialiseerd worden
• Alle User Patches
• Phrase data van de recorder
• Systeeminstellingen
59
Probleemoplossing
Als de GAIA SH-01 niet naar verwachting functioneert, controleert u eerst de volgende punten.
Algemeen
Symptoom Oorzaak Pagina
Stroom wordt niet aangezet
Zorg dat de adapter van de GAIA SH-01 op juiste wijze op het stopcontact en het instrument
zelf is aangesloten, en dat het netsnoer op juiste wijze met de adapter is verbonden.
p. 13
Problemen met het geluid
Symptoom Oorzaak Pagina
Geen geluid
Is de aangesloten versterker of luidspreker aangezet?
Is het volume verlaagd?
Heeft u gecontroleerd of de [VOLUME] knop niet te laag is ingesteld?
p. 18
Is de MASTER LEVEL verlaagd?
Controleer de MASTER LEVEL instelling.
p. 51
Zijn alle aansluitingen correct? p. 14
Kunt u het geluid via een koptelefoon horen?
Als u geluid via de koptelefoon kunt horen, kan het zijn dat de aangesloten kabel stuk is,
of dat de versterker of het mengpaneel een storing vertoont. Controleer de aansluitkabel
en de apparatuur.
p. 14
Als er geen geluid is als u op het klavier speelt, kan het zijn dat de Local schakelaar is uitgezet?
Ga naar de LOCAL SW parameter en zet de Local schakelaar aan.
p. 51
Zijn de Tones van een Patch uitgezet?
Zet TONE 1-3 aan.
p. 29
Zijn de eectinstellingen correct?
Controleer instellingen zoals Eect On/O, Eect Balance en Level.
p. 38
p. 49
Is het volume verlaagd door pedaaloperaties of door MIDI-boodschappen (volume of
expressieboodschappen) die van een extern MIDI-apparaat zijn ontvangen?
p. 26
Volume van het apparaat
dat op de EXT IN Jack is
aangesloten is te laag
Gebruikt u een aansluitkabel die een weerstand bevat?
Gebruik een aansluitkabel die geen weerstand bevat.
p. 40
Geluid is vervormd
Heeft u een eect toegepast dat het geluid vervormt?
Als een specieke Patch of Tone vervormd is, gebruikt u de [VOLUME] knop om het volume
te verlagen.
p. 35
p. 38
Als het algehele geluid vervormd is, gebruikt u de [VOLUME] knop om het volume te verlagen. p. 18
Toonhoogte is onjuist
Is de stemming van de GAIA SH-01 op onjuiste wijze aangepast?
Controleer de Master Tune instelling.
p. 51
Kan het zijn dat de toonhoogte is veranderd door een pedaaloperatie of door een Pitch Bend
boodschap die van een extern MIDI-apparaat is ontvangen?
p. 19
Heeft u de Coarse Tune of Fine Tune van een speciek Part veranderd?
Controleer de Pitch en Detune instellingen.
p. 31
Noten blijven doorklinken
als u op het klavier speelt
(‘noten die blijven hangen’).
Is de polariteit van het Hold Pedal (pedaalpolariteit) omgekeerd?
Controleer de Pedal Polarity instelling.
p. 51
Is de [KEY HOLD] knop ingedrukt?
Controleer de [KEY HOLD] knop.
p. 22
926b
60
Problemen met eecten
Symptoom Oorzaak Page
Eects not applied
Zijn de eecten uitgezet?
Controleer de aan/uit status van elk eect op het bovenpaneel.
p. 38
Zijn de instellingen van elk eect correct?
p. 38
p. 49
Problemen met USB-geheugen
Symptoom Oorzaak Page
USB-geheugen wordt niet
herkend
Controleer het formaat van het USB-geheugen.
De GAIA SH-01 kan USB-geheugen dat als FAT is geformatteerd gebruiken.
Als het USB-geheugen in een ander formaat dan FAT is geformatteerd, moet dit met
gebruik van FAT geformatteerd worden.
p. 55
Kan niet in USB-geheugen
opslaan
Is het USB-geheugen tegen opslaan beveiligd?
Is er voldoende vrije ruimte in het USB-geheugen?
61
MIDI Implementatie-kaart
Functie...
