Hach QbD1200 AutoSampler Handleiding

Type
Handleiding
Inhoudsopgave
Specificaties op pagina 123 Bediening op pagina 133
Algemene informatie op pagina 123 Onderhoud op pagina 138
Installatie op pagina 128 Problemen oplossen op pagina 140
Gebruikersinterface en navigatie op pagina 131 Reservedelen en accessoires op pagina 142
Opstarten op pagina 133
Specificaties
Specificaties kunnen zonder kennisgeving vooraf worden gewijzigd.
Specificatie Details
Afmetingen (B x D x H) 32 x 51 x 41 cm (12,6 x 20,0 x 16,2 inch)
Gewicht 14 kg (31 lb)
Beschermingsklasse behuizing IP11
Beschermingsklasse III
Installatiecategorie I
Voedingseisen 100/240 VAC, 50/60 Hz, 2A
Hoogte 3048 m (10.000 ft) maximaal
Bedrijfstemperatuur 10 tot 35 ºC (50 tot 95 ºF)
Relatieve vochtigheid 0 tot 90%, niet-condenserend
Opslagtemperatuur 5 tot 40 ºC (41 tot 104 ºF)
Bereik 0.4 ppb tot 100 ppm TOC
Nauwkeurigheid ± 2% fout (500 ppb)
Reproduceerbaarheid 3% RSD of 3 ppb (de hoogste waarde)
Oxidatie UV/persulfaat
Detectie NDIR
Display 264,2 mm (10,4 inch) kleurentouchscreen
Luchttoevoer Zeer zuivere lucht, zuurstof of stikstof; 684,4 kPA (100 psi) maximale luchtdruk
Certificeringen Conform 21 CFR 11, USP <643>, JP <2.59>, EP <2.2.44>, IP, CP, KP en EPA-
methode 415.3 en standaardmethode 5310C; CE-markering
Host-I/O Ethernet-poort
Garantie 1 jaar (EU: 2 jaar)
Algemene informatie
De fabrikant kan onder geen enkele omstandigheid aansprakelijk worden gesteld voor directe,
indirecte, speciale, incidentele of continue schade die als gevolg van enig defect of onvolledigheid in
deze handleiding is ontstaan. De fabrikant behoudt het recht om op elk moment, zonder verdere
melding of verplichtingen, in deze handleiding en de producten die daarin worden beschreven,
wijzigingen door te voeren. Gewijzigde versies zijn beschikbaar op de website van de fabrikant.
Nederlands
123
Veiligheidsinformatie
L E T O P
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enige schade door onjuist toepassen of onjuist gebruik van dit product
met inbegrip van, zonder beperking, directe, incidentele en gevolgschade, en vrijwaart zich volledig voor
dergelijke schade voor zover dit wettelijk is toegestaan. Uitsluitend de gebruiker is verantwoordelijk voor het
identificeren van kritische toepassingsrisico's en het installeren van de juiste mechanismen om processen te
beschermen bij een mogelijk onjuist functioneren van apparatuur.
Lees deze handleiding voor het uitpakken, installeren of gebruiken van het instrument. Let op alle
waarschuwingen. Wanneer u dit niet doet, kan dit leiden tot ernstig persoonlijk letsel of schade aan
het instrument.
Controleer voor gebruik of het instrument niet beschadigd is. Het instrument mag op geen andere
wijze gebruikt worden dan als in deze handleiding beschreven.
Gebruik van gevareninformatie
G E V A A R
Geeft een potentieel gevaarlijke of dreigende situatie aan die, als deze niet kan worden voorkomen, kan
resulteren in dodelijk of ernstig letsel.
W A A R S C H U W I N G
Geeft een potentieel of op handen zijnde gevaarlijke situatie aan, die als deze niet wordt vermeden, kan leiden tot
dood of ernstig letsel.
V O O R Z I C H T I G
Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in minder ernstig letsel of lichte verwondingen.
L E T O P
Duidt een situatie aan die (indien niet wordt voorkomen) kan resulteren in beschadiging van het apparaat.
Informatie die speciaal moet worden benadrukt.
Waarschuwingsetiketten
Lees alle labels en etiketten die op het instrument zijn bevestigd. Persoonlijk letsel of schade aan het
instrument kan zich voordoen alsniet wordt nageleefd.
Dit symbool, indien op het instrument aangegeven, verwijst naar de handleiding voor bediening en/of
veiligheidsinformatie.
Dit symbool duidt op de aanwezigheid van kwik. Onderdelen die kwik bevatten, moeten worden
afgevoerd in overeenstemming met alle lokale en regionale wetten die van toepassing zijn.
Dit symbool duidt op een potentieel beknellingsgevaar.
Dit symbool duidt op een kans op chemisch letsel en geeft aan dat alleen personen die bevoegd en
opgeleid zijn om met chemicaliën te werken chemische producten mogen hanteren of
onderhoudswerkzaamheden mogen uitvoeren aan chemicaliënleveringssystemen voor de apparatuur.
Elektrische apparatuur gemarkeerd met dit symbool mag niet worden afgevoerd via Europese
systemen voor afvoer van huishoudelijk of openbaar afval. Oude apparatuur of apparatuur aan het
einde van zijn levensduur kan naar de fabrikant worden geretourneerd voor kosteloze verwerking.
124 Nederlands
Certificering
IECS-003 certificering ten aanzien van radio-inteferentie, Klasse A:
Aanvullende informatie en testresultaten zijn via de fabrikant verkrijgbaar.
Dit Klasse A instrument voldoet aan alle eisen van de Canadese norm IECS-003.
Cet appareil numérique de classe A répond à toutes les exigences de la réglementation canadienne
sur les équipements provoquant des interférences.
FCC deel 15, Klasse "A" bepalingen
Aanvullende informatie en testresultaten zijn via de fabrikant verkrijgbaar. Dit instrument voldoet aan
Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit instrument is aan de volgende voorwaarden
onderworpen:
1. Het instrument mag geen schadelijke storingen veroorzaken.
2. Het instrument moet elke willekeurige ontvangen storing accepteren, inclusief storingen die
mogelijk een ongewenste invloed kunnen hebben.
Door veranderingen of aanpassingen aan dit toestel die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de
partij verantwoordelijk voor certificering, kan de certificering van dit instrument, komen te vervallen.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de normen voor een elektrisch instrument van Klasse A,
volgens Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze voorwaarden zijn opgesteld dat ze een goede
bescherming bieden tegen hinderlijke storingen wanneer het instrument in een bedrijfsgerelateerde
toepassing wordt gebruikt. Dit instrument produceert, gebruikt en kan radiogolven uitstralen.
Wanneer het niet geïnstalleerd en gebruikt wordt volgens de handleiding, hinderlijke storing voor
radiocommunicatie veroorzaken. Werking van het instrument in een huiselijke omgeving zal
waarschijnlijk zorgen voor hinderlijke storing, in welk geval de gebruiker de storing dient te
verhelpen. Om storingen op te lossen kan het volgende geprobeerd worden:
1. Ontkoppel het instrument van zijn stroombron om te controleren of deze stroombron al dan niet
de storing veroorzaakt.
2. Als het instrument op hetzelfde stopcontact is aangesloten als het apparaat dat storing
ondervindt, dient u het apparaat op een ander stopcontact aan te sluiten.
3. Plaats het apparaat weg van het apparaat waarop de storing van toepassing is.
4. Verplaats de ontvangstantenne voor het apparaat dat de storing ontvangt.
5. Probeer verschillende combinaties van de hierbovengenoemde suggesties.
Productoverzicht
G E V A A R
Chemische of biologische gevaren. Als dit instrument wordt gebruikt voor het sturen van een proces
en/of het doseren van chemicaliën waarvoor wettelijke voorschriften en/of eisen gelden ten aanzien
van de volksgezondheid, de veiligheid, de productie of het verwerken van voedingsmiddelen of
dranken, dient de gebruiker er zorg voor te dragen dat hij/zij bekend is met deze voorschriften en/of
eisen en deze na te leven. Tevens dient de gebruiker er zorg voor te dragen dat er voldoende
maatregelen getroffen zijn en eventueel vereist materiaal aanwezig is om aan de geldende wetten en
eisen in geval van een defect te voldoen.
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. De UV-lamp unit van dit instrument bevat kwik. Verwijder de
UV-lamp unit voordat u het instrument sloopt. Bij het afvoeren van de UV-lamp unit dient u de
betreffende lokale, overheids- en federale regelgeving na te leven.
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op
en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde chemicaliën.
Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen.
Nederlands 125
De QbD1200 TOC-analyser maakt gebruik van UV-/persulfaatoxidatie en NDIR-detectie voor TOC-
analyse van watermonsters. Het instrument wordt in laboratoria gebruikt om farmaceutisch water en
drinkwater te meten van 0.4 ppb tot 100 ppm. Het instrument heeft een ingebouwd
besturingssysteem dat wordt bediend met een touchscreen of met een optionele USB-toetsenbord
en -muis. Het instrument is gemaakt voor gebruik met een autosampler. Raadpleeg de documentatie
van de autosampler voor meer informatie. Raadpleeg Afbeelding 1 en Afbeelding 2 voor
productfuncties.
Afbeelding 1 Productoverzicht
1 Aan/uit-toets 6 USB-poorten (4x)
2 Touchscreendisplay 7 Stroomvoorziening
3 Ethernet-poort 8 Gasinlaatpoort
4 Servicepoorten (2x) 9 USB-poort
5 HDMI-poort 10 Vergrendeling toegangsdeur
126 Nederlands
Afbeelding 2 Overzicht hydraulische aansluitingen
1 Monsterslang (oranje fitting) 6 Kaart met slangaansluitingen
2 Spuitpomp 7 Reagensfles
3 Ozonfilter 8 UV-reactor
4 Reagensslang (groene fitting) 9 Afvoerslang
5 Verwijderbare opvangbak 10 Watervat van de gas-/vloeistofscheider (GLS; Gas
Liquid Separator)
Productcomponenten
Controleer of alle componenten zijn ontvangen. Raadpleeg Afbeelding 3. Neem onmiddellijk contact
op met de fabrikant of een verkoopvertegenwoordiger in geval van ontbrekende of beschadigde
onderdelen.
