Documenttranscriptie
Paragraaf 5 Bedrijf
Nederlands
De AMTAX sc kan alleen worden bediend met een
sc1500-controller. Zie de gebruikershandleiding van de sc1500
voor meer informatie.
Een LED op de deur geeft de huidige bedrijfsstatus aan.
Het apparaat, de chemicaliën en de elektrode zijn
temperatuurgevoelig. Bedien het instrument alleen als de deur
gesloten is om onjuiste metingen te voorkomen.
5.1 Sensor diagnosemenu
SELECT AMTAX sc (als er meerdere sensoren of analysers zijn aangesloten)
AMTAXsc
Foutenlijst
Geeft alle huidige fouten in de sensor weer
Waarschuwingslijst
Geeft alle huidige waarschuwingen in de sensor weer
5.2 Menu Sensor setup
SELECTEER AMTAX sc (als er meerdere sensoren of analysers zijn aangesloten)
Kalibratie
Correctiefactor
Geeft de correctiefactor weer
Locatie 1
Geeft locatie 1 weer die wordt aangepast in het menu CONFIGUREREN
Versterkingscorrectie
Past de correctiefactor voor kanaal 1 aan
Locatie 2
Beschikbaar met de tweekanaals versie.
Versterkingscorrectie
Beschikbaar met de tweekanaals versie.
Kalibratie
Activeert een automatische kalibratie, daarna de meetmodus
Kalibratie en reiniging
Activeert een automatische kalibratie met een aansluitende automatische reiniging,
daarna de meetmodus
Instellingen
Modus uitvoer kalibratie
De waarde die wordt uitgegeven tijdens een kalibratie en de waarden die daarna worden
verworpen.
HOUDEN = laatste meetwaarde, SET TRANSFER = in te voeren waarde.
Automatische kalibratie
Interval
Tijdsinterval tussen twee kalibraties
Starten
Starttijdstip van de kalibratie (indien er meerdere kalibraties per dag zijn: Voer het
starttijdstip in van de eerste kalibratie.)
Verworpen metingen
Aanpassingsmethode
Aantal meetwaarden die na een kalibratie worden verworpen.
Selecteer de kalibratiemethode
Geavanceerd
Standaard kalibratiemethode voor softwareversie ≥ 1,60 (Voor de hoogste
nauwkeurigheid met de laagste meetwaarden.)
Basis
De kalibratiemethode voor softwareversie < 1,60 is beschikbaar wegens
compatibiliteitsredenen (niet te selecteren in het meetbereik 0,02–5 mg/L).
Resetten
Standaard fabrieksinstellingen worden gereset.
Indstillinger
Locatie 1
Naam
Instellingen voor locatie 1
Indien vereist voert u de naam in van de meetlocatie.
145
Bedrijf
5.2 Menu Sensor setup (continued)
Indstillinger (vervolg)
Parameter
Selecteer de uitgave: ammonium of ammoniumstikstof
Eenheid
Selecteer de uitgave: in mg/L of ppm
Opeenvolgende metingen
kanaal 1
Aantal metingen na elkaar ( = metingen op kanaal 1 + VERWERPEN WAARDE 1 kanaal
1). Beschikbaar met de tweekanaals versie.
Verworpen metingen
kanaal 1
Aantal verworpen waarden na omschakelen van kanaal 1 naar kanaal 2. Beschikbaar met
de tweekanaals versie.
Locatie 2
Instellingen voor locatie 2
Naam
Indien vereist voert u de naam in van de meetlocatie. Beschikbaar met de tweekanaals
versie.
Parameter
Selecteer de uitgave: ammonium of ammoniumstikstof. Beschikbaar met de tweekanaals
versie.
Eenheid
Selecteer de uitgave: in mg/L of ppm. Beschikbaar met de tweekanaals versie.
Opeenvolgende metingen
kanaal 2
Aantal metingen na elkaar ( = metingen op kanaal 2 + VERWERPEN WAARDE 2 kanaal
2). Beschikbaar met de tweekanaals versie.
Verworpen metingen
kanaal 2
Aantal verworpen waarden na omschakelen van kanaal 2 naar kanaal 1. Beschikbaar met
de tweekanaals versie.
Meetschema
Interval
Voer het meetinterval in (tijdsinterval tussen twee metingen). OPGEPAST bij filtratiesonde
en werking van 5 min.: verhoogde pompsnelheid van de filtratiesonde, jaarlijks onderhoud
van filtratiesonde is noodzakelijk.
Start met bus
Start met bus
JA/NEE; optie of het instrument ononderbroken metingen uitvoert of dat de metingen door
fieldbus worden geactiveerd. "Fieldbus" moet worden geactiveerd onder
"TEST/ONDERH". Instrument schakelt na activering over naar een 5 min. interval.
Metingen
Aantal metingen na busactivering.
Verworpen metingen:
Aantal verworpen waarden die aan de metingen voorafgaan.
Gemiddeld
Aantal metingen die gemiddeld zijn. (Heeft alleen invloed op door de bus geactiveerde
metingen)
Reinigen
Interval
Aantal uur tussen de reinigingen
Starten
Starttijdstip van de reiniging (indien er meerdere reinigingen per dag zijn: Voer het
starttijdstip in van de eerste reiniging.)
Verworpen metingen
Aantal meetwaarden die na een reiniging worden verworpen.
Modus uitvoer reiniging
De waarde die wordt uitgegeven tijdens een reiniging en de waarden die daarna worden
verworpen.
HOUDEN = laatste meetwaarde, SET TRANSFER = in te voeren waarde.
Temperatuur kuvet
Temperatuur van de kuvet en elektrode
Aanbevolen: Selecteer 45 °C bij luchttemperatuur: maximaal 35, 50 °C bij
luchttemperatuur: maximaal 40, 55 °C bij luchttemperatuur: maximaal 45 °C, bij 55 °C kan
de nauwkeurigheid lager en de levensduur korter zijn.
Slangverwarming
Verwarming is
ingeschakeld.
Verwarming van de sondeslang wordt aan het begin van de geselecteerde maand
ingeschakeld bij gebruik van de filtersonde sc.
Verwarming is
uitgeschakeld.
Verwarming van de sondeslang wordt aan het begin van de geselecteerde maand
uitgeschakeld bij gebruik van de filtersonde sc.
Waarschuwing reagentia
Waarschuwing reagentia
Aan/Uit
Wanneer Aan is geselecteerd: toont een waarschuwing als de reagentianiveaus laag zijn
Waarschuwing
Bepaalt het niveau van de reagens waaronder de waarschuwing wordt geactiveerd.
Modulestatus: Fout
146
Nederlands
Bedrijf
5.2 Menu Sensor setup (continued)
Indstillinger (vervolg)
40%, 30%, 15%
Waarschuwing verschijnt: wanneer er een filtersonde wordt geïnstalleerd en de status van
de filtratiemodules onder het niveau zakt
Modulestatus: Waarschuwing
14%,10%,8%, UIT
Er wordt een fout gegenereerd: wanneer er een filtersonde wordt geïnstalleerd en de
status van de filtratiemodules onder het niveau zakt Indien uitgeschakeld, wordt een
gedeactiveerde monsterdetectie omgeschakeld naar "waarschuwing".
Monsterdetectie
Uit/Waarschuwing/Fout
Regelt reactie van instrument wanneer monsterhoeveelheid te laag is. Wanneer
instrument zich in de filtersondemodus bevindt, wordt een gedeactiveerd "Modulestatus:
Fout." omgeschakeld naar 14% door uitschakeling monsterdetectie
Afvoer geblokkeerd
Aan/Uit
Regelt reactie van instrument bij blokkeren van afvoer
Elektrolytwaarschuwing
Waarschuwing/Uit
Regelt of een waarschuwing wordt getoond wanneer elektrolytniveau is laag/laatste
membraanwisseling is meer dan 90 dagen geleden.
