Hach CL17sc Handleiding

Type
Handleiding
Inhoudsopgave
1 Specificaties op pagina 176
2 Algemene informatie op pagina 177
3 Installatie op pagina 181
4 Configuratie op pagina 190
5 Bediening op pagina 192
6 Kalibratie en afstelling op pagina 192
7 Onderhoud op pagina 192
8 Problemen oplossen op pagina 198
9 Reserveonderdelen en accessoires op pagina 199
Hoofdstuk 1 Specificaties
Specificaties kunnen zonder kennisgeving vooraf worden gewijzigd.
Tabel 1 Algemene specificaties
Specificatie Details
Afmetingen (B x H x D) 32,9 x 34,2 x 17,7 cm (12,9 x 13,5 x 7,0 inch)
Behuizing IP66 conform IEC 60529 met gesloten en vergrendelde deur
1
Transportgewicht 4,1 kg (9 lb) zonder flessen; 5,1 kg (11,2 lb) met volle flessen
Montage Wandmontage
Beschermingsklasse III
Vervuilingsgraad 3
Categorie elektrische installatie I (installatie binnen)
Stroomvereisten 12 VDC, 400 mA maximaal (geleverd door controller)
Bedrijfstemperatuur 5 tot 40 °C (41 tot 104 °F)
Bedrijfsvochtigheid 0 tot 90 % relatieve vochtigheid niet-condenserend
Opslagtemperatuur -40 tot 60 °C (-40 tot 140 °F)
Fittingen Monsterleiding: snelkoppeling met ¼ inch binnendiameter voor kunststof
slangen
Afvoerleidingen: slip-onfitting voor slangen van zacht kunststof met
binnendiameter ½ inch
Indicatielampjes Analyserstatus en meetcyclus
Certificeringen CE DoC, FCC SDoC, IC, RCM, KC
Garantie 1 jaar (EU: 2 jaar)
Tabel 2 Monstervereisten
Specificatie Details
Druk 0,31 tot 5,17 bar (4,5 tot 75 psig) geleverd aan Y-filter; 0,1 tot 0,34 bar (1,5 tot 5 psig) geleverd
aan analyser
Debiet 60 tot 200 mlLmin door het instrument
Temperatuur 5 tot 40 °C (41 tot 104 °F)
Filtratie Y-filter met gaas 40 of hoger
1
Aftapopeningen gesloten met pluggen voor testvereisten.
176 Nederlands
Tabel 3 Meetspecificaties
Specificatie Details
Lichtbron LED, meting bij 510 nm; lichtweglengte 1 cm
Meetbereik 0.03–10 mg/L vrij of totaal restchloor als Cl
2
Meetinterval 150 seconden
Gebeurtenislogboek en datalogboek Capaciteit minimaal 2 weken, alle metingen
Servicelogboek Capaciteit minimaal 24 uur
Nauwkeurigheid ±5 % of ±0,04 mg/L van 0 tot 5 mg/L (de grootste waarde) als Cl
2
±10 % van 5 tot 10 mg/L als Cl
2
Precisie ±5 % of ±0,01 mg/L (de grootste waarde) als Cl
2
Detectielimiet 0.03 mg/L als Cl
2
Kwantitatielimiet 0.07 mg/L
Kalibratie Fabriekskalibratie
Optioneel: 2-punts gebruikerskalibratie met kalibratiestandaarden in
kalibratieverificatiekit
Verbruik van reagens 0,5 L bufferoplossing en 0,5 L indicatoroplossing in 31 dagen
Hoofdstuk 2 Algemene informatie
De fabrikant kan onder geen enkele omstandigheid aansprakelijk worden gesteld voor directe,
indirecte, speciale, incidentele of continue schade die als gevolg van enig defect of onvolledigheid in
deze handleiding is ontstaan. De fabrikant behoudt het recht om op elk moment, zonder verdere
melding of verplichtingen, in deze handleiding en de producten die daarin worden beschreven,
wijzigingen door te voeren. Gewijzigde versies zijn beschikbaar op de website van de fabrikant.
2.1 Veiligheidsinformatie
L E T O P
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enige schade door onjuist toepassen of onjuist gebruik van dit product
met inbegrip van, zonder beperking, directe, incidentele en gevolgschade, en vrijwaart zich volledig voor
dergelijke schade voor zover dit wettelijk is toegestaan. Uitsluitend de gebruiker is verantwoordelijk voor het
identificeren van kritische toepassingsrisico's en het installeren van de juiste mechanismen om processen te
beschermen bij een mogelijk onjuist functioneren van apparatuur.
Lees deze handleiding voor het uitpakken, installeren of gebruiken van het instrument. Let op alle
waarschuwingen. Wanneer u dit niet doet, kan dit leiden tot ernstig persoonlijk letsel of schade aan
het instrument.
Controleer voor gebruik of het instrument niet beschadigd is. Het instrument mag op geen andere
wijze gebruikt worden dan als in deze handleiding beschreven.
2.1.1 Gebruik van gevareninformatie
G E V A A R
Geeft een potentieel gevaarlijke of dreigende situatie aan die, als deze niet kan worden voorkomen, kan
resulteren in dodelijk of ernstig letsel.
W A A R S C H U W I N G
Geeft een potentieel of op handen zijnde gevaarlijke situatie aan, die als deze niet wordt vermeden, kan leiden tot
de dood of ernstig letsel.
V O O R Z I C H T I G
Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in minder ernstig letsel of lichte verwondingen.
Nederlands 177
L E T O P
Duidt een situatie aan die (indien niet wordt voorkomen) kan resulteren in beschadiging van het apparaat.
Informatie die speciaal moet worden benadrukt.
2.1.2 Waarschuwingslabels
Lees alle labels en plaatjes die aan het instrument bevestigd zijn. Persoonlijk letsel of schade aan
het apparaat ontstaan, indien niet in acht genomen. In de handleiding wordt door middel van een
veiligheidsvoorschrift uitleg gegeven over een symbool op het instrument.
Elektrische apparatuur met dit symbool mag niet afgevoerd worden in Europese huishoudelijke of
openbare afvalsystemen. Stuur oude en/of afgedankte apparaten terug naar de leverancier voor
kostenloze afvoer.
2.1.3 Certificering
V O O R Z I C H T I G
Deze apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in woonomgevingen en biedt in dergelijke omgevingen mogelijk
onvoldoende bescherming voor radio-ontvangst.
Canadese norm inzake apparatuur die radio-interferentie veroorzaakt, ICES-003, Klasse A:
Aanvullende informatie en testresultaten zijn via de fabrikant verkrijgbaar.
Dit Klasse A instrument voldoet aan alle eisen van de Canadese norm inzake apparatuur die radio-
interferentie veroorzaakt.
Cet appareil numérique de classe A répond à toutes les exigences de la réglementation canadienne
sur les équipements provoquant des interférences.
FCC deel 15, Klasse "A" bepalingen
Aanvullende informatie en testresultaten zijn via de fabrikant verkrijgbaar. Dit instrument voldoet aan
Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit instrument is aan de volgende voorwaarden
onderworpen:
1. Het instrument mag geen schadelijke storingen veroorzaken.
2. Het instrument moet elke willekeurige ontvangen storing accepteren, inclusief storingen die
mogelijk een ongewenste invloed kunnen hebben.
Door veranderingen of aanpassingen aan dit toestel die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de
partij verantwoordelijk voor certificering, kan de certificering van dit instrument komen te vervallen.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de normen voor een elektrisch instrument van Klasse A,
volgens Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze bepalingen zijn vastgesteld om een redelijke
bescherming te bieden tegen hinderlijke storingen wanneer het instrument in een commerciële
omgeving wordt gebruikt. Dit instrument produceert en gebruikt radiogolven, en kan deze uitstralen.
Als het niet wordt geïnstalleerd en gebruikt volgens de handleiding, kan het hinderlijke storing voor
radiocommunicatie veroorzaken. Gebruik van het instrument in een woonomgeving zal waarschijnlijk
zorgen voor hinderlijke storing. De gebruiker dient deze storing dan op eigen kosten te verhelpen.
Om storingen op te lossen kan het volgende worden geprobeerd:
1. Ontkoppel het instrument van zijn stroombron om te controleren of deze stroombron al dan niet
de storing veroorzaakt.
2. Als het instrument op hetzelfde stopcontact is aangesloten als het apparaat dat storing
ondervindt, dient u het apparaat op een ander stopcontact aan te sluiten.
3. Plaats het apparaat weg van het apparaat waarop de storing van toepassing is.
4. Verplaats de ontvangstantenne voor het apparaat dat de storing ontvangt.
5. Probeer verschillende combinaties van de hierboven genoemde suggesties.
178
Nederlands
2.2 Productoverzicht
G E V A A R
Chemische of biologische gevaren. Als dit instrument wordt gebruikt voor het sturen van een proces
en/of als dialysetoevoerwater waarvoor wettelijke voorschriften en/of eisen gelden ten aanzien van de
volksgezondheid, de veiligheid, de productie of het verwerken van voedingsmiddelen of dranken, dient
de gebruiker er zorg voor te dragen dat hij/zij bekend is met deze voorschriften en/of eisen en deze na
te leven. Tevens dient de gebruiker er zorg voor te dragen dat er voldoende maatregelen getroffen zijn
en eventueel vereist materiaal aanwezig is om aan de geldende wetten en eisen in geval van een
defect te voldoen.
De CL17sc-analyser meet de concentratie vrij chloor of totaal chloor in water in het bereik van
0.03 tot 10 mg/L met intervallen van 150 seconden. Afbeelding 1 geeft een overzicht van de
analyser.
Sluit de analyser aan op een SC-controller voor voeding, bediening, gegevensverzameling,
gegevensoverdracht en diagnose. Zie de handleiding van de SC-controller voor een overzicht van de
controller.
Opmerking: Er kunnen meerdere analysers worden aangesloten op een SC-controller als de controller meer dan
één snelkoppeling heeft.
Afbeelding 1 CL17sc
1 Indicatorfles 5 Statuslampje analyser (Tabel 5 op pagina 180)
2 Meetcycluslampjes (Tabel 4 op pagina 180) 6 Flowmeter
3 Pompklem 7 Bufferfles
4 Slangklem 8 Colorimetrische kuvet
2.2.1 Flowmeter
De analyser heeft een flowmeter die de monsterflow door de analyser meet. Raadpleeg Afbeelding 1
op pagina 179.
Het monster stroomt alleen door de analyser wanneer de analyser de kuvet spoelt. Op andere
momenten is er geen monsterflow en is het getoonde debiet nul. Druk op de pijl naar RECHTS op de
controller om het debiet weer te geven.
Nederlands
179
2.2.2 Meetcycluslampjes
De meetcycluslampjes geven de stap van de meetcyclus aan die wordt uitgevoerd. Raadpleeg
Tabel 4.
Tabel 4 Meetcycluslampjes
Lampjes aan
Omschrijving De kuvet wordt gespoeld
met water.
De bufferoplossing en de
indicatoroplossing worden aan de kuvet
toegevoegd.
Het monster wordt
gemeten.
