Hach PHOSPHAX indoor sc Addendum

Type
Addendum
3
Table of contents
English..................................................................................................................................................... 5
Deutsch.................................................................................................................................................. 21
Español.................................................................................................................................................. 39
Français ................................................................................................................................................. 57
Nederlands ............................................................................................................................................ 89
Dansk ................................................................................................................................................... 105
Polski ................................................................................................................................................... 121
Nederlands 89
Paragraaf 5 Bedrijf
Nederlands
Raadpleeg de sc1500-gebruikershandleiding voor meer informatie over de
systeeminstelling (stroomlevering, relais en netwerkinterfaces).
5.1 Diagnostiekmenu sensor
SELECTEER PHOSPHAX sc (als meer dan één sensor of analyser is verbonden)
PHOSPHAX sc
Foutenlijst Geeft alle huidige fouten in de sensor weer
Waarschuwingslijst Geeft alle huidige waarschuwingen in de sensor weer
5.2 Menu Sensor setup
SELECTEER PHOSPHAX sc (als meer dan één sensor of analyser is verbonden)
Kalibratie
Correctiefactor Geeft de locaties en correctiefactoren weer
Locatie 1 Geeft van CONFIGUREREN locatie 1 weer
Versterkingscorrectie stelt voor kanaal 1 de correctiefactor in
Locatie 2 Op 2-kanalenversie
Versterkingscorrectie. Op 2-kanalenversie
Intrinsieke kleur Geeft de nulextinctie weer
Extinctiefactor Geeft de interne apparaatfactor weer
Offset kan worden gebruikt om metingen die dicht bij Nul zijn iets te corrigeren
Instellingen resetten Stelt de door de gebruiker bewerkbare opties opnieuw in op hun fabrieksstandaarden.
Instellingen
Locatie 1 Instellingen voor locatie 1
Naam Indien vereist voert u de naam in van de meetlocatie.
Parameter Outvoer kan als fosfaat of fosfaat-fosfor worden ingesteld.
Eenheid Uitvoer in mg/1L of ppm
HOEVEELH. KAN. 1
Aantal metingen na elkaar ( = metingen op kanaal 1 + VERWERPEN WAARDE 1 kanaal 1).
Beschikbaar met de tweekanaals versie.
Verworpen metingen
kanaal 1
Aantal verworpen waarden na omschakelen van kanaal 1 naar kanaal 2. Beschikbaar met de
tweekanaals versie.
Locatie 2 Instellingen voor locatie 2
Naam Voer de naam in voor de meetlocatie zoals vereist (op 2-kanaalsversie).
Parameter Uitvoer kan als fosfaat of fosfaat-fosfor worden ingesteld (op 2-kanaalsversie).
Eenheid Uitvoer in mg/l of ppm (op 2-kanaalsversie).
HOEVEELH. KAN. 2
Aantal metingen na elkaar ( = metingen op kanaal 2 + VERWERPEN WAARDE 2 kanaal 2).
Beschikbaar met de tweekanaals versie.
Verworpen metingen
kanaal 2
Aantal verworpen waarden na omschakelen van kanaal 2 naar kanaal 1. Beschikbaar met de
tweekanaals versie.
Meten
Interval
Voer in hoevaak metingen moeten worden uitgevoerd. OPGEPAST bij filtratiesonde en
werking van 5 min.: verhoogde pompsnelheid in de filtratiesonde, in plaats van elke 2 jaar is
een jaarlijks onderhoud van filtratiesonde noodzakelijk.
Instellen op
NAT/DROOG, beslist bij metingen op meetintervfallen die gelijk zijn aan of groter zijn dan 10
minuten, of de kuvet leeg (DROOG) of gevuld (NAT) is. Pas dit afzonderlijk aan voor
vloeiende meetwaarden.
Start met bus
90 Nederlands
Bedrijf
Instellingen (vervolg)
Start met bus
JA/NEE, beslist of het instrument doorgaand meet of dat de metingen door
de veldbus worden geactiveerd. De optie "Veldbus" moet in het menu TEST/ONDERH
worden geactiveerd. Het instrument schakelt na activering over naar een interval van 5 min.
Metingen Aantal metingen die na één activering met bus worden genomen.
Verworpen metingen Aantal verworpen waarden die aan de metingen voorafgaan.
Gemiddeld Aantal metingen die gemiddeld zijn. (beïnvloed alleen door bus geactiveerde metingen)
Reinigen
Interval Aantal uur tussen de reinigingen.
Starten
Starttijd voor de reiniging (in geval meer dan één reiniging per dag: starttijd voor de eerste
reiniging)
Verworpen metingen Aantal meetwaarden die na een reiniging worden verworpen.
Uitvoermodus
Waarde-uitvoer tijdens een reiniging en de volgende verworpen waarden. HOUDEN = laatste
meetwaarde, OVERDRACHT INSTELLEN = in te voeren waarde
Slangverwarming
Aan
Verwarming van sondeslang wordt bij aanvang van de geselecteerde maand ingeschakeld.
Met filtratiesonde.
Uit
Verwarming van sondeslang wordt aan het einde van de geselecteerde maand
uitgeschakeld. Met filtratiesonde.
Waarschuwing reagentia
Waarschuwing reagentia AAN/UIT: aan bepaalt de waarschuwings als het reagentianiveaus laag zijn.
Waarschuwing Bepaalt het niveau van de reagens waaronder de waarschuwing wordt geactiveerd.
Modulestatus: Waarschuwing
40%, 30%, 15%
Waarschuwing wordt vrijgegeven als een filtersonde wordt geïnstalleerd en de status van
filtratiemodules onder
het gedefinieerde niveau valt.
Modulestatus: Fout
14%,10%,8%, Uit
Status van filtratiemodule bij filtersonde waar een fout is gegenereerd. Indien uitgeschakeld,
wordt een gedeactiveerde monsterdetectie omgeschakeld naar "waarschuwing".
Monsterdetectie
Uit/Waarschuwing/Fout
Bepaalt de reactie van instrumenten als de hoeveelheid beschikbare monsters te laag is.
Wanneer instrument zich in de filtersondemodus bevindt, wordt een gedeactiveerd "STAT.
MODUL FOUT" omgeschakeld naar 14% door uitschakeling monsterdetectie
Afvoer geblokkeerd
Aan/Uit Regelt reactie van instrument bij blokkeren van afvoer
Referentie-elektrode
Aan/Uit Bepaalt of voor het meten wel of niet een meetreferentiekanaal wordt gebruikt.
Status bubbels afwijzen
Aan/Uit
Gebruikt voor monsters die gas produceren als zuur wordt toegevoegd. Indien actief, wordt
het monster van de kuvet verwijderd zodra de reagentia worden toegevoegd. Daarna wordt
het opnieuw gevuld om de bubbels te verwijderen. Indien actief, is de meetinterval van 5
minuten niet beschikbaar. Om monsters niet te ontgassen, zijn de meetwaarden vloeiender
wanneer de afwijzing van bubbels is uitgeschakeld.
Instellingen resetten Vraagt of de fabrieksinstellingen opnieuw moeten worden toegepast.
Laatste wijziging Indicatie van de laatste wijziging van een instelling in het configuratiemenu.
Onderhoud
Informatie
Locatie 1 Geeft meetlocatie 1
5.2 Menu Sensor setup (vervolg)
Nederlands 91
Bedrijf
Onderhoud (vervolg)
Locatie 2 Indicatie van meetlocatie 2 (op tweekanaalsversie)
Type Indicatie van instrumenttype
Sensortype Indicatie van instrumentnaam
Serienummer Indicatie van serienummer
Bereik Geeft meetbereik
Optie Indicatie van instrumentoptie (filtratiesonde/eenkanaals/tweekanaals)
Software filtratiesonde Filtratiesondesoftware (bij werking van filtratiesonde)
Software Instrumentsoftware
Lader Uitgebreide informatie over de software in het instrument
Toepassing Uitgebreide informatie over de software in het instrument
Structuur Uitgebreide informatie over de software in het instrument
Firmware Uitgebreide informatie over de software in het instrument
Inhoud Uitgebreide informatie over de software in het instrument
Taal Lijst met talen die worden ondersteund door het geïnstalleerde taalpakket.
Meetgegevens
Locatie 1
Versterkingscorrectie. Geeft de ingestelde correctiefactor voor het corrigeren van de meetwaarden bij meetlocatie 1.
Datum Geeft de datum van de laatste wijziging op de correctiefactor.
Locatie 2 Op 2-kanalenversie
Versterkingscorrectie. Op 2-kanalenversie
Datum Op 2-kanalenversie
Laatste dext-waarde Indicatie van de delta-extinctie (EXT MET-EXT REF) van de laatste meting.
Extinctiemeting Extinctie tijdens laatste meting
Extinctiereferentie Extinctie tijdens laatste nul-instelling
Meting versterken Meet versterking winstfactor
Referentie versterken Referentieversterking winstfactor
Nulmeting Meetversterking gemeten waarde tijdens nul-instellling
Offset meting Offset meetversterking
Meting Meetversterking gemeten waarde tijdens meting
Referentie-nul Referentieversterking gemeten waarde tijdens nul-instelling
Offset-referentie Offset referentieversterking
Referentie Referentieversterking gemeten waarde tijdens meting
Proces Informatie over wat het instrument momenteel doet (meting, kalibratie, etc.)
Resterende tijd Resterende tijd voor het lopende proces, waarbij wordt afgeteld tot nul
Lijst met waarden Lijst van de 10 laatst gemeten waarden
Teller onderhoud Teller voor reagens en slijtdelen
Bedrijfsuren Geeft de bedrijfsuren van het instrument weer.
Reagens Geeft het huidige niveau van de reagens.
Reinigingsoplossing. Geeft het huidige niveau van de reinigingsoplossing.
Luchtfilterkussens Resterende dagen tot de volgende wissel/reiniging van het luchtfilter.
Zuigerpomp
Resterende dagen totdat de volgende pompzuiger en cilinder worden vervangen
(PHOSPHAX-zuigerpomp)
Reagenspomp Aantal uitgevoerde pompslagen van de reagensdoseerpomp.
