Samsung AE140JXEDGH/EU Installatie gids

Type
Installatie gids
AE090JXEDEH
AE120JXEDEH
AE140JXEDEH
AE160JXEDEH
AE090JXEDGH
AE120JXEDGH
AE140JXEDGH
AE160JXEDGH
Buitenunit voor lucht-
waterwarmtepomp
installatiehandleiding
imagine the possibilities
Bedankt voor uw aankoop van dit Samsung-
product.
NEDERLANDS-2
Correcte verwijdering van dit product
(Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA))
(Van toepassing in landen met afzonderlijke inzamelingssystemen)
Dit label op het product, de accessoires of de documentatie bij dit product duidt erop dat het product en de bijbehorende
elektronische accessoires (bijvoorbeeld de oplader, headset of USB-kabel) aan het eind van de levensduur niet mogen
worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Om negatieve gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid door een
ongecontroleerde afvalverwerking te voorkomen, verzoeken we u dit afval te scheiden van andere soorten afval zodat de
grondstoen op een verantwoorde wijze kunnen worden gerecycled voor duurzaam hergebruik.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de
gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de voorwaarden en bepalingen van het koopcontract
doornemen. Dit product en de bijbehorende elektronische accessoires moet gescheiden van ander commercieel afval
worden afgevoerd.
Inhoud
VOORBEREIDING
Veiligheidsmaatregelen ......................................................................................................... 3
Productspecicaties ............................................................................................................ 5
INSTALLATIE
Specicaties van de buitenunit ................................................................................................. 6
Hoofdonderdelen ............................................................................................................... 7
De unit installeren .............................................................................................................. 8
Elektrische aansluitingen ...................................................................................................... 16
De kabel aansluiten ............................................................................................................ 17
Koelmiddelleiding ............................................................................................................. 25
De juiste aarding controleren .................................................................................................. 36
Optieschakelaar en toetsfuncties instellen ...................................................................................... 36
Afpompprocedure ............................................................................................................. 40
De installatie voltooien ........................................................................................................ 42
Laatste controles en proefdraaien .............................................................................................. 43
OVERIGE
Problemen oplossen ........................................................................................................... 44
Foutcodes ..................................................................................................................... 44
NEDERLANDS-3
01 VOORBEREIDING
Veiligheidsmaatregelen
Volg de volgende voorzorgsmaatregelen nauwkeurig. Deze zijn essentieel voor de veiligheid van het SAMSUNG-apparaat.
WAARSCHUWING
Ontkoppel altijd de stroomtoevoer van de lucht-waterwarmtepomp voordat u er onderhoud
aan pleegt of naar onderdelen binnen in de unit reikt.
• Zorg ervoor dat de installatie en het proefdraaien door gekwaliceerd personeel worden
uitgevoerd.
• Neem te allen tijde de veiligheidsmaatregelen en andere voorschriften in acht om schade
aan het systeem en letsel bij gebruikers te voorkomen.
Waarschuwing
f Lees de inhoud van deze handleiding zorgvuldig door voordat u de lucht-waterwarmtepomp installeert en bewaar de
handleiding op een veilige plek om deze na installatie te kunnen raadplegen.
f Installateurs dienen voor optimale veiligheid de volgende waarschuwing altijd in acht te nemen.
f Bewaar de gebruiks- en installatiehandleiding op een veilige locatie en vergeet niet om deze aan de nieuwe eigenaar te
overhandigen als de lucht-waterwarmtepomp wordt verkocht of overgedragen.
f Bewaar de gebruikers- en installatiehandleiding op een veilige locatie en vergeet niet om deze aan de nieuwe eigenaar te
overhandigen als de lucht-waterwarmtepomp wordt verkocht of overgedragen.
f In deze handleiding leest u hoe de lucht-waterwarmtepomp dient te worden geïnstalleerd. Het gebruik van units van een
andere type met andere beheersystemen kan de units beschadigen en de garantie ongeldig maken. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor schade als gevolg van het gebruik van incompatibele units.
f De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade als gevolg van ongeoorloofde wijzigingen, de onjuiste aansluiting van
elektriciteit en hydraulische leidingen. De garantie komt onmiddellijk te vervallen indien deze instructies of de vereisten in de
tabel ‘Gebruiksbeperkingen niet worden nagevolgd.
f De garantie komt onmiddellijk te vervallen indien deze instructies of de vereisten bij Bedrijfsbereik (Verwarming: -25 – 35°C/
koeling: 10 – 46°C) vermeld bij Productspecicaties (pag. 6) niet worden nagevolgd.
f Gebruik de units niet als u een beschadiging ziet of een opvallend geluid hoort of een aparte geur of een brandlucht ruikt.
f Teneinde elektrische schokken, brand en letsel te voorkomen dient u altijd de unit te stoppen, de beveiligingsschakelaar uit
te schakelen en contact op te nemen met de technische ondersteuning van SAMSUNG wanneer de unit rook afgeeft, als de
stroomkabel warm is of beschadigd is of als de unit veel lawaai maakt.
f Vergeet nooit de unit, elektrische aansluitingen, koelmiddelleidingen en beschermingen regelmatig te inspecteren. Deze
werkzaamheden dienen uitsluitend door gekwaliceerd personeel te worden uitgevoerd.
f De unit bevat bewegende en elektrische onderdelen, die altijd buiten het bereik van kinderen moeten worden gehouden.
f Laat de unit niet door onbevoegd personeel repareren, verplaatsen, wijzigen of opnieuw installeren, aangezien dit tot schade
aan het product, elektrische schokken en brand kan leiden.
f Plaats geen vloeistofhouders of andere voorwerpen op de unit.
f Alle materialen die voor het produceren en verpakken van de lucht-waterwarmtepomp zijn gebruikt, zijn recyclebaar.
f Verpakkingsmateriaal en lege batterijen van de afstandsbediening (optioneel) moeten volgens geldende plaatselijke
wetgeving worden weggeworpen.
f De lucht-waterwarmtepomp bevat een koelmiddel dat als bijzonder afval moet worden weggeworpen. De lucht-
waterwarmtepomp moet aan het einde van de levensduur naar een geschikt afvaldepot worden gebracht of worden
teruggebracht naar de verkoper zodat het apparaat correct en veilig wordt afgedankt.
f Draag beschermende handschoenen bij het uitpakken, verplaatsen, installeren en plegen van onderhoud aan de unit, om letsel
aan uw handen door de randen van de onderdelen te voorkomen.
f Raak de interne delen van de unit (waterleidingen, koelleidingen, warmtewisselaars, enz.) niet aan terwijl de unit in gebruik
is. Als u de unit moet aanraken om deze bijvoorbeeld bij te stellen, dient u te wachten totdat de unit is afgekoeld en dient u
beschermende handschoenen te dragen.
f Wanneer er onverhoopt koelmiddel lekt, dient u contact hiermee te vermijden, aangezien dit ernstig letsel kan veroorzaken.
NEDERLANDS-4
Veiligheidsmaatregelen
f Als u de lucht-waterwarmtepomp in een kleine ruimte installeert, dient u voor goede ventilatie te zorgen om uitstoot binnen
de maximaal toegestane limiet te houden.
- Anders bestaat er kans op verstikking.
f Werp verpakkingsmateriaal op een veilige manier weg. Door verpakkingsmateriaal zoals spijkers en ander metaal of houten
pallets kunnen kinderen letsel oplopen.
f Inspecteer het afgeleverde product goed en controleer of het tijdens het transport niet is beschadigd. Als het product
beschadigd lijkt, mag u het NIET INSTALLEREN en dient u de schade direct bij de transporteur of verkoper te melden (in het
laatste geval, als de installateur of de bevoegde technicus het materiaal bij de verkoper heeft opgehaald).
f Onze units dienen te worden geïnstalleerd met de ruimte eromheen die in de installatiehandleiding worden weergegeven
teneinde toegang vanaf beide zijden en het uitvoeren van reparaties of onderhoud mogelijk te maken. Indien bij installatie
van de units de procedures en voorschriften in deze handleiding niet worden gevolgd, worden de kosten van toegang tot en
onderhoud van de units met behulp harnassen, ladders, steigers of andere hulpmiddelen NIET beschouwd als onderdeel van
de garantie en worden deze bij de eindgebruiker in rekening gebracht.
f Zorg er altijd voor dat de stroomtoevoer aan de plaatselijke veiligheidsnormen voldoet.
f Controleer of het voltage en de frequentie van de stroomtoevoer in overeenstemming zijn met de specicaties en of
de stroomtoevoer voldoende is om de werking van andere huishoudelijke apparaten die op dezelfde aansluitingen zijn
aangesloten te garanderen. Controleer altijd of de sper- en veiligheidsschakelaars van geschikte omvang zijn.
f Controleer altijd of elektrische aansluitingen (kabels, snoeren, beschermingen...) overeenkomen met de elektrische specicaties
en met de instructies in het bedradingsschema. Controleer altijd of alle aansluitingen overeenkomen met de toepasselijke
normen voor het installeren van lucht-waterwarmtepompen. Apparaten die zijn afgesloten van de stroomtoevoer, moeten
volledig worden losgekoppeld wanneer er sprake is van overspanning.
f Sluit de aardedraad niet aan op een gasleiding, waterleiding, bliksemaeider of de aarding voor de telefoon. Als de aarding niet
compleet is, kan dit tot elektrische schokken of brand leiden.
f Installeer zowel een lekstroomdetector als een stroomonderbreker van voldoende capaciteit conform de relevante plaatselijke
en landelijke voorschriften.
- Een onjuiste installatie kan tot elektrische schokken of brand leiden.
f Zorg dat bij een lage omgevingstemperatuur condenswater goed uit de unit kan lopen. Zorg dat er zich geen ijs op de
afvoerpijp en condensator kan vormen. Indien de afvoer onvoldoende is voor de afvoer van condenswater, kan de unit door
ijsafzetting beschadigen en stoppen met werken.
f Installeer de voedingskabel en communicatiekabel van de binnen- en buitenunit op een afstand van ten minste 1meter van
elektrische apparaten, zoals een tv.
f Bescherm de unit tegen ratten en andere kleine dieren. Als een dier contact met de elektrische delen maakt, kan dit tot
defecten, rook en brand leiden. Instrueer de klant om het gebied rond de unit schoon te houden.
f De lucht-waterwarmtepomp naar eigen inzicht demonteren en aanpassen is niet toegestaan.
f Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (waaronder kinderen) met een verminderd fysiek, zintuiglijk of mentaal vermogen
of met onvoldoende ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of instructies hebben gekregen met betrekking tot
het gebruik van het apparaat van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen mogen het apparaat
uitsluitend onder toezicht gebruiken om te voorkomen dat ze ermee gaan spelen.
f Voor gebruik in Europa: Dit apparaat kan door kinderen vanaf 8 jaar en door personen met een verminderd fysiek, zintuiglijk
of mentaal vermogen of gebrek aan ervaring en kennis worden gebruikt. In dat geval dient er toezicht te zijn of dienen aan
deze personen instructies te zijn gegeven omtrent veilig gebruik van het apparaat en moeten deze personen begrijpen welke
gevaren het gebruik met zich meebrengt. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en gebruikersonderhoud
mogen niet zonder toezicht door kinderen worden uitgevoerd.
f Zorg ervoor dat u het stroomsnoer niet wijzigt, de draad niet verlengt en geen meerdere draden aansluit.
