Documenttranscriptie
Advertencias
ES
1. El aparato contiene gas R410, no dispérselo en la atmósfera.
2. R410 es un gas fluorado, consagrado en el Protocolo de Kyoto, con un potencial de calentamiento global
(GWP) = 2088.
3. Gases fluorados de efecto invernadero se contienen en un equipo herméticamente sellado. Para
informaciones específicas sobre el tipo, la cantidad de CO2 y su equivalente en toneladas de gases
fluorados de efecto invernadero (en algunos modelos), refiérase a la etiqueta correspondiente en la unidad.
4. La instalación, la asistencia técnicia, el mantenimiento y la reparación de esta unidad se deben efectuar
por un técnico certificado.
5. La desinstalación y el reciclaje se deben efectuar por un técnico certificado.
6. El aparato puede utilizarse por niños con una edad no inferior a los 8 años y por personas con reducidas
capacidades físicas, sensoriales o mentales, o sin experiencia ni el necesario conocimiento, siempre
y cuando bajo supervisión o después de que las mismas hayan recibido instrucciones relativas al uso
seguro del aparato y a la comprensión de los peligros inherentes. Los niños no deben jugar con el aparato.
La limpieza y el mantenimiento que deben efectuarse por el usuario no deben efectuarse por niños sin
supervisión (aplicable para los países de la Unión Europea).
7. El aparato puede utilizarse por personas (incluso niños) con reducidas capacidades físicas, sensoriales o
mentales, o sin experiencia ni el necesario conocimiento, siempre y cuando bajo supervisión o después
de que las mismas hayan recibido instrucciones relativas al uso seguro del aparato por una persona
responsable de su seguridad (sólo aplicable para los países fuera de la Unión Europea).
8. En caso de deterioro del cable de alimentación, debe ser sustituido por el fabricante, por el servicio de
asistencia técnica o por una persona con cualificación similar, para prevenir cualquier riesgo.
9. Para prevenir cualquier riesgo de electrocución, es indispensable desconectar el enchufe de la toma de
corriente antes de que se efectúe cualquiera operación de mantenimiento en el aparato.
10. Para el correcto funcionamiento del aparato, respete las distancias mínimas y las indicaciones indicadas
en este manual (vea figura 1).
11. Para la correcta conexión eléctrica del aparato, siga las indicaciones en el párrafo 2.6.
WAARSCHUWINGEN
NL
1. Het apparaat bevat het gas R410. Het gas niet in de atmosfeer uitstoten.
2. R410 is een gefluoreerd broeikasgas dat in het Kyoto-protocol wordt genoemd en een aardopwarmingspotentieel
(GWP) = 2088 heeft.
3. Gefluoreerde broeikasgassen zijn aanwezig in hermetisch afgesloten apparaten. Raadpleeg het etiket op
de unit voor informatie over het type, de hoeveelheid en de equivalente hoeveelheid in ton aan CO2 van het
gefluoreerd broeikasgas (in bepaalde modellen).
4. De installatie, de assistentie, het onderhoud en de reparatie van deze unit moeten worden uitgevoerd door
een bevoegde technicus.
5. De de-installatie en recycling van het product moeten worden uitgevoerd door een bevoegde technicus.
6. Het apparaat mag gebruikt worden door kinderen van 8 jaar of ouder en door personen met verminderde
lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke bekwaamheden, of zonder ervaring of de benodigde kennis, op
voorwaarde dat ze onder toezicht staan, of nadat ze instructies over het veilige gebruik van het apparaat
ontvangen hebben en de gevaren die daaraan inherent zijn begrepen hebben. Kinderen mogen niet met het
apparaat spelen. De reiniging en het onderhoud die door de gebruiker uitgevoerd moeten worden mogen niet
uitgevoerd worden door kinderen zonder toezicht (van toepassing voor de landen van de Europese Unie).
7. Het apparaat mag gebruikt worden door personen (met inbegrip van kinderen) met verminderde lichamelijke,
zintuiglijke of geestelijke bekwaamheden, of zonder ervaring of de benodigde kennis, op voorwaarde dat ze
onder toezicht staan, of nadat ze instructies over het veilige gebruik van het apparaat ontvangen hebben, van
iemand die verantwoordelijk voor hun veiligheid is (alleen van toepassing voor de landen buiten de Europese
Unie).
8. Laat de beschadigde voedingskabel vervangen door de fabrikant of diens servicecentrum of een technicus
met soortgelijke bekwaamheid om risico’s te vermijden.
9. Om ieder risico van elektrische schokken te voorkomen, is het absoluut noodzakelijk de stekker uit het
stopcontact te trekken alvorens ongeacht welke onderhoudsingreep op het apparaat uit te voeren.
10. Voor de correcte werking van het apparaat moeten de minimum afstanden en de aanwijzingen in acht genomen
worden die in deze handleiding staan (zie afbeelding 1)
11. Voor de correcte elektrische aansluiting van het apparaat moeten de aanwijzingen gevolgd worden die in
paragraaf 2.6 staan.
INHOUDSOPGAVE
0 - WAARSCHUWINGEN................................................................................................................. 3
0.1 ALGEMENE INFORMATIE..............................................................................................................3
0.2 SYMBOLEN.....................................................................................................................................3
0.2.1 - Pictogrammen..................................................................................................................................3
0.3 ALGEMEEN ADVIES.......................................................................................................................5
0.4 EIGENLIJK GEBRUIK......................................................................................................................9
0.5 RISICOZONES.................................................................................................................................9
0.6 WAARSCHUWINGEN VOOR HET KOUDEGAS R290.................................................................10
1 - BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT................................................................................... 10
1.1 1.2 -
LIJST VAN DE MEEGELEVERDE ONDERDELEN.......................................................................10
IDENTIFICATIE VAN DE HOOFDONDERDELEN.........................................................................10
INFORMATIE VOORBEHOUDEN VOOR DE “INSTALLATIETECHNICUS”
2 - INSTALLATIE........................................................................................................................... 11
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 -
TRANSPORT VAN DE KLIMAATREGELAAR............................................................................... 11
WAARSCHUWINGEN.................................................................................................................... 11
INSTALLATIE................................................................................................................................. 11
Gaten in de muur boren.......................................................................................................12
Montage van de luchtkanalen en de uitwendige roosters................................12
ELEKTRISCHE AANSLUITING.....................................................................................................13
HET APPARAAT OP DE BEUGEL AANBRENGEN ......................................................................13
DRAINAGE.....................................................................................................................................13
3 - GEBRUIK VAN HET APPARAAT............................................................................................. 14
3.1 SYMBOLEN EN TOETSEN BEDIENINGSPANEEL......................................................................14
3.2 TOETSEN AFSTANDSBEDIENING...............................................................................................15
3.3 GEBRUIK VAN DE AFSTANDSBEDIENING.................................................................................16
3.3.a - De batterijen plaatsen....................................................................................................................16
3.3.b - Vervanging van de batterijen..........................................................................................................16
3.3.c - Positie van de afstandsbediening..................................................................................................17
3.4 GEBRUIK VAN HET APPARAAT...................................................................................................17
3.4.a - Voorafgaande handelingen............................................................................................................17
3.4.B - Inschakeling/uitschakeling apparaat..............................................................................................17
3.5 WERKWIJZE AUTO (Automatisch)................................................................................................18
3.6 WERKWIJZE KOELING (COOL)...................................................................................................18
3.7 WERKWIJZE TURBOKOELING....................................................................................................18
3.8 WERKWIJZE ONTVOCHTIGING (DRY).......................................................................................18
3.9 WERKWIJZE VENTILATIE (FAN)..................................................................................................19
NL - 1
UNICO EASY S1
NEDERLANDS
RUBRIEK VOOR DE TECHNICUS EN DE GEBRUIKER
3.10 - WERKWIJZE VERWARMING (HEAT) (uitsluitend voor model met warmtepomp)........................19
3.11 - WERKWIJZE TIMER......................................................................................................................19
3.11.a Geprogrammeerde inschakeling....................................................................................................19
3.11.b Geprogrammeerde uitschakeling...................................................................................................20
3.12 - OVERIGE FUNCTIES....................................................................................................................20
3.12.a -Auto-Restart..................................................................................................................................20
3.12.b -Functie SLEEP..............................................................................................................................20
3.12.c -Functie FOLLOW ME....................................................................................................................21
3.12.d -Instelling meeteenheid van de temperatuur..................................................................................21
3.12.e -De luchtstroom richten..................................................................................................................21
3.12.f - Functie Short Cut..........................................................................................................................21
4 - ONDERHOUD EN REINIGING................................................................................................. 22
4.1 REINIGING.....................................................................................................................................22
4.1.a - Reiniging van het apparaat en van de afstandsbediening.............................................................22
4.1.b - Onderhoud en reiniging van de luchtfilters.....................................................................................22
4.1.c - Advies voor energiebesparing........................................................................................................23
4.2 ONDERHOUD................................................................................................................................23
4.2.a - Afvoer condenswater.....................................................................................................................23
5 - TECHNISCHE GEGEVENS...................................................................................................... 23
NEDERLANDS
6 - Storingen en mogelijke oplossingen.................................................................. 24
VERWIJDERING
Het symbool op het product of de verpakking geeft aan dat het niet bij het normale
huisvuil mag worden gestopt, maar naar een erkend inzamelbedrijf voor de recycling
van elektrische en elektronische apparatuur moet worden gebracht. Door het product
op passende wijze te verwijderen helpt u mogelijke schadelijke gevolgen voor het
milieu en de gezondheid als gevolg van een ongeschikte verwijdering van het product
vermijden.