Basic
Channel
Mode
Note
Number :
Velocity
After
Touch
Pitch Bend
Control
Change
Program
Change
System Exclusive
System
Common
System
Real Time
Aux
Messages
Notes
Verzonden Herkend Opmerkingen
Default
Changed
Default
Messages
Altered
True Voice
Note On
Key’s
Channel’s
: True Number
: Song Position
: Song Select
: Tune Request
: Clock
: Commands
: Reset All Controllers
: Active Sensing
: System Reset
1–16
1–16
Mode 3
X
**************
O
O
0–114
**************
X
X
O
O
**************
O
X
X
X
X
X
X
X
X
X
O
X
1–16
1–16
Mode 3
Mode 3, 4 (M = 1)
O
O
0–127
0–127
X
X
X
O (120, 126, 127)
O
X
O (123–127)
O
X
* 1 O X is selectable.
* 2 Recognized as M=1 even if M1.
SYNTHESIZER
Model GAIA SH-01
Versie : 1.00
Mode 1 : OMNI ON, POLY
Mode 3 : OMNI OFF, POLY
O : Ja
X : Nee
Mode 2 : OMNI ON, MONO
Mode 4 : OMNI OFF, MONO
Program No. 1–64
*2
X
X
O *1
O *1
*1
*1 X
X
*1
O
0–63
*1
0
1
5
7
10
11
16−30
32
64
70−81
85−87
90−95
O
O
O
O
X
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
*1*1
*1*1
*1
*1
62
Hoofdspecicaties
GAIA SH-01: Synthesizer klavier
Klavier
37 toetsen (aanslaggevoelig)
Maximale polyfonie
64 stemmen
Geluidsgenerator
samenstelling
Virtuele analoge synthesizer geluidsgenerator (aantal Parts: 1)
(Oscillator + Filter + Amp + elke Envelope + LFO) x 3
PCM geluidsgenerator (aantal Parts: 15)
Patch geheugen
Preset: 64
User: 64
OSC sectie
Oscillator golfvorm SAW, SQUARE, PULSE/PWM, TRIANGLE, SINE, NOISE, SUPER SAW
Knoppen/
schuifregelaars
PITCH, DETUNE, pulsbreedte, pulsbreedtemodulatie
Envelope Attack, Decay, Envelope Depth
Klavier
Oscillator Sync, Ring Modulatie
(OSC 2 van Tone 2 wordt als modulatie op OSC 1 van Tone 1 toegepast)
Maximale polyfonie
Geluidsgenerator
samenstelling
LPF, HPF, BPF, PKG (-12 dB/-24 dB)
Patch geheugen CUTOFF, RESONANCE, KEY FOLLOW
OSC sectie Attack, Decay, Sustain, Release, Envelope Depth
Oscillator golfvorm
Knoppen/schuifrege-
laars
LEVEL
Envelope Attack, Decay, Sustain, Release
Modulatie
LFO Shape TRIANGLE, SINE, SAW, SQUARE, Sample&Hold, Random
Knobs/Sliders RATE, FADE TIME, PITCH DEPTH, FILTER DEPTH, AMP DEPTH
Tempo Sync ON/OFF
Eects
DIST Distortion, Fuzz, Bit Crash
FLANGER Flanger, Phaser, Pitch Shifter
DELAY Delay, Panning Delay (met Tempo Sync functie)
REVERB REVERB
LOW BOOST LOW BOOST
Knobs CONTROL 1, LEVEL
Controllers
Pitch Bend/modulatiehendel
D BEAM Controller
Arpeggiator Preset pattern: 64
Phrase recorder
User: 8
Number of Track: 1
Jacks/aansluitingen
OUTPUT Jacks (L/MONO, R)
Koptelefoonjack (stereo)
PEDAL Jack (TRS phone type)
MIDI-aansluitingen (IN, OUT)
USB COMPUTER (Audio/MIDI, USB 2.0)
USB-geheugen (USB 2.0 Hi-Speed Flash geheugen ondersteund)
EXT IN aansluiting (tulpstekker)
DC IN Jack
Stroomvoorziening DC 9 V (adapter of oplaadbare nikkelmetaal hydride AA batterijen (apart verkrijgbaar) x 8)
Stroomstoot
600 mA
Levensduur bij voortdurend gebruik (verschilt, afhankelijk van de manier van gebruik)
Oplaadbare batterijen:
ongeveer 5 uur (ongeveer 4 uur als USB-geheugen is aangesloten)
Standaard batterijen of alkaline batterijen kunnen niet gebruikt worden.
