ESAB A2 Tripletrac Handleiding

Type
Handleiding
Valid for serial no. 320--xxx--xxxx0449 435 001 2005--09--06
A2 Automatic
welding machine
(three-wheeled)
A2 Tripletrac
101103105107109111102021110025108024042106023061104022041100020040060001
Bruksanvisning
Brugsanvisning
Bruksanvisning
Käyttöohjeet
Instruction manual
Betriebsanweisung
Manuel d’instructions
Gebruiksaanwijzing
Instrucciones de uso
Istruzioni per l’uso
Manual de instruções
Ïäçãßåò ÷ñÞóåùò
-- 2 --
Rätt till ändring av specifikationer utan avisering förbehålles.
Ret til ændring af specifikationer uden varsel forbeholdes.
Rett til å endre spesifikasjoner uten varsel forbeholdes.
Oikeudet muutoksiin pidätetään.
Rights reserved to alter specifications without notice.
Änderungen vorbehalten.
Sous réserve de modifications sans avis préalable.
Recht op wijzigingen zonder voorafgaande mededeling voorbehouden.
Reservado el derecho de cambiar las especificaciones sin previo aviso.
Ci riserviamo il diritto di variare le specifiche senza preavviso.
Reservamo--nos o direito de alterar as especificações sem aviso prévio.
Äéáôçñåßôáé ôï äéêáßùìá ôñïðïðïßçóçò ðñïäéáãñáöþí ×ùñßò ðñïåéäïðïßçóç.
SVENSKA 5..............................................
DANSK 19................................................
NORSK 33................................................
SUOMI 47................................................
ENGLISH 61..............................................
DEUTSCH 75.............................................
FRANÇAIS 89.............................................
NEDERLANDS 103.........................................
ESPAÑOL 117..............................................
ITALIANO 131..............................................
PORTUGUÊS 145..........................................
ÅËËÇÍÉÊÁ 159.............................................
NEDERLANDS
-- 1 0 3 --
TOCh
1 VEILIGHEID 104.......................................................
2 INLEIDING 106.........................................................
2.1 Algemeen 106................................................................
2.2 Lasmethode 106..............................................................
2.3 Definities 106.................................................................
2.4 Technische gegevens 106......................................................
2.5 Hoofdcomponenten 107........................................................
2.6 Beschrijving van hoofdcomponenten 108.........................................
3 INSTALLATIE 109......................................................
3.1 Algemeen 109................................................................
3.2 Montage 109.................................................................
3.3 De remnaaf afstellen 109.......................................................
3.4 Aansluitingen 110.............................................................
4 GEBRUIK 111.........................................................
4.1 Algemeen 111................................................................
4.2 Laden van de lasdraad 112.....................................................
4.3 Vervangen van aanvoerrol 112..................................................
4.4 Contactuitrustingen 113........................................................
4.5 Bijvullen van laspoeder 113.....................................................
4.6 Positie van de Bedieningsbox PEH 113..........................................
4.7 Lasautomaat verplaatsen 114...................................................
5 ONDERHOUD 115......................................................
5.1 Algemeen 115................................................................
5.2 Dagelijks 115.................................................................
5.3 Periodiek 115.................................................................
6 STORINGZOEKEN 116.................................................
6.1 Algemeen 116................................................................
6.2 Mogelijke storingen 116........................................................
7 BESTELLEN VAN RESERVEONDERDELEN 116..........................
MAATSCHETS 173........................................................
ACCESSOIRES 174.......................................................
RESERVEONDERDELENLIJST 175.........................................
-- 1 0 4 --
SafH
1VEILIGHEID
De gebruiker van een ESAB lasuitrusting draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veilig-
heidsmaatregelen die van toepassing zijn voor het personeel dat met of in de buurt van de
installatie werkt. De veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de eisen die aan dit type
lasuitrusting gesteld worden. De inhoud van deze aanbevelingen moet beschouwd worden als
een aanvulling op de normale regels die van toepassing zijn voor een werkplaats.
Alle handelingen moeten uitgevoerd worden door personeel dat goed op de hoogte is van de
werking van de lasuitrusting. Een verkeerd maneuver kan tot een abnormale situatie leiden
waardoor de operateur gewond kan raken en de machine beschadigd kan worden.
1. Al het personeel dat met de machine werkt, moet goed op de hoogte zijn van:
S de bediening
S de plaats van de noodstop
S de werking
S de geldende veiligheidsvoorschriften
S de lastechniek
2. De operateur moet controleren:
S of er zich geen onbevoegden binnen het werkgebied van de lasuitrusting bevinden,
voor hij begint te werken.
S of er niemand op een onbeschermde plaats staat wanneer de lichtboog wordt ontsto-
ken.
3. De werkplaats moet:
S doelmatig zijn
S tochtvrij zijn
4. Persoonlijke veiligheidsuitrusting
S Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals b.v. een lasbril,
onontvlambare kleding, lashandschoenen.
S Draag nooit loszittende kleding zoals sjaals, armbanden, ringen e.d. die beklemd kun-
nen raken, of brandwonden kunnen veroorzaken.
5. Algemene veiligheidsvoorschriften
S Controleer of de aangeduide retourleiders goed aangesloten zijn.
S Alleen bevoegd personeel mag aan de elektrische eenheden werken.
S De benodigde brandblusuitrusting moet gemakkelijk bereikbaar zijn op een duidelijk
aangegeven plaats.
S Wanneer de lasuitrusting in gebruik is, mag hij niet gesmeerd worden en mag er geen
onderhoud uitgevoerd worden.
NL
-- 1 0 5 --
SafH
WAARSCHUWING
LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GRONDIG DOOR VOOR U
OVERGAAT TOT INSTALLATIE EN GEBRUIK.
