Boss ES-5 de handleiding

Categorie
Muzikale uitrusting
Type
de handleiding
Gebruikershandleiding
Lees zorgvuldig “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (folder “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en
Gebruikershandleiding (p. 21)) voordat u het apparaat gaat gebruiken. Na het lezen bewaart u de documenten, inclusief deze hoofdstukken,
zorgvuldig zodat u deze later nog eens kunt lezen.
Copyright © 2016 ROLAND CORPORATION
Inhoud
Paneelbeschrijvingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Achterpaneel (Uw apparatuur aansluiten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Bovenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
De rubberen voetjes bevestigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Het apparaat in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Het afspeelscherm wisselen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Een combinatie van eectapparaten opslaan/oproepen
(Geheugenmodus)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Patchstructuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Schakelen tussen de geheugenmodus en de handmatige
modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Een patch opslaan (Patch Write) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Een patch oproepen (Patch Change) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Een patch maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Blokschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Tips voor het maken van patches (Geluiden) . . . . . . . . . . . . . . . . 7
De eectenloopinstellingen wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
De aansluitingsvolgorde van de eectenloops wijzigen . 8
Een parallelle verbinding maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Carryover opgeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
De instellingen van een patch bewerken
(Geheugenbewerkingsmodus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Basisbewerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Lijst met parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Algemene instellingen (Systeeminstelling) . . . . . . . . . . . . . . . 12
Lijst met parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Patch-/Gegevensbewerkingen (Utility) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Een patch kopiëren (Patch Copy) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Patches verwisselen (Patch Exchange) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Een patch initialiseren (Patch Init) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Een bank kopiëren (Bank Copy) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Banken verwisselen (Bank Exchange) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Een groep kopiëren (Group Copy) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Groepen verwisselen (Group Exchange) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Gegevens verzenden naar een extern MIDI-apparaat
(Bulk Dump) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset) . . . . . . . . . . . . 14
Geavanceerde toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Het niveau van elke patch aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Schakelen tussen de kanalen van de versterker . . . . . . . . . . . . . . 15
De delaytijd van de BOSS DD-7 voor elke patch wijzigen . . . . . 16
De externe voetschakelaar (de B-schakelaar van de BOSS FS-
7) gebruiken om de delay in of uit te schakelen . . . . . . . . . . . . . 16
De externe voetschakelaar (de A-schakelaar van de BOSS FS-
7) gebruiken om de delaytijd te wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Phaser alleen toepassen terwijl de momenteel geselecteerde
nummerschakelaar is ingedrukt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Het geheugen van een met MIDI uitgerust eectenapparaat
wisselen bij het wijzigen van een patch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Het expressiepedaal gebruiken om een met MIDI uitgerust
eectenapparaat te bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Een Wah of Fuzz aansluiten (Invoerbuer uit) . . . . . . . . . . . . . . . 19
Appendix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Foutberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Belangrijkste specicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
BELANGRIJKE OPMERKINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Belangrijkste functies
De ES-5 is een schakelsysteem dat u kunt gebruiken om eectpedalen
en andere eectapparaten aan te sluiten en vervolgens tot wel 200
verschillende combinaties hiervan op te slaan en op te roepen.
Het biedt ook diverse externe bedieningsfuncties voor het bedienen van
uw versterker en eecten in realtime.
2
Paneelbeschrijvingen
Achterpaneel (Uw apparatuur aansluiten)
OPGELET
Zet het volume altijd op nul en schakel alle apparaten uit voordat u aansluitingen maakt om defecten of storingen aan de apparatuur te voorkomen.
INPUT-aansluiting
Sluit uw gitaar of basgitaar aan op
dit aansluiting.
SEND 1–5, RETURN 1–5-aansluitingen
Deze aansluitingen bieden twee eectenloops.
Signalen worden via de SEND 1–5-aansluitingen naar elk eectenapparaat
verzonden en de signalen van elk eectenapparaat worden ontvangen op de
RETURN 1–5-aansluitingen.
Sluit de SEND 1–5-aansluitingen aan op de INPUT-aansluiting van elk
eectenapparaat en sluit de OUTPUT-aansluiting van elk eectenapparaat aan op
de RETURN 1–5-aansluitingen.
OUTPUT-aansluiting
Dit is de uitgang.
Door op de [MUTE]-schakelaar te drukken,
wordt de uitvoer van de OUTPUT-
aansluiting gedempt.
TUNER-aansluiting
Op deze aansluiting kunt u een extern
stemapparaat aansluiten.
Het signaal dat wordt ingevoerd via
de INPUT-aansluiting, wordt via deze
aansluiting uitgestuurd, zelfs wanneer
de dempfunctie is ingeschakeld.
SENDRETURN SENDRETURN
Wat is een eectenloop?
Dit is een verbinding waarbij een eectenapparaat wordt aangesloten via
Send/Return-aansluitingen. De ES-5 biedt vijf eectenloops, 1–5.
Paneelbeschrijvingen
3
EXT CTL-aansluitingen
CTL 1/2, 3/4-aansluitingen
Dit zijn bedieningsaansluitingen voor
bewerkingen van het latch-type of het
momentane type.
U kunt deze gebruiken om verschillende
dingen te bedienen, zoals het wisselen
van versterkerkanalen of het in- en
uitschakelen van de galm.
Als u een eectenapparaat gebruikt dat
is uitgerust met een aansluiting voor een
voetschakelaar, sluit u deze aansluiting
hier aan.
Elk van deze aansluitingen is geschikt voor
een stereo 1/4”-jack (TRS) om de juiste
verbinding te maken met het apparaat dat
u bedient.
* Als 1/4”-jack-kabels zijn aangesloten,
zijn alleen CTL 1 en CTL 3 beschikbaar.
MIDI-connectoren
Sluit hier een extern MIDI-apparaat aan om MIDI-
berichten te verzenden en ontvangen.
De werking van de MIDI OUT/THRU-connectoren is
afhankelijk van de systeeminstellingen (p. 12).
DC IN-aansluiting
Sluit de meegeleverde
netstroomadapter hier
aan.
Het apparaat wordt
ingeschakeld als
u de aangesloten
netstroomadapter aansluit
op een stopcontact.
PUNT RING
CTL 1
CTL 3
CTL 2
CTL 4
SEND
RETURN
CTL IN-aansluiting
Hiermee kunt u eectenapparaten of versterkers bedienen die zijn
aangesloten op de EXT CTL-aansluitingen.
Hier leest u hoe u dit als EXP-aansluiting kunt
gebruiken
Sluit een expressiepedaal (zoals de Roland EV-5) aan.
Hier leest u hoe u dit als CTL 1/2-aansluiting
kunt gebruiken
Sluit een voetschakelaar aan.
OPGELET
5 Dit apparaat is uitgerust met gebalanceerde
TRS-aansluitingen. Onderaan vindt u
bedradingsschemas voor deze aansluitingen.
Maak de aansluitingen nadat u eerst de bedradingsschemas hebt
geraadpleegd voor andere apparatuur die u wilt aansluiten.
5 Gebruik alleen het in deze handleiding beschreven expressiepedaal
(FV-500H, FV-500L, Roland EV-5, apart verkrijgbaar). Als u andere
expressiepedalen aansluit, kunt u defecten en/of schade aan het
apparaat veroorzaken.
FS-5U x 2
CTL 1 CTL 2
RINGPUNT
Stereo 1/4”-jack
.
/
1/4”-jack
FS-6
CTL 2 CTL 1
Stereo 1/4”-jack
.
/
Stereo 1/4”-jack
FS-7
CTL 2
CTL 1
Stereo 1/4”-jack
.
/
Stereo 1/4”-jack
FS-5U x 1
CTL 1
1/4”-jack
.
/
1/4”-jack
FS-5U
FS-6
Modus-/polariteitsschakelaar
FS-7
MIDI-apparaat
Paneelbeschrijvingen
4
Bovenpaneel
Wat is de geheugenmodus?
In deze modus kunt u “patches selecteren, waarbij elke patch bestaat uit een combinatie van
eectenloops en verschillende instellingen.
U kunt kiezen uit 200 patches door de knoppen of schakelaars te gebruiken om de groep, de bank en
het nummer op te geven.
Wat is de handmatige modus?
In deze modus kunt u de eectenloops (1–5) afzonderlijk in- en uitschakelen.
MEMO
U kunt ook aan elke schakelaar een andere functie
toewijzen (p. 10).
Vergrendelingsfunctie (LOCK)
Als u tegelijk op de [DISPLAY/EXIT]-knop en de [ENTER]-knop drukt om de vergrendelingsfunctie te activeren,
worden alle knoppen uitgeschakeld.