- Dit kan elektrische schokken of brand veroorzaken wegens slechte aansluiting, slechte isolatie of overschrijding van de
stroomgrens.
- Wanneer de draad moet worden verlengd wegens schade aan het stroomsnoer, raadpleeg dan “Hoe uw verlengde
stroomsnoeren aansluiten in de installatiehandleiding.
NEDERLANDS-5
01 VOORBEREIDING
Productspecicaties
Productserie
Serie Opmerking
Warmtepompunits
Behuizing
-
Modelnaam
AE090JXEDEH
AE090JXEDGH
AE120JXEDEH
AE140JXEDEH
AE160JXEDEH
AE120JXEDGH
AE140JXEDGH
AE160JXEDGH
Accessoires
f Bewaar de geleverde accessoires bewaren totdat de installatie is voltooid.
f Geef de installatiehandleiding aan de klant nadat de installatie is voltooid.
f De aantallen worden tussen haakjes weergegeven.
f De basisverwarmer in de buitenunit werkt in overeenstemming met het weer buiten.
Installatiehandleiding (1) Afvoerplug (1) Rubberen pootje (4) Afvoerdop (3)
NEDERLANDS-6
Specicaties van de buitenunit
Type Eenheid AE090JXEDEH AE120JXEDEH AE140JXEDEH AE160JXEDEH
Stroombron -
1P, 220 – 240VAC
50Hz
1P, 220 – 240VAC 50Hz
Gewicht (netto/bruto) kg 68,0/78,0 100,0/109,5
Afmetingen (BxHxD,
netto)
mm 940 x 998 x 330 940 x 1420 x 330
Geluid
(Verwarming/koeling,
druk)
dBA 49/50 50/50 50/52 52/54
Bedrijfsbereik
(Verwarming/koeling)
°C
-25 – 35/10 – 46 -25 – 35/10 – 46
Type Eenheid AE090JXEDGH AE120JXEDGH AE140JXEDGH AE160JXEDGH
Stroombron -
3P, 380 – 415VAC
50Hz
3P, 380 – 415VAC 50Hz
Gewicht (netto/bruto) kg 76,0/84,5 101,5/111,0
Afmetingen (BxHxD,
netto)
mm 940 x 998 x 330 940 x 1420 x 330
Geluid
(Verwarming/koeling,
druk)
dBA 49/50 50/50 50/52 52/54
Bedrijfsbereik
(Verwarming/koeling)
°C -25 – 35/10 – 46 -25 – 35/10 – 46
Bij temperaturen tussen -25°C tot -20°C werkt de unit, maar kan correct functioneren niet worden gegarandeerd.
NEDERLANDS-7
02 INSTALLATIE
Hoofdonderdelen
Afmetingen (algeheel)
Warmtepomp voor R-410A.
1-Ventilatorhuis
f AE090JXEDEH, AE090JXEDGH
620
940
330973
998
360
384
(Eenheid: mm)
2-Ventilatorhuis
f AE120/140/160JXEDEH, AE120/140/160JXEDGH
620
330
360
384
940
1395
1420
(Eenheid: mm)
NEDERLANDS-8
De unit installeren
Bepalen waar de buitenunit wordt geïnstalleerd
Bepaal de locatie van installatie met betrekking tot de volgende voorwaarden en vraag om goedkeuring van de gebruiker.
f De buitenunit mag niet op zijn kant of onderste boven worden geplaatst aangezien de smeerolie van de compressor in het
koelsysteem kan lopen en de unit ernstig kan beschadigen.
f Kies een locatie die droog en zonnig is, maar niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht of sterke wind.
f Blokkeer geen openingen of doorgangen.
f Kies een locatie waar het geluid van de lucht-waterwarmtepomp als deze is ingeschakeld en de afvoerlucht niet storend zijn
voor eventuele buren.
f Kies een plaats waar de leidingen en kabels eenvoudig op het andere hydraulische systeem kunnen worden aangesloten.
f Installeer de buitenunit op een vlak, stabiel oppervlak dat het gewicht kan dragen en dat geen onnodig geluid en onnodige
trillingen veroorzaakt.
f Plaats de buitenunit zodanig dat de luchtstroom op een open ruimte is gericht.
f Plaats de buitenunit op een locatie zonder planten en waar dieren er niet bij kunnen komen, aangezien deze voor defecten
kunnen zorgen.
f Houd voldoende ruimte vrij rond de buitenunit, met name bij een radio, computer, stereosysteem, enz.
f Wanneer u de buitenunit dicht bij de zeekust installeert, zorgt u ervoor dat het apparaat niet direct wordt blootgesteld aan
zeewind. Als u geen geschikte plek zonder directe blootstelling aan zeewind kunt vinden, dient u een antiroestcoating op de
warmtewisselaar aan te brengen.
f
Installeer de buitenunit op een plek waar deze niet aan zeewind blootstaat (zoals tussen gebouwen, enz.), aangezien de
buitenunit hierdoor kan beschadigen.
f
Als u de buitenunit toch aan de kust moet installeren, dient u een beschermingsmuur te bouwen om tegen de zeewind te
beschermen.
f
Installeer de buitenunit op een plek waar water gemakkelijk afgevoerd kan worden.
• Beschermende wanden dienen te worden vervaardigd van massief
materiaal om de zeewind tegen te houden. De hoogte en breedte
van de wand dienen anderhalf keer zo groot te zijn als de omvang
van de buitenunit. Laat ook een ruimte van 700mm tussen de
beschermingsmuur en de buitenunit, zodat deze voldoende ruimte
voor ventilatie heeft.
Zee
Zeewind
Buitenunit
Zee
Zeewind
Buitenunit
Zee
Zeewind
Buitenunit
Beschermende
wand
Als u geen plek kunt vinden die aan de genoemde voorwaarden voldoet, dient u contact met de fabrikant op te nemen.
Zorg dat u het zeewater en het stof op de buitenunit verwijdert en antiroestcoating op de warmtewisselaar aanbrengt (ten
minste eens per jaar).
Afhankelijk van de status van de stroomtoevoer, kan een instabiele stroomvoorziening of spanning een storing van
de onderdelen of het besturingssysteem veroorzaken. (Aan het schip of op plaatsen waar stroom van een elektrische
generator enz. wordt gebruikt.)
VOORZICHTIG
NEDERLANDS-9
02 INSTALLATIE
f Installeer de lucht-waterwarmtepomp niet op de volgende plekken.
Een locatie waar zich aardolie of arseenzuur bevindt. Er is kans dat onderdelen door verbrand hars kunnen beschadigen. De
capaciteit van de warmtewisselaar kan afnemen of de lucht-waterwarmtepomp kan defect raken.
Een locatie waar corrosief gas zoals zwavelzuurgas wordt gegenereerd via de ventilatiepijp of luchtuitlaat. De koperen buis of
verbindingsslang kan corroderen en er kan koelmiddel weglekken.
Plekken waar risico is van brandbaar gas, koolstofvezel of ontvlambaar stof. Plekken waar met thinner of benzine wordt
gewerkt.
Dit apparaat moet worden geïnstalleerd volgens de nationale regels inzake elektriciteit.
Vanwege het nettogewicht van de buitenunit van meer dan 60kg stellen wij voor dit product niet aan de muur te
plaatsen maar staand op de grond.
VOORZICHTIG
f Als de buitenunit wordt geïnstalleerd op een hoogte, zorg er dan voor dat de basis stevig is bevestigd.
f Zorg ervoor dat het water dat uit de afvoerslang lekt, op een juiste manier veilig naar buiten wordt geleid.
f Als u de buitenunit aan de zijkant bevestigd, dient u deze hoger dan 2m hoogte te plaatsen om ervoor te zorgen dat de
warmte van de buitenunit niet in direct contact met voorbijgangers komt. (De grond voor toepassing: de revisie van de
regulering van faciliteiten in gebouwen krachtens de wet van het Ministerie van Bouw en Transport.
De buitenunit verplaatsen met een touw
Bevestig de buitenunit met twee touwen van 8m zoals aangegeven in
de afbeelding. Gebruik een doek tussen de buitenunit en het touw om
beschadigingen of krassen te voorkomen. Verplaats de unit vervolgens.
Het uiterlijk van de unit kan afwijken van het schema, afhankelijk van het
model.
Beschermend
doek
Touw
NEDERLANDS-10
De unit installeren
Ruimtevereisten voor buitenunit
Wanneer u 1 buitenunit installeert
(Eenheid: mm)
300 of meer
1.500 of meer
Wanneer de luchtuitlaat zich aan de andere kant van de
muur bevindt
Wanneer de luchtuitlaat zich aan de kant van de muur
bevindt
300 of meer
300 of meer 600 of meer
1.500 of meer
2.000 of meer
Wanneer drie zijden van de buitenunit worden
geblokkeerd door de muur
De bovenste kant van de buitenunit en de luchtuitlaat
bevindt zich aan de kant van de muur
600 of meer
300 of meer
1.500 of meer
300 of meer
De bovenste kant van de buitenunit en de luchtuitlaat
bevindt zich tegenover de muur
Wanneer de voor- en achterzijde van de buitenunit zich
aan de kant van de muur bevinden
NEDERLANDS-11
02 INSTALLATIE
Wanneer u meer dan 1 buitenunit installeert
(Eenheid: mm)
1500 of meer
Wanneer de luchtuitlaat zich aan de kant van de muur bevindt
300 of meer
300 of meer 600 of meer 600 of meer 600 of meer
Wanneer drie zijden van de buitenunit worden geblokkeerd door de muur
300 of meer1500 of meer
600 of meer
600 of meer
500 of meer
500 of meer
300 of meer
300 of meer
Wanneer de voor- en achterzijde van de buitenunit zich aan de kant
van de muur bevinden
De bovenste kant van de buitenunit en de
luchtuitlaat bevindt zich tegenover de muur
1500 of meer 600 of meer 3000 of meer 300 of meer3000 of meer
Wanneer de voor- en achterzijde van de buitenunit zich aan de kant van de muur bevinden
De units moeten worden geïnstalleerd volgens de aangegeven afstanden zodat de units van beide kanten
toegankelijk zijn, om de juiste werking te garanderen en onderhoud en reparatie mogelijk te maken. De onderdelen
van de unit moeten onder veilige omstandigheden (voor mensen en gereedschappen) volledig bereikbaar en
verwijderbaar zijn.
