Mengpomp G 4 X smart Overzicht – Bediening en service
Inhoudsopgave
4
2022-02-01
21 Morteldrukmanometer .................................. 26
22 Veiligheidsregels .......................................... 26
23 Transport, verpakking en opslag ................ 26
23.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het
transport ............................................. 26
23.2 Transportinspectie................................ 27
23.3 Transport .............................................. 28
23.4 Transport in afzonderlijke onderdelen . 28
24 Verpakking..................................................... 29
25 Bediening....................................................... 29
25.1 Veiligheid .............................................. 29
26 Veiligheidsinrichting .................................... 30
27 Machine voorbereiden .................................. 30
28 Aansluiting van de stroomvoorziening
400 V ............................................................ 31
28.1 Controle van de afzonderlijke
aansluitstekkers ................................. 31
28.2 Aansluiting van de watertoevoer .......... 32
28.3 Aansluiting water van het watervat ...... 32
29 G 4 X inschakelen ......................................... 33
29.1 Machine in gebruik nemen ................... 33
29.2 Waterhoeveelheid instellen .................. 33
29.3 Mengzone onderdompelen .................. 34
30 Morteldrukmanometer .................................. 34
31 Schadelijke stoffen ....................................... 34
31.1 Antistofeenheid G 4.............................. 35
32 Machine met droog materiaal verzorgen .... 35
33 Machine bewaken ......................................... 36
34 Machine in gebruik nemen ........................... 37
34.1 Mortelconsistentie controleren ............. 37
34.2 Machine „vliegend opstarten” ............... 37
35 Mortelslangen ............................................... 38
35.1 Mortelslangen voorbereiden ................ 38
35.2 Mortelslang aansluiten ......................... 38
36 Persluchttoevoer .......................................... 39
36.1 Luchtslang aansluiten .......................... 39
36.2 Spuitapparaat aansluiten ..................... 39
36.3 Luchtcompressor inschakelen ............. 39
37 Mortel aanbrengen ....................................... 40
37.1 Luchtkraan op het spuitapparaat
openen ............................................... 40
37.2 Werkonderbreking ............................... 41
37.3 Bij langere werkonderbreking/pauze ... 41
37.4 Luchtcompressor uitschakelen ............ 41
38 Afstandsbediening ....................................... 42
38.1 Werken met afstandsbediening ........... 42
39 Stilzetten in een noodgeval
noodstopschakelaar .................................. 42
39.1 Noodstopschakelaar ............................ 42
40 Maatregelen bij stroomuitval....................... 43
40.1 Hoofdsschakelaar op stand „0” ............ 43
40.2 Morteldruk afbouwen ........................... 43
41 Werkzaamheden voor het verhelpen van
storingen .................................................... 44
41.1 Gedrag bij storingen ............................ 44
41.2 Storingsindicaties................................. 45
41.3 Storingen ............................................. 45
41.4 Veiligheid ............................................. 45
41.5 Storingstabel ........................................ 46
41.6 Indicaties voor slangverstoppingen: .... 48
41.7 Oorzaken hiervoor kunnen zijn: ........... 49
41.8 Voorbeschadiging van de mortelslang 49
42 Verhelpen van slangverstoppingen ........... 49
42.1 Draairichting van de mengpompmotor
bij slangverstoppingen wijzigen ......... 50
42.2 Verstopping wordt niet verholpen ........ 50
42.3 Machine na verholpen verstopping
weer inschakelen ............................... 51
43 Einde van het werk/machine reinigen ........ 51
43.1 Mengbuis legen ................................... 51
43.2 Beveiligen tegen opnieuw
inschakelen ........................................ 52
43.3 G 4 X reinigen ...................................... 52