Nederlands
127
Afbeelding 3 Productcomponenten
1 Analyser 4 Voeding
2 Voedingskabel 5 Gasinlaatbuis
3 Reagensfles (leeg)
Installatie
V O O R Z I C H T I G
Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken
uitvoeren.
Installatierichtlijnen
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op
en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde chemicaliën.
Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen.
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden afgevoerd in
overeenkomst met de lokale, regionale en nationale voorschriften.
W A A R S C H U W I N G
Brandgevaar. Dit product is niet geschikt voor gebruik in combinatie met ontvlambare vloeistoffen.
L E T O P
Dit instrument is gevoelig voor elektromagnetische en elektromechanische storing. Deze storingen kunnen de
analyseprestaties van dit instrument beïnvloeden. Plaats dit instrument niet in de buurt van uitrusting die storing
kan veroorzaken.
128 Nederlands
Het instrument installeren:
Binnen, op een schone, droge, goed geventileerde locatie met geregelde temperatuur
Op een locatie met een vlakke ondergrond om te voorkomen dat het instrument beweegt
Op een locatie met zo min mogelijk mechanische trilling en elektronische ruis
Op een locatie zonder elektromagnetische storingen van apparatuur zoals zenders,
stroomschakelaars etc.
In een afgescheiden ruimte die bescherming biedt tegen neerslag en direct zonlicht
Op een locatie met voldoende ruimte voor slangen en elektrische aansluitingen
Op een locatie waar het scherm goed zichtbaar is voor de gebruiker
Op een locatie met een geschikte afvalcontainer voor de aftapslang
Aansluiten op waterleiding
Water toevoegen aan het watervat van de gas-/vloeistofscheider
Voeg water toe aan het watervat van de gas-/vloeistofscheider zoals in de volgende stappen wordt
getoond. Open de instrumentdeur om de procedure uit te voeren.
Nederlands 129
Monster- en afvoerslangen aansluiten
Sluit de monsterslang aan op een autosampler (of een handmatige monsterhouder) en sluit de
afvoerslang aan op de afvalcontainer zoals in de volgende stappen wordt getoond.
De reagensfles plaatsen
Raadpleeg de documentatie van de reagensvoorbereidingskit om de reagensoplossing voor te
bereiden. Nadat de reagensoplossing is voorbereid, sluit u de reagensbuis (groen) aan op de
reagensfles zoals aangegeven in de volgende afgebeelde stappen.
130
Nederlands
Aansluiten op lucht of draaggas
Het instrument werkt niet zonder een aansluiting op een draaggas. Het draaggas mag keen
koolstofdioxide bevatten. Gebruik de meegeleverde inlaatbuis voor draaggas om aan te sluiten op
koolstofdioxidevrije lucht, zuurstof of stikstof.
1. Zorg dat de druk op de regelaar van de draaggascilinder 241 tot 689 kPa is (35 tot 100 psi).
2. Zorg dat beide uiteinden van de geleverde buizen ( in. buitendiameter) recht zijn afgesneden en
schoon zijn.
3. Steek een uiteinde van de buis in de gasinlaatpoort aan de achterkant van het instrument.
Raadpleeg Afbeelding 1 op pagina 126.
4. Sluit het andere uiteinde van de buis aan op de draaggastoevoer.
5. Controleer de buis en aansluitingen op lekkage. Maak waar nodig aanpassingen.
Elektrische installatie
Aansluiten op externe apparaten (optioneel)
Het instrument is uitgerust met vijf USB-poorten, een Ethernetpoort en een HDMI-poort. Als extra
kabels worden gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de kabels korter dan 3 meter (9,84 ft) zijn (dit geldt
niet voor de Ethernet-interface). Sluit optionele externe apparaten aan ter ondersteuning van het
opstellen en gebruiken van het instrument. Raadpleeg Productoverzicht op pagina 125. Raadpleeg
de documentatie van het optionele externe apparaat voor meer informatie.
USB-poort—Aansluiten op een toetsenbord, muis, printer, USB-stick of een autosampler.
Ethernet-poort—Aansluiten op een extern communicatienetwerk.
HDMI-poort—Aansluiten op een externe monitor.
Aansluiten op een autosampler
Sluit de autosampler aan op de analyser voordat de voedingsaansluitingen tot stand worden
gebracht. Zorg dat de voeding naar de autosampler is ingeschakeld voordat de voeding op de
analyser wordt aangesloten. Raadpleeg de documentatie van de autosampler.
Aansluiten op de voeding
Raadpleeg de volgende afgebeelde stappen om de voeding op het instrument aan te sluiten en het
instrument te starten.
Gebruikersinterface en navigatie
Beschrijving van het display
Raadpleeg Afbeelding 4 voor de beschrijving van het beginscherm. Raadpleeg Tabel 1 voor de
pictogrambeschrijving. De functies zijn toegankelijk via het touchscreen. Gebruik geen pennen,
Nederlands
131
potloden of andere scherpe voorwerpen om opties op het scherm te selecteren. Gebruik alleen uw
schone, droge vinger om door de functies op het touchscreen te navigeren.
Afbeelding 4 Beginscherm
1 Aanmeldpictogram 5 Menupictogrammen
2 Afmeldpictogram 6 Systeemstatusbalk
3 Menu-identificatiepictogram
1
7 Gebruikersstatus
4 Beginschermpictogram 8 Date and time (Datum en tijd)
Tabel 1 Pictogrambeschrijving
Pictogram Beschrijving
Gaat naar het aanmeldscherm.
Meldt de gebruiker af in het systeem.
Gaat naar het beginscherm als de knop zich in de rechterbovenhoek bevindt. Het
beginschermpictogram wordt weergegeven aan de linkerzijde van het display wanneer
het beginschermpictogram op het display wordt weergegeven.
Maakt een nieuwe tray aan, importeert een tray vanaf een USB-stick, start een vooraf
geconfigureerde tray of voert een handmatige meting uit.
Toont, selecteert en verstuurt rapporten en instrumentgegevens.
1
Het menu-identificatiepictogram toont de huidige menuselectie.
132 Nederlands
Tabel 1 Pictogrambeschrijving (vervolg)
Pictogram Beschrijving
Configureert de instrumentinstellingen.
Start de kwalificatieprocedures: kalibratie, SST500, achtergrond, SDBS, SST8000 en
nauwkeurigheidstests.
Toont de onderhoudsprocedures voor het instrument.
Toont Help en meer informatie.
Toont wanneer een gebruiker op het instrument is aangemeld.
Toont wanneer er geen gebruiker op het instrument is aangemeld.
Selecteert het vorige scherm.
Slaat de informatie op het geselecteerde scherm op en gaat naar het volgende scherm.
Als deze pijl wordt geselecteerd aan het einde van een configuratie, wordt een procedure
gestart.
Toont het momenteel geselecteerde scherm.
Opstarten
Meld u aan als de beheerder
1. Druk op Aanmelden in het beginscherm.
2. Selecteer "admin" uit de lijst met gebruikers.
3. Voer het wachtwoord in: password
4. Voer een nieuw wachtwoord in.
Zorg dat u het nieuwe wachtwoord bewaart.
5. Druk op Opslaan.
6. Nadat u als beheerder bent aangemeld, kunt u gespecificeerde gebruikersprofielen aanmaken.
Raadpleeg Een gebruiker toevoegen, wijzigen of verwijderen op pagina 134.
Bediening
Configuratie
De systeeminstellingen instellen
Gebruik het touchscreen of sluit een USB-toetsenbord of -muis aan om de volgende stappen uit te
voeren.
Nederlands
133
1. Druk op Instrument-instellingen> Systeeminstellingen.
2. Selecteer een optie.
Optie Omschrijving
Datum & Tijd Stelt de datumnotatie, tijdnotatie, datum en tijd in.
Taal Stelt de weergavetaal in.
Netwerk Stelt de netwerkadressen in die nodig zijn voor het papierloos exporteren van gegevens
naar een netwerkserver. Neem contact op met een netwerkbeheerder voor de
netwerkadressen.
Display Stelt de weergavetijd in op ingeschakeld. Opties: 2, 5, 10, 30, 60 minuten of Nooit.
Gegevensarchief Selecteert een handmatige backup naar een USB-stick.
3. Druk op Opslaan of Annuleren.
Een gebruiker toevoegen, wijzigen of verwijderen
1. Druk op Instrument-instellingen>Gebruikersinstellingen.
2. Selecteer een optie.
Optie Omschrijving
Toevoegen Voegt een unieke gebruikersnaam, voornaam en achternaam en een uniek
wachtwoord toe. Druk op activeren of deactiveren om de gebruiker te veranderen in
een beheerder. Druk op activeren of deactiveren om het wachtwoord te wijzigen
wanneer u zich de volgende keer aanmeldt. Druk op Toevoegen om op te slaan.
Deactiveren Verwijdert een gebruikersnaam. Druk op Deactiveren>Ja om een gebruiker te
verwijderen.
Bewerken Wijzigt een gebruikersnaam. Druk op Bewerken om de gebruikersinformatie te
wijzigen. Druk op Updaten wanneer u klaar bent.
Toegang wijzigen Wijzigt de toegang van een gebruiker. Druk op Toegang wijzigen om de toegang
van een geselecteerde gebruiker te wijzigen. Activeer of deactiveer de velden voor
zover nodig is. Druk op Updaten wanneer u klaar bent.
