Documenttranscriptie
Inhoudsopgave
1
Specificaties op pagina 176
6
Kalibratie en afstelling op pagina 192
2
Algemene informatie op pagina 177
7
Onderhoud op pagina 192
3
Installatie op pagina 181
8
Problemen oplossen op pagina 198
4
Configuratie op pagina 190
9
Reserveonderdelen en accessoires op pagina 199
5
Bediening op pagina 192
Hoofdstuk 1 Specificaties
Specificaties kunnen zonder kennisgeving vooraf worden gewijzigd.
Tabel 1 Algemene specificaties
Specificatie
Details
Afmetingen (B x H x D)
32,9 x 34,2 x 17,7 cm (12,9 x 13,5 x 7,0 inch)
Behuizing
IP66 conform IEC 60529 met gesloten en vergrendelde deur 1
Transportgewicht
4,1 kg (9 lb) zonder flessen; 5,1 kg (11,2 lb) met volle flessen
Montage
Wandmontage
Beschermingsklasse
III
Vervuilingsgraad
3
Categorie elektrische installatie I (installatie binnen)
Stroomvereisten
12 VDC, 400 mA maximaal (geleverd door controller)
Bedrijfstemperatuur
5 tot 40 °C (41 tot 104 °F)
Bedrijfsvochtigheid
0 tot 90 % relatieve vochtigheid niet-condenserend
Opslagtemperatuur
-40 tot 60 °C (-40 tot 140 °F)
Fittingen
Monsterleiding: snelkoppeling met ¼ inch binnendiameter voor kunststof
slangen
Afvoerleidingen: slip-onfitting voor slangen van zacht kunststof met
binnendiameter ½ inch
Indicatielampjes
Analyserstatus en meetcyclus
Certificeringen
CE DoC, FCC SDoC, IC, RCM, KC
Garantie
1 jaar (EU: 2 jaar)
Tabel 2 Monstervereisten
Specificatie
Details
Druk
0,31 tot 5,17 bar (4,5 tot 75 psig) geleverd aan Y-filter; 0,1 tot 0,34 bar (1,5 tot 5 psig) geleverd
aan analyser
Debiet
60 tot 200 mlLmin door het instrument
Temperatuur 5 tot 40 °C (41 tot 104 °F)
Filtratie
1
Y-filter met gaas 40 of hoger
Aftapopeningen gesloten met pluggen voor testvereisten.
176 Nederlands
Tabel 3 Meetspecificaties
Specificatie
Details
Lichtbron
LED, meting bij 510 nm; lichtweglengte 1 cm
Meetbereik
0.03–10 mg/L vrij of totaal restchloor als Cl2
Meetinterval
150 seconden
Gebeurtenislogboek en datalogboek Capaciteit minimaal 2 weken, alle metingen
Servicelogboek
Capaciteit minimaal 24 uur
Nauwkeurigheid
±5 % of ±0,04 mg/L van 0 tot 5 mg/L (de grootste waarde) als Cl2
±10 % van 5 tot 10 mg/L als Cl2
Precisie
±5 % of ±0,01 mg/L (de grootste waarde) als Cl2
Detectielimiet
0.03 mg/L als Cl2
Kwantitatielimiet
0.07 mg/L
Kalibratie
Fabriekskalibratie
Optioneel: 2-punts gebruikerskalibratie met kalibratiestandaarden in
kalibratieverificatiekit
Verbruik van reagens
0,5 L bufferoplossing en 0,5 L indicatoroplossing in 31 dagen
Hoofdstuk 2 Algemene informatie
De fabrikant kan onder geen enkele omstandigheid aansprakelijk worden gesteld voor directe,
indirecte, speciale, incidentele of continue schade die als gevolg van enig defect of onvolledigheid in
deze handleiding is ontstaan. De fabrikant behoudt het recht om op elk moment, zonder verdere
melding of verplichtingen, in deze handleiding en de producten die daarin worden beschreven,
wijzigingen door te voeren. Gewijzigde versies zijn beschikbaar op de website van de fabrikant.
2.1 Veiligheidsinformatie
LET OP
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enige schade door onjuist toepassen of onjuist gebruik van dit product
met inbegrip van, zonder beperking, directe, incidentele en gevolgschade, en vrijwaart zich volledig voor
dergelijke schade voor zover dit wettelijk is toegestaan. Uitsluitend de gebruiker is verantwoordelijk voor het
identificeren van kritische toepassingsrisico's en het installeren van de juiste mechanismen om processen te
beschermen bij een mogelijk onjuist functioneren van apparatuur.
Lees deze handleiding voor het uitpakken, installeren of gebruiken van het instrument. Let op alle
waarschuwingen. Wanneer u dit niet doet, kan dit leiden tot ernstig persoonlijk letsel of schade aan
het instrument.
Controleer voor gebruik of het instrument niet beschadigd is. Het instrument mag op geen andere
wijze gebruikt worden dan als in deze handleiding beschreven.
2.1.1 Gebruik van gevareninformatie
GEVAAR
Geeft een potentieel gevaarlijke of dreigende situatie aan die, als deze niet kan worden voorkomen, kan
resulteren in dodelijk of ernstig letsel.
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel of op handen zijnde gevaarlijke situatie aan, die als deze niet wordt vermeden, kan leiden tot
de dood of ernstig letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in minder ernstig letsel of lichte verwondingen.
Nederlands 177
LET OP
Duidt een situatie aan die (indien niet wordt voorkomen) kan resulteren in beschadiging van het apparaat.
Informatie die speciaal moet worden benadrukt.
2.1.2 Waarschuwingslabels
Lees alle labels en plaatjes die aan het instrument bevestigd zijn. Persoonlijk letsel of schade aan
het apparaat ontstaan, indien niet in acht genomen. In de handleiding wordt door middel van een
veiligheidsvoorschrift uitleg gegeven over een symbool op het instrument.
