Samsung AE080RXYDEG/EU Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Lucht-waterwarmtepomp
Installatiehandleiding
Buitenunit AE***RXEDEG
Dank u voor het aanschaffen van dit Samsung-product.
Voordat u het apparaat bedient, verzoeken wij u deze handleiding zorgvuldig te lezen en te
bewaren voor raadpleging in de toekomst.
NEDERLANDS-2
Inhoud
VOORBEREIDING
Veiligheidsmaatregelen .................................................................................................. 3
Productspecicaties ..................................................................................................... 5
INSTALLATIE
Specicatie buitenunit .................................................................................................. 6
Hoofdcomponenten ..................................................................................................... 7
De unit installeren ....................................................................................................... 8
Elektrische aansluitingen ............................................................................................... 19
De kabel aansluiten ..................................................................................................... 20
Koelmiddelleidingen ................................................................................................... 26
De juiste aarding controleren ........................................................................................... 39
De optieschakelaar en functie van de toetsen instellen .................................................................. 39
Pomp stop procedure ................................................................................................... 44
De installatie voltooien ................................................................................................. 46
Eindcontroles en proefdraaien .......................................................................................... 47
OVERIGE
Problemen oplossen .................................................................................................... 48
Foutcodes .............................................................................................................. 48
Henvisning (KEYMARK-sertisering) ..................................................................................... 51
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn
elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen
worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een
verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de
gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de
koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
NEDERLANDS-3
01 VOORBEREIDING
Veiligheidsmaatregelen
Volg de volgende voorzorgsmaatregelen nauwkeurig. Deze zijn essentieel voor de veiligheid van het SAMSUNG-product.
WAARSCHUWING
• Koppel de lucht/water-warmtepomp altijd los van de voeding voordat u onderhoud uitvoert
of de interne onderdelen blootlegt.
• Zorg dat de installatie en de tests worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel.
• Neem alle voorzorgsmaatregelen en andere meldingen in acht om te voorkomen dat het
systeem ernstig beschadigd raakt en gebruikers letsel oplopen.
Waarschuwing
Lees de inhoud van deze handleiding zorgvuldig door voordat u de lucht-waterwarmtepomp installeert en bewaar de
handleiding op een veilige plek om deze na installatie te kunnen raadplegen.
Voor maximale veiligheid moeten personen die de unit installeren, de volgende waarschuwingen altijd zorgvuldig lezen.
Bewaar de gebruikers- en installatiehandleiding op een veilige locatie en vergeet niet om deze aan de nieuwe eigenaar
te overhandigen als de lucht-waterwarmtepomp wordt verkocht of overgedragen.
Bewaar de gebruikers- en installatiehandleiding op een veilige locatie en vergeet niet om deze aan de nieuwe eigenaar
te overhandigen als de lucht-waterwarmtepomp wordt verkocht of overgedragen.
In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u een lucht/water-warmtepomp installeert. Het gebruik van andere typen
eenheden met verschillende beheersystemen kan de units beschadigen en de garantie ongeldig maken. De leverancier
zal niet verantwoordelijk worden gehouden voor schade, ontstaan door het gebruik van niet compatibele units.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade als gevolg van ongeoorloofde wijzigingen of de onjuiste aansluiting
van elektrische en hydraulische leidingen. Wanneer deze instructies niet worden nageleefd of wanneer niet wordt
voldaan aan de vereisten zoals uiteengezet in de tabel ‘Gebruiksgrenzen in deze handleiding, komt de garantie direct te
vervallen.
Wanneer deze instructies niet worden nageleefd of wanneer niet wordt voldaan aan de vereisten met betrekking tot het
bedrijfsbereik (verwarmen: -25 ~ 35°C/koelen: 10/46°C) zoals uiteengezet in de Productspecicaties (pag.6), komt de
garantie direct te vervallen.
Gebruik de units niet indien u beschadigingen aan de units waarneemt of iets slechts herkent als lawaai of brandlucht.
Om elektrische schok, brand en letsel te voorkomen, moet de unit altijd worden gestopt, de beschermingsschakelaar
worden uitgeschakeld en contact worden opgenomen met de technische ondersteuning van SAMSUNG als de unit rook
produceert, als het stroomsnoer heet of beschadigd is of als de unit veel lawaai maakt.
Zorg ervoor dat de unit, elektrische aansluitingen, leidingen met koelmiddel en beschermingen regelmatig worden
geïnspecteerd. Deze bewerkingen mogen alleen door gekwaliceerd personeel worden uitgevoerd.
De unit bevat bewegende en elektrische delen, die altijd buiten het bereik van kinderen moeten worden gehouden.
Probeer de unit niet door onbevoegde personen te repareren, verplaatsen, aan te passen of opnieuw te installeren. Deze
handelingen kunnen schade aan het product, elektrische schokken en brand veroorzaken.
Plaats geen containers met vloeistof of andere objecten op de unit.
Alle materialen die voor het produceren en verpakken van de lucht-waterwarmtepomp zijn gebruikt, zijn recyclebaar.
Verpakkingsmateriaal en lege batterijen van de afstandsbediening (optioneel) moeten volgens lokale regelgeving
worden weggeworpen.
De lucht/water-warmtepomp bevat een koelmiddel dat als bijzonder afval moet worden weggeworpen. De lucht/
water-warmtepomp moet aan het einde van de levensduur naar een geschikt afvaldepot worden gebracht of worden
teruggebracht naar de verkoper zodat het apparaat correct en veilig wordt afgedankt.
Draag beschermende handschoenen om de unit uit te pakken, te verplaatsen, te installeren en te onderhouden en te
voorkomen dat uw handen letsel oplopen door de randen van de onderdelen.
Raak interne onderdelen (waterleidingen, koelmiddelleidingen, warmtewisselaars, enz.) niet aan terwijl de units in bedrijf
zijn. En als u de units moet afstellen en aanraken, moeten deze voldoende zijn afgekoeld en moet u beschermende
handschoenen dragen.
Voorkom bij koelmiddellekkage dat u in contact komt met het koelmiddel omdat dit tot ernstig letsel kan leiden.
VOORBEREIDING
NEDERLANDS-4
Veiligheidsmaatregelen
Wanneer u de lucht/water-warmtepomp in een kleine ruimte installeert, overweeg dan een geschikte ventilatie om een
lekkageniveau binnen de maximaal toegestane grenswaarde te voorkomen.
- Er is in dat geval kans op verstikking.
Zorg ervoor dat u de verpakkingsmaterialen veilig afvoert. Kinderen kunnen zich verwonden aan verpakkingsmaterialen
als spijkers en andere metalen of houten pallets.
Inspecteer het product bij ontvangst om te controleren dat het tijdens de transport niet is beschadigd. Als het product
beschadigd is, INSTALLEER HET DAN NIET en meld de schade direct bij de transporteur of verkoper (als de installateur of
de bevoegde technicus het materiaal bij de verkoper heeft opgehaald).
Onze units dienen te worden geïnstalleerd in de ruimtes die in de installatiehandleiding worden beschreven teneinde
toegang vanaf beide zijden en het uitvoeren van reparaties of onderhoud mogelijk te maken. Als de units zijn
geïnstalleerd zonder de in de handleiding beschreven procedures na te leven, kunnen er extra kosten in rekening worden
gebracht omdat speciale kabels, ladders, steigers of andere hijssystemen voor reparatie NIET als onderdeel van de
garantie zullen worden beschouwd en voor rekening van de eindklant zijn.
Zorg er altijd voor dat de stroomtoevoer voldoet aan de plaatselijke veiligheidsnormen.
Controleer of het voltage en de frequentie van de stroomtoevoer in overeenstemming is met de specicaties en dat
de ingangsstroom voldoende is om de werking te garanderen van andere huishoudelijke apparaten die op dezelfde
aansluitingen zijn aangesloten. Controleer altijd of de sper- en veiligheidsschakelaars geschikt zijn.
Controleer altijd of de elektrische aansluitingen (kabelinvoer, kabelsplitsingen, beschermingen...) in overeenstemming
zijn met de elektrische specicaties en met de instructies in het bedradingsschema. Controleer altijd of alle
aansluitingen overeenkomen met de toepasselijke normen voor het installeren van lucht-waterwarmtepompen.
Apparaten die van de stroomtoevoer ontkoppeld zijn, moeten geheel ontkoppeld zijn volgens de voorwaarden van de
overspanningscategorie.
Sluit de aarddraad niet aan op een gasleiding, waterleidingbuis, bliksemaeider, spanningsdemper of de aarding voor de
telefoon. Als de aarding niet voltooid is, kan dit leiden tot elektrische schokken of brand.
Zorg dat u zowel een aardlekdetector als een stroomonderbreker installeert met een gespeciceerde capaciteit in
overeenstemming met de relevante lokale en nationale voorschriften.
- Als deze niet goed zijn geïnstalleerd, kan dit elektrische schokken en brand veroorzaken.
Zorg dat het condenswater bij een lage omgevingstemperatuur goed uit de unit loopt. De afvoerslang en
condensorverwarming kunnen bevriezen/ijs kan niet ophopen. Als de afvoer niet toereikend is voor het wegvloeien van
condenswater, kan de unit beschadigd raken door massief ijs en kan het systeem door ijsafzetting stoppen.
Installeer de voedingskabel en de communicatiekabel van de binnen- en buitenunit minstens 1m verwijderd van het
elektrisch apparaat.
Bescherm de unit tegen ratten en kleine dieren. Als een dier in contact komt met de elektrische onderdelen, kan dit
storingen, rook of brand veroorzaken. Geef de klant instructies om het gebied rond de unit schoon te houden.
Demonteer en wijzig het product niet naar eigen inzicht.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder ook kinderen) met een verminderd fysiek, zintuiglijk
of geestelijk vermogen of gebrek aan kennis en ervaring, tenzij iemand die voor hun veiligheid verantwoordelijk is
toezicht op hen houdt of hen aanwijzingen geeft over het gebruik van het apparaat. Kinderen moeten onder supervisie
staan om te controleren dat ze niet met het apparaat spelen.
Voor gebruik in Europa: Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen van 8 jaar of ouder en personen met een
verminderd fysiek, zintuiglijk of geestelijk vermogen of gebrek aan kennis en ervaring indien er toezicht op hen wordt
gehouden of ze aanwijzingen hebben gekregen over het veilige gebruik en de risicos hiervan begrijpen. Kinderen
mogen niet met het apparaat spelen. Het reinigen en dagelijkse onderhoud van het apparaat mag niet zonder supervisie
door kinderen worden uitgevoerd.
Zorg ervoor dat u het stroomsnoer niet wijzigt, de draad niet verlengt en geen meerdere draden aansluit.
- Dit kan elektrische schokken of brand veroorzaken wegens slechte aansluiting, slechte isolatie of overschrijding van de
stroomgrens.
- Als verlengde bedrading nodig is door beschadiging aan de voedingslijn, raadpleeg "Verlengsnoeren verbinden in de
installatiehandleiding.
Gebruik geen middelen om de ontdooifunctie te versnellen of om schoon te maken, anders dan die aanbevolen door
Samsung.
Niet doorboren of verbranden.
Houd er rekening mee dat koelmiddelen mogelijk geen geur bevatten.
NEDERLANDS-5
01 VOORBEREIDING
Productspecicaties
Productaanbod
Aanbod Opmerking
Warmtepompunits
Chassis
AE040RXEDEG
AE060RXEDEG
-
Modelnaam
Accessoires
U moet de meegeleverde accessoires bewaren totdat de installatie is voltooid.
Geef de installatiehandleiding pas aan de klant nadat de installatie is voltooid.
De hoeveelheden staat tussen haakjes.
De basisverwarming in de buitenunit werkt in overeenstemming met het weer buiten.
Installatiehandleiding (1) Afvoerplug (1) Rubberen poot(4)
Instructiehandleiding (1) Afvoerdop (4) Bedrading voor stil model
NEDERLANDS-6
Specicatie buitenunit
Type Unit AE040RXEDEG
Voedingsbron - 1P, 220~240Vac, 50Hz
Gewicht (netto/bruto) kg 46,5 / 49,5
Afmeting (B x H x D, netto) mm 880 x 638 x 310
Geluid
(verwarmen/koelen, druk)
dBA 44 / 46
Bedrijfsbereik (verwarmen/koelen) °C -25~35/10~46
Koelmiddel g 1200 (R-32)
Type Unit AE060RXEDEG
Voedingsbron - 1P, 220~240Vac, 50Hz
Gewicht (netto/bruto) kg 46,5 / 49,5
Afmeting (B x H x D, netto) mm 880 x 638 x 310
Geluid
(verwarmen/koelen, druk)
dBA 47 / 47
Bedrijfsbereik (verwarmen/koelen) °C -25~35/10~46
Koelmiddel g 1200 (R-32)
Bij temperaturen tussen -25°C tot -20°C werkt de unit, maar kan correct functioneren niet worden gegarandeerd.