Status filtermodule Geeft de status van de modules weer (bij werking van filtratiesonde).
5.2 Menu Sensor setup (vervolg)
92 Nederlands
Bedrijf
Onderhoud (vervolg)
Reinigingsmodules Laatste reiniging van filtermodule (bij werking van filtratiesonde).
Nieuwe
filtratiesondemodule
Laatste vervanging van filtermodule (bij werking van filtratiesonde).
Pompmembraan
Datum dat de laatste pompmembraan wordt vervangen (filtratiesonde monsterpomp) (bij
werking van filtratiesonde).
Compressor
Dagen die over zijn tot de vervanging van de luchtcompressor (bij werking van de
filtratiesonde).
Test/Onderhoud Onderhoudsprocessen
Signalen
Proces Geeft aan wat het instrument doet.
Resterende tijd Geeft resterende tijd van het huidige lopende proces.
Temperatuur kuvet Huidige meetceltemperatuur
Temperatuur
behuizing
Huidige temperatuur in het instrument
Koelen Huidige snelheid van de behuizingsventilator in %
Verwarming Huidig vermogen behuizingsverwarming
Analyserdruk Huidige druk in doseersysteem van ventielblok in mbar
Vochtigheidsgraad in
analyser
Geeft aan of de afvoerbak vloeistof bevat
Status filtermodule Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft status weer van filtratiemodules (0%-100%)
Minimale
monsterdruk
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft de gemiddelde minimumdruk op de filtermodules
Werkelijke druk
filtratiesonde
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft de huidige minimumdruk op de filtermodules
Verwarming
filtratiesonde.
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft schakelstatus aan van verwarming van
monsterslang
Vocht in filtratiesonde Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft aan of de monsterbehuizing vocht bevat
Afvoer verwarmen alleen in een- of tweekanaals modus: geeft status van afvoerverwarming
Proces Geeft aan wat het instrument doet.
Resterende tijd Geeft resterende tijd van het huidige lopende proces.
Onderhoudsmodus
Instrument kan op servicemodus worden ingesteld, bijvoorbeeld voor onderhoud (systeem
vrij van vloeistoffen, thermisch beheer en compressor voor filtersonde (indien geïnstalleerd)
actief)
Uitvoermodus
Waarde die in de servicestatus wordt uitgevoerd. HOUDEN=laatst gemeten waarde,
OVERDRACHT INSTELLEN=in te voeren waarde
Starten Verlaat de servicemodus, start de meting
Reagens Stel de onderhoudsteller opnieuw in na vervanging van de reagentia.
Reinigingsoplossing. Stel de onderhoudsteller opnieuw in na vervanging van de reinigingsoplossing.
Luchtfilterkussens
Proces via een menu voor het vervangen van de luchtfilterpads en het resetten van de
onderhoudsteller.
Zuigerpomp
Resterende dagen tot de volgende vervanging van pompzuiger en cilinder (PHOSPHAX
zuigerpomp), na vervanging van de pomp opnieuw instellen
Reagenspomp
Aantal uitgevoerde pompslagen van de reagensdoseerpomp, na vervanging van de pomp
opnieuw instellen.
Voorpompen
Alle voorpompen Alle vloeistoffen worden na elkaar voorgepompt.
5.2 Menu Sensor setup (vervolg)
Nederlands 93
Bedrijf
5.3 Reinigingsproces
Opmerking: Zorg dat de reinigingsoplossing beschikbaar is en dat het instrument goed kan werken.
1. U configureert een automatisch reinigingsinterval door Instellingen>Reinigen>Interval
te selecteren.
OF
1. Wilt u een handmatige reinigingscyclus starten, dan selecteer u
Onderhoud>Reinigen.
Opmerking: Druk op Start om het reinigingsproces te starten.
Een reinigingscyclus kan 10 minuten duren waarna het instrument automatisch
terugkeert naar de meetmodus.
Onderhoud (vervolg)
Reagens
voorpompen
De reagens wordt voorgepompt.
Reinigingsoplossing
voorpompen
De reinigingsoplossing wordt voorgepompt.
Filtratiesonde
voorpompen
Alleen bij geregistreerde filtratiesonde: de filtratiesonde en modules worden ontlucht en
voorgepompt.
Monster voorpompen
Alleen bij geregistreerde filtratiesonde: monster wordt gedurende 1 min. van de filtratiesonde
gepompt
Filtermodules reinigen
Proces via een menu voor het reinigen van de filtermodules en het automatisch opnieuw
instellen van de onderhoudsteller Met filtratiesonde.
Nieuwe
filtratiesondemodule
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: laatste vervanging van de filtermodules
Pompmembraan
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: datum van de laatste vervanging van het
pompmembraan (monsterpomp filtratiesonde).
Compressor
Alleen bij aangemelde filtratiesonde: resterende dagen tot aan de vervanging van de
luchtcompressor.
Reinigen Activeer een automatische reiniging en start de meting
Spoelen
Pompt alle vloeistoffen na elkaar. Plaats alle slangen die naar reagentia, standaarden en
reinigingsoplossingen leiden in demiwater en start het SPOELEN voordat u de instrumenten
buiten bedrijf zet.
Fout resetten Alle foutberichten opnieuw instellen
Filtratiesonde updaten Maakt een update van de software van de filtratiesonde mogelijk.
Veldbus
IN-/UITGESCHAKELD: extern besturing van instrument door veldbus inschakelen.
Als het instrument door het menu in SERVICEMODUS is geplaatst, wordt de
veldbusbesturing tijdelijk uitgeschakeld.
Optie
Stelt het instrument in op filtratiesonde/ eenkanaals-/tweekanaalsmodus. Om opties te
wisselen moet de hardware worden aangepast!
Validatie
Proces op basis van een menu voor het meten van externe monsters. Wanneer het bericht
"Modificatie vereist" verschijnt: koppelt u de monsterslang los van overloopvat, sluit u het
overloopvat en plaatst u de monsterslang in het externe monster. Na het proces: Ontkoppel
het overloopvat en sluit de monsterslang opnieuw aan.
5.2 Menu Sensor setup (vervolg)
94 Nederlands
Paragraaf 6 Onderhoud
GEVAAR
Alleen bevoegd personeel mag de in dit hoofdstuk van de handleiding beschreven
taken uitvoeren.
GEVAAR
Potentieel gevaar in geval van contact met chemische/biologische materialen. Het
werken met chemische monsters, standaarden en reagentia kan gevaarlijk zijn.
Maak uzelf voorafgaand aan het gebruik vertrouwd met de noodzakelijke
veiligheidsprocedures en de juiste werkwijze voor het werken met chemische
stoffen en lees alle relevante veiligheidsinformatiebladen en volg de daarin
beschreven instructies op.
De normale bediening van dit apparaat omvat mogelijk het hanteren van gevaarlijke
chemicaliën of biologisch schadelijke monsters.
• Stel u voorafgaand aan het gebruik van de stoffen op de hoogte van alle
waarschuwingen die op de originele verpakkingen van de oplossingen en op de
veiligheidsinformatiebladen staan.
• Voer alle gebruikte oplossingen af volgens de lokale en nationale richtlijnen en
wetten.
• Kies het type beschermende uitrusting dat geschikt is voor de concentratie en
hoeveelheid gevaarlijk materiaal dat wordt gebruikt.
6.1 Algemeen onderhoud
• Controleer het hele systeem regelmatig op mechanische schade.
• Controleer alle verbindingen regelmatig op lekkages en corrosie.
• Controleer alle kabels regelmatig op mechanische schade.
6.1.1 De analyser reinigen
Reinig het systeem met een zachte, vochtige doek. Commercieel verkrijgbare
oplosmiddelen kunnen voor hardnekkig vuil worden gebruikt.
6.1.2 Reagentia vervangen
De chemische stoffen moeten met regelmatige intervallen worden vervangen. Zie
Tabel 26 voor informatie over de levensduur van de chemische stoffen.
6.1.3 Het ventilatorfilter vervangen
De filterluchtkussentjes moeten regelmatig worden gereinigd of vervangen. Raadpleeg
paragraaf 6.2 op pagina 95 voor meer informatie.
De koelventilator moet worden stilgezet voordat u enig filteronderhoud uitvoert.
U zet de koelventilator als volgt stil:
1. Selecteer in het Hoofdmenu de optie Sensorinstellingen>PHOSPHAX SC en druk op
Enter.
Tabel 26 Chemicaliën voor de PHOSPHAX sc
Chemicaliën (8.1 op pagina 51)
Laag meetbereik (LR)
(0,05-15 mg/L)
(Meetinterval 5 minuten)
Hoog meetbereik (HR)
(1-50 mg/L)
(Meetinterval 5 minuten)
Reagens 2000 mL gedurende 4 maanden 2000 mL gedurende 2 maanden
Reinigingsoplossing 1000 mL voor 1 jaar dagelijks reinigen 1000 mL voor 1 jaar dagelijks reinigen
Nederlands 95
Onderhoud
2. Selecteer Onderhoud>Test/Onderhoud>Luchtfilterkussens en druk op Enter.
3. Selecteer Starten en druk op Enter.
Het proces wordt gestart en de koelventilator wordt stilgezet.
Belangrijke opmerking: Open de instrumentdeur om oververhitting te voorkomen.
VOORZICHTIG
Voorkom letsel. Houd uw handen uit de buurt. Hoewel de ventilator is stilgezet,
moet u voorzichtig te werk gaan om letsel te voorkomen in geval van een storing.
U vervangt de koelventilator als volgt:
1. Open de behuizing van de analyser en het analysepaneel.
2. Druk op Enter.
3. Het instrument telt de resterende tijd in seconden af tot nul en gaat naar de
Onderhoudsmodus.
4. Vervang de luchtfilterpads zoals op de controller is beschreven.
5. Verwijder de borgschroef van de ventilator en schuif de bevestigingsriem naar boven
en verwijder deze (Afbeelding 10 op pagina 20). Indien nodig drukt u de ventilator
naar beneden om de bevestigingsriem te verwijderen.
