Boss GT-1 de handleiding

Type
de handleiding
Gebruikershandleiding (dit document)
Lees dit eerst. Dit bevat een uitleg van de basiszaken die u moet weten om de GT-1 te gebruiken.
PDF-handleiding (downloaden vanaf het web)
5 Parameter Guide
Hierin worden alle parameters van de GT-1 uitgelegd.
5 Sound List
Dit is een lijst van de geluiden die zijn ingebouwd in
de GT-1.
De PDF-handleiding ophalen
1. Typ de volgende URL op uw computer:
http://www.boss.info/manuals/
I
2. Kies “GT-1” als productnaam.
Gebruikershandleiding
Aan de slag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
De apparatuur aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Het type versterker opgeven dat u hebt aangesloten . . . 3
De gitaar stemmen (TUNER) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Een patch selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Selecteren op patchnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Een patch gebaseerd op een categorie kiezen
(EASY SELECT) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Informatie over het afspeelscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Bewerken: Eecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Basisprocedure voor het bewerken van eecten . . . . . . 5
De verbindingsvolgorde van eecten
veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Bewerken vanaf het afspeelscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
EASY EDIT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Een patch opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Bewerken: MENU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Basisbewerkingen van MENU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Favoriete parameters toewijzen aan regelaars
[1]–[3] . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Het contrast (helderheid) van het display
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
De fabrieksinstellingen herstellen
(Factory Reset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Verbinding maken met een computer . . . . . . . . . . . . . 8
Het USB-stuurprogramma installeren . . . . . . . . . . . . . . . 8
Verbinding maken met een computer . . . . . . . . . . . . . . . 8
De GT-1 als audio-interface gebruiken . . . . . . . . . . . . . . 8
Instellingen voor CTL1, EXP1 en een extern
pedaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Een functie toewijzen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Het expressiepedaal regelen
(Pedal Calibration). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Externe pedalen aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Looper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Instelling van niveau voor herhaaldelijk
afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Kleur van [CTL1]-schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Lijst met foutmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Belangrijkste specicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN/BELANGRIJKE
OPMERKINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
© 2016 Roland Corporation
Lees zorgvuldig “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN en
“BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (infoblad “HET APPARAAT VEILIG
GEBRUIKEN“ en de gebruikershandleiding (p. 12)) voordat u het
apparaat gaat gebruiken. Bewaar de documenten na het lezen
goed zodat u deze later nog eens kunt gebruiken.
2
DC IN-aansluiting
Deze aansluiting dient
voor het aansluiten van
een netstroomadapter
(BOSS PSA-reeks; apart
verkrijgbaar).
Gebruik alleen de opgegeven
netstroomadapter (PSA-reeks)
en sluit deze aan op een
stopcontact met de juiste
spanning. Gebruik geen andere
netstroomadapter. Dit kan tot
storingen leiden.
Aan de slag
De apparatuur aansluiten
USB COMPUTER-poort
Gebruik een
USB-kabel om
een computer
aan te sluiten en
audiogegevens
tussen de GT-1 en
de computer uit te
wisselen (p. 8).
AUX IN-aansluiting
Gebruik een stereo mini-jack om
uw audiospeler aan te sluiten.
Gebruik de volumeregeling van
uw audiospeler om het volume
van de OUTPUT-aansluitingen
en de PHONES-
aansluiting te regelen.
OUTPUT-aansluiting
Sluit deze aan op uw
gitaarversterker of mixer. Wanneer
u een mono-verbinding gebruikt,
gebruik dan alleen de L/MONO-
aansluiting.
INPUT-aansluiting
Sluit uw gitaar aan. De INPUT-aansluiting dient ook als
stroomschakelaar. De stroomvoorziening wordt ingeschakeld
wanneer u een kabel op de INPUT-aansluiting aansluit. De
stroomvoorziening wordt uitgeschakeld wanneer de kabel
wordt losgekoppeld.
PHONES-aansluiting
Hier kunt u een
hoofdtelefoon
aansluiten.
* Verlaag altijd eerst het volume voor u het apparaat in- of
uitschakelt. Zelfs als u het volume verlaagd hebt, hoort u mogelijk
geluid wanneer u het apparaat in- of uitschakelt. Dit is normaal en
wijst niet op een defect.
De batterijen plaatsen
Plaats vier alkalinebatterijen (AA, LR6) in het batterijvak aan de onderkant van het apparaat.
* Wanneer u het apparaat omkantelt, moet u de knoppen en regelaars beschermen tegen schade. Ga ook voorzichtig om
met het apparaat, laat het niet vallen.
* Verkeerd gebruik van de batterijen kan leiden tot explosie en lekkende vloeistof. Zorg ervoor dat u alle voorschriften
inzake batterijen opgesomd in de hoofdstukken “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN”
(apart blad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN“ en de gebruikershandleiding (p. 12)) naleeft.