INSTALLATIE
NEDERLANDS-7
02 INSTALLATIE
Hoofdcomponenten
Afmetingen (algemeen)
Warmtepomp voor R-32.
1-Fan chassis
AE040/060RXEDEG
(Eenheid: mm)
50 610
880
54,1
310
12
23
364
638
NEDERLANDS-8
De unit installeren
Bepalen waar de buitenunit wordt geïnstalleerd
Bepaal de locatie van installatie met betrekking tot de volgende voorwaarden en vraag om goedkeuring van de gebruiker.
De buitenunit mag niet op zijn kant of ondersteboven worden geplaatst, aangezien de smeerolie van de compressor in
het koelsysteem kan lopen en de unit ernstig kan beschadigen.
Kies een locatie die droog en zonnig is maar niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht of sterke wind.
Blokkeer geen openingen of doorgangen.
Kies een locatie waar het geluid van de lucht/water-warmtepomp als deze is ingeschakeld en de afvoerlucht niet storend
zijn voor eventuele buren.
Kies een plaats waar de leidingen en kabels eenvoudig op het andere hydraulische systeem kunnen worden aangesloten.
Installeer de buitenunit op een vlak, stabiel oppervlak dat het gewicht kan dragen en dat geen onnodig geluid en
onnodige trillingen veroorzaakt.
Plaats de buitenunit zodanig dat de luchtstroom op een open ruimte is gericht.
Plaats de buitenunit waar er geen planten en dieren zijn omdat ze storingen aan de buitenunit kunnen veroorzaken.
Handhaaf voldoende vrije ruimte rond de buitenunit, met name uit de buurt van een radio, computer, stereo-installatie,
enz.
Installatiehandleiding bij de kust
Volg de onderstaande handleidingen bij installatie aan de kust.
1. Installeer dit product niet op een plek waar het direct blootgesteld wordt aan zeewater en zeelucht.
- Installeer het product achter een structuur (zoals een gebouw bijvoorbeeld) dat de zeewind kan blokkeren.
- Ook wanneer het onvermijdelijk is om het product bij de kust te installeren, zorg er dan voor dat het product niet direct
blootgesteld wordt aan zeewind door een beschermingsmuur op te zetten.
2. Houd er rekening mee dat zoutdeeltjes die aan de buitenpanelen kleven voldoende weggespoeld moeten worden.
3. Omdat het restwater op de bodem van de buitenunit corrosie signicant bevordert, dient u er voor te zorgen dat de
helling de afvoer niet bemoeilijkt.
- Zorg dat de vloer waterplas is zodat de regen zich niet ophoopt.
- Let erop dat het afvoergat niet verstopt raakt met vreemde substanties
4. Als het product bij de kust wordt geïnstalleerd, maak het dan regelmatig schoon met water om het aangekoekte zout te
verwijderen.
5. Zorg dat het product geïnstalleerd wordt op een plaats met goede afvoer. Zorg er vooral voor dat het basisdeel goede
afvoer heeft.
6. Als het product tijdens installatie of onderhoud beschadigd raakt, zorg er dan voor dat het gerepareerd wordt.
7. Controleer de staat van het product regelmatig.
- Controleer de installatieplaats elke 3 maanden en voer anti-corrosiebehandeling uit zoals R-Pro geleverd door
SAMSUNG (Code : MOK-220SA) of in de handel verkrijgbare waterafstotend vet en wax, enz., gebaseerd op de staat van
het product.
- Neem passende maatregelen, zoals het bedekken van het product Indien het product voor een langere tijd wordt
uitgeschakeld, bijv. bij daluren.
8. Een speciale anti-corrosiebehandeling is vereist, als het product binnen 500 m van de kust wordt geïnstalleerd.
Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger van SAMSUNG voor meer informatie.
Zee
Zeewind
Buitenunit
NEDERLANDS-9
02 INSTALLATIE
Zee
Zeewind
Buitenunit
Beschermmuur
Zee
Zeewind
Buitenunit
De beschermingsmuur moet gebouwd worden van een solide materiaal
dat de zeewind kan tegenhouden en de hoogte en de breedte van
de muur moet 1,5 keer meer zijn dan de grootte van de buitenunit. (U
dient er voor te zorgen dat er minstens 700mm ruimte zit tussen de
beschermingsmuur en de buitenunit van de airconditioning)
• Afhankelijk van de toestand van de voeding, instabiele stroom of spanning kan storing van de onderdelen of
bedieningssysteem veroorzaken. (Op het schip of plaatsen met behulp van de voeding van de elektrische generator ... enz.)
LET OP
Installeer de lucht/water-warmtepomp niet op de volgende locaties.
• Een locatie waar zich aardolie of arseenzuur bevindt. Deze onderdelen kunnen beschadigd raken vanwege verbrande
hars. De capaciteit van de warmtewisselaar kan afnemen of de lucht/water-warmtepomp kan niet meer werken.
• De plaats waar corrosieve gassen zoals zwavelzuurgas uit de ontluchtingspijp of luchtafvoer ontsnapt. De koperen
leiding of aansluitleiding kan roesten en koelmiddel kan lekken.
• Op de plaats waar gevaar bestaat van bestaand brandbaar gas, carbon ber of brandbare stof. Op de plaats waar
thinner of benzine wordt behandeld.
• Dit apparaat moet worden geïnstalleerd volgens de nationale elektrische voorschriften.
• Vanwege het nettogewicht van de buitenunit van meer dan 60kg stellen wij voor dit product niet aan de muur
te plaatsen maar staand op de grond.
LET OP
Als de buitenunit wordt geïnstalleerd op een hoogte, zorgt u ervoor dat de basis stevig is bevestigd.
Zorg ervoor dat het water dat van de afvoerslang druppelt nop een goede en veilige manier naar buiten wordt afgevoerd.
Als u de buitenunit aan de zijkant bevestigd, moet deze op minimaal 2m hoogte worden bevestigd, zodat de warmte van de
buitenunit niet in direct contact met voorbijgangers komt. (De grond voor toepassing: (de revisie van de regulering van faciliteiten
in gebouwen krachtens de wet van het Ministerie van Bouw en Transport.
Tijdens de installatie of verplaatsing van het product mag het koelmiddel niet worden gemengd met andere gassen, inclusief lucht
of niet-gespeciceerd koelmiddel. Als u dit niet doet, kan drukverhoging resulteren in scheuren of letsel.
Beschadig de koelmiddel-container of de leidingen niet met een zaag of brander.
Gebruik schone onderdelen zoals manometer, vacuümpomp en vulslang voor het koelmiddel.
Installatie moet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel voor het hanteren van het koelmiddel. Raadpleeg bovendien de
voorschriften en wetten.
Zorg ervoor dat vreemde stoen (smeerolie, koelmiddel anders dan R-32, water, enz.) niet in de leidingen terechtkomen.
Wanneer mechanische ventilatie vereist is, moeten de ventilatieopeningen vrij gehouden worden van obstructies.
Volg de lokale wet- en regelgeving voor het afvoeren van het product.
Werk niet op een afgesloten plaats.
Het werkgebied moet worden geblokkeerd.
De koelmiddelleidingen moeten zodanig worden geïnstalleerd in de positie dat er geen stoen zijn die kunnen leiden tot corrosie.
De volgende controles moeten worden uitgevoerd voor installatie:
- De ventilatieapparaten en -uitlaten werken normaal en worden niet belemmerd.
- Markeringen en tekens op de apparatuur moeten zichtbaar en leesbaar zijn.
De kamer ventileren bij lekkage van het koelmiddel. Wanneer het gelekte koelmiddel wordt blootgesteld aan vuur, kan dit leiden
tot vorming van giftige gassen.
Zorg ervoor dat het werkgebied veilig is voor ontvlambare stoen.
Gebruik een vacuümpomp om lucht in het koelmiddel te verwijderen.
NEDERLANDS-10
De unit installeren
NB. het koelmiddel heeft geen geur.
De units zijn niet explosieveilig, dus ze moeten worden geïnstalleerd zonder explosiegevaar.
Dit product bevat geuoreerde gassen die bijdragen aan het globale broeikaseect. Daarom geen gassen in de atmosfeer aaten.
Gebruik speciaal gereedschap en leidingmateriaal voor installatie bij het hanteren van het koelmiddel (R-32).
Onderhoud en installatie moeten worden uitgevoerd zoals aanbevolen door de fabrikant. In het geval dat andere
vakmensen worden vergezeld voor onderhoud, wordt dit uitgevoerd onder toezicht van de persoon die bevoegd is voor
het omgaan met brandbare koelmiddelen.
Voor onderhoud aan de units met ontvlambare koelmiddelen zijn veiligheidscontroles vereist om het risico van
ontbranding te minimaliseren.
Onderhoud moet worden uitgevoerd volgens de gecontroleerde procedure om het risico van brandbaar koelmiddel of
gas te minimaliseren.
Niet installeren waar het risico bestaat dat brandbaar gas lekt.
Plaats geen warmtebronnen.
Wees voorzichtig en genereer geen vonk als volgt:
- Verwijder de zekeringen niet wanneer het apparaat is ingeschakeld.
- Trek de stekker niet uit de wandcontactdoos wanneer het apparaat is ingeschakeld.
- Het wordt aanbevolen om de uitlaat op een hoge positie te plaatsen. Plaats de draden zodanig dat ze niet in de war
raken.
Als de binnenunit niet compatibel is met R-32, verschijnt er een foutsignaal en werkt het apparaat niet.
Controleer na de installatie op lekkage. Er kan giftig gas worden gegenereerd en als het in contact komt met een
ontstekingsbron, zoals luchtverhitter, kachel en gasessen, moet u ervoor zorgen dat alleen de terugwincilinders van het
koelmiddel worden gebruikt.
Raak nooit een toevallig lekkend koelmiddel rechtstreeks aan.
Dit kan resulteren in ernstige wonden veroorzaakt door bevriezing.
Voorbereiding van de brandblusser
Als er een warm werk moet worden verricht, moet geschikt brandblusapparatuur beschikbaar zijn.
Een droog poeder- of CO₂-brandblusser moet in de buurt van het vulterrein aanwezig zijn.
Vrij van ontstekingsbronnen
Bewaar de units op een plaats zonder continu werkende ontstekingsbronnen te gebruiken (bijvoorbeeld open vuur, een
werkende gastoestel of een werkende elektrische verwarming).
De onderhoudsmonteurs mogen geen ontstekingsbronnen gebruiken met gevaar voor brand of ontplong.
Potentiële ontstekingsbronnen moeten weggehouden worden van het werkterrein waar het ontvlambare koelmiddel
mogelijk naar de omgeving kan worden vrijgegeven.
Het werkgebied moet worden gecontroleerd om ervoor te zorgen dat er geen ontvlambare gevaren of ontstekingsrisico's
zijn. Het bord “Niet Roken” wordt bijgevoegd.
In geen geval mogen potentiële onstekingsbronnen worden gebruikt tijdens het detecteren van lekkage.
Zorg ervoor dat de afdichtingen of afdichtingsmaterialen niet verslechteren.
Veilige onderdelen zijn degene waarmee de werknemer in een ontvlambare atmosfeer kan werken. Andere onderdelen
kunnen leiden tot ontsteking als gevolg van lekkage.
Vervang onderdelen alleen door Samsung gespeciceerde onderdelen. Andere onderdelen kunnen ertoe leiden dat
koelmiddel in de atmosfeer ontbrandt door een lek.
Gebied ventilatie
Zorg ervoor dat het werkgebied goed geventileerd is voordat u een warm werk uitvoert.
Ventilatie moet zelfs tijdens de werkzaamheden worden uitgevoerd.
De ventilatie moet alle vrijgekomen gassen veilig verspreiden en bij voorkeur in de atmosfeer uitstoten.
Ventilatie moet zelfs tijdens de werkzaamheden worden uitgevoerd.
NEDERLANDS-11
02 INSTALLATIE
Lekdetectiemethoden
De lekdetector moet in een gebied zonder koelmiddel worden gekalibreerd.
Zorg ervoor dat de detector geen potentiële ontstekingsbron is.
De lekdetector moet worden ingesteld op de LFL (onderste ontvlambaarheidsgrens).
Het gebruik van schoonmaakmiddelen die chloor bevatten, moet bij reiniging worden vermeden omdat het chloor kan
reageren met het koelmiddel en de leidingen kan aantasten.
Als lekkage wordt vermoed, moet open vuur worden verwijderd.