Informeer bij de gemeente, de plaatselijke afvalverwijderingsdienst of de winkel waar
het product aangeschaft is naar meer informatie over de recycling van dit product.
Dit voorschrift is uitsluitend geldig binnen EU-lidstaten.
NL - 2
ILLUSTRATIES
De illustraties zijn gegroepeerd op de eerste pagina's van de handleiding
INHOUDSOPGAVE
De pagina “NL-1” bevat de inhoudsopgave
van deze handleiding
Inhoudsopgave
0 - WAARSCHUWINGEN
0.1 - ALGEMENE INFORMATIE
Wij wensen u eerst en vooral te bedanken omdat u de voorkeur hebt gegeven aan een
door ons geproduceerd apparaat.
0.2 - SYMBOLEN
De pictogrammen die in dit hoofdstuk beschreven worden, worden gebruikt om snel en
eensluidend de informatie te verstrekken die nodig is om de machine veilig te kunnen
gebruiken.
0.2.1 - Pictogrammen
Inhoudsopgave
Paragrafen die van dit symbool voorzien zijn, bevatten zeer belangrijke informatie en
voorschriften die voornamelijk de veiligheid betreffen.
De veronachtzaming ervan kan resulteren in:
- gevaren voor de gezondheid van de operators
- verval van de contractuele garantie
- weigering van aansprakelijkheid door de fabrikant.
Opgeheven hand
Geeft handelingen aan die om geen enkele reden mogen worden verricht.
GEVAAR
Signaleert dat het apparaat ontvlambaar koelmiddel gebruikt. Als de koelvloeistof
uitloopt en wordt blootgesteld aan een externe ontstekingsbron bestaat risico op
brand.
NL - 3
UNICO EASY S1
NEDERLANDS
Service
Geeft situaties aan waarin de interne SERVICE moet worden gewaarschuwd:
TECHNISCHE KLANTENDIENST
Gevaarlijke elektrische spanning
Signaleert aan het betrokken personeel dat de beschreven handeling elektrocutiegevaar
kan veroorzaken indien de veiligheidsnormen niet in acht worden genomen.
Algemeen gevaar
Signaleert aan het betrokken personeel dat de beschreven handeling risico's inhoudt
voor lichamelijke schade indien de veiligheidsnormen niet in acht worden genomen.
Gevaar hoge temperaturen
Signaleert aan het betrokken personeel, dat de beschreven handeling risico's
inhoudt voor brandwonden door contact met zeer hete componenten, indien de
veiligheidsnormen niet in acht worden genomen.
Niet afdekken
Signaleert aan het betrokken personeel dat het verboden is om het apparaat af te
dekken om oververhitting te voorkomen.
Opgelet
• Signaleert dat dit document aandachtig moet worden gelezen alvorens het apparaat
te installeren en/of te gebruiken.
• Signaleert dat het servicepersoneel met het apparaat moet omgaan, in
overeenstemming met de installatiehandleiding.
Opgelet
• Signaleert dat er extra informatie in de meegeleverde handleidingen kan aanwezig
zijn.
• Duidt aan dat er informatie in de gebruiksaanwijzing of installatiehandleiding
beschikbaar is.
NEDERLANDS
Opgelet
Duidt aan dat het servicepersoneel met het apparaat moet omgaan, in overeenstemming
met de installatiehandleiding.
NL - 4
0.3 - ALGEMEEN ADVIES
ALS ELEKTRISCHE APPARATUUR WORDT GEBRUIKT,MOETEN DE
BASISVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN STEEDS WORDEN GEVOLGD OM
HET RISICO OP BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN ONGEVALLEN
TE BEPERKEN, INCLUSIEF HET VOLGENDE:
Om eventuele beschadiging van de compressor te voorkomen,
wordt iedere start met 3 minuten vertraagd ten opzichte van de laatste
uitschakeling.
1. Dit is een voorbehouden document, volgens de wetsbepalingen, met een
verbod op verveelvoudiging of overdracht aan derden zonder uitdrukkelijke
toestemming van OLIMPIA SPLENDID.
De machines kunnen worden bijgewerkt en daarom andere details vertonen
dan aangeduid, zonder gevolgen voor de teksten in deze handleiding.
2. Lees deze handleiding aandachtig door alvorens een handeling (installatie,
gebruik, onderhoud) te verrichten en leef de aanwijzingen van de
verschillende hoofdstukken aandachtig na.
3. Bewaar deze handleiding nauwgezet voor naslag.
4. Verwijder het verpakkingsmateriaal en controleer of het apparaat intact
is. Het verpakkingsmateriaal kan een mogelijk gevaar vormen. Houd het
daarom buiten bereik van kinderen.
6. De fabrikant behoudt zich het recht voor om de modellen op elk gewenst
moment te wijzigen, waarbij de essentiële eigenschappen die in deze
handleiding beschreven zijn behouden blijven.
7. De installatie en het onderhoud van apparatuur voor de klimaatregeling,
zoals dit apparaat, kunnen gevaarlijk blijken te zijn omdat koudemiddel
onder druk en elektrische onderdelen onder spanning in deze apparaten
aanwezig zijn.
De installatie, de eerste inschakeling en de daaropvolgende onderhoudsfasen
mogen uitsluitend door erkend en bekwaam personeel worden verricht.
8. De garantie vervalt in het geval van installaties die verricht worden zonder
dat de waarschuwingen van deze handleiding in acht worden genomen en
gebruik buiten de voorgeschreven temperatuurlimieten.
9. Het normale onderhoud aan de filters en de algemene uitwendige reiniging
kunnen ook door de gebruiker worden verricht, aangezien ze geen gevaren
vormen of ingewikkeld zijn.
NL - 5
UNICO EASY S1
NEDERLANDS
5. DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR
SCHADE AAN PERSONEN OF ZAKEN, VOORTVLOEIEND UIT HET NIET IN
ACHT NEMEN VAN DE NORMEN, AANWEZIG IN DEZE HANDLEIDING.
10. Tijdens de montage, en bij iedere onderhoudsingreep, is het nodig de
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen die vermeld worden in deze handleiding en die
op de etiketten in of op het apparaat staan en moeten ook alle voorzorgsmaatregelen
getroffen worden die door het gezonde verstand ingegeven worden en opgelegd
worden door de Veiligheidsvoorschriften die van kracht zijn in het land van installatie.
11. Gebruik uitsluitend originele onderdelen van OLIMPIA SPLENDID
voor de vervanging van componenten.
12. Als het apparaat een lange tijd niet wordt gebruikt of niemand de
geklimatiseerde kamer gebruikt, is het raadzaam de elektrische
stroomtoevoer af te sluiten om ongevallen te vermijden.
13. Gebruik geen vloeibare of corrosieve reinigingsmiddelen om het apparaat
te reinigen, verstuif geen water of andere vloeistoffen op het apparaat daar
ze de onderdelen in pvc kunnen beschadigen of zelfs elektrische schokken
kunnen veroorzaken.