DE VLAMBOOG EN HET SNIJDEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDE-
REN; DAAROM MOET U VOORZICHTIG ZIJN BIJ HET LASSEN. VOLG DE VEILIGHEIDSVOOR-
SCHRIFTEN VAN UW WERKGEVER OP. ZE MOETEN GEBASEERD ZIJN OP DE WAARSCHU -
WINGSTEKST VAN DE PRODUCENT.
ELEKTRISCHE SCHOK -- Kan dodelijk zijn
S Installeer en aard de lasuitrusting volgens de geldende normen.
S Raak delen die onder stroom staan en elektroden niet aan met onbedekte handen of met natte
beschermuitrusting.
S Zorg dat u geïsoleerd bent van aarde en van het werkstuk.
S Zorg ervoor dat u een veilige werkhouding hebt.
ROOK EN GAS -- Kunnen uw gezondheid schaden
S Zorg ervoor dat u niet met uw gezicht in de lasrook hangt.
S Ververs regelmatig de lucht in de werkruimte en zorg ervoor dat de lasrook en het gas afgezo-
gen worden.
LICHTSTRALEN -- Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden
S Bescherm uw ogen en uw lichaam. Gebruik een geschikte lashelm met filter en draag altijd be-
schermende kleding.
S Scherm uw werkruimte af met geschikte beschermmiddelen of gordijnen, zodat niemand an-
ders gewond kan raken.
BRANDGEVAAR
S De vonken kunnen brand veroorzaken. Zorg er daarom voor dat er geen brandgevaarlijk mate-
riaal in de buurt is.
LAWAAI -- Geluidsoverlast kan het gehoor beschadigen
S Bescherm uw oren. Gebruik gehoorbeschermers of andere gehoorbescherming.
S Waarschuw omstanders voor de gevaren.
BIJ DEFECTEN -- Neem contact op met een vakman.
BESCHERM UZELF EN ANDEREN!
NL
-- 1 0 6 --
fhb7d1ha
2 INLEIDING
2.1 Algemeen
De A2 Triple Trac lasautomaat en is bedoeld voor poederdek van stompe-- en
hoeknaden.
De lasau to maat mag voor geen enkele andere toepassin g gebruikt worden.
Ze zijn bestemd voor gebruik in combinatie met de A2--A6 Process Controller (PEH)
of A2 Welding Control Unit ( PEI) en de ESAB lasstroombron LAF of TAF.
2.2 Lasmethode
2.2.1 UP--lassen
Deze uitvoering kan worden voorzien van aanvoerrollen voor enkeldraadslassen.
Voor holle draden zijn speciale, geribbelde aanvoerrollen verkrijgbaar. De geribbelde
aanvoerrollen zorgen voor een betr ouwbare draadaanvoer zonder gevaar voor
vervorming door een te hoge aanvoerdruk.
2.3 Definities
UP--lassen: De lasrups wordt afgeschermd door een poederdek.
2.4 Technische gegevens
A2 Triple Trac
Aansluitspanning 42 V AC
Toegelaten belasting, intermittentie 100 %: 800 A DC
Draaddimensies:
massief enkele draad
gevulde draad
1,6--4,0 mm
1,6--4,0 mm
Draadtoevoersnelheid, maximum 9m/min
Remkoppel van de remnaaf 1,5 Nm
Rijsnelheid 0,1--2,0 m/min
Draaicirkel bij rondnaadlassen, min 1500 mm
Draaddiameter bij inwendig verbindingslassen, minimum 1100 mm
Draadgewicht, maximum 30 kg
Inhoud poederreservoir (Mag niet gevuld worden met voorverwarmd
poeder)
6l
Gewicht (excl. draad en poeder) 68 kg
Zijwaartse helling, max. (complete eenheid)
4_
Helling naar achteren, max. (complete eenheid)
15_
NL
-- 1 0 7 --
fhb7d1ha
2.5 Hoofdcomponenten
1. Wagen
2. Houder
3. Draadtoevoereenheid
4. Handbediend slede
5. Contact buis
6. Motor voor draadtoevoer
7. Geleidepin
8. Poederhouder
9. Poederbuis
10. Bedieningsbox PEH/ PEI
11. Waterpas
Zie pagina 108 voor een beschrijving van de hoofdcomponenten.
NL
-- 1 0 8 --
fhb7d1ha
2.6 Beschrijving van hoofdcomponenten
2.6.1 Wagen
De loopwagen is tweewielaangedreven.
Voor handmatige transportbeweging, ontkoppel
de wagen met de blokkeerhendel (1).
De transportrichting met de handwiel (2)
instellen.
2.6.2 Houder
Op de houder monteert u onder meer de
bedieningskast, de draadtoevoereenheid en
het poederreservoir.
2.6.3 Draadtoevoereenheid
De eenheid geleidt en voert de lasdraad in de contactbuis/het contactstuk.
2.6.4 Handbediend slede
U kunt de horizontale en verticale stand van de laskop instellen met de lineaire
sleden. U kunt de hellingshoek traploos instellen met de ronde slede.
2.6.5 Contact buis
Stuurt de lasstroom naar de draad tijdens het lassen.
2.6.6 Motor vo o r draadtoevoer
De draadtoevoermotor regelt de toevoer van lasdraad.
2.6.7 Geleidepin
De geleidepen dient om de laskop op de voeg te plaatsen.
2.6.8 Poederhouder/ Poederbuis
Het poeder wordt in de vultrechter aangebracht en vervolgens naar het werkstuk
gevoerd door de poederbuis.