6. Schuif de ventilator uit de vasthoudschroeven.
7. Reinig de filter met zeep en water en plaats het terug.
8. Druk op Enter.
9. Vervang de ventilator. Zorg ervoor dat de ventilatoropening naar beneden wijst. Maak
de bevestigingsriem vast (houd de ventilator vast) en installeer de borgschroef van de
ventilator.
10. Sluit de behuizing van de analyser en het analysepaneel.
11. Druk op Enter.
Het instrument stelt de onderhoudsteller opnieuw in en start opnieuw de analyse.
6.1.4 Zekering vervangen
De zekeringen voor de stroomvoorziening vindt u in de sc1500-controller. Raadpleeg de
gebruikershandleiding voor de sc1500 voor meer informatie over het vervangen van
zekeringen.
6.2 Onderhoudsschema
Dit onderhoudsschema is van toepassing op standaard toepassingen. Andere
toepassingen kunnen andere onderhoudsintervallen vereisen.
Tabel 27 Onderhoudsschema
Beschrijving 3 maanden 6 maanden 12 maanden 24 maanden
(Controleer de meetkamer en de historie van de versterking) X
1
Analytisch compartiment visueel controleren, handmatig
reinigen indien nodig.
X
1
X
Filterpads controleren, indien nodig reinigen/vervangen,
vooral aan ventilatorzijde.
X
1
X
Reagentia controleren, indien nodig vervangen. X
1
X
96 Nederlands
Onderhoud
6.3 Validatie (garantie analytische kwaliteit)
Er moeten regelmatig validatiecontroles van het volledige instrument worden uitgevoerd
om er zeker van te zijn dat de analyseresultaten betrouwbaar zijn.
Vereiste onderdelen:
• Blinde dop LZY193 (dopset LZY007)
• Maatbeker (bijvoorbeeld 150 mL)
• Standaardoplossing voor validatie
Volg de interne menustappen voor de validatie.
1. Selecteer in het Hoofdmenu de optie Sensorinstellingen>PHOSPHAX SC en druk op
Enter.
2. Selecteer Onderhoud>Test/Onderhoud>Validatie>Verworpen metingen.
3. Voer het aantal metingen in dat kan worden verworpen voordat u de metingen van de
validatie start. (Standaardwaarde: 2; waardebereik: 1 t/m 5)
4. Selecteer Metingen.
5. Voer het aantal metingen in dat kan worden gebruikt voor de validatiemetingen.
(Standaardwaarde: 3; waardebereik: 2 t/m 10)
6. Selecteer Starten nadat beide parameters zijn aangepast en de analyser naar de
servicestatus gaat. De resterende tijd wordt in seconden weergegeven.
De Uitvoermodus wordt ingesteld op Blokkeren.
7. Selecteer Enter om de analyser aan te passen (Afbeelding 6 op pagina 98):
a. Schroef de fitting los (item 2) van de monsterslang (item 5) die is aangesloten op
het overloopvat (item 1) en het ventielblok (item 4) op het overloopvat.
Reinigingsoplossing controleren, indien nodig vervangen. X
1
X
Onderhoudstellers controleren. X
1
X
Functie beide ventilatoren controleren. X
Functie controleren van verwarming voor behuizing analyser. X
Algemene functie controleren. X
Systeem controleren op valse lucht. X
Reinig handmatig en stel, indien van toepassing, de
reinigingsinterval bij.
X
Gebeurtenissenlogboek lezen en analyseren. Indien nodig
gegevenslogboek lezen en controleren.
X
Reagenspomp controleren en indien nodig vervangen. (X)
2
X
Pompkop voor luchtpomp vervangen. X
1
Aanbevolen, typische onderhoudsinterval, vooral voor reagentia. De feitelijke uitwisselingsintervallen van de reagentia zijn
afhankelijk van configuratie.
2
Onderhoudscycli zijn van toepassing op standaard toepassingen. Andere toepassingen kunnen andere onderhoudsintervallen
vereisen.
Tabel 27 Onderhoudsschema
Beschrijving 3 maanden 6 maanden 12 maanden 24 maanden
Nederlands 97
Onderhoud
b. Schroef de stop (item 3) in de draad van het overloopvat (item 1) en plaats de
monsterslang in een maatbeker (bijvoorbeeld 150 mL) met standaard oplossing
voor de validatie.
Opmerking: Doe de deur van de analyser dicht om stabiele meetwaarden te krijgen.
8. Druk op Enter om de validatie te starten.
Opmerking: De resterende tijd wordt in seconden weergegeven:
9. Druk op Enter om te stoppen.
De resultaten worden weergegeven zodat u ze kunt noteren.
• De afvoerwaarde en de concentratiewaarde worden afgeteld tot nul.
• De validatie wordt beëindigd wanneer het proces de servicemodus toont en de
resterende tijd 0 seconden is.
• De waarden worden voor het aangepaste aantal validatiemetingen in een lijst gezet,
waarvan het gemiddelde wordt berekend en weergegeven.
Opmerking: Het gegevenslogboek neemt de validatiewaarden en de gemiddelde waarde van de
analyser op.
10. Druk op Enter om verder te gaan.
Opmerking: Druk op Starten om het verzoek te bevestigen om terug te keren naar het
meetproces of naar de servicemodus.
11. Selecteer Enter en zet het instrument in de oorspronkelijke analyserconfiguratie.
12. Start de meetmodus of blijf in de servicemodus.
(Afvoerwaarde + meetwaarde) 5 minuten = resterende tijd/sec×
98 Nederlands
Onderhoud
6.4 De analyser uitschakelen
Om de handeling gedurende een korte periode (tot een paar dagen in vriesvrije
omgevingsconditie) te stoppen, zijn geen speciale maatregelen nodig.
Belangrijke opmerking: Als de stroomvoorziening naar de controller onderbroken is, kan
er vorstschade optreden. Zorg dat het instrument en de slang niet kunnen bevriezen.
1. Onderbreek de meting schakel het instrument in de servicestatus.
2. Isoleer het analyse-instrument van de controller.
6.4.1 Schakel de analyser voor een langere periode uit
Belangrijke opmerking: Draag altijd veiligheidskeding wanneer u met chemische stoffen
werkt.
Gebruik de volgende procedure als het instrument voor een lange periode, of in geval van
vorstrisico uit bedrijf moet worden genomen.
1. Dompel de slangen voor de reagens- en reinigingsoplossing in gedestilleerd water.
2. Op het controllermenu Test/Onderhoud start u een reinigingscyclus met gedestilleerd
water met de functie Spoelen.
Afbeelding 6 Modificatie van PHOSPHAX sc
1 Overloopvat 4 Ventielblok
2 Fitting van monsterslang 5 Monsterslang
3 Blinde dop
Nederlands 99
Onderhoud
3. Reinig het deksel van het blik met gedestilleerd water.
4. Haal de slangen uit het water en start de functie Spoelen om de slangen en het
analyse-instrument leeg te pompen.
5. Veeg de deksels van het blik af en sluit de blikken met de bijbehorende deksels.
6. Verwijder de blikken en bewaar ze op een vorstvrije plaats en conform de plaatselijke
regelgeving.
7. Isoleer het systeem van de netvoeding en het gegevensnetwerk.
8. Zie wanneer u een filtersonde sc gebruikt de bijbehorende gebruikershandleiding
voor opslaginformatie.
9. Installeer alle transportvergrendelingen.
10. Afhankelijk van de duur verwijdert u het systeem van de montage en wikkelt u het in
een beschermende folie of droge doek. Bewaar het systeem op een droge plaats.
6.5 Gepland onderhoud
Tabel 28 neemt items op die ALLEEN door onderhoudspersoneel mogen worden
onderhouden. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie.
6.6 Schakel om van 1-kanaals naar 2-kanaals
De sc analyser kan worden omgezet van 1-kanaals- naar 2-kanaalsbedrijf en/of
ononderbroken monstertoevoer. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie.
Zie Tabel 29 voor configuratieopties.
Tabel 28 Onderhoudsitems
Beschrijving Wanneer vervangen Garantie
Reagenspomp voor sc analyser (ventielpompen) Afhankelijk van slijtage 1 jaar
Pompkop zuigerpomp 10 mL
(vooraf ingevette cilinder en zuiger)
1 jaar 1 jaar
Verwisselbare compressor 115/230V 2 jaar aanbevolen 2 jaar
Tabel 29 Conversies
Van Naar Met Conversieset
1-kanaalsbedrijf 2-kanaalsbedrijf AMTAX sc, PHOSPHAX sc LZY170
Filtersonde sc
Ononderbroken
monstertoevoer
AMTAX sc, PHOSPHAX sc LZY241
Ononderbroken
monstertoevoer
Filtersonde sc AMTAX sc, PHOSPHAX sc LZY242
100 Nederlands
Paragraaf 7 Problemen oplossen
7.1 Problemen met de controller oplossen
Als ingangen alleen worden geïmplementeerd met een vertraging of een korte tijd niet
worden geaccepteerd, kan dit komen door een druk gegevensnetwerk. Zie de paragraaf
over probleemoplossing in de gebruikershandleiding van de sc1500.
Als er tijdens de normale werking problemen optreden die duidelijk worden veroorzaakt
door de controller, start u het systeem opnieuw op.
Na een software-update, een systeemuitbreiding of een stroomonderbreking kan het
noodzakelijk zijn de systeemparameters opnieuw in te stellen.
Noteer alle waarden die worden gewijzigd of ingevoerd, zodat alle noodzakelijke
gegevens gebruikt kunnen worden om de parameters opnieuw te configureren.
1. Sla alle belangrijke gegevens op.
2. Isoleer de stroomvoorziening en wacht gedurende 5 seconden.
3. Schakel de stroom naar de controller opnieuw in.
4. Controleer alle relevante instellingen.
5. Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met de technische ondersteuning.
7.2 Problemen met de analyser oplossen
Als het instrument voor volledige analyse niet werkt, gaat u na of de vochtigheidssensor
nog werkt. Repareer beschadigingen, maak de vochtigheidssensor droog en start het
systeem opnieuw op.
Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met de technische ondersteuning.
7.2.1 LED-status
Tabel 30 LED-status en definities
LED-status Definitie
groeneLED Geen waarschuwingsfouten
rode LED Fout
oranje LED Waarschuwing
knipperende LED Geen communicatie met controller
7.2.2 Foutmeldingen
Weergegeven
fout
Instrumentreactie Oorzaak Oplossing
Fout opnieuw
instellen
Temperatuur < 0
°C/32 °F
Wordt opgewarmd
en gaat naar de
servicestatus
Temperatuur
instrument was bij
inschakeling lager
dan 4 °C (39 °F)
Controleer of het instrument bevroren is
(reinigingsoplosmiddel/monster/reagens
/standaarden). Indien nodig gebruikt u
voorverwarmde reagentia. Laat de
elektrode ontdooien en corrigeer de
fout. Het instrument zal verder
opwarmen en starten
Stel de fout
handmatig
opnieuw in
TEST/ONDERH>
RESET FOUT
Analyser is te
koud.
Instrument gaat
naar de
servicestatus
Binnenkant van
het instrument was
langer dan 5
minuten onder 4
°C (39 °F) .
Sluit het instrument, controleer de
verwarming
Stel de fout
handmatig
opnieuw in
TEST/ONDERH>
RESET FOUT
Nederlands 101
Problemen oplossen
De analyser wordt
niet warm.
Instrument gaat
naar de
servicestatus
Binnenkant van
het instrument kan
niet voldoende
verwarmen.
(interne
temperatuur <20°C
(68°F) voor
30 min)
Sluit het instrument, controleer de
verwarming
Stel de fout
handmatig
opnieuw in
Koelen mislukt!
Servicestatus, start
automatisch na
afkoeling
Binnenkant van
het instrument is te
warm (>57°C
(135°F))
Controleer het luchtfilter en reinig of
vervang dit, en controleer de ventilator.
Stel deze
handmatig of
automatisch
opnieuw in als de
temperatuur 2 °C
(3.6 °F) onder de
limiet valt.
Vochtigheidsgraad
in analyser
Servicestatus
In de verzamelbak
bevindt zich
vloeistof
Zoek de oorzaak en verhelp deze
Stel de fout
handmatig
opnieuw in
Vocht in
filtratiesonde
Servicestatus, de
filtratiesonde sc
wordt van het
stroomnet
ontkoppeld
In de behuzing van
de filtratiesonde
bevindt zich
vloeistof
Neem de filtratiesonde sc onmiddellijk
uit gebruik en neem contact op met de
servicedienst. Neem de filtratiesonde sc
uit de tank en bewaar de filtermodules
op een vochtige plaats. (Zie de
gebruiksaanwijzingen voor de
filtratiesonde sc).
Stel de fout
handmatig
opnieuw in
Filtratiesonde
ontbreekt.
Servicestatus, de
filtratiesonde sc
wordt van het
stroomnet
ontkoppeld
De filtratiesonde sc
is kapot of niet
verbonden
Neem de filtratiesonde sc onmiddellijk
uit gebruik en neem contact op met de
servicedienst. Neem de filtratiesonde sc
uit de tank en bewaar de filtermodules
op een vochtige plaats. (Zie de
gebruiksaanwijzingen voor de
filtratiesonde sc).
Stel de fout
handmatig
opnieuw in
Temperatuursenso
r is defect.
Servicestatus,
ventilator
ingeschakeld,
verwarming
uitgeschakeld
De
temperatuursensor
voor de
temperatuur van
het interne
instrument is
defect
Schakel het instrument direct uit, neem
contact op met de servicedienst,
vervang de hoofdcircuitkaart
Stel de fout
handmatig
opnieuw in
Kuvetsensor is
defect
Servicestatus,
verwarming kuvet
uitgeschakeld
De
temperatuursensor
voor de kuvet is
defect
Neem contact op met service, vervang
de kuvet/sensor
Stel de fout
handmatig
opnieuw in
Kuvetverwarming
is defect.
Vervolg meting
De kuvet wordt niet
voldoende
verwarmd
Sluit de deur van het instrument, neemt
contact op met de servicedienst,
controleer de kuvetverwarming,
controleer de hoofdcircuitkaart
Stel de fout
handmatig
opnieuw in
Kuvet is te warm.
Servicestatus,
verwarming kuvet
uitgeschakeld !
De kuvet is
oververhit
Monster is te
heet/verwarmingsregulering is defect,
controleer hoofdcircuitkaart en neem
contact op met de servicedienst
Stel de fout
handmatig
opnieuw in
7.2.2 Foutmeldingen (vervolg)
Weergegeven
fout
Instrumentreactie Oorzaak Oplossing
Fout opnieuw
instellen
102 Nederlands
Problemen oplossen
Niveau fotometer
is laag / Niveau
fotometer kanaal 2
is laag.
Vervolg meting
Signaal fotometer
is te laag.(1kanaal,
2-kanaalswerking,
afhankelijk van het
kanaal die de fout
heeft geactiveerd).
Niet genoeg
monster
beschikbaar.
Reiniging (meerdere keren) activeren.
Reinig handmatig de fotometer. Als
deze actie het probleem oplost,
verhoogt u de automatische reiniging en
anders neemt u contact op met de
servicedienst. Controleer
monsterlevering.
Als het niveau
weer OK is, stelt u
handmatig of
automatisch de
fout opnieuw in.
Niveau fotometer
is hoog / Niveau
fotometer kanaal 2
is hoog.
Vervolg meting
Signaal fotometer
is te
hoog.(1kanaal,
2-kanaalswerking,
afhankelijk van het
kanaal die de fout
heeft geactiveerd).
Neem contact op met servicedienst
Als het niveau
weer OK is, stelt u
handmatig of
automatisch de
fout opnieuw in.
Filtermodules zijn
vervuild
Vervolg meting
De filtermodules
zijn zeer vervuild.
De filtermodules moeten direct worden
gereinigd
Stel de fout
handmatig
opnieuw in
Afvoer is
geblokkeerd.
Servicestatus
Afvoer is
geblokkeerd
Reinig de afvoerbuis
Stel de fout
handmatig
opnieuw in
Monster 1/
Monster 2
Vervolg meting
de
monsterhoeveelhei
d is onvoldoende
(kanaal1 / kanaal2)
Dit gebeurt als de
fout
MONSTERDETEC
T wordt ingesteld
op FOUT
Controleer de monsterlevering, of er
geen negatieve druk in de monsterslang
is, controleer de dichtheid van de
zuigerpomp, en de overloop en de
luchtklep
Zorg dat het
instrument
automatisch wordt
gereset wanneer
de
monsterhoeveelhei
d voldoende is of
doe dit handmatig.
7.2.2 Foutmeldingen (vervolg)
Weergegeven
fout
Instrumentreactie Oorzaak Oplossing
Fout opnieuw
instellen
7.2.3 Waarschuwingen
Weergegeven
waarschuwing
Instrumentreactie Oorzaak Oplossing
Waarschuwing
opnieuw
instellen
Apparaat wordt
opgestart
Het instrument
warmt voor de start
de monsterslang
voor (ontdooien)
Als het gevaar bestaat dat
de monsterslangen
bevroren zijn, verschijnt er
een waarschuwing.
Wacht zoveel mogelijk, tot
het einde van de
opwarmfase (tenzij het
zeker is dat er geen
bevriezing is), om te
annuleren plaatst u het
instrument in servicestatus
en start u opnieuw de
meting.
Automatisch
Afkoelen
Ventilator 100%,
stilstand tot koel
genoeg
Instrument koelt na de
start door de ventilatie af,
indien het te zeer verhit
was
Wacht totdat het instrument
voldoende is afgekoeld
Na afkoelen
automatisch
opnieuw instellen
Analyser is te koud. Meting
Instrument is afgekoeld tot
onder 15°C (59 °F)
Sluit de instrumentdeur en
controleer de verwarming
indien nodig
Stel het apparaat
opnieuw in zodra
het iets warmer is
Nederlands 103
Problemen oplossen
Analyser is te warm.
Wel meting, maar
geen luchtzuivering
meer
Op hele hoge interne
temperatuur, wordt de
luchtzuivering van de
filtermodules
uitgeschakeld om minder
overmatige warmte van de
interne compressor te
genereren. (interne temp.)
= 55°C(131°F ))
Vervang/reinig het luchtfilter,
controleer de luchtkanalen
op verstoppingen,
controleer de
ventilatorbehuizing en of de
omgevingstemperatuur
correct is.
Na afkoelen
automatisch
opnieuw instellen
Kuvet is te koud. Vervolg meting
De kuvet wordt niet
voldoende verwarmd. 2
min na monsterwisseling:
temp. = ((doeltemp. van
kuvet) - 1 °C (34°F))
Sluit de instrumentdeur en
controleer de isolatie van de
kuvet en zet deze op.
Automatisch
Niveau fotometer is
laag / Niveau fotometer
kanaal 2 is laag.
Vervolg meting
Signaal van fotomoter is te
laag (afhankelijk van
kanaal als de
2-kanaalsmodus wordt
gebruikt).
Niet voldoende monster.
Reiniging (meerdere keren)
activeren. Reinig handmatig
de fotometer. Als deze actie
het probleem oplost,
verhoogt u de automatische
reiniging en anders neemt u
contact op met de
servicedienst. Controleer
monsterlevering.
Automatisch
Filtermodules zijn
vervuild
Vervolg meting Filtermodules zijn vervuild
Reinig de filtermodules
spoedig
Automatisch
Onderhoudsmodus Servicestatus
Het instrument bevindt
zich in de servicestatus of
schakelt naar deze status
over.
–
Automatisch bij
het verlaten van
de servicestatus
Niveau reagentia Vervolg meting
De reagenshoeveelheid is
gedaald tot onder het
ingestelde
waarschuwingsniveau
Controleer het
reagensniveau en vervang
de reagens indien nodig, en
stel het niveau opnieuw in.