Elektrische apparatuur met dit symbool mag niet afgevoerd worden in Europese huishoudelijke of
openbare afvalsystemen. Stuur oude en/of afgedankte apparaten terug naar de leverancier voor
kostenloze afvoer.
2.1.3 Certificering
VOORZICHTIG
Deze apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in woonomgevingen en biedt in dergelijke omgevingen mogelijk
onvoldoende bescherming voor radio-ontvangst.
Canadese norm inzake apparatuur die radio-interferentie veroorzaakt, ICES-003, Klasse A:
Aanvullende informatie en testresultaten zijn via de fabrikant verkrijgbaar.
Dit Klasse A instrument voldoet aan alle eisen van de Canadese norm inzake apparatuur die radiointerferentie veroorzaakt.
Cet appareil numérique de classe A répond à toutes les exigences de la réglementation canadienne
sur les équipements provoquant des interférences.
FCC deel 15, Klasse "A" bepalingen
Aanvullende informatie en testresultaten zijn via de fabrikant verkrijgbaar. Dit instrument voldoet aan
Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit instrument is aan de volgende voorwaarden
onderworpen:
1. Het instrument mag geen schadelijke storingen veroorzaken.
2. Het instrument moet elke willekeurige ontvangen storing accepteren, inclusief storingen die
mogelijk een ongewenste invloed kunnen hebben.
Door veranderingen of aanpassingen aan dit toestel die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de
partij verantwoordelijk voor certificering, kan de certificering van dit instrument komen te vervallen.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de normen voor een elektrisch instrument van Klasse A,
volgens Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze bepalingen zijn vastgesteld om een redelijke
bescherming te bieden tegen hinderlijke storingen wanneer het instrument in een commerciële
omgeving wordt gebruikt. Dit instrument produceert en gebruikt radiogolven, en kan deze uitstralen.
Als het niet wordt geïnstalleerd en gebruikt volgens de handleiding, kan het hinderlijke storing voor
radiocommunicatie veroorzaken. Gebruik van het instrument in een woonomgeving zal waarschijnlijk
zorgen voor hinderlijke storing. De gebruiker dient deze storing dan op eigen kosten te verhelpen.
Om storingen op te lossen kan het volgende worden geprobeerd:
1. Ontkoppel het instrument van zijn stroombron om te controleren of deze stroombron al dan niet
de storing veroorzaakt.
2. Als het instrument op hetzelfde stopcontact is aangesloten als het apparaat dat storing
ondervindt, dient u het apparaat op een ander stopcontact aan te sluiten.
3. Plaats het apparaat weg van het apparaat waarop de storing van toepassing is.
4. Verplaats de ontvangstantenne voor het apparaat dat de storing ontvangt.
5. Probeer verschillende combinaties van de hierboven genoemde suggesties.
178 Nederlands
2.2 Productoverzicht
GEVAAR
Chemische of biologische gevaren. Als dit instrument wordt gebruikt voor het sturen van een proces
en/of als dialysetoevoerwater waarvoor wettelijke voorschriften en/of eisen gelden ten aanzien van de
volksgezondheid, de veiligheid, de productie of het verwerken van voedingsmiddelen of dranken, dient
de gebruiker er zorg voor te dragen dat hij/zij bekend is met deze voorschriften en/of eisen en deze na
te leven. Tevens dient de gebruiker er zorg voor te dragen dat er voldoende maatregelen getroffen zijn
en eventueel vereist materiaal aanwezig is om aan de geldende wetten en eisen in geval van een
defect te voldoen.
De CL17sc-analyser meet de concentratie vrij chloor of totaal chloor in water in het bereik van
0.03 tot 10 mg/L met intervallen van 150 seconden. Afbeelding 1 geeft een overzicht van de
analyser.
Sluit de analyser aan op een SC-controller voor voeding, bediening, gegevensverzameling,
gegevensoverdracht en diagnose. Zie de handleiding van de SC-controller voor een overzicht van de
controller.
Opmerking: Er kunnen meerdere analysers worden aangesloten op een SC-controller als de controller meer dan
één snelkoppeling heeft.
Afbeelding 1 CL17sc
1 Indicatorfles
5 Statuslampje analyser (Tabel 5 op pagina 180)
2 Meetcycluslampjes (Tabel 4 op pagina 180)
6 Flowmeter
3 Pompklem
7 Bufferfles
4 Slangklem
8 Colorimetrische kuvet
2.2.1 Flowmeter
De analyser heeft een flowmeter die de monsterflow door de analyser meet. Raadpleeg Afbeelding 1
op pagina 179.
Het monster stroomt alleen door de analyser wanneer de analyser de kuvet spoelt. Op andere
momenten is er geen monsterflow en is het getoonde debiet nul. Druk op de pijl naar RECHTS op de
controller om het debiet weer te geven.
Nederlands 179
2.2.2 Meetcycluslampjes
De meetcycluslampjes geven de stap van de meetcyclus aan die wordt uitgevoerd. Raadpleeg
Tabel 4.
Tabel 4 Meetcycluslampjes
Lampjes aan
Omschrijving De kuvet wordt gespoeld
met water.
De bufferoplossing en de
indicatoroplossing worden aan de kuvet
toegevoegd.
Het monster wordt
gemeten.
2.2.3 Statuslampje analyser
Het statuslampje van de analyser verandert van groen naar geel wanneer er een waarschuwing is of
naar rood wanneer er een fout is. Raadpleeg Tabel 5.
Tabel 5 Statuslampje analyser
Kleur
Beschrijving
Groen Normale werking
Geel
Er moet aandacht aan het systeem worden besteed om een toekomstige storing te voorkomen. Metingen
worden voortgezet.