Met de poederklep op de vultrechter wordt geregeld hoeveel poeder er vrijkomt.
Zie “Bijvullen van laspoed er” op pagina 113.
2.6.9 Bedieningsbox
A2--A6 Process Controller (PEH), zie gebruiksaanwijzing 0443 745 xxx.
A2 Welding Control Unit (PEI), zie gebruiksaanwijzing 0449 331 xxx.
2.6.10 Vattenpass
Gebruik een waterpas om te controleren of het lasautomaat horizontaal staat.
Maximale helling, zie Technische gegevens op pagina 106.
NL
-- 1 0 9 --
fhb7i1ha
3 INSTALLATIE
3.1 Algemeen
De installatie dient door een bevoegd persoon te worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING!
Met roterende delen loopt men het risico beklemd te raken.
Wees daarom extra voorzichtig.
3.2 Montage
3.2.1 Draadtrommel (Accessoires)
Monteer de draadtrommel (1) op de remnaaf (2).
S Controleer of de drager (3) naar boven is gericht.
N.B. De max. hellingshoek van d e draadbobine is 25°.
Bij een te sterke helling o ntstaat er slijtage aan het
borgmechanisme van de remnaaf en glijdt de draadbobine van
de remnaaf.
WAARSCHUWING
Om te voorkom en dat de draadbobine van de remnaaf glijdt;
S
Vergrendel de bobine met behulp van de rode knop,
volgens de instructie die naast de r emnaaf staat.
3.3 De remnaaf afstellen
De naaf is al afgesteld bij aflevering, maar indien
deze bijgesteld moet worden, volgt u onderstaande
instructies. .Stel de remnaaf zo in dat de draad een
beetje slap hangt als de draadtoevoer stopt.
S Remmoment aanpassen :
S Draai de rode hendel in de positie ”gesloten”.
S Steek een schroevendraaier in de veren van de remnaaf.
Draai de veren r echtsom om het remmoment te verkleinen.
Draai de veren linksom om het remmoment te vergroten.
N.B.: Draai beide veren even ver door.
NL
-- 1 1 0 --
fhb7i1ha
3.4 Aansluitingen
3.4.1 Algemeen
S Laat de aansluiting van de A2 --A6 Process Controller (PEH) aan bevoegd
personeel over.
S Laat de aansluiting van de A2 Welding Control Unit ( PEI) aan bevoegd
personeel over.
S Para la conexión de equipo de suministro eléctrico LAF o TAF ver las
instrucciones separadas.
3.4.2 Lasautomaat A2 TF (Poederbooglassen, UP)
1. Sluit de bedieningskabel (7) aan tussen de lasstroombron (8) en bedieningsbox
A2--A6 Process Controller (2).
2. Sluit de retourleiding (11) aan tussen de lasstroombron (8) en het werkstuk (9).
3. Sluit de laskabel (10) aan tussen de lasstroombron ( 8) en de lasautomaat (1).
4. Sluit de m eetleiding (12) aan tussen de lasstroombron (8) en het werkstuk (9).
NL
-- 1 1 1 --
fhb7o1ha
4 GEBRUIK
4.1 Algemeen
Waarschuwing:
Hebt u de veiligheidsvoorschriften doorgenomen en deze begrepen?
Bedien de machine alleen wanneer dat het geval is!
De algemene veiligheidsvoorschriften vo o r het gebruik van de hier b esch re-
ven uitrusting vindt u op pagina 104. Lees deze voorschriften zorgvuldig door,
voordat u de uitrusting in gebruik neemt.
S Kies het draadtype en het laspoeder (gas) zodat het lasmetaal analysegebied
samenstelling in gro te lijnen overeenkomt m et het basismateriaal.
S Kies de draaddimensie en de lasgegevens volgens de aanbevolen waarden van
de leverancier. Van het toevoegmateriaal.
S Een nauwkeur ige naadvoorbewerking is noodzakelijk voor een goed
lasresultaat. OPGELET! Er mogen geen variërende spleetopeningen in de
lasnaad zijn.
S Om het risico van warmtebarsten te elimineren moet de breedte van de las
groter zijn dan de inbrandingsdiepte.
S Las altijd een teststuk met hetzelfde naadtype en dezelfde plaatdikte als het
werkstuk van de productie.
OPGELET! Proeflas NOOIT rechtstreeks op het werkstuk in de productie.
S Voor de bediening en de installatie van de lasautomaat en de lasstroombron, zie
de gebruiksaanwijzing voor de A2--A6 Process Controller (PEH) of A2 Welding
Control Unit (PEI).
NL
-- 1 1 2 --
fhb7o1ha
4.2 Laden van de lasdraad
1. Monteer de draadtrommel volgens de instructies op
pagina 109.
2. Controleer of de aanvoerrol ( 1)ende
contactklauwen resp. de contactmondstukken (3)de
juiste afmetingen hebben voor de gekozen
draadafmeting.
3. Tr ek het uiteinde van de draad te voorschijn door de
Draadtoevoereenheid ( 2).
S Bij draden met een diameter groter dan 2 mm: maak
0,5 m van de draad recht en voer deze handmatig
door de draadtoevoereenheid.
4. Plaats het draadeinde in het spoor van de aanvoerrol (1).
5. Stel de draaddruk tegen de aanvoerrol in met knop (4).
S N.B. Niet harder aanspannen dan nodig is voor een zekere aanvoer.
6. Rol een stuk lasdraad ter lengte van 30 mm af door een druk op de bijbehorende
de knop op de besturingsmodule A2--A6 Process Controller ( PEH),
of op de besturingsmodule A2 Welding Control Unit (PEI).