14. De binnenkant van het apparaat en de afstandsbediening niet nat maken.
Kortsluitingen of brand zou kunnen optreden.
15. Bij storingen van de werking (bijvoorbeeld: abnormale geluiden, een slechte
geur, rook, een abnormale temperatuurstijging, elektrische dispersie, enz.)
moet het apparaat onmiddellijk worden uitgeschakeld en de stekker uit het
stopcontact getrokken worden. Wend u voor eventuele reparaties uitsluitend tot
erkende technische servicecentra van de fabrikant en laat originele onderdelen
gebruiken. De veronachtzaming van de bovenstaande aanwijzingen kan de
veiligheid van het apparaat in gevaar brengen.
16. De klimaatregelaar niet langdurig laten werken bij een hoge luchtvochtigheid
of als deuren en/of ramen open staan.
Het vocht kan gaan condenseren en de meubels bevochtigen of beschadigen.
NEDERLANDS
17. Sluit de voedingsstekker niet af tijdens de werking. Risico op brand of
elektrische schokken.
18. Breng geen zware of warme voorwerpen aan op het apparaat.
19. Voordat het apparaat elektrisch aangesloten wordt, moet gecontroleerd
worden of de gegevens die op het plaatje staan overeenkomen met die
van het elektrische distributienet. Het stopcontact moet met een aarding
uitgerust zijn. Het plaatje is aan een zijkant van het apparaat aangebracht.
20. Installeer het apparaat volgens de instructies van de fabrikant. Een
verkeerde installatie kan persoonlijk letsel, dierenleed of materiële schade
veroorzaken waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk gesteld kan worden.
NL - 6
21. Bij incompatibiliteit tussen het stopcontact en de stekker van het apparaat moet het
stopcontact door professioneel gekwalificeerd personeel vervangen worden door
een van een ander type, dat geschikt is, en moet dit personeel controleren of de
doorsnede van de kabels van het stopcontact geschikt is voor het vermogen dat
door het apparaat geabsorbeerd wordt. Doorgaans wordt afgeraden om adapters en/
of verlengsnoeren te gebruiken. Mocht het gebruik daarvan toch noodzakelijk zijn,
dan moeten ze conform de van kracht zijnde veiligheidsvoorschriften zijn en mag het
stroomdebiet (A) ervan niet lager zijn dan het maximum debiet van het apparaat.
22. Dit apparaat is niet bestemd om te werken door middel van een externe timer
of met een ander afstandsbedieningssysteem dan hetgeen dat is geleverd.
23. Gebruik het apparaat altijd alleen in de verticale stand.
24. Sluit op geen enkele wijze de luchtin- en luchtuittrederoosters af.
25. Steek geen onbekende voorwerpen in de luchtin- en luchtuittrederoosters
aangezien het risico op elektrische schokken, brand of beschadigingen
van het apparaat bestaat.
26. Gebruik het apparaat niet:
- met natte of vochtige handen;
- op blote voeten.
27. Trek niet aan de voedingskabel of aan het apparaat zelf om de stekker uit
het stopcontact te trekken.
28. Gebruik het apparaat niet onder rechtstreeks zonlicht of vlakbij warmtebronnen
als een kachel, een verwarmingsapparaat of een radiator (Afb.3)
29. Gebruik het apparaat niet vlakbij gastoestellen (Afb.3)
30. Plaats het apparaat altijd op een stabiel, vlak en genivelleerd oppervlak.
31. Laat minstens 30cm ruimte vrij aan de zijkanten en aan de achterkant van
het apparaat en laat minstens 30cm ruimte vrij boven het apparaat (Afb.1).
33. Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn zodat de stekker in
geval van nood gemakkelijk losgetrokken kan worden.
34. Hanteer de stekker niet met natte handen.
35. De voedingskabel niet sterk doorbuigen, verdraaien, eraan trekken of
beschadigen.
36. De elektrische voedingskabel niet afwikkelen onder tapijten, dekens of in
kabelgoten. Leg de kabel uit in zones die geen doorgangszones zijn, zodat
struikelen voorkomen wordt.
37. Sluit de kabel af als de unit gedurende lange tijd niet gebruikt wordt en/of
wanneer niemand thuis is.
38. Gebruik het apparaat niet in bijzonder vochtige ruimtes (badkamer, keuken, enz.).
39. Gebruik het apparaat niet buiten of op natte oppervlakken. Vermijd dat
vloeistoffen op het apparaat gegoten worden. Gebruik het apparaat niet
vlakbij gootstenen of kranen.
NL - 7
UNICO EASY S1
NEDERLANDS
32. Plaats het apparaat niet vlakbij een elektrisch stopcontact (Afb.4).
40. Dompel het apparaat niet in water of andere vloeistoffen.
41. Reinig het apparaat met een vochtige doek, gebruik geen schuurproducten
of schurende materialen. Zie de betreffende paragraaf voor de reiniging
van de filters.
42. De meest voorkomende oorzaak van oververhitting is de opeenhoping van stof
of pluizen in het apparaat. Verwijder deze opeenhopingen regelmatig terwijl
het apparaat afgesloten is van het stopcontact en zuig de roosters schoon.
het
apparaat
niet
in
ruimtes
met
aanzienlijke
43. Gebruik
temperatuurschommelingen omdat dan condens in het apparaat kan
ontstaan.
44. Installeer het apparaat op minstens 2 meter van andere elektronische
apparaten (TV, radio, computer, DVD-lezer, enz.) om interferentie te
voorkomen (Afb.2).
45. Gebruik het apparaat niet als de ruimte kort geleden behandeld is met een insecticide
in de vorm van gas, bij brandende wierook, chemische dampen of olieresidu.
46. Gebruik de machine niet zonder dat de filters correct in positie gebracht zijn.
47. De demontage, reparaties of omschakeling die uitgevoerd wordt door
iemand die niet daartoe geautoriseerd is, kan ernstige schade veroorzaken
en de garantie van de fabrikant annuleren.
48. Gebruik het apparaat niet bij defecten of een slechte werking, als de kabel
of de stekker beschadigd zijn of als het apparaat gevallen is of op enige
andere wijze beschadigd is. Schakel het apparaat uit, trek de stekker uit het
stopcontact en laat het nakijken door professioneel gekwalificeerd personeel.
49. Het apparaat niet demonteren of wijzigingen erop aanbrengen.
NEDERLANDS
50. Het is extreem gevaarlijk het apparaat zelf te repareren.
51. Als u dit apparaat niet langer zult gebruiken, adviseren we u om het
onbruikbaar te maken door de voedingskabel te verwijderen nadat de
stekker uit het stopcontact is gehaald. We adviseren tevens om delen
van het apparaat die een mogelijk gevaar kunnen vormen onschadelijk
te maken. Dit gevaar heerst met name wanneer kinderen het onbruikbare
apparaat als speelgoed gebruiken.
52. Voor het ontdooiingsproces en voor de reiniging van het apparaat mogen
geen andere instrumenten gebruikt worden dan die door de fabrikant
aanbevolen worden.
NL - 8
53. Het apparaat is voorzien van een thermische beveiliging die de elektronische
kaart behoedt tegen een te hoge temperatuur. Mocht deze beveiliging in werking
treden, trek de stekker dan uit het stopcontact en wacht tot het apparaat volledig
afgekoeld is (minstens 20÷30 minuten). Steek de stekker daarna weer in het
stopcontact en herstart het apparaat. Als het apparaat niet herstart wordt, trek de
stekker dan uit het stopcontact en neem contact op met een Assistentiecentrum.
0.4 - EIGENLIJK GEBRUIK
• De klimaatregelaar mag uitsluitend gebruikt worden voor het produceren van
warme lucht* of koude lucht of voor het ontvochtigen van de lucht (naar keuze)
met als enig doel de temperatuur in de omgeving aangenaam te maken.
• Dit apparaat is alleen bestemd voor huishoudelijk gebruik of gelijkaardig
gebruik.
• Een oneigenlijk gebruik van het apparaat, met eventuele schade die berokkend
wordt aan mensen, voorwerpen of dieren, ontheft OLIMPIA SPLENDID van
iedere vorm van aansprakelijkheid.