Onjuiste elektrodegegevens
Fout/Uit
Regelt of een fout wordt gestart wanneer de mV-nulwaarde van de elektrode niet binnen
bepaald bereik valt (zie lijst met fouten)
Resetten
Fabrieksinstellingen van factor en instellingen worden gereset.
Laatste wijziging
Geeft de laatste wijziging van een instelling in het configuratiemenu.
Onderhoud
Informatie
Locatie 1
Geeft meetlocatie 1
Locatie 2
Geeft meetlocatie 2 op tweekanaals versie
Type
Geeft instrumenttype
Sensortype
Geeft instrumentnaam
Serienummer
Geeft serienummer
Bereik
Geeft meetbereik
Optie
Geeft instrumentoptie (filtratiesonde/eenkanaals/tweekanaals)
Software filtratiesonde
Filtratiesondesoftware
Software AMTAX
Instrumentsoftware
Bootloader
Uitgebreide informatie over de software in het instrument
Toepassing
Uitgebreide informatie over de software in het instrument
Structuur
Uitgebreide informatie over de software in het instrument
Firmware
Uitgebreide informatie over de software in het instrument
Inhoud
Uitgebreide informatie over de software in het instrument
Taal
Lijst met talen die worden ondersteund door het geïnstalleerde taalpakket.
Historique cal
Locatie 1
Geeft meetlocatie 1
Versterkingscorrectie
Geeft de ingestelde correctiefactor voor het corrigeren van de meetwaarden bij
meetlocatie 1.
Datum
Geeft de datum van de laatste wijziging op de correctiefactor.
Locatie 2
Beschikbaar met de tweekanaals versie.
Versterkingscorrectie
Geeft de ingestelde correctiefactor voor het corrigeren van de meetwaarden bij
meetlocatie 2.
Datum
Geeft de datum van de laatste wijziging op de correctiefactor.
Nederlands
147
Bedrijf
5.2 Menu Sensor setup (continued)
Onderhoud (vervolg)
mV nul
Signaal van de elektrode in het nulpunt
mV standaard 1
Signaal van de elektrode bij standaard 1
mV standaard 2
Signaal van de elektrode bij standaard 2
mV-helling
Signaalverandering van de elektrode per tiental
Laatste kalibratie
Tijdstip van de laatste kalibratie
mV actief
Vermogen huidige elektrode
Proces
Informatie over wat het instrument momenteel doet (meting, kalibratie, etc.)
Resterende tijd
Resterende tijd voor het lopende proces, waarbij wordt afgeteld tot nul
Lijst met waarden
Lijst van de 10 laatst gemeten waarden
Teller onderhoud
Teller voor reagens en slijtdelen
Bedrijfsuren
Geeft de bedrijfsuren van het instrument.
Niveau reagentia
Geeft het huidige niveau van de reagens.
Niveau reinigingsoplossing
Geeft het huidige niveau van de reinigingsoplossing.
Niveau standaardoplossing
Geeft het huidige niveau van de standaarden.
Elektrodevervanging
Datum van de laatste elektrodevervanging
Membraanvervanging
Laatste vervanging van het elektrodemembraan en elektrolyt.
Luchtfilterkussens
Resterende dagen tot de volgende wissel/reiniging van het luchtfilter.
Zuigerpomp
Resterende dagen tot de volgende vervanging van pompzuiger en cilinder (zuigerpomp
AMTAX)
Reagenspomp
Aantal uitgevoerde pompslagen van de reagensdoseerpomp
Pomp reinigingsoplossing
Aantal uitgevoerde pompslagen van de reinigingsdoseerpomp
Status filtermodule
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft de status van de modules.
Filtermodules reinigen
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: laatste reiniging van de filtermodules
Nieuwe
filtratiesondemodule
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: laatste vervanging van de filtermodules
Pompmembraan
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: datum van de laatste vervanging van het
pompmembraan (monsterpomp filtratiesonde).
Compressor
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: resterende dagen tot aan de vervanging van de
luchtcompressor.
Elektrolytwaarschuwing
aftellen vanaf 90 dagen Negatieve waarden geven aan dat elektrolyt al vervangen had
moeten zijn. Resetten door proces "WISSEL MEMBRAAN" of "VERVANG ELEKTR."
Test/Onderhoud
Onderhoudsprocessen
Signalen
148
Proces
Geeft aan wat het instrument doet.
Resterende tijd
Geeft resterende tijd van het lopende proces.
mV actief
Vermogen huidige elektrode
Temperatuur kuvet
Huidige meetceltemperatuur
Temperatuur behuizing
Huidige temperatuur in het instrument
Koelen
Huidige snelheid van de behuizingsventilator in %
Verwarming
Huidig vermogen behuizingsverwarming
Analyserdruk
Huidige druk in doseersysteem van ventielblok in mbar
Vochtigheidsgraad in
analyser
Geeft aan of de afvoerbak vloeistof bevat
Status filtermodule
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft status weer van filtratiemodules (0%-100%)
Nederlands
Bedrijf
5.2 Menu Sensor setup (continued)
Onderhoud (vervolg)
Minimale monsterdruk
Enkel bij aangemelde filtratiesonde: geeft de gemiddelde minimumdruk op de
filtermodules
Werkelijke monsterdruk
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft de huidige minimumdruk op de filtermodules
Verwarming
filtratiesonde
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft schakelstatus aan van verwarming van
monsterslang
Vochtigheidsgraad in
sensor
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft aan of de monsterbehuizing vocht bevat
Afvoer verwarmen
Alleen in een- of tweekanaals modus: geeft status van afvoerverwarming
Proces
Geeft aan wat het instrument doet.
Resterende tijd
Geeft resterende tijd van het lopende proces.
Onderhoudsmodus
Instrument kan in de actieve Onderhoudsmodus worden gezet (systeem vrij van vloeistof,
warmtehuishouding en compressor voor filtersonde (mits geïnstalleerd) actief
Modus uitvoer onderhoud
Waarde die wordt gegeven in de servicestatus. HOUDEN = laatste meetwaarde,
SET TRANSFER = Overdrachtswaarde die geprogrammeerd wordt op de SC-controller
Starten
Verlaat de Onderhoudsmodus, start de meting
Niveau reagentia
De onderhoudsteller wordt gereset na vervanging van de reagens
Niveau reinigingsoplossing.
De onderhoudsteller wordt gereset na vervanging van de reinigingsoplossing.
Niveau standaardoplossing
De onderhoudsteller wordt gereset na vervanging van de standaarden.
Luchtfilterkussens
Proces via een menu voor het vervangen van de luchtfilterpads en het resetten van de
onderhoudsteller
Membraanvervanging
Proces via een menu voor het vervangen van de membraankap van de elektrode, het
instellen van een nieuwe datum in de onderhoudsteller en het resetten van de
elektrolytteller
Elektrodevervanging
Proces via een menu voor het vervangen van de elektrode en het instellen van een
nieuwe datum in de onderhoudsteller
Zuigerpomp
Resterende dagen tot de volgende vervanging van pompzuiger en cilinder (zuigerpomp
AMTAX), resetten na vervanging van de pomp
Reagenspomp
Aantal uitgevoerde pompslagen van de reagensdoseerpomp, resetten na vervanging van
de pomp
Pompslagen
reinigingsoplossing
Aantal uitgevoerde pompslagen van de reinigingsdoseerpomp, resetten na vervanging
van de pomp
Voorpompen
Alle voorpompen
Alle vloeistoffen worden na elkaar voorgepompt.
Reagens voorpompen
De reagens wordt voorgepompt.
Reinigingsoplossing
voorpompen
De reinigingsoplossing wordt voorgepompt.
Standaarden
voorpompen
De standaarden worden voorgepompt.
Standaarden
voorpompen
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: De filtratiesonde en modules worden ontlucht en
voorgepompt.