7. Richt de draad door bij te stellen met knop ( 5).
4.3 Vervangen van aanvoerrol
Enkele draad
S Maak de knoppen (3)en(4)los.
S Maak de handknop (2)los.
S Vervang de aanvoerrol ( 1).
Deze zijn gemerkt met de r esp. draadafmetingen.
Holle draad voo r geribbelde rollen (Accessoires)
S Vervang de aanvoerrol ( 1)endedrukrol(5) paarsgewijs voor de resp.
draadafmetingen.
N.B. Voor de drukrol is een speciale astap nodig (best. nr. 0212 901 101).
S Haal de drukbouten (4) met gematigde druk aan, zodat de holle draad niet wordt
vervormd.
NL
-- 1 1 3 --
fhb7o1ha
4.4 Contactuitrustingen
Vo o r enkele draad 1,6 -- 4,0 mm. Lig h t duty ( D20)
Gebruik lasautomaat A2 TF (OP) waarbij het
volgende is inbegrepen:
S Draadtoevoereenheid ( 1),
S Contactstuk D20 ( 2)
S Contactmondstuk ( 3) (M12-- schroefdraad).
Haal het contactmondstuk ( 3) met een sleutel aan om
een goed contact te verkrijgen.
4.5 Bijvullen van laspoeder
1. Sluit de poederklep (1) van de poederhouder.
2. Maak eventueel de cycloon van de poederzuiger los.
3. Vul de houder met laspoeder.
N.B.! De laspoeder moet droog zijn. Vermijd zoveel
mogelijk het gebruik van agglom er er end laspoeder
buitenshuis en in vochtige omgevingen.
4. Plaats de poederslang zodanig dat de poederslang
niet dubbelvouwt.
5. Stel de hoogte van het poedermondstuk boven de
las zodanig in, dat een goede poederhoeveelheid
wordt verkregen.
De poederbekleding moet zo hoog zijn, dat de
vlamboog niet doorslaat.
4.6 Positie van de Bedieningsbox PEH
De Bedieningsbox PEH moet in achterkant geplaatst worden om het gevaar voor
kantelen te voorkomen.
NL
-- 1 1 4 --
fhb7o1ha
4.7 Lasautomaat verplaatsen
S Ontkoppel de wielen door aan de
blokkeerhendel (1) te draaien.
S Controleer of de veiligheidsketting (2)
vastzit. Dit om ongelukken te
voorkomen als de houder bijv. niet
goed in de voetklem van de
onderwagen vast mocht zitten.
Bij het transport door een mangat
kunt u de ketting verwijderen.
N.B. Bij het hijsen van de lasautomaat moet het gat ( 3) worden gebruikt.
P
NL
-- 1 1 5 --
fhb7m1ha
5 ONDERHOUD
5.1 Algemeen
N.B.
Als u zelf reparaties aan de machine uitvoert om eventuele storingen te verhelpen,
wijst ESAB alle verantwoordelijkheid af en kunt u geen aanspraken maken op
schadevergoeding of een beroep doen op de garantie.
BELANGRIJK! Schakel de netspanning uit, voordat u onderhoud pleegt.
Voor het onderhoud van de bedieningsdoos A2--A6 Process Controller (PEH), zie
gebruiksaanwijzing 0443 745 xxx.
5.2 Dagelijks
S Zorg dat de bewegende delen van de lasautomaat vrij blijven van laspoeder en
stof.
S Controleer of het contactmondstuk en alle elektrische leidingen aangesloten zijn.
S Controleer of alle schroefverbindingen aangehaald zijn en of de besturing en de
aandrijfrollen niet versleten of beschadigd zijn.
S Controleer het remkoppel van de remnaaf. Het mag niet zo klein zijn dat de
draadtrommel blijft roteren wanneer de draadtoevoer stopt en het m ag niet zo
groot zijn dat de toevoerrollen slippen. De richtwaarde voor het remkoppel van
een draadtrommel van 30 kg is 1,5 Nm.
Remkoppel bijstellen zieop blz. 109.
5.3 Periodiek
S Controleer de elektrodesturing van de elektrodevoedingseenheid, de
aanvoerrollen en het contactmondstuk.
S Vervang versleten of beschadigde onderdelen.
S Controleer de glijders. Smeren als ze aanlopen.
NL
-- 1 1 6 --
fhb7f1ha
6 STORINGZOEKEN
6.1 Algemeen
Uitrusting
S Gebruiksaanwijzing bedieningsbox A2--A6 Process Controller (PEH).
S Gebruiksaanwijzing bedieningsbox A2 Welding Control Unit (PEI).
Controleer
S of de lasstroombron is ingesteld op de juiste netspanning
S of alle 3 fasen spanning hebben (fasevolgorde niet belangrijk)
S of de lasleidingen en hun aansluitingen niet beschadigd zijn
S of de bedieningselementen in de gewenste positie staan
S
of de n etspan n ing uitgeschakeld is vo o rdat u b eg int te repareren
6.2 Mogelijke storingen
1.Symptoo m De ampère-- en voltwaarden vertonen grote variaties op h et display.
Oorzaak 1.1 Contactbekken of contactmondstuk versleten of verkeerde dimensie.
Maatregel Vervang de contactbekken of het contactmondstuk.
Oorzaak 1.2 De druk op de toevoerrollen is onvoldoende.
Maatregel Verhoog de druk op de toevoerrollen.
2.Symptoom De draadtoevoer is ongelijkmatig.
Oorzaak 2.1 De druk op de toevoerrollen is verkeerd ingesteld.
Maatregel Wijzig de druk op de toevoerrollen.
Oorzaak 2.2 Verkeerde dimensie van de toevoerrollen.
Maatregel Vervang de toevoerrollen.