0.5 - RISICOZONES
• De klimaatregelaars mogen niet worden geïnstalleerd in omgevingen waar
ontvlambare of explosieve gassen aanwezig zijn, in zeer vochtige omgevingen
(wasserijen, broeikassen, enz.) of op plaatsen waar zich andere machines
bevinden die een sterke warmtebron genereren, in de buurt van een bron van
zout water of zwavelhoudend water.
• Gebruik GEEN gassen, benzine of andere ontvlambare vloeistoffen in de
buurt van de klimaatregelaar.
Dit product mag uitsluitend worden gebruikt volgens de specificaties,
aangeduid in deze handleiding. Als het op een andere wijze wordt gebruikt
dan aangeduid kan dit leiden tot zware ongevallen.
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR
SCHADE AAN PERSONEN OF ZAKEN, VOORTVLOEIEND UIT HET NIET
IN ACHT NEMEN VAN DE NORMEN, AANWEZIG IN DEZE HANDLEIDING.
* Alleen voor de versie met warmtepomp
NL - 9
UNICO EASY S1
NEDERLANDS
• Gebruik alleen de bijgeleverde onderdelen (zie paragraaf 1.1). Het gebruik
van niet-standaard onderdelen kan lekkage van water, elektrische schokken,
brand en persoonlijk letsel of materiële schade veroorzaken.
1 - OMSCHRIJVING VAN HET APPARAAT
1.1 - LIJST VAN DE MEEGELEVERDE ONDERDELEN (Afb.5)
Het apparaat is apart verpakt in een kartonnen verpakking.
De verpakking kan met de hand vervoerd worden door twee werknemers of op een transporttruck geladen
worden.
Sla de verpakking apart op, niet stapelen.
1. Bevestigingsbeugel aan de muur
2. Afstandsbediening
2a. Batterijen voor afstandsbediening
aantal 2 - type AAA 1,5V
3. Handleidingen + garantie
4. Boormal van papier
5. Luchtin- en luchtuittrederoosters met kettingen
en installatiesetjes (2)
6. Interne flens (2)
7. Blad voor leidingen in de muur (2)
8. Schroeven en pluggen
9. Condensafvoerleiding
10. Voetstuk (2)
11. Pakking (2)
12. Afstandhouder
1.2 - IDENTIFICATIE VAN DE HOOFDONDERDELEN (Afb.A)
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
Bedieningspaneel
Luchtuittrederooster
Opbergruimte voor afstandsbediening
IR-ontvanger afstandsbediening
Uitneembaar luchtfilter
A
Dop condenswaterafvoer
Rooster luchtinlaat
Luchtuittrederooster
Luchtintrederooster
Poten
21
25
NEDERLANDS
22
24
22
21
23
27
28
30
29
30
NL - 10
26
2 - INSTALLATIE
2.1 - TRANSPORT VAN DE KLIMAATREGELAAR
• Het transport en de verplaatsing van het apparaat moet in de verticale stand
plaatsvinden.
Wacht minstens één uur voordat u het apparaat inschakelt als het horizontaal
is vervoerd.
• Alvorens het apparaat te verplaatsen of te vervoeren, moet het condenswater
volledig afgevoerd worden, zoals beschreven wordt in paragraaf 4.2.
WAARSCHUWING
Transport van de klimaatregelaar op delicate vloeren (bijv. houten vloeren):
• Voer het condenswater volledig af.
• Let buitengewoon goed op tijdens het verplaatsen van de klimaatregelaar
aangezien de wielen krassen op de vloer kunnen achterlaten. Ondanks dat de
zwenkwielen zijn gemaakt van stevig materiaal kunnen ze door het gebruik
verslijten of vuil zijn.
Er wordt aanbevolen te controleren of de wielen schoon zijn en vrij kunnen
draaien.
2.2 - WAARSCHUWINGEN
a. Installeer de klimaatregelaar op vlakke, stabiele oppervlakken en
op de vloer.
b. Sluit de klimaatregelaar alleen aan op stopcontacten die van een
aarding voorzien zijn.
c. Controleer of gordijnen of andere voorwerpen de luchtaanzuigfilters
niet afsluiten.
d. Controleer of tussen de klimaatregelaar en aangrenzende wanden
een minimum afstand van 30 cm gehandhaafd blijft (Afb.1).
e. Bij het in gebruik nemen van het apparaat moet altijd opgelet worden of er geen obstakels zijn
voor de aanzuiging en de uitlaat van de lucht.
f. De klimaatregelaar mag niet in een washok of -ruimte worden geplaatst.
g. Installeer de klimaatregelaar uitsluitend in een droge ruimte.
h. De klimaatregelaar mag niet in werking worden gesteld in de aanwezigheid van gevaarlijke
materialen, dampen of vloeistoffen.
i. Reinig de luchtfilters minstens één keer per week.
2.3 - INSTALLATIE
De klimaatregelaar moet in een geschikte ruimte worden geïnstalleerd.
Er wordt aanbevolen zonlicht te beperken door middel van rolluiken, gordijnen, zonweringen, en om deuren
en ramen gesloten te houden.
NL - 11
UNICO EASY S1
NEDERLANDS
De veronachtzaming van het volgende kan het apparaat schade berokkenen.
2.4 - Gaten in de muur boren
Deze handeling moeten worden verricht met een specifiek gereedschap dat uw werkzaamheden vereenvoudigt en schade of overmatige last voor uw klant vermijdt. De beste instrumenten die voor het boren van grote
gaten in muren gebruikt kunnen worden, zijn speciale boormachines (zogenaamde kernboormachines) met
een hoog torsiekoppel en een rotatiesnelheid die naar aanleiding van het te boren gat kan worden aangepast.
Om te vermijden dat veel stof en vuil in de omgeving verspreid worden, kunnen de kernboormachines
worden verbonden met afzuiginstallaties die voornamelijk bestaan uit een stofzuiger die verbonden moet
worden met een accessoire (bijvoorbeeld zuignap) zodat deze in de buurt van het te boren punt kan worden
aangebracht. Onze “serviceafdeling” kan u voorzien van informatie en inlichtingen met betrekking tot het
verkrijgen van deze apparatuur.
2.5 - Montage van de luchtkanalen en de uitwendige roosters
•
Breng de plasticfolie (7) die met de klimaatregelaar geleverd is aan als de gaten zijn geboord (met de
kernboormachine) (afb. 7).
De folie moet 65 mm korter zijn dan de lengte van de muur.
NEDERLANDS
•
Rol de folie (7) op en breng deze in het gat aan. Let daarbij goed op de seallijn (deze moet altijd naar
boven zijn gedraaid) (afb.8).
De buis (7) kan met een normaal stanleymes worden afgesneden (afb.8).
Plaats de roosters als volgt:
a. Controleer of de folie (7) correct in het gat is aangebracht.
b. Zet de twee flenzen (6) vast door 2 pluggen met een diameter van 6 mm aan te brengen in de twee
horizontaal geplaatste bevestigingsgaten (afbeeldingen 9-10-11).
c. Breng het kleine oogje, met de lange poot, van de veer aan op de pen van de dop (op de beide componenten) (afb.14).
d. Breng de twee doppen (met veer) vanuit de voorkant van het buitenste rooster aan op de twee zittingen
ervan, trek ze helemaal aan (afb.15) en bevestig de twee kettingen aan het grote oogje van de veer.
e. Pak de twee kettingen, bevestigd aan het rooster, met een hand beet;
f. Vouw de buitenste roosters dubbel door het vouwgedeelte met de vrije hand beet te pakken en de vingers
in de louvres aan te brengen (afb.16).
g. Steek de arm in de leiding tot het buitenste rooster volledig naar buiten steekt.
h. Vouw het rooster open en zorg ervoor dat de vingers in de louvres blijven.
i. Draai het rooster tot de louvres horizontaal zijn geplaatst en naar beneden zijn gericht.
l. Span de veer door aan te ketting te trekken en haal de ring van de ketting aan de pen van de interne
doorvoerflens voor de leidingen (afb.17).
m. Verwijder de overtollige schakels van de ketting met een tang.
Gebruik uitsluitend de geleverde roosters (5) of roosters met identieke eigenschappen.
NL - 12
2.6 - ELEKTRISCHE AANSLUITING
Het apparaat is voorzien van een voedingskabel met stekker.
Alvorens de klimaatregelaar aan te sluiten, controleren of:
•
•
•
•
De spanning- en frequentiewaarden overeenstemmen met de gegevens
op de typeplaat van het apparaat.