2.2.3 Statuslampje analyser
Het statuslampje van de analyser verandert van groen naar geel wanneer er een waarschuwing is of
naar rood wanneer er een fout is. Raadpleeg Tabel 5.
Tabel 5 Statuslampje analyser
Kleur Beschrijving
Groen Normale werking
Geel Er moet aandacht aan het systeem worden besteed om een toekomstige storing te voorkomen. Metingen
worden voortgezet.
Druk op menu en selecteer DIAGNOSTIEK > [selecteer analyser] > WAARSCHUWINGEN. Raadpleeg
Waarschuwingen—Geel lampje op pagina 199.
Rood Er moet onmiddellijk aandacht aan het systeem worden besteed. Metingen zijn gestopt.
Om de sensorfouten weer te geven drukt u op menu en selecteert u DIAGNOSTIEK > [selecteer
analyser] > FOUTMELDINGEN. Raadpleeg Fouten—Rood lampje op pagina 198.
2.3 Productcomponenten
Controleer of alle componenten zijn ontvangen. Raadpleeg Afbeelding 2. Neem onmiddellijk contact
op met de fabrikant of een verkoopvertegenwoordiger in geval van ontbrekende of beschadigde
onderdelen.
Afbeelding 2 Productcomponenten
1 CL17sc-analyser 3 Slangenset (slanggeleider en roerstaaf)
2 Installatiekit
180 Nederlands
Hoofdstuk 3 Installatie
V O O R Z I C H T I G
Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken
uitvoeren.
3.1 Installatierichtlijnen
De analyser wordt geleverd met een installatieset voor de afvoerbuis of een installatiekit voor de
drukregelaar om de waterdruk naar de analyser te regelen. De gebruiker selecteert de
installatieset op het moment van aankoop.
Installeer de analyser binnen in een omgeving met minimale trillingen. Raadpleeg de specificaties
voor bedrijfstemperatuur en vochtigheid in Specificaties op pagina 176.
Installeer de analyser niet in direct zonlicht of in de buurt van een warmtebron.
Voor afvoerbuisinstallaties installeert u de analyser op een locatie met 61 cm (2 ft) vrije ruimte
boven de analyser voor montage van de afvoerbuis.
Installeer de analyser in de buurt van een open afvoer. Raadpleeg de instructies van de
plaatselijke regelgevende instantie voor verwijdering.
3.2 Stap 1: Ontluchting (optioneel)
Ontluchting kan mogelijk nodig zijn als de analyser is geplaatst in een omgeving met een hoge
vochtigheid en/of dampen die corrosie kunnen veroorzaken. De ontluchting houdt een positieve druk
in het instrument met droge en schone lucht.
Lever schone, droge lucht van instrumentkwaliteit met maximaal 0,003 m
3
/minuut (0,1 ft
3
/minuut) bij
20 psig.
Volg de volgende afgebeelde stappen. De
3
/
8
-inch snelkoppeling en slang worden door de gebruiker
voorzien.
Nederlands
181
3.3 Stap 2: De analyser monteren en leidingen aanbrengen
V O O R Z I C H T I G
Alleen de slangen die door Hach Company zijn gespecificeerd, mogen met het instrument worden
gebruikt. Andere leidingen kunnen chloor uit het monsterwater absorberen en de chloorwaarden
negatief beïnvloeden (verlagen).
1. Bevestig de analyser (item 9) met vier schroeven aan de muur. Zorg dat de analyser waterpas is
geplaatst.
Opmerking: De gebruiker levert de bevestigingsmaterialen.
2. Bevestig de SC-controller (item 7) aan een wand, paneel of pijp. Raadpleeg de documentatie van
de SC-controller voor instructies.
3. Monteer het Y-filter. Raadpleeg de instructies op de paklijst.
4. Gebruik de leidingklem van 1 inch om het Y-filter (item 5 in Afbeelding 3 of Afbeelding 4) te
monteren.
5. Voer stap 6 of 7 uit.
De analyser wordt geleverd met een installatieset voor de afvoerbuis (raadpleeg Afbeelding 3) of
een installatiekit voor de drukregelaar (raadpleeg Afbeelding 4) om de waterdruk naar de
analyser te regelen. De gebruiker selecteert de installatieset op het moment van aankoop.
6. Als er tijdens de aankoop een installatieset voor de afvoerbuis is geselecteerd, installeert u de
afvoerbuis als volgt:
a. Monteer de afvoerbuis. Raadpleeg de instructies op de paklijst.
b. Gebruik de kleinere leidingklem om de afvoerbuisconstructie minimaal 61 cm (24 inch) boven
de analyser te monteren. Raadpleeg item 10 in Afbeelding 3.
c. Gebruik de zwarte slang om de monsteromleidingsslang aan te brengen (item 8). Druk de
slang achter en vervolgens in de afvoerbuis. Plaats de slang 10–13 cm (4–5 inch) de
afvoerbuis in.
d. Gebruik de doorzichtige slang om de onderzijde van de afvoerbuis aan te sluiten op een open
afvoer (item 11). Raadpleeg Richtlijnen afvoerleidingen op pagina 185.
7. Als er op het moment van aankoop een installatieset voor de drukregelaar werd geselecteerd,
monteert u de drukregelaar (item 10 in Afbeelding 4).
8. Gebruik de zwarte slang om de inlaat van het Y-filter (item 5) aan te sluiten op de monsterbron.
Raadpleeg Richtlijnen voor monsterleidingen op pagina 185 en Monstervereisten
op pagina 185.
9. Gebruik de zwarte slang om de uitlaat van het Y-filter (of de uitlaat van de drukregelaar) aan te
sluiten op de monsterinlaatfitting (item 1) aan de onderzijde van de analyser. Maak de slang zo
kort mogelijk en maximaal 2,5 m (8 ft).
10. Als er een drukregelaar is geïnstalleerd, installeert u de monsteromleidingsslang (item 8 in
Afbeelding 4).
11. Monteer de steekmonstereenheid (item 4) en sluit de leidingen aan. Doe dit als volgt:
a. Monteer de steekmonstereenheid.
b. Plaats het T-stuk tussen het Y-filter en de analyser. Raadpleeg Afbeelding 3 of Afbeelding 4.
12. Gebruik de heldere slang om de monsterafvoer (item) en behuizingsafvoer (item 3) aan te sluiten
op een open afvoer. Raadpleeg Richtlijnen afvoerleidingen op pagina 185.
182
Nederlands
Afbeelding 3 Installatie met een afvoerbuis
1 Monsterinlaatslang 7 SC-controller
2 Monsterafvoerslang 8 Monsteromleidingsslang
3 Behuizingsafvoerslang (optioneel) 9 Analyser
4 Steekmonstereenheid 10 Afvoerbuis
5 Y-filter 11 Afvoerslang afvoerbuis
6 Afsluiter bij inlaat van Y-filter
Nederlands 183
Afbeelding 4 Installatie met een drukregelaar
1 Monsterinlaatslang 6 Afsluiter bij omleiding van Y-filter
2 Monsterafvoerslang 7 SC-controller
3 Behuizingsafvoerslang (optioneel) 8 Monsteromleidingsslang
4 Steekmonstereenheid 9 Analyser
5 Y-filter 10 Drukregelaar (niet verstelbaar)
184 Nederlands
3.3.1 Richtlijnen voor monsterleidingen
Selecteer een goed, representatief monsternamepunt voor de beste prestaties van het instrument.
Het monster moet representatief zijn voor het hele systeem.
Om onregelmatige metingen te voorkomen:
Neem monsters van locaties die zich op voldoende afstand bevinden van punten waar chemische
stoffen aan de processtroom worden toegevoegd.
Zorg ervoor dat de monsters voldoende worden gemengd.
Zorg ervoor dat alle chemische reacties uitgewerkt zijn.
Installeer de analyser zo dicht mogelijk bij de monsterbron (maximaal 4,6 m (15 ft)).
3.3.2 Monstervereisten
Het water van de monsterbron(nen) moet overeenkomen met de specificaties in Specificaties
op pagina 176.
Houd het monsterdebiet en de bedrijfstemperatuur zo constant mogelijk voor de beste prestaties.
3.3.3 Richtlijnen afvoerleidingen
L E T O P
Onjuiste installatie van de afvoerleidingen kan ertoe leiden dat vloeistof terugstroomt in het instrument en schade
veroorzaakt.
Zorg ervoor dat de afvoerleidingen zo kort mogelijk zijn.
Zorg ervoor dat de afvoerleidingen overal omlaag lopen.
Zorg ervoor dat de afvoerleidingen niet in scherpe bochten lopen en niet wordt afgekneld.
Zorg ervoor dat de afvoerleidingen niet afgesloten zijn van omgevingslucht en niet onder
tegendruk staan.
Nederlands 185
3.4 Stap 3: De roerstaaf en slanggeleider aanbrengen
Voer de volgende afgebeelde stappen uit.
3.5 Stap 4: De reagensflessen plaatsen
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op
en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde
chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor
veiligheidsprotocollen.
Te verzamelen items:
Persoonlijke beschermingsmiddelen (zie MSDS/SDS)
Indicatorfles
Bufferfles
Fles met DPD-verbinding
1. Draag de persoonlijke beschermingsmiddelen die zijn vermeld in de veiligheidsinformatiebladen
(MSDS/SDS).
2. Plaats de bufferfles aan de rechterkant en de indicatorfles aan de linkerkant. Volg de volgende
afgebeelde stappen.
Opmerking: (Optioneel) Gebruik de bovenkant van de analyser als schap.
186
Nederlands
Nederlands 187
3.6 Stap 5: De monsterflow inschakelen
1. Draai de afsluiter(s) langzaam een kwartslag in de open stand.
2. Controleer of er geen lekkage is bij de slangverbindingen. Als er een lek is, duwt u de leiding
verder in de fitting of zet u de aansluiting vast met een sleutel.
3. Voer de volgende stappen uit voor afvoerbuisinstallaties:
a. Draai de afsluiter bij de uitlaat van het Y-filter volledig open.
b. Draai de afsluiter bij de inlaat van het Y-filter (item 6 in Afbeelding 3 op pagina 183) tot er een
kleine stroom water uit de afvoerslang van de afvoerbuis komt.
4. Voer de volgende stappen uit voor installaties met een drukregelaar:
a. Open de afsluiters bij de inlaat en uitlaat van het Y-filter volledig.
b. Draai de afsluiter bij de omleiding van het Y-filter (item 6 in Afbeelding 4 op pagina 184) tot er
een kleine stroom water uit de omleidingsslang van het Y-filter komt.
3.7 Stap 6: Elektrische installatie
3.7.1 De analyser aansluiten op de controller
W A A R S C H U W I N G
Gevaar van elektrische schokken. Extern aangesloten apparatuur moet in het betreffende land
beoordeeld worden op veiligheid.
Sluit de analyserkabel aan op de snelkoppeling van de SC-controller. Raadpleeg Afbeelding 5.
Bewaar de dop van de connector, om deze af te sluiten indien de kabel verwijderd moet worden.
Opmerking: Er zijn verlengkabels verkrijgbaar. Raadpleeg Reserveonderdelen en accessoires op pagina 199. De
maximale kabellengte is 15 m.