* We raden aan dat u de batterijen in het apparaat laat, zelfs als u de netstroomadapter gebruikt. Zo kunt u blijven spelen,
zelfs wanneer het snoer van de netstroomadapter per ongeluk losraakt van het apparaat.
* Om defecten of ongelukken te voorkomen, plaatst of vervangt u batterijen voordat u het apparaat op andere apparaten
aansluit.
* “BATTERY LOW” wordt weergegeven op het display als de batterijspanning laag is. Plaats nieuwe batterijen.
* Zet het volume altijd op nul en schakel alle apparaten uit voordat u
aansluitingen maakt om defecten of storingen aan de apparatuur te
voorkomen.
CTL2, 3/EXP2-aansluitingen (Verbinding maken met externe pedalen)
U kunt verschillende parameters beheren door een expressiepedaal (Roland
EV-5: apart verkrijgbaar) of een voetschakelaar (FS-5U, FS-6, FS-7: apart
verkrijgbaar) aan te sluiten.
Raadpleeg “Instellingen voor CTL1, EXP1 en een extern pedaal” (p. 9) voor
meer informatie over de instellingen.
Verlaag het volume van het
aangesloten apparaat
1
Sluit uw gitaar aan
3
Sluit uw apparatuur aan op de
OUTPUT-aansluiting(en)
2
Schakel de versterker(s) in
4
3
Aan de slag
Het type versterker opgeven dat
u hebt aangesloten
1. Druk op de [MENU]-knop.
2. Gebruik de [1]-regelaar om “OUTPUT” te selecteren
en druk op de [ENTER]-knop.
3. Gebruik de [3]-regelaar om het type versterker te
selecteren.
Waarde Uitleg
JC-120
Kies dit bij aansluiting op de gitaaringang van
een Roland JC-120-gitaarversterker.
SMALL AMP
Kies dit bij aansluiting op een kleine
gitaarversterker.
COMBO AMP
Kies dit bij aansluiting op de gitaaringang
van een combo-type gitaarversterker (d.w.z.
een enkel apparaat dat de versterker en de
luidspreker bevat) anders dan de JC-120.
Bij sommige soorten gitaarversterkers kan de
instelling JC-120” betere resultaten opleveren.
STACK AMP
Kies dit bij aansluiting op de gitaaringang
van een stack-type gitaarversterker (d.w.z.
een waarbij de versterker en de luidspreker
gescheiden eenheden zijn).
JC-120 RETURN
Kies dit bij verbinding met de RETURN-
aansluiting van de JC-120.
COMBO RETURN
Kies dit bij verbinding met de RETURN-
aansluiting van een combo-type
gitaarversterker.
STACK RETURN
Kies dit bij verbinding met de RETURN-
aansluiting van een stack-type
gitaarversterker. U moet ook “STACK RETURN”
kiezen als u een gitaarvermogensversterker
gebruikt in combinatie met een
luidsprekerkast.
LINE/PHONES
Kies dit als u een hoofdtelefoon gebruikt of als
de GT-1 is verbonden met monoluidsprekers,
een mixer of een digitale recorder.
4. Druk een aantal keren op de [EXIT]-knop om terug
te keren naar het afspeelscherm (p. 4).
MEMO
In het afspeelscherm (p. 4) kunt u het uitgangsniveau
van de gehele GT-1 regelen door de [3]-regelaar te
draaien.
De gitaar stemmen (TUNER)
1. Druk tegelijk op de [
H
], [
I
]-schakelaars.
2. Speel een open snaar en stem hem zodat alleen de
middenindicator op het display oplicht.
MEMO
U kunt ook stemmen terwijl u de [
H
], [
I
]- en [CTL1]-
schakelaars bekijkt.
Te laag Te hoogGestemd
3. Wanneer u klaar bent met stemmen, drukt u
opnieuw tegelijk op de [
H
], [
I
]-schakelaars.
De standaardtoonhoogte instellen
In de stemmodus kunt u de [1]-regelaar draaien om de
standaardtoonhoogte van de tuner te wijzigen.
Toonhoogte
435–445 Hz (standaardwaarde: 440 Hz)
Uitvoerinstelling
In het stemscherm kunt u ook de uitvoerinstelling wijzigen
voor wanneer de tuner wordt gebruikt door de [3]-regelaar
te draaien.
OUTPUT Uitleg
MUTE
Er wordt geen geluid uitgestuurd tijdens het
stemmen.
BYPASS
Tijdens het stemmen zal het geluid van de
gitaar dat wordt ingevoerd naar de GT-1 zonder
wijziging worden uitgestuurd. Alle eecten worden
uitgeschakeld.