De stroomtoevoerlijn is voorzien van een doeltreffende aardaansluiting,
geschikt voor de maximale absorptie van de klimaatregelaar.
Op het voedingsnet van het apparaat moet een geschikte meerpolige scheidingsschakelaar worden
voorzien, in overeenstemming met de nationale installatienormen.
Het apparaat uitsluitend wordt gevoed aan de hand van een stopcontact dat voor de geleverde stekker
geschikt is.
WAARSCHUWING
Laat de voedingskabel eventueel uitsluitend vervangen door een erkend servicecentrum van Olimpia Splendid of bekwaam personeel.
2.7 - HET APPARAAT OP DE BEUGEL AANBRENGEN
a.
b.
Breng de geleverde drie pakkingen (afb. 6) op het achterpaneel aan voordat u de machine aan de bevestigingsbeugel haakt.
Controleer of de bevestigingsbeugel op de muur (1) correct is aangebracht en haak er de klimaatregelaar aan. Til de klimaatregelaar iets op door de zijkanten onderaan beet te pakken en plaats hem
tegen de muur. Controleer of de klimaatregelaar aan de beugel (1) is gehaakt en plaats hem op de
grond (afb. 12).
c.
d.
Controleer aan het einde van de werkzaamheden zorgvuldig of achter het achterpaneel van het apparaat
geen spleten zijn achtergebleven (de isolerende afdichting moet goed aan de muur hechten). Dit geldt
met name in de zone van de luchtin- en luchtuittredekanalen.
Breng de twee voetstukken (10) aan door ze aan de onderste poten (30) te klemmen als de installatie
van de klimaatregelaar is afgerond (afb.13).
2.8 - DRAINAGE
Voor het correcte gebruik van het apparaat moet als volgt gehandeld worden
(afb. 32):
a. Verwijder de dop (26).
b. Plaats de leiding (9) op de aansluiting.
Controleer of het uiteinde van de afvoerleiding (9) in positie
gebracht is op het afvoerputje of in een recipiënt.
Controleer of de leiding (9) niet verstopt is.
32
26
9
NL - 13
UNICO EASY S1
NEDERLANDS
Let goed op aangezien de beugel (1) het gewicht van de klimaatregelaar niet kan dragen. De beugel is uitsluitend bedoeld om te vermijden dat de klimaatregelaar kan verschuiven waardoor de
correcte uitlijning met de gaten in de muur verloren gaat. Gebruik de stelpoten (30) als de positie
van de klimaatregelaar in hoogte moet worden versteld.
3 - GEBRUIK VAN HET APPARAAT
De werkwijzen van de conditioner kunnen zowel met de afstandsbediening als op het bedieningspaneel op
de conditioner geselecteerd worden.
De ontvangst van de geselecteerde functie wordt bevestigd door een "pieptoon" van de zoemer.
3.1 - SYMBOLEN EN TOETSEN BEDIENINGSPANEEL (Afb.B)
B
SW7
SW6
SW5
SW3
SW2
SW1
MODE
S8
S9
S10
S12
S2
S1
S7
S6
S5
S3
S11
S4
NEDERLANDS
D2
• SW1: ON/Stand-by;
• SW2: Selectie werkwijze
ECO - Blue air (auto) =˃
=˃ alleen ventilator =˃
=˃ ontvochtiging =˃
=˃ verwarming
• SW3:
• SW4:
• SW5:
• SW6:
• SW7:
NL - 14
SW4
(alleen actief in de versie met warmtepomp) =˃
koeling =˃
=˃ turbokoeling =˃ ...
Verhoging temperatuur/vertraging
Verlaging temperatuur/vertraging
Display
Bevestiging/annulering vertraging inschakeling/uitschakeling eenheid
Selectie ventilatorsnelheid
Minimumsnelheid
=˃
=˃ Medium snelheid
=˃
=˃ Maximumsnelheid
=˃
=˃ Blue air (auto)
D1
• D1:
• D2:
Ingestelde temperatuur/timer
Aanduiding ventilatorsnelheid (zie “SW7”)
• S1:
• S2:
• S3:
• S4:
• S5:
• S6:
• S7:
Tijdsaanduiding
Temperatuuraanduiding °C
Temperatuuraanduiding F
Werkwijze alleen ventilator
Werkwijze koeling
Werkwijze ontvochtiging
Werkwijze verwarming (alleen actief in de
versie met warmtepomp)
Werkwijze sleep
Werkwijze timer (geprogrammeerde inschakeling/uitschakeling)
Automatische werkwijze (ECO)
Turbofunctie
Aanduiding apparaat elektrisch gevoed
• S8:
• S9:
• S10:
• S11:
• S12:
3.2 - TOETSEN AFSTANDSBEDIENING (Afb.C)
C
B12
B11
D15
D16
D1
D14
D13
D12
D2
B10
B2
B9
B3
B8
B4
B7
B5
• B1:
D3
D10
D4
D9
D5
D6
D8
D7
B6
Toets on/off inschakeling/uitschakeling
apparaat
- Symbool
(D1) aan: apparaat in werking
- Symbool
(D2) uit: apparaat op Standby
• B2: Selectie werkwijze
AUTO (Automatisch) ECO =˃
=˃ koeling =˃
=˃ ontvochtiging =˃
=˃ verwarming (alleen actief in de versie met
warmtepomp) =˃
=˃ alleen ventilator =˃ ...
• B3: Selectie ventilatorsnelheid
Minimumsnelheid
=˃
=˃ Medium snelheid
=˃
=˃ Maximumsnelheid
=˃
=˃ Auto
• B4: Activering werkwijze sleep (on/off)
• B5: niet geactiveerd
• B6: Activeert/deactiveert functie FOLLOW ME
• B7: Activeert/deactiveert het display op het bedieningspaneel van de machine
• B8: Instelling geprogrammeerde uitschakeling unit
• B9: instelling geprogrammeerde inschakeling unit
• B10: Sneltoets (short cut)
• B11: Verhoging temperatuur ▲
Verlaging temperatuur ▼
• B12: Display
• D1:
• D2:
• D3:
• D4:
• D5:
• D6:
• D7:
• D8:
• D9:
• D10:
• D11:
• D12:
• D13:
• D14:
• D15:
• D16:
Aanduiding apparaat in werking
Automatische werkwijze (ECO)
Werkwijze koeling (COOL)
Werkwijze ontvochtiging (DRY)
Werkwijze verwarming (HEAT) (alleen actief
in de versie met warmtepomp)
Werkwijze alleen ventilator (FAN)
Aanduiding ventilatorsnelheid (zie “B3”)
Werkwijze "tijd" geprogrammeerde inschakeling/uitschakeling
Aanduiding functie “FOLLOW ME” actief
Temperatuuraanduiding °C (F)
Aanduiding functie “SLEEP” actief
Aanduiding batterij afstandsbediening leeg
Aanduiding functie “TIME OFF” actief
Aanduiding functie “TIME ON” actief
Aanduiding functie “ECO” actief
Zendsignaal afstandsbediening
NL - 15
UNICO EASY S1
NEDERLANDS
B1
D11
3.3 - GEBRUIK VAN DE AFSTANDSBEDIENING
De afstandsbediening die bij de klimaatregelaar geleverd is, is
een instrument dat u in staat stelt het apparaat op een zo comfortabel mogelijke manier te gebruiken.
Dit instrument moet zorgvuldig worden gehanteerd:
• Maak het niet nat (reinig het niet met water en stel het niet aan
weersinvloeden bloot).
• Laat het niet op de grond vallen of hard stoten.
• Stel het niet bloot aan direct zonlicht.
• De afstandsbediening werkt met infrarood.
• Zorg er tijdens het gebruik voor dat tussen de afstandsbediening en de klimaatregelaar geen
obstakels aanwezig zijn.
• Als in de ruimte andere apparaten met een afstandsbediening gebruikt worden (tv, stereo-installaties, enz.) kunnen storingen optreden.
• Elektronische en fluorescentielampen kunnen de verzending tussen de afstandsbediening en de
klimaatregelaar storen.
• Haal de batterijen uit de afstandsbediening als deze lange tijd niet zal worden gebruikt.
3.3.a - De batterijen plaatsen
De batterijen voor de stroom maken deel uit van de levering.