Afmetingen
689.3 (B) x 316.9 (D) x 99.5 (H) mm
Gewicht
4.2 Kg (zonder adapter)
Accessoires
Gebruikershandleiding, uitleg, CD-ROM (USB DRIVER), DVD Video, Adapter (PSB-1U), netsnoer
Opties
Klavierstandaard: KS-18Z ( zorg dat dit instrument op een hoogte van niet meer dan 1 meter wordt bevestigd)
Pedaalschakelaar: DP serie
Expressiepedaal: EV-5
USB-geheugen
962a
* In het belang van productverbetering kunnen de specicaties en/of het uiterlijk van dit apparaat zonder voorafgaande
mededeling veranderen.
961
63
Index
A
A ATTACK TIME
AMP ENV . . . . . . . . . . . . . . . 35, 47
FILTER ENV . . . . . . . . . . . . . . 35, 46
PITCH ENV . . . . . . . . . . . . . . 32, 46
ADAPTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
AMP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
AMP ENV . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
LEVEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35, 47
PAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
ARPEGGIO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
VARIATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
B
BATTERIJEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
BATTERIJ INDICATOR . . . . . . . . . 14
BENDER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
BPF BANDPAS FILTER. . . . . . . . 33
BYPASS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
C
CENTER CANCEL EXT IN . . . . . 41
TYPE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
CLOCK SOURCE . . . . . . . . . . . . . . . 52
CUTOFF KEY FOLLOW . . . . . . . . 46
D
D BEAM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10, 21
EFFECTS/ASSIGN . . . . . . . . . . . 21
PITCH . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
VOLUME . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
D BEAM ASSIGN PARAMETERS 48
D BEAM POLARITEIT . . . . . . . . . . 21
D BEAM SENS . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
D DECAY TIME
AMP ENV . . . . . . . . . . . . . . . 36, 47
FILTER ENV . . . . . . . . . . . . . . 35, 46
PITCH ENV . . . . . . . . . . . . . . 32, 46
E
EFFECT PARAMETERS . . . . . . . . . 49
EFFECTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . 10, 29
CONTROL 1 . . . . . . . . . . . . . . . . 38
DELAY
DELAY . . . . . . . . . . . . . . . . 38, 50
PANNING DELAY . . . . . . 38, 50
TEMPO SYNC . . . . . . . . . . . . 39
DIST
BIT CRASH . . . . . . . . . . . . 38, 49
DIST . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38, 49
FUZZ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
EFFECTS ON/OFF . . . . . . . . . . 39
FLANGER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
FLANGER . . . . . . . . . . . . . 38, 49
PHASER . . . . . . . . . . . . . . 38, 49
PITCH SHIFTER . . . . . . . 38, 50
LEVEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
LOW BOOST . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
PATCH LEVEL . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
REVERB
REVERB . . . . . . . . . . . . . . . . . 39, 50
SELECT CONTROL . . . . . . . . . . . . 38
ENERGIEBESPARENDE
MODE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14, 54
ENV DEPTH ENVELOPE DIEPTE
FILTER ENV . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
PITCH ENV . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
ENVELOPE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
EXPRESSION . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
EXT IN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
F
FACTORY RESET . . . . . . . . . . . . . . 58
FILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
CUTOFF . . . . . . . . . . . . . . . . . 33, 46
FILTER ENV . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
FILTER ENVELOPE VELOCITY . . .