Monster voorpompen
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: monster wordt gedurende 1 min. van de
filtratiesonde gepompt
Filtermodules reinigen
Proces via een menu voor het reinigen van de filtermodules en het automatisch resetten
van de onderhoudsteller Met filtratiesonde.
Nieuwe
filtratiesondemodule
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: laatste vervanging van de filtermodules
Pompmembraan
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft het aantal resterende dagen aan tot de
volgende vervanging van de pompmembraan (monsterpomp filtersonde), teller wordt
gereset
Nederlands
149
Bedrijf
5.2 Menu Sensor setup (continued)
Onderhoud (vervolg)
Compressor
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: resterende dagen tot aan de vervanging van de
luchtcompressor. Teller wordt gereset.
Reinigen
Activeer een automatische reiniging en start de meting
Spoelen
Pompt alle vloeistoffen na elkaar. Plaats alle slangen die naar reagentia, standaarden en
reinigingsoplossingen leiden in gedeïoniseerd water en start het SPOELEN voordat u de
instrumenten buiten bedrijf zet.
Fout resetten
Alle foutberichten resetten
Meetbereik wijzigen
De software gaat naar een ander meetbereik: OPGEPAST, de juiste standaarden moeten
worden gebruikt.
Filtratiesonde updaten
Maakt een update van de software van de filtratiesonde mogelijk.
Elektrodetype wijzigen
Wordt momenteel niet gebruikt
Veldbus
IN-/UITGESCHAKELD: Extern beheer instrument door fieldbus inschakelen.
OPMERKING: Wanneer het instrument via het menu in de Onderhoudsmodus wordt
gezet, wordt het fieldbusbeheer tijdelijk uitgeschakeld.
Optie
Stelt het instrument in op filtratiesonde/ eenkanaals-/tweekanaalsmodus. Om opties te
wijzigen moet de hardware worden aangepast.
Validatie
Proces via een menu voor het meten van externe monsters. Wanneer het bericht
"Modificatie vereist" verschijnt: koppelt u de monsterslang los van overloopvat, sluit u het
overloopvat dicht en sluit u de monsterslang aan op het externe monster. Na het proces:
Ontkoppel het overloopvat en sluit de monsterslang weer aan.
5.2.1 Menu Systeeminstellingen
Voor meer informatie over het System Setup-programma (huidige uitgangen, relais en
netwerkinterfaces) gaat u naar de gebruikershandleiding van sc1500.
5.3 Kalibratieproces
Note: Zorg dat alle oplossingen beschikbaar zijn om onjuiste metingen te voorkomen.
1. U start een automatische kalibratie door Kalibratie>Kalibratie>Automatische
kalibratie>Interval te selecteren.
OF
1. Wilt u handmatige kalibreren, dan selecteert u Kalibratie>Kalibratie
Note: Druk op Starten om het kalibratieproces te starten.
Na de volgende meting en de wachttijd van 5 minuten wordt de kalibratie automatisch
gestart en gaat deze verder met alle noodzakelijke standaarden.
Afhankelijk van het aantal standaarden dat kalibratie vereist, kan een cyclus maximaal
40 minuten duren. Na voltooiing van de kalibratie keert het instrument automatisch terug
naar de metingen.
Note: Wanneer het instrument een waarschuwing detecteert en weergeeft, gaat het metingproces
verder.
Note: Wanneer het instrument een waarschuwing detecteert en een fout weergeeft, stopt het
instrument met meten.
150
Nederlands
Bedrijf
5.4 Reinigingsproces
Note: Zorg dat de reinigingsoplossing beschikbaar is en dat het instrument goed kan werken.
1. U configureert een automatisch reinigingsinterval door Indstillinger>Reinigen>Interval
te selecteren.
OF
1. Wilt u een handmatige reinigingscyclus starten, dan selecteer u
Onderhoud>Reinigen.
Note: Druk op Starten om het reinigingsproces te starten.
Een reinigingscyclus kan 10 minuten duren waarna het instrument automatisch
terugkeert naar de meetmodus.
5.5 Meetproces
Note: Zorg dat alle oplossingen beschikbaar zijn om onjuiste metingen te voorkomen.
Na het opstarten moet het instrument worden opgewarmd om het meetproces
automatisch te initialiseren. Dit kan ongeveer 15 minuten duren wanneer de temperatuur
van het instrument > 15 °C (> 59 °F) is.
Note: Een lagere instrumenttemperatuur zorgt voor een
langere opwarmfase.
Note: Druk vanuit de Onderhoudsmodus op Starten om het verzoek om de meting te starten te
bevestigen.
Note: Het instrument kalibreert voordat de meting wordt gestart wanneer de laatste kalibratie
minstens een dag oud is.
Een optimale meetcyclus kan 5 minuten duren.
Nederlands
151
Bedrijf
152
Nederlands
Paragraaf 6 Onderhoud
GEVAAR
Alleen bevoegd personeel mag de in dit hoofdstuk van de
handleiding beschreven taken uitvoeren.
GEVAAR
Potentieel gevaar in geval van contact met
chemische/biologische materialen. Het werken met chemische
monsters, standaarden en reagentia kan gevaarlijk zijn. Maak
uzelf voorafgaand aan het gebruik vertrouwd met de
noodzakelijke veiligheidsprocedures en de juiste werkwijze
voor het werken met chemische stoffen en lees alle relevante
veiligheidsinformatiebladen en volg de daarin beschreven
instructies op.
De normale bediening van dit apparaat omvat mogelijk het
hanteren van gevaarlijke chemicaliën of biologisch schadelijke
monsters.
•
Stel u voorafgaand aan het gebruik van de stoffen op de
hoogte van alle waarschuwingen die op de originele
verpakkingen van de oplossingen en op de
veiligheidsinformatiebladen staan.
•
Voer alle gebruikte oplossingen af volgens de lokale en
nationale richtlijnen en wetten.
•
Kies het type beschermende uitrusting dat geschikt is voor
de concentratie en hoeveelheid gevaarlijk materiaal dat
wordt gebruikt.
•
Controleer het hele systeem regelmatig op mechanische
schade.
•
Controleer alle verbindingen regelmatig op lekkages en
corrosie.
•
Controleer alle kabels regelmatig op mechanische schade.
6.1 Algemeen onderhoud
6.1.1 De analyser reinigen
Reinig het systeem met een zachte, vochtige doek. Gebruik een in
de handel verkrijgbaar reinigingsmiddel voor moeilijke vlekken.
153
Onderhoud
6.1.1.1 Reinigingsinterval
Het reinigingsinterval is gebaseerd op de hardheid van het water in het monster (zie
Table 46).
Note: De afvoer kan verstopt raken als het reinigingsinterval te lang is voor de hardheid van het
monster.
Table 46 Reinigingsinterval
Waterhardheid
Reinigingsinterval
Gebruik van reinigingsmiddel
(inclusief kalibratie)
in uren
(of vaker)
in mL/maand
ppm als CaCO3
in °dH
in mMol/L
(aardalkali-ionen)
≤ 270
≤ 15
≤ 2,685
24
80
≤ 360
≤ 20
≤ 3,58
12
150
≤ 450
≤ 25
≤ 4,475
8 (vooraf ingesteld)
220
≤ 540
≤ 30
≤ 5,37
6
290
≤ 630
≤ 35
≤ 6,265
3
570
>720
> 35
> 6,265
1
1700
6.1.2 Het ventilatorfilter vervangen
De filterluchtpads moeten regelmatig worden gereinigd of vervangen. Raadpleeg
section 6.3 on page 155 voor
meer informatie.
De koelventilator moet worden stilgezet voordat u enig filteronderhoud uitvoert.
U zet de koelventilator als volgt stil:
1. Selecteer in het MENU de optie SENSOR SETUP>AMTAX SC en druk op ENTER.
2. Selecteer Onderhoud>Test/Onderhoud>Luchtfilterkussens en druk op ENTER.
3. Selecteer START en druk op ENTER.
Het proces wordt gestart en de koelventilator wordt stilgezet.