Oorzaak 2.3 De gleuven in de toevoerrollen zijn versleten.
Maatregel Vervang de toevoerrollen.
3.Symptoo m De lasleidin g en raken o ververhit.
Oorzaak 3.1 Slechte elektrische aansluitingen.
Maatregel Maak alle elektrische aansluitingen schoon en haal deze aan.
Oorzaak 3.2 De lasleidingen hebben een te kleine dimensie.
Maatregel Vergroot de leidingdimensie of gebruik parallelle leidingen.
7 BESTELLEN VAN RESERVEONDERDELEN
Reserveonderdelen zijn te bestellen via de dichtstbijzijnde ESAB--vertegenwoordiger,
zie de laatste pagina van dit boek. Geef bij bestelling altijd het ma chinetype, het se -
rienummer en de aanduiding plus het onderdelennr. aan die staan aangegeven in de
lijst met reser veonderdelen op pag. 175.
Dit vergemakkelijkt het uitvoeren van de bestelling en garandeert een correcte lever-
ing.
NL

Documenttranscriptie

A2 Automatic welding machine (three- wheeled) A2 Tripletrac 101103105107109111102021110025108024042106023061104022041100020040060001 Bruksanvisning Manuel d’instructions Brugsanvisning Bruksanvisning Käyttöohjeet Instruction manual Betriebsanweisung 0449 435 001 2005--09--06 Gebruiksaanwijzing Instrucciones de uso Istruzioni per l’uso Manual de instruções Ïäçãßåò ÷ñÞóåùò Valid for serial no. 320--xxx--xxxx SVENSKA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 DANSK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 NORSK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 SUOMI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 ENGLISH . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 DEUTSCH . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 FRANÇAIS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 NEDERLANDS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 ESPAÑOL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 ITALIANO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 PORTUGUÊS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145 ÅËËÇÍÉÊÁ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159 Rätt till ändring av specifikationer utan avisering förbehålles. Ret til ændring af specifikationer uden varsel forbeholdes. Rett til å endre spesifikasjoner uten varsel forbeholdes. Oikeudet muutoksiin pidätetään. Rights reserved to alter specifications without notice. Änderungen vorbehalten. Sous réserve de modifications sans avis préalable. Recht op wijzigingen zonder voorafgaande mededeling voorbehouden. Reservado el derecho de cambiar las especificaciones sin previo aviso. Ci riserviamo il diritto di variare le specifiche senza preavviso. Reservamo--nos o direito de alterar as especificações sem aviso prévio. Äéáôçñåßôáé ôï äéêáßùìá ôñïðïðïßçóçò ðñïäéáãñáöþí ×ùñßò ðñïåéäïðïßçóç. -- 2 -- NEDERLANDS 1 VEILIGHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 2 INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lasmethode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Definities . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoofdcomponenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Beschrijving van hoofdcomponenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 106 106 106 107 108 3 INSTALLATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109 3.1 3.2 3.3 3.4 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109 Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109 De remnaaf afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109 Aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 4 GEBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Laden van de lasdraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vervangen van aanvoerrol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Contactuitrustingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bijvullen van laspoeder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Positie van de Bedieningsbox PEH . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lasautomaat verplaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 112 112 113 113 113 114 5 ONDERHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 5.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2 Dagelijks . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.3 Periodiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 115 115 6 STORINGZOEKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 6.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.2 Mogelijke storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 116 7 BESTELLEN VAN RESERVEONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 MAATSCHETS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173 ACCESSOIRES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174 RESERVEONDERDELENLIJST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175 TOCh -- 103 -- NL 1 VEILIGHEID De gebruiker van een ESAB lasuitrusting draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheidsmaatregelen die van toepassing zijn voor het personeel dat met of in de buurt van de installatie werkt. De veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de eisen die aan dit type lasuitrusting gesteld worden. De inhoud van deze aanbevelingen moet beschouwd worden als een aanvulling op de normale regels die van toepassing zijn voor een werkplaats. Alle handelingen moeten uitgevoerd worden door personeel dat goed op de hoogte is van de werking van de lasuitrusting. Een verkeerd maneuver kan tot een abnormale situatie leiden waardoor de operateur gewond kan raken en de machine beschadigd kan worden. 