THRU
Hiermee kunt u stemmen terwijl u het huidige
eectgeluid hoort.
4
Spelen
Nu de voorbereidingen voltooid zijn, kunt u beginnen met
het bespelen van de GT-1.
Een patch selecteren
De GT-1 bevat talloze eecten. Een combinatie van deze
eecten en de bijbehorende instellingen wordt een “patch
genoemd.
Gebruikerspatch U01
Gebruikerspatch U99
Vooraf ingestelde patch P01
Vooraf ingestelde patch P99
In zijn geheugen ingebouwd beschikt de GT-1 over 99
(beginnend met U01) gebruikerspatches die overschreven
kunnen worden, en 99 vooraf ingestelde patches
(beginnend met P01) die niet overschreven kunnen worden.
Selecteren op patchnummer
1. Druk op de [
H
], [
I
]-schakelaars om patches te wisselen.
U kunt patches ook achtereenvolgens wisselen door de
[1]-regelaar te draaien.
Wanneer u een patch selecteert, lichten de knoppen of de
PEDAL FX-indicator op die voor die patch zijn ingeschakeld.
MEMO
U kunt alleen van patch wisselen in het afspeelscherm
(p. 4). Druk op de [EXIT]-knop om terug te keren naar
het afspeelscherm en verwissel van patch.
Een patch gebaseerd op een categorie
kiezen (EASY SELECT)
1. Wanneer het afspeelscherm wordt weergegeven,
drukt u op de [EASY SELECT]-knop.
Het EASY SELECT-scherm wordt weergegeven.
2. Gebruik de [1]-regelaar om de zoekmethode te
kiezen (SORT TYPE).
Waarde Uitleg
GENRE Zoeken op de patchcategorie
DRIVE Zoeken op het vervormingstype
EFFECT Zoeken op type eect
3. Gebruik de [2]-regelaar om de patchcategorie of
het vervormingstype te kiezen.
of
4. Gebruik de [3]-regelaar om een patch te kiezen in
de lijst op het display.
Weergave patchnummer
Het display toont het nummer en de naam van de
geselecteerde patch.
Informatie over het afspeelscherm
Het scherm dat verschijnt na het inschakelen, heet het
“Play-scherm of afspeelscherm.
[1] [2] [3]
Parameters die kunnen worden aangepast
met de [1]–[3]-regelaars
MASTER BPM
OUTPUT-instelling
Patchnummer
Patchnaam
Pictogrammen op het display
Pictogram Uitleg
Toont de MASTER BPM.
Dit wordt weergegeven als OUTPUT is
ingesteld op iets anders dan LINE/PHONES.
Dit wordt weergegeven als OUTPUT is
ingesteld op LINE/PHONES.
* Zie de “Parameter Guide (PDF-bestand) voor meer
informatie over de MASTER BPM.
5
Bewerken: Eecten
Basisprocedure voor het bewerken
van eecten
U kunt een eect bewerken door dit te selecteren in
het scherm dat de volgorde van de eecten weergeeft
(het “Eect Chain”-scherm). Het is ook mogelijk om de
instellingen van eecten en controllers die niet worden
voorgesteld door paneelknoppen, te bewerken.
1. Druk op de [MEMORY EDIT]-knop.
Het Eect Chain-scherm verschijnt.
* U kunt de knop van elk eect gebruiken om dat eect
in of uit te schakelen. Eecten die ingeschakeld zijn,
worden aangeduid met pictogrammen. Eecten die
uitgeschakeld zijn, worden aangeduid met
5
”.
2. Gebruik de [1]-regelaar om het eect te kiezen dat
u wilt bewerken.
MEMO
Als u een eect hebt geselecteerd waarvan u het type
kunt kiezen, zoals FX1 of FX2, gebruikt u de [3]-regelaar
om het eecttype te kiezen.
3. Druk op de [ENTER]-knop om naar het EDIT-scherm
te gaan.
4. Gebruik de [1]–[3]-regelaars om de waarde
van de parameters die in het scherm worden
weergegeven, te bewerken.
Wanneer tabbladen worden weergegeven op het scherm,
kunt u de pagina wisselen door op de [ENTER]-knop te
drukken.
5. Druk een aantal keren op de [EXIT]-knop om terug
te keren naar het afspeelscherm.
De verbindingsvolgorde van eecten
veranderen
Hier leest u hoe u de positie van een geselecteerd eect in
de eectketen te wijzigen.
1. Druk op de [MEMORY EDIT]-knop.
Het Eect Chain-scherm verschijnt.
2. Gebruik de [1]-regelaar om het eect te selecteren
dat u wilt verplaatsen.
3. Gebruik de [2]-regelaar om het geselecteerde
eect te verplaatsen.