Op die manier voorkomt u dat instellingen worden gewijzigd als u per ongeluk op een knop drukt.
U kunt de vergrendelingsfunctie uitschakelen door opnieuw tegelijk op de twee knoppen te drukken.
[EDIT]-knop
Druk hierop om patchinstellingen of
systeeminstellingen te maken.
[DISPLAY/EXIT]-knop
Druk hierop om het afspeelscherm te wisselen,
een bewerking te annuleren of terug te keren
naar het vorige scherm.
[WRITE]-knop
Druk hierop om patchinstellingen op te
slaan.
[ENTER]-knop
Druk hierop om een bewerking te bevestigen.
[–] [+]-knoppen
Gebruik deze om de waarde van een instelling
te bewerken.
* Houd een knop ingedrukt terwijl u op de andere
knop drukt om de waarde snel te doen veranderen.
[
K
] [
J
]-knoppen
Gebruik deze om de cursor te verplaatsen of
om een categorie of parameter te selecteren.
LOCKED!
Display
De ES-5 geeft hier allerlei informatie weer.
[BANK]-schakelaar
In de geheugenmodus gebruikt u deze schakelaar om te wisselen tussen banken. Telkens wanneer
u op de schakelaar drukt, doorloopt u de banken in deze volgorde: 1
0
2
0
3
0
4
0
5
0
1
0
...
Als u deze schakelaar gedurende minstens twee seconden ingedrukt houdt, schakelt u tussen de
geheugenmodus (indicator licht blauw op) en de handmatige modus (indicator licht rood op).
Als u dat wilt, kunt u deze indicator laten knippen op het tempo (p. 12).
* U kunt ook de manier wijzigen waarop banken worden verwisseld (p. 12).
[MUTE]-schakelaar
Dempt het geluid dat wordt uitgestuurd via de ES-5. Als de dempfunctie is ingeschakeld, licht de
indicator blauw.
Houd de schakelaar gedurende minstens twee seconden ingedrukt om naar de Bypass-status te
gaan (indicator licht rood op). De invoer wordt zonder wijziging uitgestuurd.
Nummerschakelaar [1]–[5]
Gebruik deze om een patchnummer te selecteren.
De indicator van het momenteel geselecteerde nummer
licht blauw op.
In de handmatige modus schakelen deze schakelaars
elke eectenloop (1–5) afzonderlijk in en uit. Als een
eectenloop is ingeschakeld, licht de nummerindicator
hiervan rood op.
Paneelbeschrijvingen
5
De rubberen voetjes bevestigen
U kunt indien nodig de rubberen voetjes bevestigen.
Bevestig de rubberen voetjes zodat deze zijn uitgelijnd met de
markeringen op de onderkant van het apparaat.
* Wees voorzichtig als u het apparaat ondersteboven draait om te
vermijden dat de knoppen en regelaars worden beschadigd. Ga
voorzichtig om met het apparaat, laat het niet vallen.
* Als de rubberen voetjes niet correct worden bevestigd, kan het
apparaat vervormen wanneer u op de schakelaars drukt.
Het apparaat in- en uitschakelen
Als alles correct is aangesloten (p. 2), volgt u de onderstaande
procedure om uw apparaten in te schakelen. Als u de apparaten
in de verkeerde volgorde inschakelt, kan dit schade of defecten
veroorzaken.
Bij het inschakelen: Schakel uw gitaarversterker als laatste in.
Bij het uitschakelen: Schakel uw gitaarversterker als eerste uit.
Het afspeelscherm wisselen
Het scherm dat verschijnt wanneer u het apparaat inschakelt, wordt
het “afspeelscherm genoemd en de status waarin het afspeelscherm
wordt weergegeven, wordt de “afspeelmodus genoemd.
Er zijn vijf soorten afspeelscherm zoals getoond in de volgende
afbeelding en u kunt de [DISPLAY/EXIT]-knop gebruiken om
hiertussen te wisselen.
Patchnaamscherm
Master BPM
&
CTL out-scherm
Patchnummerscherm
Loop structure-scherm
Loop On/O-scherm
111 BOSS ES-5
Ì=120
O-5-4-3-2-1-I _
111 BOSS ES-5
5 * 3 * 1
_
C1 |C2 |C3 |C4
ON|OFF| Ì |120 _
BOSS ES-5
Ì=120
_
MEMO
Zelfs in de afspeelmodus kunt u de [
K
] [
J
]-knoppen en de
[–] [+]-knoppen gebruiken om de instellingen te bewerken.
Om uw bewerkte instellingen op te slaan, gebruikt u de Patch
Write-bewerking (p. 6).
OPGELET
De informatie in deze handleiding bevat illustraties waarin de
standaardweergave van het display wordt afgebeeld. Het is
echter mogelijk dat uw apparaat een nieuwere, verbeterde versie
van het systeem bevat (bv. met nieuwere geluiden), zodat de
weergave op uw display kan verschillen van de weergave in de
handleiding.
6
De “Memory Mode” of geheugenmodus is de modus waarin u combinaties van eectenloops (patches) in de ES-5 kunt opslaan en deze opgeslagen
instellingen kunt oproepen.
In tegenstelling tot de geheugenmodus is de “Manual Mode” (handmatige modus) de modus waarin u de schakelaars kunt gebruiken om elke
eectenloop handmatig in en uit te schakelen.
Patchstructuur
Een “patch bestaat uit een combinatie van eectenloops (de aan/
uit-status van elke eectenloop en de aansluitingsvolgorde) en
parameterinstellingen.
Patches worden geordend per groep (1–8), bank (1–5) en nummer
(1–5).
U kunt maximaal 200 patches opslaan.
Patch 855
Patch 113
Patch 112
Patch 111
(Groep/Bank/Nummer)
111 BOSS ES-5
Ì=120
Groep
Bank
Nummer
Groep
Bank
Nummer
BOSS ES-5
Ì=120
Schakelen tussen de geheugenmodus en
de handmatige modus
1. Houd de [BANK]-schakelaar gedurende minstens twee
seconden ingedrukt.
Telkens wanneer u op deze schakelaar drukt, wisselt u tussen de
geheugenmodus en de handmatige modus.
5 In de geheugenmodus licht de BANK (MEMORY/MANUAL)-
indicator blauw op.
5 In de handmatige modus licht de BANK (MEMORY/MANUAL)-
indicator rood op.
In de handmatige modus
Door op de nummerschakelaars [1]–[5] te drukken, schakelt u elke
eectenloop in of uit.
5 De nummerindicator licht rood op als de overeenkomstige
eectenloop is ingeschakeld en wordt gedoofd als die
eectenloop is uitgeschakeld.
1, 3, 5 Aan
2, 4 Uit
111 BOSS ES-5
5 * 3 * 1
_
Een patch opslaan (Patch Write)
OPGELET
5 De patch die u hebt gemaakt, gaat verloren als u het apparaat
uitschakelt of als u schakelt tussen patches voordat u de Patch
Write-bewerking hebt uitgevoerd.
5 Als u de Patch Write-bewerking uitvoert, gaat de patch die zich in
de opslaglocatie bevond, verloren.
1. Druk op de [WRITE]-knop.
111
Patch name
2. Gebruik de [
K
] [
J
]-knoppen en de [–] [+]-knoppen
om het nummer van de groep/bank/patch van de
opslagbestemming te selecteren.
* U kunt ook de [BANK]-schakelaar en de nummerschakelaars
[1]–[5] gebruiken om het banknummer en het patchnummer te
selecteren.
3. Druk op de [ENTER]-knop.
4. Gebruik de [
K
] [
J
]-knoppen en de [–] [+]-knoppen om een
patchnaam toe te wijzen.
* Als u de Patch Write-bewerking wilt annuleren, drukt u meermaals
op de [DISPLAY/EXIT]-knop.
5. Druk op de [WRITE]-knop of de [ENTER]-knop.
Het display geeft “Executing... aan en de vorige displayweergave
verschijnt wanneer de Patch Write-bewerking is voltooid.
MEMO
5 U kunt een patch schrijven vanaf de geheugenmodus of de
handmatige modus.
5 Als u een patch schrijft, schakelt de ES-5 naar de geheugenmodus.
Een patch oproepen (Patch Change)
1. Gebruik de [
K
] [
J
]-knoppen en de [–] [+]-knoppen om een
groep te selecteren.
2. Gebruik de [BANK]-schakelaar om een bank te selecteren.
3. Gebruik de nummerschakelaars [1]–[5] om een patch te
selecteren.
MEMO
5 In het patchnaamscherm en patchnummerscherm van
de afspeelmodus kunt u de [
K
] [
J
]-knoppen en de [–]
[+]-knoppengebruiken om een patch te selecteren.