Important note: Open de instrumentdeur om oververhitting te voorkomen.
VOORZICHTIG
Voorkom letsel. Houd uw handen uit de buurt. Hoewel de ventilator is stilgezet,
moet u voorzichtig te werk gaan om letsel te voorkomen in geval van een storing.
U vervangt de koelventilator als volgt:
1. Open de behuizing van de analyser en het analysepaneel.
2. Druk op ENTER.
Het instrument telt de resterende tijd in seconden af tot nul en gaat naar de
SERVICESTATUS.
3. Vervang de luchtfilterpads zoals op de controller is beschreven.
154
Nederlands
Onderhoud
4. Verwijder de borgschroef van de ventilator en schuif de bevestigingsriem naar boven
en verwijder deze (Afbeelding 10 on page 20). Indien nodig drukt u de ventilator naar
beneden om de bevestigingsriem te verwijderen.
5. Schuif de ventilator uit de vasthoudschroeven.
6. Reinig het filter met zeep en water en plaats het terug.
7. Druk op ENTER.
8. Vervang de ventilator. Zorg ervoor dat de ventilatoropening naar beneden wijst. Maak
de bevestigingsriem vast (houd de ventilator vast) en installeer de borgschroef van de
ventilator.
9. Sluit de behuizing van de analyser en het analysepaneel.
10. Druk op ENTER.
Het instrument zorgt ervoor dat de onderhoudsteller wordt gereset en dat de analyser
opnieuw wordt gestart.
6.1.3 Zekering vervangen
De zekeringen voor de stroomvoorziening vindt u in de sc1500-controller. Raadpleeg de
gebruikershandleiding voor de sc1500 voor meer informatie over het vervangen van
zekeringen.
6.2 Reagentia vervangen
De chemische stoffen moeten met regelmatige intervallen worden vervangen. Zie
Table 47 voor informatie over de levensduur van de chemische stoffen.
Table 47 Chemische stoffen voor de AMTAX sc
Chemische stof
Meetbereik 1
(0,02–5 mg/L)
Meetbereik 2
(0,05–20 mg/L)
Meetbereik 3
(1–100 mg/L)
Meetbereik 4
(10–1000 mg/L)
Reagens
2500 mL gedurende
3 maanden
2500 mL gedurende
3 maanden
2500 mL gedurende
2 maanden
2500 mL gedurende
2 maanden
Standaarden (2 liter):
0,5 en 2,5 mg/L
gedurende 2 maanden
bij dagelijkse kalibratie
1 en 10 mg/L
gedurende 3 maanden
bij dagelijkse kalibratie
10 en 50 mg/L
gedurende 3 maanden
bij dagelijkse kalibratie
50 en 500 mg/L
gedurende 3 maanden
bij dagelijkse kalibratie
Reinigingen en
kalibraties
Elektrolyt en
membraankap
250 mL gedurende 1 maand bij 3 reinigingen en kalibraties per dag (standaard)
250 mL gedurende 3 maanden bij dagelijkse reinigingen en kalibraties
11 mL
Elektrolyt gedurende
1–1,5 maand;
Membraankap: 2–3
maanden (afhankelijk
van
membraanvervuiling)
11 mL
Membraan vervangen
om de 2–3 maanden
(afhankelijk van
membraanvervuiling)
11 mL
Membraan vervangen
om de 2–3 maanden
(afhankelijk van
membraanvervuiling)
11 mL
Membraan vervangen
om de 2–3 maanden
(afhankelijk van
membraanvervuiling)
6.3 Onderhoudsschema
Dit onderhoudsschema is van toepassing op standaard toepassingen. Andere
toepassingen kunnen andere onderhoudsintervallen vereisen.
Nederlands
155
Onderhoud
Table 48Onderhoudsschema
3 maanden
(taak van
klant)
6 maanden
(servicetaak)
Analytisch compartiment visueel controleren, handmatig
reinigen indien nodig.
X1
X
Filterpads controleren, indien nodig reinigen/vervangen,
vooral aan ventilatorzijde.
X1
X
Reagentia controleren, indien nodig vervangen.
X1
X
Reinigingsoplossing controleren, indien nodig vervangen.
X1
X
Onderhoudstellers controleren.
X1
X
Standaard oplossingen controleren, indien nodig vervangen.
X1
X
Elektrode visueel controleren, indien nodig membraankap
en elektrolyt vervangen
X1
X
Beschrijving
Systeem controleren op luchtdoorlatendheid.
X
Functie beide ventilatoren controleren.
X
Functie controleren van verwarming voor behuizing
analyser.
X
Algemene functie controleren.
X
Gebeurtenislogboek lezen en analyseren. Indien nodig
gegevenslogboek lezen en controleren.
X
Elektrode controleren (helling met intacte membraankap:
–55 t/m –67 mV), controleren om de 6 maanden na
12 maanden van gebruik.
(X)2
12 maanden
(servicetaak)
X
Pompenkop voor luchtpomp vervangen.
X
Controle magneetroerstaafje, indien nodig vervangen.
X
Reagenspomp vervangen.
X
Reinigingspomp controleren en indien nodig vervangen (om
de 6 maanden controleren na 12 maanden van gebruik).
(X)2
24 maanden
(servicetaak)
X
Roermotor controleren, indien nodig vervangen.
X
onderhoudsinterval, vooral voor reagentia. De werkelijke intervallen voor het vervangen van reagentia en
elektrolyt (AMTAX sc) zijn afhankelijk van de configuratie.
2 Onderhoudscycli zijn van toepassing op standaard toepassingen. Andere toepassingen kunnen andere onderhoudsintervallen
vereisen.
1 Aanbevolen
156
Nederlands
Onderhoud
6.4 Gepland onderhoud
Table 49 bevat items, behalve de elektrode, die ALLEEN door het onderhoudspersoneel
mogen worden onderhouden. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie.
Table 49Onderhoudsitems
Wanneer vervangen
Garantie
Reagenspomp voor sc analyser (ventielpompen)
1 jaar
1 jaar
Pompenkop zuigerpomp 10 mL
(vooraf ingevette cilinder en zuiger)
1 jaar
1 jaar
2 jaar aanbevolen
2 jaar
1 jaar
1 jaar
Beschrijving
Verwisselbare compressor 115/230 V
Magneetroerstaafje
Doorgaans controleren na 1
jaar.
Elektrode
Nederlands
Elektrode is OK, wanneer
helling met nieuwe
membraankap en elektrolyt
binnen het bereik valt van
–57 t/m –67 mV na 24 uur na
vervanging van membraankap.
1 jaar
157
Onderhoud
6.5 De membraankap, het elektrolyt en de elektrode vervangen
Important note: Smeer de membraankap of de elektrode nooit in met vet, siliconenolie of
vaseline. Hiermee beschadigt u de Teflon-membraan waardoor deze slechte prestaties
zal leveren.
Note: De levensduur van de Teflon-membraan wordt verkleind door tensides of organische
oplosmiddelen in het afvalwater.
Voor optimale prestaties vervangt u regelmatig de membraankap, het elektrolyt en de
elektrode (zie Table 48 on page 156).
De hoeveelheid elektrolyt dient tijdens het gebruik van het instrument tussen de 4 en 11
mL te liggen. Met minder elektrolyt wordt de nauwkeurigheid van lage waarden in het
betreffende meetbereik minder. Zie Figure 11 om te bepalen hoeveel elektrolyt er in de
elektrodebehuizing overblijft.
Figure 11 Bereken het elektrolytvolume in de elektrodebehuizing met een meetband
U vervangt de membraankap en het elektrolyt en/of de elektrode als volgt:
1. Selecteer Onderhoud>Test/Onderhoud>Membraanvervanging
OF
1. Selecteer Onderhoud>Test/Onderhoud>Elektrodevervanging.
158
Nederlands
Onderhoud
1
5
Ontkoppel de
elektrodestekker. Schuif
de elektrodesleutel
voorzichtig onder de
elektrode en trek eraan
om deze te verwijderen.