SENSITIVITY . . . . . . . . . . . . . 35, 45
KEY FOLLOW . . . . . . . . . . . . . . . 34
MODE . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33, 46
RESONANCE . . . . . . . . . . . . 34, 46
SLOPE . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33, 46
G
GEHEUGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
H
HOLD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
HPF HOOGPAS FILTER. . . . . . . 33
K
KEYBOARD VELOCITY . . . . . . . . . 51
KEY HOLD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
L
LEVEL VELOCITY SENS . . . . . . . . 45
LFO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10, 29
AMP DIEPTE . . . . . . . . . . . . 37, 47
FADE TIJD . . . . . . . . . . . . . . . 37, 47
FILTER DIEPTE . . . . . . . . . . . 37, 47
PAN DIEPTE . . . . . . . . . . . . . 37, 47
PITCH DIEPTE . . . . . . . . . . . 37, 47
RATE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37, 47
SHAPE . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36, 47
TEMPO SYNC . . . . . . . . . . . . 37, 47
LFO KEY TRIGGER . . . . . . . . . . . . . 45
LOCAL SQ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
LPF LAAGPAS FILTER . . . . . . . . 32
M
MANUAL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
MASTER LEVEL . . . . . . . . . . . . . . . 51
MASTER TUNE . . . . . . . . . . . . . . . . 51
METRONOOM
NIVEAU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
MODE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
MIDI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
MIDIUSB THRU . . . . . . . . . . . . 52
RX/TX CHANNEL . . . . . . . . . . . 52
SOFT THRU . . . . . . . . . . . . . . . . 53
MIDIAANSLUITINGEN . . . . . . . . 12
MIDI RX
REMOTE KEYBOARD. . . . . . . . 53
RX BANK SELECT . . . . . . . . . . . 53
RX PROGRAM CHANGE. . . . . 53
MIDI TX
TX BANK SELECT . . . . . . . . . . . 53
TX EDIT DATA . . . . . . . . . . . . . . 53
TX PROGRAM CHANGE . . . . . 53
MODULATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
MODULATIE LFO . . . . . . . . . . . . . 37
AMP DIEPTE . . . . . . . . . . . . . . . 48
FILTER DIEPTE . . . . . . . . . . . . . . 48
PAN DIEPTE . . . . . . . . . . . . . . . . 48
PITCH DIEPTE . . . . . . . . . . . . . . 48
RATE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
SHAPE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
TEMPO SYNC . . . . . . . . . . . . . . . 47
MONO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
MUTE EXT IN . . . . . . . . . . . . . . . . 41
O
OCTAAF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
OCTAVE SHIFT . . . . . . . . . . . . . . . . 51
OPSLAAN
PATCH . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
PHRASE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
OSC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
DETUNE . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 46
MOD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
PITCH . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 46
PITCH ENV . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
PW . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32, 46
PWM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 46
SYNC/RING . . . . . . . . . . . . . . . . 46
WAVE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30, 46
VARIATIE . . . . . . . . . . . . . 31, 46
OSCILLATOR . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
OUTPUT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
P
PAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
PAN LFO DIEPTE . . . . . . . . . . . . . . 45
PATCHES
BANKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
PRESET GROEP . . . . . . . . . . . . . 18
USB MEMORY GROEP . . . . . . 18
USER GROEP . . . . . . . . . . . . . . . 18
PATCH REMAIN . . . . . . . . . . . . . . . 51
PEDAAL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
PEDAL ASSIGN . . . . . . . . . . . . . 52
PEDAAL POLARITEIT . . . . . . . 51
PHRASE RECORDER . . . . . . . . 11, 24
PITCH BEND/MODULATIE
HENDEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
PITCH BEND RANGE
DOWN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
UP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
PKG PIEKFILTER . . . . . . . . . . . . . 33
PLAY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
PORTAMENTO . . . . . . . . . . . . . . . . 20
PORTAMENTO TIJD . . . . . . 20, 45
PRESET GEHEUGEN . . . . . . . . . . . 17
R
RECORDER METRONOOM
NIVEAU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
MODE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
RECORDER SYNC OUTPUT . . . . 54
RING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
R RELEASETIJD
AMP ENV . . . . . . . . . . . . . . . 36, 47
FILTER ENV . . . . . . . . . . . . . . 35, 46
S
SCHRIJFBEVEILIGING . . . . . . . . . 39
S SUSTAINNIVEAU
AMP ENV . . . . . . . . . . . . . . . 36, 47
FILTER ENV . . . . . . . . . . . . . . 35, 46
STOP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
SYNC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
SYSTEEMGEHEUGEN . . . . . . . . . 17
SYSTEEMPARAMETERS . . . . . . . 51
T
TAP TEMPO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
TIJDELIJK GEBIED . . . . . . . . . . . . . 17
TONE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10, 29
TONE COPY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
TRANSPONEREN . . . . . . . . . . . . . . 20
SCHAKELEN . . . . . . . . . . . . . . . . 51
WAARDE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
U
USB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12, 42
AUDIO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
MIDI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
USBGEHEUGEN . . . . . . . . . . . 10, 17
RESERVEKOPIE . . . . . . . . . . . . . 57
INITIALISEREN . . . . . . . . . . . . . 55
PATCH . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
HERSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . 57
USERGEHEUGEN . . . . . . . . . . . . . 17
V
VELOCITY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
VLINK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
VOLUME . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
VOLUME EXT IN . . . . . . . . . . . . . 40
W
WRITE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
64
Blokschema
EFFECTS
OSC 1
PITCH
ENVELOPE
PWM
FILTER 1
ENVELOPE
AMP 1
ENVELOPE
TONE 1
SYNC/
RING
1x2
LFO 1
OSC 2
PITCH
ENVELOPE
PWM
FILTER 2
ENVELOPE
AMP 2
ENVELOPE
TONE 2
LFO 2
OSC 3
PITCH
ENVELOPE
PWM
FILTER 3
ENVELOPE
AMP 3
ENVELOPE
TONE 3
LFO 3
CENTER
CANCEL
MUTE
EXT IN
EXT IN
+
DISTORTION LOW BOOST FLANGER DELAY REVERB
MASTER
VOLUME
EXT IN
OUTPUT
Geluidssignalen
Control signalen
Informatie
AFRICA
EGYPT
Al Fanny Tr ce
9, EBN Hagar Al Askalany Street,
ARD E1 Golf, Heliopolis,
Cairo 11341, EGYPT
TEL: (022)-417-1828
REUNION
MARCEL FO-YAM Sarl
25 Rue Jules Hermann,
Chaudron - BP79 97 491
Ste Clotilde Cedex,
REUNION ISLAND
TEL: (0262) 218-429
SOUTH AFRICA
T.O.M.S. Sound & Music (Pty)Ltd.
2 ASTRON ROAD DENVER
JOHANNESBURG ZA 2195,
SOUTH AFRICA
TEL: (011)417 3400
Paul Bothner(PTY)Ltd.
Royal Cape Park, Unit 24
Londonderry Road, Ottery 7800
Cape Town, SOUTH AFRICA
TEL: (021) 799 4900
ASIA
CHINA
Roland Shanghai Electronics
Co.,Ltd.
5F. No.1500 Pingliang Road
Shanghai 200090, CHINA
TEL: (021) 5580-0800
Roland Shanghai Electronics
Co.,Ltd.
(BEIJING OFFICE)
10F. No.18 3 Section Anhuaxili
Chaoyang District Beijing 100011
CHINA
TEL: (010) 6426-5050
HONG KONG
Tom Lee Music
11/F Silvercord Tower 1
30 Canton Rd
Tsimshatsui, Kowloon
Hong Kong
TEL: 825-2737-7688
Parsons Music Ltd.
8th Floor, Railway Plaza, 39
Chatham Road South, T.S.T,
Kowloon, HONG KONG
TEL: 2333 1863
INDIA
Rivera Digitec (India) Pvt. Ltd.
411, Nirman Kendra Mahalaxmi
Flats Compound
. Dr. Edwin
Moses Road, Mumbai-400011,
INDIA
TEL: (022) 2493 9051
INDONESIA
PT Citra Intirama
Jl. Cideng Timur No. 15J-15O
Jakarta Pusat
INDONESIA
TEL: (021) 6324170
KOREA
Cosmos Corporation
1461-9, Seocho-Dong,
Seocho Ku, Seoul, KOREA
TEL: (02) 3486-8855
MALAYSIA
Roland Asia P c Sdn. Bhd.