Bewerken vanaf het afspeelscherm
U kunt een eect ook bewerken vanaf het afspeelscherm
(p. 4).
1. Houd de knop van het eect dat u wilt bewerken,
lang ingedrukt.
Het EDIT-scherm verschijnt.
* Als het bewerkingsscherm wordt weergegeven, wordt
het eect in- en uitgeschakeld door opnieuw op de
eectknop te drukken. Wanneer een eect wordt
ingeschakeld, licht de knop op.
2. Gebruik de [1]–[3]-regelaars om de waarde
van de parameters die in het scherm worden
weergegeven, te bewerken.
Gebruik de [ENTER]-knop om de pagina's van het
bewerkingsscherm te wisselen.
3. Druk op de [EXIT]-knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
6
Bewerken: Eecten
EASY EDIT
U kunt EASY EDIT gebruiken om het vervormingstype voor
het huidige geluid te wijzigen (TONE), een eect van het
modulatietype toe te voegen of te wijzigen (VIBES) of de
galm te wijzigen (ECHO).
1. Wanneer het afspeelscherm wordt weergegeven,
drukt u op de [EASY EDIT]-knop.
Het EASY EDIT-scherm verschijnt.
2. Gebruik de [1]–[3]-regelaars om TONE”, VIBES”
en “ECHO” aan uw voorkeur aan te passen.
Wanneer het EASY EDIT-scherm wordt weergegeven,
kunt u op de [ENTER]-knop drukken om de volgende
gedetailleerde instellingen te maken.
Een patch opslaan
Als u een door u gemaakte patch wilt opslaan, moet u hem
op de volgende manier als een gebruikerspatch opslaan.
Als u de patch niet opslaat, gaan de bewerkte instellingen
verloren nadat u het apparaat hebt uitgeschakeld of als u
van patch wisselt.
1. Druk tegelijk op de [EXIT]-knop en de [ENTER]-knop.
Het WRITE UTILITY-scherm verschijnt.
2. Kies WRITE” (PATCH RIGHT) met de [1]-regelaar en
druk op de [ENTER]-knop.
3. Kies de bestemming voor het opslaan van de patch
(U01–U99) met [1]-regelaar.
4. Druk op de [ENTER]-knop.
Hier kunt u de naam bewerken.
Controller Handeling
Regelaar [1] Wijzigt het teken
Regelaar [2] Verplaatst de cursor
Regelaar [3] Selecteert het type van de tekens
5. Druk op de [ENTER]-knop.
Hier kunt u de patchcategorie opgeven.
Gebruik de [1]-knop en de [3]-knop om de categorie te
selecteren.
6. Druk opnieuw op de [ENTER]-knop.
Nadat de patch is opgeslagen, keert u terug naar het
afspeelscherm.
7
Bewerken: MENU
Basisbewerkingen van MENU
Hier kunt u instellingen maken die op de gehele GT-1 van
toepassing zijn (Systeemparameters). Hier kunt u
instellingen maken voor de uitvoer en USB en kunt u de
functies van de [1]–[3]-regelaars enzovoort toewijzen.
Raadpleeg de “GT-1 Parameter Guide” (PDF-bestand) voor meer
informatie over de parameter.
1. Druk op de [MENU]-knop.
2. Gebruik de [1]-regelaar om het item te kiezen dat u
wilt bewerken.
3. Druk op de [ENTER]-knop.
4. Gebruik de [1]–[3]-regelaars om de waarde
van de parameters die in het scherm worden
weergegeven, te bewerken.
Gebruik de [ENTER]-knop om de pagina's van het
bewerkingsscherm te wisselen.
5. Druk op de [EXIT]-knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
In deze handleiding is de volgorde van de handelingen als
volgt geschreven.
<Voorbeeld>
Druk op de [MENU]-knop.
Draai de [1]-regelaar, kies “USB” en druk op de [ENTER]-knop.
?
Kies [Menu]
0
“USB”.
Favoriete parameters toewijzen aan
regelaars [1]–[3]
U kunt de parameters toewijzen die worden bediend door
parameterregelaars [1]–[3] wanneer het afspeelscherm
(p. 4) wordt weergegeven.
1. Kies [MENU]
0
“KNOB”.
2. Gebruik de [1]–[3]-regelaars om de parameters op
te geven die door elke regelaar moeten worden
bediend.
3. Druk een aantal keren op de [EXIT]-knop om terug
te keren naar het afspeelscherm.
Het contrast (helderheid) van het display
instellen
U kunt de helderheid van het display regelen.
1. Kies [MENU]
0
“DISPLAY”.
2. Pas de waarde aan met de [1]-regelaar.
De fabrieksinstellingen herstellen
(Factory Reset)
Het herstellen van de instellingen van de GT-1 naar de
oorspronkelijke in de fabriek ingestelde waarden wordt een
“Factory Reset” genoemd.