Beveiliging
ingeschakeld
Schakelt de beveiliging in of uit. Wanneer de beveiliging is ingeschakeld, beperkt
deze de toegang tot alle functies van de gebruikersinterface.
Automatisch
afmelden na
Stelt in dat automatisch wordt afgemeld na: 1, 3, 5, 10, 30, 60 minuten of Nooit
(standaard: 1).
Wachtwoorden
verlopen na
Hiermee wordt het interval ingesteld waarmee de wachtwoorden van gebruikers
verlopen. Als een wachtwoord verloopt, vraagt het instrument de gebruiker een
nieuw wachtwoord in te voeren. Opties: Nooit of 15, 20, 30, 45, 60, 90 of 120 dagen.
Lock out gebr. Na Selecteer deze optie om een gebruiker te laten wachten met aanmelden nadat hij of
zij een bepaald aantal keren een onjuist wachtwoord heeft ingevoerd.
Inlogpogingen
mislukt
Hiermee wordt het maximale aantal keren ingesteld dat een gebruiker het juiste
wachtwoord kan proberen in te voeren om zich aan te melden. Opties: 1, 2, 3, 4 of 5.
Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het selectievakje "Lock
gebruiker na" is ingeschakeld.
Unlock gebruiker na Hiermee wordt de tijdsperiode ingesteld dat de gebruiker moet wachten met
aanmelden nadat hij of zij het geselecteerde aantal keren een onjuist wachtwoord
heeft ingevoerd. Opties: Nooit of 5, 10, 30 of 60 minuten.
Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het selectievakje "Lock
gebruiker na" is ingeschakeld.
134 Nederlands
Optie Omschrijving
Wachtwoord
bewerken Vereisten
Hiermee wordt het aantal tekens, hoofdletters en kleine letters, cijfers en speciale
tekens ingesteld waaruit wachtwoorden moeten bestaan. Selecteer "Limit herhalen
Characters" om in te stellen hoe vaak een teken maximaal mag voorkomen in een
wachtwoord.
Vereisen Audit
Comments
Selecteer deze optie om ervoor te zorgen dat de gebruiker een opmerking invoert bij
het wijzigen van een configuratie-instelling.
3. Druk op Opslaan of Annuleren.
De rapportinstellingen instellen
Rapportsjablonen bekijken, toevoegen of bewerken. Raadpleeg Een rapport selecteren
op pagina 137 om rapporten en gegevens te bekijken en exporteren.
1. Druk op Instrument-instellingen>Rapportinstellingen
2. Selecteer een optie.
Optie Omschrijving
Toevoegen Maakt een nieuw rapportsjabloon. Configureert de opmaak en inhoud van de
kop- en voettekst.
Wissen Wist een rapportsjabloon.
Standaardinstelling instellen Stelt een bestaand rapportsjabloon in als het standaardsjabloon.
Bewerken Wijzigt een bestaand sjabloon.
3. Druk op Opslaan of Annuleren.
Meetinstellingen configureren
1. Druk op Instrument-instellingen>Instellingen meting.
2. Selecteer een optie.
Optie Omschrijving
Standaardinstellingen Stelt de standaardinstellingen voor de wizard voor het aanmaken van een tray
in: het aantal monsterlocaties (1 tot 64), monsterreplicaten (1 tot 5),
standaardposities, standaardlabels (datum/tijd, individueel ID, ID-builder) en
monsterweergaves (tray of tabel).
Nederlands 135
Optie Omschrijving
Proces-instellingen Hiermee worden de standaardinstellingen van het monsternameproces
bepaald.
Automatische bereikinstelling—Met deze instelling past het instrument
automatisch het meetbereik aan. Selecteer deze optie niet wanneer het
monster minder dan 4 ppm is.
Conditioning—Met deze instelling wacht het instrument tot de
lamptemperatuur toeneemt voordat het een meting uitvoert, voor
nauwkeurige resultaten. Conditionering vindt alleen plaats op het eerste
replicaat van het eerste monster op de tray. De fabrikant raadt aan deze
optie in te schakelen.
Homogeniseren—Met deze instelling homogeniseert de autosampler het
monster voordat een meting wordt uitgevoerd. Selecteer deze optie alleen
wanneer een autosampler wordt gebruikt.
Verdunningfactor—Selecteer deze optie als het monster vóór de analyse
wordt verdund. Selecteer om de gebruiker te vragen een verdunningsfactor
in te voeren voordat een meting wordt uitgevoerd. Het instrument pas de
resultaten aan om rekening te houden met de verdunningsfactor.
Resultaten
beeldscherminstellingen
Hiermee worden de standaardinstellingen voor de weergave van resultaten
bepaald.
Meeteenheden—Met deze instellingen worden de resultaten weergegeven
in de eenheden ppm of ppb. Schakel het selectievakje "Gebruik SI-
eenheden" in om de resultaten weer te geven in mg/L of µg/L.
Drukeenheden—Hiermee wordt ingesteld dat de interne luchtdruk van het
instrument wordt weergegeven in kPa of mbar.
TIC-analyse—Hiermee wordt bij benadering de TIC-waarde (totale
anorganische koolstof) van het monster weergegeven.
Meting Afwijzing—Eerste keer: Met deze instelling bevatten de
monsterresultaten niet de meting van het eerste replicaat. Uitschieters: Met
deze instelling bevatten de monsterresultaten niet de replicaatresultaten die
niet binnen een geselecteerd afwijkingspercentage of ppb vallen. Als deze
instelling is geselecteerd, voert de gebruiker een afwijkingspercentage (of
ppb) in voordat de meting wordt gestart. Replicaatresultaten worden
geweigerd totdat de standaardafwijking of relatieve standaardafwijking (de
kleinste waarde) kleiner dan of gelijk is aan de ingestelde afwijking. Als de
ingestelde afwijking niet wordt bereikt, worden minimaal drie resultaten
bewaard.
3. Druk op Opslaan of Annuleren.
Instellingen voor randapparatuur configureren
1. Druk op Instrument-instellingen>Instellingen randapparatuur.
2. Selecteer een optie.
Optie Omschrijving
Printerinstellingen Wanneer een printer is aangesloten op het instrument drukt u op
Toevoegen>Installeren. Als er meerdere printers zijn geïnstalleerd, stelt u de
standaardprinter in of verwijdert u een printer.
Instellingen
Autosampler
Als er een autosampler is aangesloten op het instrument, drukt u op Instellingen
Autosampler. Druk op "Autosampler inschakelen" en selecteer
"Qbd1200 Autosampler". Druk op Opslaan>OK.
136 Nederlands
Meting
Een meting uitvoeren
1. Druk op Meting uitvoeren.
2. Selecteer een optie.
Optie Omschrijving
Nieuwe tray maken Maakt een nieuwe monstertray. Raadpleeg Een monstertraysjabloon
maken op pagina 137.
Tray uit bestand laden Importeert trays vanaf een USB-stick waarop de monstertrayparameters
zijn ingesteld.
Handmatige meting Stelt een handmatige meting van een gespecificeerd monster op. Voer
het monster-ID en de hoeveelheid te repliceren monsters in.
Selecteer een vooraf
geconfigureerd rek uit de lijst
Selecteert een monstertray die in het systeem is opgeslagen om te
meten.
3. Lees de parameters van de geselecteerde tray en breng vervolgens de nodige wijzigingen aan.
4. Druk op om de meting te starten.
Een monstertraysjabloon maken
1. Druk op Meting uitvoeren>Nieuwe tray maken.
2. Selecteer de trayopties. Druk op om naar het volgende scherm te gaan.
Optie Omschrijving
Hoeveel monsters Stelt het aantal monsterlocaties in. Wanneer een monsterlocatie is geselecteerd
voor een meting wordt elke monsterlocatie aangegeven met een blauwe cirkel.
Hoeveel replicaten Stelt het aantal te meten monsterreplicaten in (1 tot 5).
Label monster-ID Selecteert hoe elk monster moet worden geïdentificeerd: individueel - met een
automatische monster-ID met de traypositie en tijdstempels - of met de Sample ID
Builder.
Bekijken & bevestigen Lees de parameters van de tray. Breng indien nodig wijzigingen aan in de tray.
3. Druk op Opslaan om verder te gaan.
4. Voer een naam in voor de traysjabloon.
5. Druk op Tray opslaan om de traysjabloon op te slaan.
6. Selecteer "Instellen als standaard" om dit de standaard traysjabloon te maken.
7. Druk op om de meting te starten.
Als de monsters niet zijn voorbereid voor de procedure drukt u op Home.
Gegevensbeheer
Een rapport selecteren
Het instrument slaat metingen, kalibraties, systeemstatuscontroles, systeemgeschiktheidstests,
foutlogs, achtergrondstatistieken en gegevensrapporten voor auditopnames op. Raadpleeg de
volgende stappen om een rapport te lezen of exporteren.
1. Druk op Rapporten en data.
2. Selecteer een rapport uit de lijst en druk op voor uitvoeropties.
Optie Omschrijving
Filter Resultaten Selecteert het gegevensbereik dat op datum en/of door de gebruiker gesorteerd moet
worden.
Nederlands 137
Optie Omschrijving
Selecteer een
indeling
Selecteert het exportformaat voor het rapportsjabloon (PDF, CSV of XML).
Uitgang Selecteert het uitgangsapparaat: printer, exporteren naar USB, papierloos exporteren of
weergeven op scherm.
Om het rapport naar een printer te sturen moet er een printer op het instrument zijn
aangesloten. Raadpleeg Instellingen voor randapparatuur configureren op pagina 136.
Wanneer daarom wordt gevraagd drukt u op Afdrukken.
Sluit een USB-stick aan om een rapport via een USB-poort uit te voeren. Wanneer
daarom wordt gevraagd, drukt u op Starten.
Een kwalificatieprocedure uitvoeren
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op
en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde chemicaliën.
Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen.