5 U kunt kiezen of met het indrukken van de [BANK]-schakelaar
de banken 1–5 worden doorlopen, of dat banken 1–5 worden
geselecteerd door op de [BANK]-schakelaar te drukken en
vervolgens op een van de nummerschakelaars [1]–[5] te drukken.
Raadpleeg Algemene instellingen (Systeeminstelling)” (p. 12)
voor informatie over hoe u deze instelling kunt maken.
5 U kunt opgeven of de volgende patch wordt geselecteerd zodra
u de [BANK]-schakelaar gebruikt om tussen banken te wisselen
of dat de patch niet wordt gewijzigd totdat u vervolgens op een
nummerschakelaar drukt. Raadpleeg Algemene instellingen
(Systeeminstelling)” (p. 12) voor informatie over hoe u deze
instelling kunt maken.
Een combinatie van eectapparaten opslaan/oproepen (Geheugenmodus)
7
Blokschema
REEKS ANALOGE SCHAKELAARS
De ES-5 gebruikt een reeks analoge schakelaars waarmee u de aansluitingsvolgorde van uw eectapparaten vrij kunt wijzigen.
Deze bevat ook een interne mixer en laat u toe om een breed scala aan geluiden te maken door eectapparaten in parallel aan te sluiten of door de
“Carryover”-functie te gebruiken.
Carryover
Deze functie snijdt alleen de invoer af en laat de uitvoer aangesloten wanneer u patches wijzigt. U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om
alleen het delaygeluid te behouden wanneer u schakelt tussen patches.
Tips voor het maken van patches (Geluiden)
Maak zeker gebruik van de interne mixer om ten volle te genieten van de unieke functies van de ES-5, zoals de mogelijkheid om loops in parallel aan
te sluiten en de Carryover-functie te gebruiken. Wanneer u begrijpt hoe de mixer werkt, zult u nog meer plezier beleven aan het maken van patches
(geluiden).
OPGELET
5 Dezelfde mixer wordt gebruikt voor parallelle verbindingen en voor Carryover. Dit betekent dat u afhankelijk van de instellingen mogelijk geen
parallelle verbinding zult kunnen gebruiken of dat Carryover niet functioneert.
5 Als u een loop in parallel aansluit of als u de Carryover-functie gebruikt, wordt de mixer gecongureerd naargelang de parallelle aansluitingen of
de Carryover-instellingen worden gebruikt.
Als u de mixer inschakelt zonder parallelle aansluitingen of Carryover op te geven, wordt de mixer onmiddellijk vóór de uitvoer gecongureerd.
Parallelle verbinding
: Mixer
De Carryover-functie gebruiken
Hiermee kunt u het geluid (bijvoorbeeld het delaygeluid) behouden
wanneer u schakelt tussen patches.
5 Voor de patchwijziging
Delay
5 Na de patchwijziging
Het verzenden naar de delayloop wordt afgesneden en alleen de
return wordt gemixt met het directe geluid.
Directe geluid
Delay
Delaygeluid
* Als u de Carryover-functie wilt gebruiken, schakelt u Carryover in
voor de patch die volgt op de patchwijziging.
* Carryover werkt mogelijk niet als de Loop Structure-instellingen
(p. 9) verschillen voor en na de patchwijziging.
Een patch maken
Een patch maken
8
De eectenloopinstellingen wijzigen
In het Loop Structure-scherm kunt u de volgende instellingen maken.
5 De aansluitingsvolgorde van de eectenloops wijzigen
5 Een parallelle verbinding maken
5 Carryover opgeven
Loop Structure-scherm
Het Loop Structure-scherm geeft de volgende inhoud weer.
O- -4-3-2-1-I _
I
INPUT
1
5
Loopnummer
Een loop waarvoor Carryover wordt opgegeven
O
OUTPUT
De aansluitingsvolgorde van de eectenloops wijzigen
Voor de wijziging
Voorbeeld: Wijzig de volgorde van eectenloops 2 en 3.
1. Druk in de afspeelmodus meermaals op de [DISPLAY/
EXIT]-knop om naar het Loop Structure-scherm te gaan.
O-5-4-3-2-1-I _
2. Gebruik de [
K
] [
J
]-knoppen om de loop te selecteren
waarvan u de aansluiting wilt wijzigen.
Verplaats de cursor naar eectenloop 2.
O-5-4-3-2-1-I _
3. Gebruik de [–] [+]-knoppen om het loopnummer te
verplaatsen.
Als u op de [–]-knop drukt, wisselen eectenloops 2 en 3 van plaats.
O-5-4-2-3-1-I _
Een parallelle verbinding maken
Voorbeeld: Eectenloops 2 en 3 in parallel aansluiten
4. Gebruik de [
K
] [
J
]-knoppen om de cursor naar het
samenvoegpunt van de parallelle verbinding te
verplaatsen en druk op de [ENTER]-knop.
Verplaats de cursor tussen eectenloops 2 en 4 en druk op de
[ENTER]-knop. De parallelle loop wordt gemaakt.
INPUTOUTPUT
Punt van
splitsen
Punt van
samenvoegen
O-5-4-2-3-1-I
-
_
* Afhankelijk van de instellingen zijn er mogelijk gevallen waarbij
een parallelle verbinding niet mogelijk is (p. 7).
5. Gebruik de [
J
]-knop om de loop te selecteren waarvan u
de aansluiting wilt wijzigen.
Verplaats de cursor naar eectenloop 3.
O-5-4-2-3-1-I
-
_
6. Gebruik de [–]-knop om het loopnummer te verplaatsen.
Als u driemaal op de [–]-knop drukt om eectenloop 3 te
verplaatsen, worden eectenloops 2 en 3 in parallel verbonden.
O-5-4-2-1-I
3
_
Een parallelle verbinding annuleren
Gebruik de [
K
] [
J
]-knoppen om de cursor naar het samenvoegpunt
van de parallelle verbinding te verplaatsen en druk op de [ENTER]-
knop. De parallelle verbinding wilt geannuleerd.
O-5-4-3-2-1-I _ O-5-4-2-1-I
3
_
Carryover opgeven
Voorbeeld: U kunt Carryover opgeven voor eectenloop 5
7. Gebruik de [
K
] [
J
]-cursorknoppen om de loop te
selecteren waarvoor u Carryover wilt opgeven en druk op
de [ENTER]-knop.
Verplaats de cursor naar eectenloop 5 en druk op de [ENTER]-knop.
Carryover wordt opgegeven.
O- -4-3-2-1-I _
* Afhankelijk van de instellingen zijn er mogelijk gevallen waarbij
Carryover niet werkt (p. 7).
Een patch maken
9
De instellingen van een patch bewerken
(Geheugenbewerkingsmodus)
MEMO
Zodra u zich in de geheugenbewerkingsmodus bevindt,
kunt u niet meer wisselen tussen de geheugenmodus en de
handmatige modus.
Bovendien schakelt u elke eectenloop in of uit met behulp van
de nummerschakelaars [1]–[5].
Basisbewerkingen
1. Roep de patch op die u wilt bewerken.
2. Druk op de [EDIT]-knop.
3. Gebruik de [
K
] [
J
]-knoppen om “Patch of “CTL/EXP te
selecteren en druk op de [ENTER]-knop.
(Voorbeeld)
Loop On/Off
[ENTER]
4. Gebruik de [
K
] [
J
]-knoppen om een parameter te
selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
(Voorbeeld)
Input Buffer
ON _
5. Gebruik de [
K
] [
J
]-knoppen om de cursor te verplaatsen
en gebruik de [–] [+]-knoppen om de waarde ervan op te
geven.
6. Om de bewerkte instellingen op te slaan, schrijft u de
patch.
Als u wilt annuleren zonder op te slaan, drukt u meermaals op de
[DISPLAY/EXIT]-knop.
Lijst met parameters
Patch
Parameter Waarde/Uitleg
Patchnaam Maximaal 12 tekens
Loop On/O
U kunt elke eectenloop in- of uitschakelen. Als deze is
ingeschakeld, wordt een
”-pictogram weergegeven.
* U kunt deze ook in- en uitschakelen door op de
nummerschakelaars [1]–[8] te drukken.
5 4 3 2 1
Loop Structure
Carryover
U kunt de volgende instellingen maken. Voor meer informatie over
de bediening raadpleegt u “De eectenloopinstellingen wijzigen
(p. 8).
5 Aansluitingsvolgorde van elke eectenloop
5 Parallelle verbindingsinstellingen
5 Carryover-instelling
* Afhankelijk van de instellingen zijn er gevallen waarbij een
parallelle verbinding niet mogelijk is of waarbij Carryover niet
werkt.