VOORZICHTIG
NEDERLANDS-12
De unit installeren
Installatie van buitenunit
De buitenunit moet worden geïnstalleerd op een stevige en stabiele basis om te voorkomen dat het geluidsniveau en de trillingen
toenemen. Met name als de buitenunit wordt geïnstalleerd op een locatie die is blootgesteld aan sterke wind of zich op een hoogte
bevindt, moet de unit dusdanig worden bevestigd dat er voldoende ondersteuning is (aan de muur of op de grond).
f Bevestig de buitenunit met ankerbouten.
De ankerbout moet zich 20mm of hoger vanaf het
basisoppervlak bevinden.
OPMERKING
(Eenheid: mm)
620
940
328
344
384
Gat voor ankerbout
Breng de rubber ring aan om te voorkomen dat de
boutverbinding van de buitenunit gaat roesten.
Breng een afvoeruitlaat aan rond de basis voor afvoer van de
buitenunit.
Als de buitenunit op het dak wordt geïnstalleerd, controleer
dan de sterkte van het plafond en zorg ervoor dat de unit
waterdicht wordt gemaakt.
VOORZICHTIG
Ondersteuning voor buitenunit
NN
Ankerbout
Buitenunit
Ondergrond
Ondersteuning
voor buitenunit
BUITENUNIT GEÏNSTALLEERD AAN DE MUUR OP REK
f Zorg dat de muur het gewicht van het rek en de buitenunit kan dragen;
f Installeer het rek zo dicht mogelijk tegen de muur;
f Installeer het juiste metalen oogje om de overdracht van geluid en resttrillingen
van de buitenunit naar de muur te verminderen.
Bij installatie van de luchtafvoerleiding
Zorg ervoor dat de schroeven de koperen leiding niet beschadigen.
Bevestig de luchtafvoerleiding aan het ventilatorrooster.
VOORZICHTIG
Zacht rubber dat is ontworpen om overdracht
van trillingen van het rek naar de muur te
verminderen. (niet meegeleverd met product)
Ontworpen om
overdracht van
resttrillingen van de
buitenunit naar het
rek te verminderen.
(niet meegeleverd
met product)
NEDERLANDS-13
02 INSTALLATIE
Afvoerwerk
Algemeen gebied
Wanneer de lucht-waterwarmtepomp in de verwarmingsstand staat, kan er ijsvorming op het oppervlak van de condensor
optreden.
Om ijsvorming te voorkomen, zet u het systeem in de ontdooistand, zodat de ijsafzetting smelt.
Water dat van de condensor drupt, wordt afgevoerd via afvoergaten om de vorming van ijs bij lage temperaturen te voorkomen.
f
Als er niet genoeg ruimte is voor een afvoer uit de unit, is een extra afvoer
noodzakelijk. Volg de onderstaande beschrijving
- Houd voor de installatie van de afvoerslang minimaal 100 mm ruimte tussen de
onderkant van de buitenunit en de grond.
- Plaats de afvoeraansluiting in de opAening aan de onderkant van de buitenunit.
- Sluit de afvoerslang aan op de afvoeraansluiting.
- Zorg dat stof en kleine takken niet in de afvoerslang kunnen vallen.
≥100 mm
Als de afvoermogelijkheden niet afdoende zijn, kan dit leiden tot afname van de systeemprestaties en tot schade aan
het systeem.
WAARSCHUWING
Afvoerdop x 3eaAfvoerplug x 1ea
Afvoergat Ø20 x 4ea
Luchtafvoerkant
13 mm
1. Maak een afwateringskanaal rondom de basis, om afvoerwater rond de unit af te voeren.
2. Als dit water niet eenvoudig kan worden afgevoerd, bouwt u de unit op een ondergrond
van betonblokken of iets dergelijks (de hoogte van de ondergrond moet maximaal
150mm zijn).
3. Als u de unit op een frame installeert, dient u een waterdichte plaat te installeren op
maximaal 150mm van de onderkant van de unit, om te voorkomen dat er water van
onderaf kan binnendringen.
4. Wanneer u de unit installeert op een plek waar het regelmatig sneeuwt, dient u er
speciaal op te letten dat u de ondergrond zo hoog mogelijk maakt.
5. Als u de unit op een bouwframe installeert, installeer dan een waterdichte plaat (lokaal
te leveren) (binnen 150 mm van de onderkant van de unit) om het druppelen van
afvoerwater te voorkomen. (Zie afbeelding)
NEDERLANDS-14
De unit installeren
Gebied met hevige sneeuwval (natuurlijke afvoer)
f
Wanneer u de airconditioning als verwarming gebruikt, kan zich ijs ophopen. Tijdens het ontdooien (defrost) moet het
condenswater veilig afgevoerd worden. Volg onderstaande instructies om de airconditioner goed te laten werken.
- Laat minimaal 80 mm ruimte open tussen de onderkant van de buitenunit en de grond voor installatie.
80 mm
- Als het product wordt geïnstalleerd in een streek met zware sneeuwval, moet u genoeg ruimte overlaten tussen het product
en de grond.
- Zorg ervoor dat het rek niet onder het aftapgat wordt geplaatst bij installatie.
- Zorg ervoor dat het afgetapte water correct en veilig wordt afgevoerd.
In gebieden met hevige sneeuwval kan opeengehoopte sneeuw de
luchtinlaat blokkeren. Om dit te voorkomen, moet u een raamkozijn
plaatsen dat hoger is dan de geschatte sneeuwval. Plaats daarnaast
een sneeuwdichte kap zodat zich geen sneeuw kan ophopen op de
buitenunit.
Als zich aan de onderkant ijs ophoopt, kan dit leiden tot kritieke
schade aan het product. (bv. een meer in een koud gebied, de
zeekust, een alpengebied enz.)
Plaats in een gebied met hevige sneeuwvalgeen
afvoerdopenafvoerkap in de buitenunit. Dit kan leiden tot een
bevroren grond. Neem daarom de nodige maatregelen om dit te
voorkomen.
LET OP
Raamkozijn
Grond
Geschatte
sneeuwval
Sneeuwdichte
kap
NEDERLANDS-15
02 INSTALLATIE
Een locatie kiezen in een koud klimaat
Bij gebruik van de unit bij lage buitentemperaturen dient u de onderstaande instructies te volgen.
OPMERKING
f Om blootstelling aan wind te voorkomen, dientu de unit met de zuigkant naar de muur gericht te installeren.
f Installeer de unit nooit op een plek waar de zuigkant aan directe wind kan blootstaan.
f Om blootstelling aan wind te voorkomen, installeert u een afschermingsplaat aan de luchtuitvoerkant van de unit.
f In gebieden met zware sneeuwval is het van groot belang om een installatieplek te kiezen waar de unit geen last van sneeuw
heeft. Als zijwaartse sneeuwval mogelijk is, dient u ervoor te zorgen dat de warmtewisselaarspoel geen last heeft van de
sneeuw (construeer indien nodig een soort afdak)
1. Construeer een groot afdak.
2. Construeer een voetstuk.
- Installeer de unit hoog genoeg boven de grond om te voorkomen dat deze onder
de sneeuw begraven raakt.
f Met schakelaar “K7 ON” is de ventilator in de buitenunit op regelmatige basis actief, zoals ontworpen, om de ophoping van
sneeuw in de buitenunit te voorkomen. (Zie pagina 36)
f Bij de installatie van de buitenunit dient rekening te worden gehouden met de richting van sterke winden. Deze kunnen de unit
omblazen. Hierom dient de zijkant van de unit naar de wind zijn gekeerd, en niet de voorkant.
Sterke wind Sterke wind
Uitgeblazen lucht
NEDERLANDS-16
Elektrische aansluitingen
Algemene systeemconguratie
Aansluiting van de voedingskabel (1 fasen, 2 draden)
Verdeelkast Buitenunit Hydro-unit
1-fase,
2 aders
220 -
240V~
Aarde
Communicatiekabel
ELCB
1-fase,
2 aders
220 -
240V~
1-fase,
2 aders
220 -
240V~
Aarde
DWH-tank
Aarde
MCCB +
ELB
Of
Installeer het bedieningspaneel voor het onderhoudsgemak en noodstoppen in de buurt van de buitenunit.
Installeer de stroomonderbreker met de bescherming tegen te hoge amperages en weglekkende elektriciteit.
VOORZICHTIG
Aansluiting van de voedingskabel (3 fasen, 4 draden)
Verdeelkast Buitenunit Hydro-unit
3-fase,
4 aders
380 -
415V~
Aarde
Communicatiekabel
ELCB
3-fase,
4 aders
380 -
415V~
3-fase, 4
aders 380
- 415V~
Aarde
DWH-tank
Aarde
MCCB +
ELB
Of
Installeer het bedieningspaneel voor het onderhoudsgemak en noodstoppen in de buurt van de buitenunit.
Installeer de stroomonderbreker met de bescherming tegen te hoge amperages en weglekkende elektriciteit.
VOORZICHTIG
NEDERLANDS-17
02 INSTALLATIE
De kabel aansluiten
Specicaties van voedingskabel
1-fase
Buitenunit
Classicatie Spanningsbereik MCA MFA
Hz Volt Min. Max.
minimale
stroomsterkte (Min.
Circuit Amps)
maximale
stroomsterkte
zekering (Max. Fuse
Amps.)
AE090JXEDEH 50 220-240 198 264 22 A 27,5 A
AE120JXEDEH 50 220-240 198 264 28 A 35 A
AE140JXEDEH 50 220-240 198 264 30 A 37,5 A
AE160JXEDEH 50 220-240 198 264 32 A 40 A
f De voedingskabel wordt niet bij de lucht-waterwarmtepomp geleverd.
f Voedingskabels van onderdelen van apparaten voor buitengebruik dienen niet lichter te zijn dan soepele leiding met
polychloropreen mantel (IEC-code: 60245 IEC 57 / CENELEC: H05RN-F).
f Deze apparatuur voldoet aan de norm ‘IEC 61000-3-12’.
3-fase
Buitenunit
Classicatie Spanningsbereik MCA MFA
Hz Volt Min. Max.
minimale
stroomsterkte (Min.
Circuit Amps)
maximale
stroomsterkte
zekering (Max. Fuse
Amps.)
AE090JXEDGH 50 380-415 342 457 10 A 16,1 A
AE120JXEDGH 50 380-415 342 457 10 A 16,1 A
AE140JXEDGH 50 380-415 342 457 11 A 16,1 A
AE160JXEDGH 50 380-415 342 457 12 A 16,1 A
f De voedingskabel wordt niet bij de lucht-waterwarmtepomp geleverd.
f Voedingskabels van onderdelen van apparaten voor buitengebruik dienen niet lichter te zijn dan soepele leiding met
polychloropreen mantel (IEC-code: 60245 IEC 66 / CENELEC: H07RN-F).
f Deze apparatuur voldoet aan de norm IEC 61000-3-12, mits het kortsluitvermogen Ssc groter of gelijk is aan 3,3[MVA] van het
interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur
of de gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, door de distributienetwerkaanbieder te raadplegen, dat de apparatuur
alleen wordt aangesloten op een voeding waarvan het kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk is aan 3,3[MVA].