Als tijdens het hardsolderen een lekkage wordt gevonden, wordt het gehele koelmiddel uit het product teruggewonnen
of geïsoleerd (bijvoorbeeld met behulp van afsluitkleppen). Het mag niet direct in het milieu worden geloosd.
Zuurstofvrije stikstof (OFN) moet worden gebruikt om het systeem voor en tijdens het hardsoldeerproces te reinigen.
Het werkgebied moet vóór en tijdens het werk worden gecontroleerd met een geschikte detector voor het koelmiddel.
Zorg ervoor dat de lekdetector geschikt is voor gebruik met ontvlambare koelmiddelen.
Labeling
De onderdelen moeten worden gelabeld om ervoor te zorgen dat ze zijn ontmanteld en het koelmiddel is geleegd.
De labels worden van een datum voorzien.
Zorg ervoor dat de labels op het systeem zijn bevestigd om aan te geven dat het ontvlambaar koelmiddel bevat.
Herwinnen
Bij het verwijderen van koelmiddel uit het systeem voor onderhoud of buitenbedrijfstelling, wordt het aanbevolen om het
volledige koelmiddel te verwijderen.
Zorg bij het overbrengen van koelmiddel in cilinders ervoor dat alleen de terugwincilinders van het koelmiddel worden gebruikt.
Alle cilinders gebruikt voor het teruggewonnen koelmiddel worden gelabeld.
Cilinders moeten zijn uitgerust met overdrukventielen en afsluitkleppen in de juiste volgorde.
Het systeem van terugwinnen functioneert normaal volgens de gespeciceerde instructies en moet geschikt zijn voor het
terugwinnen van koelmiddel.
Bovendien zullen de kalibratieschalen normaal werken.
Slangen moeten zijn uitgerust met lekvrije ontkoppelingskoppelingen.
Controleer de status van het systeem van terugwinnen en de status van afdichting alvorens het terugwinnen te starten. Raadpleeg de
fabrikant indien verdacht.
Het teruggewonnen koelmiddel wordt teruggestuurd naar de leverancier in de juiste terugwincilinders met de opmerking over
de afvaloverdracht bijgvevoegd.
Meng geen koelmiddelen in de terugwinunits of cilinders.
Als compressoren of compressoroliën moeten worden verwijderd, zorg er dan voor dat ze zijn geëvacueerd tot het aanvaardbare
niveau om ervoor te zorgen dat er geen brandbaar koelmiddel in het smeermiddel achterblijft.
Het evacuatieproces wordt uitgevoerd voordat de compressor naar de leveranciers wordt gestuurd.
Alleen de elektrische verwarming aan de compressorbehuizing mag het proces versnellen.
De olie moet veilig uit het systeem worden afgetapt.
Installeer nooit een apparaat aangedreven door een motor om ontbranding te voorkomen.
Lege terugwincilinders moeten vóór terugwinning worden geëvacueerd en gekoeld.
NEDERLANDS-12
De unit installeren
Vereisten voor de installatielocatie
De buitenunit wordt in een open ruimte geïnstalleerd dat altijd geventileerd is.
De lokale gasvoorschriften moeten worden nageleefd.
Voor installatie in een gebouw (dit geldt voor zowel binnenunits als buitenunits die binnen geïnstalleerd zijn) geldt dat er een
minimum vloeroppervlak verplicht is volgens IEC 60335-2-40:2018 (raadpleeg de referentietabel in de gebruikershandleiding
van de binnen- of buitenunit).
Om het koelmiddel te behandelen, te reinigen en af te voeren, of inbreken in koelcircuit, moet de werknemer een certicaat
hebben van een door de industrie geaccrediteerde autoriteit.
Installeer de binnenunit niet bij problemen met de drainage.
Het verplaatsen van de buitenunit met kabel
Bevestig de buitenunit met twee touwen van 8 meter of langer zoals
getoond in de afbeelding. Stop een stuk doek tussen de buitenunit en het
touw om schade en krassen te voorkomen, en verplaats dan de unit.
Het uiterlijk van de unit kan, afhankelijk van het model, verschillen van
de afbeelding.
Plaatbeschermingsdoek
Kabel
NEDERLANDS-13
02 INSTALLATIE
Ruimtevereisten voor buitenunit
Bij installatie van 1 buitenunit
(Eenheid: mm)
300 of meer
1500 of meer
Wanneer de luchtuitlaat tegenover de muur staat
Wanneer de luchtuitlaat naar de muur is toegericht
300 of meer
300 of meer 600 of meer
1500 of meer
2000 of meer
Wanneer 3 zijden van de buitenunit geblokkeerd
worden door de muur
Het bovenste deel van de buitenunit en de
luchtuitlaat zijn naar de muur toe gericht
600 of meer
300 of meer
1500 of meer
300 of meer
Het bovenste deel van de buitenunit en de
luchtuitlaat staan tegenover de muur
Wanneer de voor-en achterzijde van de buitenunit
naar de muur gericht zijn
NEDERLANDS-14
De unit installeren
Wanneer meer dan 1 buitenunit wordt geïnstalleerd
(Eenheid: mm)
1500 of meer
Wanneer de luchtuitlaat naar de muur is toegericht
300 of meer
300 of meer 600 of meer 600 of meer 600 of meer
Wanneer 3 zijden van de buitenunit geblokkeerd worden door de muur
300 of
meer
1500 of meer
600 of meer
600 of meer
500 of
meer
500 of
meer
300 of meer
300 of meer
Wanneer de voor-en achterzijde van de buitenunit naar de muur
gericht zijn
Het bovenste deel van de buitenunit en de
luchtuitlaat staan tegenover de muur
1500 of meer 600 of meer 3000 of meer 300 of meer3000 of meer
Wanneer de voor-en achterzijde van de buitenunit naar de muur gericht zijn
• De units moeten worden geïnstalleerd volgens de aangegeven afstanden zodat de units van beide kanten toegankelijk
zijn, om de juiste werking te garanderen en onderhoud en reparatie mogelijk te maken. De onderdelen van de unit moeten
onder veilige omstandigheden (voor mensen en gereedschappen) volledig bereikbaar en verwijderbaar zijn.
LET OP
NEDERLANDS-15
02 INSTALLATIE
Installatie van buitenunit
De buitenunit moet worden geïnstalleerd op een stevige en stabiele basis om te voorkomen dat het geluidsniveau en de
trillingen toenemen. Met name als de buitenunit wordt geïnstalleerd op een locatie die is blootgesteld aan sterke wind of
zich op een hoogte bevindt, moet de unit dusdanig worden bevestigd dat er voldoende ondersteuning is (aan de muur of op
de grond).
Bevestig de buitenunit met ankerbouten.
• De ankerbout moet zich 20mm boven het basisoppervlak
bevinden.
OPMERKING
Rubberen poot
(Eenheid: mm)
660
880
310
340
364
Gat ankerbout
• Wanneer u de ankerbout aanhaalt, haal dan de rubber
ring aan om te voorkomen dat de boutverbinding van de
buitenunit gaat roesten.
• Breng een afvoeruitlaat aan rond de basis voor afvoer van de
buitenunit.
• Als de buitenunit op het dak wordt geïnstalleerd, controleert u
de sterkte van het dak en moet u de unit waterdicht maken.
LET OP
Ondersteuning voor buitenunit
20mm
Ankerbout
Buitenunit
Basisvlak
Ondersteuning
voor buitenunit
BUITENUNIT GEINSTALLEERD AAN DE MUUR BIJ DE STELLING
Zorg dat de muur het gewicht van het rek en de buitenunit kan dragen.
Installeer de tandbeugel zo dicht mogelijk bij de kolom.
Installeer het juiste metalen oogje om de overdracht van geluid en
resttrillingen van de buitenunit naar de muur te verminderen.
Bij installatie van de luchtafvoerleiding
• Zorg dat de schroeven de koperen leiding niet beschadigen.
• Bevestig de luchtafvoerleiding aan het ventilatorrooster.
LET OP
Zacht rubber ontwikkeld om vibraties van
de beugel naar de muur tegen te houden.
(niet meegeleverd bij het product)
Ontwikkeld om
restvibraties van
de buitenunit naar
de tandbeugel
tegen te houden .
(niet meegeleverd
bij het product)
NEDERLANDS-16
De unit installeren
Werk aan afvoer
• Algemene ruimte
Terwijl de lucht/water-warmtepomp in de verwarmingsmodus staat, kan zich ijs ophopen op het oppervlak van de
condensor.
Om verdere afzetting van ijs te voorkomen, schakelt het systeem naar de ontdooiingsmodus en verandert het ijs op het
oppervlak in water.
Het druppelende water uit de condensor loopt via afvoergaten weg, zodat er zich bij een lage temperatuur geen ijs kan
ophopen.
Als er niet genoeg ruimte is voor een afvoer uit de unit, is een extra afvoer
noodzakelijk. Volg de beschrijving zoals hieronder
- Houd voor de installatie van de afvoerslang minimaal 100mm ruimte tussen
de onderkant van de buitenunit en de grond.
- Plaats de afvoerplug in de opening aan de onderkant van de buitenunit.
- Sluit de afvoerpijp aan op de afvoertap.
- Zorg ervoor dat er geen stof of kleine takken in de afvoerslang komen.
≥100mm
• Indien er niet genoeg afvoer is, kan dit leiden tot een verslechtering van de systeemprestaties en beschadigingen
aan het systeem.
WAARSCHUWING
Drain cap (4EA)
Drain plug (1EA)
Afvoerplug (1)
Ontluchtingskant
30 mm
1. Bereid een waterafvoerkanaal rond de fundering voor om afvalwater van rond de unit af te voeren.
2. Als het water van de unit niet goed kan worden afgevoerd, kunt u de unit op een
fundering van betonnen blokken, enz. plaatsen. (De hoogte van de fundering mag
maximaal 150mm zijn).
3. Als u de unit op een frame installeert, moet u een waterdichte plaat binnen 150mm
van de onderkant van de unit installeren om te voorkomen dat water van onderaf
kan binnendringen.
4. Wanneer u de unit op een plaats installeert waar veel sneeuw voorkomt, moet de
fundering zo hoog mogelijk worden.
5. Als u de unit op een bouwframe installeert, installeert u een waterdichte plaat
(lokaal te leveren) (binnen 150 mm van de onderkant van de unit) om het
druppelen van afvoerwater te voorkomen. (Zie afbeelding)
Afvoerdop (4)
Afvoerplug (1)
NEDERLANDS-17
02 INSTALLATIE
• Gebied voor zware sneeuwval (natuurlijke afvoer)
Bij gebruik van de airconditioner in de verwarmmodus, kan ijs zich ophopen. Tijdens ijsbestrijding (ontdooien), moet
het condenswater veilig worden afgetapt. Om de airconditioning goed te laten lopen, dient u de instructies hieronder te
volgen.
- Zorg dat er minimaal 80mm ruimte is tussen de onderkant van de buitenunit en de grond voor installatie.
80 mm
- Als het product in een gebied van zware sneeuwval is geïnstalleerd, zorg dan voor voldoende afstand tussen het
product en de grond.
- Bij het installeren van het product, het rack zeker niet onder de afvoergat plaatsen.
- Zorg ervoor dat de afgevoerde water goed en veilig wegloopt.
• In streken met zware sneeuwval, kan opgestapelde sneeuw de luchtinlaat
blokkeren. Installeer, om dit te vermijden, een frame die hoger is dan de
geschatte sneeuwval. Installeer hieraan toe een sneeuwbeschermende kap
om te vermijden dat sneeuw zich op de buitenunit opstapelt.
• Als er zich ijs ophoopt op de basis, kan dat kritieke schade veroorzaken.
(Bijv. aan de oever van een meer in een koud gebied, bij de kust,
berggebied, etc.)
• In een gebied met zware sneeuwval moet u de aftapplug en de afvoerdop
niet op de buitenunit installeren. En het kan de grond bevriezen. Neem
daarom adequate maatregelen om dit te voorkomen.
LET OP
Onderstel
Grond
Geschatte
sneeuwval
Sneeuwbestendige
kap
NEDERLANDS-18
De unit installeren
Het selecteren van een locatie in een koud klimaat
• Volg de onderstaande instructies wanneer de unit in een lage buitentemperatuur moet werken.
OPMERKING
Installeer de unit met de aanzuigkant naar de muur om blootstelling aan de wind te voorkomen.
Installeer de unit nooit op een plaats waar de aanzuigkant rechtstreeks aan de wind kan worden blootgesteld.
Installeer een leiplaat aan de ontluchtingskant van de unit om blootstelling aan de wind te voorkomen.