Niet alleen kunt u alle instellingen terugzetten op de
waarden waarmee de GT-1 is geleverd vanaf de fabriek,
maar u kunt ook opgeven welke items u opnieuw wilt
instellen.
* Als u “Factory Reset” uitvoert, gaan de door u
aangebrachte instellingen verloren. Sla de gewenste
gegevens op de computer op met de speciale software.
1. Kies [MENU]
0
“F. RESET (FACTORY RESET).
2. Kies het type instellingen waarvoor u de
fabrieksinstellingen wilt herstellen met de
regelaars [1] en [3].
Regelaar Parameter Waarde Uitleg
[1]
[3]
FROM
TO
SYSTEM
Instellingen
systeemparameters
U01–U99
Instellingen voor
patchnummers U01–U99
3. Druk op de [ENTER]-knop.
Als u Factory Reset niet wilt uitvoeren, selecteert u
“CANCEL en drukt u op de [ENTER]-knop.
4. Om Factory Reset uit te voeren, gebruikt u de
[1]-regelaar om “EXECUTE” te selecteren en drukt
u op de [ENTER]-knop.
Nadat de Factory Reset is voltooid, keert u terug naar het
afspeelscherm.
8
Verbinding maken met een computer
Door de GT-1 over USB op een computer aan te sluiten,
kunt u het volgende doen:
5 Digitale audiosignalen verzenden en ontvangen tussen
de computer en de GT-1
5 Patches bewerken en beheren, en de “GT-1 Parameter
Guide” (PDF-bestand) op een computer weergeven met
de juiste software
5 Patches downloaden van onze website BOSS TONE
CENTRAL (http://bosstonecentral.com/)
Het USB-stuurprogramma installeren
U moet het USB-stuurprogramma installeren voordat
u verbinding maakt met een computer.
Download het USB-stuurprogramma van de hieronder
genoemde website.
Installeer dit speciale stuurprogramma voordat u een
USB-verbinding maakt. Raadpleeg voor nadere gegevens
het bestand Readme.htm dat met de download wordt
meegegeven.
&
http://www.boss.info/support/
Het programma dat u nodig hebt en de stappen voor
het installeren van het USB-stuurprogramma zijn
afhankelijk van de instellingen van uw computer, dus lees
eerst zorgvuldig het bestand Readme.htm dat moet de
download wordt meegeleverd.
Verbinding maken met een computer
1. Gebruik een in de handel verkrijgbare
USB 2.0-kabel om de USB-poort van de computer
te verbinden met de USB-poort van de GT-1.
USB-poort
De GT-1 als audio-interface gebruiken
U kunt het geluid van de GT-1 op uw computer opnemen,
of geluid van uw computer weergeven via de OUTPUT-
aansluitingen.
* Raadpleeg de “GT-1 Parameter Guide” (PDF-bestand)
voor meer informatie over de audiosignaalstroom via
een USB-verbinding en voor instructies over het maken
van instellingen.
* Zie de handleiding voor de software die u gebruikt als
u wilt weten hoe u de ingangsbron van de software
wisselt.
De speciale software van de GT-1 gebruiken
U kunt eenvoudig patches downloaden van onze website
BOSS TONE CENTRAL (http://bosstonecentral.com/).
Raadpleeg het bestand Readme.htm dat met de download
wordt meegeleverd voor informatie over het gebruik van
de software.
Met de speciale software kunt u het volgende doen:
5 Eenvoudig patches downloaden van onze website BOSS
TONE CENTRAL
5 Patch-instellingen bewerken
5 Patches een naam geven
5 Patches sorteren en ze verplaatsen
5 Back-up maken van patches en systeeminstellingen,
en terugkeren naar de instellingen in de back-up
5 De “GT-1 Parameter Guide” (PDF-bestand) op de
computer weergeven
9
Instellingen voor CTL1, EXP1 en een extern pedaal
U kunt verschillende functies toewijzen aan de
[CTL1]-schakelaar of het expressiepedaal (EXP1) van
het bovenpaneel en aan de voetschakelaars of een
expressiepedaal die zijn aangesloten op de CTL2,
3/EXP2-aansluiting van het achterpaneel.
CTL1
CTL3
CTL2
EXP1
EXP2
Een functie toewijzen
1. Druk op de [MEMORY EDIT]-knop.
2. Gebruik de [1]-regelaar om de controller te
selecteren.
Naam Pictogram Uitleg
CTL1
[CTL1]-schakelaar van het bovenpaneel
EXP1
Expressiepedaal van het bovenpaneel
CTL2
Voetschakelaar die is aangesloten op de CTL2,
3/EXP2-aansluiting van het achterpaneel
CTL3
Voetschakelaar die is aangesloten op de CTL2,
3/EXP2-aansluiting van het achterpaneel
EXP2
Expressiepedaal dat is aangesloten op de CTL2,
3/EXP2-aansluiting van het achterpaneel
“CT1”–”EX2” bevinden zich aan de rechterkant van de
eectketen.