NEDERLANDS-18
De kabel aansluiten
Specicatie van verbindingskabels (normaal gebruik)
Voeding Max/Min(V) Communicatiekabel
, 220-240V, 50Hz
±10% 0,75-1,5mm², 2 aders
, 380-415V, 50Hz
f Gebruik materiaal van classicatie H07RN-F of H05RN-F voor stroomkabels.
Als de binnenunit wordt geïnstalleerd in een computerruimte of een netwerkruimte,
dient u dubbel afgeschermde kabels (aluminium / gevlochten polyester en koper) van
type FROHH2R te gebruiken.
Specicaties van 1-fase aansluitblok
Wisselstroom: M5-schroef Communicatie: M4-schroef
N
L
2(N)
1(L)
15 12
6,7
9,7
Specicaties van 3-fase aansluitblok
Wisselstroom: M4-schroef Communicatie: M4-schroef
N
L3(T)
L2(S)
L1(R)
2(N)
1(L)
9,95 11,55
6,7
9,7
NEDERLANDS-19
02 INSTALLATIE
Bedradingsschema van voedingskabel
Als u de aardlekschakelaar gebruikt voor 1-fase en 3-fase
N
L3(T)
L2(S)
L1(R)
N
L
2(N)
1(L)
2(N)
1(L)
Voeding
Kast met elektrische componenten
MCCB
ELB
MCCB
Hydro-unit
f 1-fase
f 3-fase
Communicatiekabel
Hoofdvoedingskabel
Kabelklem
Het uiterlijk van de unit kan afwijken van
het schema, afhankelijk van het model.
Kabelbinder
Kabelbinder
Kabelklem
Communicatiekabel3-fase voedingskabel met 4
aders (AC 380-415V)
NIET GEBRUIKEN
NIET GEBRUIKEN
U dient de voedingskabel aan te sluiten op het aansluitblok voor de voedingskabel en deze met een klem vast te
zetten.
De ongebalanceerde voeding dient binnen 2% van de voedingsclassicatie te blijven.
- Als de voeding sterk uctueert, kan dit de levensduur van de condensator bekorten. Als de ongebalanceerde
voeding meer dan 4% van de voedingsclassicatie afwijkt, wordt de binnenunit beschermd en gestopt, en wordt de
foutmodus aangegeven.
Om het product te beschermen tegen water en een mogelijke schok dient u de voedingskabel en de verbindingskabel
van de binnen- en buitenunits in de leidingen te houden. (met de juiste IP-classicatie en materiaalselectie voor uw
toepassing)
Zorg ervoor dat de hoofdvoedingsaansluiting loopt via een schakelaar die alle polen afsluit, met een
contacttussenruimte van minimaal 3 mm.
Apparaten die zijn afgesloten van de stroomtoevoer, moeten volledig worden losgekoppeld wanneer er sprake is van
overspanning.
Houd afstanden van 50mm of meer aan tussen voedingskabel en communicatiekabel.
VOORZICHTIG
NEDERLANDS-20
De kabel aansluiten
1-fase, 2 aders
2(N)
1(L)
1-fase
Aarde
Communicatiekabel tussen Hydro- en
buitenunit
Voedingskabel
Aardesnoer
(U-Trap)
1-fase
DWH-tank
Hydro-unit
Communicatiekabel
Stroomonderbreking
NIET GEBRUIKEN
Verwijder de buitenmantel van de voedingskabel met de daarvoor geëigende gereedschappen, zodat u de
binnenmantel van de kabel niet beschadigt.
Zorg dat u de buitenmantel van de voedingskabel en de communicatiekabel minimaal 20mm in de elektrische
onderdelen plaatst.
De communicatiebedrading dient afzonderlijk te worden gedaan van de voedingskabel en andere
communicatiekabels.
VOORZICHTIG
NEDERLANDS-21
02 INSTALLATIE
3-fase, 4 aders
2(N)
1(L)
3-fase
Aarde
Communicatiekabel tussen Hydro- en
buitenunit
Voedingskabel
Aardesnoer
(U-Trap)
3-fase
Hydro-unit
Communicatiekabel
Stroomonderbreking
NIET GEBRUIKEN
Verwijder de buitenmantel van de voedingskabel met de daarvoor geëigende gereedschappen, zodat u de
binnenmantel van de kabel niet beschadigt.
Zorg dat u de buitenmantel van de voedingskabel en de communicatiekabel minimaal 20mm in de elektrische
onderdelen plaatst.
De communicatiebedrading dient afzonderlijk te worden gedaan van de voedingskabel en andere
communicatiekabels.
VOORZICHTIG
NEDERLANDS-22
De kabel aansluiten
Aansluiting van de voedingsterminal
f Gebruik de aansluitklemmen om de kabels aan te sluiten op het aansluitblok.
f Sluit alleen kabels aan die aan de classicatie voldoen.
f Gebruik voor het aansluiten een sleutel die het opgegeven draaimoment op de schroeven kan uitoefenen.
f Als de aansluiting los zit, kunnen er vonken ontstaan die brand kunnen veroorzaken. Als de aansluiting te vast wordt gedraaid,
kan het aansluitblok beschadigd raken.
Aanhaalmoment (kgf·cm)
M4 12-18
M5 20-30
Aardedraad installeren
f De aarding moet voor uw eigen veiligheid worden uitgevoerd door een gekwaliceerde installateur.
f Raadpleeg voor het gebruik van de aarddraad de specicaties van de elektrische kabel voor de buitenunit.
Aarding van de voedingskabel
f De aardingsvoorschriften kunnen variëren, afhankelijk van de nominale spanning en de installatielocatie van de lucht-
waterwarmtepomp.
f Aard de voedingskabel op basis van de volgende factoren.
Installatielocatie
Voedingsomstandigheid
Hoge
vochtigheidsgraad
Gemiddelde
vochtigheidsgraad
Lage vochtigheidsgraad
Elektrisch potentieel van minder dan 150V
Voer aardingswerkzaamheden
3 uit.
Opmerking 1)
Voer indien mogelijk
aardingswerkzaamheden 3 uit
voor uw veiligheid.
Opmerking 1)
Elektrisch potentieel van meer dan 150V
Aardingswerkzaamheden 3 moeten worden uitgevoerd.
Opmerking 1)
(Ook wanneer u een stroomonderbreker installeert)
Opmerking 1) Over aardingswerkzaamheden 3
- Het systeem moet worden geaard door een installatiespecialist.
- Controleer of de aardingsweerstand lager is dan 100 Ω. Wanneer u een stroomonderbreker installeert die de stroomkring in
het geval van kortsluiting kan onderbreken, is de toegestane aardingsweerstand 30-500 Ω.
f Wanneer u alleen een aardklem gebruikt f Wanneer u het bedieningspaneel aardt
Aardpunt
Verdeelkast
NEDERLANDS-23
02 INSTALLATIE
Hoe uw verlengde stroomsnoeren aansluiten
1. Bereid de volgende hulpmiddelen voor.
Hulpmiddelen Krimptang Verbindingshuls (mm) Isolatietape Krimpbuisje (mm)
Spec. MH-14 20 x Ø 6,5 (H x BuD) Breedte 19 mm 70 x Ø 8,0 (L x BuD)
Vorm
2. Haal de afscherming los van het rubber en draad van het stroomsnoer, zoals
getoond in de afbeelding.
- Haal 20 mm snoerafscherming los van de vooraf geïnstalleerde buis.
Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over de specicaties
van stroomsnoeren voor binnen- en buitenunits.
Na het loshalen van snoerdraden van de vooraf geïnstalleerde buis moet
een krimpbuisje worden geplaatst.
VOORZICHTIG
(Eenheid: mm)
Stroomsnoer
Vooraf geïnstalleerde buis voor het
stroomsnoer
3. Plaats de beide zijden van de kerndraad van het stroomsnoer in de
verbindingshuls.
f Methode 1
Duw de kerndraad door de huls vanaf beide kanten.
Verbindingshuls
f Methode 2
Draai de kernen samen en duw ze door de huls.
Verbindingshuls
4. Comprimeer de twee punten met behulp van een krimptool; draai om en comprimeer nog twee punten op dezelfde locatie.
- De compressiegrootte moet 8,0 zijn.
- Trek na het comprimeren aan beide zijden van de draad om te controleren dat er goed samengedrukt is.
Afmeting
compressie
f Methode 1
4 keer comprimeren.
5 mm
f Methode 2
4 keer comprimeren.
5 mm
NEDERLANDS-24
De kabel aansluiten
5. Omwikkel tweemaal of meer met isolatietape en plaats het krimpbuisje in het midden van de isolatietape.
Drie of meer lagen isolatie zijn vereist.
f Methode 1
40 mm
Isolatietape
f Methode 2
Isolatietape
35 mm
6. Pas hitte toe op het krimpbuisje, zodat het samenkrimpt.
Krimpbuisje
7. Omwikkel het buisje na het samenkrimpen met isolatietape om het af te werken.
Zorg ervoor dat de verbindingsdelen niet zijn blootgesteld aan de buitenomgeving.
Zorg ervoor dat u isolatietape en een krimpbuisje uit goedgekeurd versterkt isolatiemateriaal gebruikt dat hetzelfde
niveau van houdspanning voor het stroomsnoer heeft. (Overeenkomstig met de lokale regelgeving voor extensies.)
VOORZICHTIG
Isolatietape
In geval van het verlengen van de elektrische bedrading mag GEEN rond gevormde drukaansluiting worden gebruikt.
- Onvolledige draadaansluitingen kunnen een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
NEDERLANDS-25
02 INSTALLATIE
Koelmiddelleiding
f Installeer de koelmiddelleiding binnen de maximaal toegestane lengte, verschil in hoogte en lengte na de eerste
aftakkingsleiding.
f De druk van de R-410A is hoog.
Gebruik uitsluitend een goedgekeurde koelmiddelleiding en volg de installatiemethode.
f Gebruik een schone koelmiddelleiding. Er mogen zich geen schadelijke ionen, oxiden, stoen, ijzerdeeltjes of vocht in de
leiding bevinden.
f Gebruik de geëigende gereedschappen een accessoires voor R-410A.
Manometer Gebruik de manometer alleen voor R-410A om het binnenvloeien van vreemde stoen te voorkomen.
Vacuümpomp
Gebruik de vacuümpomp met de keerklep om te voorkomen dat er olie van de pomp terugstroomt wanneer
de vacuümpomp wordt gestopt.
Gebruik een vacuümpomp die een waarde van 5 Torr kan bereiken. (-100,7kPa)
Flensmoer Gebruik uitsluitend de ensmoer die bij het product wordt geleverd.