188
Nederlands
Afbeelding 5 De sensor aansluiten op een snelkoppeling
3.7.2 De controller aansluiten op netvoeding
Sluit de controller aan op netvoeding door middel van een vaste bedrading in een kabelbuis of door
middel van een netsnoer. Raadpleeg de documentatie van de controller voor instructies.
3.7.3 Externe apparaten aansluiten op de controller
Sluit de controllerrelais, analoge uitgangen en digitale ingangen indien nodig aan op externe
apparaten. Raadpleeg de documentatie van de controller voor instructies.
3.8 Stap 7: De analyser instellen en voorvullen
1. Als de controller niet herkent dat de analyser is aangesloten, drukt u op menu en selecteert u
TEST/ONDERHOUD > SCAN SONDE.
2. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN.
3.9 Stap 8: Het debiet instellen
1. Druk op de pijl naar RECHTS op de controller om het debiet weer te geven. Het monster stroomt
alleen door de analyser wanneer de analyser de kuvet spoelt. Op andere momenten is er geen
monsterflow en is het getoonde debiet nul. Zie Tabel 4 op pagina 180 voor beschrijvingen van de
stappen van de meetcyclus.
2. Gebruik de afsluiters om het debiet rate in te stellen tussen 60 en 200 mL/min wanneer de
analyser de kuvet met water spoelt.
3.10 Stap 9: De meest recente software installeren
Controleer of de meest recente software is geïnstalleerd op de controller. Gebruik een SD-kaart om
de meest recente software op de SC-controller te installeren.
1. Ga naar de productpagina voor de betreffende SC-controller op http://hach.com.
2. Klik op het tabblad "Downloads".
3. Scrol naar beneden naar "Software/Firmware".
4. Klik op de link voor de SC Controller-software.
5. Sla de bestanden op een SD-kaart op.
6. Installeer de bestanden op de SC-controller. Raadpleeg de installatie-instructies voor de software
die bij de softwarebestanden zijn meegeleverd.
Nederlands
189
Hoofdstuk 4 Configuratie
4.1 Stap 10: De analyser configureren
Stel de analysernaam, het signaalgemiddelde, het type gemeten chloor, de bubbelafwijzing en de
instelpunten voor het chlooralarm in.
1. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > CONFIGUREREN.
2. Selecteer en configureer elke optie.
Optie Beschrijving
WIJZIG NAAM Hiermee stelt u de naam van de analyser in. De naam van de analyser wordt
weergegeven op het display van de controller en in de logbestanden.
GEM. SIGNAAL Hiermee stelt u het aantal metingen in dat wordt gebruikt voor het berekenen van de
gemiddelde meetwaarde die op het display wordt weergegeven. Opties:
1 (standaard), 2, 3 of ONREGELMATIGE WAARDE.
Wanneer GEM. SIGNAAL is ingesteld op 1, wordt signaalmiddeling uitgeschakeld.
Wanneer GEM. SIGNAAL is ingesteld op 2 of 3, wordt een gemiddelde waarde
weergegeven op het display. De meting op het display is bijvoorbeeld gelijk aan de
laatste plus de vorige meting gedeeld door twee wanneer GEM. SIGNAAL is
ingesteld op 2.
Wanneer GEM. SIGNAAL is ingesteld op ONREGELMATIGE WAARDE, weigert de
analyser een waarde die ongewoon hoger of lager is dan de laatste waarden.
Wanneer een meetwaarde wordt afgewezen, wordt de laatste goede meetwaarde op
het display weergegeven en opgeslagen in het gegevenslogboek. Er worden niet
meer dan drie opeenvolgende metingen afgewezen.
Signaalgemiddelde corrigeert voor meetschommelingen die worden veroorzaakt door
bubbels en/of grotere deeltjes in het monster.
METING Hiermee stelt u het type gemeten chloor in. Als de buffer- en indicatorflessen "Free
Chlorine" (vrij chloor) op het label hebben, selecteert u VRIJ CHLOOR (standaard).
Als de buffer- en indicatorflessen "Total Chlorine" (totaal chloor) op het label hebben,
selecteert u TOTAAL CHLOOR.
BELLEN Hiermee schakelt u de bubbelafwijzing in of uit (standaard). Stel BELLEN in op AAN
(aan) om ruis als gevolg van luchtbellen in het monster te verminderen. Luchtbellen in
het monster kunnen ertoe leiden dat de waarden niet stabiel zijn.
HOGE CL-
ALARMEN
Hiermee stelt u de instelwaarde voor de chloorconcentratie van het alarm voor hoog
chloorgehalte in—0,00 tot 10,00 mg/L (standaard: 4,00 mg/L).
LAGE CL-
ALARMEN (alarm
laag Cl)
Hiermee stelt u de instelwaarde voor de chloorconcentratie van het alarm voor laag
chloorgehalte in—0,00 to 10,00 mg/L (standaard: 0,20 mg/L).
SENSORINFO Toont het serienummer van de analyser, de softwareversie, de bootversie en de
driverversie.
STD-INSTELLINGEN Selecteer JA om de configuratie-instellingen terug te zetten naar de
fabrieksinstellingen.
SERVICE Alleen voor servicedoeleinden
4.2 Systeemconfiguratie
Raadpleeg de documentatie van de controller voor de systeemconfiguratie, de algemene instellingen
voor de controller en de instellingen voor uitgangen en communicatie.
4.3 Gebruikersnavigatie
Raadpleeg de documentatie van de controller voor een beschrijving van het toetsenpaneel en voor
informatie over het navigeren.
190
Nederlands
Druk meerdere keren op de pijltoets naar RECHTS op de controller om meer informatie weer te
geven op het beginscherm en om een grafisch display weer te geven.
Nederlands 191
Hoofdstuk 5 Bediening
5.1 Gegevens-, gebeurtenis- en servicelogboeken
De controller beschikt over een gegevenslogboek, gebeurtenissenlogboek en servicelogboek voor
elk aangesloten instrument. De metingen van de CL17sc worden opgeslagen in het datalogbestand
met een interval van 150 seconden. Het gebeurtenislogboek toont de gebeurtenissen die hebben
plaatsgevonden. De capaciteit van het gebeurtenislogboek en het datalogboek is minimaal 2 weken.
De capaciteit van het servicelogboek is minimaal 24 uur.
Raadpleeg de documentatie bij de controller om het datalogboek, het gebeurtenislogboek en/of het
servicelogboek te downloaden. Het datalogboek is een XML-bestand dat kan worden gewijzigd in
CSV- of Excel-indeling. Het gebeurtenislogboek en het servicelogboek zijn bestanden in CSV-
indeling.
5.2 Meten van een STEEKMONSTER IN
Gebruik het menu STEEKMONSTER IN om een watermonster met een bekende chloorconcentratie
aan de kuvet toe te voegen voor meting. Meet indien nodig een steekmonster ter verificatie of om
een watermonster te meten dat is genomen op een andere locatie.
1. Druk op menu en selecteer SONDE SETUP > [selecteer analyser] > STEEKMONSTER IN.
2. Voltooi de stappen die worden weergegeven op het display. Verwijder het kuvetdeksel wanneer
daarom wordt gevraagd en voeg 50 mL van het steekmonster toe aan de kuvet. Een deel van het
monsterzal naar de monsterafvoer stromen.
5.3 Modbus-registers
Een lijst van Modbus-registers is beschikbaar voor netwerkcommunicatie. Raadpleeg de website van
de fabrikant voor meer informatie.
Hoofdstuk 6 Kalibratie en afstelling
De kalibratiecurve van de analyser wordt in de fabriek ingesteld op prestaties volgens de
specificaties. Kalibratie kan worden uitgevoerd voor prestatiecontrole.
Aanpassingen door de gebruiker aan de fabriekskalibratiecurve worden niet aanbevolen, tenzij dit
door een regelgevende instantie is vereist voor nalevingsrapportagedoeleinden, of als er een grote
reparatie van de analyser wordt uitgevoerd.
Raadpleeg voor meer informatie de instructies in de kalibratieverificatiekit of neem contact op met de
technische ondersteuning.
Hoofdstuk 7 Onderhoud
V O O R Z I C H T I G
Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken
uitvoeren.
L E T O P
Haal het instrument niet voor onderhoud uit elkaar. Als er inwendige componenten moeten worden gecontroleerd
of gerepareerd, neem dan contact op met de fabrikant.
192 Nederlands
7.1 Onderhoudsschema
Tabel 6 toont het aanbevolen schema voor onderhoudstaken. Voorschriften van de installatie en
bedrijfscondities kunnen de frequentie van sommige taken verhogen.
Tabel 6 Onderhoudsschema
Taak 1 maand 6 maanden Indien nodig
Reinig de kuvet op pagina 193 X
2
Vervang de reagensflessen op pagina 194 X
Vervang de roerstaaf en slanggeleider
3
X
De zeef in het Y-filter reinigen op pagina 195 X
7.2 Reinig de kuvet
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op
en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde
chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor
veiligheidsprotocollen.
Reinig de kuvet eens per maand of vaker, indien nodig.
Te verzamelen items:
Wattenstaafjes
4
Zwavelzuuroplossing
4
1. Draag de persoonlijke beschermingsmiddelen die zijn vermeld in de veiligheidsinformatiebladen
(MSDS/SDS).
2. Druk op menu en selecteer vervolgens SONDE SETUP > [selecteer analyser] > TAKEN >
REINIG SCHACHT.
3. Druk op enter om de metingen te stoppen.
4. Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
BLOKKEREN De controlleruitgangen worden op de laatst gemeten waarde gehouden.
VERPLAATSEN De uitgangen van de controller veranderen in de overdrachtswaarde.
5. Voer de volgende afgebeelde stappen uit wnaneer het statuslampje knippert. Zorg ervoor dat er
geen ongewenst materiaal in de kuvet zit. Als u klaar bent, drukt u op enter.
2
Reinig de kuvet zo nodig vaker of minder vaak.
3
Raadpleeg de instructies die met de slangenset zijn meegeleverd.
4
Raadpleeg Reserveonderdelen en accessoires op pagina 199.
Nederlands 193
6. Druk op enter wanneer "TAAK VOLTOOID." wordt weergegeven op het display.
De analyser start een meetcyclus na ongeveer 30 seconden.
7.3 Vervang de reagensflessen
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op
en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde
chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor
veiligheidsprotocollen.
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden afgevoerd in
overeenstemming met de plaatselijke, regionale en nationale voorschriften.
Vervang de reagensflessen elke maand.
1. Draag de persoonlijke beschermingsmiddelen die zijn vermeld in de veiligheidsinformatiebladen
(MSDS/SDS).
2. Druk op menu en selecteer vervolgens SONDE SETUP > [selecteer analyser] > TAKEN >
WIJZIG REAGENS.
3. Druk op enter om de metingen te stoppen.
4. Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
BLOKKEREN De controlleruitgangen worden op de laatst gemeten waarde gehouden.
VERPLAATSEN De uitgangen van de controller veranderen in de overdrachtswaarde.
5. Wacht tot het statuslampje knippert.
6. Vervang de bufferfles als volgt:
Opmerking: (Optioneel) Gebruik de bovenkant van de analyser als schap.
a. Verwijder de dop en afdichting van de nieuwe bufferfles.
b. Verwijder de gebruikte bufferfles uit de analyser.
c. Plaats de bufferslang in de nieuwe bufferfles aan de rechterkant van de analyser. Draai de
dop vast.