Druk op menu en selecteer DIAGNOSTIEK > [selecteer analyser] > WAARSCHUWINGEN. Raadpleeg
Waarschuwingen—Geel lampje op pagina 199.
Rood
Er moet onmiddellijk aandacht aan het systeem worden besteed. Metingen zijn gestopt.
Om de sensorfouten weer te geven drukt u op menu en selecteert u DIAGNOSTIEK > [selecteer
analyser] > FOUTMELDINGEN. Raadpleeg Fouten—Rood lampje op pagina 198.
2.3 Productcomponenten
Controleer of alle componenten zijn ontvangen. Raadpleeg Afbeelding 2. Neem onmiddellijk contact
op met de fabrikant of een verkoopvertegenwoordiger in geval van ontbrekende of beschadigde
onderdelen.
Afbeelding 2 Productcomponenten
1 CL17sc-analyser
2 Installatiekit
180 Nederlands
3 Slangenset (slanggeleider en roerstaaf)
Hoofdstuk 3 Installatie
VOORZICHTIG
Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken
uitvoeren.
3.1 Installatierichtlijnen
• De analyser wordt geleverd met een installatieset voor de afvoerbuis of een installatiekit voor de
drukregelaar om de waterdruk naar de analyser te regelen. De gebruiker selecteert de
installatieset op het moment van aankoop.
• Installeer de analyser binnen in een omgeving met minimale trillingen. Raadpleeg de specificaties
voor bedrijfstemperatuur en vochtigheid in Specificaties op pagina 176.
• Installeer de analyser niet in direct zonlicht of in de buurt van een warmtebron.
• Voor afvoerbuisinstallaties installeert u de analyser op een locatie met 61 cm (2 ft) vrije ruimte
boven de analyser voor montage van de afvoerbuis.
• Installeer de analyser in de buurt van een open afvoer. Raadpleeg de instructies van de
plaatselijke regelgevende instantie voor verwijdering.
3.2 Stap 1: Ontluchting (optioneel)
Ontluchting kan mogelijk nodig zijn als de analyser is geplaatst in een omgeving met een hoge
vochtigheid en/of dampen die corrosie kunnen veroorzaken. De ontluchting houdt een positieve druk
in het instrument met droge en schone lucht.
Lever schone, droge lucht van instrumentkwaliteit met maximaal 0,003 m3/minuut (0,1 ft3/minuut) bij
20 psig.
Volg de volgende afgebeelde stappen. De3/8-inch snelkoppeling en slang worden door de gebruiker
voorzien.
Nederlands 181
3.3 Stap 2: De analyser monteren en leidingen aanbrengen
VOORZICHTIG
Alleen de slangen die door Hach Company zijn gespecificeerd, mogen met het instrument worden
gebruikt. Andere leidingen kunnen chloor uit het monsterwater absorberen en de chloorwaarden
negatief beïnvloeden (verlagen).
1. Bevestig de analyser (item 9) met vier schroeven aan de muur. Zorg dat de analyser waterpas is
geplaatst.
Opmerking: De gebruiker levert de bevestigingsmaterialen.
2. Bevestig de SC-controller (item 7) aan een wand, paneel of pijp. Raadpleeg de documentatie van
de SC-controller voor instructies.
3. Monteer het Y-filter. Raadpleeg de instructies op de paklijst.
4. Gebruik de leidingklem van 1 inch om het Y-filter (item 5 in Afbeelding 3 of Afbeelding 4) te
monteren.
5. Voer stap 6 of 7 uit.
De analyser wordt geleverd met een installatieset voor de afvoerbuis (raadpleeg Afbeelding 3) of
een installatiekit voor de drukregelaar (raadpleeg Afbeelding 4) om de waterdruk naar de
analyser te regelen. De gebruiker selecteert de installatieset op het moment van aankoop.
6. Als er tijdens de aankoop een installatieset voor de afvoerbuis is geselecteerd, installeert u de
afvoerbuis als volgt:
a. Monteer de afvoerbuis. Raadpleeg de instructies op de paklijst.
b. Gebruik de kleinere leidingklem om de afvoerbuisconstructie minimaal 61 cm (24 inch) boven
de analyser te monteren. Raadpleeg item 10 in Afbeelding 3.
c. Gebruik de zwarte slang om de monsteromleidingsslang aan te brengen (item 8). Druk de
slang achter en vervolgens in de afvoerbuis. Plaats de slang 10–13 cm (4–5 inch) de
afvoerbuis in.
d. Gebruik de doorzichtige slang om de onderzijde van de afvoerbuis aan te sluiten op een open
afvoer (item 11). Raadpleeg Richtlijnen afvoerleidingen op pagina 185.
7. Als er op het moment van aankoop een installatieset voor de drukregelaar werd geselecteerd,
monteert u de drukregelaar (item 10 in Afbeelding 4).
8. Gebruik de zwarte slang om de inlaat van het Y-filter (item 5) aan te sluiten op de monsterbron.
Raadpleeg Richtlijnen voor monsterleidingen op pagina 185 en Monstervereisten
op pagina 185.
9. Gebruik de zwarte slang om de uitlaat van het Y-filter (of de uitlaat van de drukregelaar) aan te
sluiten op de monsterinlaatfitting (item 1) aan de onderzijde van de analyser. Maak de slang zo
kort mogelijk en maximaal 2,5 m (8 ft).
10. Als er een drukregelaar is geïnstalleerd, installeert u de monsteromleidingsslang (item 8 in
Afbeelding 4).
11. Monteer de steekmonstereenheid (item 4) en sluit de leidingen aan. Doe dit als volgt:
a. Monteer de steekmonstereenheid.
b. Plaats het T-stuk tussen het Y-filter en de analyser. Raadpleeg Afbeelding 3 of Afbeelding 4.