Voorbeelden toelaatbare lengte van koelmiddelleiding en installatie
f AE090JXEDEH, AE120JXEDEH, AE140JXEDEH, AE160JXEDEH, AE090JXEDGH, AE120JXEDGH, AE140JXEDGH, AE160JXEDGH
Buitenunit
Item Voorbeeld Opmerkingen
Maximaal
toelaatbare
leidinglengte
Buitenunit –
Hydro-unit
Totale lengte
Minder dan
50m
a ≤ 50m
Maximaal
toelaatbaar
gewicht
Buitenunit –
Hydro-unit
Minder dan 30m H1
Als buitenunit is
in lagere positie
H1 ≤15m
Berekening extra koelmiddel R=Basishoeveelheid + extra hoeveelheid door leidinglengte
Neem bij grotere lengtes contact op met de fabrikant.
NEDERLANDS-26
Koelmiddelleiding
Selectie van de koelmiddelleiding
Capaciteit buitenunit (kW)
Vloeistofzijde
(mm)
Gaszijde (mm)
Buitendiameter
(mm)
Minimale
dikte (mm)
Temperklasse
AE090JXEDEH ø6,35 ø15,88 ø6,35 0,7
C1220T-0
AE120JXEDEH ø9,52 ø15,88 ø 9,52 0,7
AE140JXEDEH ø9,52 ø15,88 ø12,70 0,8
AE160JXEDEH ø9,52 ø15,88 ø15,88 1,0
AE090JXEDGH ø6,35 ø15,88 ø15,88 0,8
C1220T-1/2H OR
C1220T-H
AE120JXEDGH ø9,52 ø15,88 ø19,05 0,9
AE140JXEDGH ø9,52 ø15,88
ø22,23 0,9
AE160JXEDGH ø9,52 ø15,88
f Installeer de koelmiddelleiding op basis van de capaciteit van
de buitenunit.
f Zorg ervoor dat u een C1220T-1/2H-leiding (halfhard)
gebruikt voor meer dan Ø19,05mm. Wanneer u een C1220T-
O-leiding (zacht) gebruikt voor Ø19,05mm, kan de leiding
beschadigen. Dit kan tot letsel leiden.
Temperklasse en minimale dikte van de
koelmiddelleiding
Koelmiddelleiding schoon en droog houden
f Sluit de leidingen met doppen af om te voorkomen dat vreemde stoen of water de leidingen binnendringen.
De leidingen snijden of felsen
1. Zorg ervoor dat u over de vereiste hulpmiddelen beschikt.
- Leidingsnijder, ruimer, felsapparaat, pijphouder enzovoort
2. Als u de leiding wilt inkorten, snijdt u deze met een leidingsnijder. Zorg ervoor dat de snijrand in een hoek van 90° van de
zijkant van de leiding blijft.
- Hier volgen enkele voorbeelden van juiste en onjuiste snijranden.
90°
Schuin
Ruw
Braam
NEDERLANDS-27
02 INSTALLATIE
3. Teneinde een gaslek te voorkomen, verwijdert u met behulp van een ruimer alle
bramen bij de snijrand van de leiding.
Houd de leiding met de opening naar beneden, om te voorkomen dat
bramen in de leiding terechtkomen.
VOORZICHTIG
Leidingsnijder
Leiding
Braam
4. Schuif een ensmoer iets in de leiding en pas de ens aan.
90°± 2°
45°±2°
R 0.4
~0.8
Leiding Flens
Buitendiameter
[D (mm)]
Diepte [A mm)] Flensgrootte [B (mm)]
ø6,35 1,3 8,7~9,1
ø 9,52 1,8 12,8~13,2
ø 12,70 2,0 16,2~16,6
ø 15,88 2,2 19,3~19,7
ø19,05 2,2 23,6~24,0
5. Controleer of u het uiteinde van de leiding correct hebt gefelst.
- Hier volgt een aantal voorbeelden van onjuist gefelste leidingen.
Correct Scheef
Beschadigd
oppervlak
Gebroken Ongelijke dikte
6. Lijn de leidingen uit om ze gemakkelijk te kunnen aansluiten. Draai de ensmoeren eerst met de hand aan en vervolgens met
een momentsleutel en hanteer daarbij het volgende aanhaalmoment:
Binnenuitlaatleiding Verbindingsstuk
Flensmoer
Breng bevroren olie aan
Buitendiameter [mm(inch)] Aanhaalmoment (N•m)
ø6,35 (1/4”) 14-18
ø9,52 (3/8”) 34-42
ø12,70 (1/2”) 49-61
ø15,88 (5/8”) 68-82
ø19,05 (3/4”) 100 – 120
Uitoefening van teveel kracht kan tot gaslekkage leiden.
OPMERKING
Reinigen met zuurstooze stikstof tijdens het hardsolderen.
VOORZICHTIG
NEDERLANDS-28
Koelmiddelleiding
De isolatie van de koelleiding selecteren
f Isoleer de leidingen aan de gas- en vloeistofkant conform de grootte van de leidingen door de geëigende isolatie te selecteren.
f Standaardconditie is bij een temperatuur van 30°C en een luchtvochtigheid van 85%. Als de units bij extreme
weersomstandigheden worden geïnstalleerd, selecteert u het isolatiemateriaal in de onderstaande tabel.
Type leiding Pijpdiameter (mm)
Dikte van isolatiemateriaal
Opmerkingen
Normaal
(Beneden 30°C, 85%)
Hoge vochtigheidsgraad
(Boven 30°C, 85%)
EPDM, NBR
Vloeistof
ø6,35 – ø19,05 9 9
Het materiaal dient
tot boven 120°C
hittebestendig te zijn
ø12,70 – ø19,05 13 13
Gas
ø6,35 13 19
ø9,52
19 25
ø12,70
ø15,88
ø19,05
Installeer de isolatie zodanig dat deze niet wijder wordt en gebruik een zelfklevende isolatie voor het
verbindingsgedeelte om te voorkomen dat er vocht kan binnendringen.
Omwikkel de koelmiddelleiding met isolatietape als deze wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
Zorg er bij het isoleren van de koelmiddelleiding voor dat het isolatiemateriaal niet dunner wordt bij de gebogen
gedeeltes of de ophanging van de leiding.
VOORZICHTIG
Isolatie van koelmiddelleiding
f U moet controleren of er een gaslek is voordat u het volledige installatieproces voltooit.
f Gebruik een EPDM-isolatie dat voldoet aan de volgende voorwaarden.
Item Eenheid Standaard Opmerkingen
Densiteit g/cm² 0,048 – 0,096
KSM 3014-01
Wijziging in de afmeting onder invloed van de
warmte
% -5 of minder
Waterabsorptiesnelheid g/cm² 0,005 of minder
Warmtegeleidingsvermogen kcal/m·h·˚C 0,032 of minder KSL 9016-95
Transpiratiefactor ng/(m²·s·Pa) 15 of minder KSM 3808-03
Transpiratiegraad {g/(m²·24 u)} 15 of minder KSA 1013-01
Formaldehydedispersie mg/L - KSF 3200-02
Zuurstofdebiet % 25 of minder ISO 4589-2-96
NEDERLANDS-29
02 INSTALLATIE
Isolatie van koelmiddelleiding
f Zorg dat u de koelmiddelleidingen, de verbindingsstukken en de aansluitingen met materiaal van klasse o’ isoleert.
f Als u de leidingen isoleert, valt het condenswater niet van de leidingen en levert de lucht-waterwarmtepomp betere prestaties.
f Controleer of er zich scheuren in de isolatie rond gebogen leidingen bevinden.
Isolatie
Leiding gaszijde
Leiding vloeistofzijde
Binnenunit
Klem
Isolatie
Breng de isolatie zodanig aan
dat deze telkens wordt overlapt
Binnenunit
Overlap
De leiding hardsolderen
f Zorg ervoor dat zich geen vocht in de pijp bevindt.
f Zorg ervoor dat zich geen vreemde deeltjes en onzuiverheden in de pijp bevinden.
Vervanging van stikstofgas
1. Gebruik stikstof bij het hardsolderen van de leidingen, zoals weergegeven in de afbeelding.
2. Als u geen stikstofspoeling uitvoert bij het hardsolderen van de leidingen, kan zich oxidatie in de leiding vormen. Dit kan
schade veroorzaken aan de compressor en kleppen.
3. Stel de stroomsnelheid van de stikstofspoeling bij met een drukregelaar om een druk van 0,05m
3
/u of minder te behouden.
4. Hardsoldeer de serviceklep pas uit nadat u de klep hebt beschermd.
Hardsoldeeronderdeel
Stikstofgas
1/4” koperen leiding
Afsluitklep
Aftapen
Drukregelaar
NEDERLANDS-30
Koelmiddelleiding
Testen of er koelgas weglekt
f Gebruik een manometer voor het koelmiddel R-410A, om het binnendringen van vreemde stoen te voorkomen en om de
interne druk op te vangen.
f Voer druktests uitsluitend uit met droge zuurstofvrije stikstof.
Breng de leiding aan de vloeistofkant en de gaskant
met stikstofgas op druk 4,1 MPa (41,8 kgf/cm²).
Als u druk opvoert tot meer dan 4,1 MPa, kunnen de leidingen
beschadigd raken. Gebruik een drukregelaar om de leidingen op druk
te brengen.
Houd alles 24 uur op druk om te controleren of de druk
afneemt.
Nadat u het systeem met stikstofgas op druk hebt gebracht,
controleert u met een drukregelaar of de druk verandert.
Wanneer de druk daalt, controleer dan of er een gaslek
is.
Als de druk is verandert, gebruikt u een sopje om te controleren of er
spraken is van lekkage. Controleer de druk van het stikstofgas opnieuw.
Houdt een druk van 1,0 MPa aan voordat u gaat
vacuümdrogen en op verdere gaslekken controleert.
Nadat u het eerste gaslek hebt gecontroleerd, houdt u een druk 1,0
MPa aan om te controleren of er nog meer gaslekken zijn.
Manometer
HogedrukkantLagedrukkant
Stikstofgas
Drukregelklep
(verplicht)
Leiding
gaszijde
Leiding
vloeistofzijde
Onderhoudspoort
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing voor de gaslektest. Zeepwater kan barste in de ensmoeren veroorzaken of tot
corrosie an de hardgesoldeerde bevestigingen leiden.
U kunt letsel oplopen als de verbinding aan de hogedrukkant loskomt en uw lichaam met het gas in aanraking komt.
Zorg dat de verbinding goed stevig is om zulke ongelukken te voorkomen.