Het niveau wordt
mathematisch aangegeven
en kan alleen betrouwbaar
werken wanneer de teller
alleen bij het verversen van
de oplossing wordt
teruggezet.
op het menu
ONDERHOUD/T
EST/ONDERH.T
ELLER/REAGEN
S
Niveau
reinigingsoplossing
Vervolg meting
Hoeveelheid
reinigingsoplossing is
gedaald tot onder het
ingestelde
waarschuwingsniveau
Controleer het niveau van
de reinigingsoplossing en
vervang deze indien nodig,
en reset het niveau.
Het niveau wordt
mathematisch aangegeven
en kan alleen betrouwbaar
werken wanneer de teller
alleen bij het verversen van
de oplossing wordt
teruggezet.
op het menu
ONDERHOUD/T
EST/ONDERH.T
ELLER/REINIG.O
PL.
7.2.3 Waarschuwingen (vervolg)
Weergegeven
waarschuwing
Instrumentreactie Oorzaak Oplossing
Waarschuwing
opnieuw
instellen
104 Nederlands
Problemen oplossen

Documenttranscriptie

Table of contents English..................................................................................................................................................... 5 Deutsch.................................................................................................................................................. 21 Español .................................................................................................................................................. 39 Français ................................................................................................................................................. 57 Nederlands ............................................................................................................................................ 89 Dansk ................................................................................................................................................... 105 Polski ................................................................................................................................................... 121 3 Paragraaf 5 Bedrijf Raadpleeg de sc1500-gebruikershandleiding voor meer informatie over de systeeminstelling (stroomlevering, relais en netwerkinterfaces). Nederlands 5.1 Diagnostiekmenu sensor SELECTEER PHOSPHAX sc (als meer dan één sensor of analyser is verbonden) PHOSPHAX sc Foutenlijst Geeft alle huidige fouten in de sensor weer Waarschuwingslijst Geeft alle huidige waarschuwingen in de sensor weer 5.2 Menu Sensor setup SELECTEER PHOSPHAX sc (als meer dan één sensor of analyser is verbonden) Kalibratie Correctiefactor Geeft de locaties en correctiefactoren weer Locatie 1 Geeft van CONFIGUREREN locatie 1 weer Versterkingscorrectie stelt voor kanaal 1 de correctiefactor in Locatie 2 Op 2-kanalenversie Versterkingscorrectie. Op 2-kanalenversie Intrinsieke kleur Geeft de nulextinctie weer Extinctiefactor Geeft de interne apparaatfactor weer Offset kan worden gebruikt om metingen die dicht bij Nul zijn iets te corrigeren Instellingen resetten Stelt de door de gebruiker bewerkbare opties opnieuw in op hun fabrieksstandaarden. Instellingen Locatie 1 Instellingen voor locatie 1 Naam Indien vereist voert u de naam in van de meetlocatie. Parameter Outvoer kan als fosfaat of fosfaat-fosfor worden ingesteld. Eenheid Uitvoer in mg/1L of ppm HOEVEELH. KAN. 1 Aantal metingen na elkaar ( = metingen op kanaal 1 + VERWERPEN WAARDE 1 kanaal 1). Beschikbaar met de tweekanaals versie. Verworpen metingen kanaal 1 Aantal verworpen waarden na omschakelen van kanaal 1 naar kanaal 2. Beschikbaar met de tweekanaals versie. Locatie 2 Instellingen voor locatie 2 Naam Voer de naam in voor de meetlocatie zoals vereist (op 2-kanaalsversie). Parameter Uitvoer kan als fosfaat of fosfaat-fosfor worden ingesteld (op 2-kanaalsversie). Eenheid Uitvoer in mg/l of ppm (op 2-kanaalsversie). HOEVEELH. KAN. 2 Aantal metingen na elkaar ( = metingen op kanaal 2 + VERWERPEN WAARDE 2 kanaal 2). Beschikbaar met de tweekanaals versie. Verworpen metingen kanaal 2 Aantal verworpen waarden na omschakelen van kanaal 2 naar kanaal 1. Beschikbaar met de tweekanaals versie. Meten Interval Voer in hoevaak metingen moeten worden uitgevoerd. OPGEPAST bij filtratiesonde en werking van 5 min.: verhoogde pompsnelheid in de filtratiesonde, in plaats van elke 2 jaar is een jaarlijks onderhoud van filtratiesonde noodzakelijk. Instellen op NAT/DROOG, beslist bij metingen op meetintervfallen die gelijk zijn aan of groter zijn dan 10 minuten, of de kuvet leeg (DROOG) of gevuld (NAT) is. Pas dit afzonderlijk aan voor vloeiende meetwaarden. Start met bus Nederlands 89 Bedrijf 5.2 Menu Sensor setup (vervolg) Instellingen (vervolg) Start met bus JA/NEE, beslist of het instrument doorgaand meet of dat de metingen door de veldbus worden geactiveerd. De optie "Veldbus" moet in het menu TEST/ONDERH worden geactiveerd. Het instrument schakelt na activering over naar een interval van 5 min. Metingen Aantal metingen die na één activering met bus worden genomen. Verworpen metingen Aantal verworpen waarden die aan de metingen voorafgaan. Gemiddeld Aantal metingen die gemiddeld zijn. (beïnvloed alleen door bus geactiveerde metingen) Reinigen Interval Aantal uur tussen de reinigingen. Starten Starttijd voor de reiniging (in geval meer dan één reiniging per dag: starttijd voor de eerste reiniging) Verworpen metingen Aantal meetwaarden die na een reiniging worden verworpen. Uitvoermodus Waarde-uitvoer tijdens een reiniging en de volgende verworpen waarden. HOUDEN = laatste meetwaarde, OVERDRACHT INSTELLEN = in te voeren waarde Slangverwarming Aan Verwarming van sondeslang wordt bij aanvang van de geselecteerde maand ingeschakeld. Met filtratiesonde. Uit Verwarming van sondeslang wordt aan het einde van de geselecteerde maand uitgeschakeld. Met filtratiesonde. Waarschuwing reagentia Waarschuwing reagentia AAN/UIT: aan bepaalt de waarschuwings als het reagentianiveaus laag zijn. Waarschuwing Bepaalt het niveau van de reagens waaronder de waarschuwing wordt geactiveerd. Modulestatus: Waarschuwing 40%, 30%, 15% Waarschuwing wordt vrijgegeven als een filtersonde wordt geïnstalleerd en de status van filtratiemodules onder het gedefinieerde niveau valt. Modulestatus: Fout 14%,10%,8%, Uit Status van filtratiemodule bij filtersonde waar een fout is gegenereerd. Indien uitgeschakeld, wordt een gedeactiveerde monsterdetectie omgeschakeld naar "waarschuwing". Monsterdetectie Uit/Waarschuwing/Fout Bepaalt de reactie van instrumenten als de hoeveelheid beschikbare monsters te laag is. Wanneer instrument zich in de filtersondemodus bevindt, wordt een gedeactiveerd "STAT. MODUL FOUT" omgeschakeld naar 14% door uitschakeling monsterdetectie Afvoer geblokkeerd Aan/Uit Regelt reactie van instrument bij blokkeren van afvoer Referentie-elektrode Aan/Uit Bepaalt of voor het meten wel of niet een meetreferentiekanaal wordt gebruikt. Status bubbels afwijzen Aan/Uit Gebruikt voor monsters die gas produceren als zuur wordt toegevoegd. Indien actief, wordt het monster van de kuvet verwijderd zodra de reagentia worden toegevoegd. Daarna wordt het opnieuw gevuld om de bubbels te verwijderen. Indien actief, is de meetinterval van 5 minuten niet beschikbaar. Om monsters niet te ontgassen, zijn de meetwaarden vloeiender wanneer de afwijzing van bubbels is uitgeschakeld. Instellingen resetten Vraagt of de fabrieksinstellingen opnieuw moeten worden toegepast. Laatste wijziging Indicatie van de laatste wijziging van een instelling in het configuratiemenu. Onderhoud Informatie Locatie 1 90 Geeft meetlocatie 1 Nederlands Bedrijf 5.2 Menu Sensor setup (vervolg) Onderhoud (vervolg) Locatie 2 Indicatie van meetlocatie 2 (op tweekanaalsversie) Type Indicatie van instrumenttype Sensortype Indicatie van instrumentnaam Serienummer Indicatie van serienummer Bereik Geeft meetbereik Optie Indicatie van instrumentoptie (filtratiesonde/eenkanaals/tweekanaals) Software filtratiesonde Filtratiesondesoftware (bij werking van filtratiesonde) Software Instrumentsoftware Lader Uitgebreide informatie over de software in het instrument Toepassing Uitgebreide informatie over de software in het instrument Structuur Uitgebreide informatie over de software in het instrument Firmware Uitgebreide informatie over de software in het instrument Inhoud Uitgebreide informatie over de software in het instrument Taal Lijst met talen die worden ondersteund door het geïnstalleerde taalpakket. Meetgegevens Locatie 1 Versterkingscorrectie. Geeft de ingestelde correctiefactor voor het corrigeren van de meetwaarden bij meetlocatie 1. Datum Geeft de datum van de laatste wijziging op de correctiefactor. Locatie 2 Op 2-kanalenversie Versterkingscorrectie. Op 2-kanalenversie Datum Op 2-kanalenversie Laatste dext-waarde Indicatie van de delta-extinctie (EXT MET-EXT REF) van de laatste meting. Extinctiemeting Extinctie tijdens laatste meting Extinctiereferentie Extinctie tijdens laatste nul-instelling Meting versterken Meet versterking winstfactor Referentie versterken Referentieversterking winstfactor Nulmeting Meetversterking gemeten waarde tijdens nul-instellling Offset meting Offset meetversterking Meting Meetversterking gemeten waarde tijdens meting Referentie-nul