12. Gebruik de heldere slang om de monsterafvoer (item) en behuizingsafvoer (item 3) aan te sluiten
op een open afvoer. Raadpleeg Richtlijnen afvoerleidingen op pagina 185.
182 Nederlands
Afbeelding 3 Installatie met een afvoerbuis
1 Monsterinlaatslang
7 SC-controller
2 Monsterafvoerslang
8 Monsteromleidingsslang
3 Behuizingsafvoerslang (optioneel)
9 Analyser
4 Steekmonstereenheid
10 Afvoerbuis
5 Y-filter
11 Afvoerslang afvoerbuis
6 Afsluiter bij inlaat van Y-filter
Nederlands 183
Afbeelding 4 Installatie met een drukregelaar
1 Monsterinlaatslang
6 Afsluiter bij omleiding van Y-filter
2 Monsterafvoerslang
7 SC-controller
3 Behuizingsafvoerslang (optioneel)
8 Monsteromleidingsslang
4 Steekmonstereenheid
9 Analyser
5 Y-filter
10 Drukregelaar (niet verstelbaar)
184 Nederlands
3.3.1 Richtlijnen voor monsterleidingen
Selecteer een goed, representatief monsternamepunt voor de beste prestaties van het instrument.
Het monster moet representatief zijn voor het hele systeem.
Om onregelmatige metingen te voorkomen:
• Neem monsters van locaties die zich op voldoende afstand bevinden van punten waar chemische
stoffen aan de processtroom worden toegevoegd.
• Zorg ervoor dat de monsters voldoende worden gemengd.
• Zorg ervoor dat alle chemische reacties uitgewerkt zijn.
• Installeer de analyser zo dicht mogelijk bij de monsterbron (maximaal 4,6 m (15 ft)).
3.3.2 Monstervereisten
Het water van de monsterbron(nen) moet overeenkomen met de specificaties in Specificaties
op pagina 176.
Houd het monsterdebiet en de bedrijfstemperatuur zo constant mogelijk voor de beste prestaties.
3.3.3 Richtlijnen afvoerleidingen
LET OP
Onjuiste installatie van de afvoerleidingen kan ertoe leiden dat vloeistof terugstroomt in het instrument en schade
veroorzaakt.
•
•
•
•
Zorg ervoor dat de afvoerleidingen zo kort mogelijk zijn.
Zorg ervoor dat de afvoerleidingen overal omlaag lopen.
Zorg ervoor dat de afvoerleidingen niet in scherpe bochten lopen en niet wordt afgekneld.
Zorg ervoor dat de afvoerleidingen niet afgesloten zijn van omgevingslucht en niet onder
tegendruk staan.
Nederlands 185
3.4 Stap 3: De roerstaaf en slanggeleider aanbrengen
Voer de volgende afgebeelde stappen uit.
3.5 Stap 4: De reagensflessen plaatsen
VOORZICHTIG
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op
en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde
chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor
veiligheidsprotocollen.
Te verzamelen items:
•
•
•
•
Persoonlijke beschermingsmiddelen (zie MSDS/SDS)
Indicatorfles
Bufferfles
Fles met DPD-verbinding
1. Draag de persoonlijke beschermingsmiddelen die zijn vermeld in de veiligheidsinformatiebladen
(MSDS/SDS).
2. Plaats de bufferfles aan de rechterkant en de indicatorfles aan de linkerkant. Volg de volgende
afgebeelde stappen.
Opmerking: (Optioneel) Gebruik de bovenkant van de analyser als schap.
186 Nederlands
Nederlands 187
3.6 Stap 5: De monsterflow inschakelen
1. Draai de afsluiter(s) langzaam een kwartslag in de open stand.
2. Controleer of er geen lekkage is bij de slangverbindingen. Als er een lek is, duwt u de leiding
verder in de fitting of zet u de aansluiting vast met een sleutel.
3. Voer de volgende stappen uit voor afvoerbuisinstallaties:
a. Draai de afsluiter bij de uitlaat van het Y-filter volledig open.
b. Draai de afsluiter bij de inlaat van het Y-filter (item 6 in Afbeelding 3 op pagina 183) tot er een
kleine stroom water uit de afvoerslang van de afvoerbuis komt.
4. Voer de volgende stappen uit voor installaties met een drukregelaar:
a. Open de afsluiters bij de inlaat en uitlaat van het Y-filter volledig.
b. Draai de afsluiter bij de omleiding van het Y-filter (item 6 in Afbeelding 4 op pagina 184) tot er
een kleine stroom water uit de omleidingsslang van het Y-filter komt.
3.7 Stap 6: Elektrische installatie
3.7.1 De analyser aansluiten op de controller
WAARSCHUWING
Gevaar van elektrische schokken. Extern aangesloten apparatuur moet in het betreffende land
beoordeeld worden op veiligheid.
Sluit de analyserkabel aan op de snelkoppeling van de SC-controller. Raadpleeg Afbeelding 5.
Bewaar de dop van de connector, om deze af te sluiten indien de kabel verwijderd moet worden.
Opmerking: Er zijn verlengkabels verkrijgbaar. Raadpleeg Reserveonderdelen en accessoires op pagina 199. De
maximale kabellengte is 15 m.
188 Nederlands
Afbeelding 5 De sensor aansluiten op een snelkoppeling
3.7.2 De controller aansluiten op netvoeding
Sluit de controller aan op netvoeding door middel van een vaste bedrading in een kabelbuis of door
middel van een netsnoer. Raadpleeg de documentatie van de controller voor instructies.
3.7.3 Externe apparaten aansluiten op de controller
Sluit de controllerrelais, analoge uitgangen en digitale ingangen indien nodig aan op externe
apparaten. Raadpleeg de documentatie van de controller voor instructies.