O-5-4-2-1-I
3
_
C1–4
Geef de controlesignalen op die worden verzonden via de EXT CTL
CTL 1/2, 3/4-aansluitingen wanneer u schakelt tussen patches.
De beschikbare controlesignalen zijn afhankelijk van de Play
Option/C1–4-instelling (p. 12).
Voor LAT
OFF Verzendt “uit
ON Verzendt “aan”
Voor PLS, INV
OFF
Verzendt een korte (100 ms) puls bij het wisselen
tussen “uit” en “aan.
* Als het display van de ES-5 verschilt van de status
van de aangesloten apparatuur, verandert u de
status van de aangesloten apparatuur.
ON
Voor TP2–4
OFF Verzendt niets
ª
˜
Verzendt het tempo op het interval van de
opgegeven nootwaarde volgens de Master BPM-
waarde
* Afhankelijk van de Master BPM-instelling zijn er
gevallen waarbij dit niet kan worden verzonden.
20–500
Verzendt het opgegeven tempo (
¸
=)
Input Buer
Schakelt de invoerbuer in en uit.
ON, OFF
Mixer Sw
Schakelt de mixer in en uit.
Als u een loop in parallel aansluit of de Carryover-functie gebruikt,
wordt de mixer automatisch ingeschakeld.
ON, OFF
Mixer Gain
Dit is het uitvoerniveau van de mixer. Dit is alleen beschikbaar als
Mixer Sw op ON staat.
* Als Mixer Sw op ON staat, wordt het signaal uitgestuurd via de
operationele versterker van de ES-5.
* Als Input Buer is uitgeschakeld en alle eectenloops zijn
uitgeschakeld, wordt het volume mogelijk verlaagd wanneer
Mixer Sw wordt ingeschakeld.
-12 dB, -9 dB, -6 dB, -3 dB, 0 dB, +3 dB, +6 dB
Master BPM
Geeft de BPM van de patch op.
20–500
Een patch maken
10
Parameter Waarde/Uitleg
Patch MIDI 1–8
* Als het Patch MIDI-scherm wordt weergegeven en u drukt op de [ENTER]-knop,
dan worden alle MIDI-berichten die zijn toegewezen in Patch MIDI 1–8, verzonden.
Ch
Geeft het verzendkanaal voor MIDI-berichten op.
OFF (niet verzonden), 1–16
LSB
MSB
Geeft op of bankselectieberichten worden verzonden wanneer u
schakelt tussen patches.
* Het is niet mogelijk om alleen Bank LSB in te schakelen.
* Niet verzonden als PC op OFF staat.
* Het is niet mogelijk om alleen de bankselectie in te schakelen.
Een bankselectiebericht wordt altijd verzonden in combinatie
met een programmawijzigingsbericht.
OFF Niet verzonden.
0–127 De opgegeven waarde wordt verzonden.
PC
Geeft op of een programmawijzigingsbericht wordt verzonden
wanneer u schakelt tussen patches.
OFF Niet verzonden.
1–128 De opgegeven waarde wordt verzonden.
Ctl1–2 CC#
Geeft op of een bedieningswijzigingsbericht wordt verzonden
wanneer u schakelt tussen patches.
OFF Niet verzonden.
CC#000–127
De opgegeven bedieningswijziging wordt
verzonden.
Ctl1–2 Val
Geeft de waarde van de bedieningswijziging op.
0–127
CTL/EXP
Parameter Waarde/Uitleg
BANK, MUTE, NUMBER 1–5, CTL IN 1–2
* Als de Preference-parameter (p. 12) is ingesteld op SYS, dan geeft het scherm (SYS)
weer.
Func
Geef de functie op van de [BANK]-schakelaar, [MUTE]-schakelaar,
nummerschakelaars [1]–[5] en voetschakelaars dat is aangesloten
op de CTL IN-aansluiting.
* Als Patch Slct Mod (p. 12) is ingesteld op MODE 2, dan wachten
BnkM/BnkD/BnkU tot de bank wordt geselecteerd.
OFF Als u op de schakelaar drukt, gebeurt er niets.
MemM
Schakelt tussen de geheugenmodus en de
handmatige modus.
Mute [MUTE]-schakelaar
BnkM
Banken wisselen
5 1
0
2
0
3
0
4
0
5
0
1...
5 Houd dit gedurende twee seconden ingedrukt
om te wisselen tussen de geheugenmodus en de
handmatige modus
GrpD, GrpU
Groepen wisselen
5 GrpD: 8
0
7
0
6
0
...1
0
8...
5 GrpU: 1
0
2
0
3
0
...8
0
1...
BnkD, BnkU
Banken wisselen
5 BnkD: 5
0
4
0
3
0
2
0
1
0
5...
5 BnkU: 1
0
2
0
3
0
4
0
5
0
1...
MemD, MemU
Patches wijzigen
5 MemD: 855
0
111
5 MemU: 111
0
855
Num1–5 Nummerschakelaar [1]–[5]
Ctl1–4
Er wordt een controlesignaal verzonden vanaf de
overeenkomstige EXT CTL-aansluiting CTL 1/2, 3/4.
BPM
Tik op de schakelaar om de Master BPM te
bedienen.
Min, Max
Geef de waarden op die worden verzonden wanneer op de
schakelaar wordt gedrukt (Max) en wanneer deze wordt losgelaten
(Min).
* Deze instellingen zijn alleen beschikbaar als Func is Ctl1–4.
OFF Verzendt “uit
ON Verzendt “aan”
Mod
Geeft de bediening van de schakelaar op.
* Deze instellingen zijn alleen beschikbaar als Func is Ctl1–4.
MOM
Normaal uitgeschakeld. Alleen ingeschakeld
wanneer de schakelaar wordt bediend.
TGL
Schakelt in en uit telkens wanneer de schakelaar
wordt bediend.
Parameter Waarde/Uitleg
EXP IN
* Als de Preference-parameter (p. 12) is ingesteld op SYS, dan geeft het scherm (SYS)
weer.
Func
Geeft de functie van de expressiepedaal op dat is aangesloten op
de CTL IN-aansluiting.
OFF Als u het pedaal bedient, gebeurt er niets.
BPM Gebruik het pedaal om de Master BPM te bedienen.
Min, Max
Geef de waarden op die worden verzonden wanneer het pedaal
wordt ingedrukt (Max) en wanneer dit wordt losgelaten (Min).
* Dit kan alleen worden ingesteld als Func gelijk is aan BPM.
(Min) 20–500, (Max) 20–500
Assign (A) 1–8
Sw
Schakelt de toewijzing in en uit.
ON, OFF
Src
Geeft de controller (bron) op.
CTL1, 2
Een voetschakelaar die is aangesloten op een
CTL IN-aansluiting
Mute [MUTE]-schakelaar
Bank [BANK]-schakelaar
Num1–5 Nummerschakelaar [1]–[5]
CNum Momenteel geselecteerde nummerschakelaar
EXP
Een expressiepedaal dat is aangesloten op een
CTL IN-aansluiting.
INT
Intern pedaal
Het virtuele expressiepedaal begint
te werken als dit wordt geactiveerd
door de trigger die u hebt ingesteld
(Trig) en wijzigt zo de parameter die is
opgegeven door “Target”.
WAV
Wave-pedaal
Het virtuele expressiepedaal zal de parameter die
is opgegeven door Target binnen een bepaalde
cyclus wijzigen in een vaste golfvorm.
CC000–127
Control Change-nummer vanaf een extern MIDI-
apparaat
Mod
Geeft de bediening van de controller op.
MOM
De waarde is normaal uitgeschakeld (minimumwaarde)
en zal alleen ingeschakeld zijn (maximumwaarde)
wanneer de bediening wordt gebruikt.
TGL
De waarde wisselt tussen uitgeschakeld (minimum)
en ingeschakeld (maximum) telkens wanneer de
bediening wordt gebruikt.
Cate Selecteert de Target-categorie.
Raadpleeg de “Lijst met
bestemmingen voor meer
informatie (p. 11).
Target
Geeft de parameter op die moet
worden bediend.
Min
Max
Geeft het wijzigingsbereik voor
de parameter op. De waarden zijn
afhankelijk van de parameter die is
toegewezen door Target.
Ch
Geeft het verzendkanaal voor bedieningswijzigingen op.
1–16
CC#
Geeft het controllernummer op dat wordt verzonden.
000–127
Act L
Act H
Binnen het bedieningsbereik van de bron geeft dit het bereik op
dat zal worden bediend door de doelparameter.
(L) 0–126
(H) 1–127
De doelparameter zal worden bediend binnen het
opgegeven bereik. Normaal gezien laat u Act L op
“0” staan en Act H op “127”.