VOORZICHTIG
NEDERLANDS-31
02 INSTALLATIE
Vacuümdrogen
f Gebruik alleen het speciale gereedschap voor het koelmiddel R-410A, om het
binnendringen van vreemde stoen te voorkomen en om de interne druk op te
vangen.
f Gebruik de vacuümpomp met de keerklep om te voorkomen dat er olie van de pomp
terugstroomt wanneer de vacuümpomp wordt gestopt.
f Gebruik een vacuümpomp die een waarde van 666,6 Pa (5mm Hg) kan bereiken.
f Sluit de serviceklep van de leiding aan de vloeistofkant en gaskant volledig wanneer u
de luchtdichtheidstest uitvoert of de leidingen ontlucht.
Drukverhoging
Nee
Sluit de manometer aan op de vloeistof- en
gasleiding.
Gebruik een vacuümpomp om de vloeistof-
en gasleiding te ontluchten.
Zorg ervoor dat u een keerklep installeert om te voorkomen dat
er olie van de pomp in de leiding stroomt.
Trek de leidingen minimaal 2 uur en 30
minuten vacuüm.
De tijd die nodig is om de leidingen ontluchten is afhankelijk
van de lengte van de leidingen en de buitentemperatuur.
Ontlucht voor minimaal 2 uur en 30 minuten.
Controleer of de vacuümmeter een waarde
van -100,7 kPa (meterdruk) heeft bereikt en
sluit vervolgens de klep.
Gebruik de vacuümmeter om de vacuümdruk te controleren.
Controleer of de druk van -100,7
kPa (meterdruk), 5 torr. een uur lang
gehandhaafd blijft.
Vul extra koelmiddel bij op basis van de
lengte van de leidingen
Ja
Controleer het gaslek.
Vacuümeect opgeheven door vocht in
de leidingen
Breng op druk met stikstofgas van
0,05MPa (meterdruk).
Trek de leiding weer vacuüm tot een
waarde van -100,7 kPa (meterdruk), 5 torr
(minimaal 2 uur) en evalueer het vacuüm.
Drukverhoging
Ja
Nee
Als de druk binnen een uur stijgt, blijft er water in de leiding staan of is er een lek.
VOORZICHTIG
Vacuümpomp
Manometer
Hogedrukkant
Lagedrukkant
Onderhoudspoort
Leiding
gaszijde
Leiding
vloeistofzijde
NEDERLANDS-32
Koelmiddelleiding
Het koelmiddel selecteren voor het bijvullen van de koelvloeistof
Basishoeveelheid
De basishoeveelheid koelmiddel voor de buitenunit die in de fabriek wordt ingebracht is:
Buitenunit (serie) Vulling af fabriek (kg)
AE090JXEDEH 1,7
AE120JXEDEH 2,98
AE140JXEDEH 2,98
AE160JXEDEH 2,98
AE090JXEDGH 1,9
AE120JXEDGH 2,98
AE140JXEDGH 2,98
AE160JXEDGH 2,98
Laad het koelmiddel op basis van de totale lengte van de leiding.
Elke fabriekslaadwaarde wordt bepaald aan de hand van de basisleidinglengte 15m.
Wanneer er extra leidinglengte nodig is, moet er extra koelmiddel worden bijgevuld, zoals in het volgende beschreven.
Koelvloeistof bijvullen
De bijvulhoeveelheid wordt bepaald aan de hand van de specicaties van de vloeistoeiding.
Buitenunit van vloeistof ø6,35 ø9,52
Bijvullen (g) 20g/m 50g/m
Extra hoeveelheid (g) = (L1-15)*20
Extra hoeveelheid (g) = (L2-15)*50
L1: Totale lengte van vloeistoeiding Ø 6,35(m)_Model : ✴✴090✴✴
L2: Totale lengte van vloeistoeiding Ø 9,52(m)_Model : ✴✴120/140/160✴✴
OPMERKING
Vb) Totale lengte van vloeistoeiding =20m
Φ 6,35 = (20 m-15 m) x 20 g/m = 100g (Model : ✴✴090✴✴)
Φ 9,52 = (20 m-15 m) x 50g/m = 250g (Model : ✴✴120/140/160✴✴)
NEDERLANDS-33
02 INSTALLATIE
Koelmiddel vullen
f Het koelmiddel R-410A is een gemengd koelmiddel. Voeg alleen vloeibaar koelmiddel toe.
f Bereken de hoeveelheid koelmiddel op basis van de lengte van de leiding aan de vloeistofzijde. Gebruik een weegschaal om de
hoeveelheid koelmiddel toe te voegen.
Belangrijke informatie: regelgeving met betrekking tot het gebruikte koelmiddel
Dit product bevat geuoreerde broeikasgassen. Ventileer geen gas in de atmosfeer.
Informeer de gebruiker indien het systeem 5 tCO
2
of meer uorhoudend broeikasgas bevat. In dit geval moet het
minstens één keer per jaar worden gecontroleerd op lekken, volgens de regelgeving nr. 517/2014. Deze activiteit mag
uitsluitend door gediplomeerd personeel worden uitgevoerd. In het bovenstaande geval moet de installateur (of
erkend persoon die verantwoordelijk is voor de eindcontrole) een onderhoudsboek verstrekken met alle informatie,
overeenkomstig VERORDENING (EU) Nr. 517/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 april 2014
aangaande geuoreerde broeikasgassen.
VOORZICHTIG
Vul met onuitwisbare inkt het volgende in op het meegeleverde label van het
koelmiddel en op deze handleiding.
f Hoeveelheid koelmiddel in het product af fabriek.
f Hoeveelheid extra koelmiddel dat ter plaatse is toegevoegd.
f + De totale hoeveelheid koelmiddel.
a. Hoeveelheid koelmiddel in het product af fabriek: Zie naamplaatje
unit.
b. Hoeveelheid extra koelmiddel dat ter plaatse is toegevoegd.
(Zie de bovenstaande informatie voor de hoeveelheid
toegevoegd koelmiddel.)
c. Totale hoeveelheid koelmiddel.
d. Koelmiddelcilinder en manometer voor het toevoegen van
koelmiddel.
OPMERKING
Binnenunit
Buitenunit
d
Eenheid kg
tCO
2e
Type koelmiddel GWP-waarde
R-410A 2088
GWP: Aardopwarmingsvermogen
Berekening tCO
2
e: kg x GWP/1000
f Controleer voor het vullen of er een hevel aan de cilinder met koelmiddel is bevestigd en plaats de cilinder op de juiste wijze.
Vullen met een cilinder met hevel
Vul het vloeibare koelmiddel met de
cilinder in rechtopstaande positie.
Vullen met een cilinder zonder
hevel
Vul het vloeibare koelmiddel met de
cilinder ondersteboven.
NEDERLANDS-34
Koelmiddelleiding
Koelmiddel toevoegen
f Het koelmiddel R-410A is een gemengd koelmiddel. Voeg alleen vloeibaar koelmiddel toe.
f Bereken de hoeveelheid koelmiddel op basis van de lengte van de leiding aan de vloeistofzijde. Gebruik een weegschaal om de
juiste hoeveelheid koelmiddel toe te voegen.
Koelmiddelen in koelstand toevoegen
Gaszijde
Weegschaal
Vloeistofzijde
Manometer
Serviceklep
Buitenunit
Lagedrukkant
Hogedrukkant
Zuigvullen
Koelmiddelen in verwarmingsstand toevoegen
Gaszijde
Weegschaal
Vloeistofzijde
Manometer
Serviceklep
Buitenunit
Lagedrukkant
Hogedrukkant
Zuigvullen
f Sluit de manometer aan en reinig deze.
f Open de manometerklep die is aangesloten op serviceklep aan de vloeistofzijde en voeg het vloeibare koelmiddel toe.
f Als u niet alle koelmiddel in één keer kunt toevoegen terwijl de buitenunit is gestopt, gebruikt u de toets op de buitenunit-PCB
om het resterende koelmiddel bij te vullen.
f Koelmiddel toevoegen
1) Druk op de functietoets om koelmiddel in de koelstand toe te voegen.
2) Open na 20 minuten werking de klep aan de gaskant.
3) Open de klep voor lagedrukkant op de manometer om het resterende koelmiddel te vullen.
NEDERLANDS-35
02 INSTALLATIE
f Verwarmingskoelmiddel toevoegen
1) Voor het bijvullen van het verwarmingskoelmiddel dient u de lagedrukleiding van de manometer op de zuigvulpoort aan
te sluiten.
2) Druk op de functietoets om koelmiddel in de verwarmingsstand toe te voegen.
3) Open na 20 minuten werking de klep aan de zuigvulkant.
4) Open de klep voor lagedrukkant op de manometer om het resterende koelmiddel te vullen.
Open de serviceklep aan de gas- en vloeistofzijde volledig nadat het systeem met koelmiddel is gevuld. (Als u de lucht-
waterwarmtepomp inschakelt wanner de serviceklep nog is gesloten, kunnen belangrijke onderdelen beschadigd
raken.)
VOORZICHTIG
Afsluitklep dichtdraaien
1. Open de dop en draai de afsluitklep met een zeskantige inbussleutel met de wijzers van de klok mee.
Aanhaalmoment
voor dop lichaam
(raadpleeg de tabel)
Kern voor
bijvullen
Sluitrand
Steel
Aanhaalmoment
voor dop bijvulpoort
(raadpleeg de tabel)
Buitendiameter
(mm)
Aandraaimoment (N•m) Bedrijfskoppel (N•m)
Dop lichaam
Dop
bijvulpoort
Steel
ø6.35
20 ~ 25 10 ~ 12
Max 5
ø9.52 Max 5
ø12.70 Max 5
ø15.88 Max 5
ø19.05 Max 12
1 N•m = 10 kgf•cm
2. Draai de afsluitklep aan tot aan de zegelrand.
Oefen geen excessieve druk uit op de afsluitklep en gebruik altijd gespecialiseerd gereedschap. Anders zou het
contactoppervlak tussen de afsluitklep en de zegelrand kunnen beschadigen en lekken vertonen.
Als er koelmiddel lekt, draait u de afsluitklep half terug en weer vast en controleert u of er nog steeds sprake is van
lekkage. Als er geen lek meer is, draait u de afsluitklep helemaal dicht.
OPMERKING
3. Draai de dop stevig vast.
Afsluitklep openen
1. Verwijder de dop.
2. Draai de afsluitklep tegen de wijzers van de klok in met een zeskantige inbussleutel.
3. Draai aan de afsluitklep totdat deze niet verder kan.
4. Draai de dop stevig vast.
Als u de onderhoudspoort gebruikt, gebruik dan ook altijd een vulslang.
Controleer op lekkage van koelmiddelgas na het aandraaien van de dop.
U dient een moersleutel en momentsleutel te gebruiken als u de afsluitklep opent/aandraait.
VOORZICHTIG
NEDERLANDS-36
De juiste aarding controleren
Als het voedingscircuit niet is geaard of de aarding niet aan de specicaties voldoet, moet er een aardelektrode worden geplaatst.
De benodigde accessoires worden niet bij de lucht-waterwarmtepomp geleverd.