3.8 Stap 7: De analyser instellen en voorvullen
1. Als de controller niet herkent dat de analyser is aangesloten, drukt u op menu en selecteert u
TEST/ONDERHOUD > SCAN SONDE.
2. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN.
3.9 Stap 8: Het debiet instellen
1. Druk op de pijl naar RECHTS op de controller om het debiet weer te geven. Het monster stroomt
alleen door de analyser wanneer de analyser de kuvet spoelt. Op andere momenten is er geen
monsterflow en is het getoonde debiet nul. Zie Tabel 4 op pagina 180 voor beschrijvingen van de
stappen van de meetcyclus.
2. Gebruik de afsluiters om het debiet rate in te stellen tussen 60 en 200 mL/min wanneer de
analyser de kuvet met water spoelt.
3.10 Stap 9: De meest recente software installeren
Controleer of de meest recente software is geïnstalleerd op de controller. Gebruik een SD-kaart om
de meest recente software op de SC-controller te installeren.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Ga naar de productpagina voor de betreffende SC-controller op http://hach.com.
Klik op het tabblad "Downloads".
Scrol naar beneden naar "Software/Firmware".
Klik op de link voor de SC Controller-software.
Sla de bestanden op een SD-kaart op.
Installeer de bestanden op de SC-controller. Raadpleeg de installatie-instructies voor de software
die bij de softwarebestanden zijn meegeleverd.
Nederlands 189
Hoofdstuk 4 Configuratie
4.1 Stap 10: De analyser configureren
Stel de analysernaam, het signaalgemiddelde, het type gemeten chloor, de bubbelafwijzing en de
instelpunten voor het chlooralarm in.
1. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > CONFIGUREREN.
2. Selecteer en configureer elke optie.
Optie
Beschrijving
WIJZIG NAAM
Hiermee stelt u de naam van de analyser in. De naam van de analyser wordt
weergegeven op het display van de controller en in de logbestanden.
GEM. SIGNAAL
Hiermee stelt u het aantal metingen in dat wordt gebruikt voor het berekenen van de
gemiddelde meetwaarde die op het display wordt weergegeven. Opties:
1 (standaard), 2, 3 of ONREGELMATIGE WAARDE.
Wanneer GEM. SIGNAAL is ingesteld op 1, wordt signaalmiddeling uitgeschakeld.
Wanneer GEM. SIGNAAL is ingesteld op 2 of 3, wordt een gemiddelde waarde
weergegeven op het display. De meting op het display is bijvoorbeeld gelijk aan de
laatste plus de vorige meting gedeeld door twee wanneer GEM. SIGNAAL is
ingesteld op 2.
Wanneer GEM. SIGNAAL is ingesteld op ONREGELMATIGE WAARDE, weigert de
analyser een waarde die ongewoon hoger of lager is dan de laatste waarden.
Wanneer een meetwaarde wordt afgewezen, wordt de laatste goede meetwaarde op
het display weergegeven en opgeslagen in het gegevenslogboek. Er worden niet
meer dan drie opeenvolgende metingen afgewezen.
Signaalgemiddelde corrigeert voor meetschommelingen die worden veroorzaakt door
bubbels en/of grotere deeltjes in het monster.
METING
Hiermee stelt u het type gemeten chloor in. Als de buffer- en indicatorflessen "Free
Chlorine" (vrij chloor) op het label hebben, selecteert u VRIJ CHLOOR (standaard).
Als de buffer- en indicatorflessen "Total Chlorine" (totaal chloor) op het label hebben,
selecteert u TOTAAL CHLOOR.
BELLEN
Hiermee schakelt u de bubbelafwijzing in of uit (standaard). Stel BELLEN in op AAN
(aan) om ruis als gevolg van luchtbellen in het monster te verminderen. Luchtbellen in
het monster kunnen ertoe leiden dat de waarden niet stabiel zijn.
HOGE CLALARMEN
Hiermee stelt u de instelwaarde voor de chloorconcentratie van het alarm voor hoog
chloorgehalte in—0,00 tot 10,00 mg/L (standaard: 4,00 mg/L).
LAGE CLALARMEN (alarm
laag Cl)
Hiermee stelt u de instelwaarde voor de chloorconcentratie van het alarm voor laag
chloorgehalte in—0,00 to 10,00 mg/L (standaard: 0,20 mg/L).
SENSORINFO
Toont het serienummer van de analyser, de softwareversie, de bootversie en de
driverversie.
STD-INSTELLINGEN Selecteer JA om de configuratie-instellingen terug te zetten naar de
fabrieksinstellingen.
SERVICE
Alleen voor servicedoeleinden
4.2 Systeemconfiguratie
Raadpleeg de documentatie van de controller voor de systeemconfiguratie, de algemene instellingen
voor de controller en de instellingen voor uitgangen en communicatie.
4.3 Gebruikersnavigatie
Raadpleeg de documentatie van de controller voor een beschrijving van het toetsenpaneel en voor
informatie over het navigeren.
190 Nederlands
Druk meerdere keren op de pijltoets naar RECHTS op de controller om meer informatie weer te
geven op het beginscherm en om een grafisch display weer te geven.
Nederlands 191
Hoofdstuk 5 Bediening
5.1 Gegevens-, gebeurtenis- en servicelogboeken
De controller beschikt over een gegevenslogboek, gebeurtenissenlogboek en servicelogboek voor
elk aangesloten instrument. De metingen van de CL17sc worden opgeslagen in het datalogbestand
met een interval van 150 seconden. Het gebeurtenislogboek toont de gebeurtenissen die hebben
plaatsgevonden. De capaciteit van het gebeurtenislogboek en het datalogboek is minimaal 2 weken.
De capaciteit van het servicelogboek is minimaal 24 uur.