Trig
Geeft op hoe de beweging van het interne pedaal zal worden
getriggerd.
PAT Wanneer de patch wordt gewijzigd
ExpL, ExpM,
ExpH
Als een expressiepedaal dat is aangesloten op een CTL
IN-aansluiting (EXP) in de volgende status overgaat
ExpL Minimum
ExpM Schuif de pedaal naar de middenwaarde
ExpH Maximum
CTL1, 2
Een voetschakelaar die is aangesloten op een
CTL IN-aansluiting
Mute [MUTE]-schakelaar
Bank [BANK]-schakelaar
Num1–5 Nummerschakelaar [1]–[5]
CNum Momenteel geselecteerde nummerschakelaar
CC000–127 Als het opgegeven controllernummer wordt ontvangen
Tim
Geeft de tijd op waarbinnen het interne pedaal wordt verplaatst
van de losgelaten positie (hiel) naar de ingedrukte positie (teen).
0–100
*1
*1
*2
*2
Een patch maken
11
Parameter Waarde/Uitleg
Crv
Selecteer een van de volgende curven om de wijziging op te geven
die door het interne pedaal wordt geproduceerd.
Rate
Geeft de tijd op voor één cyclus van het wave-pedaal.
ª
˜
, 0–100
Als dit is ingesteld op een nootwaarde, wordt aan
elke patch een tijd toegewezen die overeenkomt
met de opgegeven “Master BPM”-waarde.
Form
Selecteer een van de volgende opties om de wijziging op te geven
die door het wave-pedaal wordt geproduceerd.
*1 Wordt weergegeven als Cate is ingesteld op MIDI.
*2 Wordt weergegeven als Src is ingesteld op INT.
*3 Wordt weergegeven als Src is ingesteld op WAV.
Lijst met bestemmingen
Target Min/Max Uitleg
Als Cate is ingesteld op LOOP
L1–5
OFF, ON
Eectenloop in-/uitgeschakeld
OFF, ON
Als Cate is ingesteld op E.CTL
CTL1–4
OFF, ON
Wijzigt de instelling van de aansluiting.
OFF, ON
Als Cate is ingesteld op MODE
MemM
MEM, MAN
Schakelt tussen de geheugenmodus en de handmatige
modus.
MEM, MAN
Mute
OFF, ON
MUTE in-/uitgeschakeld
OFF, ON
Byps
OFF, ON
Bypass in-/uitgeschakeld
OFF, ON
Als Cate is ingesteld op MIDI
000–127
0–127
De bedieningswijzigingswaarde wordt verzonden via de
MIDI OUT-connector.
0–127
Als Cate is ingesteld op BPM
MstBPM
20–500
Master BPM
20–500
Tap
OFF, ON
Gebruikt tikbewerkingen om de Master BPM in te stellen.
OFF, ON
Als Cate is ingesteld op LED
Mute, Bank,
Num1–5
OFF, ON
De indicator van de controller die is ingesteld op Target
licht op of dooft uit.
OFF, ON
*2
*3
*3
12
Instellingen die worden toegepast op de gehele ES-5 worden “systeeminstellingen genoemd.
1. Druk op de [EDIT]-knop.
2. Gebruik de [
K
] [
J
]-knoppen om de
systeeminstellingscategorie (Play Option–Others) te
selecteren en druk op de [ENTER]-knop.
Play Option
[ENTER]
Switch Mode
PUSH
3. Gebruik de [
K
] [
J
]-knoppen om een parameter te
selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
Switch Mode
PUSH _
4. Gebruik de [–] [+]-knoppen om de waarde op te geven.
5. Druk meermaals op de [DISPLAY/EXIT]-knop om terug te
keren naar het afspeelscherm.
Lijst met parameters
Parameter Waarde/Uitleg
Categorie: Play Option
Switch Mode
Geeft de timing op waarop de bank of patch wordt gewijzigd
wanneer u de schakelaar bedient.
PUSH
De wijziging vindt plaats wanneer u de schakelaar
indrukt.
RELEASE
De wijziging vindt plaats wanneer u de schakelaar
loslaat.
Bank Chg Mode
Geeft op hoe patches worden gewisseld.
* Ongeacht de Bank Chg Mode-instelling, wordt de groep
onmiddellijk gewisseld.
WAIT
Hoewel de weergave op het display wordt
bijgewerkt om de wijziging in de bank weer te
geven wanneer op een [BANK]-schakelaar wordt
gedrukt, zal de patch niet wijzigen totdat u op een
nummerschakelaar hebt gedrukt.
IMMEDIATE
De patch wisselt onmiddellijk als een
[BANK]-schakelaar of een van de
nummerschakelaars wordt ingedrukt.
CTL1–6
Geeft de bewerking van de EXT CTL CTL 1/2, 3/4-aansluitingen op.
LAT (Latch) Latch-bewerking
PLS Verzend een puls bij het wijzigen van patches
Patchwijziging Patchwijziging
PLS
Patchwijziging Patchwijziging
INV
INV
TP2 (Tap 2)
Schakelt tweemaal in/uit in de Master BPM-instelling
als de patch wijzigt
TP3 (Tap 3)
Schakelt driemaal in/uit in de Master BPM-instelling
als de patch wijzigt
TP4 (Tap 4)
Schakelt viermaal in/uit in de Master BPM-instelling
als de patch wijzigt
Bank Extent Min,
Max
Geeft de onder- en bovengrens op van de banken die kunnen
worden geselecteerd. Alleen het opgegeven bereik van banken
kan worden geselecteerd.
(Min) 1–5, (Max) 1–5
Patch Chg Time
Geeft de demptijd op bij het wisselen van patches.
0–10
Patch Slct Mod
Geeft op hoe patches worden gewisseld.
MODE1
Telkens wanneer de [BANK]-schakelaar
wordt ingedrukt, doorloopt u
1
0
2
0
3
0
4
0
5
0
1
0
MODE2
Druk op de [BANK]-schakelaar en druk op een
nummerschakelaar [1]–[5] om te wisselen naar
banken 1–5.
Beat Indicator
Als dit op ON staat, knippert de BANK (MEMORY/MANUAL)-
indicator volgens het tempo van de Master BPM-instelling (p. 9).
OFF, ON
Categorie: Preference
Input Buer
Geeft op of de invoerbuer de instelling gebruikt van elke patch
of de systeeminstelling.
PAT De instellingen van elke patch worden gebruikt.
OFF, ON Schakelt de invoerbuer in en uit.
BANK, MUTE,
NUMBER 1–5,
CTL IN 1–2,
EXP IN
Geeft op of de functies van de [BANK]-schakelaar, [MUTE]-
schakelaar, nummerschakelaars [1]–[5] en de CTL IN-aansluiting
de instellingen van elke patch of de systeeminstelling gebruiken.
PAT De instellingen van elke patch worden gebruikt.
SYS De systeeminstellingen worden gebruikt.
Parameter Waarde/Uitleg
Categorie: MIDI Setting
MIDI Out Mode
Selecteert de bewerking van de MIDI OUT/THRU-connector.
OUT Werkt als een MIDI OUT-connector.
THRU
Werkt als een MIDI THRU-connector.
MIDI-gegevens die worden ontvangen op MIDI IN,
worden gemixt met de MIDI-gegevens van de ES-5
en samen uitgestuurd.
Rx Ch
Geeft het MIDI-kanaal op waarop MIDI-berichten worden
ontvangen.
1–16
Dev ID
Geeft de apparaat-ID op die wordt gebruikt om exclusieve
berichten te verzenden en ontvangen.
1–32
Sync
Deze instelling bepaalt de basis die wordt gebruikt voor het
sychroniseren van de timing voor het tempo en andere op tijd
gebaseerde parameters.
* Wanneer u performances synchroniseert met het MIDI-
kloksignaal via een extern MIDI-apparaat, kunnen er
timingproblemen in de performance optreden vanwege
fouten in de MIDI-klok.
INT Synchroniseer met de interne klok van de ES-5.
AUTO
Synchroniseer met de MIDI-klok die wordt
ontvangen via MIDI. Als MIDI-klokberichten niet
kunnen worden ontvangen, wordt automatisch
gesynchroniseerd met de interne klok van de ES-5.
Clock Out
Geeft op of MIDI-klokberichten worden verzonden.
ON, OFF
Categorie: PC Map
Bank 0/PC# 1/
Memory
|
Bank 1/PC#128/
Memory
U kunt de programmawijzigingstabel gebruiken om
desgewenst de overeenkomst op te geven tussen
programmawijzigingsberichten die door de ES-5 worden
ontvangen en de patches die zijn geselecteerd.