1. Selecteer een aardelektrode die voldoet aan de specicaties in de illustratie.
Terminal M4
Met PVC geïsoleerd groen/
geel draad
Naar
aardschroef
Stalen kern
Koolstofplastid
50cm
30cm
2. Sluit de exibele slang op de poort voor de exibele slang aan.
f Bij voorkeur in vochtige, harde grond in plaats van los zand of gravel met een hogere aardingsweerstand.
f Uit de buurt van ondergrondse leidingen of faciliteiten, zoals gasleidingen, waterleidingen, telefoonkabels en ondergrondse
kabels.
f Minimaal twee meter uit de buurt van de aardelektrode en kabel van een bliksemaeider.
De aardleiding van de telefoon kan niet worden gebruikt om de lucht-waterwarmtepomp te aarden.
OPMERKING
3. Wikkel isolatietape om de rest van de leidingen die naar de buitenunit lopen.
4. Installeer een geel/groen gekleurde aarddraad:
f Als de aarddraad te kort is, sluit dan op een mechanische manier een verlenging aan en wikkel deze in met isolatietape (graaf
de aansluiting niet in).
f Bevestig de aarddraad met krammen.
Als de aardelektrode wordt geïnstalleerd in een omgeving met veel verkeer, dient de draad stevig te worden
aangesloten.
OPMERKING
5. Controleer de installatie nauwkeurig door de aardverspreidingsweerstand te meten met een aardingsweerstandmeter. Als de
weerstand boven het vereiste niveau ligt, plaatst u de elektrode dieper in de grond of gebruikt u meer aardelektroden.
6. Sluit de aarddraad aan op de kast met elektrische componenten in de buitenunit.
Optieschakelaar en toetsfuncties instellen
Werking testen
1. Controleer de voeding tussen de buitenunit en de extra stroomonderbreker.
1-fasevoeding: L, N
• 3-fasevoeding: R,S,T,N
2. Controleer of u de voedings- en communicatiekabels goed hebt bevestigd. (Als de voedingskabel en communicatiekabel zijn
verwisseld of verkeerd zijn aangesloten, raakt de printplaat beschadigd.)
NEDERLANDS-37
02 INSTALLATIE
3. Druk op K1 of K2 op de printplaat van de buitenunit om de testmodus en stop uit te voeren.
TOETS
Toetsfunctie
7-segmentsdisplay
7-segmentsdisplay
TOETS (K1-K4)
K1
Eenmaal drukken: Verwarmingstest
“ “ “ “BLANK” “BLANK”
Tweemaal drukken: Ontdooiingstest
“ “ “ “BLANK” “BLANK”
Driemaal drukken: Testmodus
afronden
-
K2
Eenmaal drukken: Koeltest (Alleen
verwarming: overslaan)
“ “ “ “BLANK” “BLANK”
Tweemaal drukken:
Uitvoersignaaltest
“ “ “ “BLANK” “BLANK”
Driemaal drukken: Testmodus
afronden
-
K3
Resetten
-
K4
Weergavemodus
Zie Weergavemodusdisplay
ON
1234
5 6 7 8
4. Weergavemodus: Als de K4-schakelaar wordt ingedrukt, ziet u informatie over de systeemstatus zoals hieronder aangegeven.
Aantal keren
indrukken
Weergegeven op
display
Weergave
Eenheden
Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4
0 Communicatiestatus 10e van Tx 1e van Tx 10e van Rx 1e van Rx -
1 Volgordefrequentie 1 100e 10e 1e Hz
2 Stroomfrequentie 2 100e 10e 1e Hz
3 Pompuitgang 3 100e 10e 1e %
4 Buitenluchtsensor 4 +/- 10e 1e °C
5 Ontlaadsensor 5 100e 10e 1e °C
6
Eva in sensor (Eva-In-
sensor)
6 +/- 10e 1e °C
7
Inlet water sensor
(Inlaatwatersensor)
7 +/- 10e 1e °C
8
Outlet water sensor
(Uitlaatwatersensor)
8 +/- 10e 1e °C
9 Conditiesensor 9 +/- 10e 1e °C
10 Stroomsterkte A 10e 1e Eerste decimaal A
11 Toerental ventilator B 1000e 100e 10e toerental
12
Beoogde
uitlaattemperatuur
C 100e 10e 1e °C
13 EEV D 1000e 100e 10e niveau
NEDERLANDS-38
Aantal keren
indrukken
Weergegeven op
display
Weergave
Eenheden
Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4
14 Beschermingscontrole E
0: Koelen
1: Verwarmen
Beschermingscontrole
0: Geen
beschermingscontrole
1: Vriezen
2: Ontdooien
3: Overbelasting
4: Ontladen
5: Totale stroom
Frequentiestatus
0: Normaal
1: Vasthouden
2: Omlaag
3: Bovengrens
4: Ondergrens
-
15 IPM-temp. F +/- 10e 1e °C
lang-1 Hoofd-Micom-versie Jaar (dec.)
Maand
(hexidecimaal)
Dag (twee cijfers) Dag (een cijfer) -
lang-1 en 1
Versie Micom
gelijkstroom-
wisselstroomomzetter
Jaar
(hexidecimaal)
Maand
(hexidecimaal)
Dag (twee cijfers) Dag (een cijfer) -
lang-1 en 2 EEPROM-versie
Jaar
(hexidecimaal)
Maand
(hexidecimaal)
Dag (twee cijfers) Dag (een cijfer) -
5. DIP-switchinstelling
TOETS AAN (standaard) UIT Opmerking
K5 Warmtepomp Alleen verwarmen
K6 Antisneeuwopbouwmodus UIT Antisneeuwopbouwmodus AAN
K7
Stille werking
In de stille stand wordt
er geen capaciteit
gegarandeerd
K7 K8 Stand
K8
AAN AAN Stille stand Stap 1
AAN UIT Stille stand Stap 2
UIT AAN Stille stand Stap 3
UIT UIT Stille stand Stap 1
6. Toetsfunctieinstelling
ON
1234
5 6 7 8
Optieschakelaar en toetsfuncties instellen
NEDERLANDS-39
02 INSTALLATIE
Instellen van de optie
1. Druk op K2 en houd deze ingedrukt om de optie-instelling te activeren. (Alleen beschikbaar als de werking is gestopt)
- Als u de optie-instelling activeert, wordt het volgende weergegeven op het display.
- In Seg1 en Seg2 wordt het nummer van de geselecteerde optie weergegeven.
- In Seg3 en Seg4 wordt het nummer van de ingestelde waarde van de geselecteerde optie weergegeven.
2. Als u de optie-instelling hebt geactiveerd, kunt u kort op de K1-schakelaar drukken om de waarde van Seg1 en Seg2 aan te
passen en de gewenste optie te selecteren.
Voorbeeld:
Z
3. Als u de gewenste optie hebt geselecteerd, kunt u kort op de K2-schakelaar drukken om de waarde van Seg3 en Seg4 aan te
passen en de functie voor de geselecteerde optie te wijzigen.
Voorbeeld:
Z
4. Druk nadat u de functie voor opties hebt geselecteerd op de K2-schakelaar en houd deze 2 seconden lang ingedrukt. De
bewerkte waarde van de optie wordt opgeslagen als het hele display knippert en de traceringsmodus wordt gestart.
De bewerkte optie wordt niet opgeslagen als u de optie-instelling niet beëindigt zoals in de bovenstaande instructie
wordt uitgelegd.
VOORZICHTIG
Tijdens het instellen van de optie kunt u de K1-schakelaar ingedrukt houden om de vorige instelling te herstellen.
Als u de instelling wilt terugzetten op de fabriekswaarden, houdt u de K4-schakelaar ingedrukt terwijl u zich in de modus voor
optie-instelling bevindt.
- Als u de K4-schakelaar ingedrukt houdt, wordt de fabrieksinstelling hersteld, maar dit betekent niet da de herstelde instelling
wordt opgeslagen. Druk op de K2-schakelaar en houd deze ingedrukt. Als op het display wordt weergegeven dat de
traceringsmodus actief is, wordt de instelling opgeslagen.
Optioneel item SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 Functie van de optie Opmerkingen
Kanaaladres
00AU
Automatische instelling
(fabrieksinstelling)
Adres voor het classiceren van het
product vanaf de controller op het
hoogste niveau 0 – 15 (DMS, S-NET
3, enz.)
0 0 0 – 15 Handmatig aanspreken
Basisverwarmer
0100Gebruiken (fabrieksinstelling) -
0101 Niet gebruiken -
NEDERLANDS-40
Afpompprocedure
Doel van afpompen
Voor productreparaties en verplaatsing van de binnenunit is afpompen noodzakelijk om het koelmiddel in de buitenunit te krijgen.
Waarschuwingen met betrekking tot afpompen
f Product beperkt hoeveelheid koelmiddel in de buitenunit door klein ontwerp.
f Verzamel het grootste deel van het koelmiddel in het systeem in een lege koelmiddelcontainer en pomp het resterende
koelmiddel af. Maximumhoeveelheid koelmiddel is 5 kg.
f Indien de hoeveelheid koelmiddel de maximaal toegestane limiet overschrijdt, kan de toegenomen druk tot overbelasting van
de compressor leiden.
Waarschuwingen met betrekking tot afpompen
1. Draai de manometer dicht.
2. Draai de serviceklep aan de vloeistofkant dicht.
3. Stel de unit in op de testmodus voor koelen door eenmaal op de toets K2 te drukken.
4. Houd de lagedrukkant in de gaten met de manometer tijdens het gebruik van de compressor.
5. Als de drukmeter “0” aangeeft, draait u de klep aan de lagedrukzijde tegen de wijzers van de klok in om deze te sluiten.
6. Stop het gebruik van de unit door op toets K3 te drukken.
7. Sluit de doppen van elke klep.
Gebruik een overdrachtscilinder om koelmiddel voor hergebruik op te vangen. Gebruik van een aangepaste
koelmiddelcontainer kan tot explosies leiden en resulteren in schade en lichamelijk letsel.
VOORZICHTIG
Verplaatsing van de lucht-waterwarmtepomp
Raadpleeg deze procedure als de unit naar een andere locatie wordt verplaatst.
Voer de afpompprocedure uit. (Zie Afpompen’.)
Het kan lastig zijn om koelmiddel op te vangen te verzamelen, aangezien meerdere producttypen de toegestane
vulhoeveelheid in de buitenunit overschrijden in geval van lange leidingen. (Zie pagina 36.)
Neem de voedingskabel uit het stopcontact.
Koppel de assemblagekabel los bij de binnen- en buitenunits.
Verwijder de ensmoer waarmee de binnenunit en leiding aan elkaar zijn gekoppeld.
Sluit nu de leiding van de binnenunit en de andere leiding af met een dop of stopper van vinyl om te voorkomen dat
er materiaal naar binnen komt.
Koppel de leiding los die aan de buitenunit is gekoppeld. Sluit nu de klep van de buitenunit en de andere leiding af
met een dop of stopper van vinyl om te voorkomen dat er materiaal naar binnen komt.