Raadpleeg de documentatie bij de controller om het datalogboek, het gebeurtenislogboek en/of het
servicelogboek te downloaden. Het datalogboek is een XML-bestand dat kan worden gewijzigd in
CSV- of Excel-indeling. Het gebeurtenislogboek en het servicelogboek zijn bestanden in CSVindeling.
5.2 Meten van een STEEKMONSTER IN
Gebruik het menu STEEKMONSTER IN om een watermonster met een bekende chloorconcentratie
aan de kuvet toe te voegen voor meting. Meet indien nodig een steekmonster ter verificatie of om
een watermonster te meten dat is genomen op een andere locatie.
1. Druk op menu en selecteer SONDE SETUP > [selecteer analyser] > STEEKMONSTER IN.
2. Voltooi de stappen die worden weergegeven op het display. Verwijder het kuvetdeksel wanneer
daarom wordt gevraagd en voeg 50 mL van het steekmonster toe aan de kuvet. Een deel van het
monsterzal naar de monsterafvoer stromen.
5.3 Modbus-registers
Een lijst van Modbus-registers is beschikbaar voor netwerkcommunicatie. Raadpleeg de website van
de fabrikant voor meer informatie.
Hoofdstuk 6 Kalibratie en afstelling
De kalibratiecurve van de analyser wordt in de fabriek ingesteld op prestaties volgens de
specificaties. Kalibratie kan worden uitgevoerd voor prestatiecontrole.
Aanpassingen door de gebruiker aan de fabriekskalibratiecurve worden niet aanbevolen, tenzij dit
door een regelgevende instantie is vereist voor nalevingsrapportagedoeleinden, of als er een grote
reparatie van de analyser wordt uitgevoerd.
Raadpleeg voor meer informatie de instructies in de kalibratieverificatiekit of neem contact op met de
technische ondersteuning.
Hoofdstuk 7 Onderhoud
VOORZICHTIG
Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken
uitvoeren.
LET OP
Haal het instrument niet voor onderhoud uit elkaar. Als er inwendige componenten moeten worden gecontroleerd
of gerepareerd, neem dan contact op met de fabrikant.
192 Nederlands
7.1 Onderhoudsschema
Tabel 6 toont het aanbevolen schema voor onderhoudstaken. Voorschriften van de installatie en
bedrijfscondities kunnen de frequentie van sommige taken verhogen.
Tabel 6 Onderhoudsschema
Taak
1 maand
Reinig de kuvet op pagina 193
Vervang de reagensflessen op pagina 194
Vervang de roerstaaf en slanggeleider
6 maanden
Indien nodig
X2
X
3
X
De zeef in het Y-filter reinigen op pagina 195
X
7.2 Reinig de kuvet
VOORZICHTIG
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op
en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde
chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor
veiligheidsprotocollen.
Reinig de kuvet eens per maand of vaker, indien nodig.
Te verzamelen items:
Wattenstaafjes 4
Zwavelzuuroplossing 4
1. Draag de persoonlijke beschermingsmiddelen die zijn vermeld in de veiligheidsinformatiebladen
(MSDS/SDS).
2. Druk op menu en selecteer vervolgens SONDE SETUP > [selecteer analyser] > TAKEN >
REINIG SCHACHT.
3. Druk op enter om de metingen te stoppen.
4. Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
BLOKKEREN
De controlleruitgangen worden op de laatst gemeten waarde gehouden.
VERPLAATSEN
De uitgangen van de controller veranderen in de overdrachtswaarde.
5. Voer de volgende afgebeelde stappen uit wnaneer het statuslampje knippert. Zorg ervoor dat er
geen ongewenst materiaal in de kuvet zit. Als u klaar bent, drukt u op enter.
2
3
4
Reinig de kuvet zo nodig vaker of minder vaak.
Raadpleeg de instructies die met de slangenset zijn meegeleverd.
Raadpleeg Reserveonderdelen en accessoires op pagina 199.
Nederlands 193
6. Druk op enter wanneer "TAAK VOLTOOID." wordt weergegeven op het display.
De analyser start een meetcyclus na ongeveer 30 seconden.
7.3 Vervang de reagensflessen
VOORZICHTIG
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op
en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde
chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor
veiligheidsprotocollen.
VOORZICHTIG
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden afgevoerd in
overeenstemming met de plaatselijke, regionale en nationale voorschriften.
Vervang de reagensflessen elke maand.
1. Draag de persoonlijke beschermingsmiddelen die zijn vermeld in de veiligheidsinformatiebladen
(MSDS/SDS).
2. Druk op menu en selecteer vervolgens SONDE SETUP > [selecteer analyser] > TAKEN >
WIJZIG REAGENS.
3. Druk op enter om de metingen te stoppen.
4. Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
BLOKKEREN
De controlleruitgangen worden op de laatst gemeten waarde gehouden.
VERPLAATSEN
De uitgangen van de controller veranderen in de overdrachtswaarde.
5. Wacht tot het statuslampje knippert.
6. Vervang de bufferfles als volgt:
Opmerking: (Optioneel) Gebruik de bovenkant van de analyser als schap.
a. Verwijder de dop en afdichting van de nieuwe bufferfles.
b. Verwijder de gebruikte bufferfles uit de analyser.
c. Plaats de bufferslang in de nieuwe bufferfles aan de rechterkant van de analyser. Draai de
dop vast.
194 Nederlands
7. Vervang de indicatorfles als volgt:
a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
Verwijder de dop en afdichting van de indicatorfles en de bruine DPD-fles.
Vul de bruine DPD-fles voor ongeveer een kwart met indicatoroplossing.
Schud de DPD-fles voorzichtig om te mengen.
Plaats de inhoud van de DPD-fles in de indicatorfles.
Keer de indicatorfles om totdat al het poeder is opgelost (2 minuten).