1. Al het personeel dat met de machine werkt, moet goed op de hoogte zijn van: S de bediening S de plaats van de noodstop S de werking S de geldende veiligheidsvoorschriften S de lastechniek 2. De operateur moet controleren: S of er zich geen onbevoegden binnen het werkgebied van de lasuitrusting bevinden, voor hij begint te werken. S of er niemand op een onbeschermde plaats staat wanneer de lichtboog wordt ontstoken. 3. De werkplaats moet: S doelmatig zijn S tochtvrij zijn 4. Persoonlijke veiligheidsuitrusting S Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals b.v. een lasbril, onontvlambare kleding, lashandschoenen. S Draag nooit loszittende kleding zoals sjaals, armbanden, ringen e.d. die beklemd kunnen raken, of brandwonden kunnen veroorzaken. 5. Algemene veiligheidsvoorschriften S Controleer of de aangeduide retourleiders goed aangesloten zijn. S Alleen bevoegd personeel mag aan de elektrische eenheden werken. S De benodigde brandblusuitrusting moet gemakkelijk bereikbaar zijn op een duidelijk aangegeven plaats. S Wanneer de lasuitrusting in gebruik is, mag hij niet gesmeerd worden en mag er geen onderhoud uitgevoerd worden. SafH -- 104 -- NL WAARSCHUWING DE VLAMBOOG EN HET SNIJDEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDEREN; DAAROM MOET U VOORZICHTIG ZIJN BIJ HET LASSEN. VOLG DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN UW WERKGEVER OP. ZE MOETEN GEBASEERD ZIJN OP DE WAARSCHUWINGSTEKST VAN DE PRODUCENT. ELEKTRISCHE SCHOK -- Kan dodelijk zijn S Installeer en aard de lasuitrusting volgens de geldende normen. S Raak delen die onder stroom staan en elektroden niet aan met onbedekte handen of met natte beschermuitrusting. S Zorg dat u geïsoleerd bent van aarde en van het werkstuk. S Zorg ervoor dat u een veilige werkhouding hebt. ROOK EN GAS -- Kunnen uw gezondheid schaden S Zorg ervoor dat u niet met uw gezicht in de lasrook hangt. S Ververs regelmatig de lucht in de werkruimte en zorg ervoor dat de lasrook en het gas afgezogen worden. LICHTSTRALEN -- Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden S Bescherm uw ogen en uw lichaam. Gebruik een geschikte lashelm met filter en draag altijd beschermende kleding. S Scherm uw werkruimte af met geschikte beschermmiddelen of gordijnen, zodat niemand anders gewond kan raken. BRANDGEVAAR S De vonken kunnen brand veroorzaken. Zorg er daarom voor dat er geen brandgevaarlijk materiaal in de buurt is. LAWAAI -- Geluidsoverlast kan het gehoor beschadigen S Bescherm uw oren. Gebruik gehoorbeschermers of andere gehoorbescherming. S Waarschuw omstanders voor de gevaren. BIJ DEFECTEN -- Neem contact op met een vakman. LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GRONDIG DOOR VOOR U OVERGAAT TOT INSTALLATIE EN GEBRUIK. BESCHERM UZELF EN ANDEREN! SafH -- 105 -- NL 2 INLEIDING 2.1 Algemeen De A2 Triple Trac lasautomaat en is bedoeld voor poederdek van stompe-- en hoeknaden. De lasautomaat mag voor geen enkele andere toepassing gebruikt worden. Ze zijn bestemd voor gebruik in combinatie met de A2--A6 Process Controller (PEH) of A2 Welding Control Unit (PEI) en de ESAB lasstroombron LAF of TAF. 2.2 Lasmethode 2.2.1 UP-- lassen Deze uitvoering kan worden voorzien van aanvoerrollen voor enkeldraadslassen. Voor holle draden zijn speciale, geribbelde aanvoerrollen verkrijgbaar. De geribbelde aanvoerrollen zorgen voor een betrouwbare draadaanvoer zonder gevaar voor vervorming door een te hoge aanvoerdruk. 2.3 Definities UP--lassen: 2.4 De lasrups wordt afgeschermd door een poederdek. Technische gegevens A2 Triple Trac Aansluitspanning 42 V AC Toegelaten belasting, intermittentie 100 %: 800 A DC Draaddimensies: massief enkele draad gevulde draad 1,6--4,0 mm 1,6--4,0 mm Draadtoevoersnelheid, maximum 9 m/min Remkoppel van de remnaaf 1,5 Nm Rijsnelheid 0,1--2,0 m/min Draaicirkel bij rondnaadlassen, min 1500 mm Draaddiameter bij inwendig verbindingslassen, minimum 1100 mm Draadgewicht, maximum 30 kg Inhoud poederreservoir (Mag niet gevuld worden met voorverwarmd poeder) 6l Gewicht (excl. draad en poeder) 68 kg Zijwaartse helling, max. (complete eenheid) 4_ Helling naar achteren, max. (complete eenheid) 15_ fhb7d1ha -- 106 -- NL 2.5 Hoofdcomponenten 1. Wagen 2. Houder 3. Draadtoevoereenheid 4. Handbediend slede 5. Contact buis 6. Motor voor draadtoevoer 7. Geleidepin 8. Poederhouder 9. Poederbuis 10. Bedieningsbox PEH/ PEI 11. Waterpas Zie pagina 108 voor een beschrijving van de hoofdcomponenten. fhb7d1ha -- 107 -- NL 2.6 Beschrijving van hoofdcomponenten 2.6.1 Wagen De loopwagen is tweewielaangedreven. Voor handmatige transportbeweging, ontkoppel de wagen met de blokkeerhendel (1). De transportrichting met de handwiel (2) instellen. 2.6.2 Houder Op de houder monteert u onder meer de bedieningskast, de draadtoevoereenheid en het poederreservoir. 2.6.3 Draadtoevoereenheid De eenheid geleidt en voert de lasdraad in de contactbuis/het contactstuk. 