145
8 Sensorkalibratie
h
Opmerking:Gavoordebesteproceskalibratieresultatenalsvolgttewerk.Neemgrijpmonsters
zodichtmogelijkbijhetmeetpuntvandesensor.Meethetmonsterbijprocestemperatuur.
Via het scherm van de transmitter, de configuratietool, de asset-management-tool of de
draagbareHART-terminalkuntudesensorkalibrerenmetde“Process”(Proces-),“1-point”
(1-punts-) en “2-point” (2-punts-)kalibratiemethode.Raadpleeg debedieningshandleiding
vandeM400-transmittervoordekalibratiemethodes.ViadeiSense-softwarekuntudesensor
kalibreren met de “1-point” (1-punts-) en “2-point” (2-punts-kalibratiemethode). Zie de
bedieningshandleidingvandeiSense-software.
Zodradekalibratiebezigis,kanergeenanderekalibratiewordengestart.
Sensorkalibratiemenu
Naelkevoltooidekalibratiezijndeopties"Adjust"(Aanpassen),"Calibrate"(Kalibreren)en
"Abort"(Afbreken)beschikbaar.Nadatueenvandezeoptieshebtgeselecteerd,verschijnthet
bericht "Re-install sensor and Press [ENTER]" (Installeer de sensor opnieuw en druk op
[ENTER]).
Nahetindrukkenvan[ENTER]keertdeM400terugnaardemeetmodus.
Optie Analoge sensoren ISM (digitale) sensoren
Adjust
(Aanpassen)
Dekalibratiewaardenworden
opgeslagenindetransmitterengebruikt
voordemeting.Bovendienwordende
kalibratiewaardenopgeslageninde
kalibratiegegevens.
Dekalibratiewaardenwordenopgeslagen
indesensorengebruiktvoordemeting.
Bovendienwordendekalibratiewaarden
opgeslagenindekalibratiegeschiedenis.
Calibrate
(Kalibreren)
Defunctie"Calibrate"(Kalibreren)isniet
vantoepassingbijanalogesensoren.
Dekalibratiewaardenwordenalsnaslag
opgeslagenindekalibratiegeschiedenis,
maarwordennietgebruiktvoordemeting.
Dekalibratiewaardenvandelaatstegeldige
afstellingwordenverdergebruiktvoorde
meting.
Abort
(Afbreken)
Dekalibratiewaardenworden
weggegooid.
Dekalibratiewaardenwordenweggegooid.
nl