Referentieversterking gemeten waarde tijdens nul-instelling Offset-referentie Offset referentieversterking Referentie Referentieversterking gemeten waarde tijdens meting Proces Informatie over wat het instrument momenteel doet (meting, kalibratie, etc.) Resterende tijd Resterende tijd voor het lopende proces, waarbij wordt afgeteld tot nul Lijst met waarden Lijst van de 10 laatst gemeten waarden Teller onderhoud Teller voor reagens en slijtdelen Bedrijfsuren Geeft de bedrijfsuren van het instrument weer. Reagens Geeft het huidige niveau van de reagens. Reinigingsoplossing. Geeft het huidige niveau van de reinigingsoplossing. Luchtfilterkussens Resterende dagen tot de volgende wissel/reiniging van het luchtfilter. Zuigerpomp Resterende dagen totdat de volgende pompzuiger en cilinder worden vervangen (PHOSPHAX-zuigerpomp) Reagenspomp Aantal uitgevoerde pompslagen van de reagensdoseerpomp. Status filtermodule Geeft de status van de modules weer (bij werking van filtratiesonde). Nederlands 91 Bedrijf 5.2 Menu Sensor setup (vervolg) Onderhoud (vervolg) Reinigingsmodules Laatste reiniging van filtermodule (bij werking van filtratiesonde). Nieuwe filtratiesondemodule Laatste vervanging van filtermodule (bij werking van filtratiesonde). Pompmembraan Datum dat de laatste pompmembraan wordt vervangen (filtratiesonde monsterpomp) (bij werking van filtratiesonde). Compressor Dagen die over zijn tot de vervanging van de luchtcompressor (bij werking van de filtratiesonde). Test/Onderhoud Onderhoudsprocessen Signalen Proces Geeft aan wat het instrument doet. Resterende tijd Geeft resterende tijd van het huidige lopende proces. Temperatuur kuvet Huidige meetceltemperatuur Temperatuur behuizing Huidige temperatuur in het instrument Koelen Huidige snelheid van de behuizingsventilator in % Verwarming Huidig vermogen behuizingsverwarming Analyserdruk Huidige druk in doseersysteem van ventielblok in mbar Vochtigheidsgraad in analyser Geeft aan of de afvoerbak vloeistof bevat Status filtermodule Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft status weer van filtratiemodules (0%-100%) Minimale monsterdruk Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft de gemiddelde minimumdruk op de filtermodules Werkelijke druk filtratiesonde Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft de huidige minimumdruk op de filtermodules Verwarming filtratiesonde. Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft schakelstatus aan van verwarming van monsterslang Vocht in filtratiesonde Alleen bij aangemelde filtratiesonde: geeft aan of de monsterbehuizing vocht bevat Afvoer verwarmen alleen in een- of tweekanaals modus: geeft status van afvoerverwarming Proces Geeft aan wat het instrument doet. Resterende tijd Geeft resterende tijd van het huidige lopende proces. Onderhoudsmodus Instrument kan op servicemodus worden ingesteld, bijvoorbeeld voor onderhoud (systeem vrij van vloeistoffen, thermisch beheer en compressor voor filtersonde (indien geïnstalleerd) actief) Uitvoermodus Waarde die in de servicestatus wordt uitgevoerd. HOUDEN=laatst gemeten waarde, OVERDRACHT INSTELLEN=in te voeren waarde Starten Verlaat de servicemodus, start de meting Reagens Stel de onderhoudsteller opnieuw in na vervanging van de reagentia. Reinigingsoplossing. Stel de onderhoudsteller opnieuw in na vervanging van de reinigingsoplossing. Luchtfilterkussens Proces via een menu voor het vervangen van de luchtfilterpads en het resetten van de onderhoudsteller. Zuigerpomp Resterende dagen tot de volgende vervanging van pompzuiger en cilinder (PHOSPHAX zuigerpomp), na vervanging van de pomp opnieuw instellen Reagenspomp Aantal uitgevoerde pompslagen van de reagensdoseerpomp, na vervanging van de pomp opnieuw instellen. Voorpompen Alle voorpompen 92 Alle vloeistoffen worden na elkaar voorgepompt. Nederlands Bedrijf 5.2 Menu Sensor setup (vervolg) Onderhoud (vervolg) Reagens voorpompen De reagens wordt voorgepompt. Reinigingsoplossing voorpompen De reinigingsoplossing wordt voorgepompt. Filtratiesonde voorpompen Alleen bij geregistreerde filtratiesonde: de filtratiesonde en modules worden ontlucht en voorgepompt. Monster voorpompen Alleen bij geregistreerde filtratiesonde: monster wordt gedurende 1 min. van de filtratiesonde gepompt Filtermodules reinigen Proces via een menu voor het reinigen van de filtermodules en het automatisch opnieuw instellen van de onderhoudsteller Met filtratiesonde. Nieuwe filtratiesondemodule Alleen bij aangemelde filtratiesonde: laatste vervanging van de filtermodules Pompmembraan Alleen bij aangemelde filtratiesonde: datum van de laatste vervanging van het pompmembraan (monsterpomp filtratiesonde). Compressor Alleen bij aangemelde filtratiesonde: resterende dagen tot aan de vervanging van de luchtcompressor. Reinigen Activeer een automatische reiniging en start de meting Spoelen Pompt alle vloeistoffen na elkaar. Plaats alle slangen die naar reagentia, standaarden en reinigingsoplossingen leiden in demiwater en start het SPOELEN voordat u de instrumenten buiten bedrijf zet. Fout resetten Alle foutberichten opnieuw instellen Filtratiesonde updaten Maakt een update van de software van de filtratiesonde mogelijk. Veldbus IN-/UITGESCHAKELD: extern besturing van instrument door veldbus inschakelen. Als het instrument door het menu in SERVICEMODUS is geplaatst, wordt de veldbusbesturing tijdelijk uitgeschakeld. Optie Stelt het instrument in op filtratiesonde/ eenkanaals-/tweekanaalsmodus. Om opties te wisselen moet de hardware worden aangepast! Validatie Proces op basis van een menu voor het meten van externe monsters. Wanneer het bericht "Modificatie vereist" verschijnt: koppelt u de monsterslang los van overloopvat, sluit u het overloopvat en plaatst u de monsterslang in het externe monster. Na het proces: Ontkoppel het overloopvat en sluit de monsterslang opnieuw aan. 5.3 Reinigingsproces Opmerking: Zorg dat de reinigingsoplossing beschikbaar is en dat het instrument goed kan werken. 1. U configureert een automatisch reinigingsinterval door Instellingen>Reinigen>Interval te selecteren. OF 1. Wilt u een handmatige reinigingscyclus starten, dan selecteer u Onderhoud>Reinigen. Opmerking: Druk op Start om het reinigingsproces te starten. Een reinigingscyclus kan 10 minuten duren waarna het instrument automatisch terugkeert naar de meetmodus. Nederlands 93 Paragraaf 6 Onderhoud GEVAAR Alleen bevoegd personeel mag de in dit hoofdstuk van de handleiding beschreven taken uitvoeren. GEVAAR Potentieel gevaar in geval van contact met chemische/biologische materialen. Het werken met chemische monsters, standaarden en reagentia kan gevaarlijk zijn. Maak uzelf voorafgaand aan het gebruik vertrouwd met de noodzakelijke veiligheidsprocedures en de juiste werkwijze voor het werken met chemische stoffen en lees alle relevante veiligheidsinformatiebladen en volg de daarin beschreven instructies op. De normale bediening van dit apparaat omvat mogelijk het hanteren van gevaarlijke chemicaliën of biologisch schadelijke monsters. • Stel u voorafgaand aan het gebruik van de stoffen op de hoogte van alle waarschuwingen die op de originele verpakkingen van de oplossingen en op de veiligheidsinformatiebladen staan. • Voer alle gebruikte oplossingen af volgens de lokale en nationale richtlijnen en wetten. • Kies het type beschermende uitrusting dat geschikt is voor de concentratie en hoeveelheid gevaarlijk materiaal dat wordt gebruikt. 6.1 Algemeen onderhoud • Controleer het hele systeem regelmatig op mechanische schade. • Controleer alle verbindingen regelmatig op lekkages en corrosie. • Controleer alle kabels regelmatig op mechanische schade. 6.1.1 De analyser reinigen Reinig het systeem met een zachte, vochtige doek. Commercieel verkrijgbare oplosmiddelen kunnen voor hardnekkig vuil worden gebruikt. 6.1.2 Reagentia vervangen De chemische stoffen moeten met regelmatige intervallen worden vervangen. Zie Tabel 26 voor informatie over de levensduur van de chemische stoffen. Tabel 26 Chemicaliën voor de PHOSPHAX sc Chemicaliën (8.1 op pagina 51) Laag meetbereik (LR) (0,05-15 mg/L) (Meetinterval 5 minuten) Hoog meetbereik (HR) (1-50 mg/L) (Meetinterval 5 minuten) Reagens 2000 mL gedurende 4 maanden 2000 mL gedurende 2 maanden Reinigingsoplossing 1000 mL voor 1 jaar dagelijks reinigen 1000 mL voor 1 jaar dagelijks reinigen 6.1.3 Het ventilatorfilter vervangen De filterluchtkussentjes moeten regelmatig worden gereinigd of vervangen. Raadpleeg paragraaf 6.2 op pagina 95 voor meer informatie. De koelventilator moet worden stilgezet voordat u enig filteronderhoud uitvoert. U zet de koelventilator als volgt stil: 1. Selecteer in het Hoofdmenu de optie Sensorinstellingen>PHOSPHAX SC en druk op Enter. 94 Nederlands Onderhoud 2. Selecteer Onderhoud>Test/Onderhoud>Luchtfilterkussens en druk op Enter. 3. Selecteer Starten en druk op Enter. Het proces wordt gestart en de koelventilator wordt stilgezet. Belangrijke opmerking: Open de instrumentdeur om oververhitting te voorkomen. VOORZICHTIG Voorkom letsel. Houd uw handen uit de buurt. Hoewel de ventilator is stilgezet, moet u voorzichtig te werk gaan om letsel te voorkomen in geval van een storing. U vervangt de koelventilator als volgt: 1. Open de behuizing van de analyser en het analysepaneel. 