45-1, Block C2, Jalan PJU 1/39,
Dataran Prima, 47301 Petaling
Jaya, Selangor, MALAYSIA
TEL: (03) 7805-3263
VIET NAM
VIET THUONG CORPORATION
386 CACH MANG THANG TAM ST.
DIST.3,
HO CHI MINH CITY
VIET NAM
TEL: (08) 9316540
PHILIPPINES
G.A. Yupangco & Co. Inc.
339 Gil J. Puyat Avenue
Makati, Metro Manila 1200,
PHILIPPINES
TEL: (02) 899 9801
SINGAPORE
SWEE LEE MUSIC COMPANY
PTE. LTD.
150 Sims Drive,
SINGAPORE 387381
TEL: 6846-3676
TAIWAN
ROLAND TAIWAN ENTERPRISE
CO., LTD.
9F-5, No. 112 Chung Shan
North Road Sec. 2 Taipei 104
TAIWAN R.O.C.
TEL: (02) 2561 3339
THAILAND
Theera Music Co. , Ltd.
100-108 Soi Verng Nakornkasem,
New Road,Sumpantawong,
Bangkok 10100 THAILAND
TEL: (02) 224-8821
OCEANIA
AUSTRALIA/
NEW ZEALAND
Roland Corporation
Australia Pty.,Ltd.
38 Campbell Avenue
Dee Why West. NSW 2099
AUSTRALIA
For Australia
Tel: (02) 9982 8266
For New Zealand
Tel: (09) 3098 715
CENTRAL/LATIN
AMERICA
ARGENTINA
Instrumentos Musicales S.A.
Av.Santa Fe 2055
(1123) Buenos Aires
ARGENTINA
TEL: (011) 4508-2700
BARBADOS
A&B Music Supplies LTD
12 Webster Industrial Park
Wildey, St.Michael, Barbados
TEL: (246)430-1100
BRAZIL
Roland Brasil Ltda.
Rua San Jose, 211
Parque Industrial San Jose
Cotia - Sao Paulo - SP, BRAZIL
TEL: (011) 4615 5666
CHILE
Comercial Fancy II S.A.
Rut.: 96.919.420-1
Nataniel Cox #739, 4th Floor
Santiago - Centro, CHILE
TEL: (02) 688-9540
COLOMBIA
Centro Musical Ltda.
Cra 43 B No 25 A 41 Bododega 9
Medellin, Colombia
TEL: (574)3812529
COSTA RICA
JUAN Bansbach Instrumentos
Musicales
Ave.1. Calle 11, Apartado 10237,
San Jose, COSTA RICA
TEL: 258-0211
CURACAO
Zeelandia Music Center Inc.
Orionweg 30
Curacao, Netherland Antilles
TEL:(305)5926866
DOMINICAN REPUBLIC
Instrumentos Fernando Giraldez
Calle Proyecto Central No.3
Ens.La Esperilla
Santo Domingo,
Dominican Republic
TEL:(809) 683 0305
ECUADOR
Mas Musika
Rumichaca 822 y Zaruma
Guayaquil - Ecuador
TEL:(593-4)2302364
EL SALVADOR
OMNI MUSIC
75 Avenida Norte y Final Alameda
Juan Pablo II,
cio No.4010 San Salvador,
EL SALVADOR
TEL: 262-0788
GUATEMALA
Casa Instrumental
Calzada Roosevelt 34-01,zona 11
Ciudad de Guatemala
Guatemala
TEL:(502) 599-2888
HONDURAS
Almacen Pajaro Azul S.A. de C.V.
BO.Paz Barahona
3 Ave.11 Calle S.O
San Pedro Sula, Honduras
TEL: (504) 553-2029
MARTINIQUE
Musique & Son
Z.I.Les Mangle
97232 Le Lamantin
Martinique F.W.I.
TEL: 596 596 426860
Gigamusic SARL
10 Rte De La Folie
97200 Fort De France
Martinique F.W.I.
TEL: 596 596 715222
MEXICO
Casa Veerkamp, s.a. de c.v.
Av. Toluca No. 323, Col. Olivar
de los Padres 01780 Mexico D.F.
MEXICO
TEL: (55) 5668-6699
NICARAGUA
Bansbach Instrumentos
Musicales Nicaragua
Altamira D'Este Calle Principal
de la Farmacia 5ta.Avenida
1 Cuadra al Lago.#503
Managua, Nicaragua
TEL: (505)277-2557
PANAMA
SUPRO MUNDIAL, S.A.