In gebieden met zware sneeuwval is het zeer belangrijk om een installatielocatie te kiezen waar de sneeuw geen invloed
op de unit heeft. Als de sneeuw ook van opzij kan vallen, zorg dan dat de warmtewisselaarspiraal geen last heeft van de
sneeuw (maak indien nodig een zijluifel)
1. Bouw een grote luifel.
2. Bouw een voetstuk.
- Installeer de unit hoog genoeg boven de grond zodat deze niet onder de
sneeuw wordt begraven.
Zoals ontworpen zal de ventilator in de buitenunit regelmatig werken met schakelaar “K6 ON” om de ophoping van
sneeuw in de buitenunit te voorkomen. (Bekijk dan pagina 36)
Houd bij de installatie van de buitenunit rekening met de sterke windrichting. Hierdoor kan de unit omvallen dus stel de
zijkant en niet de voorkant van de unit op aan de kant waar de wind op staat.
Sterke wind
Sterke wind
geblazen lucht
NEDERLANDS-19
02 INSTALLATIE
Elektrische aansluitingen
Algemene systeemconguratie
Aansluiting van de voedingskabel (1 fasen, 2 draden)
Verdeelkast Buitenunit Hydro Unit
1 fasen 2
draden
220-240
Vac ~
Aarde
Communicatiekabel
ELCB
1 fasen 2
draden
220-240
Vac ~
Aarde
MCCB+
ELB
of
• Installeer het bedieningspaneel bij de buitenunit voor het onderhoudsgemak en noodstoppen in de buurt van
de buitenunit.
• Zorg dat u de stroomonderbreker met overspanning- en lekstroombeveiliging installeert.
LET OP
NEDERLANDS-20
De kabel aansluiten
Specicaties van voedingskabel
1-fase
Buitenunit
Nominaal Spanningsbereik MCA MFA
Hz Volt Min. Max. Min. Circuit Amp.
Max. Zekering
Amp.
AE040RXEDEG 50 220-240 198 264 16,0 A 20,0 A
AE060RXEDEG 50 220-240 198 264 16,0 A 20,0 A
De voedingskabel wordt niet geleverd met de lucht/water warmtepomp.
Voedingskabels van onderdelen van apparaten voor buitengebruik dienen niet lichter te zijn dan soepele leiding met
polychloropreen mantel (IEC-code: 60245 IEC 57/CENELEC: H05RN-F).
Deze apparatuur voldoet aan de norm IEC 61000-3-12.
Specicatie van verbindingskabels (normaal gebruik)
Stroomtoevoer Max/Min(V) Communicatiekabel
, 220-240Vac, 50Hz ±10% 0,75 tot 1,5mm², 2 draden
Gebruik materiaal van classicatie H07RN-F of H05RN-F voor stroomkabels.
Stroomkabels van onderdelen van apparaten voor buitengebruik mogen niet
lichter zijn dan exibel snoer met een polychloropreen mantel. (Codetoekenning
IEC:60245 IEC 57 / CENELEC: H05RN-F of IEC:60245 IEC 66/CENELEC: H07RN-F)
Bij het installeren van een buitenunit in een computerruimte of netwerkruimte
of in als er risico is op verstoring van de communicatiekabel. Gebruik dubbel
afgeschermde (aluminium tape / polyester band) kabel van het type FROHH2R.
Specicaties van 1-fase aansluitblok
Wisselstroom: M4-schroef Communicatie: M4-schroef
N
L
13.1
10.1
11.4
10.1
NEDERLANDS-21
02 INSTALLATIE
Bedradingsschema van voedingskabel
Bij het gebruik van ELB/MCCB voor 1 fase
N
L
Voeding
Elektrische onderdelenkast
MCCB
ELB
Hydro-unit
Communicatiekabel
Hoofdstroomsnoer
Kabelklem
Het uiterlijk van de unit kan, afhankelijk van het model, verschillen van de afbeelding.
Kabelbinder
• U moet het stroomsnoer aansluiten op de stroomsnoeraansluiting en bevestigen met een klem.
• De ongebalanceerde voeding moet binnen 2% van de voedingsbelasting gehouden worden.
- Als de voeding onevenwichtig sterk is, kan het de levensduur van de condensor verkorten. Als de
ongebalanceerde voeding wordt overschreden met meer dan 4% van de voedingsbelasting, wordt de
binnenunit beschermd, gestopt en de storing modus verschijnt.
•
Om het product tegen water en mogelijke schokken te beschermen, moet u het netsnoer en de aansluitkabel
van de binnen- en buitenunit in kabelgoten houden. (Met de juiste IP-aanduiding en materiaalkeuze voor uw
toepassing)
• Zorg ervoor dat de netvoeding aansluiting wordt gemaakt via een schakelaar met gescheiden polen en met een
contactafstand van ten minste 3 mm.
• Apparaten ontkoppeld van de voeding moeten volledig worden losgekoppeld in het geval van een
overspanningscategorie.
• Houd een afstand van 50mm of meer tussen voedingskabel en communicatiekabel.
LET OP
NEDERLANDS-22
De kabel aansluiten
1 fase 2 draden
1-fase
Aarde
Communicatiekabel tussen hydro- en
buitenunits
Stroomsnoer
Aardkabel
(zwanenhals)
Hydro-unit
Communicatiekabel
Stroomonderbreker
• Gebruik de juiste gereedschappen om schade aan de binnenmantel te voorkomen bij het verwijderen van de
buitenmantel van de voedingskabel.
• Zorg dat u de buitenmantel van de voedingskabel en de communicatiekabel minstens 20mm in de elektrische
delen plaatst.
• De bekabeling van communicatiedraden moet afzonderlijk van de voedingskabel en andere
communicatiekabels gebeuren.
LET OP
NEDERLANDS-23
02 INSTALLATIE
Aansluiting van de voedingsterminal
Sluit de kabels aan op de klemboard met behulp van de gecomprimeerde ringklem.
Sluit alleen de gemerkte kabels aan.
Gebruik voor het aansluiten een sleutel die het opgegeven draaimoment op de schroeven kan uitoefenen.
Als de klem loszit, kan brand ontstaan als gevolg van de vlamboog. Als de klem te stevig is aangesloten, kan de
aansluiting worden beschadigd.
Aanhaalmoment (kgf·cm)
M4 12~18
M5 20~30
• Wees voorzichtig om geen vonk te genereren voor het product dat het R-32-koelmiddel gebruikt door aan de
volgende vereisten te voldoen:
- Verwijder de zekeringen niet wanneer het apparaat is ingeschakeld.
- Trek de stekker niet uit de wandcontactdoos wanneer het apparaat is ingeschakeld.
- Het wordt aanbevolen om de uitlaat op een hoge positie te plaatsen. Plaats de draden zodanig dat ze niet in de
war raken.
LET OP
De aarddraad installeren
De aarding moet voor uw eigen veiligheid worden uitgevoerd door een gekwaliceerde installateur.
Raadpleeg voor het gebruik van de aarddraad de specicaties van de elektrische kabel voor de buitenunit.
De voedingskabel aarden
De aardingsvoorschriften kunnen variëren, afhankelijk van de nominale spanning en de installatielocatie van de lucht/
water-warmtepomp.
Aard de voedingskabel op basis van de volgende factoren.
Installatielocatie
Voedingsomstandigheid
Hoge
vochtigheid
Gemiddelde vochtigheidsgraad Lage vochtigheidsgraad
Elektrisch potentiaal lager dan 150V
Aardingswerkzaamheden 3
uitvoeren.
Opmerking 1)
Voer de
aardingswerkzaamheden 3
indien mogelijk uit voor uw
veiligheid.
Opmerking 1)
Elektrisch potentiaal hoger dan 150V
Aardingswerkzaamheden 3 uitvoeren.
Opmerking 1)
(Wanneer u een stroomonderbreker installeert)
Opmerking 1) Aardingswerkzaamheden 3
- Het systeem moet worden geaard door een gekwaliceerde installateur.
- Controleer of de aardingsweerstand lager is dan 100Ω. Wanneer u een stroomonderbreker installeert die de
stroomkring in het geval van kortsluiting kan onderbreken, is de toegestane aardingsweerstand 30-500Ω.
Wanneer u alleen een aardklem gebruikt Bij het aarden van het schakelpaneel
Aardingsklem
Verdeelkast
NEDERLANDS-24
De kabel aansluiten
Hoe uw verlengde stroomsnoeren aansluiten
1. Bereid de volgende hulpmiddelen voor.
Hulpmiddelen Spec. Vorm
Krimptang MH-14
Verbindingshuls (mm) 20 x Ø6,5 (HxOD)
Isolatietape Breedte 19 mm
Krimpbuisje (mm) 70 x Ø 8,0 (L x BuD)
2. Haal de afscherming los van het rubber en draad van het stroomsnoer, zoals getoond in de afbeelding.
• Haal 20 mm snoerafscherming los van de vooraf geïnstalleerde buis.
• Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over de specicaties van stroomsnoeren voor binnen- en
buitenunits.
• Na het loshalen van snoerdraden van de vooraf geïnstalleerde buis moet een krimpbuisje worden geplaatst.
• Als snoerdraden zonder verbindingsstukken worden aangesloten, dan wordt hun contactoppervlak kleiner of
kan er gedurende lange tijd roest voorkomen op het buitenoppervlak van de draden (koperdraden). Dit kan de
weerstand doen toenemen (minder doorgaande stroom) en bijgevolg een brand veroorzaken.
LET OP
Stroomsnoer
(Eenheid: mm)
20 20 20
60
120
180
Vooraf
geïnstalleerde buis
voor het
stroomsnoer
202020
60
120
180
3. Plaats de beide zijden van de kerndraad van het stroomsnoer in de verbindingshuls.
• Methode 1: Duw de kerndraad door de huls vanaf beide kanten.
• Methode 2: Draai de kernen samen en duw ze door de huls.
Verbindingshuls
Methode 1
Verbindingshuls
Methode 2
4. Comprimeer de twee punten met behulp van een krimptool; draai om en comprimeer nog twee punten op dezelfde
locatie.
• De compressiegrootte moet 8,0 zijn.
Afmeting compressie
NEDERLANDS-25
02 INSTALLATIE
• Trek na het comprimeren aan beide zijden van de draad om te controleren dat er goed samengedrukt is.
4 keer comprimeren.
5 mm
Methode 1
4 keer comprimeren.
5 mm
Methode 2
5. Omwikkel tweemaal of meer met isolatietape en plaats het krimpbuisje in het midden van de isolatietape.
Methode 2
Methode 1
Isolatietape
40 mm
Isolatietape
35 mm
6. Pas hitte toe op het krimpbuisje, zodat het samenkrimpt.
Methode 2
Methode 1
Krimpbuisje Krimpbuisje
7. Omwikkel het buisje na het samenkrimpen met isolatietape om het af te werken.
Drie of meer lagen isolatie zijn vereist.
Methode 2
Methode 1
Isolatietape Isolatietape
• Zorg ervoor dat de verbindingsdelen niet zijn blootgesteld aan de buitenomgeving.
• Zorg ervoor dat u isolatietape en een krimpbuisje uit goedgekeurd versterkt isolatiemateriaal gebruikt dat
hetzelfde niveau van houdspanning voor het stroomsnoer heeft. (Overeenkomstig met de lokale regelgeving
voor extensies.)
LET OP
• In geval van het verlengen van de elektrische bedrading mag GEEN rond gevormde drukaansluiting worden
gebruikt.
Onvolledige draadaansluitingen kunnen een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
NEDERLANDS-26
Koelmiddelleidingen
Installeer de koelmiddelleiding binnen de maximaal toegestane lengte, verschil in hoogte en lengte van na de eerste
aftakkingsleiding.
De druk van de R-32 is hoog.
Gebruik uitsluitend een goedgekeurde koelmiddelleiding en volg de installatiemethode.
Gebruik een schone koelmiddelleiding. Er mogen zich geen schadelijke ionen, oxiden, stoen, ijzerdeeltjes of vocht in
bevinden.
Gebruik geschikt gereedschap en accessoires voor R-32.
Manometer
• Gebruik de manometer alleen voor R-32 om het binnendringen van vreemde substanties te
voorkomen.
Vacuümpomp
• Gebruik de vacuümpomp met de keerklep om te voorkomen dat er olie van de pomp terugstroomt
wanneer de vacuümpomp wordt gestopt.
• Gebruik de vacuümpomp waarbij vacuüminductie tot maximaal 5 torr beschikbaar is. (-100,7kPa)
Wartelmoer • Gebruik alleen de ensmoer die bij het product wordt geleverd.