Oefen geen overmatige
druk uit.
2
Schroef de
membraankap los en
gooi deze weg.
6
Nederlands
Trek de elektrode
voorzichtig en recht uit
de elektrodebehuizing.
Raak de elektrode niet
met uw vingers aan.
Spoel de glaselektrode
en de
elektrodebehuizing af
met gedestilleerd water
om eventuele
kristallisatie te
verwijderen die door een
volledige verdamping
kan zijn ontstaan.
3
Plaats de membraankap
op de
elektrodebehuizing.
Raak de membraan niet
aan. U voorkomt dat het
elektrolyt gaat lekken
door de elektrodedop
met de hand vast te
draaien.
7
Bevestig de elektrode
aan de klem op het
analyserpaneel. Raak
de membraan niet aan.
Verwijder de dop van het
elektrolyt en giet de hele
fles elektrolyt leeg in de
behuizing (11 mL). Tik
zachtjes tegen de
behuizing om eventuele
luchtbellen te
verwijderen.
4
Laat het elektrolyt van
de elektrodebehuizing
leeglopen.
Important note: Voeg
nooit nieuw elektrolyt toe
aan oud elektrolyt. Laat
de elektrodebehuizing
altijd volledig leeglopen en
gebruik een nieuwe fles
elektrolyt. Anders wordt
de concentratie van het
elektrolyt hoger en de
meetnauwkeurigheid
minder.
8
Plaats de elektrode
voorzichtig in de
behuizing waarbij u
ervoor zorgt dat de top
niet gebogen is.
159
Onderhoud
9
Draai de afsluitdop vast.
10 Schuif de elektrode
terug in de cel tegen de
weerstand van de O-ring
van de meetkamer in,
totdat deze op zijn plaats
klikt en sluit de
elektrodekabel weer aan
op het paneel.
Sluit de deur van de
behuizing.
Vervanging van membraankap en het elektrolyt:
Note: Nadat de membraankap en het elektrolyt zijn vervangen, duurt het ongeveer 6 uur om de
optimale prestaties te bereiken.
Het instrument kalibreert voor het eerst nadat het monster en de reagens gedurende vijf
minuten zijn opgewarmd in de meetkamer. Na een tweede kalibratie een uur later schakelt
het instrument over naar de aangepaste kalibratiecyclus.
Elektrode vervangen:
Note: Na het plaatsen van een nieuwe elektrode heeft het instrument maximaal 12 uur nodig (een
nacht) om optimale prestaties te bereiken.
Het instrument kalibreert tweemaal nadat het monster en de reagens gedurende vijf
minuten zijn opgewarmd in de meetkamer. Na twee uur bedrijfsduur in de meetmodus
volgt de volgende kalibratie en na vier uur kalibreert het instrument voor het laatst. Daarna
schakelt het instrument over naar de aangepaste kalibratiecyclus.
Note: Er verschijnt geen waarschuwing over de elektrodehelling gedurende het vervangingsproces
van de membraan en de elektrode. Als een elektrodehelling buiten het bereik van –50 t/m –67 mV
valt, kan er een foutbericht worden weergegeven.
Important note: Nadat u een nieuwe elektrode hebt geplaatst of het instrument opnieuw
hebt gestart, zullen de waarden voor de standaardkalibratie aanzienlijk veranderen. Na
ongeveer 2 dagen zullen de mV-waarden voor de standaarden echter iets toenemen
terwijl het elektrolyt verdampt. De helling blijft constant terwijl beide standaardwaarden
evenredig toenemen.
6.6 Validatie (garantie analytische kwaliteit)
Er moeten regelmatig validatiecontroles van het volledige instrument worden uitgevoerd
om er zeker van te zijn dat de analyseresultaten betrouwbaar zijn.
Vereiste onderdelen:
160
•
Blinde dop LZY193 (dopset LZY007)
•
Maatbeker (bijvoorbeeld 150 mL)
Nederlands
Onderhoud
•
Standaard oplossing voor validatie
Volg de interne menustappen voor de validatie.
1. Selecteer in het MENU de optie SENSOR SETUP>AMTAX SC en druk op ENTER.
2. Selecteer Onderhoud>Test/Onderhoud>Validatie> Verworpen metingen.
3. Voer het aantal metingen in dat kan worden verworpen voordat u de metingen van de
validatie start. (Standaardwaarde: 3; waardebereik: 2 t/m 5)
4. Selecteer Metingen.
5. Voer het aantal metingen in dat kan worden gebruikt voor de validatiemetingen.
(Standaardwaarde: 3; waardebereik: 2 t/m 10)
6. Selecteer START nadat beide parameters zijn aangepast en de analyser naar de
servicestatus gaat. De resterende tijd wordt in seconden weergegeven.
De Modus uitvoer onderhoud wordt ingesteld op HOLD.
7. Selecteer ENTER om de analyser aan te passen
(Figure 12):
a. Schroef de fitting los (item 2) van de monsterslang (item 5) die is aangesloten op
het overloopvat (item 1) en het ventielblok (item 4) op het overloopvat.
b. Schroef de stop (item 3) in de draad van het overloopvat (item 1) en plaats de
monsterslang in een maatbeker (bijvoorbeeld 150 mL) met standaard oplossing
voor de validatie.
Note: Doe de deur van de analyser dicht om stabiele meetwaarden te krijgen.
8. Druk op ENTER om de validatie te starten.
Note: De resterende tijd wordt in seconden weergegeven:
(Verwerpwaarde + meetwaarde) × 5 minuten = resterende tijd/sec
9. Druk op ENTER om te stoppen.
De resultaten worden weergegeven zodat u ze kunt noteren.
•
De verwerpwaarde en de concentratiewaarde worden afgeteld tot nul.
•
De validatie wordt beëindigd wanneer het proces de Onderhoudsmodus toont en
de resterende tijd 0 seconden is.
•
De waarden worden voor het aangepaste aantal validatiemetingen in een lijst
gezet waarvan het gemiddelde wordt berekend en weergegeven.
Note: Het gebeurtenislogboek legt de validatiewaarden en de gemiddelde waarde van de analyser
vast.
10. Druk op ENTER om verder te gaan.
Note: Druk op START om het verzoek te bevestigen om terug te keren naar het meetproces of
naar de Onderhoudsmodus.
11. Selecteer ENTER en zet het instrument in de oorspronkelijke analyserconfiguratie.
Nederlands
161
Onderhoud
12. Start de meetmodus of blijf in de Onderhoudsmodus.
Figure 12 Wijziging van AMTAX sc
1
Overloopvat
4
Ventielblok
2
Fitting van monsterslang
5
Monsterslang
3
Blinde dop
6.7 De analyser uitschakelen
Er zijn geen speciale maatregelen nodig om het instrument een korte tijd buiten bedrijf te
zetten (maximaal een week in een vorstvrije omgeving).
Important note: Als de stroomvoorziening naar de controller onderbroken is, kan er
vorstschade optreden. Zorg dat het instrument en de slang niet kunnen bevriezen.
1. Annuleer de meting en zet het instrument in de servicestatus
(Onderhoud>Test/Onderhoud>Onderhoudsmodus).
2. Ontkoppel de AMTAX sc van de controller.
6.7.1 Schakel de analyser voor een langere periode uit
Important note: Draag altijd veiligheidskeding wanneer u met chemische stoffen werkt.
162
Nederlands
Onderhoud
Gebruik de volgende procedure als het instrument voor een langere periode buiten bedrijf
moet worden gezet of in geval van vorst.
1. Dompel de slangen van de reagens- en reinigingsoplossing en beide standaard
oplossingen onder in gedestilleerd water.