111–855
Geeft de groep/bank/het nummer op van de
patch die wordt geselecteerd als berichten met
“Bank Select MSB + programmanummer” worden
ontvangen.
* Bank Select LSB wordt genegeerd.
Categorie: Others
LCD Contrast
Regel het contrast (de helderheid) van het display.
1–10
Pol Exp 1, 2
Selecteert de polariteit van het pedaal dat is aangesloten op de
CTL IN EXP-aansluiting.
ST
Als een expressiepedaal van Roland of BOSS is
aangesloten
IN
Als het indrukken of loslaten van het aangesloten
expressiepedaal het tegenovergestelde resultaat
heeft van wat u verwacht
Pol C1–C4
Selecteert de polariteit van het pedaal dat is aangesloten op de
CTL IN CTL 1/2-aansluiting.
ST Als een BOSS-voetschakelaar is aangesloten
IN
Als het indrukken of loslaten van de aangesloten
voetschakelaar het tegenovergestelde resultaat
heeft van wat u verwacht
Algemene instellingen (Systeeminstelling)
13
1. Druk op de [EDIT]-knop.
2. Gebruik de [
K
] [
J
]-knoppen om “Utility” te selecteren en druk op de [ENTER]-knop.
3. Gebruik de [
K
] [
J
]-knoppen om het gewenste item te selecteren en druk op de [ENTER]-knop.
Een patch kopiëren (Patch Copy)
Patch Copy
111 Ã 855 _
Selecteer de patches voor de bron van waaruit moet worden gekopieerd en de bestemming waarnaar moet worden gekopieerd.
Druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
* De patch van de bestemming waarnaar moet worden gekopieerd wordt overschreven.
Patches verwisselen (Patch Exchange)
Patch Exchange
111 ÅÃ 855 _
Selecteer de patches voor de bron van waaruit moet worden verwisseld en de bestemming waarnaar moet worden verwisseld. Druk
vervolgens op de [ENTER]-knop.
Een patch initialiseren (Patch Init)
Patch Init
111 _
Selecteer een patch die u wilt initialiseren en druk op de [ENTER]-knop.
Wanneer het bevestigingsbericht verschijnt, drukt u nogmaals op de [ENTER]-knop.
Een bank kopiëren (Bank Copy)
Bank Copy
11 Ã 85 _
Selecteer de bank voor de bron van waaruit moet worden gekopieerd en de bestemming waarnaar moet worden gekopieerd. Druk
vervolgens op de [ENTER]-knop.
* Alle patches in de bank van de bestemming waarnaar moet worden gekopieerd, worden overschreven.
Banken verwisselen (Bank Exchange)
Bank Exchange
11 ÅÃ 85 _
Selecteer de banken voor de bron van waaruit moet worden verwisseld en de bestemming waarnaar moet worden verwisseld. Druk
vervolgens op de [ENTER]-knop.
Een groep kopiëren (Group Copy)
Group Copy
1 Ã 8 _
Selecteer de groep voor de bron van waaruit moet worden gekopieerd en de bestemming waarnaar moet worden gekopieerd. Druk
vervolgens op de [ENTER]-knop.
* Alle patches in de bank van de bestemming waarnaar moet worden gekopieerd, worden overschreven.
Groepen verwisselen (Group Exchange)
Group Exchange
1 ÅÃ 8 _
Selecteer de grorpen voor de bron van waaruit moet worden verwisseld en de bestemming waarnaar moet worden verwisseld. Druk
vervolgens op de [ENTER]-knop.
Gegevens verzenden naar een extern MIDI-apparaat (Bulk Dump)
Frm (From)
Sys, 111–855
To
111–855, Sys (*1)
*1 Wordt weergegeven als
Frm is ingesteld op Sys.
Bulk Dump
Frm:Sys To:855 _
Met de ES-5 kunt u Exclusieve berichten gebruiken om een andere ES-5 op dezelfde instellingen in te stellen of om instellingen op te
slaan op MIDI-sequencers en andere soortgelijke apparaten. Deze verzending van gegevens wordt ook bulkgewijs dumpen genoemd.
“Systeeminstellingen + “instellingen van de geselecteerde patch” kunnen worden verzonden.
Bij het verzenden van gegevens naar een andere ES-5
Maak aansluitingen zoals getoond in de onderstaande afbeelding
en stel de verzendende en ontvangende apparaten in op dezelfde
apparaat-ID (p. 12).
Verzendend apparaat Ontvangend apparaat
INOUT
Bij het opslaan naar een MIDI-sequencer
Maak de aansluiting zoals getoond in de onderstaande afbeelding
en stel de sequencer in op de status waarin deze klaar is om
Exclusieve berichten te ontvangen.
MIDI-sequencer
INOUT
Geef de hoogste patch op waarvan u de gegevens wilt verzenden en druk op de [ENTER]-knop.
Opgeslagen gegevens van een MIDI-sequencer herstellen naar de ES-5
Sluit de MIDI OUT van uw MIDI-sequencer aan op de MIDI IN van de ES-5, selecteer dezelfde apparaat-ID als bij het verzenden van de
gegevens naar de MIDI-sequencer en verzend de gegevens vervolgens via de MIDI-sequencer.
Patch-/Gegevensbewerkingen (Utility)
Patch-/Gegevensbewerkingen (Utility)
14
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
Factory Reset
Frm:Sys To:855 _
Frm (From)
Sys, 111–855
To
111–855, Sys (*1)
*1 Wordt weergegeven als
Frm is ingesteld op Sys.
“Systeeminstellingen + “instellingen van de geselecteerde patch” kunnen naar de fabrieksinstellingen (Factory Reset) worden teruggezet.
* Alle gegevens die worden teruggezet, gaan verloren.
Geef de hoogste patch op die u wilt terugzetten en druk op de [ENTER]-knop.
Wanneer het bevestigingsbericht verschijnt, drukt u nogmaals op de [ENTER]-knop.
15
Geavanceerde toepassingen
Het niveau van elke patch aanpassen
Parameter Waarde Referentie
Patchparameter
Mixer Sw ON
p. 9
Mixer Gain -12 dB, -9 dB, -6 dB, -3 dB, 0 dB, +3 dB, +6 dB
Input
Buer
OUTPUT
Gitaar
AMP
DELAY PHASER DIST OD COMP
INPUT
Mixer
Gitaar AMP
COMP OD PHASER DELAYDIST
Schakelen tussen de kanalen van de versterker
Parameter Waarde Referentie
Patchparameter
C1–4 ON, OFF p. 9
Systeeminstelling
Play Option: C1–4 LAT, PLS p. 12
Input
Buer
OUTPUT
Gitaar
AMP
DELAY PHASER DIST OD COMP
INPUT
Mixer
Aansluiting voor wisselen van kanaal
Gitaar AMP
COMP OD
PHASER DELAY
DIST
OPGELET
5 Als u geen parallelle loopaansluiting of Carryover gebruikt, wordt de
mixer onmiddellijk vóór de uitvoer geplaatst.
5 Als Input Buer is uitgeschakeld en alle eectenloops zijn
uitgeschakeld, wordt het volume mogelijk verlaagd wanneer Mixer Sw
wordt ingeschakeld.
* Stel de Play Option: C1–4 in op “LAT of “PLS” afhankelijk van de
versterker die u gebruikt.
Geavanceerde toepassingen
16
De delaytijd van de BOSS DD-7 voor elke patch wijzigen
Parameter Waarde Referentie
Patchparameter
C1–4
ª
˜
, 20–500
p. 9
Systeeminstelling
Play Option: CTL1–4 TP2–TP4 p. 12
Input
Buer
OUTPUT
Gitaar
AMP
PHASER DIST OD COMP
INPUT
Mixer
EXP/CTL
Gitaar AMP
COMP OD PHASER DD-7DIST
DD-7
Het tiksignaal dat door de ES-5 wordt verzonden,
wijzigt de delaytijd
De externe voetschakelaar (de B-schakelaar van de BOSS FS-7) gebruiken om de delay in of uit te schakelen
Parameter Waarde Referentie
Patchparameter (CTL/EXP)
CTL IN 1 Func OFF
p. 10
Assign 1
Sw ON
Src CTL1
Mod TGL
Cate, Target LOOP, L5
Min, Max OFF, ON
Act L, Act H 0, 127
Input
Buer
OUTPUT
Gitaar
AMP
DELAY PHASER DIST OD COMP
INPUT
Mixer
B-schakelaar van de FS-7: Delay aan/uit
FS-7
Gitaar AMP
COMP OD PHASER DELAYDIST
Mono- of TRS-kabel
* Als u het apparaat aansluit op de EXP/CTL-aansluiting van de BOSS
PH-3, kunt u de Rate wijzigen.