194
Nederlands
7. Vervang de indicatorfles als volgt:
a. Verwijder de dop en afdichting van de indicatorfles en de bruine DPD-fles.
b. Vul de bruine DPD-fles voor ongeveer een kwart met indicatoroplossing.
c. Schud de DPD-fles voorzichtig om te mengen.
d. Plaats de inhoud van de DPD-fles in de indicatorfles.
e. Keer de indicatorfles om totdat al het poeder is opgelost (2 minuten).
f. Verwijder de gebruikte indicatorfles uit de analyser.
g. Plaats de indicatorslang in de nieuwe indicatorfles aan de linkerkant van de analyser. Draai
de dop vast.
8. Druk op enter.
9. Druk op enter wanneer "TAAK VOLTOOID." wordt weergegeven op het display. De analyser
start een meetcyclus na ongeveer 30 seconden.
7.4 De zeef in het Y-filter reinigen
Reinig de zeef in het Y-filter wanneer er een verstopping is, wat wordt aangegeven met een
waarschuwing LAGE MONSTERFLOW. Voer de volgende afgebeelde stappen uit.
Nederlands 195
7.5 Voorbereiden voor opslag
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op
en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde
chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor
veiligheidsprotocollen.
Als de voeding naar de analyser langer dan 3 dagen wordt verwijderd of als de analyser langer dan
3 dagen niet wordt gebruikt, bereid de analyser dan voor op opslag.
Te verzamelen items:
Beker met gedeïoniseerd water (2x) Wegwerpdruppelpipet of niet-pluizende doek
1. Verwijder de reagentia als volgt uit de reagensleidingen:
a. Verwijder de indicatorfles en bufferfles uit de analyser.
b. Plaats twee bekers (of containers) met gedeïoniseerd water bevatten in de analyser.
c. Plaats de slang van de indicatorfles en de slang van de bufferfles in de bekers.
d. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN.
De analyser verwijdert de reagentia uit de reagensleidingen.
2. Verwijder het gedeïoniseerde water als volgt uit de reagensleidingen:
a. Verwijder de slang van de indicatorfles en de slang van de bufferfles uit de bekers.
b. Verwijder de twee bekers uit de analyser.
c. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN.
De analyser verwijdert alle vloeistof uit de reagensleidingen.
3. Koppel de analyserkabel los van de controller (of schakel de voeding naar de controller uit).
4. Draai de afsluiter in de gesloten stand om de monsterflow naar het Y-filter te stoppen.
5. Verwijder de pompklem. Raadpleeg Afbeelding 6. Bewaar de pompklem voor later gebruik.
6. Verwijder het water als volgt uit de kuvet:
a. Verwijder het deksel van de kuvet.
b. Verwijder het water uit de kuvet met een wegwerpdruppelpipet of een niet-pluizende doek.
c. Breng het deksel aan op de kuvet.
7. Voer de volgende stappen uit om de analyser na opslag te starten:
a. Breng de pompklem aan. Raadpleeg Afbeelding 6.
b. Plaats de reagensflessen. Raadpleeg Stap 4: De reagensflessen plaatsen op pagina 186.
196
Nederlands
c. Draai de afsluiter in de geopende stand om de monsterflow naar het Y-filter op gang te
brengen.
d. Sluit de analyserkabel aan op de controller als de kabel was losgekoppeld.
e. Voorzie de controller van voeding als de voeding was uitgeschakeld.
f. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN.
Afbeelding 6 Verwijder de pompklem
7.6 Gereedmaken voor verzending
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op
en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde
chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor
veiligheidsprotocollen.
Voer de volgende stappen uit om de analyser voor te bereiden op transport.
Te verzamelen items:
Beker met gedeïoniseerd water (2x) Originele verpakking
1. Verwijder de reagentia als volgt uit de reagensleidingen:
a. Verwijder de indicatorfles en bufferfles uit de analyser.
b. Plaats twee bekers (of containers) met gedeïoniseerd water bevatten in de analyser.
c. Plaats de slang van de indicatorfles en de slang van de bufferfles in de bekers.
d. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN.
De analyser verwijdert de reagentia uit de reagensleidingen.
2. Verwijder het gedeïoniseerde water als volgt uit de reagensleidingen:
a. Verwijder de slang van de indicatorfles en de slang van de bufferfles uit de bekers.
b. Verwijder de twee bekers uit de analyser.
c. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN.
De analyser verwijdert alle vloeistof uit de reagensleidingen.
3. Ontkoppel de analyserkabel van de controller.
4. Draai de afsluiter in de gesloten stand om de monsterflow naar het Y-filter te stoppen.
5. Koppel de slang van de monsterinlaat (zwart) en de (doorzichtige) slang los van de analyser.
6. Verwijder de pompklem. Raadpleeg Afbeelding 6 op pagina 197.
Nederlands
197
7. Verwijder de slanggeleider en roerstaaf uit de analyser. Bewaar de slanggeleider om met de
analyser mee te verzenden. Raadpleeg Stap 3: De roerstaaf en slanggeleider aanbrengen
op pagina 186.
8. Breng de pompklem aan zonder de slanggeleider. Plaats tape op de slangklem om de slangklem
stevig vast te zetten.
9. Verwijder het water uit de kuvet met een wegwerpdruppelpipet of een niet-pluizende doek.
10. Haal de analyser van de muur.
11. Plaats de analyser terug in de originele verpakking.
7.7 Reinig het apparaat
L E T O P
Gebruik nooit reinigingsmiddelen zoals terpentine, aceton of soortgelijke producten om het instrument, het display
of de accessoires te reinigen.
Reinig het uitwendige van het instrument met een vochtige doek en een milde zeepoplossing.
7.8 Gemorste stoffen opruimen
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden afgevoerd in
overeenstemming met de plaatselijke, regionale en nationale voorschriften.
1. Volg alle veiligheidsprotocollen van de installatie op.
2. Voer het afval af volgens de geldende voorschriften.
Hoofdstuk 8 Problemen oplossen
8.1 Fouten—Rood lampje
Om de sensorfouten weer te geven drukt u op menu en selecteert u DIAGNOSTIEK > [selecteer
analyser] > FOUTMELDINGEN. Een lijst van mogelijke fouten is afgebeeld in Tabel 7.
Het statuslampje van de analyser wordt rood wanneer er een fout optreedt. Wanneer er een fout
optreedt, stoppen de metingen, knippert het meetscherm en worden alle uitgangen vastgehouden
indien dit is opgegeven in het controllermenu.
Tabel 7 Foutmeldingen
Foutbericht Beschrijving Oplossing
DETECTORFOUT. Een detector werkt niet naar behoren. Neem contact op met de technische
ondersteuning.
VUILE KUVET De sensor is vlekkerig of vervuild. Reinig de kuvet. Raadpleeg Reinig de kuvet
op pagina 193.
CODEFOUT. Er is een firmwarefout opgetreden. Neem contact op met de technische
ondersteuning.
LEDSTORING Het lampje in de kuvet werkt niet goed. Neem contact op met de technische
ondersteuning.
POMPFOUT De pomp werkt niet naar behoren. Neem contact op met de technische
ondersteuning.
MONSTERLEK Er is een monsterlek in de analyser. Neem contact op met de technische
ondersteuning.
198 Nederlands
8.2 Waarschuwingen—Geel lampje
Druk op menu en selecteer DIAGNOSTIEK > [selecteer analyser] > WAARSCHUWINGEN. Een lijst
van mogelijke waarschuwingen wordt weergegeven in Tabel 8.
Het statusindicatielampje wordt geel wanneer er een waarschuwing optreedt. Als er voldoende
monsterflow beschikbaar is, heeft een waarschuwing geen invloed op de werking van de menu's.
Een waarschuwing heeft geen effect op de werking van de relais en uitgangen. Er knippert een
waarschuwingspictogram en er wordt een bericht weergegeven onder in het controllerdisplay.
Tabel 8 Waarschuwingsmeldingen
Waarschuwing Beschrijving Oplossing
BUBBELS
GEDETECT.
Er bevinden zich luchtbellen in de
kuvet.
Reinig de kuvet. Raadpleeg Reinig de kuvet
op pagina 193.
REINIG KUVET
BINNENKORT
De kuvet raakt bevlekt of vuil en
moet snel worden gereinigd om een
fout te voorkomen.
Reinig de kuvet. Raadpleeg Reinig de kuvet
op pagina 193.
HOGE CHLOOR De chloorconcentratie bevindt zich
op of boven de ingestelde waarde
voor HOGE CL-ALARMEN.
Verhoog de instelling voor HOGE CL-ALARMEN.
Raadpleeg Stap 10: De analyser configureren
op pagina 190.
of
Verlaag de chloorconcentratie van het monster
dat aan de analyser wordt geleverd.
LAGE CHLOOR De chloorconcentratie bevindt zicht
op of beneden de ingestelde
waarde voor LAGE CL-ALARMEN.
Verlaag de instelling voor LAGE CL-ALARMEN.
Raadpleeg Stap 10: De analyser configureren
op pagina 190.
of
Verhoog de chloorconcentratie van het monster
dat aan de analyser wordt geleverd.
LAGE
MONSTERFLOW
De gemeten monsterflow is lager
dan de minimale monsterflow.
Raadpleeg Specificaties
op pagina 176.
De monsterflow instellen. Raadpleeg Stap 8: Het
debiet instellen op pagina 189.
Reinig het filter in het Y-filter indien nodig om een
verstopping te verwijderen. Raadpleeg De zeef in
het Y-filter reinigen op pagina 195.
Opmerking: Wanneer een waarschuiwing LAGE
MONSTERFLOW optreedt, stopt de analyser tijdelijk met
meten. Wanneer het debiet weer binnen de specificatie
van het debiet valt, hervat de analyser de metingen
automatisch.
HOGE
MONSTERFLOW
De gemeten monsterflow is hoger
dan de maximale monsterflow.
Raadpleeg Specificaties
op pagina 176.
De monsterflow instellen. Raadpleeg Stap 8: Het
debiet instellen op pagina 189.
Hoofdstuk 9 Reserveonderdelen en accessoires
W A A R S C H U W I N G
Gevaar voor letsel. Het gebruik van niet-goedgekeurde onderdelen kan leiden tot letsel, beschadiging
van het instrument of onjuiste werking van apparatuur. De reserveonderdelen in dit hoofdstuk zijn
goedgekeurd door de fabrikant.
Opmerking: Product- en artikelnummers kunnen verschillen per regio. Neem contact op met de desbetreffende
distributeur of bezoek de website voor contactgegevens.
Nederlands
199
Verbruiksartikelen
Beschrijving Hoeveelheid Artikelnr.
Reagentiaset, vrij chloor, omvat:
Bufferfles, indicatorfles en DPD-fles
1 2556900
Reagentiaset, totaal chloor, omvat:
Bufferfles, indicatorfles en DPD-fles
1 2557000
Kuvetreinigingsset, inclusief:
Zwavelzuur, 5,25 N, 100 mL, druppelfles en wattenstaafjes (10x)
1 8573100
Set kalibratieverificatie 1 8568200
Navulset kalibratieverificatie 1 8573200
Reservedelen
Beschrijving Artikelnr.