2. Start in het controllermenu Test/Onderhoud een reinigingscyclus met gedestilleerd
water met de functie Spoelen.
3. Reinig het deksel van het blik met gedestilleerd water.
4. Haal de slangen uit het water en start de functie Spoelen om de slangen en het
analyse-instrument leeg te pompen.
5. Droog de deksels van het blik af en sluit de blikken met de bijbehorende deksels
(Tabel 3 on page 31).
6. Verwijder de blikken en bewaar ze op een vorstvrije plaats en conform de plaatselijke
regelgeving.
7. Schakel de stroom naar het instrument en het gegevensnetwerk uit.
8. Verwijder de elektrodeconnector uit het analyserpaneel.
VOORZICHTIG
De elektrodebehuizing is zeer heet (maximaal 60 °C [140 °F]). Laat de behuizing
afkoelen voordat u het aanraakt.
9. Trek de elektrode voorzichtig en recht uit de elektrodebehuizing (section 3.7.1 on
page 33).
10. Laat de elektrodebehuizing leeglopen in overeenstemming met de geldige
voorschriften.
11. Spoel de elektrodebehuizing en de elektrode af met gedestilleerd water.
12. Steek de elektrode in de afgespoelde behuizing en plaats de elektrodebehuizing in de
elektrodecel op de AMTAX sc.
13. Sluit de elektrodekabel opnieuw aan op het analyserpaneel.
14. Zie wanneer u een filtersonde sc gebruikt de bijbehorende gebruikershandleiding
voor opslaginformatie.
15. Installeer alle transportvergrendelingen
(Afbeelding 9 on page 19).
16. Afhankelijk van de duur verwijdert u het systeem van de montage en wikkelt u het in
een beschermende folie of droge doek. Bewaar het systeem op een droge plaats.
Nederlands
163
Onderhoud
6.8 Schakel om van eenkanaals naar tweekanaals
De sc analyser kan worden omgezet van eenkanaals-naar tweekanaalsbedrijf en/of
ononderbroken monstertoevoer. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie.
Zie Table 50 voor configuratieopties.
Table 50 Conversies
Conversieset
Van
Naar
Met
Eenkanaalsbedrijf
Tweekanaalsbedrijf
AMTAX sc, PHOSPHAX sc
Filtersonde sc
Ononderbroken monstertoevoer
AMTAX sc, PHOSPHAX sc
LZY241
Ononderbroken monstertoevoer
Filtersonde sc
AMTAX sc, PHOSPHAX sc
LZY242
164
LZY170
Nederlands
Paragraaf 7 Problemen Oplossen
7.1 Problemen met de controller oplossen
Als ingangen alleen worden geïmplementeerd met een vertraging
of een korte tijd niet worden geaccepteerd, kan dit komen door een
druk gegevensnetwerk. Zie de paragraaf over probleemoplossing in
de gebruikershandleiding van de sc1500.
Als er tijdens de normale werking problemen optreden die duidelijk
worden veroorzaakt door de controller, start u het systeem
opnieuw op.
Na een software-update, een systeemuitbreiding of een
stroomonderbreking kan het noodzakelijk zijn de
systeemparameters opnieuw in te stellen.
Noteer alle waarden die worden gewijzigd of ingevoerd, zodat alle
noodzakelijke gegevens gebruikt kunnen worden om de
parameters opnieuw te configureren.
1. Sla alle belangrijke gegevens op.
2. Isoleer de stroomvoorziening en wacht gedurende 5 seconden.
3. Schakel de stroom naar de controller opnieuw in.
4. Controleer alle relevante instellingen.
5. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met de
technische ondersteuning.
7.2 Problemen met de analyser oplossen
Als het instrument voor volledige analyse niet werkt, gaat u na of de
vochtigheidssensor nog werkt. Repareer beschadigingen, maak de
vochtigheidssensor droog en start het systeem opnieuw op.
Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met de
technische ondersteuning.
7.2.1 LED-status
Table 51 Status en definitie LED
LED-status
Definitie
groene LED
Geen waarschuwingsfouten
rode LED
Fout
oranje LED
Waarschuwing
knipperende LED
Geen communicatie met controller
165
Problemen Oplossen
7.2.2 Foutmeldingen
Weergegeven fout
Instrumentreactie
Oorzaak
Oplossing
Fout resetten
Reset de fout
handmatig
Test/Onderhoud>RES
ET ERROR
Temperatuur < 0 °C/32
°F
Wordt opgewarmd en
gaat naar de
servicestatus
Temperatuur
instrument was bij
inschakeling lager dan
4 °C (39 °F)
Controleer of het
instrument bevroren is
(reinigingsoplossing/m
onster/reagens/standa
arden/elektrode).
Indien nodig gebruikt u
voorverwarmde
reagentia. Laat de
elektrode ontdooien en
corrigeer de fout. Het
instrument zal verder
opwarmen en starten
Analyser is te koud.
Instrument gaat naar
de servicestatus
De temperatuur van
het interieur ligt langer
dan 5 minuten onder
de 4 °C (39 °F)
Sluit het instrument,
controleer de
verwarming
Reset de fout
handmatig
Test/Onderhoud>RES
ET ERROR
Instrument gaat naar
de servicestatus
Instrument kan
interieur niet
voldoende verwarmen.
(interne temperatuur
< 20 °C (68 °F) voor
30 min)
Sluit het instrument,
controleer de
verwarming
Reset de fout
handmatig
Koelen mislukt!
Servicestatus, start
automatisch na
afkoeling
Interieur van
instrument is te warm
(> 47 °C (117 °F) met
elektrodetemp. van
45 °C (113 °F) > 52 °C
(126 °F) met
elektrodetemp. van
50 °C (122 °F) of
> 57 °C (135 °F) met
elektrodetemp. van
55 °C (130 °F) )
Controleer het
luchtfilter en reinig of
vervang dit, en
controleer de
ventilator.
Reset deze handmatig
of wanneer de
temperatuur
2 °C (3,6 °F) onder de
limiet zakt.
Vochtigheidsgraad in
analyser
Servicestatus
In de afvoerbak
bevindt zich vloeistof
Zoek de oorzaak en
verhelp deze
Reset de fout
handmatig
In de filtratiesonde
bevindt zich vloeistof
Neem de filtratiesonde
sc onmiddellijk uit
gebruik en neem
contact op met de
onderhoudsdienst.
Neem de filtratiesonde
sc uit de tank en
bewaar de
filtermodules op een
vochtige plaats. (Zie de
gebruiksaanwijzingen
voor de
filtratiesonde sc).
Reset de fout
handmatig
De filtratiesonde sc is
stuk of niet verbonden
Neem de filtratiesonde
sc onmiddellijk uit
gebruik en neem
contact op met de
onderhoudsdienst.
Neem de filtratiesonde
sc uit de tank en
bewaar de
filtermodules op een
vochtige plaats. (Zie de
gebruiksaanwijzingen
voor de
filtratiesonde sc).
Reset de fout
handmatig
De analyser wordt niet
warm.
Vochtigheidsgraad in
sensor
Filtratiesonde
ontbreekt.
166
Servicestatus, de
filtratiesonde sc wordt
van het stroomnet
ontkoppeld
Servicestatus, de
filtratiesonde sc wordt
van het stroomnet
ontkoppeld
Nederlands
Problemen Oplossen
7.2.2 Foutmeldingen (continued)
Weergegeven fout
Instrumentreactie
Oorzaak
Oplossing
Fout resetten
Temperatuursensor is
defect.
Servicestatus,
ventilator
ingeschakeld,
verwarming
uitgeschakeld
De temperatuursensor
voor de temperatuur
van het interne
instrument is defect
Schakel het instrument
direct uit, neem contact
op met de
onderhoudsdienst,
vervang de
hoofdplatine
Reset de fout
handmatig
Kuvetsensor is defect.