* Afhankelijk van de instellingen van C1–4, zijn er mogelijk gevallen
waarin de delaytijd niet kan volgen.
* U kunt ook een toewijzing toevoegen om de indicator te doen
oplichten (p. 11).
Geavanceerde toepassingen
17
De externe voetschakelaar (de A-schakelaar van de BOSS FS-7) gebruiken om de delaytijd te wijzigen
Parameter Waarde Referentie
Patchparameter (CTL/EXP)
CTL IN 2 Func OFF
p. 10
Assign 1
Sw ON
Src CTL2
Mod MOM
Cate, Target E.CTL, CTL1
Min, Max OFF, ON
Act L, Act H 0, 127
Systeeminstelling
Play Option: C1 TP2–TP4 p. 12
Input
Buer
OUTPUT
Gitaar
AMP
PHASER
DIST OD COMP
INPUT
Mixer
DD-7
Gitaar AMP
COMP
OD
PHASER
DD-7DIST
FS-7
TRS-kabel
Mono- of TRS-kabel
Een delayapparaat dat Tap Tempo ondersteunt
(bv. BOSS DD-7)
A-schakelaar van de FS-7: Tap Tempo
EXP/CTL
Geavanceerde toepassingen
18
Phaser alleen toepassen terwijl de momenteel geselecteerde nummerschakelaar is ingedrukt
Parameter Waarde Referentie
Patchparameter (CTL/EXP)
Assign 1
Sw ON
p. 10
Src CNum
Mod MOM
Cate, Target LOOP, L4
Min, Max OFF, ON
Act L, Act H 0, 127
Input
Buer
OUTPUT
Gitaar
AMP
DELAY PHASER DIST OD COMP
INPUT
Mixer
Phaser aan Phaser uit
Gitaar
COMP
OD PHASER DELAYDIST
AMP
Het geheugen van een met MIDI uitgerust eectenapparaat wisselen bij het wijzigen van een patch
Parameter Waarde Referentie
Patchparameter
Patch MIDI 1
Ch 1–16
p. 10
LSB OFF, 0–127
MSB OFF, 0–127
PC 1–128
MIDI IN
Input
Buer
OUTPUT
Gitaar
AMP
PHASER DIST OD COMP
INPUT
BOSS
DD-500
Mixer
Gitaar
COMP OD PHASERDIST
AMP
DD-500
MIDI-kabel
Met MIDI uitgerust eectenapparaat
(bv. BOSS DD-500)
* Stel Ch (MIDI-kanaal) in zodat dit overeenkomt met het
aangesloten MIDI-apparaat.
* Als u wilt wisselen naar meer dan 128 geheugens, gebruikt u ook
LSB en MSB (Bank Select LSB, MSB).
* De MIDI-specicatie gaat ervan uit dat de PC (“program change of
programmawijziging) start op 1, maar sommige apparaten starten
op 0. In dit geval wordt het geheugennummer geselecteerd dat
één minder is dan de PC-instelling van de ES-5.
Geavanceerde toepassingen
19
Het expressiepedaal gebruiken om een met MIDI uitgerust eectenapparaat te bedienen
Parameter Waarde Referentie
Patchparameter (CTL/EXP)
Assign 1
Sw ON
p. 10
Src EXP
Mod
Cate MIDI
Ch 1–16
CC# 000–127
Min, Max 0, 127
Act L, Act H 0, 127
MIDI IN
Input
Buer
OUTPUT
Gitaar
AMP
PHASER
DIST OD COMP
INPUT
BOSS
DD-500
Mixer
Gitaar
COMP
OD
PHASER
DIST
AMP
Expressiepedaal
DD-500
MIDI-kabel
Met MIDI uitgerust eectenapparaat
(bv. BOSS DD-500)
Een Wah of Fuzz aansluiten (Invoerbuer uit)
Het geluid van sommige wah- of fuzz-apparaten kan veranderen als
deze na een buer worden aangesloten.
Als dit het geval is, schakelt u de invoerbuer (Input Buer) van de
ES-5 uit.
Input
Buer
OUTPUT
Gitaar
AMP
DELAY PHASER DIST OD WAH
INPUT
Mixer
(FUZZ)
Gitaar
WAH OD PHASER DELAYDIST
AMP
(FUZZ)
* Stel Ch (MIDI-kanaal) en CC# (controllernummer) in zodat deze
overeenkomen met het aangesloten MIDI-apparaat.
* Door meerdere toewijzingen te maken, kunt u meerdere
parameters tegelijk bedienen.
Parameter Waarde Referentie
Patchparameter
Input Buer OFF p. 9
20
Problemen oplossen
Probleem Controle Handeling
Geen geluid/volume te zacht
Zijn de verbindingskabels defect? Probeer een andere set verbindingskabels te gebruiken.
Is de ES-5 correct aangesloten op de andere apparaten? Controleer de aansluitingen met de andere apparaten. p. 2
Is de aangesloten versterker uitgeschakeld of staat het
volume ervan op nul?
Controleer de instellingen van uw versterker/mixersysteem.
Staat het niveau van het volumepedaal op nul? Schuif het volumepedaal op.
Is dempen ingeschakeld? Druk op de [MUTE]-schakelaar om dempen uit te schakelen. p. 4
Zijn alle eecten correct ingesteld? Controleer de instellingen van elk eect.
Is het externe apparaat dat is aangesloten op de
SEND 1–5- en RETURN 1–5-aansluitingen uitgeschakeld
of staat het volume van dit apparaat op nul?
Controleer de instellingen van het aangesloten apparaat.
Gebruikt u een verbindingskabel met weerstand? Gebruik een verbindingskabel zonder weerstand.
Hebt u misschien Input Buer uitgeschakeld en
een eectenloop in parallel aangesloten of hebt u
Carryover opgegeven?
Afhankelijk van de impedantie van het signaal, kan het volume
verminderen. Schakelt u Input Buer uit.
p. 9
Er is een oscillerend geluid
hoorbaar
Is de gain-waarde of de waarde van een
volumegerelateerde parameter te hoog vanwege
de instellingen van een aangesloten versterker of
eectenapparaat?
Verlaag deze waarden.
Het geluid wisselt vanzelf
Is er een extern MIDI-apparaat ingesteld dat de
parameters wijzigt?
Controleer de toewijzingsinstellingen.
p. 10
Is “INT” of WAV ingesteld als Src in Assign?
Als Src is ingesteld op “INT of WAV”, wijzigt de eectparameter
die is ingesteld als het Assign Target automatisch.
De patch wordt niet gewijzigd
Wordt er een ander scherm dan het afspeelscherm op
het display weergegeven?
Op de ES-5 kunnen patches alleen worden geselecteerd als
het afspeelscherm wordt weergegeven. Druk meermaals op de
[DISPLAY/EXIT]-knop om terug te keren naar het afspeelscherm.
p. 5
Hebt u de functies van de [BANK]-schakelaar of de
nummerschakelaars [1]–[5] gewijzigd?
Als de Func-instelling is ingesteld op OFF, wijzigt u deze in Bank
of Num1–5.
p. 10
Het geluid wordt niet gewijzigd
wanneer u de patches wisselt
Zijn de loopinstellingen van elke patch correct
ingesteld?
Controleer de loopinstellingen. p. 9
Kan de instellingen van een
aangesloten eectenapparaat
niet wijzigen
Is de EXT CTL-aansluiting aangesloten?
Is de kabel het juiste type (mono, TRS)?
Controleer het kabeltype en de aansluiting. p. 3
Kan Carryover niet opgeven /
Kan geen parallelle verbinding
opgeven
Gebruikt u de mixer misschien al?
Er is slechts één interne mixer.
Schakel de mixer die u al gebruikt, uit.
p. 7
p. 9
Kan geen controller gebruiken om
een parameter te wijzigen
Is de loop misschien uitgeschakeld? Schakel de loop in. p. 6
Is de Preference-instelling ingesteld op een andere
waarde dan PAT?
Als u de instellingen van een individuele patch wilt wijzigen, stelt
u de Preference-instelling in op PAT. Als u een specieke instelling
wilt instellen voor alle patches tegelijk, selecteert u een andere
instelling dan PAT.
p. 12
Komen de MIDI-kanaalinstellingen van beide
apparaten overeen?
Zorg ervoor dat de MIDI-kanalen van beide apparaten
overeenkomen.
p. 10
p. 12
Komen de controllernummerinstellingen van beide
apparaten overeen?
Zorg ervoor dat het controllernummer van beide apparaten
overeenkomt.
MIDI-berichten worden
verzonden/ontvangen
Zijn de MIDI-kabels defect? Probeer een andere set MIDI-kabels te gebruiken.