2.6.4 Handbediend slede U kunt de horizontale en verticale stand van de laskop instellen met de lineaire sleden. U kunt de hellingshoek traploos instellen met de ronde slede. 2.6.5 Contact buis Stuurt de lasstroom naar de draad tijdens het lassen. 2.6.6 Motor voor draadtoevoer De draadtoevoermotor regelt de toevoer van lasdraad. 2.6.7 Geleidepin De geleidepen dient om de laskop op de voeg te plaatsen. 2.6.8 Poederhouder/ Poederbuis Het poeder wordt in de vultrechter aangebracht en vervolgens naar het werkstuk gevoerd door de poederbuis. Met de poederklep op de vultrechter wordt geregeld hoeveel poeder er vrijkomt. Zie “Bijvullen van laspoeder” op pagina 113. 2.6.9 Bedieningsbox A2--A6 Process Controller (PEH), zie gebruiksaanwijzing 0443 745 xxx. A2 Welding Control Unit (PEI), zie gebruiksaanwijzing 0449 331 xxx. 2.6.10 Vattenpass Gebruik een waterpas om te controleren of het lasautomaat horizontaal staat. Maximale helling, zie Technische gegevens op pagina 106. fhb7d1ha -- 108 -- NL 3 INSTALLATIE 3.1 Algemeen De installatie dient door een bevoegd persoon te worden uitgevoerd. WAARSCHUWING! Met roterende delen loopt men het risico beklemd te raken. Wees daarom extra voorzichtig. 3.2 Montage 3.2.1 Draadtrommel (Accessoires) Monteer de draadtrommel (1) op de remnaaf (2). Controleer of de drager (3) naar boven is gericht. S N.B. De max. hellingshoek van de draadbobine is 25°. Bij een te sterke helling ontstaat er slijtage aan het borgmechanisme van de remnaaf en glijdt de draadbobine van de remnaaf. WAARSCHUWING Om te voorkomen dat de draadbobine van de remnaaf glijdt; S Vergrendel de bobine met behulp van de rode knop, volgens de instructie die naast de remnaaf staat. 3.3 De remnaaf afstellen De naaf is al afgesteld bij aflevering, maar indien deze bijgesteld moet worden, volgt u onderstaande instructies. .Stel de remnaaf zo in dat de draad een beetje slap hangt als de draadtoevoer stopt. S Remmoment aanpassen: S Draai de rode hendel in de positie ”gesloten”. S Steek een schroevendraaier in de veren van de remnaaf. Draai de veren rechtsom om het remmoment te verkleinen. Draai de veren linksom om het remmoment te vergroten. N.B.: Draai beide veren even ver door. fhb7i1ha -- 109 -- NL 3.4 Aansluitingen 3.4.1 Algemeen S Laat de aansluiting van de A2--A6 Process Controller (PEH) aan bevoegd personeel over. S Laat de aansluiting van de A2 Welding Control Unit (PEI) aan bevoegd personeel over. S Para la conexión de equipo de suministro eléctrico LAF o TAF ver las instrucciones separadas. 3.4.2 Lasautomaat A2 TF (Poederbooglassen, UP) 1. Sluit de bedieningskabel (7) aan tussen de lasstroombron (8) en bedieningsbox A2--A6 Process Controller (2). 2. Sluit de retourleiding (11) aan tussen de lasstroombron (8) en het werkstuk (9). 3. Sluit de laskabel (10) aan tussen de lasstroombron (8) en de lasautomaat (1). 4. Sluit de meetleiding (12) aan tussen de lasstroombron (8) en het werkstuk (9). fhb7i1ha -- 110 -- NL 4 GEBRUIK 4.1 Algemeen Waarschuwing: Hebt u de veiligheidsvoorschriften doorgenomen en deze begrepen? Bedien de machine alleen wanneer dat het geval is! De algemene veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van de hier beschreven uitrusting vindt u op pagina 104. Lees deze voorschriften zorgvuldig door, voordat u de uitrusting in gebruik neemt. S Kies het draadtype en het laspoeder (gas) zodat het lasmetaal analysegebied samenstelling in grote lijnen overeenkomt met het basismateriaal. S Kies de draaddimensie en de lasgegevens volgens de aanbevolen waarden van de leverancier. Van het toevoegmateriaal. S Een nauwkeurige naadvoorbewerking is noodzakelijk voor een goed lasresultaat. OPGELET! Er mogen geen variërende spleetopeningen in de lasnaad zijn. S Om het risico van warmtebarsten te elimineren moet de breedte van de las groter zijn dan de inbrandingsdiepte. S Las altijd een teststuk met hetzelfde naadtype en dezelfde plaatdikte als het werkstuk van de productie. OPGELET! Proeflas NOOIT rechtstreeks op het werkstuk in de productie. S Voor de bediening en de installatie van de lasautomaat en de lasstroombron, zie de gebruiksaanwijzing voor de A2--A6 Process Controller (PEH) of A2 Welding Control Unit (PEI). fhb7o1ha -- 111 -- NL 4.2 Laden van de lasdraad 1. Monteer de draadtrommel volgens de instructies op pagina 109. 2. Controleer of de aanvoerrol (1) en de contactklauwen resp. de contactmondstukken (3) de juiste afmetingen hebben voor de gekozen draadafmeting. 3. Trek het uiteinde van de draad te voorschijn door de Draadtoevoereenheid (2). S Bij draden met een diameter groter dan 2 mm: maak 0,5 m van de draad recht en voer deze handmatig door de draadtoevoereenheid. 4. Plaats het draadeinde in het spoor van de aanvoerrol (1). 5. Stel de draaddruk tegen de aanvoerrol in met knop (4). S N.B. Niet harder aanspannen dan nodig is voor een zekere aanvoer. 6. Rol een stuk lasdraad ter lengte van 30 mm af door een druk op de bijbehorende de knop of op de besturingsmodule A2--A6 Process Controller (PEH), op de besturingsmodule A2 Welding Control Unit (PEI). 7. Richt de draad door bij te stellen met knop (5). 