2. Druk op Enter. 3. Het instrument telt de resterende tijd in seconden af tot nul en gaat naar de Onderhoudsmodus. 4. Vervang de luchtfilterpads zoals op de controller is beschreven. 5. Verwijder de borgschroef van de ventilator en schuif de bevestigingsriem naar boven en verwijder deze (Afbeelding 10 op pagina 20). Indien nodig drukt u de ventilator naar beneden om de bevestigingsriem te verwijderen. 6. Schuif de ventilator uit de vasthoudschroeven. 7. Reinig de filter met zeep en water en plaats het terug. 8. Druk op Enter. 9. Vervang de ventilator. Zorg ervoor dat de ventilatoropening naar beneden wijst. Maak de bevestigingsriem vast (houd de ventilator vast) en installeer de borgschroef van de ventilator. 10. Sluit de behuizing van de analyser en het analysepaneel. 11. Druk op Enter. Het instrument stelt de onderhoudsteller opnieuw in en start opnieuw de analyse. 6.1.4 Zekering vervangen De zekeringen voor de stroomvoorziening vindt u in de sc1500-controller. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de sc1500 voor meer informatie over het vervangen van zekeringen. 6.2 Onderhoudsschema Dit onderhoudsschema is van toepassing op standaard toepassingen. Andere toepassingen kunnen andere onderhoudsintervallen vereisen. Tabel 27 Onderhoudsschema Beschrijving 3 maanden 6 maanden (Controleer de meetkamer en de historie van de versterking) X1 Analytisch compartiment visueel controleren, handmatig reinigen indien nodig. X1 X Filterpads controleren, indien nodig reinigen/vervangen, vooral aan ventilatorzijde. X1 X Reagentia controleren, indien nodig vervangen. X1 X Nederlands 12 maanden 24 maanden 95 Onderhoud Tabel 27 Onderhoudsschema Beschrijving 3 maanden 6 maanden Reinigingsoplossing controleren, indien nodig vervangen. X1 X Onderhoudstellers controleren. X1 X Functie controleren van verwarming voor behuizing analyser. X Algemene functie controleren. X Systeem controleren op valse lucht. X Reinig handmatig en stel, indien van toepassing, de reinigingsinterval bij. X Gebeurtenissenlogboek lezen en analyseren. Indien nodig gegevenslogboek lezen en controleren. X Pompkop voor luchtpomp vervangen. 24 maanden X Functie beide ventilatoren controleren. Reagenspomp controleren en indien nodig vervangen. 12 maanden (X)2 X X 1 Aanbevolen, typische onderhoudsinterval, vooral voor reagentia. De feitelijke uitwisselingsintervallen van de reagentia zijn afhankelijk van configuratie. 2 Onderhoudscycli zijn van toepassing op standaard toepassingen. Andere toepassingen kunnen andere onderhoudsintervallen vereisen. 6.3 Validatie (garantie analytische kwaliteit) Er moeten regelmatig validatiecontroles van het volledige instrument worden uitgevoerd om er zeker van te zijn dat de analyseresultaten betrouwbaar zijn. Vereiste onderdelen: • Blinde dop LZY193 (dopset LZY007) • Maatbeker (bijvoorbeeld 150 mL) • Standaardoplossing voor validatie Volg de interne menustappen voor de validatie. 1. Selecteer in het Hoofdmenu de optie Sensorinstellingen>PHOSPHAX SC en druk op Enter. 2. Selecteer Onderhoud>Test/Onderhoud>Validatie>Verworpen metingen. 3. Voer het aantal metingen in dat kan worden verworpen voordat u de metingen van de validatie start. (Standaardwaarde: 2; waardebereik: 1 t/m 5) 4. Selecteer Metingen. 5. Voer het aantal metingen in dat kan worden gebruikt voor de validatiemetingen. (Standaardwaarde: 3; waardebereik: 2 t/m 10) 6. Selecteer Starten nadat beide parameters zijn aangepast en de analyser naar de servicestatus gaat. De resterende tijd wordt in seconden weergegeven. De Uitvoermodus wordt ingesteld op Blokkeren. 7. Selecteer Enter om de analyser aan te passen (Afbeelding 6 op pagina 98): a. Schroef de fitting los (item 2) van de monsterslang (item 5) die is aangesloten op het overloopvat (item 1) en het ventielblok (item 4) op het overloopvat. 96 Nederlands Onderhoud b. Schroef de stop (item 3) in de draad van het overloopvat (item 1) en plaats de monsterslang in een maatbeker (bijvoorbeeld 150 mL) met standaard oplossing voor de validatie. Opmerking: Doe de deur van de analyser dicht om stabiele meetwaarden te krijgen. 8. Druk op Enter om de validatie te starten. Opmerking: De resterende tijd wordt in seconden weergegeven: (Afvoerwaarde + meetwaarde) × 5 minuten = resterende tijd/sec 9. Druk op Enter om te stoppen. De resultaten worden weergegeven zodat u ze kunt noteren. • De afvoerwaarde en de concentratiewaarde worden afgeteld tot nul. • De validatie wordt beëindigd wanneer het proces de servicemodus toont en de resterende tijd 0 seconden is. • De waarden worden voor het aangepaste aantal validatiemetingen in een lijst gezet, waarvan het gemiddelde wordt berekend en weergegeven. Opmerking: Het gegevenslogboek neemt de validatiewaarden en de gemiddelde waarde van de analyser op. 10. Druk op Enter om verder te gaan. Opmerking: Druk op Starten om het verzoek te bevestigen om terug te keren naar het meetproces of naar de servicemodus. 11. Selecteer Enter en zet het instrument in de oorspronkelijke analyserconfiguratie. 12. Start de meetmodus of blijf in de servicemodus. Nederlands 97 Onderhoud Afbeelding 6 Modificatie van PHOSPHAX sc 1 Overloopvat 4 Ventielblok 2 Fitting van monsterslang 5 Monsterslang 3 Blinde dop 6.4 De analyser uitschakelen Om de handeling gedurende een korte periode (tot een paar dagen in vriesvrije omgevingsconditie) te stoppen, zijn geen speciale maatregelen nodig. Belangrijke opmerking: Als de stroomvoorziening naar de controller onderbroken is, kan er vorstschade optreden. Zorg dat het instrument en de slang niet kunnen bevriezen. 1. Onderbreek de meting schakel het instrument in de servicestatus. 2. Isoleer het analyse-instrument van de controller. 6.4.1 Schakel de analyser voor een langere periode uit Belangrijke opmerking: Draag altijd veiligheidskeding wanneer u met chemische stoffen werkt. Gebruik de volgende procedure als het instrument voor een lange periode, of in geval van vorstrisico uit bedrijf moet worden genomen. 1. Dompel de slangen voor de reagens- en reinigingsoplossing in gedestilleerd water. 2. Op het controllermenu Test/Onderhoud start u een reinigingscyclus met gedestilleerd water met de functie Spoelen. 98 Nederlands Onderhoud 3. Reinig het deksel van het blik met gedestilleerd water. 4. Haal de slangen uit het water en start de functie Spoelen om de slangen en het analyse-instrument leeg te pompen. 5. Veeg de deksels van het blik af en sluit de blikken met de bijbehorende deksels. 6. Verwijder de blikken en bewaar ze op een vorstvrije plaats en conform de plaatselijke regelgeving. 7. Isoleer het systeem van de netvoeding en het gegevensnetwerk. 8. Zie wanneer u een filtersonde sc gebruikt de bijbehorende gebruikershandleiding voor opslaginformatie. 9. Installeer alle transportvergrendelingen. 10. Afhankelijk van de duur verwijdert u het systeem van de montage en wikkelt u het in een beschermende folie of droge doek. Bewaar het systeem op een droge plaats. 6.5 Gepland onderhoud Tabel 28 neemt items op die ALLEEN door onderhoudspersoneel mogen worden onderhouden. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie. Tabel 28 Onderhoudsitems Beschrijving Wanneer vervangen Garantie Afhankelijk van slijtage 1 jaar Pompkop zuigerpomp 10 mL (vooraf ingevette cilinder en zuiger) 1 jaar 1 jaar Verwisselbare compressor 115/230V 2 jaar aanbevolen 2 jaar Reagenspomp voor sc analyser (ventielpompen) 6.6 Schakel om van 1-kanaals naar 2-kanaals De sc analyser kan worden omgezet van 1-kanaals- naar 2-kanaalsbedrijf en/of ononderbroken monstertoevoer. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie. Zie Tabel 29 voor configuratieopties. Tabel 29 Conversies Van Naar Met 1-kanaalsbedrijf 2-kanaalsbedrijf AMTAX sc, PHOSPHAX sc LZY170 Filtersonde sc Ononderbroken monstertoevoer AMTAX sc, PHOSPHAX sc LZY241 Ononderbroken monstertoevoer Filtersonde sc AMTAX sc, PHOSPHAX sc LZY242 Nederlands Conversieset 99 Paragraaf 7 Problemen oplossen 7.1 Problemen met de controller oplossen Als ingangen alleen worden geïmplementeerd met een vertraging of een korte tijd niet worden geaccepteerd, kan dit komen door een druk gegevensnetwerk. Zie de paragraaf over probleemoplossing in de gebruikershandleiding van de sc1500. Als er tijdens de normale werking problemen optreden die duidelijk worden veroorzaakt door de controller, start u het systeem opnieuw op. Na een software-update, een systeemuitbreiding of een stroomonderbreking kan het noodzakelijk zijn de systeemparameters opnieuw in te stellen. Noteer alle waarden die worden gewijzigd of ingevoerd, zodat alle noodzakelijke gegevens gebruikt kunnen worden om de parameters opnieuw te configureren. 1. Sla alle belangrijke gegevens op. 2. Isoleer de stroomvoorziening en wacht gedurende 5 seconden. 3. Schakel de stroom naar de controller opnieuw in. 4. Controleer alle relevante instellingen. 5. Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met de technische ondersteuning. 