Verzamel de benodigde items voordat een kwalificatieprocedure wordt gestart. Voer de volgende
procedures regelmatig uit of zo vaak als wordt geëist door wetgevende instanties.
1. Druk op Kwalificaties.
2. Selecteer een optie.
Optie Omschrijving
Kalibratie Toont op het scherm de instructies voor het voorbereiden van het reagens en de
standaarden.
SST500 Toont op het scherm de instructies voor het voorbereiden van het reagens en de
standaarden.
Achtergrond Toont op het scherm de instructies voor het voorbereiden van het reagens.
SDBS Toont op het scherm de instructies voor het voorbereiden van het reagens en de
standaarden.
SST8000 Toont op het scherm de instructies voor het voorbereiden van het reagens en de
standaarden.
Nauwkeurigheid Toont op het scherm de instructies voor het voorbereiden van het reagens en de
standaarden.
3. Voer het partij-identificatienummer (Partij-ID) en de houdbaarheidsdatum van de standaarden in.
2
4. Druk op om de procedure te starten.
Indien nodig drukt u op Pauzeren of Annuleren gedurende de procedure.
Onderhoud
G E V A A R
Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken
uitvoeren.
2
Deze stap is van toepassing op de achtergrondtest.
138 Nederlands
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op
en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde chemicaliën.
Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen.
Gemorste stoffen opruimen
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden afgevoerd in
overeenkomst met de lokale, regionale en nationale voorschriften.
1. Volg alle veiligheidsprotocollen van de installatie op.
2. Voer het afval af volgens de geldende voorschriften.
Reiniging van het instrument
Reinig de buitenkant van het instrument met een vochtige doek en veeg het instrument droog.
Een instrumentonderdeel vervangen
W A A R S C H U W I N G
Gevaar van beknelling. Bewegende delen kunnen tot beknelling en daardoor verwondingen leiden.
Raak bewegende delen niet aan.
Raadpleeg de documentatie voor het ozonfilter, de UV-reactor, de spuit en de buizenvervangingskit.
Verzamel alle benodigde items voordat deze onderhoudsprocedures worden gestart. Raadpleeg de
informatie op het scherm voor meer vervangingsinformatie.
1. Druk op Onderhoud>Onderdeel vervangen.
2. Selecteer een optie.
Optie Omschrijving
Ozonfilter vervangen Toont gebruik van het ozonfilter per uur. Toont op het scherm hoe het ozonfilter moet
worden vervangen.
UV-lamp vervangen Toont het gebruik van de UV-lamp per uur. Toont op het scherm hoe de UV-lamp
moet worden vervangen.
Spuit vervangen Toont op het scherm hoe de spuit moet worden vervangen. Druk op Starten om de
spuit te vervangen.
Analyser reinigen Spoelt het instrument schoon. Het instrument regelt de reinigingscycli. Druk op
Analyser reinigen om de reiniging te starten.
Een firmware-update installeren
Zoek het firmware-updatebestand op de productwebsite. Sla het bestand vanaf de website op een
USB-stick op en volg dan de onderstaande stappen om de firmware-update te installeren.
1. Druk op Onderhoud>Firmware bijwerken.
2. Plaats de USB-stick in een USB-poort. Er wordt een lijst van bestanden weergegeven.
3. Selecteer het bestand setup.exe voor de update van de firmware.
Nederlands
139
4. Druk op Updaten.
5. Druk op Ja om de update te bevestigen. De analyser wordt opnieuw opgestart wanneer de
update is voltooid.
Voorbereiden op transport
L E T O P
Het instrument moet gereinigd zijn voordat het wordt verzonden. Alle vloeistoffen moeten uit het instrument zijn
afgetapt.
1. Druk op Onderhoud>Voorbereiden op transport.
2. Open de instrumentdeur.
3. Verwijder het watervat van de gas-/vloeistofscheider. Raadpleeg Productoverzicht op pagina 125.
4. Giet het water weg in een afvoerput.
5. Plaats het watervat van de gas-/vloeistofscheider terug in het instrument.
6. Druk op Analyser afvoeren om alle vloeistof uit het instrument te verwijderen.
7. Wanneer het instrument de afvoerprocedure heeft voltooid, is het instrument gereed voor
transport.
Problemen oplossen
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
De meting start niet. Tijdens de meetopstelling heeft
zich een fout voorgedaan.
Zet het apparaat uit en
vervolgens weer aan.
Neem indien nodig contact op
met de technische
ondersteuning.
De systeemtest mislukt. Tijdens de systeemtest heeft zich
een fout voorgedaan.
Controleer of de
draaggastoevoer correct is
aangesloten.
Neem indien nodig contact op
met de technische
ondersteuning.
Een hardware-onderdeel is defect.
De meting duurt te lang en/of de
resultaten zijn consistent te laag.
De UV-reactor is bijna verlopen. Vervang de UV-reactor. Controleer
of er voldoende draaggas is.
De fittings rond de reactor zitten
los.
Controleer of de fittings rond de
reactor vastzitten.
De UV-reactor werkt niet. De UV-reactor is verlopen of
beschadigd.
Vervang de UV-reactor. Neem
contact op met de technische
ondersteuning.
Het monster is niet gevonden. Er zit niet voldoende oplossing in
de reagensfles.
Vul de reagensfles met oplossing.
De monsterbuis is niet aangesloten
op de autosampler of bevindt zich
niet in de monsterfles.
Controleer of de monsterbuis is
aangesloten op de autosampler of
zich bevindt in de monsterfles.
Een hardwarestoring. Controleer of er een monster
gereed is voor de procedure. Neem
contact op met de technische
ondersteuning.
140 Nederlands
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Er vindt aanzienlijke contaminatie
plaats van monster tot monster.
De reactor is niet volledig gespoeld
na elke meting.
Onderzoek de draaggastoevoer. Als
het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de technische
ondersteuning.
Er doet zich regelmatig een drukfout
voor tijdens de statuscontrole van het
systeem.
Het draaggas is op of bijna op.
Metingen geven regelmatig het
resultaat "0".
De achtergrond TOC-waarde is
groter dan de monster-TOC-
waarde.
Vul de reagensfles met water en
voer een nieuwe
achtergrondkwalificatie uit.
De rapportuitvoer bevat geen
informatie.
Bij het aanmaken van het rapport is
een fout opgetreden.
Neem contact op met de technische
ondersteuning.
Wijzigingen worden niet opgeslagen
wanneer het instrument wordt
uitgeschakeld en weer ingeschakeld.
Bij het wijzigen van een instelling is
een fout opgetreden.
De kwalificatieprocedure start niet. Tijdens een kwalificatieprocedure
is een fout opgetreden.
De functie voor USB-import en/of -
export werkt niet met een USB-stick.
De USB-stick is niet aangesloten. Sluit de USB-stick aan op het
instrument.
De USB-stick is niet gevonden of is
corrupt.
Repareer of formatteer de USB-
stick (indien nodig) en sluit deze
opnieuw aan op het instrument.
De netwerkaansluiting wordt niet
weergegeven.
De ethernetkabel is niet
aangesloten.
Zorg dat de ethernetkabel is
aangesloten op het instrument.
De autosampler werkt niet. De autosampler is niet aangesloten
of de voeding is uitgeschakeld.
Sluit de USB-kabel van de
autosampler opnieuw aan op het
instrument. Inschakelen.
De piekstroom in de voedingskabel
is te hoog, wat de USB-
communicatie tussen de analyser
en de sampler kan verstoren.
Breng een in de handel verkrijgbare
USB-opto-isolator aan tussen de
analyser en de autosampler. Om de
USB-communicatie te herstellen,
schakelt u beide instrumenten eerst
uit en vervolgens weer in.
De melding "Ongeldig wachtwoord"
wordt weergegeven.
Het ingevoerde wachtwoord is niet
het juist wachtwoord.
Voer het juiste wachtwoord in of
selecteer een andere
gebruikersnaam.
De meldingen "Toegang geweigerd"
wordt weergegeven.
De gebruiker kreeg niet de juiste
toestemming.
Geef de gebruiker de juiste
toestemming voor toegang.
Meld u aan als een andere
gebruiker met meer
toestemming.
Er kan geen nieuwe gebruikersnaam
worden aangemaakt.
De opgegeven gebruikersnaam
was al aangemaakt.
Maak een gebruikersaccount met
een unieke gebruikersnaam.
De database is corrupt of het
bestand is niet gevonden.
Het nieuwe wachtwoord is niet
geaccepteerd.
Het wachtwoord en het
bevestigingswachtwoord zijn niet
hetzelfde.
Voer hetzelfde wachtwoord in beide
velden in.
Nederlands 141
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Foutmeldingen voor het
gebruikersinterface worden
weergegeven tijdens
menuwijzigingen.
In de firmware van de
gebruikersinterface is een fout
opgetreden.
Zet het apparaat uit en vervolgens
weer aan. Neem indien nodig
contact op met de technische
ondersteuning.
Meetresultaten melden willekeurige
fouten.
De temperatuur of spanning van
een hardwareonderdeel is te hoog.
Neem contact op met de technische
ondersteuning.
Reservedelen en accessoires
W A A R S C H U W I N G
Gevaar voor letsel. Het gebruik van niet-goedgekeurde onderdelen kan leiden tot letsel, beschadiging
van het instrument of onjuiste werking van apparatuur. De reserveonderdelen in dit hoofdstuk zijn
goedgekeurd door de fabrikant.
Opmerking: Product- en artikelnummers kunnen verschillen per regio. Neem contact op met de desbetreffende
distributeur of bezoek de website voor contactgegevens.
Reservedelen
Beschrijving Artikelnr.