3. Druk op de [ENTER]-knop om naar het EDIT-scherm
te gaan.
4. Gebruik de [1]–[3]-regelaars om de waarde
van de parameters die in het scherm worden
weergegeven, te bewerken.
Gebruik de [ENTER]-knop om de pagina's van het
bewerkingsscherm te wisselen.
Raadpleeg de “GT-1 Parameter Guide” (PDF-bestand) voor meer
informatie over de parameter.
Het expressiepedaal regelen
(Pedal Calibration)
Hoewel het expressiepedaal van de GT-1 in de fabriek is
ingesteld voor optimale bediening, kunnen langdurig
gebruik en de gebruiksomgeving ervoor zorgen dat
het pedaal bijgesteld dient te worden. Als u problemen
ondervindt bij bijvoorbeeld het volledig afbreken van het
geluid met het volumepedaal of het schakelen van de
PEDAL FX, kunt u de volgende procedure volgen om het
pedaal te regelen.
1. Kies [MENU]
0
“PDL CALIBRATION”
Het PEDAL CALIBRATION-scherm verschijnt.
2. Druk de hiel van het pedaal in en druk op de
[ENTER]-knop.
Op het scherm wordt “OK” weergegeven en vervolgens
verschijnt een scherm zoals het volgende.
3. Druk de teen van het pedaal in en druk op de
[ENTER]-knop.
Op het scherm wordt “OK” weergegeven en vervolgens
verschijnt een scherm zoals het volgende.
4. Druk de teen van het pedaal stevig in.
Controleer of de EXP PEDAL SW-indicator oplicht wanneer
u de teen stevig indrukt.
* Als u de gevoeligheid waarmee de PEDAL FX-indicator
oplicht wilt wijzigen, herhaalt u stap 4 terwijl u de
THRESHOLD-waarde regelt met regelaar [3].
5. Druk op de [ENTER]-knop.
Op het scherm wordt “COMPLETE!” weergegeven.
10
Verbinding maken met een computer
Externe pedalen aansluiten
FS-5U FS-6
MODE/POLARITY-schakelaar
FS-7
FS-5U x 2
CTL 3 CTL 2
RINGTIP
Stereo 1/4”-aansluiting
.
/
1/4”-aansluiting x 2
FS-6
CTL 3 CTL 2
Stereo 1/4”-aansluiting
.
/
Stereo 1/4”-aansluiting
FS-7
CTL 3
CTL 2
Stereo 1/4”-aansluiting
.
/
Stereo 1/4”-aansluiting
FS-5U x 1
CTL 2
1/4”-aansluiting
.
/
1/4”-aansluiting
5 Gebruik alleen
het aanbevolen
expressiepedaal. Het
aansluiten van een
expressiepedaal van
een ander type kan
leiden tot defecten
en/of schade aan het
apparaat.
5 Bij het bedienen van
het expressiepedaal
moet u ervoor zorgen
dat uw vingers niet
bekneld raken tussen
het bewegende deel
en het paneel. Laat
volwassenen toezicht
houden op plaatsen
waar kleine kinderen
aanwezig zijn.
11
Looper
U kunt maximaal 32 seconden (MONO) van een performance opnemen en het opgenomen gedeelte keer op keer afspelen. U kunt
aanvullende performances in lagen toevoegen aan de opname terwijl deze wordt afgespeeld (overdubbing).
Hiermee kunt u realtime backingperformances maken zoals u zelf wilt.
Druk tegelijk op de [
H
]-schakelaar en de [CTL1]-schakelaar om de Looper in te schakelen.
Opnemen
De opname start onmiddellijk
nadat u op de [CTL 1]-schakelaar
hebt gedrukt.
Druk op het pedaal op het moment
dat u de loop wilt inschakelen om
naar het afspelen over te gaan.
Loop afspelen
Speel de loop af.
Als u op de [CTL 1]-schakelaar
drukt, schakelt u over naar
overdubben.
Overdubben
Neem bijkomende lagen
op terwijl de loop wordt
afgespeeld.
Druk op de [CTL 1]-schakelaar
om terug te gaan naar het
afspelen.
Stoppen/wissen
Druk tweemaal op de [CTL 1]-schakelaar
om te stoppen.
Als u de frase wilt wissen, houdt u
de [CTL 1]-schakelaar minstens twee
seconden ingedrukt wanneer het
afspelen is gestopt.