7.2 Problemen met de analyser oplossen Als het instrument voor volledige analyse niet werkt, gaat u na of de vochtigheidssensor nog werkt. Repareer beschadigingen, maak de vochtigheidssensor droog en start het systeem opnieuw op. Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met de technische ondersteuning. 7.2.1 LED-status Tabel 30 LED-status en definities LED-status Definitie groeneLED Geen waarschuwingsfouten rode LED Fout oranje LED Waarschuwing knipperende LED Geen communicatie met controller 7.2.2 Foutmeldingen Weergegeven fout Instrumentreactie Oorzaak Temperatuur < 0 °C/32 °F Wordt opgewarmd en gaat naar de servicestatus Temperatuur instrument was bij inschakeling lager dan 4 °C (39 °F) Analyser is te koud. Instrument gaat naar de servicestatus Binnenkant van het instrument was langer dan 5 minuten onder 4 °C (39 °F) . 100 Oplossing Fout opnieuw instellen Controleer of het instrument bevroren is (reinigingsoplosmiddel/monster/reagens /standaarden). Indien nodig gebruikt u voorverwarmde reagentia. Laat de elektrode ontdooien en corrigeer de fout. Het instrument zal verder opwarmen en starten Stel de fout handmatig opnieuw in TEST/ONDERH> RESET FOUT Sluit het instrument, controleer de verwarming Stel de fout handmatig opnieuw in TEST/ONDERH> RESET FOUT Nederlands Problemen oplossen 7.2.2 Foutmeldingen (vervolg) Weergegeven fout De analyser wordt niet warm. Instrumentreactie Oorzaak Instrument gaat naar de servicestatus Binnenkant van het instrument kan niet voldoende verwarmen. (interne temperatuur <20°C (68°F) voor 30 min) Oplossing Fout opnieuw instellen Sluit het instrument, controleer de verwarming Stel de fout handmatig opnieuw in Koelen mislukt! Servicestatus, start automatisch na afkoeling Binnenkant van het instrument is te warm (>57°C (135°F)) Controleer het luchtfilter en reinig of vervang dit, en controleer de ventilator. Stel deze handmatig of automatisch opnieuw in als de temperatuur 2 °C (3.6 °F) onder de limiet valt. Vochtigheidsgraad in analyser Servicestatus In de verzamelbak bevindt zich vloeistof Zoek de oorzaak en verhelp deze Stel de fout handmatig opnieuw in Vocht in filtratiesonde Servicestatus, de filtratiesonde sc wordt van het stroomnet ontkoppeld In de behuzing van de filtratiesonde bevindt zich vloeistof Neem de filtratiesonde sc onmiddellijk uit gebruik en neem contact op met de servicedienst. Neem de filtratiesonde sc uit de tank en bewaar de filtermodules op een vochtige plaats. (Zie de gebruiksaanwijzingen voor de filtratiesonde sc). Stel de fout handmatig opnieuw in Filtratiesonde ontbreekt. Servicestatus, de filtratiesonde sc wordt van het stroomnet ontkoppeld De filtratiesonde sc is kapot of niet verbonden Neem de filtratiesonde sc onmiddellijk uit gebruik en neem contact op met de servicedienst. Neem de filtratiesonde sc uit de tank en bewaar de filtermodules op een vochtige plaats. (Zie de gebruiksaanwijzingen voor de filtratiesonde sc). Stel de fout handmatig opnieuw in Temperatuursenso r is defect. Servicestatus, ventilator ingeschakeld, verwarming uitgeschakeld De temperatuursensor voor de Schakel het instrument direct uit, neem temperatuur van contact op met de servicedienst, het interne vervang de hoofdcircuitkaart instrument is defect Stel de fout handmatig opnieuw in Kuvetsensor is defect Servicestatus, verwarming kuvet uitgeschakeld De temperatuursensor Neem contact op met service, vervang voor de kuvet is de kuvet/sensor defect Stel de fout handmatig opnieuw in Kuvetverwarming is defect. Vervolg meting De kuvet wordt niet voldoende verwarmd Sluit de deur van het instrument, neemt contact op met de servicedienst, controleer de kuvetverwarming, controleer de hoofdcircuitkaart Stel de fout handmatig opnieuw in Kuvet is te warm. Servicestatus, verwarming kuvet uitgeschakeld ! De kuvet is oververhit Monster is te heet/verwarmingsregulering is defect, controleer hoofdcircuitkaart en neem contact op met de servicedienst Stel de fout handmatig opnieuw in Nederlands 101 Problemen oplossen 7.2.2 Foutmeldingen (vervolg) Weergegeven fout Instrumentreactie Oorzaak Oplossing Fout opnieuw instellen Reiniging (meerdere keren) activeren. Reinig handmatig de fotometer. Als deze actie het probleem oplost, verhoogt u de automatische reiniging en anders neemt u contact op met de servicedienst. Controleer monsterlevering. Als het niveau weer OK is, stelt u handmatig of automatisch de fout opnieuw in. Vervolg meting Signaal fotometer is te laag.(1kanaal, 2-kanaalswerking, afhankelijk van het kanaal die de fout heeft geactiveerd). Niet genoeg monster beschikbaar. Niveau fotometer is hoog / Niveau fotometer kanaal 2 is hoog. Vervolg meting Signaal fotometer is te hoog.(1kanaal, 2-kanaalswerking, afhankelijk van het kanaal die de fout heeft geactiveerd). Neem contact op met servicedienst Als het niveau weer OK is, stelt u handmatig of automatisch de fout opnieuw in. Filtermodules zijn vervuild Vervolg meting De filtermodules zijn zeer vervuild. De filtermodules moeten direct worden gereinigd Stel de fout handmatig opnieuw in Afvoer is geblokkeerd. Servicestatus Afvoer is geblokkeerd Reinig de afvoerbuis Stel de fout handmatig opnieuw in Vervolg meting de monsterhoeveelhei d is onvoldoende (kanaal1 / kanaal2) Dit gebeurt als de fout MONSTERDETEC T wordt ingesteld op FOUT Controleer de monsterlevering, of er geen negatieve druk in de monsterslang is, controleer de dichtheid van de zuigerpomp, en de overloop en de luchtklep Zorg dat het instrument automatisch wordt gereset wanneer de monsterhoeveelhei d voldoende is of doe dit handmatig. Niveau fotometer is laag / Niveau fotometer kanaal 2 is laag. Monster 1/ Monster 2 7.2.3 Waarschuwingen Weergegeven waarschuwing Instrumentreactie Oorzaak Oplossing Waarschuwing opnieuw instellen Automatisch Apparaat wordt opgestart Het instrument warmt voor de start de monsterslang voor (ontdooien) Als het gevaar bestaat dat de monsterslangen bevroren zijn, verschijnt er een waarschuwing. Wacht zoveel mogelijk, tot het einde van de opwarmfase (tenzij het zeker is dat er geen bevriezing is), om te annuleren plaatst u het instrument in servicestatus en start u opnieuw de meting. Afkoelen Ventilator 100%, stilstand tot koel genoeg Instrument koelt na de start door de ventilatie af, indien het te zeer verhit was Wacht totdat het instrument voldoende is afgekoeld Na afkoelen automatisch opnieuw instellen Analyser is te koud. Meting Instrument is afgekoeld tot onder 15°C (59 °F) Sluit de instrumentdeur en controleer de verwarming indien nodig Stel het apparaat opnieuw in zodra het iets warmer is 102 Nederlands Problemen oplossen 7.2.3 Waarschuwingen (vervolg) Weergegeven waarschuwing Analyser is te warm. Kuvet is te koud. Instrumentreactie Oorzaak Oplossing Waarschuwing opnieuw instellen Wel meting, maar geen luchtzuivering meer Op hele hoge interne temperatuur, wordt de luchtzuivering van de filtermodules uitgeschakeld om minder overmatige warmte van de interne compressor te genereren. (interne temp.) = 55°C(131°F )) Vervang/reinig het luchtfilter, controleer de luchtkanalen op verstoppingen, controleer de ventilatorbehuizing en of de omgevingstemperatuur correct is. Na afkoelen automatisch opnieuw instellen Vervolg meting De kuvet wordt niet voldoende verwarmd. 2 min na monsterwisseling: temp. = ((doeltemp. van kuvet) - 1 °C (34°F)) Sluit de instrumentdeur en controleer de isolatie van de kuvet en zet deze op. Automatisch Reiniging (meerdere keren) activeren. Reinig handmatig de fotometer. Als deze actie het probleem oplost, verhoogt u de automatische reiniging en anders neemt u contact op met de servicedienst. Controleer monsterlevering. Automatisch Niveau fotometer is laag / Niveau fotometer kanaal 2 is laag. Vervolg meting Signaal van fotomoter is te laag (afhankelijk van kanaal als de 2-kanaalsmodus wordt gebruikt). Niet voldoende monster. Filtermodules zijn vervuild Vervolg meting Filtermodules zijn vervuild Reinig de filtermodules spoedig Automatisch Servicestatus Het instrument bevindt zich in de servicestatus of schakelt naar deze status over. – Automatisch bij het verlaten van de servicestatus De reagenshoeveelheid is gedaald tot onder het ingestelde waarschuwingsniveau Controleer het reagensniveau en vervang de reagens indien nodig, en stel het niveau opnieuw in. Het niveau wordt mathematisch aangegeven en kan alleen betrouwbaar werken wanneer de teller alleen bij het verversen van de oplossing wordt teruggezet. op het menu ONDERHOUD/T EST/ONDERH.T ELLER/REAGEN S Hoeveelheid reinigingsoplossing is gedaald tot onder het ingestelde waarschuwingsniveau Controleer het niveau van de reinigingsoplossing en vervang deze indien nodig, en reset het niveau. Het niveau wordt mathematisch aangegeven en kan alleen betrouwbaar werken wanneer de teller alleen bij het verversen van de oplossing wordt teruggezet. op het menu ONDERHOUD/T EST/ONDERH.T ELLER/REINIG.O PL. Onderhoudsmodus Niveau reagentia Niveau reinigingsoplossing Nederlands Vervolg meting Vervolg meting 103 Problemen oplossen 104 Nederlands
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140

Hach PHOSPHAX indoor sc Addendum

Type
Addendum