UV-reactorvervangingskit 9449200
Spuitvervangingskit 9449900
Buizenvervangingskit 9459100
Vervangingskit ozondestructor 9449300
Reagensfles met set aangepaste doppen 9464200
Netvoeding, 100-240 VAC 9454300
Voedingskabel, 250 VAC, 6 A (EU) 4683600
Voedingskabel, 125 VAC, 10 A (VS) 1801000
Accessoires
Beschrijving Artikelnr.
Reagensoplossing uit voorraad 9459400
Kalibratieoplossing, KHP, 5 ppm C 9459500
SDBS-verificatiekit 9459600
Systeemgeschiktheidskit USP, 500 ppb 9459700
Systeemgeschiktheidskit USP, 8 ppm 9459800
Specificiteitstestkit 9459900
Robuustheidtestkit 9460000
Validatieprotocolkit 9460100
142 Nederlands

Documenttranscriptie

Inhoudsopgave Specificaties op pagina 123 Bediening op pagina 133 Algemene informatie op pagina 123 Onderhoud op pagina 138 Installatie op pagina 128 Problemen oplossen op pagina 140 Gebruikersinterface en navigatie op pagina 131 Reservedelen en accessoires op pagina 142 Opstarten op pagina 133 Specificaties Specificaties kunnen zonder kennisgeving vooraf worden gewijzigd. Specificatie Details Afmetingen (B x D x H) 32 x 51 x 41 cm (12,6 x 20,0 x 16,2 inch) Gewicht 14 kg (31 lb) Beschermingsklasse behuizing IP11 Beschermingsklasse III Installatiecategorie I Voedingseisen 100/240 VAC, 50/60 Hz, 2A Hoogte 3048 m (10.000 ft) maximaal Bedrijfstemperatuur 10 tot 35 ºC (50 tot 95 ºF) Relatieve vochtigheid 0 tot 90%, niet-condenserend Opslagtemperatuur 5 tot 40 ºC (41 tot 104 ºF) Bereik 0.4 ppb tot 100 ppm TOC Nauwkeurigheid ± 2% fout (500 ppb) Reproduceerbaarheid 3% RSD of 3 ppb (de hoogste waarde) Oxidatie UV/persulfaat Detectie NDIR Display 264,2 mm (10,4 inch) kleurentouchscreen Luchttoevoer Zeer zuivere lucht, zuurstof of stikstof; 684,4 kPA (100 psi) maximale luchtdruk Certificeringen Conform 21 CFR 11, USP <643>, JP <2.59>, EP <2.2.44>, IP, CP, KP en EPAmethode 415.3 en standaardmethode 5310C; CE-markering Host-I/O Ethernet-poort Garantie 1 jaar (EU: 2 jaar) Algemene informatie De fabrikant kan onder geen enkele omstandigheid aansprakelijk worden gesteld voor directe, indirecte, speciale, incidentele of continue schade die als gevolg van enig defect of onvolledigheid in deze handleiding is ontstaan. De fabrikant behoudt het recht om op elk moment, zonder verdere melding of verplichtingen, in deze handleiding en de producten die daarin worden beschreven, wijzigingen door te voeren. Gewijzigde versies zijn beschikbaar op de website van de fabrikant. Nederlands 123 Veiligheidsinformatie LET OP De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enige schade door onjuist toepassen of onjuist gebruik van dit product met inbegrip van, zonder beperking, directe, incidentele en gevolgschade, en vrijwaart zich volledig voor dergelijke schade voor zover dit wettelijk is toegestaan. Uitsluitend de gebruiker is verantwoordelijk voor het identificeren van kritische toepassingsrisico's en het installeren van de juiste mechanismen om processen te beschermen bij een mogelijk onjuist functioneren van apparatuur. Lees deze handleiding voor het uitpakken, installeren of gebruiken van het instrument. Let op alle waarschuwingen. Wanneer u dit niet doet, kan dit leiden tot ernstig persoonlijk letsel of schade aan het instrument. Controleer voor gebruik of het instrument niet beschadigd is. Het instrument mag op geen andere wijze gebruikt worden dan als in deze handleiding beschreven. Gebruik van gevareninformatie GEVAAR Geeft een potentieel gevaarlijke of dreigende situatie aan die, als deze niet kan worden voorkomen, kan resulteren in dodelijk of ernstig letsel. WAARSCHUWING Geeft een potentieel of op handen zijnde gevaarlijke situatie aan, die als deze niet wordt vermeden, kan leiden tot dood of ernstig letsel. VOORZICHTIG Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in minder ernstig letsel of lichte verwondingen. LET OP Duidt een situatie aan die (indien niet wordt voorkomen) kan resulteren in beschadiging van het apparaat. Informatie die speciaal moet worden benadrukt. Waarschuwingsetiketten Lees alle labels en etiketten die op het instrument zijn bevestigd. Persoonlijk letsel of schade aan het instrument kan zich voordoen alsniet wordt nageleefd. Dit symbool, indien op het instrument aangegeven, verwijst naar de handleiding voor bediening en/of veiligheidsinformatie. Dit symbool duidt op de aanwezigheid van kwik. Onderdelen die kwik bevatten, moeten worden afgevoerd in overeenstemming met alle lokale en regionale wetten die van toepassing zijn. Dit symbool duidt op een potentieel beknellingsgevaar. Dit symbool duidt op een kans op chemisch letsel en geeft aan dat alleen personen die bevoegd en opgeleid zijn om met chemicaliën te werken chemische producten mogen hanteren of onderhoudswerkzaamheden mogen uitvoeren aan chemicaliënleveringssystemen voor de apparatuur. Elektrische apparatuur gemarkeerd met dit symbool mag niet worden afgevoerd via Europese systemen voor afvoer van huishoudelijk of openbaar afval. Oude apparatuur of apparatuur aan het einde van zijn levensduur kan naar de fabrikant worden geretourneerd voor kosteloze verwerking. 124 Nederlands Certificering IECS-003 certificering ten aanzien van radio-inteferentie, Klasse A: Aanvullende informatie en testresultaten zijn via de fabrikant verkrijgbaar. Dit Klasse A instrument voldoet aan alle eisen van de Canadese norm IECS-003. Cet appareil numérique de classe A répond à toutes les exigences de la réglementation canadienne sur les équipements provoquant des interférences. FCC deel 15, Klasse "A" bepalingen Aanvullende informatie en testresultaten zijn via de fabrikant verkrijgbaar. Dit instrument voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit instrument is aan de volgende voorwaarden onderworpen: 1. Het instrument mag geen schadelijke storingen veroorzaken. 2. Het instrument moet elke willekeurige ontvangen storing accepteren, inclusief storingen die mogelijk een ongewenste invloed kunnen hebben. Door veranderingen of aanpassingen aan dit toestel die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij verantwoordelijk voor certificering, kan de certificering van dit instrument, komen te vervallen. Dit apparaat is getest en voldoet aan de normen voor een elektrisch instrument van Klasse A, volgens Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze voorwaarden zijn opgesteld dat ze een goede bescherming bieden tegen hinderlijke storingen wanneer het instrument in een bedrijfsgerelateerde toepassing wordt gebruikt. Dit instrument produceert, gebruikt en kan radiogolven uitstralen. Wanneer het niet geïnstalleerd en gebruikt wordt volgens de handleiding, hinderlijke storing voor radiocommunicatie veroorzaken. Werking van het instrument in een huiselijke omgeving zal waarschijnlijk zorgen voor hinderlijke storing, in welk geval de gebruiker de storing dient te verhelpen. Om storingen op te lossen kan het volgende geprobeerd worden: 1. Ontkoppel het instrument van zijn stroombron om te controleren of deze stroombron al dan niet de storing veroorzaakt. 2. Als het instrument op hetzelfde stopcontact is aangesloten als het apparaat dat storing ondervindt, dient u het apparaat op een ander stopcontact aan te sluiten. 3. Plaats het apparaat weg van het apparaat waarop de storing van toepassing is. 4. Verplaats de ontvangstantenne voor het apparaat dat de storing ontvangt. 5. Probeer verschillende combinaties van de hierbovengenoemde suggesties. Productoverzicht GEVAAR Chemische of biologische gevaren. Als dit instrument wordt gebruikt voor het sturen van een proces en/of het doseren van chemicaliën waarvoor wettelijke voorschriften en/of eisen gelden ten aanzien van de volksgezondheid, de veiligheid, de productie of het verwerken van voedingsmiddelen of dranken, dient de gebruiker er zorg voor te dragen dat hij/zij bekend is met deze voorschriften en/of eisen en deze na te leven. Tevens dient de gebruiker er zorg voor te dragen dat er voldoende maatregelen getroffen zijn en eventueel vereist materiaal aanwezig is om aan de geldende wetten en eisen in geval van een defect te voldoen. VOORZICHTIG Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. De UV-lamp unit van dit instrument bevat kwik. Verwijder de UV-lamp unit voordat u het instrument sloopt. Bij het afvoeren van de UV-lamp unit dient u de betreffende lokale, overheids- en federale regelgeving na te leven. VOORZICHTIG Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen. Nederlands 125 De QbD1200 TOC-analyser maakt gebruik van UV-/persulfaatoxidatie en NDIR-detectie voor TOCanalyse van watermonsters. Het instrument wordt in laboratoria gebruikt om farmaceutisch water en drinkwater te meten van 0.4 ppb tot 100 ppm. Het instrument heeft een ingebouwd besturingssysteem dat wordt bediend met een touchscreen of met een optionele USB-toetsenbord en -muis. Het instrument is gemaakt voor gebruik met een autosampler. Raadpleeg de documentatie van de autosampler voor meer informatie. Raadpleeg Afbeelding 1 en Afbeelding 2 voor productfuncties. Afbeelding 1 Productoverzicht 1 Aan/uit-toets 6 USB-poorten (4x) 2 Touchscreendisplay 7 Stroomvoorziening 