Boulevard Andrews, Albrook,
Panama City, REP. DE PANAMA
TEL: 315-0101
PARAGUAY
Distribuidora De Instrumentos
Musicales
J.E. Olear y ESQ. Manduvira
Asuncion PARAGUAY
TEL: (595) 21 492147
PERU
Audionet
Distribuciones Musicales SAC
Juan Fanning 530
Mira
ores
Lima - Peru
TEL: (511) 4461388
TRINIDAD
AMR Ltd
Ground Floor
Maritime Plaza
Barataria Trinidad W.I.
TEL: (868) 638 6385
URUGUAY
Todo Musica S.A.
Francisco Acuna de Figueroa
1771
C.P.: 11.800
Montevideo, URUGUAY
TEL: (02) 924-2335
VENEZUELA
Instrumentos Musicales
Allegro,C.A.
Av.las industrias edf.Guitar import
#7 zona Industrial de Turumo
Caracas, Venezuela
TEL: (212) 244-1122
EUROPE
BELGIUM/FRANCE/
HOLLAND/
LUXEMBOURG
Roland Central Europe N.V.
Houtstraat 3, B-2260, Oevel
(Westerlo) BELGIUM
TEL: (014) 575811
CROATIA
ART-CENTAR
Degenova 3.
HR - 10000 Zagreb
TEL: (1) 466 8493
CZECH REP.
CZECH REPUBLIC DISTRIBUTOR
s.r.o
Voctárova 247/16
CZ - 180 00 PRAHA 8,
CZECH REP.
TEL: (2) 830 20270
DENMARK
Roland Scandinavia A/S
SKAGERRAKVEJ 7 POSTBOX 880
DK-2100 OPENHAGEN,
DENMARK
TEL: 3916 6200
FINLAND
Roland Scandinavia As, Filial
Finland
Vanha Nurmijarventie 62
01670 Vantaa
Finland
TEL: (0)9 68 24 020
GERMANY/AUSTRIA
Roland Elektronische
Musikinstrumente HmbH.
Oststrasse 96, 22844 Norderstedt,
GERMANY
TEL: (040) 52 60090
GREECE/CYPRUS
STOLLAS S.A.
Music Sound Light
155, New National Road
Patras 26442, GREECE
TEL: 2610 435400
HUNGARY
Roland East Europe Ltd.
2045 Torokbalint, FSD Park,
building 3.
TEL: (23) 511011
IRELAND
Roland Ireland
G2 Calmount Park, Calmount
Avenue, Dublin 12
Republic of IRELAND
TEL: (01) 4294444
ITALY
Roland Italy S. p. A.
Viale delle Industrie 8,
20020 Arese, Milano, ITALY
TEL: (02) 937-78300
NORWAY
Roland Scandinavia Avd.
Kontor Norge
Lilleakerveien 2 Postboks 95
Lilleaker N-0216 Oslo
NORWAY
TEL: 2273 0074
POLAND
ROLAND POLSKA SP. Z O.O.
ul. Kty Grodziskie 16B
03-289 Warszawa, POLAND
TEL: (022) 678 9512
PORTUGAL
Roland Iberia, S.L.
Br
ce Porto
Edifício Tower Plaza
Rotunda Eng. Edgar Cardoso
23, 9ºG
4400-676 VILA NOVA DE GAIA
PORTUGAL
TEL:(+351) 22 608 00 60
ROMANIA
FBS LINES
Piata Libertatii 1,
535500 Gheorgheni, ROMANIA
TEL: (266) 364 609
RUSSIA
Roland Music LLC
Dorozhnaya ul.3,korp.6
117 545 Moscow, RUSSIA
TEL: (095) 981-4967
SERBIA
Music AP Ltd.
Sutjeska br. 5 XS - 24413 Palic,
SERBIA
TEL: (024) 539 395
SLOVAKIA
DAN Acoustic s.r.o.
Povazská 18.
SK - 940 01 Nové Zámky
TEL: (035) 6424 330
SPAIN
Roland Iberia, S.L.