Voorbeelden toelaatbare lengte van koelmiddelleiding en installatie
Buitenunit
Item Voorbeeld Opmerking
Maximum
toegestane
pijplengte
Buitenunit ~
Hydro-unit
Totale lengte
Minder
dan 30
m
a ≤ 30m
Maximum
toegestane hoogte
Buitenunit ~
Hydro-unit
Minder dan 20m H1
Als de buitenunit
lager is gelegen dan
positie H1 ≤15m
Aanvullende koelmiddel berekening R=Basisvulling + extra vulling op leidinglengte
Neem contact op met de fabrikant als de lengte langer mag.
NEDERLANDS-27
02 INSTALLATIE
Omdat uw airconditioner R-32-koelmiddel bevat, moet u ervoor zorgen dat deze wordt geïnstalleerd, bediend en
opgeslagen in een ruimte waarvan het vloeroppervlak groter is dan het minimaal vereiste vloeroppervlak dat in de
volgende tabel is aangegeven:
Minimum benodigd vloeroppervlak (A,m²)
m (kg) Gemonteerd aan plafond Gemonteerd aan de muur Staand op de vloer
≤ 1,842 Geen vereisten
1,843 3,64 4,45 28,9
1,9 3,75 4,58 30,7
2,0 3,95 4,83 34,0
2,2 4,34 5,31 41,2
2,4 4,74 5,79 49,0
2,6 5,13 6,39 57,5
2,8 5,53 7,41 66,7
3,0 5,92 8,51 76,6
3,2 6,48 9,68 87,2
3,4 7,32 10,9 98,4
3,6 8,20 12,3 110
3,8 9,14 13,7 123
4,0 10,1 15,1 136
4,2 11,2 16,7 150
4,4 12,3 18,3 165
4,6 13,4 20,0 180
4,8 14,6 21,8 196
5,0 15,8 23,6 213
- m : Vulhoeveelheid koudemiddel in het systeem
- A : Minimum benodigd vloeroppervlak
BELANGRIJK: het is verplicht om rekening te houden met de tabel hierboven of rekening te houden met de lokale
wetgeving met betrekking tot de minimale woonruimte van de gebouwen.
Minimale installatiehoogte van de binnenunit is 0,6m voor vloermontage, 1,8m voor muur, 2,2m voor plafond.
NEDERLANDS-28
Koelmiddelleidingen
Het selecteren van de koelmiddelleiding
Capaciteit buitenunit (kW)
Vloeistofzijde
(mm)
Gaszijde
(mm)
Buitendiameter
(mm)
Minimum
dikte (mm)
Hardheidsgraad
AE040RXEDEG ø6,35 ø15,88 ø 6,35 0,7
C1220T-0
AE060RXEDEG ø6,35 ø15,88 ø 9,52 0,7
Installeer koelmiddelleiding afhankelijk van de buitenunit
capaciteit.
Zorg ervoor dat u C1220T-1 / 2H (Semi-hard) pijp gebruikt
voor meer dan Ø19,05 mm. Als u C1220T-O (Soft) pijp
gebruikt voor Ø19,05 mm, kan breken, hetgeen kan leiden tot
verwondingen.
ø12,70 0,8
ø15,88 1,0
ø15,88 0,8
C1220T-1/2H of
C1220T-H
ø19,05 0,9
ø22,23 0,9
Hardheidsgraad en minimale dikte van de
koelmiddelleiding
Koelmiddelleiding schoon en droog houden
Ter voorkoming van het binnendringen van vreemde substanties of water in de leidingen, worden die afgedopt.
De leidingen snijden of felsen
1. Zorg ervoor dat u over de vereiste hulpmiddelen beschikt.
- Pijpensnijder, ruimer, felsapparaat, pijphouder enzovoort
2. Snij de buis met een pijpsnijder om de pijpen in te korten, zodat de snijrand op een 90° hoek blijft ten opzichte van de
zijkant van de buis.
- Hier volgt een aantal voorbeelden van juiste en onjuiste snijranden.
90°
Schuin
Ruw
Braam
3. Verwijder alle bramen aan het snijvlak van de pijp met behulp van de ruimer, om een gaslek te voorkomen.
• Richt de pijp naar beneden bij het verwijderen van de bramen om
u ervan te verzekeren dat er geen bramen in de pijp terechtkomen.
LET OP
Buissnijder
Leiding
Gebraamd
NEDERLANDS-29
02 INSTALLATIE
4. Plaats een lensmoer enigszins in de pijp en pas de ens aan.
90°± 2°
45°±2°
R 0,4
~0,8
Leiding Flens
Buitendiameter
[D(mm)]
Diepte [A (mm)] Flensafmeting [B (mm)]
ø 6,35 1,3 8,7~9,1
ø 9,52 1,8 12,8~13,2
ø 12,70 2,0 16,2~16,6
ø 15,88 2,2 19,3~19,7
ø19,05 2,2 23,6~24,0
5. Controleer of u het uiteinde van de leiding correct hebt gefelst.
- Hier volgt een aantal voorbeelden van onjuist gefelste leidingen.
Juist Oplopend
Beschadigd
oppervlak
Gebarsten Ongelijke dikte
6. Lijn de pijpen uit om ze gemakkelijk te verbinden. Schroef de ensmoeren eerst vast met de hand, dan met de
momentsleutel, met behulp van de volgende momenten:
Binnen uitlaatpijp Verbindingspijp
Optrompmoer
Bevroren olie aanbrengen
Buitendiameter [mm(inch)] Torsie (N•m)
ø 6,35 (1/4") 14~18
ø 9,52 (3/8") 34~42
ø 12,70 (1/2") 49~61
ø 15,88 (5/8") 68~82
ø19,05 (3/4") 100~120
• Extreem aandraaien kan gaslekkage veroorzaken.
OPMERKING
• Ontlucht tijdens het solderen met zuurstofvrije stikstof.
LET OP
NEDERLANDS-30
Koelmiddelleidingen
• Draai de moeren vast volgens de aangegeven aanhaalmomenten. Bij te vast aandraaien, kunnen de moeren
breken, zodat er koelmiddel kan lekken.
• Bescherm of omsluit koelmiddelslangen om mechanische schade te voorkomen.
• Houd de lengte van de leiding zo kort mogelijk om de extra koelmiddelvulling te minimaliseren als gevolg van
verlenging van de leidingen.
• Zorg er bij het aansluiten van de leidingen voor dat omliggende voorwerpen niet interfereren met of contact
maken de leidingen om te voorkomen dat koelmiddel lekt als gevolg van fysieke schade.
• Zorg ervoor dat de ruimten waar de koelmiddelleidingen worden geïnstalleerd, voldoen aan de nationale
gasvoorschriften.
• Zorg ervoor dat de werkzaamheden worden uitgevoerd zoals extra koelmiddelvulling en pijplassen onder de
omstandigheden van goede ventilatie.
• Zorg ervoor dat u lassen en leidingwerken uitvoert voor mechanische verbindingen onder de omstandigheden
dat het koelmiddel niet circuleert.
• Zorg er bij het opnieuw aansluiten van de leidingen voor om nieuwe ared-naden te maken om te voorkomen
dat het koelmiddel lekt.
• Let op bij het werken aan de koelmiddelleidingen en de exibele koelmiddel connectors dat ze niet fysiek
worden beschadigd door omringende objecten.
• Gebruik de speciale gereedschappen voor het koelmiddel R-32 (manometer, vacuümpomp, vulslang, enz.) voor
installatie bij gebruik van het R-32-koelmiddel.
• Tijdens tests nooit de apparaten onder druk zetten met een druk die hoger zijn dan de maximaal toegestane
druk (zoals aangegeven op het typeplaatje van de unit).
• Raak nooit een toevallig lekkend koelmiddel rechtstreeks aan. Dit kan resulteren in ernstige wonden veroorzaakt
door bevriezing.
• Installeer nooit een droger op dit apparaat om de levensduur te garanderen.
• Als u een leiding nodig hebt die langer is dan aangegeven staat in codes en normen voor leidingen, moet u
koelmiddel toevoegen aan de leiding. Anders kan de binnenunit bevriezen.
• Bij het verwijderen van bramen moet de leiding naar beneden gericht worden, om te waarborgen dat de
bramen niet in de leiding terechtkomen.
LET OP
NEDERLANDS-31
02 INSTALLATIE
De isolatie van de koelleiding selecteren
Ga uit van de grootte van de leidingen en isoleer de leiding aan de gaszijde en de vloeistofzijde door de geschikte isolatie
te selecteren.
De standaardomstandigheid is onder een temperatuur van 30°C en een luchtvochtigheidsgraad van minder dan
85%. Als de units bij extreme weersomstandigheden worden geïnstalleerd, selecteert u de isolator met behulp van de
onderstaande tabel.
Leidingtype Buisdiameter (mm)
Dikte van isolator
Opmerkingen
Normaal
(Onder 30°C, 85%)
Hoge vochtigheid
(Hoger dan 30°C, 85%)
EPDM, NBR
Vloeistof
ø6,35~ø19,05 9 9
Het materiaal moet
bestand zijn tegen
temperaturen van
meer dan 120°C
ø12,70~ø19,05 13 13
Gas
ø6,35 13 19
Ø9,52
19 25
ø12,70
ø15,88
ø19,05
• Installeer de isolatie zodanig dat deze niet wijder wordt en gebruik een zelfklevende isolatie voor het
verbindingsgedeelte om te voorkomen dat er vocht kan binnendringen.
• Wikkel de koelmiddelleiding met isolatietape als het wordt blootgesteld aan buiten zonlicht.
• Installeer de koelmiddelleiding met het respecteren dat de isolatie niet dunner wordt op het gebogen deel of
pijphanger.
LET OP
Isolatie van de koelmiddelleiding
U moet controleren of er een gaslek is voordat u het volledige installatieproces voltooit.
Gebruik een EPDM-isolatie dat voldoet aan de volgende voorwaarden.
Item Unit Standaard Opmerking
Densiteit g/cm² 0,048~0,096
KSM 3014-01
Wijziging in de afmeting onder invloed van
de warmte
% -5 of minder
Waterabsorptiesnelheid g/cm² 0,005 of minder
Warmtegeleidingsvermogen kcal/m·h·˚C 0,032 of minder KSL 9016-95
Transpiratiefactor ng/(m²·s·Pa) 15 of minder KSM 3808-03
Transpiratiegraad {g/(m²·24h)} 15 of minder KSA 1013-01
Formaldehydedispersie mg/L - KSF 3200-02
Zuurstofdebiet % 25 of minder ISO 4589-2-96
NEDERLANDS-32
Koelmiddelleidingen
Isolatie van de koelmiddelleiding
Zorg dat u de koelmiddelleiding, verbindingsstukken en aansluitingen met materiaal van klasse 'o' worden geïsoleerd.
Als u de leidingen isoleert, vormt er zich geen condens op de leidingen en verbetert het vermogen van de lucht/water-
warmtepomp.
Controleer of er zich scheuren in de isolatie rond gebogen leidingen bevinden.
Isolatie
Gaszijde
Vloeistofzijde
Binnenunit
Klem
Isolatie
Breng de isolatie zodanig aan dat
deze telkens wordt overlapt
Binnenunit
Overlapt
De leiding solderen
Zorg ervoor dat zich geen vocht in de pijp bevindt.
Zorg ervoor dat zich geen vreemde deeltjes en onzuiverheden in de pijp bevinden.
Vervanging van stikstofgas
1. Gebruik zuurstofvrije stikstof bij het solderen van de leidingen, zoals weergegeven in de afbeelding.
2. Als u geen stikstof gebruikt bij het solderen van de leidingen, kan zich oxidatie in de leiding vormen. Dit kan schade
veroorzaken aan de compressor en kranen.
3. Stel de stroomsnelheid van de vervanging af met een drukregelaar om een druk van 0,05m
3
/u of meer te behouden.
4. Soldeer de serviceklep nadat u de klep hebt beschermd.
Hardsoldeeronderdeel
Stikstofgas
1/4" koperen leiding
Klep
s
teel
Tapen
Drukregelaar
NEDERLANDS-33
02 INSTALLATIE
Gaslektest met koelmiddel uitvoeren
Gebruik een manometer voor het koelmiddel R-32 om het binnendringen van vreemde substanties te voorkomen en om
de interne druk op te vangen.
Voer druktesten alleen uit met droge zuurstofvrije stikstof.
Breng de leiding aan de vloeistof- en gaszijde met
stikstofgas op druk 4,6 MPa (46,9 kgf/cm²).
Als u druk opvoert tot meer dan 4,6MPa, kunnen de leidingen
beschadigd raken. Gebruik een drukregelaar om de leidingen op
druk te brengen.
Houd alles 24 uur op druk om te controleren of de
druk afneemt.
Nadat u het systeem met stikstofgas op druk hebt gebracht,
controleert u met een drukregelaar of de druk verandert.
Wanneer de druk daalt, controleert u of er een
gaslek is.