Servicestatus,
verwarming kuvet
uitgeschakeld
De temperatuursensor
voor de kuvet is defect
Neem contact op met
service, vervang de
kuvet/sensor
Reset de fout
handmatig
De kuvet wordt niet
voldoende verwarmd
Sluit de instrumentdeur
en wacht 10 minuten.
Als de fout nogmaals
optreedt, neemt u
contact op met de
onderhoudsdienst
Reset de fout
handmatig
De kuvet/het monster
is oververhit.
Controleer of het
binnenkomende
monster binnen het
opgegeven bereik valt
en verhoog de
instelwaarde van de
temperatuur van de
kuvet
(CONFIGUREREN>
KUVET TEMP.)
Gebruik de laagst
mogelijke
kuvettemperatuur. Bel
de onderhoudsdienst
als de fout blijft
terugkomen.
Reset de fout
handmatig
De fout treedt op als
de elektrodehelling niet
binnen het bereik van
-50 t/m -70 mV valt.
Vervang het
membraan en het
elektrolyt. Is er nog
steeds een probleem,
dan controleert u de
standaarden, het
meetbereik en de
chemie en het
transport. Als alles in
orde is, maar de fout
nog steeds optreedt,
plaatst u een nieuwe
elektrode.
Reset de fout
handmatig
Kuvetverwarming is
defect.
Kuvet is te warm.
Helling elektrode
Nederlands
Vervolg meting
Servicestatus,
verwarming kuvet
uitgeschakeld
Servicestatus
167
Problemen Oplossen
7.2.2 Foutmeldingen (continued)
Weergegeven fout
Instrumentreactie
Oorzaak
Oplossing
Fout resetten
VOnjuiste
elektrodegegevens
Servicestatus
De mV-waarde voor
nul die betrekking heeft
op standaard 1 valt
niet binnen het
toegestane bereik.
Toegestane bereik
voor
(Uzero-UStandard1)
hangt af van het
meetbereik:
Laag (0,05 tot 20 mg):
5 t/m 200 mV
Gemiddeld (1 t/m
100 mg):
20 t/m 265 mV
Hoog (10 t/m
1000 mg):
50 t/m 315 mV
Controleer
reinigingsoplossing
(niveau en levering) en
monsterlevering,
controleer standaard 1
(niveau en of deze juist
is voor meetbereik),
vervang membraan en
elektrolyt. Er kan een
fout optreden wanneer
het monster over zeer
ongewone
eigenschappen
beschikt. In dit geval
kan de fout via het
configuratiemenu op
"UIT" worden gezet.
Handmatig of
automatisch wanneer
de processen WISSEL
MEMBRAAN of
VERVANG ELEKTR.
worden gestart.
Filtermodules zijn
vervuild
Vervolg meting
De filtermodules zijn
zeer vervuild.
De filtermodules
moeten direct worden
gereinigd
Reset de fout
handmatig
Servicestatus
De afvoer is
geblokkeerd (kalk?)
Controleer de
afvoerslang. Pas de
reinigingsinterval aan
op de waterhardheid.
Reset de fout
handmatig
de
monsterhoeveelheid is
te klein (kanaal1/
kanaal2) Dit gebeurt
als de fout
MONSTERDETECT
wordt ingesteld op
ERROR
Controleer de
monsterlevering, ga na
of de monsterslang
geen negatieve druk
heeft, controleer de
dichtheid van de
zuigerpomp, de
overloop en de
luchtklep en de
dichtheid van het
systeem.
Zorg dat het instrument
automatisch wordt
gereset wanneer de
monsterhoeveelheid
voldoende is of doe dit
handmatig.
Oorzaak
Oplossing
Opwarmen
Het instrument warmt
voor de start de
monsterslang voor
(ontdooien)
Als het gevaar bestaat
dat de monsterslangen
bevroren zijn,
verschijnt er een
waarschuwing.
Indien mogelijk tot het
einde van de
opwarmingsfase
wachten (behalve als
zeker is dat er geen
bevriezing is) met
afbreken en het
apparaat in de
servicestatus zetten en
weer opnieuw meten.
Automatisch
Afkoelen
Ventilator 100%,
stilstand tot koel
genoeg
Instrument koelt na de
start door de ventilatie
af, indien het te zeer
verhit was
Wacht totdat het
instrument voldoende
is afgekoeld
Na afkoelen
automatisch resetten
Meting
Interieur van
instrument is kouder
dan 15 °C (59 °F)
Sluit de instrumentdeur
en controleer de
verwarming indien
nodig
Reset het apparaat
zodra het iets
warmer is
Afvoer is geblokkeerd.
Monster 1 / Monster 2
Vervolg meting
7.2.3 Waarschuwingen
Weergegeven
waarschuwing
Analyser is te koud.
168
Instrumentreactie
Waarschuwing
resetten
Nederlands
Problemen Oplossen
7.2.3 Waarschuwingen (continued)
Weergegeven
waarschuwing
Analyser is te warm.
Kuvet is te koud.
Instrumentreactie
Oorzaak
Oplossing
Wel meting, maar geen
luchtzuivering meer
Bij een zeer hoge
interne temperatuur
wordt de luchtzuivering
van de filtermodules
uitgeschakeld om
minder hitte te
genereren. interne
temp = doeltemp. van
kuvet
Vervang/reinig het
luchtfilter, controleer de
luchtkanalen op
verstoppingen,
controleer de
Na afkoelen
ventilatorbehuizing en
automatisch resetten
of de
omgevingstemperatuur
correct is. Indien nodig
verhoogt u de
elektrodetemperatuur
De kuvet wordt 2 min.
na monsterwisseling
niet goed verwarmd:
temp. = ((doeltemp.
van kuvet) –1 °C
(34 °F))
Sluit de instrumentdeur
en controleer de
isolatie van de kuvet
en zet deze op. Let op:
Als deze
waarschuwing optreedt
tijdens de kalibratie,
kunnen er onjuiste
metingen worden
gedaan. Sluit de deur
daarom tijdens
kalibratie.
Automatisch
Vervang het
membraan en het
elektrolyt. Is er nog
steeds een probleem,
dan controleert u de
standaarden, de
chemie en het
transport. Als alles in
orde is, maar de
waarschuwing nog
steeds verschijnt,
plaatst u een nieuwe
elektrode.
Automatisch
Vervolg meting
Waarschuwing
resetten
Helling elektrode
Vervolg meting
De waarschuwing
verschijnt als de
elektrodehelling niet
binnen het bereik van
–55 t/m –67 mV valt.
Filtermodules zijn
vervuild
Vervolg meting
Filtermodules zijn
vervuild
Reinig de filtermodules
spoedig
Automatisch
Onderhoudsmodus
Servicestatus
Het instrument bevindt
zich in de servicestatus
of schakelt naar deze
status over.
–
Automatisch bij het
verlaten van de
servicestatus
De
reagenshoeveelheid is
gedaald tot onder het
ingestelde
waarschuwingsniveau
Controleer het
reagensniveau en
vervang de reagens
indien nodig, en reset
het niveau. Het niveau
wordt mathematisch
aangegeven en kan
alleen betrouwbaar
werken wanneer de
teller alleen bij het
verversen van de
oplossing wordt
teruggezet.
In het menu
Onderhoud/
Test/Onderhoud/
Niveau reagentia
Niveau reagentia
Nederlands
Vervolg meting
169
Problemen Oplossen
7.2.3 Waarschuwingen (continued)
Weergegeven
waarschuwing
Niveau
reinigingsoplossing
Niveau
standaardoplossing
Elektrolytwaarschuwin
g
Monster 1 / Monster 2
Instrumentreactie
Oorzaak
Oplossing
Hoeveelheid
reinigingsoplossing is
gedaald tot onder het
ingestelde
waarschuwingsniveau
Controleer het niveau
van de
reinigingsoplossing en
vervang deze indien
nodig, en reset het
niveau. Het niveau
wordt mathematisch
aangegeven en kan
alleen betrouwbaar
werken wanneer de
teller alleen bij het
verversen van de
oplossing wordt
teruggezet.