Paseo García Faria, 33-35
08005 Barcelona SPAIN
TEL: 93 493 91 00
SWEDEN
Roland Scandinavia A/S
SWEDISH SALES OFFICE
Mårbackagatan 31, 4 tr.
SE-123 43 Farsta
Sweden
TEL: (0)8 683 04 30
SWITZERLAND
Roland (Switzerland) AG
Landstrasse 5, Postfach,
CH-4452 Itingen, SWITZERLAND
TEL: (061)975-9987
UKRAINE
EURHYTHMICS Ltd.
P.O.Box: 37-a.
Nedecey Str. 30
UA - 89600 Mukachevo, UKRAINE
TEL: (03131) 414-40
UNITED KINGDOM
Roland (U.K.) Ltd.
Atlantic Close, Swansea
Enterprise Park, SWANSEA
SA7 9FJ,
UNITED KINGDOM
TEL: (01792) 702701
MIDDLE EAST
BAHRAIN
Moon Stores
No.1231&1249 Rumaytha
Building Road 3931, Manama 339
BAHRAIN
TEL: 17 813 942
IRAN
MOCO INC.
No.41 Nike St., Dr.Shariyati Ave.,
Roberoye Cerahe Mirdamad
Tehran, IRAN
TEL: (021)-2285-4169
ISRAEL
Halilit P. Greenspoon & Sons
Ltd.
8 Retzif Ha'alia Hashnia St.
Tel-Aviv-Yafo ISRAEL
TEL: (03) 6823666
JORDAN
MUSIC HOUSE CO. LTD.
FREDDY FOR MUSIC
P. O. Box 922846
Amman 11192 JORDAN
TEL: (06) 5692696
KUWAIT
EASA HUSAIN AL-YOUSIFI &
SONS CO.
Al-Y
Service Center
P.O.Box 126 (Safat) 13002
KUWAIT
TEL: 00 965 802929
LEBANON
Chahine S.A.L.
George Zeidan St., Chahine Bldg.,
A
eh, P.O.Box: 16-5857
Beirut, LEBANON
TEL: (01) 20-1441
OMAN
TALENTZ CENTRE L.L.C.
Malatan House No.1
Al Noor Street, Ruwi
SULTANATE OF OMAN
TEL: 2478 3443
QATAR
Al Emadi Co. (Badie Studio
& Stores)
P.O. Box 62, Doha, QATAR
TEL: 4423-554
SAUDI ARABIA
aDawliah Universal Electronics
APL
Behind Pizza Inn
Prince Turkey Street
aDawliah Building,
PO BOX 2154,
Alkhobar 31952
SAUDI ARABIA
TEL: (03) 8643601
SYRIA
Technical Light & Sound Center
PO BOX 13520 BLDG No.17
ABDUL WAHAB KANAWATI.ST
RAWDA DAMASCUS, SYRIA
TEL: (011) 223-5384
TURKEY
ZUHAL DIS TICARET A.S.
Galip Dede Cad. No.37
Beyoglu - Istanbul / TURKEY
TEL: (0212) 249 85 10
U.A.E.
Zak Electronics & Musical
Instruments Co. L.L.C.
Zabeel Road, Al Sherooq Bldg.,
No. 14, Ground Floor, Dubai,
U.A.E.
TEL: (04) 3360715
NORTH AMERICA
CANADA
Roland Canada Ltd.
ce)
5480 Parkwood Way Richmond B.
C., V6V 2M4 CANADA
TEL: (604) 270 6626
Roland Canada Ltd.
(T
ce)
170 Admiral Boulevard
Mississauga On L5T 2N6 CANADA
TEL: (905) 362 9707
U. S. A.
Roland Corporation U.S.
5100 S. Eastern Avenue
Los Angeles, CA 90040-2938,
U. S. A.
TEL: (323) 890 3700
Als u een reparatiedienst nodig heeft, belt u het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of erkend Roland
distributeur in uw land. Deze worden hieronder genoemd.
Dit product voldoet aan de voorwaarden van de Europese richtlijn EMC Directive 2004/108/EC.
Voor EU-landen
5
9B
17
14
Voor EU-Landen
15
16
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68

Roland GAIA SH-01 de handleiding

Type
de handleiding