Tweemaal indrukken
Instelling van niveau voor herhaaldelijk
afspelen
Als u het afspeelniveau instelt op 100 (standaardwaarde), is het volume
van de uitvoering en het volume van het herhaaldelijk afspelen identiek.
Als u het afspeelniveau instelt op een lager niveau dan 100, is het volume
van het afspelen lager dan het volume van de uitvoering. Als gevolg
hiervan wordt het geluid van de uitvoering niet overstemd door het
geluid van het herhaaldelijk afspelen, zelfs niet wanneer u een aantal
keren een opname maakt.
1. Kies [MENU]
0
“LOOP”.
2. Regel de waarde van “LEVEL met de [1]-regelaar.
Kleur van [CTL1]-schakelaar
Kleur Status
Rood Opnemen/overdubben
Blauw Afspelen
Blauw (knipperend) Gestopt (frase aanwezig)
Niet opgelicht Gestopt (geen frase)
MEMO
* De opnameduur is 32 seconden (MONO).
* De opgenomen inhoud gaat verloren als u de Looper uitschakelt of het
apparaat uitschakelt.
* De instellingen voor CTL 1 die in patches zijn opgeslagen, worden genegeerd wanneer de Looper is ingeschakeld.
Lijst met foutmeldingen
Display Probleem Handeling
USB OFFLINE!
Overdracht vanaf het aangesloten apparaat
is onderbroken. Dit bericht verschijnt
ook als het aangesloten apparaat is
uitgeschakeld. Dit wijst niet op een defect.
Controleer of er geen kabel los zit en of er geen kortsluiting is.
DATA WRITE ERROR!
Wegschrijven naar het geheugen voor de
opslag van gebruikersgegevens is mislukt.
Het apparaat is mogelijk beschadigd. Neem contact op met het dichtstbijzijnde
Roland Service Center.
OUT OF RANGE! SET AGAIN
Het [EXP]-pedaal kan niet worden
gekalibreerd.
Bevestig de kalibratie door de procedure nogmaals uit te voeren (p. 9).
Als het bericht nog steeds wordt weergegeven zelfs nadat de kalibratie correct
is uitgevoerd, kan dit op een defect of schade wijzen. Neem contact op met uw
Roland-dealer of een Roland Service Center.
KNOB IS LOCKED! De regelaars zijn vergrendeld.
Schakel “KNOB LOCK” uit. Voor meer informatie raadpleegt u de “GT-1 Parameter
Guide” (PDF-bestand).
BATTERY LOW! De batterijen zijn bijna leeg. Plaats nieuwe batterijen.
12
Belangrijkste specicaties
Samplefrequentie 44,1 kHz
AD-conversie
24 bits + AF-methode
AF-methode (Adaptive Focus-methode) Dit is een
methode die eigendom is van Roland & BOSS die
de signaal-ruisverhouding (SN) van de AD- en
DA-converters drastisch verbetert.
DA-conversie 24 bits
Patches 99 (Gebruiker) + 99 (Voorinstelling)
Fraseloop 32 sec.
Nominaal
ingangsniveau
INPUT: -10 dBu
AUX IN: -20 dBu
Maximaal
ingangsniveau
INPUT: +7 dBu
AUX IN: 0 dBu
Ingangsimpedantie
INPUT: 1 MΩ
AUX IN: 27 kΩ
Nominaal
uitgangsniveau
OUTPUT L/MONO, R: -10 dBu
PHONES: -10 dBu
Uitgangsimpedantie
OUTPUT L/MONO, R: 1 kΩ
PHONES: 44 Ω
Aanbevolen
belastingsimpedantie
OUTPUT L/MONO, R: 10 kΩ of meer
PHONES: 44 kΩ of meer
Display Grasche LCD (132 x 32 beeldpunten, verlicht LCD)
Aansluitingen
INPUT-aansluiting: 1/4”-jack
OUTPUT (L/Mono, R)-aansluitingen: 1/4”-jack
CTL2, 3/EXP2-aansluiting: 1/4-inch TRS-telefoontype
PHONES-aansluiting: Stereo mini-jack
AUX IN-aansluiting: Stereo mini-jack
USB
O
-poort: USB-type B
DC IN-aansluiting
Stroomtoevoer
Alkalinebatterij (AA, LR6) x 4
Netstroomadapter (apart verkrijgbaar)
Stroomverbruik 200 mA
Verwachte
batterijlevensduur bij
continu gebruik
Alkaline: ongeveer 7 uur
(Deze waarden variëren afhankelijk van de
werkelijke gebruiksomstandigheden.)
