124
10. Kalibreerdesensor.Menupad:DeviceSetup>SensorCalibration
11. Voerandereinstellingenuit.ZiedebedieningshandleidingvandeM4002-wire-
transmitter.
12. Sladeconfiguratieopinhetapparaat.
8 Sensorkalibratie
h Opmerking:Houdmetonderstaandepuntenrekeningvoordebesteresultatenvanhetkalibra-
tieproces. Meet het monster bij de procestemperatuur.
Raadpleeg voor een uitgebreide beschrijving van de kalibratiemethoden“Proces” (Proces-
kalibratie),“1-Point”(1-puntskalibratie)en“2-Point”(2-puntskalibratie)debedieningshandlei-
ding van de M400 2-wire-transmitter. Het is ook mogelijk voorgekalibreerde sensors,
gekalibreerdviaiSense-software,aantesluiten.
Zodradekalibratiebezigis,kanergeenanderekalibratiewordengestart.
Sensorkalibratiemenu c
Naelkevoltooidekalibratiezijnerdiverseoptiesbeschikbaar.Als“SaveCal”(Kal.opslaan),
“Adjust” (Aanpassen) en“Calibrate” (Kalibreren) wordt geselecteerd, verschijnt het bericht
“Calibrationsavedsuccessfully!(Kalibratiesuccesvolopgeslagen!)Reinstallsensor(notused
for process calibration)” (Sensor opnieuw installeren (niet gebruikt voor proceskalibratie))
wordtweergegeven.Tikop“Done”(Gereed).
Optie Analoge sensoren ISM (digitale) sensoren
Analoge sensoren:
Save Cal
(Kal. opslaan)
ISM-sensoren:
Adjust (Aanpassen)
De kalibratiewaarden worden opge-
slagen in de transmitter en gebruikt
voordemeting.Bovendienworden
de kalibratiewaarden opgeslagen in
dekalibratiegegevens.
De kalibratiewaarden worden opgeslagen
indesensorengebruiktvoordemeting.
Bovendienwordendekalibratiewaarden
opgeslagen in de kalibratiegeschiedenis.
Calibrate
(Kalibreren)
Defunctie‘Calibrate’isnietvan
toepassingbanalogesensoren.
De kalibratiewaarden worden als naslag
opgeslagenindekalibratiegeschiedenis,
maarwordennietgebruiktvoordemeting.
Dekalibratiewaardenvandelaatstegeldige
kalibratiewordengebruiktvoordemeting.
Cancel (Annuleren) Dekalibratiewaardenworden
weggegooid.
De kalibratiewaarden worden weggegooid.
nl