Als de druk is verandert, gebruikt u een sopje om te controleren of
er spraken is van lekkage. Controleer de druk van het stikstofgas
opnieuw.
Houd een druk van 1,0 MPa aan voordat u gaat
vacuümdrogen en op verdere gaslekken controleert.
Nadat u het eerste gaslek hebt gecontroleerd, houdt u een druk
van 1,0MPa aan om te controleren of er nog meer gaslekken zijn.
Manometer
HogedrukzijdeLagedrukzijde
Stikstofgas
Drukafstelklep (verplicht)
Gaszijde
Vloeistofzijde
Onderhoudspoort
Zorg ervoor dat u een aanbevolen bellentestoplossing voor de gaslektest gebruikt. Door zeepsop kunnen ensmoeren
barsten of ensverbindingen corroderen.
• U kunt letsel oplopen wanneer de verbinding aan de hogedrukzijde loskomt en uw lichaam in contact komt met
het gas. Zorg dat u de verbinding vastmaakt om dergelijke ongelukken te voorkomen.
LET OP
NEDERLANDS-34
Koelmiddelleidingen
Vacuüm drogen
Gebruik gereedschap voor R-32 om de instroom van vreemde stoen te voorkomen
en weerstand bieden tegen de inwendige druk.
Gebruik de vacuümpomp met de keerklep om te voorkomen dat er olie van de
pomp terugstroomt wanneer de vacuümpomp plotseling wordt gestopt.
Gebruik een vacuümpomp die een waarde van 666,6 Pa (5 mmHg) kan bereiken.
Sluit de serviceklep van de leiding aan de vloeistof- en gaszijde volledig wanneer u de
luchtdichtheidstest uitvoert of de leidingen ontlucht.
Druk toename
Nee
Sluit de manometer aan op de
koelmiddel- en gasleiding.
Gebruik een vacuümpomp om de
koelmiddel- en gasleiding te ontluchten.
Zorg ervoor dat u een keerklep installeert om te voorkomen
dat er olie van de pomp in de leiding stroomt.
Trek de leidingen minimaal 2 uur en 30
minuten vacuüm.
De tijd die nodig is om de leidingen ontluchten is afhankelijk
van de lengte van de leidingen en de buitentemperatuur.
Ontlucht voor minimaal 2 uur en 30 minuten.
Controleer of de vacuümmeter een
waarde van -100,7 kPa (meterdruk) heeft
bereikt en sluit vervolgens de klep.
Gebruik de vacuümmeter om de vacuümdruk te
controleren.
Controleer of de druk van -100,7
kPa (meterdruk), 5 torr. een uur lang
gehandhaafd blijft.
Vul extra koelmiddel bij op basis van de
lengte van de leidingen
Ja
Controleer het gaslek.
Vacuümeect opgeheven door vocht in
de leidingen
• Breng op druk met stikstofgas van 0,05
MPa (meterdruk).
Trek de leiding weer vacuüm tot een
waarde van -100,7 kPa (meterdruk), 5
torr (minimaal 2 uur) en evalueer het
vacuüm.
Druk toename
Ja
Nee
• Als de druk binnen een uur stijgt, blijft er of water achter in de pijp, of er is een lekkage.
LET OP
Vacuümpomp
Manometer
Hogedrukzijde
Lagedrukzijde
Onderhoudspoort
Gaszijde
Vloeistofzijde
NEDERLANDS-35
02 INSTALLATIE
Extra hoeveelheid koelmiddel selecteren
Basishoeveelheid
De basishoeveelheid koelmiddel voor de buitenunit waarmee het systeem af fabriek is gevuld, is:
Buitenunit (serie) Vulling af fabriek (kg)
AE040RXEDEG
1,2
AE060RXEDEG
Vul extra koelmiddel bij op basis van de totale leidinglengte.
Alle fabriekswaarden voor de hoeveelheid koelmiddel zijn bepaald volgens de basisleidinglengte van 15m.
Wanneer er extra leidinglengte nodig is, moeten er extra vulwerkzaamheden worden uitgevoerd zoals hieronder
beschreven.
Koelmiddel bijvullen
De extra bij te vullen hoeveelheid wordt op basis van de specicatie van de vloeistoeiding bepaald.
Buitenunit van vloeistof ø6,35
Extra bij te vullen (g) 20g/m
Extra hoeveelheid koelmiddel (g) = (L1-15)*20
• L1: Totale lengte vloeistoeiding Ø 6,35(m)_Model :
AE040/060RXEDEG
OPMERKING
BV) Totale lengte van vloeistoeiding =20m
Φ 6,35 = (20m-15m) x 20g/m = 100g (Model : AE040/060RXEDEG)
Voorzorgsmaatregelen bij het toevoegen van koelmiddel R-32
In aanvulling op de conventionele vulprocedure, moeten de volgende vereisten worden gehandhaafd.
Zorg ervoor dat er geen verontreiniging door andere koelmiddelen plaatsvindt voor het vullen.
Om de hoeveelheid koelmiddel te minimaliseren, worden de slangen en leidingen zo kort mogelijk gehouden.
De cilinders moeten rechtop staan.
Zorg ervoor dat het koelsysteem geaard is voordat het wordt gevuld.
Label het systeem na het vullen, indien nodig.
Uiterste zorgvuldigheid is vereist om het systeem niet te veel te belasten.
Vóór het bijvullen moet de druk worden gecontroleerd met het blazen van stikstof.
Controleer na het vullen op lekkage voordat met inbedrijfstelling wordt begonnen.
Wees zeker om op lekkage te controleren voordat het werkgebied wordt verlaten.
NEDERLANDS-36
Koelmiddelleidingen
Koelmiddel vullen
Bereken de hoeveelheid koelmiddel op basis van de lengte van de leiding aan de vloeistofzijde. Gebruik een weegschaal
om de hoeveelheid koelmiddel toe te voegen.
Belangrijke informatie: regelgeving met betrekking tot het gebruikte koelmiddel
Dit product bevat geuoreerde broeikasgassen. Ventileer deze gassen niet in de atmosfeer.
• Informeer de gebruiker als het systeem 5 tCO
2
e of meer geuoreerde broeikasgassen bevat. In dit geval moet het
minstens elke 12 maanden op lekkage worden gecontroleerd, volgens de voorschrift n°517/2014. 517/2014. Deze
activiteit mag uitsluitend door gediplomeerd personeel worden uitgevoerd. In het bovenstaande geval moet de
installateur (of erkend persoon die verantwoordelijk is voor de eindcontrole) een onderhoudsboek verstrekken met
alle informatie, overeenkomstig VERORDENING (EU) Nr. 517/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van
16 april 2014 aangaande geuoreerde broeikasgassen.
LET OP
Vul het onderstaande met onuitwisbare inkt in op het vulkoelmiddel label,
met dit product en in deze handleiding meegeleverd.
Koellading van het product (door de leverancier).
De aanvullende hoeveelheid koelmiddel, ter plaatse toegevoegd.
+ Totale hoeveelheid koellading.
a. Koellading van het product (door de leverancier), zie het
identicatieplaatje op het apparaat.
b. De aanvullende hoeveelheid koelmiddel, ter plaatse
toegevoegd. (zie bovenstaande informatie voor de hoeveelheid
voor het aanvullen van de koellading.)
c. Totale hoeveelheid koellading.
d. Koelmiddelcilinder en manometer voor het laden.
OPMERKING
R-32
Binnenunit
Buitenunit
d
GWP = 675
Eenheid kg
tCO
2e
①, a
②, b
① + ②, c
Type koelmiddel GWP-waarde
R-32 675
GWP: Globaal Verwarming Potentieel
Berekening tCO
2
e: kg x GWP/1000
Controleer voor het bijvullen of de koelmiddelcilinder een sifon heeft of niet en plaats de cilinder dienovereenkomstig.
Vullen met behulp van een
cilinder met een sifon
Het koelmiddel bijvullen met de
cilinder rechtop.
Vullen met behulp van een
cilinder zonder een sifon
Het koelmiddel bijvullen met de
cilinder andersom.
• Het ingevulde etiket moet gekleefd worden in de buurt van het bijvulpunt van het product (bv. aan de
binnenkant van de deksel van de afsluiter).
• Zorg ervoor dat de totale koudemiddelvulling niet hoger is dan (A), de maximale koudemiddelvulling, die wordt
berekend met de volgende formule: Maximale koudemiddelvulling (A) = koudemiddelvulling in de fabriek (B) +
maximale extra koudemiddelvulling door verlengde leiding (C).
• Hieronder staat de samenvattende tabel met vullimieten voor het koudemiddel voor elk product.
LET OP
Model A
B C
(Eenheid: g)
AE040/060RXEDEG
1500 1200 300
NEDERLANDS-37
02 INSTALLATIE
Het toevoegen van koelmiddel
Bereken de hoeveelheid koelmiddel op basis van de lengte van de leiding aan de vloeistofzijde. Gebruik een weegschaal
om de vaststaande hoeveelheid koelmiddel toe te voegen.
Koelmiddelen toevoegen tijdens het koelen
Gaskant
Weegschaal
Vloeistofzijde
Manometer
Serviceklep
Buitenunit
Lagedrukzijde
Hogedrukzijde
Aanzuiging
Koelmiddelen toevoegen tijdens het verwarmen
Gaskant
Weegschaal
Vloeistofzijde
Manometer
Serviceklep
Buitenunit
Lagedrukzijde
Hogedrukzijde
Aanzuiging
Sluit de manometer aan en ontlucht de manometer.
Open de manometerklep van de serviceklep aan de vloeistofzijde en voeg het vloeibare koelmiddel toe.
Als u het extra koelmiddel niet volledig kunt bijvullen terwijl de buitenunit is gestopt, gebruikt u de toets op de printplaat
van de buitenunit om het resterende koelmiddel opnieuw bij te vullen.
Koelmiddel toevoegen
1) Druk op de functietoets om koelmiddel in de koelmodus toe te voegen.
2) Open de klep aan de gaszijde na 20 minuten bedrijf.
3) Open de klep van de lagedrukzijde van de manometer om het resterende koelmiddel bij te vullen.
NEDERLANDS-38
Koelmiddelleidingen
Koelmiddel verwarming toevoegen
1) Wanneer u koelmiddel voor de verwarming bijvult, sluit u de klep van de lagedrukleiding van de manometer aan op
de aanzuigvulopening.
2) Druk op de functietoets om koelmiddel in de verwarmingsmodus toe te voegen.
3) Open de klep bij de aanzuigvulopening na 20 minuten bedrijf.
4) Open de klep van de lagedrukzijde van de manometer om het resterende koelmiddel bij te vullen.
• Open de serviceklep aan de gas- en vloeistofzijde volledig nadat het systeem met koelmiddel is gevuld. (Als u
de lucht/water-warmtepomp inschakelt wanner de serviceklep nog is gesloten, kunnen belangrijke onderdelen
beschadigd raken.)
LET OP
De klepsteel sluiten
1. Open de dop en draai de klepsteel rechtsom met een zeskantige inbussleutel.
Aandraaimoment voor
behuizingsdekstel (zie
tabel)
Oplaadkern
Afdichtrand
Steel
Aandraaimoment
voor vulpoortdop (zie
tabel)
Buitendiameter
(mm)
Aanhaalmoment (N•m) Bedrijfstorsie (N•m)
Behuizingdeksel Oplaadpoortkap
Steel
ø6,35
20 ~ 25 10 ~ 12
Max. 5
Ø9,52 Max. 5
ø12,70 Max. 5
ø15,88 Max. 5
ø19,05 Max. 12
1N•m=10kgf•cm
2. Haal de klepsteel aan tot deze de afdichtrand bereikt.
• Oefen geen excessieve druk uit op de klepsteel en gebruik altijd gespecialiseerd gereedschap. Anders kan het
contactvlak tussen klepsteel en afdichtrand worden beschadigd en kan er koelmiddel door dit beschadigde
oppervlak lekken.
• Indien er koelmiddel zou lekken, draai dan de klepsteel half terug haal de klepsteel weer aan en controleer de
lekkage. Als er geen lek meer is, draai de klepsteel dan weer in zijn geheel aan.
OPMERKING
3. Zet de dop stevig vast.
De klepsteel openen
1. Verwijder de dop.
2. Draai de klepsteel linksom met een zeskantige inbussleutel.
3. Draai tot de klepsteel wordt gestopt.
4. Zet de dop stevig vast.
• Als u de servicepoort gebruikt, gebruik dan ook altijd een vulslang.
• Controleer de lekkage van koelmiddel gas na het aandraaien van de dop.
• U dient een moersleutel en momentsleutel te gebruiken als u de klepsteel opent/aandraait.