Afmetingen
305 (B) x 152 (D) x 56 (H) mm
Maximale hoogte:
305 (B) x 152 (D) x 74 (H) mm
Gewicht 1,3 kg
Accessoires
Gebruikershandleiding, infoblad “HET APPARAAT
VEILIG GEBRUIKEN”, alkalinebatterij (AA, LR6) x 4
Opties
(apart verkrijgbaar)
Netstroomadapter: PSA-reeks, Voetschakelaar:
FS-5U, FS-5L, FS-6, FS-7, Expressiepedaal:
FV-500L/500H, EV-30, Roland EV-5
* 0 dBu = 0,775 Vrms
* In dit document worden de specicaties van het product uitgelegd op
het moment dat het document werd vrijgegeven. Raadpleeg de Roland-
website voor de meest recente informatie.
BOSS GT-1: Processor Voor Gitaareecten
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN/BELANGRIJKE OPMERKINGEN
OPGELET
Zorg ervoor dat uw vingers niet bekneld raken
Let erop dat vingers, tenen enzovoort niet bekneld raken bij het hanteren
van de volgende bewegende onderdelen. Als een kind het apparaat
gebruikt, moet een volwassene daarop toezien en het hierbij begeleiden.
Expressiepedaal (p. 9)
Voeding: Gebruik van batterijen
Plaats of vervang batterijen altijd voordat u andere apparaten aansluit. Zo kunt u
defecten en schade vermijden.
De levensduur van de meegeleverde batterijen kan beperkt zijn, omdat ze
voornamelijk bedoeld zijn om de apparaatwerking te testen.
Als de batterijen bijna leeg zijn, kan het geluid vervormd raken. Dit wijst echter niet
meteen op een defect. In dit geval moet u de batterijen vervangen.
Als de stroomvoorziening gebeurt op batterijen, gebruikt u alkalinebatterijen.
Plaatsing
Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak waarop u
het apparaat plaatst, kunnen de rubberen voetstukken mogelijk het oppervlak
verkleuren of ontsieren.
Herstellingen en gegevens
Voordat u het apparaat verzendt voor herstelling, moet u een back-up maken
van de gegevens die op het apparaat zijn opgeslagen. U kunt uw belangrijke
gegevens ook op papier noteren. Hoewel wij ons uiterste best doen om de
gegevens die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen, te bewaren wanneer
we reparaties uitvoeren, kan het herstel van de opgeslagen inhoud in sommige
gevallen onmogelijk zijn, zoals wanneer het geheugengedeelte fysiek beschadigd
is. Roland kan niet verantwoordelijk worden geacht voor het herstel van eventuele
opgeslagen inhoud die verloren is gegaan.
Extra voorzorgsmaatregelen
Gegevens die op het apparaat zijn opgeslagen, kunnen verloren gaan als gevolg
van storingen aan het apparaat, onjuiste bediening van het apparaat enzovoort.
Om uzelf te beschermen tegen het onherstelbare verlies van gegevens, zorgt u
ervoor dat u regelmatig back-ups maakt van de gegevens die op het apparaat zijn
opgeslagen.
Roland kan niet verantwoordelijk worden geacht voor het herstel van eventuele
opgeslagen inhoud die verloren is gegaan.
Voer nooit druk uit op het display en sla er nooit tegen.
Gebruik alleen het aanbevolen expressiepedaal. Het aansluiten van een
expressiepedaal van een ander type kan leiden tot defecten en/of schade aan het
apparaat.
Gebruik geen verbindingskabels met een ingebouwde weerstand.
Intellectueel eigendomsrecht
Het opnemen met audio- of videoapparatuur, kopiëren, herwerken, distribueren,
verkopen, leasen, uitvoeren of uitzenden van materiaal (muziek, videomateriaal,
uitzendingen, liveoptredens enzovoort) onder auteursrecht dat geheel of
gedeeltelijk eigendom is van een derde, is wettelijk niet toegestaan zonder de
toestemming van de auteursrechteigenaar.
Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden die kunnen leiden tot een inbreuk op
een auteursrecht dat eigendom is van een derde. Wij zijn niet verantwoordelijk
voor inbreuken op auteursrechten van derden die ontstaan uit uw gebruik van dit
apparaat.
Roland, BOSS, BOSS TONE CENTRAL en COSM zijn gedeponeerde handelsmerken
of handelsmerken van Roland Corporation in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
MMP (Moore Microprocessor Portfolio) verwijst naar een patentportfolio
betreende microprocessorarchitecturen, ontworpen door Technology Properties
Limited (TPL). Roland heeft van de TPL Group de licentie verkregen voor het
gebruik van deze technologie.
ASIO is een handelsmerk en software van Steinberg Media Technologies GmbH.
Dit product bevat het geïntegreerde eParts-softwareplatform van eSOL Co.,Ltd.
eParts is een handelsmerk van eSOL Co., Ltd. in Japan.
Bedrijfs- en productnamen in dit document zijn gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12

Boss GT-1 de handleiding

Type
de handleiding