4.3 Vervangen van aanvoerrol Enkele draad S Maak de knoppen (3) en (4) los. S Maak de handknop (2) los. S Vervang de aanvoerrol (1). Deze zijn gemerkt met de resp. draadafmetingen. Holle draad voor geribbelde rollen (Accessoires) S Vervang de aanvoerrol (1) en de drukrol (5) paarsgewijs voor de resp. draadafmetingen. N.B. Voor de drukrol is een speciale astap nodig (best. nr. 0212 901 101). S Haal de drukbouten (4) met gematigde druk aan, zodat de holle draad niet wordt vervormd. fhb7o1ha -- 112 -- NL 4.4 Contactuitrustingen Voor enkele draad 1,6 - 4,0 mm. Light duty (D20) Gebruik lasautomaat A2 TF (OP) waarbij het volgende is inbegrepen: S Draadtoevoereenheid (1), S Contactstuk D20 (2) S Contactmondstuk (3) (M12--schroefdraad). Haal het contactmondstuk (3) met een sleutel aan om een goed contact te verkrijgen. 4.5 Bijvullen van laspoeder 1. Sluit de poederklep (1) van de poederhouder. 2. Maak eventueel de cycloon van de poederzuiger los. 3. Vul de houder met laspoeder. N.B.! De laspoeder moet droog zijn. Vermijd zoveel mogelijk het gebruik van agglomererend laspoeder buitenshuis en in vochtige omgevingen. 4. Plaats de poederslang zodanig dat de poederslang niet dubbelvouwt. 5. Stel de hoogte van het poedermondstuk boven de las zodanig in, dat een goede poederhoeveelheid wordt verkregen. De poederbekleding moet zo hoog zijn, dat de vlamboog niet doorslaat. 4.6 Positie van de Bedieningsbox PEH De Bedieningsbox PEH moet in achterkant geplaatst worden om het gevaar voor kantelen te voorkomen. fhb7o1ha -- 113 -- NL 4.7 Lasautomaat verplaatsen S Ontkoppel de wielen door aan de blokkeerhendel (1) te draaien. S Controleer of de veiligheidsketting (2) vastzit. Dit om ongelukken te voorkomen als de houder bijv. niet goed in de voetklem van de onderwagen vast mocht zitten. Bij het transport door een mangat kunt u de ketting verwijderen. N.B. Bij het hijsen van de lasautomaat moet het gat (3) worden gebruikt. P fhb7o1ha -- 114 -- NL 5 ONDERHOUD 5.1 Algemeen N.B. Als u zelf reparaties aan de machine uitvoert om eventuele storingen te verhelpen, wijst ESAB alle verantwoordelijkheid af en kunt u geen aanspraken maken op schadevergoeding of een beroep doen op de garantie. BELANGRIJK! Schakel de netspanning uit, voordat u onderhoud pleegt. Voor het onderhoud van de bedieningsdoos A2--A6 Process Controller (PEH), zie gebruiksaanwijzing 0443 745 xxx. 5.2 Dagelijks S Zorg dat de bewegende delen van de lasautomaat vrij blijven van laspoeder en stof. S Controleer of het contactmondstuk en alle elektrische leidingen aangesloten zijn. S Controleer of alle schroefverbindingen aangehaald zijn en of de besturing en de aandrijfrollen niet versleten of beschadigd zijn. S Controleer het remkoppel van de remnaaf. Het mag niet zo klein zijn dat de draadtrommel blijft roteren wanneer de draadtoevoer stopt en het mag niet zo groot zijn dat de toevoerrollen slippen. De richtwaarde voor het remkoppel van een draadtrommel van 30 kg is 1,5 Nm. Remkoppel bijstellen zieop blz. 109. 5.3 Periodiek S Controleer de elektrodesturing van de elektrodevoedingseenheid, de aanvoerrollen en het contactmondstuk. S Vervang versleten of beschadigde onderdelen. S Controleer de glijders. Smeren als ze aanlopen. fhb7m1ha -- 115 -- NL 6 STORINGZOEKEN 6.1 Algemeen Uitrusting S Gebruiksaanwijzing bedieningsbox A2--A6 Process Controller (PEH). S Gebruiksaanwijzing bedieningsbox A2 Welding Control Unit (PEI). Controleer S S S of de lasstroombron is ingesteld op de juiste netspanning of alle 3 fasen spanning hebben (fasevolgorde niet belangrijk) of de lasleidingen en hun aansluitingen niet beschadigd zijn S of de bedieningselementen in de gewenste positie staan of de netspanning uitgeschakeld is voordat u begint te repareren S 6.2 Mogelijke storingen 1.Symptoom De ampère-- en voltwaarden vertonen grote variaties op het display. Oorzaak 1.1 Contactbekken of contactmondstuk versleten of verkeerde dimensie. Maatregel Vervang de contactbekken of het contactmondstuk. Oorzaak 1.2 De druk op de toevoerrollen is onvoldoende. Maatregel Verhoog de druk op de toevoerrollen. 2.Symptoom De draadtoevoer is ongelijkmatig. Oorzaak 2.1 De druk op de toevoerrollen is verkeerd ingesteld. Maatregel Wijzig de druk op de toevoerrollen. Oorzaak 2.2 Verkeerde dimensie van de toevoerrollen. Maatregel Vervang de toevoerrollen. Oorzaak 2.3 De gleuven in de toevoerrollen zijn versleten. Maatregel Vervang de toevoerrollen. 3.Symptoom De lasleidingen raken oververhit. Oorzaak 3.1 Slechte elektrische aansluitingen. Maatregel Maak alle elektrische aansluitingen schoon en haal deze aan. Oorzaak 3.2 De lasleidingen hebben een te kleine dimensie. Maatregel Vergroot de leidingdimensie of gebruik parallelle leidingen. 7 BESTELLEN VAN RESERVEONDERDELEN Reserveonderdelen zijn te bestellen via de dichtstbijzijnde ESAB--vertegenwoordiger, zie de laatste pagina van dit boek. Geef bij bestelling altijd het machinetype, het serienummer en de aanduiding plus het onderdelennr. aan die staan aangegeven in de lijst met reserveonderdelen op pag. 175. Dit vergemakkelijkt het uitvoeren van de bestelling en garandeert een correcte levering. fhb7f1ha -- 116 --
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

ESAB A2 Tripletrac Handleiding

Type
Handleiding