LET OP
NEDERLANDS-39
02 INSTALLATIE
De juiste aarding controleren
Als het voedingscircuit niet is geaard of de aarding niet aan de specicaties voldoet, moet er een aardelektrode worden
geplaatst. De bijbehorende accessoires worden niet bij de lucht/water-warmtepomp geleverd.
1. Selecteer een aardelektrode die voldoet aan de specicaties in de illustratie.
Klem M4
PVC-geïsoleerd groen/
geel draad
Naar
aardingschroef
Staaldraad
Koolstof
kunststof
50cm
30cm
2. Sluit de exibele slang aan op de exibele slangpoort.
Bij voorkeur in vochtige, harde grond in plaats van los zand of gravel met een hogere aardingsweerstand.
Uit de buurt van ondergrondse constructies of voorzieningen, zoals gasleidingen, waterleidingen, telefoonlijnen en
ondergrondse kabels.
Minimaal twee meter uit de buurt van de aardelektrode en kabel van een bliksemaeider.
• De aardleiding van de telefoon kan niet worden gebruikt om de lucht/water-warmtepomp te aarden.
OPMERKING
3. Rol isolerend tape rond de andere leidingen die naar de buitenunit leiden.
4. Installeer een geel/groen gekleurde aarddraad:
Als de aarddraad te kort is, sluit dan op een mechanische manier een verlenging aan en wikkel deze in met isolatietape
(graaf de aansluiting niet in).
Bevestig de aarddraad met krammen.
• Als de aardelektrode wordt geïnstalleerd in een omgeving met veel verkeer, dient de draad stevig te worden
aangesloten.
OPMERKING
5. Controleer de installatie nauwkeurig door de aardingsweerstand te meten met een aardingsweerstandmeter. Als de
weerstand boven het vereiste niveau ligt, plaatst u de elektrode dieper in de grond of gebruikt u meer aardelektroden.
6. Sluit de aarddraad aan op de kast met elektrische componenten in de buitenunit.
De optieschakelaar en functie van de toetsen instellen
Werking testen
1. Controleer de voedingsspanning tussen de buitenunit en de hulpstroomonderbreker.
• 1 fase voeding: L, N
2. Controleer of de spanning en communicatiekabels correct zijn aangesloten.(Als de voedingskabel en
communicatiekabels gemengd of onjuist aangesloten zijn, zal de PCB worden beschadigd.)
NEDERLANDS-40
De optieschakelaar en functie van de toetsen instellen
3. Druk op K1 of K2 op de buitenunit PCB om de test modus uit te voeren en te stoppen.
TOETS
Toetsfunctie
7-segment-display
TOETS (K1~K4)
7-segment-display
K1
Eén keer drukken: Proefdraaien
verwarmen
"
" " " "LEEG" "LEEG"
Twee keer drukken: Proefdraaien
ontdooien
"
" " " "LEEG" "LEEG"
Drie keer drukken: Proefdraaien
beëindigen
-
K2
Eén keer drukken:
Proefdraaien koelen (alleen
verwarmen:overslaan)
"
" " " "LEEG" "LEEG"
Twee keer drukken: Proefdraaien
uitgangssignaal
"
" " " "LEEG" "LEEG"
Drie keer drukken: Proefdraaien
beëindigen
-
K3
Reset
-
K4
Kijk modus
Zie display Weergavemodus
4. Weergavemodus: Als de schakelaar K4 is ingedrukt, kunt u informatie zien over uw systeem als hieronder vermeld.
Aantal x
drukken
Inhoud van het display
Display
Eenheden
Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4
0 Communicatiestatus Tientallen van Tx Eenheden van Tx Tientallen van Rx Eenheden van Rx -
1 Gegeven frequentie 1 Honderdtallen Tientallen Eenheden Hz
2 Huidige frequentie 2 Honderdtallen Tientallen Eenheden Hz
3 Pompvermogen 3 Honderdtallen Tientallen Eenheden %
4 Buitenluchtsensor 4 +/- Tientallen Eenheden °C
5 Uitlaatsensor 5 Honderdtallen Tientallen Eenheden °C
6 Eva-In-sensor 6 +/- Tientallen Eenheden °C
7 Inlaatwatersensor 7 +/- Tientallen Eenheden °C
8 Uitlaatwatersensor 8 +/- Tientallen Eenheden °C
9 Conditiesensor 9 +/- Tientallen Eenheden °C
10 Stroom A Tientallen Eenheden Eerste decimaal A
11 Ventilator toerental B Duizendtallen Honderdtallen Tientallen rpm
12 Doel afvoertemperatuur C Honderdtallen Tientallen Eenheden °C
13 Elekt. expansieklep (EEV) D Duizendtallen Honderdtallen Tientallen stap
NEDERLANDS-41
02 INSTALLATIE
Aantal x
drukken
Inhoud van het display
Display
Eenheden
Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4
14 Beschermende controle E
0 : Koelen
1 : Verwarmen
Beschermende
controle
0 : Geen
beschermende
controle
1 : Vriezen
2 : Ontdooien
3 : Overbelasting
4 : Afvoer
5 : Totaal
elektrische
stroom
Frequentie status
0 : Normaal
1 : Vasthouden
2 : Uitgeschakeld
3 : Boven_grens
4 : Onder_grens
-
15 IPM-temp F +/- Tientallen Eenheden °C
lang-1 Hoofd micom versie Jaar (dec.) Maand (Hex) Day (twee cijfers) Day (één cijfer) -
lang-1 en 1 Invertor Micom versie Jaar (dec.) Maand (Hex) Day (twee cijfers) Day (één cijfer) -
lang-1 en 2 EEPROM versie Jaar (dec.) Maand (Hex) Day (twee cijfers) Day (één cijfer) -
5. Instelling toetsfunctie
NEDERLANDS-42
Instellen van de optie
1. Druk op K2 en houd deze ingedrukt om de optie-instelling te activeren. (Alleen beschikbaar als de werking is gestopt)
- Als u de optie-instelling activeert, wordt het volgende weergegeven op het display.
- In Seg 1 en Seg 2 wordt het nummer van de geselecteerde optie weergegeven.
- In Seg 3 en Seg 4 wordt het nummer van de ingestelde waarde van de geselecteerde optie weergegeven.
2. Als u de optie-instelling hebt geactiveerd, kunt u kort op K1 drukken om de waarde van Seg 1 en Seg 2 aan te passen en
de gewenste optie te selecteren.
Voorbeeld)
3. Als u de gewenste optie hebt geselecteerd, kunt u kort op K2 drukken om de waarde van Seg 3 en Seg 4 aan te passen en
de functie voor de geselecteerde optie te wijzigen.
Voorbeeld)
De optieschakelaar en functie van de toetsen instellen
NEDERLANDS-43
02 INSTALLATIE
4. Druk nadat u de functie voor opties hebt geselecteerd op K2 en houd deze 2 seconden ingedrukt. De bewerkte waarde
van de optie wordt opgeslagen als het hele display knippert en de traceringsmodus wordt gestart.
• De bewerkte optie wordt niet opgeslagen als u de optie-instelling niet beëindigt zoals in de bovenstaande
instructie wordt uitgelegd.
LET OP
Tijdens het instellen van de optie kunt u K1 ingedrukt houden om de vorige instelling te herstellen.
Als u de instelling naar de fabrieksinstellingen wilt herstellen, de K4 toets indrukken en vasthouden terwijl u in de optie
instelmodus bent.
- Als u K4 ingedrukt houdt, wordt de fabrieksinstelling hersteld, maar dit betekent niet da de herstelde instelling wordt
opgeslagen. Druk op K2 en houd deze ingedrukt. Wanneer de segmenten geven dat de volgmodus wordt uitgevoerd,
zal instelling worden opgeslagen.
Optie Ingang unit SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 Functie van de optie
Kanaal adres Hoofd 0 0
A
0
U
0
Automatische adresinstelling (standaard)
Handmatige adresinstelling (0-15)
Basisverwarmer Hoofd 0 1
0
0
0
1
Ingeschakeld (standaard)
uitgeschakeld
Werkingsmodi Hoofd 0 2
0
0
0
1
Warmtepomp (standaard)
Alleen verwarmen
Sneeuwophoping preventiecontrole Hoofd 0 3
0
0
0
1
Ingeschakeld (standaard)
uitgeschakeld
Modus Silent (Stil) Hoofd 0 4
0
0
0
0
0
0
1
2
3
4
Handmatige stille modus (-3 dB)
Handmatige stille modus* 0,9 (-5 dB)
Handmatige stille modus * 0,75 (-7 dB)
Handmatige stille modus (-3 dB)
Geluidsarme/stille modus (standaard)
Energiebesparende modus Hoofd 0 5
0
0
0
1
Ingeschakeld (standaard)
uitgeschakeld
Avriming
inngangstemperaturforskyvning
Hoofd
0 6
0
0
0
0
0
1
2
3
Opptiningstemperatur = Standard
Opptiningstemperatur = Standard+1°C
Opptiningstemperatur = Standard+2°C
Opptiningstemperatur = Standard+3°C
NEDERLANDS-44
Pomp stop procedure
Het doel van afpompen
Voor productreparaties en verplaatsing van de binnenunit moet u deze afpompen om het koelmiddel in de buitenunit terug te winnen.
Waarschuwingen bij het afpompen
Het product beperkt de hoeveelheid koelmiddel in de buitenunit door het slanke ontwerp.
Verzamel de het grootste deel van het koelmiddel in het systeem in een leeg koelmiddelvat en pomp het resterende
koelmiddel af. De maximumhoeveelheid koelmiddel is 1,8kg.
Als de hoeveelheid koelmiddel de maximaal toegestane limiet overschrijdt, kan een verhoogde druk de compressor
uitschakelen of doorbranden.
Waarschuwingen bij het afpompen
1. Sluit de manometer.
2. Sluit de serviceklep aan de vloeistofzijde.
3. Stel de unit in op de Cooling Test mode (Testmodus voor koelen) door 1 keer op K2 te drukken.
4. Wanneer de compressor wordt ingeschakeld, controleert u met de manometer de lage druk.
5. Als de drukmeter "0" aangeeft, draai de klep aan de lagedrukzijde dan linksom om deze te sluiten.
6. Stop de bediening van de unit door op toets K3 te drukken.
7. Sluit elke dop van de klep.
• Gebruik een overbrengcilinder bij het terugwinnen van koelmiddel om het te hergebruiken. Als u een
gemodiceerd koelmiddelvat gebruikt, kan dit een ontplong en schade of persoonlijk letsel veroorzaken.
LET OP
De lucht/water-warmtepomp verplaatsen
• Raadpleeg deze procedure als de unit naar een andere locatie wordt verplaatst.
• Voer de afpompprocedure uit. (Raadpleeg de details voor 'afpompen'.)
• Het verzamelen van koelmiddel kan moeilijk zijn, omdat producten van het multi-type de toegestane hoeveelheid
koelmiddel in de buitenunit overschrijden om lange leidingen te ondersteunen. (Bekijk dan pagina 36.)
• Verwijder het netsnoer.
• Ontkoppel de verbindingskabel van de binnen- en buitenunits.
• Verwijder de trompmoeren die de binnenunits en de leidingen verbinden.
• Sluit nu de leidingen van de binnenunit en andere leidingen af met behulp van een kap of vinyl plug ter
voorkoming van binnendringen vreemd materiaal.
• Ontkoppel de leidingen die verbonden zijn met de buitenunits. Sluit nu de klep van de binnenunit en andere
leidingen af met behulp van een kap of vinyl plug ter voorkoming van binnendringen vreemd materiaal.
• Zorg ervoor de aansluitleidingen niet in het midden te buigen en berg deze samen met de kabels op.
• Verplaats de binnen- en buitenunits naar een nieuwe locatie.
• Verwijder de montageplaat van de binnenunit en verplaats deze naar een nieuwe locatie.
OPMERKING
• Lees voor het verplaatsen van de units het Herwinnen zorgvuldig door op pagina page 11.
• Bij het vullen van R-32-koelmiddel nadat het volledig is verwijderd, moet alleen de hoeveelheid koelmiddel van
de fabriek worden bijgevuld.
• Zorg ervoor om minstens 1 uur bezig te zijn met het vacuüm zuigen van het product.
• Zorg ervoor dat u een elektronische weegschaal gebruikt bij het meten van de hoeveelheid koelmiddel en zorg
ervoor dat alleen de aangegeven hoeveelheid wordt gevuld.
OPMERKING
• Als meer dan de hoeveelheid koelmiddel op het etiket wordt gevuld, kan er brand ontstaan wanneer het
koelmiddel lekt.