Om de batterijen correct te plaatsen:
a.Verwijder het klepje van het batterijvak (Afb.18).
b. Breng de batterijen in het batterijvak aan (Afb.18).
Houd u nauwgezet aan de polariteit die op de bodem van het batterijvak is aangegeven.
c. Sluit het klepje goed af (Afb.19).
NEDERLANDS
3.3.b - Vervanging van de batterijen
De batterijen moeten vervangen worden wanneer de icoon
(D12) op het display weergegeven wordt.
Gebruik altijd nieuwe batterijen.
Als oude batterijen worden gebruikt of batterijen van een ander type kan dit een slechte
werking van de afstandbediening veroorzaken.
- Voor de afstandsbediening zijn twee droge alkalinebatterijen vereist van 1,5V (AAA) (Afb.18).
Uitgeputte batterijen moeten samen worden verwijderd en worden ingeleverd bij
erkende afvalinzamelbedrijven of in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften worden afgevoerd.
• Als u de afstandsbediening enkele weken of meer niet gebruikt, de batterijen verwijderen.
Batterijlekken kunnen de afstandsbediening beschadigen.
De batterijen niet laden of demonteren. De batterijen niet in het vuur werpen.
Ze kunnen branden of ontploffen.
NL - 16
Als de vloeistof van de batterijen op de huid of kleding terechtkomt, zorgvuldig
wassen met zuiver water. De afstandsbediening niet gebruiken met batterijen die
reeds lekten.
De chemische producten aanwezig in de batterijen kunnen brandwonden of andere
risico's voor de gezondheid met zich meebrengen.
3.3.c - Positie van de afstandsbediening
• Houd de afstandsbediening in een positie waarin het signaal de ontvanger (24) van het apparaat kan
bereiken (maximumafstand circa 8 meter - met geladen batterijen) (Afb.24).
Door de aanwezigheid van obstakels (meubels, gordijnen, wanden enz.) tussen de afstandsbediening en
het apparaat wordt het bereik van de afstandsbediening verminderd.
3.4 GEBRUIK VAN HET APPARAAT
Handel als volgt om het apparaat te gebruiken.
Om eventuele beschadiging van de compressor te voorkomen, wordt iedere start
met 3 minuten vertraagd ten opzichte van de laatste uitschakeling.
•
•
•
Breng het apparaat in positie op een stabiel vlak, dat niet hellend is, op minstens
30 cm van de muur of van ieder ander object, om de correcte luchtcirculatie
te garanderen. Plaats het op een oppervlak dat bestand tegen water is omdat
eventueel naar buiten lekkend water de meubels of de vloer schade kan berokkenen.
Plaats het apparaat niet rechtstreeks op tapijten, handdoeken, dekens of andere
absorberende oppervlakken.
Steek de stekker in het stopcontact; het apparaat laat een "pieptoon" horen en
op het display wordt de icoon
en de omgevingstemperatuur in °C weergegeven.
Voordat het apparaat elektrisch aangesloten wordt, moet gecontroleerd worden of
de gegevens die op het plaatje staan overeenkomen met die van het elektrische
distributienet.
3.4.b Inschakeling/uitschakeling apparaat
a. Druk om het apparaat te starten op de afstandsbediening op de toets “ON/OFF” of op het bedieningspaneel
op de toets
.
b. Een pieptoon geeft aan dat het apparaat werkt.
c. Op het bedieningspaneel licht de icoon
op.
d. Als de inschakeling met de afstandsbediening plaatsgevonden heeft, licht op het display daarvan de icoon
op.
e. Bij een langdurige stilstand van het apparaat moet het gereset worden door de stekker uit het stopcontact
te trekken, 5÷10 seconden te wachten en de stekker weer naar binnen te steken; en pieptoon geeft aan
dat het apparaat gereed voor het gebruik is.
NL - 17
UNICO EASY S1
NEDERLANDS
3.4.a Voorafgaande handelingen
3.5 WERKWIJZE AUTO (Automatisch)
a. Door deze werkwijze in te stellen, activeert het apparaat automatisch de functie KOELING of VERWARMING (alleen voor het model met warmtepomp), of de werkwijze VENTILATOR al naargelang de omgevingstemperatuur en de ingestelde temperatuur.
De omgevingstemperatuur wordt voortdurend gecontroleerd zodat het vertrek waarin de klimaatregeling
plaatsvindt een optimaal comfort verkrijgt.
b. Deze werkwijze kan geselecteerd worden door een of meerdere keren op de toets “MODE” te drukken
(op de afstandsbediening of op het bedieningspaneel) tot de betreffende icoon ECO en Blue Air op het
display van het bedieningspaneel weergegeven worden en/of de icoon Auto op het display van de afstandsbediening weergegeven wordt.
c. In de werkwijze AUTO, is het niet mogelijk om de snelheid van de ventilator te selecteren.
3.6 WERKWIJZE KOELING (COOL)
a. Door deze werkwijze in te stellen, ontvochtigt en koelt het apparaat de omgeving.
Deze werkwijze kan geselecteerd worden door één of meerdere keren op de toets “MODE” te drukken (op de
afstandsbediening of op het bedieningspaneel) tot de betreffende icoon
op het display weergegeven wordt.
b. In deze werkwijze is de ventilator altijd ingeschakeld en is het mogelijk de gewenste snelheid ervan te
selecteren door op de afstandsbediening op de toets “FAN” te drukken of op het bedieningspaneel op de
toets
te drukken. De snelheid van de ventilator wordt weergegeven zoals vermeld wordt in paragraaf
“3.1” (punt SW7) en “3.2” (punt B3).
c. Het setpoint van de temperatuur ligt tussen 17°C en 30°C (tussen 62°F en 86°F) met variaties van 1°C
en kan ingesteld worden met de toetsen +/- op het bedieningspaneel of met de toetsen ▲ ▼ op de afstandsbediening.
d. Na het verstrijken van een bepaalde tijd (maximaal drie minuten) na de activering van de werkwijze gaat
de compressor van start en begint het apparaat koude lucht af te geven.
3.7 WERKWIJZE TURBOKOELING
NEDERLANDS
• Deze functie kan alleen geactiveerd worden vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
a. Deze werkwijze kan geselecteerd worden door één of meerdere keren op het bedieningspaneel op de
toets “MODE” te drukken, tot op het display de iconen
en “Turbo” oplichten.
b. De functie zet het apparaat rechtstreeks in de werkwijze koeling waarbij de temperatuur op 17°C en de
maximum snelheid van de ventilator ingesteld zijn, zodat de ingestelde temperatuur sneller bereikt wordt.
c. In deze werkwijze is het niet mogelijk om de snelheid van de ventilator en zelfs ook niet de temperatuur
te selecteren.
d. Druk om de functie uit te schakelen op het bedieningspaneel op de toets “MODE” of schakel het apparaat uit.
3.8 WERKWIJZE ONTVOCHTIGING (DRY)
a. Door deze werkwijze in te stellen wordt de omgeving ontvochtigd.
Deze werkwijze kan geselecteerd worden door één of meerdere keren op de toets “MODE” te drukken
(op de afstandsbediening of op het bedieningspaneel) tot de betreffende icoon weergegeven wordt:
-
op het bedieningspaneel
-
op het display van de afstandsbediening.
b. In de werkwijze DRY, is het niet mogelijk om de snelheid van de ventilator te selecteren of de temperatuur
te regelen.
De motor van de ventilator werkt op lage snelheid.
c. Houd deuren en ramen gesloten voor het beste ontvochtigingseffect.
Niet de leiding voor de luchtuitstoot in positie brengen op het raam.
d. Sluit de leiding voor de condensafvoer aan (paragraaf 2.8)
NL - 18
3.9 WERKWIJZE VENTILATIE (FAN)
a. Door deze werkwijze in te stellen, voert het apparaat geen enkele actie uit op de temperatuur of de vochtigheid van de lucht in het vertrek maar houdt de lucht alleen in circulatie.
b. Deze werkwijze kan geselecteerd worden door één of meerdere keren op de toets “MODE” te drukken
(op de afstandsbediening of op het bedieningspaneel) tot de betreffende icoon op het display van het
bedieningspaneel en/of de afstandsbediening weergegeven wordt.
-
icoon op het bedieningspaneel
-
icoon op het display van de afstandsbediening
c. In deze werkwijze is de ventilator altijd ingeschakeld en is het mogelijk de gewenste snelheid ervan te selecteren
te drukken.
door op de afstandsbediening op de toets “FAN” te drukken of op het bedieningspaneel op de toets
d. De snelheid van de ventilator wordt weergegeven zoals vermeld wordt in paragraaf “3.1” (punt SW7) en
“3.2” (punt D7).
3.10 WERKWIJZE VERWARMING (HEAT)
(alleen voor het model met warmtepomp)
a. Door deze werkwijze in te stellen verwarmt het apparaat de omgeving.
b. Deze werkwijze kan geselecteerd worden door één of meerdere keren op de toets “MODE” te drukken
(op de afstandsbediening of op het bedieningspaneel) tot de betreffende icoon
op het display weergegeven wordt.
c. In deze werkwijze is de ventilator altijd ingeschakeld en is het mogelijk de gewenste snelheid ervan te
selecteren door op de afstandsbediening op de toets “FAN” te drukken of op het bedieningspaneel op de
toets
te drukken. De snelheid van de ventilator wordt weergegeven zoals vermeld wordt in paragraaf
“3.1” (punt SW7) en “3.2” (punt D7).
d. Het setpoint van de temperatuur ligt tussen 17°C en 30°C (tussen 62°F en 86°F) met variaties van 1°C en kan
ingesteld worden met de toetsen +/- op het bedieningspaneel of met de toetsen ▲ ▼ op de afstandsbediening.
e. Na het verstrijken van een bepaalde tijd (maximaal drie minuten) na de activering van de werkwijze gaat
de warmtepomp van start en begint het apparaat warme lucht af te geven.
f. Sluit de leiding voor de condensafvoer aan (paragraaf 2.8)
a. Deze werkwijze maakt het mogelijk de inschakeling of de uitschakeling van het apparaat te programmeren.
b. De vertragingstijd kan ingesteld, geactiveerd en geannuleerd worden met zowel de afstandsbediening
als het bedieningspaneel.
3.11.a Geprogrammeerde inschakeling
a. Wanneer het apparaat in stand-by staat:
-
Op het bedieningspaneel: - druk op de toets
de toetsen +/-.
en stel de vertragingstijd van de inschakeling in met
- Druk om de functie te activeren op de toets
of wacht circa 5 seconden
tot de ingestelde tijd op het display ophoudt met knipperen (het display keert
terug naar de weergave van de omgevingstemperatuur).
De icoon
gaat aan.
Op de afstandsbediening: - druk op de toets “TIMER ON” om de functie binnen te gaan en druk vervolgens één of meerdere keren op de toets “TIMER ON” tot de vertragingstijd
van de inschakeling ingesteld wordt.
- Richt de afstandsbediening op het apparaat; een pieptoon bevestigt de
activering van de functie.
-
- De icoon
op het bedieningspaneel en de aanduiding “Timer On” op het
display van de afstandsbediening gaan aan.
NL - 19
UNICO EASY S1
NEDERLANDS
3.11 WERKWIJZE TIMER
b. Na het verstrijken van de ingestelde tijd start het apparaat met dezelfde instellingen (werkwijze, temperatuur en ventilatiesnelheid) die het had voordat het werd uitgeschakeld.
c. De tijd kan ingesteld worden met steps van 30 minuten tot 10 uur en met steps van 60 minuten van 10
tot 24 uur.
d. Door het apparaat te starten of de instelling van de timer op “0.0h” te zetten, wordt de functie van geprogrammeerde inschakeling geannuleerd.
3.11.b Geprogrammeerde uitschakeling
a. Wanneer het apparaat werkt, stel dan de vertragingstijd van de inschakeling in.
-
Op het bedieningspaneel: - druk op de toets
de toetsen +/-.
en stel de vertragingstijd van de uitschakeling in met
- Druk om de functie te activeren op de toets
of wacht circa 5 seconden
tot de ingestelde tijd op het display ophoudt met knipperen (het display keert
terug naar de weergave van de omgevingstemperatuur).
De icoon
gaat aan.
Op de afstandsbediening: - druk op de toets “TIMER Off” om de functie binnen te gaan en druk vervolgens één of meerdere keren op de toets “TIMER Off” tot de vertragingstijd
van de uitschakeling ingesteld wordt.
- Richt de afstandsbediening op het apparaat; een pieptoon bevestigt de
activering van de functie.
-
- De icoon
op het bedieningspaneel en de aanduiding “Timer Off” op het
display van de afstandsbediening gaan aan.
b. Na het verstrijken van de ingestelde tijd gaat het apparaat uit.
c. De tijd kan ingesteld worden met steps van 30 minuten tot 10 uur en met steps van 60 minuten van 10
tot 24 uur.
d. Door het apparaat uit te schakelen of de instelling van de timer op “0.0h” te zetten, wordt de functie van
geprogrammeerde uitschakeling geannuleerd.
3.12 OVERIGE FUNCTIES
NEDERLANDS
3.12.a Auto-Restart
a. Als het apparaat uitgeschakeld wordt wegens een stroomonderbreking zal het bij herstel van de elektrische
energie automatisch met de vorige instellingen van start gaan.
3.12.b Functie SLEEP
• Deze functie kan alleen met de afstandsbediening geactiveerd worden.
• Deze functie is niet beschikbaar in de werkwijze Ontvochtiging (DRY) en Alleen Ventilatie (FAN).
a. Druk terwijl het apparaat in werking is op de toets “SLEEP” op de afstandsbediening.
Op het bedieningspaneel en op het display van de afstandsbediening wordt de icoon
weergegeven.
Het apparaat verlaagt (in koeling) of verhoogt (in verwarming) de ingestelde temperatuur met 1°C (1 of
2 F) gedurende 30 minuten.
b. Vervolgens verlaagt (in koeling) of verhoogt (in verwarming) het apparaat de ingestelde temperatuur met
1°C (1 of 2 F) gedurende nog eens 30 minuten.
c. Deze temperatuur wordt gehandhaafd gedurende 7 uur voordat teruggekeerd wordt naar de oorspronkelijk
geselecteerde temperatuur.
Na het verstrijken van deze tijd zal het apparaat de werking hervatten zoals die oorspronkelijk geprogrammeerd was.
NL - 20
d. Druk om de functie te onderbreken op de toets “SLEEP”” op de afstandsbediening; de icoon op het bedieningspaneel en op het display van de afstandsbediening gaat uit.
3.12.c Functie FOLLOW ME
• Deze functie kan alleen met de afstandsbediening geactiveerd worden.
• Deze functie is niet beschikbaar in de werkwijze Ontvochtiging (DRY) en Alleen Ventilatie (FAN).
In deze functie werkt de afstandsbediening als thermostaat.
a. Druk terwijl het apparaat in werking is op de toets “FOLLOW ME” op de afstandsbediening.
b. Ga met de afstandsbediening naar een andere zone van de kamer dan waar het apparaat geplaatst is
(maximum afstand 7÷8 meter) en richt hem op het apparaat waarbij u controleert of er geen obstakels
ertussen aanwezig zijn.
c. Stel de gewenste temperatuur in op de afstandsbediening; het apparaat werkt om de temperatuur van
de zone waarin de afstandsbediening zich bevindt op de waarde te brengen die daarop ingesteld is.
d. De afstandsbediening stuurt een signaal naar het apparaat en als binnen een maximum tijd van 7 minuten
geen antwoord ontvangen wordt, wordt de functie gedeactiveerd.
e. Druk om de functie uit te schakelen op de toets “FOLLOW ME” op de afstandsbediening of schakel het
apparaat uit.
3.12.d Instelling meeteenheid van de temperatuur
Het is mogelijk de meeteenheid van de omgevingstemperatuur en van de ingestelde temperatuur in te stellen
door te kiezen uit °C (Celsius) of F (Fahrenheit).
Ga als volgt te werk:
- Op het bedieningspaneel: druk gelijktijdig op de toetsen + en - gedurende circa drie seconden.
Op het display van het bedieningspaneel wordt de gewenste meeteenheid weergegeven.
-
Op de afstandsbediening: houd de middelste toets TEMP gedurende circa drie seconden ingedrukt.