Zijn de MIDI-kabels correct aangesloten? Sluit MIDI IN en MIDI OUT aan.
Komen de MIDI-kanaalinstellingen overeen?
Zorg ervoor dat de MIDI-kanaalinstellingen overeenkomen.
Ontvangstkanaal van de ES-5: MIDI Setting
0
Rx Ch
Verzendkanaal van de ES-5: Patch MIDI 1–8
0
Ch
p. 12
p. 10
Eect wordt niet toegepast Is de eectschakelaar uit? Controleer de aan/uit instelling van elk eect.
Foutberichten
Display Probleem Handeling
MIDI BUFFER FULL!
De gegevens kunnen niet goed worden verwerkt als
gevolg van de grote hoeveelheid MIDI-berichten.
Beperk het volume van de MIDI-berichten die naar de ES-5 worden
verzonden.
Verlaag het tempo van het MIDI-apparaat dat de berichten verzendt.
MIDI OFFLINE!
Overdracht vanaf het aangesloten apparaat is
onderbroken. Dit bericht verschijnt ook als het
aangesloten apparaat is uitgeschakeld. Dit wijst niet op
een defect.
Controleer of er geen kabel los zit en of er geen kortsluiting is.
DATA WRITE ERROR!
Wegschrijven naar het geheugen voor de opslag van
gebruikersgegevens is mislukt.
Het apparaat is mogelijk beschadigd. Neem contact op met het
dichtstbijzijnde Roland Service Center.
LOCKED! De knoppen zijn vergrendeld. Schakel de vergrendelingsfunctie uit. p. 4
NO MORE MIXER IS AVAILABLE! De interne mixer wordt al gebruikt. Controleer de Loop Structure-instellingen. p. 7, p. 9
SYSTEM ERROR! Er is een probleem opgetreden in het systeem.
Neem contact op met uw dealer of een Roland Service Center in
uw buurt.
MEMORY DAMAGED!
Het is mogelijk dat de inhoud van het geheugen
beschadigd is.
Voer een Factory Reset uit. Als het probleem hiermee niet is
opgelost, neemt u contact op met uw dealer of een Roland Service
Center in uw buurt.
Appendix
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN
21
Belangrijkste specicaties
BOSS ES-5: Eects Switching System
Modus Geheugenmodus/handmatige modus
Loops 5
Patchgeheugen 200
Nominaal ingangsniveau INPUT, RETURN 1–5: -10 dBu
Maximaal ingangsniveau INPUT, RETURN 1–5: +13 dBu
Ingangsimpedantie INPUT: 1 MΩ (Buer: On)
Nominaal uitgangsniveau SEND 1–5, OUTPUT, TUNER: -10 dBu
Maximaal uitgangsniveau SEND 1–5, OUTPUT, TUNER: +13 dBu
Uitgangsimpedantie OUTPUT, TUNER: 1 kΩ (Mixer: On)
Aanbevolen belastingsimpedantie 10 kΩ of meer
Schakelaar/Knop
Nummerschakelaar 1–5, BANK-schakelaar, MUTE-schakelaar, EDIT-knop, WRITE-knop, (–)-knop, (+)-knop, DISPLAY/EXIT-knop,
ENTER-knop,
K
-knop,
J
-knop
Display 16 tekens, 2 regels (LCD met achtergrondverlichting)
Indicator Nummerindicator 1–5, BANK (MEMORY/MANUAL)-indicator, MUTE-indicator
Aansluitingen
INPUT-aansluiting, SEND 1–5-aansluitingen, RETURN 1–5-aansluitingen, OUTPUT-aansluiting, TUNER-aansluiting: 1/4”-jack
EXT CTL CTL 1/2, CTL 3/4-aansluitingen, CTL IN EXP CTL 1/2-aansluiting: 1/4” TRS-jack
MIDI-connectoren (IN, OUT/THRU)
DC IN-aansluiting
Stroomtoevoer Netstroomadapter
Stroomverbruik 125 mA
Afmetingen 337 (B) x 97 (D) x 68 (H) mm
Gewicht 1,3 kg
Accessoires Netstroomadapter, Gebruikershandleiding, folder “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”, rubberen voetje x 4
Opties (apart verkrijgbaar)
Voetschakelaar: FS-5U, FS-5L, FS-6, FS-7
Expressiepedaal: FV-500L, FV-500H, Roland EV-5
* 0 dBu= 0,775 Vrms
WAARSCHUWING
Om de stroom volledig uit te schakelen, trekt u het netsnoer
uit het stopcontact
Als u de stroom volledig wilt uitschakelen, moet u het
netsnoer uit het stopcontact trekken. Steek de stekker
van het netsnoer daarom in een stopcontact dat
gemakkelijk bereikbaar is.
WAARSCHUWING
Gebruik alleen de meegeleverde netstroomadapter en het
correcte voltage
Gebruik alleen de netstroomadapter die bij het apparaat
is geleverd. Zorg er ook voor dat de netspanning van de
installatie overeenkomt met de invoerspanning die op de
netstroomadapter is vermeld. Andere netstroomadapters
kunnen een andere polariteit hebben of bedoeld zijn voor
een ander voltage, zodat deze schade, defecten of elektrische
schokken kunnen veroorzaken.
OPGELET
Houd kleine voorwerpen buiten het bereik van kinderen
Houd de onderstaande onderdelen uit de buurt van
kleine kinderen om het inslikken van deze onderdelen
te voorkomen.
• Meegeleverde onderdelen
Rubberen voetjes (p. 5)
Ga voorzichtig om met de aardingsklem
Als u de schroef van de aardingsklem verwijdert, moet u
deze onmiddellijk vervangen. Laat deze nergens liggen
zodat er geen risico bestaat dat deze per ongeluk wordt
ingeslikt door kleine kinderen. Wanneer u de schroef
opnieuw bevestigt, moet u ervoor zorgen dat deze stevig vast
zit en niet kan loskomen.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Reparaties en gegevens
• Voordat u het apparaat verzendt voor herstelling, moet u een
back-up maken van de gegevens die op het apparaat zijn
opgeslagen. U kunt uw belangrijke gegevens ook op papier
noteren. Hoewel we tijdens herstellingen al het mogelijke
doen om de gegevens op uw apparaat te behouden, is het
in sommige gevallen, zoals wanneer het geheugen fysiek is
beschadigd, echter niet mogelijk om de opgeslagen inhoud
te herstellen. Roland kan niet verantwoordelijk worden
geacht voor het herstel van eventuele opgeslagen inhoud die
verloren is gegaan.
Extra voorzorgsmaatregelen
• Gegevens die op het apparaat zijn opgeslagen, kunnen
verloren gaan als gevolg van storingen aan het apparaat,
onjuiste bediening van het apparaat enzovoort. Om uzelf te
beschermen tegen het onherstelbare verlies van gegevens,
zorgt u ervoor dat u regelmatig back-ups maakt van de
gegevens die op het apparaat zijn opgeslagen.
• Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het herstel
van de opgeslagen inhoud die verloren is gegaan.
• Voer nooit druk uit op het display en sla er nooit tegen.
• Gebruik alleen het in deze handleiding beschreven
expressiepedaal (FV-500H, FV-500L, Roland EV-5, apart
verkrijgbaar). Als u andere expressiepedalen aansluit, kunt u
defecten en/of schade aan het apparaat veroorzaken.
• Gebruik geen verbindingskabels met een ingebouwde
weerstand.
Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde
installatie kunt u bij het aanraken van het apparaat, een
aangesloten microfoon of de metalen onderdelen van overige
voorwerpen, zoals gitaren, een licht onprettig gevoel of
ruwheid ervaren. Dit wordt veroorzaakt door een zeer kleine
elektrische lading, die volkomen onschadelijk is. Als u zich
hierover echter zorgen maakt, kunt u ervoor kiezen om de
aardingsklem (zie afbeelding) met een externe aarding te
verbinden. Als het apparaat is geaard, kan er, afhankelijk van de
details van uw installatie, een licht bromgeluid optreden. Als u
niet precies weet hoe u het apparaat moet aansluiten, raden we
u aan om contact op te nemen met het dichtstbijzijnde Roland
Service Center of een erkende Roland-leverancier, zoals
vermeld op de pagina “Informatie”.
Ongeschikte plaatsen voor
aansluiting
• Waterleidingen (kunnen schokken
of elektrocutie veroorzaken)
• Gasleidingen (kunnen brand of
explosies veroorzaken)
• Geaarde telefoonkabel of bliksemaeider (kunnen in geval
van bliksem gevaarlijk zijn)
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22

Boss ES-5 de handleiding

Categorie
Muzikale uitrusting
Type
de handleiding