3 Ethernet-poort 8 Gasinlaatpoort 4 Servicepoorten (2x) 9 USB-poort 5 HDMI-poort 10 Vergrendeling toegangsdeur 126 Nederlands Afbeelding 2 Overzicht hydraulische aansluitingen 1 Monsterslang (oranje fitting) 6 Kaart met slangaansluitingen 2 Spuitpomp 7 Reagensfles 3 Ozonfilter 8 UV-reactor 4 Reagensslang (groene fitting) 9 Afvoerslang 5 Verwijderbare opvangbak 10 Watervat van de gas-/vloeistofscheider (GLS; Gas Liquid Separator) Productcomponenten Controleer of alle componenten zijn ontvangen. Raadpleeg Afbeelding 3. Neem onmiddellijk contact op met de fabrikant of een verkoopvertegenwoordiger in geval van ontbrekende of beschadigde onderdelen. Nederlands 127 Afbeelding 3 Productcomponenten 1 Analyser 4 Voeding 2 Voedingskabel 5 Gasinlaatbuis 3 Reagensfles (leeg) Installatie VOORZICHTIG Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken uitvoeren. Installatierichtlijnen VOORZICHTIG Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen. VOORZICHTIG Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden afgevoerd in overeenkomst met de lokale, regionale en nationale voorschriften. WAARSCHUWING Brandgevaar. Dit product is niet geschikt voor gebruik in combinatie met ontvlambare vloeistoffen. LET OP Dit instrument is gevoelig voor elektromagnetische en elektromechanische storing. Deze storingen kunnen de analyseprestaties van dit instrument beïnvloeden. Plaats dit instrument niet in de buurt van uitrusting die storing kan veroorzaken. 128 Nederlands Het instrument installeren: • • • • • • • • Binnen, op een schone, droge, goed geventileerde locatie met geregelde temperatuur Op een locatie met een vlakke ondergrond om te voorkomen dat het instrument beweegt Op een locatie met zo min mogelijk mechanische trilling en elektronische ruis Op een locatie zonder elektromagnetische storingen van apparatuur zoals zenders, stroomschakelaars etc. In een afgescheiden ruimte die bescherming biedt tegen neerslag en direct zonlicht Op een locatie met voldoende ruimte voor slangen en elektrische aansluitingen Op een locatie waar het scherm goed zichtbaar is voor de gebruiker Op een locatie met een geschikte afvalcontainer voor de aftapslang Aansluiten op waterleiding Water toevoegen aan het watervat van de gas-/vloeistofscheider Voeg water toe aan het watervat van de gas-/vloeistofscheider zoals in de volgende stappen wordt getoond. Open de instrumentdeur om de procedure uit te voeren. Nederlands 129 Monster- en afvoerslangen aansluiten Sluit de monsterslang aan op een autosampler (of een handmatige monsterhouder) en sluit de afvoerslang aan op de afvalcontainer zoals in de volgende stappen wordt getoond. De reagensfles plaatsen Raadpleeg de documentatie van de reagensvoorbereidingskit om de reagensoplossing voor te bereiden. Nadat de reagensoplossing is voorbereid, sluit u de reagensbuis (groen) aan op de reagensfles zoals aangegeven in de volgende afgebeelde stappen. 130 Nederlands Aansluiten op lucht of draaggas Het instrument werkt niet zonder een aansluiting op een draaggas. Het draaggas mag keen koolstofdioxide bevatten. Gebruik de meegeleverde inlaatbuis voor draaggas om aan te sluiten op koolstofdioxidevrije lucht, zuurstof of stikstof. 1. Zorg dat de druk op de regelaar van de draaggascilinder 241 tot 689 kPa is (35 tot 100 psi). 2. Zorg dat beide uiteinden van de geleverde buizen (⅛ in. buitendiameter) recht zijn afgesneden en schoon zijn. 3. Steek een uiteinde van de buis in de gasinlaatpoort aan de achterkant van het instrument. Raadpleeg Afbeelding 1 op pagina 126. 4. Sluit het andere uiteinde van de buis aan op de draaggastoevoer. 5. Controleer de buis en aansluitingen op lekkage. Maak waar nodig aanpassingen. Elektrische installatie Aansluiten op externe apparaten (optioneel) Het instrument is uitgerust met vijf USB-poorten, een Ethernetpoort en een HDMI-poort. Als extra kabels worden gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de kabels korter dan 3 meter (9,84 ft) zijn (dit geldt niet voor de Ethernet-interface). Sluit optionele externe apparaten aan ter ondersteuning van het opstellen en gebruiken van het instrument. Raadpleeg Productoverzicht op pagina 125. Raadpleeg de documentatie van het optionele externe apparaat voor meer informatie. • USB-poort—Aansluiten op een toetsenbord, muis, printer, USB-stick of een autosampler. • Ethernet-poort—Aansluiten op een extern communicatienetwerk. • HDMI-poort—Aansluiten op een externe monitor. Aansluiten op een autosampler Sluit de autosampler aan op de analyser voordat de voedingsaansluitingen tot stand worden gebracht. Zorg dat de voeding naar de autosampler is ingeschakeld voordat de voeding op de analyser wordt aangesloten. Raadpleeg de documentatie van de autosampler. Aansluiten op de voeding Raadpleeg de volgende afgebeelde stappen om de voeding op het instrument aan te sluiten en het instrument te starten. Gebruikersinterface en navigatie Beschrijving van het display Raadpleeg Afbeelding 4 voor de beschrijving van het beginscherm. Raadpleeg Tabel 1 voor de pictogrambeschrijving. De functies zijn toegankelijk via het touchscreen. Gebruik geen pennen, Nederlands 131 potloden of andere scherpe voorwerpen om opties op het scherm te selecteren. Gebruik alleen uw schone, droge vinger om door de functies op het touchscreen te navigeren. Afbeelding 4 Beginscherm 1 Aanmeldpictogram 5 Menupictogrammen 2 Afmeldpictogram 6 Systeemstatusbalk 3 Menu-identificatiepictogram1 7 Gebruikersstatus 4 Beginschermpictogram 8 Date and time (Datum en tijd) Tabel 1 Pictogrambeschrijving Pictogram Beschrijving Gaat naar het aanmeldscherm. Meldt de gebruiker af in het systeem. Gaat naar het beginscherm als de knop zich in de rechterbovenhoek bevindt. Het beginschermpictogram wordt weergegeven aan de linkerzijde van het display wanneer het beginschermpictogram op het display wordt weergegeven. Maakt een nieuwe tray aan, importeert een tray vanaf een USB-stick, start een vooraf geconfigureerde tray of voert een handmatige meting uit. Toont, selecteert en verstuurt rapporten en instrumentgegevens. 1 Het menu-identificatiepictogram toont de huidige menuselectie. 132 Nederlands Tabel 1 Pictogrambeschrijving (vervolg) Pictogram Beschrijving Configureert de instrumentinstellingen. Start de kwalificatieprocedures: kalibratie, SST500, achtergrond, SDBS, SST8000 en nauwkeurigheidstests. Toont de onderhoudsprocedures voor het instrument. Toont Help en meer informatie. Toont wanneer een gebruiker op het instrument is aangemeld. Toont wanneer er geen gebruiker op het instrument is aangemeld. Selecteert het vorige scherm. Slaat de informatie op het geselecteerde scherm op en gaat naar het volgende scherm. Als deze pijl wordt geselecteerd aan het einde van een configuratie, wordt een procedure gestart. Toont het momenteel geselecteerde scherm. Opstarten Meld u aan als de beheerder 1. 2. 3. 4. Druk op Aanmelden in het beginscherm. Selecteer "admin" uit de lijst met gebruikers. Voer het wachtwoord in: password Voer een nieuw wachtwoord in. Zorg dat u het nieuwe wachtwoord bewaart. 5. Druk op Opslaan. 6. Nadat u als beheerder bent aangemeld, kunt u gespecificeerde gebruikersprofielen aanmaken. Raadpleeg Een gebruiker toevoegen, wijzigen of verwijderen op pagina 134. Bediening Configuratie De systeeminstellingen instellen Gebruik het touchscreen of sluit een USB-toetsenbord of -muis aan om de volgende stappen uit te voeren. Nederlands 133 1. Druk op Instrument-instellingen> Systeeminstellingen. 2. Selecteer een optie. Optie Omschrijving Datum & Tijd Stelt de datumnotatie, tijdnotatie, datum en tijd in. Taal Stelt de weergavetaal in. Netwerk Stelt de netwerkadressen in die nodig zijn voor het papierloos exporteren van gegevens naar een netwerkserver. Neem contact op met een netwerkbeheerder voor de netwerkadressen. Display Stelt de weergavetijd in op ingeschakeld. Opties: 2, 5, 10, 30, 60 minuten of Nooit. Gegevensarchief Selecteert een handmatige backup naar een USB-stick. 3. Druk op Opslaan of Annuleren. Een gebruiker toevoegen, wijzigen of verwijderen 1. Druk op Instrument-instellingen>Gebruikersinstellingen. 2. Selecteer een optie. Optie Omschrijving Toevoegen Voegt een unieke gebruikersnaam, voornaam en achternaam en een uniek wachtwoord toe. Druk op activeren of deactiveren om de gebruiker te veranderen in een beheerder. Druk op activeren of deactiveren om het wachtwoord te wijzigen wanneer u zich de volgende keer aanmeldt. Druk op Toevoegen om op te slaan. Deactiveren Verwijdert een gebruikersnaam. Druk op Deactiveren>Ja om een gebruiker te verwijderen. Bewerken Wijzigt een gebruikersnaam. Druk op Bewerken om de gebruikersinformatie te wijzigen. Druk op Updaten wanneer u klaar bent. Toegang wijzigen Wijzigt de toegang van een gebruiker. Druk op Toegang wijzigen om de toegang van een geselecteerde gebruiker te wijzigen. Activeer of deactiveer de velden voor zover nodig is. Druk op Updaten wanneer u klaar bent. Beveiliging ingeschakeld Schakelt de beveiliging in of uit. Wanneer de beveiliging is ingeschakeld, beperkt deze de toegang tot alle functies van de gebruikersinterface. Automatisch afmelden na Stelt in dat automatisch wordt afgemeld na: 1, 3, 5, 10, 30, 60 minuten of Nooit (standaard: 1). Wachtwoorden verlopen na Hiermee wordt het interval ingesteld waarmee de wachtwoorden van gebruikers verlopen. Als een wachtwoord verloopt, vraagt het instrument de gebruiker een nieuw wachtwoord in te voeren. Opties: Nooit of 15, 20, 30, 45, 60, 90 of 120 dagen. Lock out gebr. Na Selecteer deze optie om een gebruiker te laten wachten met aanmelden nadat hij of zij een bepaald aantal keren een onjuist wachtwoord heeft ingevoerd. Inlogpogingen mislukt Hiermee wordt het maximale aantal keren ingesteld dat een gebruiker het juiste wachtwoord kan proberen in te voeren om zich aan te melden. Opties: 1, 2, 3, 4 of 5. Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het selectievakje "Lock gebruiker na" is ingeschakeld. Unlock gebruiker na Hiermee wordt de tijdsperiode ingesteld dat de gebruiker moet wachten met aanmelden nadat hij of zij het geselecteerde aantal keren een onjuist wachtwoord heeft ingevoerd. Opties: Nooit of 5, 10, 30 of 60 minuten. Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het selectievakje "Lock gebruiker na" is ingeschakeld. 134 Nederlands Optie Omschrijving Wachtwoord bewerken Vereisten Hiermee wordt het aantal tekens, hoofdletters en kleine letters, cijfers en speciale tekens ingesteld waaruit wachtwoorden moeten bestaan. Selecteer "Limit herhalen Characters" om in te stellen hoe vaak een teken maximaal mag voorkomen in een wachtwoord. Vereisen Audit Comments Selecteer deze optie om ervoor te zorgen dat de gebruiker een opmerking invoert bij het wijzigen van een configuratie-instelling. 3. Druk op Opslaan of Annuleren. De rapportinstellingen instellen Rapportsjablonen bekijken, toevoegen of bewerken. Raadpleeg Een rapport selecteren op pagina 137 om rapporten en gegevens te bekijken en exporteren. 1. Druk op Instrument-instellingen>Rapportinstellingen 2. Selecteer een optie. Optie Omschrijving Toevoegen Maakt een nieuw rapportsjabloon. Configureert de opmaak en inhoud van de kop- en voettekst. Wissen Wist een rapportsjabloon. Standaardinstelling instellen Stelt een bestaand rapportsjabloon in als het standaardsjabloon. Bewerken Wijzigt een bestaand sjabloon. 3. Druk op Opslaan of Annuleren. Meetinstellingen configureren 1. Druk op Instrument-instellingen>Instellingen meting. 2. Selecteer een optie. Optie Omschrijving Standaardinstellingen Stelt de standaardinstellingen voor de wizard voor het aanmaken van een tray in: het aantal monsterlocaties (1 tot 64), monsterreplicaten (1 tot 5), standaardposities, standaardlabels (datum/tijd, individueel ID, ID-builder) en monsterweergaves (tray of tabel). Nederlands 135 Optie Omschrijving Proces-instellingen Hiermee worden de standaardinstellingen van het monsternameproces bepaald. • Automatische bereikinstelling—Met deze instelling past het instrument automatisch het meetbereik aan. Selecteer deze optie niet wanneer het monster minder dan 4 ppm is. • Conditioning—Met deze instelling wacht het instrument tot de lamptemperatuur toeneemt voordat het een meting uitvoert, voor nauwkeurige resultaten. Conditionering vindt alleen plaats op het eerste replicaat van het eerste monster op de tray. De fabrikant raadt aan deze optie in te schakelen. • Homogeniseren—Met deze instelling homogeniseert de autosampler het monster voordat een meting wordt uitgevoerd. Selecteer deze optie alleen wanneer een autosampler wordt gebruikt. • Verdunningfactor—Selecteer deze optie als het monster vóór de analyse wordt verdund. Selecteer om de gebruiker te vragen een verdunningsfactor in te voeren voordat een meting wordt uitgevoerd. Het instrument pas de resultaten aan om rekening te houden met de verdunningsfactor. Resultaten beeldscherminstellingen Hiermee worden de standaardinstellingen voor de weergave van resultaten bepaald. • Meeteenheden—Met deze instellingen worden de resultaten weergegeven in de eenheden ppm of ppb. Schakel het selectievakje "Gebruik SIeenheden" in om de resultaten weer te geven in mg/L of µg/L. • Drukeenheden—Hiermee wordt ingesteld dat de interne luchtdruk van het instrument wordt weergegeven in kPa of mbar. • TIC-analyse—Hiermee wordt bij benadering de TIC-waarde (totale anorganische koolstof) van het monster weergegeven. • Meting Afwijzing—Eerste keer: Met deze instelling bevatten de monsterresultaten niet de meting van het eerste replicaat. Uitschieters: Met deze instelling bevatten de monsterresultaten niet de replicaatresultaten die niet binnen een geselecteerd afwijkingspercentage of ppb vallen. Als deze instelling is geselecteerd, voert de gebruiker een afwijkingspercentage (of ppb) in voordat de meting wordt gestart. Replicaatresultaten worden geweigerd totdat de standaardafwijking of relatieve standaardafwijking (de kleinste waarde) kleiner dan of gelijk is aan de ingestelde afwijking. Als de ingestelde afwijking niet wordt bereikt, worden minimaal drie resultaten bewaard. 3. Druk op Opslaan of Annuleren. Instellingen voor randapparatuur configureren 1. Druk op Instrument-instellingen>Instellingen randapparatuur. 2. Selecteer een optie. Optie Omschrijving Printerinstellingen Wanneer een printer is aangesloten op het instrument drukt u op Toevoegen>Installeren. Als er meerdere printers zijn geïnstalleerd, stelt u de standaardprinter in of verwijdert u een printer. Instellingen Autosampler Als er een autosampler is aangesloten op het instrument, drukt u op Instellingen Autosampler. Druk op "Autosampler inschakelen" en selecteer "Qbd1200 Autosampler". Druk op Opslaan>OK. 136 Nederlands Meting Een meting uitvoeren 1. Druk op Meting uitvoeren. 2. Selecteer een optie. Optie Omschrijving Nieuwe tray maken Maakt een nieuwe monstertray. Raadpleeg Een monstertraysjabloon maken op pagina 137. Tray uit bestand laden Importeert trays vanaf een USB-stick waarop de monstertrayparameters zijn ingesteld. Handmatige meting Stelt een handmatige meting van een gespecificeerd monster op. Voer het monster-ID en de hoeveelheid te repliceren monsters in. Selecteer een vooraf geconfigureerd rek uit de lijst Selecteert een monstertray die in het systeem is opgeslagen om te meten. 3. Lees de parameters van de geselecteerde tray en breng vervolgens de nodige wijzigingen aan. 4. Druk op om de meting te starten. Een monstertraysjabloon maken 1. Druk op Meting uitvoeren>Nieuwe tray maken. 2. Selecteer de trayopties. Druk op om naar het volgende scherm te gaan. Optie Omschrijving Hoeveel monsters Stelt het aantal monsterlocaties in. Wanneer een monsterlocatie is geselecteerd voor een meting wordt elke monsterlocatie aangegeven met een blauwe cirkel. Hoeveel replicaten Stelt het aantal te meten monsterreplicaten in (1 tot 5). Label monster-ID Selecteert hoe elk monster moet worden geïdentificeerd: individueel - met een automatische monster-ID met de traypositie en tijdstempels - of met de Sample ID Builder. Bekijken & bevestigen Lees de parameters van de tray. Breng indien nodig wijzigingen aan in de tray. 3. 4. 5. 6. 7. Druk op Opslaan om verder te gaan. Voer een naam in voor de traysjabloon. Druk op Tray opslaan om de traysjabloon op te slaan. Selecteer "Instellen als standaard" om dit de standaard traysjabloon te maken. Druk op om de meting te starten. Als de monsters niet zijn voorbereid voor de procedure drukt u op Home. Gegevensbeheer Een rapport selecteren Het instrument slaat metingen, kalibraties, systeemstatuscontroles, systeemgeschiktheidstests, foutlogs, achtergrondstatistieken en gegevensrapporten voor auditopnames op. Raadpleeg de volgende stappen om een rapport te lezen of exporteren. 1. Druk op Rapporten en data. 2. Selecteer een rapport uit de lijst en druk op voor uitvoeropties. Optie Omschrijving Filter Resultaten Selecteert het gegevensbereik dat op datum en/of door de gebruiker gesorteerd moet worden. Nederlands 137 Optie Omschrijving Selecteer een indeling Selecteert het exportformaat voor het rapportsjabloon (PDF, CSV of XML). Uitgang Selecteert het uitgangsapparaat: printer, exporteren naar USB, papierloos exporteren of weergeven op scherm. Om het rapport naar een printer te sturen moet er een printer op het instrument zijn aangesloten. Raadpleeg Instellingen voor randapparatuur configureren op pagina 136. Wanneer daarom wordt gevraagd drukt u op Afdrukken. Sluit een USB-stick aan om een rapport via een USB-poort uit te voeren. Wanneer daarom wordt gevraagd, drukt u op Starten. Een kwalificatieprocedure uitvoeren VOORZICHTIG Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen. Verzamel de benodigde items voordat een kwalificatieprocedure wordt gestart. Voer de volgende procedures regelmatig uit of zo vaak als wordt geëist door wetgevende instanties. 1. Druk op Kwalificaties. 