LET OP
NEDERLANDS-45
02 INSTALLATIE
Koelmiddel verzamelen in koelmiddelvat voor het afpompen
Als de hoeveelheid koelmiddel in het systeem de maximaal toegestane limiet overschrijdt, verminder dan de
hoeveelheid koelmiddel door de onderstaande instructie te volgen vóór het afpompen.
1. Bereid een speciaal hervulbaar koelmiddelvat, weegschaal en een manometer voor.
2. Controleer de hoeveelheid koelmiddel in het gehele systeem.
3. Sluit een koelmiddelvat op de buitenunit aan en schakel voor ongeveer 50% van de binnenunit de koelmodus in.
4. Controleer nadat de koelmodus 10 minuten is uitgevoerd, de druk aan de hogedrukzijde met de manometer. Wanneer
de druk aan de hogedrukzijde meer dan 3,0 MPa (30,59 kgf/cm²) bedraagt, reduceert u het aantal werkende binnenunits
om de druk te verlagen tot onder 3,0 MPa (30,59 kgf/cm²).
5. Wanneer de druk lager dan 3,0 MPa (30,59 kgf/cm²) bedraagt, opent u de manometerklep aan de vloeistofzijde. Open
vervolgens de klep op het koelmiddelvat zodat het koelmiddel van de leiding aan de vloeistofzijde naar een vat kan
stromen.
6. Controleer het gewichtsverschil met de weegschaal. Wanneer de gewenste hoeveelheid koelmiddel in het vat wordt
verzameld, sluit dan de klep en verwijder de manometer.
7. Zorg dat de hoeveelheid koelmiddel in het vat ongeveer 50% van het gehele systeem is.
8. Meet op de juiste wijze de hoeveelheid koelmiddel zodat u niet de hoeveelheid verzameld koelmiddel overschrijdt.
R-32
Klep
koelmiddelvat
Klep ①
Weegschaal
Manometer Serviceklep
Buitenunit
Gaskant
Vloeistofkant
Klep ②
NEDERLANDS-46
De installatie voltooien
Controleer het volgende na voltooiing van de installatie.
Installatie
Buitenunit
• Controleer het oppervlak aan de buitenkant en de binnenkant van de buitenunit.
• Is het mogelijk dat er kortsluiting ontstaat?
• Is de locatie goed geventileerd en is er voldoende ruimte om onderhoud uit te voeren?
• Is de buitenunit goed bevestigd?
Binnenunit
• Controleer het oppervlak aan de buitenkant en de binnenkant van de binnenunit.
• Is de locatie goed geventileerd en is er voldoende ruimte om onderhoud uit te voeren?
• Controleer of de binnenunit waterpas is geïnstalleerd?
Het toevoegen van koelmiddel
• Vallen de lengte en het verschil van de koelmiddelleidingen binnen het toelaatbare
bereik?
• Is de leiding goed geïsoleerd?
• Is de hoeveelheid extra koelmiddel goed berekend?
Plaats de afvoerpijp
• Controleer de afvoerleiding van de buitenunit en de binnenunit.
• Hebt u de afvoertest voltooid?
• Is de afvoerleiding goed geïsoleerd?
De bedrading installeren
• Hebt u aardingswerkzaamheden 3 uitgevoerd voor de buitenunit?
• Is er een 2-aderige kabel gebruikt?
• Valt de lengte van de bedrading binnen het bereik?
• Is de bedradingsroute correct?
NEDERLANDS-47
02 OVERIGE
Eindcontroles en proefdraaien
Inspectie voor het proefdraaien
1. Controleer de voedingskabel en de communicatiekabel van de binnen- en buitenunit.
2. Controleer de voeding tussen de buitenunit en het bedieningspaneel.
- Controleer 220-240Vac~ / 380-415Vac~ met de voltmeter.
3. Zodra de buitenunit is ingeschakeld, wordt het volgen uitgevoerd om de aangesloten
4.
binnenunit en opties te controleren.
Proefdraaien
1. Laat de unit werken door KEY MODUS of regelaar.
- Controleer bij het inschakelen het geluid van de compressor. Stop de werking als u een brullend geluid hoort.
2. Controleer de werking status van de binnen- en buitenunit.
- Abnormaal lawaai van de binnen- en buitenunit.
- Een goede drainage van de binnenunit in de koelmodus.
- Gebruik S-NET-programma om de gedetailleerde bedrijfsstatus te controleren.
3. Beëindig het proefdraaien.
4. Leg aan de klant uit hoe hij de lucht/water-warmtepomp volgens de handleiding kan gebruiken.
OVERIGE
NEDERLANDS-48
Problemen oplossen
• Onjuist gebruik van de thermostaat, veiligheidsklep of andere kleppen kan tot scheuring van de tank leiden.
Volg aandachtig de instructies bij onderhoud aan de unit:
• Zet altijd de hoofdschakelaar uit wanneer de watertoevoer wordt uitgeschakeld.
• Controleer regelmatig of de veiligheidsklep vrij kan bewegen door de klep te openen en te zien of het water
vrijelijk beweegt.
• Elektrische aansluitingen en alle onderhoud van de elektrische onderdelen mogen alleen door een erkende
elektricien worden uitgevoerd.
• Montage en alle onderhoud van de wateraansluitingen mogen alleen door een erkend installateur worden
uitgevoerd.
• Gebruik alleen goedgekeurde onderdelen van dezelfde specicatie bij het vervangen van de thermostaat,
veiligheidsklep of andere bij deze unit meegeleverde kleppen of onderdelen.
WAARSCHUWING
Foutcodes
Als de unit problemen heeft en niet normaal werkt, wordt de foutcode op de hoofd-PBA of LCD van de bedrade
afstandsbediening OUTDOOR UNIT (BUITENUNIT) weergegeven.
Display Uitleg Foutbron
101 Fout communicatieverbinding hydro-unit/buitenunit Hydro-unit
120
Kortsluiting of verbroken verbinding van de kamertemperatuursensor van de
Zone 2 binnenunit (wordt alleen gedetecteerd als de kamertermostaat wordt
gebruikt)
Hydro-unit
121
Kortsluiting of verbroken verbinding van de kamertemperatuursensor van de
Zone 1 binnenunit (wordt alleen gedetecteerd als de kamertermostaat wordt
gebruikt)
Hydro-unit
122 EVA Inlet temp sensor (Verd. inlaattemp.sensor) KORTGESLOTEN of OPEN Hydro-unit
123 EVA Outlet temp sensor (Verd. uitlaattemp.sensor) KORTGESLOTEN of OPEN Hydro-unit
162 EEPROM-fout Hydro-unit
198 Storing van een thermische zekering aan een terminalblok (Open) Hydro-unit
201 Fout communicatieverbinding hydro-unit/buitenunit (fout in overeenkomst) Hydro-unit/buitenunit
202 Fout communicatieverbinding hydro-unit/buitenunit (3 min) Hydro-unit/buitenunit
203 Communicatiefout tussen OMZETTER en HOOFD-MICOM (4 min) Buitenunit
221 Fout luchttemperatuursensor buitenunit Buitenunit
231 Storing condensortemperatuursensor Buitenunit
251 Fout uitlaattemperatuursensor Buitenunit
320 Fout bij OLP-sensor Buitenunit
403 Vorstdetectie (tijdens koelen) Buitenunit
404
Beveiliging van buitenunit bij overbelasting (tijdens veiligheidsstart normaal
bedrijf)
Buitenunit
NEDERLANDS-49
03 OVERIGE
Display Uitleg Foutbron
407 Comp down door hoge druk Buitenunit
416 Afvoer van een compressor is oververhit Buitenunit
419 Werkingsfout BUITENUNIT EEV Buitenunit
425 Fout voedingsbron ontbreekt (alleen voor 3-fasemodel) Buitenunit
440 Verwarmen geblokkeerd (buitentemperatuur hoger dan 35°C) Buitenunit
441 Koelen geblokkeerd (buitentemperatuur lager dan 9°C) Buitenunit
458 Fout ventilator 1 BUITENUNIT Buitenunit
461 [Inverter] Storing opstarten van compressor Buitenunit
462 [Inverter] Complete stroomstoring/ hoge stroomstoring PFC Buitenunit
463 OLP is oververhit Buitenunit
464 [Inverter] Hoge stroomstoring IPM Buitenunit
465 Fout overbelasting compressor Buitenunit
466 Hoge/Lage spanningsstoring DC LINK Buitenunit
467 [Invertor] Rotatiestoring compressor Buitenunit
468 [Inverter] Storing stroomsensor Buitenunit
469 [Inverter] Storing spanningssensor DC LINK Buitenunit
470 EEPROM-lees-/-schrijout op buitenunit Buitenunit
471 EEPROM-lees-/-schrijout op buitenunit (OTP-fout) Buitenunit
474 Fout bij temperatuursensor IPM (IGBT-module) of PFCM Buitenunit
475 Fout ventilator 2 buitenunit Buitenunit
484 Fout PFC-overbelasting Buitenunit
485 Fout bij ingangsstroomsensor Buitenunit
500 IPM is oververhit Buitenunit
554 Storing gaslekkage Buitenunit
590 Invertor EEPROM CheckSum fout Buitenunit
601 Communicatiefout tussen de hydro-unit en bedrade afstandsbediening Hydro-unit
604
Traceringsfout communicatie tussen de hydro-unit en bedrade
afstandsbediening
Hydro-unit
653 Temp.sensor bedrade afstandsbediening KORTGESLOTEN of OPEN
Hydro-unit, bedrade
afstandsbediening
654
Geheugen (EEPROM) lees-/-schrijout (gegevensfout bedrade
afstandsbediening)
Hydro-unit, bedrade
afstandsbediening
899
Kortsluiting of verbroken verbinding van de sensor van de uitgangs-
watertermperatuur van Zone 1
Hydro-unit
NEDERLANDS-50
Display Uitleg Foutbron
900
Kortsluiting of verbroken verbinding van de sensor van de uitgangs-
watertermperatuur van Zone 2
Hydro-unit
901 Fout temperatuursensor waterinlaat (PHE) (open/kortsluiting) Hydro-unit
902 Fout temperatuursensor wateruitlaat (PHE) (open/kortsluiting) Hydro-unit
903 Fout temperatuursensor wateruitlaat (reserveverwarming) Hydro-unit
904 Fout temperatuursensor DHW-tank Hydro-unit
906 Fout temperatuursensor koelmiddelgasinlaat (PHE) (open/kortsluiting) Buitenunit
911
Lage stroomsnelheid foutmelding
•Inhetgevalvaneenlagestroomsnelheidvan30sectijdensde
waterpompsignalen is AAN/(Starten)
•Inhetgevalvaneenlagestroomsnelheidvan15sectijdensde
waterpompsignalen is AAN/(na het starten)
Hydro-unit
912
Normale stroomsnelheid foutmelding
•Inhetgevalvaneennormalestroomsnelheidvan10mintijdensde
waterpompsignalen is UIT
Hydro-unit
916 Fout mengklepsensor Hydro-unit
919
Foutmelding dat de ingestelde temperatuur voor desinfectie niet bereikt is, of,
dat na het bereiken van de temperatuur, de temperatuur blijft dalen gedurende
de ingestelde tijd
Hydro-unit
Foutcodes
NEDERLANDS-51
03 OVERIGE
Henvisning (KEYMARK-sertisering)
Modellkode Utendørs Modellkode Innendørs Registreringsnummer
AE040RXEDEG/EU AE200RNWSEG/EU
007-CU0106
AE060RXEDEG/EU AE200RNWSEG/EU
AE040RXEDEG/EU AE090RNYDEG/EU
007-CU0107
AE060RXEDEG/EU AE090RNYDEG/EU
AE040RXEDEG/EU AE260RNWSEG/EU
007-CU0108
AE060RXEDEG/EU AE260RNWSEG/EU
AE090RXEDEG/EU AE200RNWSEG/EU 007-CU0109
AE090RXEDEG/EU AE090RNYDEG/EU
007-CU0110
AE090RXEDGG/EU AE090RNYDGG/EU
AE090RXEDEG/EU AE260RNWSEG/EU
007-CU0111
AE090RXEDGG/EU AE260RNWSGG/EU
SAMSUNG ELECTRONICS CO., LTD.
SUZHOU SAMSUNG ELECTRONICS CO,. LTD.
No.501, Suhong East Road, Suzhou Industrial Park, Jiangsu Province, P.R.China
SUZHOU SAMSUNG ELECTRONICS CO,. LTD. EXPORT.
No.218, Jiepu Road, Suzhou Industry Park, Jiangsu Province, P.R.China
Samsung Electronics
Service Department
PO Box 12987, Blackrock, Co. Dublin. Ireland
or
Blackbushe Business Park, Yateley, GU46 6GG. UK
Dit toestel is gevuld met R-32.
DB68-08375A-02
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Samsung AE080RXYDEG/EU Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor