27
nl
5.1.4 Service
a) Laat het gereedschap alleen repareren door gekwa-
lificeerd en vakkundig personeel en alleen met
originele reserveonderdelen. Daarmee wordt ge-
waarborgd dat de veiligheid van het gereedschap
in stand blijft.
5.2 Aanvullende veiligheidsinstructies
5.2.1 Veiligheid van personen
a) Let erop dat uw vinger zich bij het losdraaien van
de kolom niet tussen het vaste en het beweegbare
deel van de kolom bevindt.
b) Draag werkhandschoenen.
c) Neem pauzes en doe ontspannings- en vingeroe-
feningen, voor een betere doorbloeding van uw
vingers.
5.2.2 Gebruik en onderhoud van elektrische
gereedschappen
a) Om het kolomkruis goed te bevestigen en te voor -
komen dat het omvalt, dient erop te worden gelet
dat de centreerpunt en de kolom goed worden
ondersteund, dat de stelschroef op de grondplaat
wordt uitgericht en dat de ondergrond stabiel is.
b) Let erop dat alle stel- en klemschroeven tijdens
het transport en het gebruik voldoende vastgezet
zijn en de eindaanslag aan het einde van de rail
voor het boorapparaat is gemonteerd.
c) Om het kolomkruis te transporteren en op te slaan
dient het eerst in de parkeerstand te worden
gebracht (zie Afbeelding) en moet erop worden
gelet dat de ondergrond vlak en stabiel is.
5.2.3 Elektrische veiligheid
a) Verborgen elektrische leidingen en gas- en water-
leidingen kunnen zeer gevaarlijk zijn als ze bij het
werken beschadigd worden. Controleer daarom
altijd eerst het werkgebied met bijv. een metaal-
detector. Externe metalen delen van het apparaat
kunnen onder spanning komen te staan als u per
ongeluk bijv. een elektrische leiding beschadigt.
Tijdens het boren mag alleen het geïsoleerde
handwiel worden aangeraakt.
b)Voorkom aanraking van het lichaam met geaarde
oppervlakken, bijvoorbeeld van buizen, verwar-
mingen, fornuizen en koelkasten. Er bestaat een
verhoogd risico van een elektrische schok wan-
neer uw lichaam geaard is.
5. V eiligheidsinstructies
5.1 Algemene veiligheidsvoorschriften
LET OP! Lees alle voorschriften. Wanneer de vol-
gende voorschriften niet in acht worden genomen, kan
dit een elektrische schok, brand of ernstig letsel tot
gevolg hebben. Het hierna gebruikte begrip "elektrisch
gereedschap" heeft betrekking op elektrische gereed-
schappen voor gebruik op het stroomnet (met aan-
sluitkabel) en op elektrische gereedschappen voor
gebruik met een accu (zonder aansluitkabel).
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN GOED.
5.1.1 Werkplaats
a) Werk met het gereedschap niet in een omgeving
met explosiegevaar, waarin zich brandbare vloei-
stoffen, gassen of stof bevinden. Elektrische gereed-
schappen veroorzaken vonken die het stof of de
dampen tot ontsteking kunnen brengen.
5.1.2 Veiligheid van personen
b) Wees alert, let goed op wat u doet en ga met ver-
stand te werk bij het gebruik van het elektrische
gereedschap. Gebruik het gereedschap niet wan-
neer u moe bent of onder invloed staat van drugs,
alcohol of medicijnen. Een moment van onoplet-
tendheid bij het gebruik van het gereedschap kan
tot ernstige verwondingen leiden.
c) Overschat uzelf niet. Zorg ervoor dat u stevig staat
en steeds in evenwicht blijft. Daardoor kunt u het
gereedschap in onverwachte situaties beter onder
controle houden.
5.1.3 Gebruik en onderhoud van elektrische
gereedschappen
a) Gebruik elektrische gereedschappen, toebeho-
ren, inzetgereedschappen en dergelijke volgens
deze aanwijzingen en zoals voor dit speciale
gereedschapstype voorgeschreven. Let daarbij
op de arbeidsomstandigheden en de uit te voeren
werkzaamheden. Het gebruik van elektrische gereed-
schappen voor andere dan de voorziene toepas-
singen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
b) Bewaar niet-gebruikt elektrisch gereedschap bui-
ten het bereik van kinderen. Laat het gereedschap
niet gebruiken door personen die er niet mee ver -
trouwd zijn en deze aanwijzingen niet hebben gele-
zen. Elektrische gereedschappen zijn gevaarlijk
wanneer deze door oner varen personen worden
gebruikt.
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5069651 / 000 / 00