Verwijder de gebruikte indicatorfles uit de analyser.
Plaats de indicatorslang in de nieuwe indicatorfles aan de linkerkant van de analyser. Draai
de dop vast.
8. Druk op enter.
9. Druk op enter wanneer "TAAK VOLTOOID." wordt weergegeven op het display. De analyser
start een meetcyclus na ongeveer 30 seconden.
7.4 De zeef in het Y-filter reinigen
Reinig de zeef in het Y-filter wanneer er een verstopping is, wat wordt aangegeven met een
waarschuwing LAGE MONSTERFLOW. Voer de volgende afgebeelde stappen uit.
Nederlands 195
7.5 Voorbereiden voor opslag
VOORZICHTIG
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op
en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde
chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor
veiligheidsprotocollen.
Als de voeding naar de analyser langer dan 3 dagen wordt verwijderd of als de analyser langer dan
3 dagen niet wordt gebruikt, bereid de analyser dan voor op opslag.
Te verzamelen items:
Beker met gedeïoniseerd water (2x)
Wegwerpdruppelpipet of niet-pluizende doek
1. Verwijder de reagentia als volgt uit de reagensleidingen:
a.
b.
c.
d.
Verwijder de indicatorfles en bufferfles uit de analyser.
Plaats twee bekers (of containers) met gedeïoniseerd water bevatten in de analyser.
Plaats de slang van de indicatorfles en de slang van de bufferfles in de bekers.
Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN.
De analyser verwijdert de reagentia uit de reagensleidingen.
2. Verwijder het gedeïoniseerde water als volgt uit de reagensleidingen:
3.
4.
5.
6.
a. Verwijder de slang van de indicatorfles en de slang van de bufferfles uit de bekers.
b. Verwijder de twee bekers uit de analyser.
c. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN.
De analyser verwijdert alle vloeistof uit de reagensleidingen.
Koppel de analyserkabel los van de controller (of schakel de voeding naar de controller uit).
Draai de afsluiter in de gesloten stand om de monsterflow naar het Y-filter te stoppen.
Verwijder de pompklem. Raadpleeg Afbeelding 6. Bewaar de pompklem voor later gebruik.
Verwijder het water als volgt uit de kuvet:
a. Verwijder het deksel van de kuvet.
b. Verwijder het water uit de kuvet met een wegwerpdruppelpipet of een niet-pluizende doek.
c. Breng het deksel aan op de kuvet.
7. Voer de volgende stappen uit om de analyser na opslag te starten:
a. Breng de pompklem aan. Raadpleeg Afbeelding 6.
b. Plaats de reagensflessen. Raadpleeg Stap 4: De reagensflessen plaatsen op pagina 186.
196 Nederlands
c. Draai de afsluiter in de geopende stand om de monsterflow naar het Y-filter op gang te
brengen.
d. Sluit de analyserkabel aan op de controller als de kabel was losgekoppeld.
e. Voorzie de controller van voeding als de voeding was uitgeschakeld.
f. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN.
Afbeelding 6 Verwijder de pompklem
7.6 Gereedmaken voor verzending
VOORZICHTIG
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op
en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde
chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor
veiligheidsprotocollen.
Voer de volgende stappen uit om de analyser voor te bereiden op transport.
Te verzamelen items:
Beker met gedeïoniseerd water (2x)
Originele verpakking
1. Verwijder de reagentia als volgt uit de reagensleidingen:
a.
b.
c.
d.
Verwijder de indicatorfles en bufferfles uit de analyser.
Plaats twee bekers (of containers) met gedeïoniseerd water bevatten in de analyser.
Plaats de slang van de indicatorfles en de slang van de bufferfles in de bekers.
Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN.
De analyser verwijdert de reagentia uit de reagensleidingen.
2. Verwijder het gedeïoniseerde water als volgt uit de reagensleidingen:
3.
4.
5.
6.
a. Verwijder de slang van de indicatorfles en de slang van de bufferfles uit de bekers.
b. Verwijder de twee bekers uit de analyser.
c. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN.
De analyser verwijdert alle vloeistof uit de reagensleidingen.
Ontkoppel de analyserkabel van de controller.
Draai de afsluiter in de gesloten stand om de monsterflow naar het Y-filter te stoppen.
Koppel de slang van de monsterinlaat (zwart) en de (doorzichtige) slang los van de analyser.
Verwijder de pompklem. Raadpleeg Afbeelding 6 op pagina 197.
Nederlands 197
7. Verwijder de slanggeleider en roerstaaf uit de analyser. Bewaar de slanggeleider om met de
analyser mee te verzenden. Raadpleeg Stap 3: De roerstaaf en slanggeleider aanbrengen
op pagina 186.
8. Breng de pompklem aan zonder de slanggeleider. Plaats tape op de slangklem om de slangklem
stevig vast te zetten.
9. Verwijder het water uit de kuvet met een wegwerpdruppelpipet of een niet-pluizende doek.
10. Haal de analyser van de muur.
11. Plaats de analyser terug in de originele verpakking.
7.7 Reinig het apparaat
LET OP
Gebruik nooit reinigingsmiddelen zoals terpentine, aceton of soortgelijke producten om het instrument, het display
of de accessoires te reinigen.
Reinig het uitwendige van het instrument met een vochtige doek en een milde zeepoplossing.
7.8 Gemorste stoffen opruimen
VOORZICHTIG
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden afgevoerd in
overeenstemming met de plaatselijke, regionale en nationale voorschriften.
1. Volg alle veiligheidsprotocollen van de installatie op.
2. Voer het afval af volgens de geldende voorschriften.
Hoofdstuk 8 Problemen oplossen
8.1 Fouten—Rood lampje
Om de sensorfouten weer te geven drukt u op menu en selecteert u DIAGNOSTIEK > [selecteer
analyser] > FOUTMELDINGEN. Een lijst van mogelijke fouten is afgebeeld in Tabel 7.
Het statuslampje van de analyser wordt rood wanneer er een fout optreedt. Wanneer er een fout
optreedt, stoppen de metingen, knippert het meetscherm en worden alle uitgangen vastgehouden
indien dit is opgegeven in het controllermenu.
Tabel 7 Foutmeldingen
Foutbericht
Beschrijving
Oplossing
DETECTORFOUT. Een detector werkt niet naar behoren.
Neem contact op met de technische
ondersteuning.
VUILE KUVET
De sensor is vlekkerig of vervuild.
Reinig de kuvet. Raadpleeg Reinig de kuvet
op pagina 193.
CODEFOUT.
Er is een firmwarefout opgetreden.
Neem contact op met de technische
ondersteuning.
LEDSTORING
Het lampje in de kuvet werkt niet goed. Neem contact op met de technische
ondersteuning.
POMPFOUT
De pomp werkt niet naar behoren.
Neem contact op met de technische
ondersteuning.
MONSTERLEK
Er is een monsterlek in de analyser.
Neem contact op met de technische
ondersteuning.
198 Nederlands
8.2 Waarschuwingen—Geel lampje
Druk op menu en selecteer DIAGNOSTIEK > [selecteer analyser] > WAARSCHUWINGEN. Een lijst
van mogelijke waarschuwingen wordt weergegeven in Tabel 8.
Het statusindicatielampje wordt geel wanneer er een waarschuwing optreedt. Als er voldoende
monsterflow beschikbaar is, heeft een waarschuwing geen invloed op de werking van de menu's.
Een waarschuwing heeft geen effect op de werking van de relais en uitgangen. Er knippert een
waarschuwingspictogram en er wordt een bericht weergegeven onder in het controllerdisplay.
Tabel 8 Waarschuwingsmeldingen
Waarschuwing
Beschrijving
Oplossing
BUBBELS
GEDETECT.
Er bevinden zich luchtbellen in de
kuvet.
Reinig de kuvet. Raadpleeg Reinig de kuvet
op pagina 193.
REINIG KUVET
BINNENKORT
De kuvet raakt bevlekt of vuil en
moet snel worden gereinigd om een
fout te voorkomen.
Reinig de kuvet. Raadpleeg Reinig de kuvet
op pagina 193.
HOGE CHLOOR
De chloorconcentratie bevindt zich
op of boven de ingestelde waarde
voor HOGE CL-ALARMEN.
Verhoog de instelling voor HOGE CL-ALARMEN.
Raadpleeg Stap 10: De analyser configureren
op pagina 190.
of
Verlaag de chloorconcentratie van het monster
dat aan de analyser wordt geleverd.
LAGE CHLOOR
De chloorconcentratie bevindt zicht
op of beneden de ingestelde
waarde voor LAGE CL-ALARMEN.
Verlaag de instelling voor LAGE CL-ALARMEN.
Raadpleeg Stap 10: De analyser configureren
op pagina 190.
of
Verhoog de chloorconcentratie van het monster
dat aan de analyser wordt geleverd.
LAGE
MONSTERFLOW
De gemeten monsterflow is lager
dan de minimale monsterflow.
Raadpleeg Specificaties
op pagina 176.
De monsterflow instellen. Raadpleeg Stap 8: Het
debiet instellen op pagina 189.
Reinig het filter in het Y-filter indien nodig om een
verstopping te verwijderen. Raadpleeg De zeef in
het Y-filter reinigen op pagina 195.
Opmerking: Wanneer een waarschuiwing LAGE
MONSTERFLOW optreedt, stopt de analyser tijdelijk met
meten. Wanneer het debiet weer binnen de specificatie
van het debiet valt, hervat de analyser de metingen
automatisch.
HOGE
MONSTERFLOW
De gemeten monsterflow is hoger
dan de maximale monsterflow.
Raadpleeg Specificaties
op pagina 176.
De monsterflow instellen. Raadpleeg Stap 8: Het
debiet instellen op pagina 189.
Hoofdstuk 9 Reserveonderdelen en accessoires
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel. Het gebruik van niet-goedgekeurde onderdelen kan leiden tot letsel, beschadiging
van het instrument of onjuiste werking van apparatuur. De reserveonderdelen in dit hoofdstuk zijn
goedgekeurd door de fabrikant.
Opmerking: Product- en artikelnummers kunnen verschillen per regio. Neem contact op met de desbetreffende
distributeur of bezoek de website voor contactgegevens.
Nederlands 199
Verbruiksartikelen
Beschrijving
Hoeveelheid
Artikelnr.
Reagentiaset, vrij chloor, omvat:
Bufferfles, indicatorfles en DPD-fles
1
2556900
Reagentiaset, totaal chloor, omvat:
Bufferfles, indicatorfles en DPD-fles
1
2557000
Kuvetreinigingsset, inclusief:
Zwavelzuur, 5,25 N, 100 mL, druppelfles en wattenstaafjes (10x)
1
8573100
Set kalibratieverificatie
1
8568200
Navulset kalibratieverificatie
1
8573200
Reservedelen
Beschrijving
Artikelnr.
Slangenset, inclusief:
Slanggeleider en roerstaaf
8560400
Installatieset met afvoerbuis
8560500
Installatieset met drukregelaar
8565700
Accessoires
Beschrijving
Artikelnr.
Verlengkabel voor analyser, 1 m (3,2 ft)
6122400
Verlengkabel voor analyser, 7,7 m (25 ft)
5796000
Verlengkabel voor analyser, 15 m (50 ft)
Slangadapter, buitendiameter 6 mm tot buitendiameter 1/4 inch
200 Nederlands
5796100
09184=A=4020