2. Selecteer een optie. Optie Omschrijving Kalibratie Toont op het scherm de instructies voor het voorbereiden van het reagens en de standaarden. SST500 Toont op het scherm de instructies voor het voorbereiden van het reagens en de standaarden. Achtergrond Toont op het scherm de instructies voor het voorbereiden van het reagens. SDBS Toont op het scherm de instructies voor het voorbereiden van het reagens en de standaarden. SST8000 Toont op het scherm de instructies voor het voorbereiden van het reagens en de standaarden. Nauwkeurigheid Toont op het scherm de instructies voor het voorbereiden van het reagens en de standaarden. 3. Voer het partij-identificatienummer (Partij-ID) en de houdbaarheidsdatum van de standaarden in.2 4. Druk op om de procedure te starten. Indien nodig drukt u op Pauzeren of Annuleren gedurende de procedure. Onderhoud GEVAAR Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken uitvoeren. 2 Deze stap is van toepassing op de achtergrondtest. 138 Nederlands VOORZICHTIG Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen. Gemorste stoffen opruimen VOORZICHTIG Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden afgevoerd in overeenkomst met de lokale, regionale en nationale voorschriften. 1. Volg alle veiligheidsprotocollen van de installatie op. 2. Voer het afval af volgens de geldende voorschriften. Reiniging van het instrument Reinig de buitenkant van het instrument met een vochtige doek en veeg het instrument droog. Een instrumentonderdeel vervangen WAARSCHUWING Gevaar van beknelling. Bewegende delen kunnen tot beknelling en daardoor verwondingen leiden. Raak bewegende delen niet aan. Raadpleeg de documentatie voor het ozonfilter, de UV-reactor, de spuit en de buizenvervangingskit. Verzamel alle benodigde items voordat deze onderhoudsprocedures worden gestart. Raadpleeg de informatie op het scherm voor meer vervangingsinformatie. 1. Druk op Onderhoud>Onderdeel vervangen. 2. Selecteer een optie. Optie Omschrijving Ozonfilter vervangen Toont gebruik van het ozonfilter per uur. Toont op het scherm hoe het ozonfilter moet worden vervangen. UV-lamp vervangen Toont het gebruik van de UV-lamp per uur. Toont op het scherm hoe de UV-lamp moet worden vervangen. Spuit vervangen Toont op het scherm hoe de spuit moet worden vervangen. Druk op Starten om de spuit te vervangen. Analyser reinigen Spoelt het instrument schoon. Het instrument regelt de reinigingscycli. Druk op Analyser reinigen om de reiniging te starten. Een firmware-update installeren Zoek het firmware-updatebestand op de productwebsite. Sla het bestand vanaf de website op een USB-stick op en volg dan de onderstaande stappen om de firmware-update te installeren. 1. Druk op Onderhoud>Firmware bijwerken. 2. Plaats de USB-stick in een USB-poort. Er wordt een lijst van bestanden weergegeven. 3. Selecteer het bestand setup.exe voor de update van de firmware. Nederlands 139 4. Druk op Updaten. 5. Druk op Ja om de update te bevestigen. De analyser wordt opnieuw opgestart wanneer de update is voltooid. Voorbereiden op transport LET OP Het instrument moet gereinigd zijn voordat het wordt verzonden. Alle vloeistoffen moeten uit het instrument zijn afgetapt. 1. Druk op Onderhoud>Voorbereiden op transport. 2. Open de instrumentdeur. 3. 4. 5. 6. 7. Verwijder het watervat van de gas-/vloeistofscheider. Raadpleeg Productoverzicht op pagina 125. Giet het water weg in een afvoerput. Plaats het watervat van de gas-/vloeistofscheider terug in het instrument. Druk op Analyser afvoeren om alle vloeistof uit het instrument te verwijderen. Wanneer het instrument de afvoerprocedure heeft voltooid, is het instrument gereed voor transport. Problemen oplossen Probleem Mogelijke oorzaak De meting start niet. Tijdens de meetopstelling heeft zich een fout voorgedaan. De systeemtest mislukt. Tijdens de systeemtest heeft zich een fout voorgedaan. Een hardware-onderdeel is defect. De meting duurt te lang en/of de resultaten zijn consistent te laag. Oplossing • Zet het apparaat uit en vervolgens weer aan. • Neem indien nodig contact op met de technische ondersteuning. • Controleer of de draaggastoevoer correct is aangesloten. • Neem indien nodig contact op met de technische ondersteuning. De UV-reactor is bijna verlopen. Vervang de UV-reactor. Controleer of er voldoende draaggas is. De fittings rond de reactor zitten los. Controleer of de fittings rond de reactor vastzitten. De UV-reactor werkt niet. De UV-reactor is verlopen of beschadigd. Vervang de UV-reactor. Neem contact op met de technische ondersteuning. Het monster is niet gevonden. Er zit niet voldoende oplossing in de reagensfles. Vul de reagensfles met oplossing. De monsterbuis is niet aangesloten op de autosampler of bevindt zich niet in de monsterfles. Controleer of de monsterbuis is aangesloten op de autosampler of zich bevindt in de monsterfles. Een hardwarestoring. Controleer of er een monster gereed is voor de procedure. Neem contact op met de technische ondersteuning. 140 Nederlands Probleem Er vindt aanzienlijke contaminatie plaats van monster tot monster. Mogelijke oorzaak Oplossing De reactor is niet volledig gespoeld na elke meting. Onderzoek de draaggastoevoer. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met de technische ondersteuning. Er doet zich regelmatig een drukfout Het draaggas is op of bijna op. voor tijdens de statuscontrole van het systeem. Metingen geven regelmatig het resultaat "0". De achtergrond TOC-waarde is groter dan de monster-TOCwaarde. Vul de reagensfles met water en voer een nieuwe achtergrondkwalificatie uit. De rapportuitvoer bevat geen informatie. Bij het aanmaken van het rapport is Neem contact op met de technische een fout opgetreden. ondersteuning. Wijzigingen worden niet opgeslagen wanneer het instrument wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld. Bij het wijzigen van een instelling is een fout opgetreden. De kwalificatieprocedure start niet. Tijdens een kwalificatieprocedure is een fout opgetreden. De functie voor USB-import en/of export werkt niet met een USB-stick. De USB-stick is niet aangesloten. Sluit de USB-stick aan op het instrument. De USB-stick is niet gevonden of is corrupt. Repareer of formatteer de USBstick (indien nodig) en sluit deze opnieuw aan op het instrument. De netwerkaansluiting wordt niet weergegeven. De ethernetkabel is niet aangesloten. Zorg dat de ethernetkabel is aangesloten op het instrument. De autosampler werkt niet. De autosampler is niet aangesloten of de voeding is uitgeschakeld. Sluit de USB-kabel van de autosampler opnieuw aan op het instrument. Inschakelen. De piekstroom in de voedingskabel is te hoog, wat de USBcommunicatie tussen de analyser en de sampler kan verstoren. Breng een in de handel verkrijgbare USB-opto-isolator aan tussen de analyser en de autosampler. Om de USB-communicatie te herstellen, schakelt u beide instrumenten eerst uit en vervolgens weer in. De melding "Ongeldig wachtwoord" wordt weergegeven. Het ingevoerde wachtwoord is niet het juist wachtwoord. Voer het juiste wachtwoord in of selecteer een andere gebruikersnaam. De meldingen "Toegang geweigerd" wordt weergegeven. De gebruiker kreeg niet de juiste toestemming. Er kan geen nieuwe gebruikersnaam worden aangemaakt. De opgegeven gebruikersnaam was al aangemaakt. • Geef de gebruiker de juiste toestemming voor toegang. • Meld u aan als een andere gebruiker met meer toestemming. Maak een gebruikersaccount met een unieke gebruikersnaam. De database is corrupt of het bestand is niet gevonden. Het nieuwe wachtwoord is niet geaccepteerd. Het wachtwoord en het bevestigingswachtwoord zijn niet hetzelfde. Voer hetzelfde wachtwoord in beide velden in. Nederlands 141 Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing Foutmeldingen voor het gebruikersinterface worden weergegeven tijdens menuwijzigingen. In de firmware van de gebruikersinterface is een fout opgetreden. Zet het apparaat uit en vervolgens weer aan. Neem indien nodig contact op met de technische ondersteuning. Meetresultaten melden willekeurige fouten. De temperatuur of spanning van een hardwareonderdeel is te hoog. Neem contact op met de technische ondersteuning. Reservedelen en accessoires WAARSCHUWING Gevaar voor letsel. Het gebruik van niet-goedgekeurde onderdelen kan leiden tot letsel, beschadiging van het instrument of onjuiste werking van apparatuur. De reserveonderdelen in dit hoofdstuk zijn goedgekeurd door de fabrikant. Opmerking: Product- en artikelnummers kunnen verschillen per regio. Neem contact op met de desbetreffende distributeur of bezoek de website voor contactgegevens. Reservedelen Beschrijving Artikelnr. UV-reactorvervangingskit 9449200 Spuitvervangingskit 9449900 Buizenvervangingskit 9459100 Vervangingskit ozondestructor 9449300 Reagensfles met set aangepaste doppen 9464200 Netvoeding, 100-240 VAC 9454300 Voedingskabel, 250 VAC, 6 A (EU) 4683600 Voedingskabel, 125 VAC, 10 A (VS) 1801000 Accessoires Beschrijving Artikelnr. Reagensoplossing uit voorraad 9459400 Kalibratieoplossing, KHP, 5 ppm C 9459500 SDBS-verificatiekit 9459600 Systeemgeschiktheidskit USP, 500 ppb 9459700 Systeemgeschiktheidskit USP, 8 ppm 9459800 Specificiteitstestkit 9459900 Robuustheidtestkit 9460000 Validatieprotocolkit 9460100 142 Nederlands
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284

Hach QbD1200 AutoSampler Handleiding

Type
Handleiding