Zorg er voor dat u de verbindingsleidingen in het midden niet buigt en bewaar de leidingen samen met de kabels.
Vervoer de binnen- en buitenunits naar de nieuwe locatie.
Verwijder de bevestigingsplaat voor de binnenunit en vervoer deze naar de nieuwe locatie.
OPMERKING
NEDERLANDS-41
02 INSTALLATIE
Koelmiddel voor de afpompprocedure in een koelmiddelcontainer verzamelen
Indien de hoeveelheid koelmiddel in het systeem de maximaal toegestane hoeveelheid overschrijdt, dient u de hoeveelheid
koelmiddel te verminderen volgens de onderstaande instructies, alvorens de afpompprocedure te beginnen.
1. Zorg voor een exclusieve hervulbare container, weegschaal en manometer.
2. Controleer de hoeveelheid koelvloeistof in het hele systeem.
3. Sluit een koelmiddelcontainer op de buitenunit aan schakel voor ongeveer 50% van de binnenunits de koelmodus in.
4. Na 10 minuten koelen controleert u de druk aan de hogedrukkant met de manometer. Als de druk aan de hogedrukkant meer
dan 3,0 MPa (30,59 kgf/cm²) bedraagt, vermindert u het aantal werkende binnenunits om de druk onder 3,0 MPa (30,59 kgf/
cm²) te brengen.
5. Wanneer de druk onder 3,0 MPa (30,59 kgf/cm²) komt, opent u de manometerklep die aan een vloeistofkant is gekoppeld.
Open vervolgens de klep op de koelcontainer zodat het koelmiddel uit de vloeistoeiding in de container kan stromen.
6. Controleer het gewichtsverschil met de weegschaal. Wanneer de gewenste hoeveelheid koelmiddel in de container zit, sluit u
de klep en verwijdert u de manometer.
7. Zorg dat de hoeveelheid koelmiddel in de container zo’n 50% van dat van het gehele systeem bedraagt.
8. Meet de hoeveelheid koelmiddel nauwkeurig, zodat de hoeveelheid verzameld koelmiddel niet wordt overschreden.
R-410A
Koelmiddelcontainerklep
Klep
Weegschaal
Manometer Serviceklep
Buitenunit
Gaszijde
Vloeistofzijde
Klep
NEDERLANDS-42
De installatie voltooien
f Controleer na voltooiing van de installatie het volgende
Installatie
Buitenunit
Controleer het oppervlak aan de buitenkant en de binnenkant van de buitenunit.
Bestaat er kans op kortsluiting?
Is de locatie goed geventileerd en is er voldoende ruimte om onderhoud uit te voeren?
Is de buitenunit goed bevestigd?
Binnenunit
Controleer het oppervlak aan de buitenkant en de binnenkant van de binnenunit.
Is de locatie goed geventileerd en is er voldoende ruimte om onderhoud uit te voeren?
Controleer of de binnenunit waterpas is geïnstalleerd.
Koelmiddel toevoegen
Vallen de lengte en het hoogteverschil van de koelmiddelleidingen binnen het toelaatbare
bereik?
Is de leiding goed geïsoleerd?
Is de hoeveelheid extra koelmiddel goed berekend?
De afvoerleiding installeren
Controleer de afvoerleiding op de buitenunit en de binnenunit.
Hebt u de afvoertest voltooid?
Is de afvoerleiding goed geïsoleerd?
De bedrading installeren
Hebt u aardingswerkzaamheden 3 uitgevoerd voor de buitenunit?
Hebt u 2-kernige kabel gebruikt?
Valt de lengte van de bedrading binnen het bereik?
Is de bedradingsroute correct?
NEDERLANDS-43
02 INSTALLATIE
Laatste controles en proefdraaien
Inspectie voor proefdraaien
1. Controleer de voedingskabel en de communicatiekabel van de binnen- en buitenunit.
2. Controleer de voeding tussen de buitenunit en het bedieningspaneel.
- Controleer de 220-240V~ / 380-415V~ met de voltmeter.
3. Nadat de buitenunit is ingeschakeld, wordt de tracering uitgevoerd om de aangesloten binnenunit en opties te controleren.
Proefdraaien
1. Bedien de unit met de KEY MODE of de afstandsbediening.
- Controleer het compressorgeluid tijdens de eerste werking. Stop het apparaat als er een brullend geluid is te horen.
2. Controleer de werkingsstatus van de binnen- en buitenunit.
- Abnormaal geluid bij de binnen- en buitenunit.
- Goede afvoer van de binnenunit in de koelstand.
- Controleer details van de werkingsstatus met behulp van het S-NET-programma.
3. Test afronden.
4. Leg aan de gebruiker uit hoe hij de lucht-waterwarmtepomp volgens de handleiding kan gebruiken.
NEDERLANDS-44
Problemen oplossen
Onjuist gebruik van de thermostaat, veiligheidsklep of andere kleppen kan tot scheuring van de tank leiden. Volg bij
het plegen van onderhoud aan de unit de volgende instructies nauwkeurig op:
Schakel altijd de hoofdstroomtoevoer uit wanneer de watertoevoer wordt afgesloten.
Test de vrije werking van de veiligheidsklep regelmatig door de klep te openen, om te controleren of het water vrijelijk
kan stromen .
Elektrische aansluitingen en alle onderhoud aan de elektrische onderdelen dient uitsluitend door een gekwaliceerde
elektriciën te worden uitgevoerd.
Leidingaansluitingen en alle onderhoud aan de leidingen dient uitsluitend door een gekwaliceerde installateur te
worden uitgevoerd.
Gebruik bij het vervangen van de thermostaat, veiligheidsklep of andere kleppen en onderdelen die met deze unit zijn
geleverd uitsluitend goedgekeurde onderdelen met dezelfde specicatie.
WAARSCHUWING
Foutcodes
Als de unit problemen vertoont en niet naar behoren werkt, worden er op de hoofd-PBA of het display van de
afstandsbediening van de buitenunit foutcodes weergegeven.
Weergave Uitleg Foutbron
101 Fout in communicatieverbinding hydro-unit/buitenunit Hydro-unit
122 EVA Inlet temp sensor (Verd. inlaattemp.sensor) KORTGESLOTEN of OPEN Hydro-unit
123 EVA Outlet temp sensor (Verd. uitlaattemp.sensor) KORTGESLOTEN of OPEN Hydro-unit
162 EEPROM-fout Hydro-unit
198 Fout van thermische zekering van aansluitblok (open) Hydro-unit
201 Fout in communicatieverbinding hydro-unit/buitenunit (pasfout) Hydro-unit/buitenunit
202 Fout in communicatieverbinding hydro-unit/buitenunit (3 min) Hydro-unit/buitenunit
203 Communicatiefout tussen INVERTER en MAIN MICOM (4 min) Buitenunit
221 Fout in buitentemperatuursensor van buitenunit Buitenunit
231 Fout in condensatortemperatuursensor Buitenunit
251 Fout in uitvoertemperatuursensor Buitenunit
320 Fout bij OLP-sensor Buitenunit
403 Bevriezingsdetectie (tijdens koelstand) Buitenunit
404
Bescherming van buitenunit bij overbelasting (tijden status Safety Start
(veiligheidsstart), normale gebruik)
Buitenunit
407 Comp down door hoge druk Buitenunit
416 Uitvoer van een compressor is oververhit Buitenunit
419 Werkingsfout BUITENUNIT EEV Buitenunit
425 Fout ontbrekende voedingsbronlijn (alleen voor 3-fase model) Buitenunit
440 Verwarmingsstand geblokkeerd (buitentemperatuur hoger dan 35°C) Buitenunit
441 Koelingsstand geblokkeerd (buitentemperatuur lager dan 9°C) Buitenunit
NEDERLANDS-45
03 OVERIGE
Weergave Uitleg Foutbron
458 Fout bij ventilator1 buitenunit Buitenunit
461 [Inverter] Compressoropstartfout Buitenunit
462 [Inverter] Fout totale stroom/PFC over stroomgrens Buitenunit
463 OLP is oververhit Buitenunit
464 [Inverter] Fout IPM over stroomgrens Buitenunit
465 Compressoroverbelastingsfout Buitenunit
466 DC LINK fout hoog/laag voltage Buitenunit
467 [Inverter] Compressorrotatiefout Buitenunit
468 [Inverter] Fout bij stroomsensor Buitenunit
469 [Inverter] DC LINK voltagesensorfout Buitenunit
470 EEPROM-lees-/-schrijout op buitenunit Buitenunit
471 EEPROM-lees-/-schrijout op buitenunit (OTP-fout) Buitenunit
474 Fout bij temperatuursensor IPM (IGBT-module) of PFCM Buitenunit
475 Fout bij ventilator2 buitenunit Buitenunit
484 PFC-overbelastingsfout Buitenunit
485 Fout bij ingangsstroomsensor Buitenunit
500 IPM is oververhit Buitenunit
554 Gaslekfout Buitenunit
590 Checksumfout van inverter-EEPROM Buitenunit
601 Communicatiefout tussen de hydro-unit en de bedrade afstandsbediening Hydro-unit
604 Communicatievolgfout tussen de hydro-unit en de bedrade afstandsbediening Hydro-unit
653 Temp.sensor bedrade afstandsbediening KORTGESLOTEN of OPEN
Hydro-unit, bedrade
afstandsbediening
654 Geheugen (EEPROM) lees-/-schrijout (gegevensfout bedrade afstandsbediening)
Hydro-unit, bedrade
afstandsbediening
901 Temperatuursensorfout waterinvoer (PHE) (open/kortsluiting) Hydro-unit
902 Temperatuursensorfout waterafvoer (PHE) (open/kortsluiting) Hydro-unit
903 Temperatuursensorfout waterafvoer (back-upverwarmer) Hydro-unit
904 Temperatuursensorfout DHW-tank Hydro-unit
906 Temperatuursensorfout koelgasinvoer (PHE) (open/kortsluiting) Buitenunit
911
Fout bij stromingsschakelaar en waterpomp (F/S-signaal is UIT gedurende 15 sec.
terwijl waterpompsignaal AAN is)
Hydro-unit
912
Fout bij stromingsschakelaar en waterpomp (F/S-signaal is AAN gedurende 10
min. terwijl waterpompsignaal UIT is)
Hydro-unit
916 Fout bij mengklepsensor Hydro-unit
SAMSUNG ELECTRONICS CO., LTD.
107, Hanamsandan 6beon-ro, Gwangsan-gu, Gwangju-si, Korea 62218
Samsung Electronics (UK) Ltd, Euro QA Lab.
Blackbushe Business Park. Saxony Way, Yateley, Hampshire. GU46 6GG Verenigd Koninkrijk
DB68-05328A-07
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46

Samsung AE140JXEDGH/EU Installatie gids

Type
Installatie gids