Slangenset, inclusief:
Slanggeleider en roerstaaf
8560400
Installatieset met afvoerbuis 8560500
Installatieset met drukregelaar 8565700
Accessoires
Beschrijving Artikelnr.
Verlengkabel voor analyser, 1 m (3,2 ft) 6122400
Verlengkabel voor analyser, 7,7 m (25 ft) 5796000
Verlengkabel voor analyser, 15 m (50 ft) 5796100
Slangadapter, buitendiameter 6 mm tot buitendiameter 1/4 inch 09184=A=4020
200 Nederlands

Documenttranscriptie

Inhoudsopgave 1 Specificaties op pagina 176 6 Kalibratie en afstelling op pagina 192 2 Algemene informatie op pagina 177 7 Onderhoud op pagina 192 3 Installatie op pagina 181 8 Problemen oplossen op pagina 198 4 Configuratie op pagina 190 9 Reserveonderdelen en accessoires op pagina 199 5 Bediening op pagina 192 Hoofdstuk 1 Specificaties Specificaties kunnen zonder kennisgeving vooraf worden gewijzigd. Tabel 1 Algemene specificaties Specificatie Details Afmetingen (B x H x D) 32,9 x 34,2 x 17,7 cm (12,9 x 13,5 x 7,0 inch) Behuizing IP66 conform IEC 60529 met gesloten en vergrendelde deur 1 Transportgewicht 4,1 kg (9 lb) zonder flessen; 5,1 kg (11,2 lb) met volle flessen Montage Wandmontage Beschermingsklasse III Vervuilingsgraad 3 Categorie elektrische installatie I (installatie binnen) Stroomvereisten 12 VDC, 400 mA maximaal (geleverd door controller) Bedrijfstemperatuur 5 tot 40 °C (41 tot 104 °F) Bedrijfsvochtigheid 0 tot 90 % relatieve vochtigheid niet-condenserend Opslagtemperatuur -40 tot 60 °C (-40 tot 140 °F) Fittingen Monsterleiding: snelkoppeling met ¼ inch binnendiameter voor kunststof slangen Afvoerleidingen: slip-onfitting voor slangen van zacht kunststof met binnendiameter ½ inch Indicatielampjes Analyserstatus en meetcyclus Certificeringen CE DoC, FCC SDoC, IC, RCM, KC Garantie 1 jaar (EU: 2 jaar) Tabel 2 Monstervereisten Specificatie Details Druk 0,31 tot 5,17 bar (4,5 tot 75 psig) geleverd aan Y-filter; 0,1 tot 0,34 bar (1,5 tot 5 psig) geleverd aan analyser Debiet 60 tot 200 mlLmin door het instrument Temperatuur 5 tot 40 °C (41 tot 104 °F) Filtratie 1 Y-filter met gaas 40 of hoger Aftapopeningen gesloten met pluggen voor testvereisten. 176 Nederlands Tabel 3 Meetspecificaties Specificatie Details Lichtbron LED, meting bij 510 nm; lichtweglengte 1 cm Meetbereik 0.03–10 mg/L vrij of totaal restchloor als Cl2 Meetinterval 150 seconden Gebeurtenislogboek en datalogboek Capaciteit minimaal 2 weken, alle metingen Servicelogboek Capaciteit minimaal 24 uur Nauwkeurigheid ±5 % of ±0,04 mg/L van 0 tot 5 mg/L (de grootste waarde) als Cl2 ±10 % van 5 tot 10 mg/L als Cl2 Precisie ±5 % of ±0,01 mg/L (de grootste waarde) als Cl2 Detectielimiet 0.03 mg/L als Cl2 Kwantitatielimiet 0.07 mg/L Kalibratie Fabriekskalibratie Optioneel: 2-punts gebruikerskalibratie met kalibratiestandaarden in kalibratieverificatiekit Verbruik van reagens 0,5 L bufferoplossing en 0,5 L indicatoroplossing in 31 dagen Hoofdstuk 2 Algemene informatie De fabrikant kan onder geen enkele omstandigheid aansprakelijk worden gesteld voor directe, indirecte, speciale, incidentele of continue schade die als gevolg van enig defect of onvolledigheid in deze handleiding is ontstaan. De fabrikant behoudt het recht om op elk moment, zonder verdere melding of verplichtingen, in deze handleiding en de producten die daarin worden beschreven, wijzigingen door te voeren. Gewijzigde versies zijn beschikbaar op de website van de fabrikant. 2.1 Veiligheidsinformatie LET OP De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enige schade door onjuist toepassen of onjuist gebruik van dit product met inbegrip van, zonder beperking, directe, incidentele en gevolgschade, en vrijwaart zich volledig voor dergelijke schade voor zover dit wettelijk is toegestaan. Uitsluitend de gebruiker is verantwoordelijk voor het identificeren van kritische toepassingsrisico's en het installeren van de juiste mechanismen om processen te beschermen bij een mogelijk onjuist functioneren van apparatuur. Lees deze handleiding voor het uitpakken, installeren of gebruiken van het instrument. Let op alle waarschuwingen. Wanneer u dit niet doet, kan dit leiden tot ernstig persoonlijk letsel of schade aan het instrument. Controleer voor gebruik of het instrument niet beschadigd is. Het instrument mag op geen andere wijze gebruikt worden dan als in deze handleiding beschreven. 2.1.1 Gebruik van gevareninformatie GEVAAR Geeft een potentieel gevaarlijke of dreigende situatie aan die, als deze niet kan worden voorkomen, kan resulteren in dodelijk of ernstig letsel. WAARSCHUWING Geeft een potentieel of op handen zijnde gevaarlijke situatie aan, die als deze niet wordt vermeden, kan leiden tot de dood of ernstig letsel. VOORZICHTIG Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in minder ernstig letsel of lichte verwondingen. Nederlands 177 LET OP Duidt een situatie aan die (indien niet wordt voorkomen) kan resulteren in beschadiging van het apparaat. Informatie die speciaal moet worden benadrukt. 2.1.2 Waarschuwingslabels Lees alle labels en plaatjes die aan het instrument bevestigd zijn. Persoonlijk letsel of schade aan het apparaat ontstaan, indien niet in acht genomen. In de handleiding wordt door middel van een veiligheidsvoorschrift uitleg gegeven over een symbool op het instrument. Elektrische apparatuur met dit symbool mag niet afgevoerd worden in Europese huishoudelijke of openbare afvalsystemen. Stuur oude en/of afgedankte apparaten terug naar de leverancier voor kostenloze afvoer. 2.1.3 Certificering VOORZICHTIG Deze apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in woonomgevingen en biedt in dergelijke omgevingen mogelijk onvoldoende bescherming voor radio-ontvangst. Canadese norm inzake apparatuur die radio-interferentie veroorzaakt, ICES-003, Klasse A: Aanvullende informatie en testresultaten zijn via de fabrikant verkrijgbaar. Dit Klasse A instrument voldoet aan alle eisen van de Canadese norm inzake apparatuur die radiointerferentie veroorzaakt. Cet appareil numérique de classe A répond à toutes les exigences de la réglementation canadienne sur les équipements provoquant des interférences. FCC deel 15, Klasse "A" bepalingen Aanvullende informatie en testresultaten zijn via de fabrikant verkrijgbaar. Dit instrument voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit instrument is aan de volgende voorwaarden onderworpen: 1. Het instrument mag geen schadelijke storingen veroorzaken. 2. Het instrument moet elke willekeurige ontvangen storing accepteren, inclusief storingen die mogelijk een ongewenste invloed kunnen hebben. Door veranderingen of aanpassingen aan dit toestel die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij verantwoordelijk voor certificering, kan de certificering van dit instrument komen te vervallen. Dit apparaat is getest en voldoet aan de normen voor een elektrisch instrument van Klasse A, volgens Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze bepalingen zijn vastgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen hinderlijke storingen wanneer het instrument in een commerciële omgeving wordt gebruikt. Dit instrument produceert en gebruikt radiogolven, en kan deze uitstralen. Als het niet wordt geïnstalleerd en gebruikt volgens de handleiding, kan het hinderlijke storing voor radiocommunicatie veroorzaken. Gebruik van het instrument in een woonomgeving zal waarschijnlijk zorgen voor hinderlijke storing. De gebruiker dient deze storing dan op eigen kosten te verhelpen. Om storingen op te lossen kan het volgende worden geprobeerd: 1. Ontkoppel het instrument van zijn stroombron om te controleren of deze stroombron al dan niet de storing veroorzaakt. 2. Als het instrument op hetzelfde stopcontact is aangesloten als het apparaat dat storing ondervindt, dient u het apparaat op een ander stopcontact aan te sluiten. 3. Plaats het apparaat weg van het apparaat waarop de storing van toepassing is. 4. Verplaats de ontvangstantenne voor het apparaat dat de storing ontvangt. 5. Probeer verschillende combinaties van de hierboven genoemde suggesties. 178 Nederlands 2.2 Productoverzicht GEVAAR Chemische of biologische gevaren. Als dit instrument wordt gebruikt voor het sturen van een proces en/of als dialysetoevoerwater waarvoor wettelijke voorschriften en/of eisen gelden ten aanzien van de volksgezondheid, de veiligheid, de productie of het verwerken van voedingsmiddelen of dranken, dient de gebruiker er zorg voor te dragen dat hij/zij bekend is met deze voorschriften en/of eisen en deze na te leven. Tevens dient de gebruiker er zorg voor te dragen dat er voldoende maatregelen getroffen zijn en eventueel vereist materiaal aanwezig is om aan de geldende wetten en eisen in geval van een defect te voldoen. De CL17sc-analyser meet de concentratie vrij chloor of totaal chloor in water in het bereik van 0.03 tot 10 mg/L met intervallen van 150 seconden. Afbeelding 1 geeft een overzicht van de analyser. Sluit de analyser aan op een SC-controller voor voeding, bediening, gegevensverzameling, gegevensoverdracht en diagnose. Zie de handleiding van de SC-controller voor een overzicht van de controller. Opmerking: Er kunnen meerdere analysers worden aangesloten op een SC-controller als de controller meer dan één snelkoppeling heeft. Afbeelding 1 CL17sc 1 Indicatorfles 5 Statuslampje analyser (Tabel 5 op pagina 180) 2 Meetcycluslampjes (Tabel 4 op pagina 180) 6 Flowmeter 3 Pompklem 7 Bufferfles 4 Slangklem 8 Colorimetrische kuvet 2.2.1 Flowmeter De analyser heeft een flowmeter die de monsterflow door de analyser meet. Raadpleeg Afbeelding 1 op pagina 179. Het monster stroomt alleen door de analyser wanneer de analyser de kuvet spoelt. Op andere momenten is er geen monsterflow en is het getoonde debiet nul. Druk op de pijl naar RECHTS op de controller om het debiet weer te geven. Nederlands 179 2.2.2 Meetcycluslampjes De meetcycluslampjes geven de stap van de meetcyclus aan die wordt uitgevoerd. Raadpleeg Tabel 4. Tabel 4 Meetcycluslampjes Lampjes aan Omschrijving De kuvet wordt gespoeld met water. De bufferoplossing en de indicatoroplossing worden aan de kuvet toegevoegd. Het monster wordt gemeten. 2.2.3 Statuslampje analyser Het statuslampje van de analyser verandert van groen naar geel wanneer er een waarschuwing is of naar rood wanneer er een fout is. Raadpleeg Tabel 5. Tabel 5 Statuslampje analyser Kleur Beschrijving Groen Normale werking Geel Er moet aandacht aan het systeem worden besteed om een toekomstige storing te voorkomen. Metingen worden voortgezet. Druk op menu en selecteer DIAGNOSTIEK > [selecteer analyser] > WAARSCHUWINGEN. Raadpleeg Waarschuwingen—Geel lampje op pagina 199. Rood Er moet onmiddellijk aandacht aan het systeem worden besteed. Metingen zijn gestopt. Om de sensorfouten weer te geven drukt u op menu en selecteert u DIAGNOSTIEK > [selecteer analyser] > FOUTMELDINGEN. Raadpleeg Fouten—Rood lampje op pagina 198. 2.3 Productcomponenten Controleer of alle componenten zijn ontvangen. Raadpleeg Afbeelding 2. Neem onmiddellijk contact op met de fabrikant of een verkoopvertegenwoordiger in geval van ontbrekende of beschadigde onderdelen. Afbeelding 2 Productcomponenten 1 CL17sc-analyser 2 Installatiekit 180 Nederlands 3 Slangenset (slanggeleider en roerstaaf) Hoofdstuk 3 Installatie VOORZICHTIG Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken uitvoeren. 3.1 Installatierichtlijnen • De analyser wordt geleverd met een installatieset voor de afvoerbuis of een installatiekit voor de drukregelaar om de waterdruk naar de analyser te regelen. De gebruiker selecteert de installatieset op het moment van aankoop. • Installeer de analyser binnen in een omgeving met minimale trillingen. Raadpleeg de specificaties voor bedrijfstemperatuur en vochtigheid in Specificaties op pagina 176. • Installeer de analyser niet in direct zonlicht of in de buurt van een warmtebron. • Voor afvoerbuisinstallaties installeert u de analyser op een locatie met 61 cm (2 ft) vrije ruimte boven de analyser voor montage van de afvoerbuis. • Installeer de analyser in de buurt van een open afvoer. Raadpleeg de instructies van de plaatselijke regelgevende instantie voor verwijdering. 3.2 Stap 1: Ontluchting (optioneel) Ontluchting kan mogelijk nodig zijn als de analyser is geplaatst in een omgeving met een hoge vochtigheid en/of dampen die corrosie kunnen veroorzaken. De ontluchting houdt een positieve druk in het instrument met droge en schone lucht. Lever schone, droge lucht van instrumentkwaliteit met maximaal 0,003 m3/minuut (0,1 ft3/minuut) bij 20 psig. Volg de volgende afgebeelde stappen. De3/8-inch snelkoppeling en slang worden door de gebruiker voorzien. Nederlands 181 3.3 Stap 2: De analyser monteren en leidingen aanbrengen VOORZICHTIG Alleen de slangen die door Hach Company zijn gespecificeerd, mogen met het instrument worden gebruikt. Andere leidingen kunnen chloor uit het monsterwater absorberen en de chloorwaarden negatief beïnvloeden (verlagen). 1. Bevestig de analyser (item 9) met vier schroeven aan de muur. Zorg dat de analyser waterpas is geplaatst. Opmerking: De gebruiker levert de bevestigingsmaterialen. 2. Bevestig de SC-controller (item 7) aan een wand, paneel of pijp. Raadpleeg de documentatie van de SC-controller voor instructies. 3. Monteer het Y-filter. Raadpleeg de instructies op de paklijst. 4. Gebruik de leidingklem van 1 inch om het Y-filter (item 5 in Afbeelding 3 of Afbeelding 4) te monteren. 5. Voer stap 6 of 7 uit. De analyser wordt geleverd met een installatieset voor de afvoerbuis (raadpleeg Afbeelding 3) of een installatiekit voor de drukregelaar (raadpleeg Afbeelding 4) om de waterdruk naar de analyser te regelen. De gebruiker selecteert de installatieset op het moment van aankoop. 6. Als er tijdens de aankoop een installatieset voor de afvoerbuis is geselecteerd, installeert u de afvoerbuis als volgt: a. Monteer de afvoerbuis. Raadpleeg de instructies op de paklijst. b. Gebruik de kleinere leidingklem om de afvoerbuisconstructie minimaal 61 cm (24 inch) boven de analyser te monteren. Raadpleeg item 10 in Afbeelding 3. c. Gebruik de zwarte slang om de monsteromleidingsslang aan te brengen (item 8). Druk de slang achter en vervolgens in de afvoerbuis. Plaats de slang 10–13 cm (4–5 inch) de afvoerbuis in. d. Gebruik de doorzichtige slang om de onderzijde van de afvoerbuis aan te sluiten op een open afvoer (item 11). Raadpleeg Richtlijnen afvoerleidingen op pagina 185. 7. Als er op het moment van aankoop een installatieset voor de drukregelaar werd geselecteerd, monteert u de drukregelaar (item 10 in Afbeelding 4). 8. Gebruik de zwarte slang om de inlaat van het Y-filter (item 5) aan te sluiten op de monsterbron. Raadpleeg Richtlijnen voor monsterleidingen op pagina 185 en Monstervereisten op pagina 185. 9. Gebruik de zwarte slang om de uitlaat van het Y-filter (of de uitlaat van de drukregelaar) aan te sluiten op de monsterinlaatfitting (item 1) aan de onderzijde van de analyser. Maak de slang zo kort mogelijk en maximaal 2,5 m (8 ft). 10. Als er een drukregelaar is geïnstalleerd, installeert u de monsteromleidingsslang (item 8 in Afbeelding 4). 11. Monteer de steekmonstereenheid (item 4) en sluit de leidingen aan. Doe dit als volgt: a. Monteer de steekmonstereenheid. b. Plaats het T-stuk tussen het Y-filter en de analyser. Raadpleeg Afbeelding 3 of Afbeelding 4. 12. Gebruik de heldere slang om de monsterafvoer (item) en behuizingsafvoer (item 3) aan te sluiten op een open afvoer. Raadpleeg Richtlijnen afvoerleidingen op pagina 185. 182 Nederlands Afbeelding 3 Installatie met een afvoerbuis 1 Monsterinlaatslang 7 SC-controller 2 Monsterafvoerslang 8 Monsteromleidingsslang 3 Behuizingsafvoerslang (optioneel) 9 Analyser 4 Steekmonstereenheid 10 Afvoerbuis 5 Y-filter 11 Afvoerslang afvoerbuis 6 Afsluiter bij inlaat van Y-filter Nederlands 183 Afbeelding 4 Installatie met een drukregelaar 1 Monsterinlaatslang 6 Afsluiter bij omleiding van Y-filter 2 Monsterafvoerslang 7 SC-controller 3 Behuizingsafvoerslang (optioneel) 8 Monsteromleidingsslang 4 Steekmonstereenheid 9 Analyser 5 Y-filter 10 Drukregelaar (niet verstelbaar) 184 Nederlands 3.3.1 Richtlijnen voor monsterleidingen Selecteer een goed, representatief monsternamepunt voor de beste prestaties van het instrument. Het monster moet representatief zijn voor het hele systeem. Om onregelmatige metingen te voorkomen: • Neem monsters van locaties die zich op voldoende afstand bevinden van punten waar chemische stoffen aan de processtroom worden toegevoegd. • Zorg ervoor dat de monsters voldoende worden gemengd. • Zorg ervoor dat alle chemische reacties uitgewerkt zijn. • Installeer de analyser zo dicht mogelijk bij de monsterbron (maximaal 4,6 m (15 ft)). 3.3.2 Monstervereisten Het water van de monsterbron(nen) moet overeenkomen met de specificaties in Specificaties op pagina 176. Houd het monsterdebiet en de bedrijfstemperatuur zo constant mogelijk voor de beste prestaties. 3.3.3 Richtlijnen afvoerleidingen LET OP Onjuiste installatie van de afvoerleidingen kan ertoe leiden dat vloeistof terugstroomt in het instrument en schade veroorzaakt. • • • • Zorg ervoor dat de afvoerleidingen zo kort mogelijk zijn. Zorg ervoor dat de afvoerleidingen overal omlaag lopen. Zorg ervoor dat de afvoerleidingen niet in scherpe bochten lopen en niet wordt afgekneld. Zorg ervoor dat de afvoerleidingen niet afgesloten zijn van omgevingslucht en niet onder tegendruk staan. Nederlands 185 3.4 Stap 3: De roerstaaf en slanggeleider aanbrengen Voer de volgende afgebeelde stappen uit. 3.5 Stap 4: De reagensflessen plaatsen VOORZICHTIG Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen. Te verzamelen items: • • • • Persoonlijke beschermingsmiddelen (zie MSDS/SDS) Indicatorfles Bufferfles Fles met DPD-verbinding 1. Draag de persoonlijke beschermingsmiddelen die zijn vermeld in de veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS). 2. Plaats de bufferfles aan de rechterkant en de indicatorfles aan de linkerkant. Volg de volgende afgebeelde stappen. Opmerking: (Optioneel) Gebruik de bovenkant van de analyser als schap. 186 Nederlands Nederlands 187 3.6 Stap 5: De monsterflow inschakelen 1. Draai de afsluiter(s) langzaam een kwartslag in de open stand. 2. Controleer of er geen lekkage is bij de slangverbindingen. Als er een lek is, duwt u de leiding verder in de fitting of zet u de aansluiting vast met een sleutel. 3. Voer de volgende stappen uit voor afvoerbuisinstallaties: a. Draai de afsluiter bij de uitlaat van het Y-filter volledig open. b. Draai de afsluiter bij de inlaat van het Y-filter (item 6 in Afbeelding 3 op pagina 183) tot er een kleine stroom water uit de afvoerslang van de afvoerbuis komt. 4. Voer de volgende stappen uit voor installaties met een drukregelaar: a. Open de afsluiters bij de inlaat en uitlaat van het Y-filter volledig. b. Draai de afsluiter bij de omleiding van het Y-filter (item 6 in Afbeelding 4 op pagina 184) tot er een kleine stroom water uit de omleidingsslang van het Y-filter komt. 3.7 Stap 6: Elektrische installatie 3.7.1 De analyser aansluiten op de controller WAARSCHUWING Gevaar van elektrische schokken. Extern aangesloten apparatuur moet in het betreffende land beoordeeld worden op veiligheid. Sluit de analyserkabel aan op de snelkoppeling van de SC-controller. Raadpleeg Afbeelding 5. Bewaar de dop van de connector, om deze af te sluiten indien de kabel verwijderd moet worden. Opmerking: Er zijn verlengkabels verkrijgbaar. Raadpleeg Reserveonderdelen en accessoires op pagina 199. De maximale kabellengte is 15 m. 188 Nederlands Afbeelding 5 De sensor aansluiten op een snelkoppeling 3.7.2 De controller aansluiten op netvoeding Sluit de controller aan op netvoeding door middel van een vaste bedrading in een kabelbuis of door middel van een netsnoer. Raadpleeg de documentatie van de controller voor instructies. 3.7.3 Externe apparaten aansluiten op de controller Sluit de controllerrelais, analoge uitgangen en digitale ingangen indien nodig aan op externe apparaten. Raadpleeg de documentatie van de controller voor instructies. 3.8 Stap 7: De analyser instellen en voorvullen 1. Als de controller niet herkent dat de analyser is aangesloten, drukt u op menu en selecteert u TEST/ONDERHOUD > SCAN SONDE. 2. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN. 3.9 Stap 8: Het debiet instellen 1. Druk op de pijl naar RECHTS op de controller om het debiet weer te geven. Het monster stroomt alleen door de analyser wanneer de analyser de kuvet spoelt. Op andere momenten is er geen monsterflow en is het getoonde debiet nul. Zie Tabel 4 op pagina 180 voor beschrijvingen van de stappen van de meetcyclus. 2. Gebruik de afsluiters om het debiet rate in te stellen tussen 60 en 200 mL/min wanneer de analyser de kuvet met water spoelt. 3.10 Stap 9: De meest recente software installeren Controleer of de meest recente software is geïnstalleerd op de controller. Gebruik een SD-kaart om de meest recente software op de SC-controller te installeren. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Ga naar de productpagina voor de betreffende SC-controller op http://hach.com. Klik op het tabblad "Downloads". Scrol naar beneden naar "Software/Firmware". Klik op de link voor de SC Controller-software. Sla de bestanden op een SD-kaart op. Installeer de bestanden op de SC-controller. Raadpleeg de installatie-instructies voor de software die bij de softwarebestanden zijn meegeleverd. Nederlands 189 Hoofdstuk 4 Configuratie 4.1 Stap 10: De analyser configureren Stel de analysernaam, het signaalgemiddelde, het type gemeten chloor, de bubbelafwijzing en de instelpunten voor het chlooralarm in. 1. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > CONFIGUREREN. 2. Selecteer en configureer elke optie. Optie Beschrijving WIJZIG NAAM Hiermee stelt u de naam van de analyser in. De naam van de analyser wordt weergegeven op het display van de controller en in de logbestanden. GEM. SIGNAAL Hiermee stelt u het aantal metingen in dat wordt gebruikt voor het berekenen van de gemiddelde meetwaarde die op het display wordt weergegeven. Opties: 1 (standaard), 2, 3 of ONREGELMATIGE WAARDE. Wanneer GEM. SIGNAAL is ingesteld op 1, wordt signaalmiddeling uitgeschakeld. Wanneer GEM. SIGNAAL is ingesteld op 2 of 3, wordt een gemiddelde waarde weergegeven op het display. De meting op het display is bijvoorbeeld gelijk aan de laatste plus de vorige meting gedeeld door twee wanneer GEM. SIGNAAL is ingesteld op 2. Wanneer GEM. SIGNAAL is ingesteld op ONREGELMATIGE WAARDE, weigert de analyser een waarde die ongewoon hoger of lager is dan de laatste waarden. Wanneer een meetwaarde wordt afgewezen, wordt de laatste goede meetwaarde op het display weergegeven en opgeslagen in het gegevenslogboek. Er worden niet meer dan drie opeenvolgende metingen afgewezen. Signaalgemiddelde corrigeert voor meetschommelingen die worden veroorzaakt door bubbels en/of grotere deeltjes in het monster. METING Hiermee stelt u het type gemeten chloor in. Als de buffer- en indicatorflessen "Free Chlorine" (vrij chloor) op het label hebben, selecteert u VRIJ CHLOOR (standaard). Als de buffer- en indicatorflessen "Total Chlorine" (totaal chloor) op het label hebben, selecteert u TOTAAL CHLOOR. BELLEN Hiermee schakelt u de bubbelafwijzing in of uit (standaard). Stel BELLEN in op AAN (aan) om ruis als gevolg van luchtbellen in het monster te verminderen. Luchtbellen in het monster kunnen ertoe leiden dat de waarden niet stabiel zijn. HOGE CLALARMEN Hiermee stelt u de instelwaarde voor de chloorconcentratie van het alarm voor hoog chloorgehalte in—0,00 tot 10,00 mg/L (standaard: 4,00 mg/L). LAGE CLALARMEN (alarm laag Cl) Hiermee stelt u de instelwaarde voor de chloorconcentratie van het alarm voor laag chloorgehalte in—0,00 to 10,00 mg/L (standaard: 0,20 mg/L). SENSORINFO Toont het serienummer van de analyser, de softwareversie, de bootversie en de driverversie. STD-INSTELLINGEN Selecteer JA om de configuratie-instellingen terug te zetten naar de fabrieksinstellingen. SERVICE Alleen voor servicedoeleinden 4.2 Systeemconfiguratie Raadpleeg de documentatie van de controller voor de systeemconfiguratie, de algemene instellingen voor de controller en de instellingen voor uitgangen en communicatie. 4.3 Gebruikersnavigatie Raadpleeg de documentatie van de controller voor een beschrijving van het toetsenpaneel en voor informatie over het navigeren. 190 Nederlands Druk meerdere keren op de pijltoets naar RECHTS op de controller om meer informatie weer te geven op het beginscherm en om een grafisch display weer te geven. Nederlands 191 Hoofdstuk 5 Bediening 5.1 Gegevens-, gebeurtenis- en servicelogboeken De controller beschikt over een gegevenslogboek, gebeurtenissenlogboek en servicelogboek voor elk aangesloten instrument. De metingen van de CL17sc worden opgeslagen in het datalogbestand met een interval van 150 seconden. Het gebeurtenislogboek toont de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden. De capaciteit van het gebeurtenislogboek en het datalogboek is minimaal 2 weken. De capaciteit van het servicelogboek is minimaal 24 uur. Raadpleeg de documentatie bij de controller om het datalogboek, het gebeurtenislogboek en/of het servicelogboek te downloaden. Het datalogboek is een XML-bestand dat kan worden gewijzigd in CSV- of Excel-indeling. Het gebeurtenislogboek en het servicelogboek zijn bestanden in CSVindeling. 5.2 Meten van een STEEKMONSTER IN Gebruik het menu STEEKMONSTER IN om een watermonster met een bekende chloorconcentratie aan de kuvet toe te voegen voor meting. Meet indien nodig een steekmonster ter verificatie of om een watermonster te meten dat is genomen op een andere locatie. 1. Druk op menu en selecteer SONDE SETUP > [selecteer analyser] > STEEKMONSTER IN. 2. Voltooi de stappen die worden weergegeven op het display. Verwijder het kuvetdeksel wanneer daarom wordt gevraagd en voeg 50 mL van het steekmonster toe aan de kuvet. Een deel van het monsterzal naar de monsterafvoer stromen. 5.3 Modbus-registers Een lijst van Modbus-registers is beschikbaar voor netwerkcommunicatie. Raadpleeg de website van de fabrikant voor meer informatie. Hoofdstuk 6 Kalibratie en afstelling De kalibratiecurve van de analyser wordt in de fabriek ingesteld op prestaties volgens de specificaties. Kalibratie kan worden uitgevoerd voor prestatiecontrole. Aanpassingen door de gebruiker aan de fabriekskalibratiecurve worden niet aanbevolen, tenzij dit door een regelgevende instantie is vereist voor nalevingsrapportagedoeleinden, of als er een grote reparatie van de analyser wordt uitgevoerd. Raadpleeg voor meer informatie de instructies in de kalibratieverificatiekit of neem contact op met de technische ondersteuning. Hoofdstuk 7 Onderhoud VOORZICHTIG Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken uitvoeren. LET OP Haal het instrument niet voor onderhoud uit elkaar. Als er inwendige componenten moeten worden gecontroleerd of gerepareerd, neem dan contact op met de fabrikant. 192 Nederlands 7.1 Onderhoudsschema Tabel 6 toont het aanbevolen schema voor onderhoudstaken. Voorschriften van de installatie en bedrijfscondities kunnen de frequentie van sommige taken verhogen. Tabel 6 Onderhoudsschema Taak 1 maand Reinig de kuvet op pagina 193 Vervang de reagensflessen op pagina 194 Vervang de roerstaaf en slanggeleider 6 maanden Indien nodig X2 X 3 X De zeef in het Y-filter reinigen op pagina 195 X 7.2 Reinig de kuvet VOORZICHTIG Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen. Reinig de kuvet eens per maand of vaker, indien nodig. Te verzamelen items: Wattenstaafjes 4 Zwavelzuuroplossing 4 1. Draag de persoonlijke beschermingsmiddelen die zijn vermeld in de veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS). 2. Druk op menu en selecteer vervolgens SONDE SETUP > [selecteer analyser] > TAKEN > REINIG SCHACHT. 3. Druk op enter om de metingen te stoppen. 4. Selecteer een optie. Optie Beschrijving BLOKKEREN De controlleruitgangen worden op de laatst gemeten waarde gehouden. VERPLAATSEN De uitgangen van de controller veranderen in de overdrachtswaarde. 5. Voer de volgende afgebeelde stappen uit wnaneer het statuslampje knippert. Zorg ervoor dat er geen ongewenst materiaal in de kuvet zit. Als u klaar bent, drukt u op enter. 2 3 4 Reinig de kuvet zo nodig vaker of minder vaak. Raadpleeg de instructies die met de slangenset zijn meegeleverd. Raadpleeg Reserveonderdelen en accessoires op pagina 199. Nederlands 193 6. Druk op enter wanneer "TAAK VOLTOOID." wordt weergegeven op het display. De analyser start een meetcyclus na ongeveer 30 seconden. 7.3 Vervang de reagensflessen VOORZICHTIG Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen. VOORZICHTIG Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden afgevoerd in overeenstemming met de plaatselijke, regionale en nationale voorschriften. Vervang de reagensflessen elke maand. 1. Draag de persoonlijke beschermingsmiddelen die zijn vermeld in de veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS). 2. Druk op menu en selecteer vervolgens SONDE SETUP > [selecteer analyser] > TAKEN > WIJZIG REAGENS. 3. Druk op enter om de metingen te stoppen. 4. Selecteer een optie. Optie Beschrijving BLOKKEREN De controlleruitgangen worden op de laatst gemeten waarde gehouden. VERPLAATSEN De uitgangen van de controller veranderen in de overdrachtswaarde. 5. Wacht tot het statuslampje knippert. 6. Vervang de bufferfles als volgt: Opmerking: (Optioneel) Gebruik de bovenkant van de analyser als schap. a. Verwijder de dop en afdichting van de nieuwe bufferfles. b. Verwijder de gebruikte bufferfles uit de analyser. c. Plaats de bufferslang in de nieuwe bufferfles aan de rechterkant van de analyser. Draai de dop vast. 194 Nederlands 7. Vervang de indicatorfles als volgt: a. b. c. d. e. f. g. Verwijder de dop en afdichting van de indicatorfles en de bruine DPD-fles. Vul de bruine DPD-fles voor ongeveer een kwart met indicatoroplossing. Schud de DPD-fles voorzichtig om te mengen. Plaats de inhoud van de DPD-fles in de indicatorfles. Keer de indicatorfles om totdat al het poeder is opgelost (2 minuten). Verwijder de gebruikte indicatorfles uit de analyser. Plaats de indicatorslang in de nieuwe indicatorfles aan de linkerkant van de analyser. Draai de dop vast. 8. Druk op enter. 9. Druk op enter wanneer "TAAK VOLTOOID." wordt weergegeven op het display. De analyser start een meetcyclus na ongeveer 30 seconden. 7.4 De zeef in het Y-filter reinigen Reinig de zeef in het Y-filter wanneer er een verstopping is, wat wordt aangegeven met een waarschuwing LAGE MONSTERFLOW. Voer de volgende afgebeelde stappen uit. Nederlands 195 7.5 Voorbereiden voor opslag VOORZICHTIG Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen. Als de voeding naar de analyser langer dan 3 dagen wordt verwijderd of als de analyser langer dan 3 dagen niet wordt gebruikt, bereid de analyser dan voor op opslag. Te verzamelen items: Beker met gedeïoniseerd water (2x) Wegwerpdruppelpipet of niet-pluizende doek 1. Verwijder de reagentia als volgt uit de reagensleidingen: a. b. c. d. Verwijder de indicatorfles en bufferfles uit de analyser. Plaats twee bekers (of containers) met gedeïoniseerd water bevatten in de analyser. Plaats de slang van de indicatorfles en de slang van de bufferfles in de bekers. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN. De analyser verwijdert de reagentia uit de reagensleidingen. 2. Verwijder het gedeïoniseerde water als volgt uit de reagensleidingen: 3. 4. 5. 6. a. Verwijder de slang van de indicatorfles en de slang van de bufferfles uit de bekers. b. Verwijder de twee bekers uit de analyser. c. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN. De analyser verwijdert alle vloeistof uit de reagensleidingen. Koppel de analyserkabel los van de controller (of schakel de voeding naar de controller uit). Draai de afsluiter in de gesloten stand om de monsterflow naar het Y-filter te stoppen. Verwijder de pompklem. Raadpleeg Afbeelding 6. Bewaar de pompklem voor later gebruik. Verwijder het water als volgt uit de kuvet: a. Verwijder het deksel van de kuvet. b. Verwijder het water uit de kuvet met een wegwerpdruppelpipet of een niet-pluizende doek. c. Breng het deksel aan op de kuvet. 7. Voer de volgende stappen uit om de analyser na opslag te starten: a. Breng de pompklem aan. Raadpleeg Afbeelding 6. b. Plaats de reagensflessen. Raadpleeg Stap 4: De reagensflessen plaatsen op pagina 186. 196 Nederlands c. Draai de afsluiter in de geopende stand om de monsterflow naar het Y-filter op gang te brengen. d. Sluit de analyserkabel aan op de controller als de kabel was losgekoppeld. e. Voorzie de controller van voeding als de voeding was uitgeschakeld. f. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN. Afbeelding 6 Verwijder de pompklem 7.6 Gereedmaken voor verzending VOORZICHTIG Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften op en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen. Voer de volgende stappen uit om de analyser voor te bereiden op transport. Te verzamelen items: Beker met gedeïoniseerd water (2x) Originele verpakking 1. Verwijder de reagentia als volgt uit de reagensleidingen: a. b. c. d. Verwijder de indicatorfles en bufferfles uit de analyser. Plaats twee bekers (of containers) met gedeïoniseerd water bevatten in de analyser. Plaats de slang van de indicatorfles en de slang van de bufferfles in de bekers. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN. De analyser verwijdert de reagentia uit de reagensleidingen. 2. Verwijder het gedeïoniseerde water als volgt uit de reagensleidingen: 3. 4. 5. 6. a. Verwijder de slang van de indicatorfles en de slang van de bufferfles uit de bekers. b. Verwijder de twee bekers uit de analyser. c. Druk op menu en selecteerSONDE SETUP > [selecteer analyser] > VOORVULLEN. De analyser verwijdert alle vloeistof uit de reagensleidingen. Ontkoppel de analyserkabel van de controller. Draai de afsluiter in de gesloten stand om de monsterflow naar het Y-filter te stoppen. Koppel de slang van de monsterinlaat (zwart) en de (doorzichtige) slang los van de analyser. Verwijder de pompklem. Raadpleeg Afbeelding 6 op pagina 197. Nederlands 197 7. Verwijder de slanggeleider en roerstaaf uit de analyser. Bewaar de slanggeleider om met de analyser mee te verzenden. Raadpleeg Stap 3: De roerstaaf en slanggeleider aanbrengen op pagina 186. 8. Breng de pompklem aan zonder de slanggeleider. Plaats tape op de slangklem om de slangklem stevig vast te zetten. 9. Verwijder het water uit de kuvet met een wegwerpdruppelpipet of een niet-pluizende doek. 10. Haal de analyser van de muur. 11. Plaats de analyser terug in de originele verpakking. 7.7 Reinig het apparaat LET OP Gebruik nooit reinigingsmiddelen zoals terpentine, aceton of soortgelijke producten om het instrument, het display of de accessoires te reinigen. Reinig het uitwendige van het instrument met een vochtige doek en een milde zeepoplossing. 7.8 Gemorste stoffen opruimen VOORZICHTIG Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden afgevoerd in overeenstemming met de plaatselijke, regionale en nationale voorschriften. 1. Volg alle veiligheidsprotocollen van de installatie op. 2. Voer het afval af volgens de geldende voorschriften. Hoofdstuk 8 Problemen oplossen 8.1 Fouten—Rood lampje Om de sensorfouten weer te geven drukt u op menu en selecteert u DIAGNOSTIEK > [selecteer analyser] > FOUTMELDINGEN. Een lijst van mogelijke fouten is afgebeeld in Tabel 7. Het statuslampje van de analyser wordt rood wanneer er een fout optreedt. Wanneer er een fout optreedt, stoppen de metingen, knippert het meetscherm en worden alle uitgangen vastgehouden indien dit is opgegeven in het controllermenu. Tabel 7 Foutmeldingen Foutbericht Beschrijving Oplossing DETECTORFOUT. Een detector werkt niet naar behoren. Neem contact op met de technische ondersteuning. VUILE KUVET De sensor is vlekkerig of vervuild. Reinig de kuvet. Raadpleeg Reinig de kuvet op pagina 193. CODEFOUT. Er is een firmwarefout opgetreden. Neem contact op met de technische ondersteuning. LEDSTORING Het lampje in de kuvet werkt niet goed. Neem contact op met de technische ondersteuning. POMPFOUT De pomp werkt niet naar behoren. Neem contact op met de technische ondersteuning. MONSTERLEK Er is een monsterlek in de analyser. Neem contact op met de technische ondersteuning. 198 Nederlands 8.2 Waarschuwingen—Geel lampje Druk op menu en selecteer DIAGNOSTIEK > [selecteer analyser] > WAARSCHUWINGEN. Een lijst van mogelijke waarschuwingen wordt weergegeven in Tabel 8. Het statusindicatielampje wordt geel wanneer er een waarschuwing optreedt. Als er voldoende monsterflow beschikbaar is, heeft een waarschuwing geen invloed op de werking van de menu's. Een waarschuwing heeft geen effect op de werking van de relais en uitgangen. Er knippert een waarschuwingspictogram en er wordt een bericht weergegeven onder in het controllerdisplay. Tabel 8 Waarschuwingsmeldingen Waarschuwing Beschrijving Oplossing BUBBELS GEDETECT. Er bevinden zich luchtbellen in de kuvet. Reinig de kuvet. Raadpleeg Reinig de kuvet op pagina 193. REINIG KUVET BINNENKORT De kuvet raakt bevlekt of vuil en moet snel worden gereinigd om een fout te voorkomen. Reinig de kuvet. Raadpleeg Reinig de kuvet op pagina 193. HOGE CHLOOR De chloorconcentratie bevindt zich op of boven de ingestelde waarde voor HOGE CL-ALARMEN. Verhoog de instelling voor HOGE CL-ALARMEN. Raadpleeg Stap 10: De analyser configureren op pagina 190. of Verlaag de chloorconcentratie van het monster dat aan de analyser wordt geleverd. LAGE CHLOOR De chloorconcentratie bevindt zicht op of beneden de ingestelde waarde voor LAGE CL-ALARMEN. Verlaag de instelling voor LAGE CL-ALARMEN. Raadpleeg Stap 10: De analyser configureren op pagina 190. of Verhoog de chloorconcentratie van het monster dat aan de analyser wordt geleverd. LAGE MONSTERFLOW De gemeten monsterflow is lager dan de minimale monsterflow. Raadpleeg Specificaties op pagina 176. De monsterflow instellen. Raadpleeg Stap 8: Het debiet instellen op pagina 189. Reinig het filter in het Y-filter indien nodig om een verstopping te verwijderen. Raadpleeg De zeef in het Y-filter reinigen op pagina 195. Opmerking: Wanneer een waarschuiwing LAGE MONSTERFLOW optreedt, stopt de analyser tijdelijk met meten. Wanneer het debiet weer binnen de specificatie van het debiet valt, hervat de analyser de metingen automatisch. HOGE MONSTERFLOW De gemeten monsterflow is hoger dan de maximale monsterflow. Raadpleeg Specificaties op pagina 176. De monsterflow instellen. Raadpleeg Stap 8: Het debiet instellen op pagina 189. Hoofdstuk 9 Reserveonderdelen en accessoires WAARSCHUWING Gevaar voor letsel. Het gebruik van niet-goedgekeurde onderdelen kan leiden tot letsel, beschadiging van het instrument of onjuiste werking van apparatuur. De reserveonderdelen in dit hoofdstuk zijn goedgekeurd door de fabrikant. Opmerking: Product- en artikelnummers kunnen verschillen per regio. Neem contact op met de desbetreffende distributeur of bezoek de website voor contactgegevens. Nederlands 199 Verbruiksartikelen Beschrijving Hoeveelheid Artikelnr. Reagentiaset, vrij chloor, omvat: Bufferfles, indicatorfles en DPD-fles 1 2556900 Reagentiaset, totaal chloor, omvat: Bufferfles, indicatorfles en DPD-fles 1 2557000 Kuvetreinigingsset, inclusief: Zwavelzuur, 5,25 N, 100 mL, druppelfles en wattenstaafjes (10x) 1 8573100 Set kalibratieverificatie 1 8568200 Navulset kalibratieverificatie 1 8573200 Reservedelen Beschrijving Artikelnr. Slangenset, inclusief: Slanggeleider en roerstaaf 8560400 Installatieset met afvoerbuis 8560500 Installatieset met drukregelaar 8565700 Accessoires Beschrijving Artikelnr. Verlengkabel voor analyser, 1 m (3,2 ft) 6122400 Verlengkabel voor analyser, 7,7 m (25 ft) 5796000 Verlengkabel voor analyser, 15 m (50 ft) Slangadapter, buitendiameter 6 mm tot buitendiameter 1/4 inch 200 Nederlands 5796100 09184=A=4020
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428

Hach CL17sc Handleiding

Type
Handleiding