Op het display van de afstandsbediening wordt de gewenste meeteenheid weergegeven.
De verandering van de meeteenheid moet zowel op het bedieningspaneel als op de afstandsbediening uitgevoerd worden.
• Deze functie kan alleen met de afstandsbediening geactiveerd worden.
a. Wanneer het apparaat gestart wordt, gaat de flap helemaal open.
b. Door op de toets “SWING” op de afstandsbediening te drukken, begint de flap automatisch te bewegen.
c. Druk om de flap in een bepaalde positie te stoppen op de toets “SWING”.
Druk er opnieuw op om het oscilleren opnieuw te starten.
3.12.f Functie Short Cut
• Deze functie kan alleen met de afstandsbediening geactiveerd worden.
a. Wanneer het apparaat in ongeacht welke werkwijze aan het werk is en er wordt op de toets “SHORT
CUT” gedrukt, op de afstandsbediening, dan stelt het apparaat zich in op de werkwijze “AUTO” met de
temperatuur ingesteld op 26°C (80 F).
NL - 21
UNICO EASY S1
NEDERLANDS
3.12.e De luchtstroom richten
4 - ONDERHOUD EN REINIGING
Alvorens tot ongeacht welke onderhoudsingreep en reiniging over te gaan, moet altijd gecontroleerd worden of
de voedingsstekker uit het stopcontact van de installatie
getrokken is.
Raak de metalen delen van het apparaat niet aan wanneer
het filter weggenomen wordt.
Risico op letsels door de scherpe metalen randen.
Gebruik geen water om de interne delen van de airco te reinigen.
De blootstelling aan water kan de isolatie beschadigen waardoor risico voor elektrische schokken optreedt.
4.1 - REINIGING
4.1.a - Reiniging van het apparaat en van de afstandsbediening
a. Gebruik een droge doek om het apparaat en de afstandsbediening te reinigen.
b. Als het apparaat zeer vuil is kunt u voor de reiniging een met koud water bevochtigde doek gebruiken.
Gebruik geen antistatische of chemisch behandelde doek om het apparaat te
reinigen.
NEDERLANDS
Gebruik geen benzine, oplosmiddelen, polijstpasta of soortgelijke middelen.
Deze producten kunnen de pvc oppervlakken vervormen of breuken veroorzaken.
4.1.b - Onderhoud en reiniging van de luchtfilters
Reinig de luchtfilters regelmatig om een doeltreffende filtering van de interne lucht en een goede werking
van uw klimaatregelaar te waarborgen.
Het vuile luchtfilter vermindert de koelcapaciteit van het apparaat.
Maak het elke twee weken schoon.
a. Stop de klimaatregelaar en scheid de voeding af.
b. Verwijder het filter uit de klimaatregelaar (Afb.20).
c. Was het filter met water door de waterstraal te richten tegen de richting in waarin het stof ophoopt. Dompel
het filter eerst in een oplossing van water en een neutraal reinigingsmiddel onder als er sprake is van
bijzonder hardnekkig vuil (zoals vettige of andersoortige afzettingen).
d. Verwijder het water dat zich tijdens het wassen in het filter opgehoopt heeft, alvorens het filter terug te
plaatsen (afb.21).
NL - 22
4.1.c - Advies voor energiebesparing
Vervolgens enkele tips om het verbruik te beperken:
• Houd de filters altijd proper (zie hoofdstuk onderhoud en reiniging).
• Houd de deuren en de vensters van de kamers gesloten waar de airco werkt.
• Vermijd dat zonlicht de kamer binnendringt (wij adviseren het gebruik van gordijnen, blinden of rolluiken).
• Verstop niet de (inkomende en uitgaande) luchtstroom van het apparaat; naast het feit dat dan geen optimaal
rendement verkregen wordt, compromitteert het ook de correcte werking van het apparaat en is het mogelijk
dat onherstelbare defecten optreden.
4.2 - ONDERHOUD
Als voorzien wordt dat het apparaat lange tijd niet gebruikt wordt, handel dan als volgt:
a. Stop de klimaatregelaar en scheid de voeding af.
b. Reinig het luchtfilter.
c. Voer het condenswater volledig af.
b. Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening.
Controles alvorens de airco weer in werking te stellen:
a. Na een lange periode inactiviteit van de klimaatregelaar de filters reinigen.
b. Controleer of de uitgang of ingang van de lucht niet is verstopt (vooral na een lange periode van inactiviteit
van de klimaatregelaar).
4.2.a - Afvoer condenswater
a. Trek de stekker uit het stopcontact.
b. Verplaats het apparaat voorzichtig naar een positie die geschikt is om het water
af te voeren.
e. Verwijder de afvoerdop (26) (Afb.22).
d. Laat al het water naar buiten komen.
e. Draai de afvoerdop (26) vast (Afb.23).
f. Steek de stekker in het stopcontact en herstart de machine.
5 - TECHNISCHE GEGEVENS
Raadpleeg voor de technische gegevens het typeplaatje dat op het product aangebracht is.
De printplaat (PCB) van de unit is voorzien van een zekering die bescherming biedt tegen een te hoge stroom.
De specificaties van de zekering zijn op de printplaat aangegeven, zoals bijvoorbeeld: T 3.15A/250V, enz.
• Afmetingen (L x B x D)
693 x 665 x 276 mm
• Limieten bedrijfstemperatuur in
Koeling
18° - 32°
• Limieten bedrijfstemperatuur in
Koeling
16° - 27°
• Werkingslimieten ontvochtiging
18° - 32°
• Koudegas
R410
NL - 23
UNICO EASY S1
NEDERLANDS
Controleer of de afvoerdop (26) correct vastgeschroefd is om te voorkomen dat
water lekt.
6 - Storingen en mogelijke oplossingen
Slechte werking
Het apparaat werkt niet
Oorzaak
Geen stroom aanwezig.
Mogelijke oplossing
Wacht tot de stroom is hersteld.
De unit is van de stroom ontkoppeld. Controleer of de stekker in het
stopcontact zit.
Het apparaat schakelt niet in
Overmatig veel water in de Tap het water af door de dop (28) te
klimaatregelaar.
verwijderen. Neem contact op met
het servicecentrum als dit alarm erg
regelmatig wordt gegeven.
Timer ingeschakeld.
Het apparaat werkt alleen voor
korte tijd
Schakel de timer uit.
De ingestelde temperatuur verschikt Verlaag de ingestelde temperatuur.
weinig van de omgevingstemperatuur.
De externe luchtintrede wordt door Verwijder de obstakels.
obstakels verhinderd.
Neem contact op met het
servicecentrum.
Het apparaat koelt niet goed
De luchtfilters zijn verstopt door vuil, Schakel het apparaat uit en reinig de
pluizen of haar van huisdieren.
filters door de instructies te volgen.
De instelling van de temperatuur is Verlaag de ingestelde temperatuur.
te hoog.
De ramen en de deuren van het Controleer of alle ramen en deuren
vertrek zijn open.
dicht zijn.
De zone van het vertrek is te groot. Controleer opnieuw het koelgebied.
NEDERLANDS
Er zijn warmtebronnen in de kamer. Verwijder de warmtebronnen, indien
mogelijk.
Het apparaat is lawaaiig en trilt
overmatig
Het draagvlak van het apparaat is Plaats het apparaat op een stabiel,
niet genivelleerd.
vlak en genivelleerd oppervlak.
De luchtfilters zijn verstopt door vuil, Schakel het apparaat uit en reinig de
pluizen of haar van huisdieren.
filters door de instructies te volgen.
Het apparaat maakt abnormaal
geluid
Dit geluid wordt veroorzaakt door de Dit is normaal.
koelmiddelstroom binnenin de eenheid.
Tijdens de verplaatsing van de
klimaatregelaar stroomt water
naar buiten.
De klimaatregelaar wordt schuin Voordat het apparaat verplaatst wordt
gehouden of neergelegd.
moet het water verwijderd worden.
In de werkwijze koeling,
nacht of automatisch kan de
minimumsnelheid niet worden
geselecteerd.
De omgevingstemperatuur is te laag. Dit gedrag van de klimaatregelaar
is normaal.
Als de storing niet is opgelost, contact opnemen met het dichtstbijzijnde servicecentrum.
Gedetailleerde informatie verstrekken over de storing en het model van de apparatuur.
NL - 24