In het menu
Onderhoud/ Teller
onderhoud/ Niveau
reinigingsoplossing
Vervolg meting
Hoeveelheid standaard
oplossing is gedaald
tot onder het
ingestelde
waarschuwingsniveau
Controleer het niveau
en vervang de
oplossing indien nodig,
en reset het niveau.
Het niveau wordt
mathematisch
aangegeven en kan
alleen betrouwbaar
werken wanneer de
teller alleen bij het
verversen van de
oplossing wordt
teruggezet.
In het menu
Onderhoud/ Teller
onderhoud/ Niveau
standaardoplossing
Vervolg meting
Het elektrolytniveau is
mogelijk te laag of de
laatste keer dat de
membraan werd
gewisseld is meer dan
90 dagen geleden.
Controleer de
hoeveelheid elektrolyt.
Vervang het volledig
als het niveau te laag
is. Voer het proces
WISSEL MEMBRAAN
uit. Voeg GEEN nieuw
elektrolyt toe aan oud
elektrolyt.
Stel waarschuwing
handmatig of
automatisch in na
gebruik van WISSEL
MEMBRAAN,
Elektrodetype wijzigen
of VERANDER
MEETBEREIK in het
menu Test/Onderhoud.
Vervolg meting
de
monsterhoeveelheid is
te klein (kanaal1/
kanaal2) Dit gebeurt
terwijl MONSTER
DETECT wordt
ingesteld op
WAARSCHUWING
Controleer de
monsterlevering, of er
geen negatieve druk in
de monsterslang is,
controleer de dichtheid
van de zuigerpomp, en
de overloop en de
luchtklep
Zorg dat het
instrument
automatisch wordt
gereset wanneer de
monsterhoeveelheid
voldoende is of doe dit
handmatig.
Vervolg meting
Waarschuwing
resetten
7.3 Problemen met de elektrode oplossen
De elektrodegegevens worden opgeslagen in het menu AMTAX sc KAL. GEGEVENS of in
het gebeurtenislogboek.
Normale elektrodewaarden (zie teken):
Table 52 bevat normale elektrodegegevens voor een nieuwe elektrode met nieuw
elektrolyt en membraankap.
De nulwaarde is altijd de meest positieve waarde en de standaard 2-waarde is altijd de
meest negatieve waarde in een kalibratie. De standaard 1 ligt altijd tussen de nulwaarde
en de standaard 2-waarde.
Wanneer u een elektrode start, wordt de helling vergroot tot de uiteindelijke waarde
(ideaal is tussen –58 and –63 mV) en houdt deze vast met kleine schommelingen.
170
Nederlands
Problemen Oplossen
Table 52Normale elektrodewaarden
Beschrijving
MR 1
(0,02–5 mg/L NH4–N)
MR 2
(0,05–20 mg/L NH4–N)
MR 3
(1–100 mg/L NH4–N)
MR 4
(10–1000 mg/L NH4–N)
–55 t/m –67 mV
Helling
Hellingwaarschuwing
–50 t/m –55 mV of –67 t/m –70 mV
Hellingfout
0 t/m –50 mV of –70 t/m –150 mV
–205 t/m +5 mV
20 t/m 120 mV
20 t/m 120 mV
20 t/m 120 mV
mV standaard 1
–200 t/m -140 mV
–30 t/m 30 mV
–25 t/m –85 mV
–70 t/m –130 mV
mV standaard 2
–240 t/m –180 mV
–30 t/m -90 mV
–70 t/m –130 mV
–130 t/m –190 mV
mV nul
De foutbeschrijvingen voor de elektrode in Table 53 en Table 54 hebben betrekking op de
fout/waarschuwing "Helling elektrode" of "verk. elek data".
Table 53Foutmeldingen
Foutbeschrijving
Diagnostiek
Oplossing
De kalibratiewaarden voor de
standaarden liggen beide boven de
mV-nulwaarde.
- Geen reagens
- Reagenspomp defect
- Lekke fittings
- Nieuwe reagens
- Vervang de reagenspomp
- Draai de fittings vast
De kalibratiewaarden voor de twee
standaarden en de mV-nulwaarde zijn
vergelijkbaar.
- Elektrode defect
- Elektrolyt is leeg
- Vervang het elektrolyt
- Plaats een nieuwe elektrode
Alleen de mV standaard 1-waarde ligt
boven de mV-nulwaarde.
- Standaard 1 is leeg
- Zuigerpomp lekt
- Nieuwe standaard 1
- Vervang de zuiger en cilinder
(zuigerpomp)
Alleen de mV standaard 2-waarde ligt
boven de mV-nulwaarde.
- Standaard 2 is leeg
- Zuigerpomp lekt
- Nieuwe standaard 2
- Vervang de zuiger en cilinder
(zuigerpomp)
De mV-nulwaarde ligt in het negatieve
bereik.
- Geen reinigingsoplossing
- Reinigingspomp defect
- Lekke fittings
- Nieuwe reinigingsoplossing
- Vervang de reinigingspomp
- Draai de fittings vast
De elektrodehelling ligt tussen de
–60 en –65 mV en de
3 kalibratiewaarden zijn allemaal
aanzienlijk richting het positieve bereik
verschoven.
- Het elektrolyt is bijna op
- De elektrodebehuizing lekt
- Membraankap lekt
- Het elektrolyt is bijna volledig
verdampt na langere werkduur
- Draai de membraankap vast
- De elektrodebehuizing lekt: bestel een
nieuwe elektrode
Alle mV-waarden voor de
kalibratiegegevens verschillen in de
cijfers alleen na het decimaalteken
(bijna constant).
- Versterkerkaart defect
- Plaats een nieuwe versterkerkaart
Raadpleeg Table 54 voor extra foutberichten.
Table 54Extra foutmeldingen
Foutbeschrijving
De kalibratiewaarden schommelen
buitensporig
Nederlands
Diagnostiek
Oplossing
- Elektrode defect
- Vervang het elektrolyt en de
membraankap
171
Problemen Oplossen
Table 54Extra foutmeldingen (continued)
Foutbeschrijving
Diagnostiek
Oplossing
De helling ligt na de kalibratie tussen de
–40 en –45 mV
- Het meetbereik 0,05–20 mg/L NH4–N
wordt aangepast en de verkeerde
standaardoplossingen 10 en 50 mg/L
NH4–N worden gebruikt.
- Plaats de juiste standaardoplossingen
en voer de procedure uit voor het
wijzigen van het meetbereik in het
onderhoudsmenu.
De helling wordt kleiner waardoor de
membraan beschadigd kan raken. De
waarden van de elektrodehelling
kunnen na 1–2 weken verlagen tot
–40 en –50 mV.
- De membraan is beschadigd
(bijvoorbeeld door siliconenolie).
- Verwijder de meetkamer volledig
- Reinig het grondig
De gemeten waarden vertonen een
sterke doorlopende afwijking (maximaal
2 mg binnen 24 uur)
- Elektrodekap is beschadigd. Het
elektrolyt kristalliseert op de kap en
verdampt snel.
- Vervang het elektrolyt
- Plaats een nieuwe elektrode
Schommelingen van gemeten waarden
en storing van de kalibratie in het
laagste meetbereik.
- Monsterhoeveelheid te klein
wanneer er een monster nodig is
voor de bepaling van de nulwaarde
- Zorg dat de monsterhoeveelheid groot
genoeg is
Alle drie de elektrodewaarden worden
binnen 24 uur met meer dan 8 mV
verhoogd tot positieve waarden.
- Het elektrolytniveau zakte tot onder
de 4 mL.
- Maak de elektrodebehuizing leeg,
spoel deze af met gedistilleerd water en
vul deze met nieuw elektrolyt.
172
Nederlands