Black & Decker BCASK8967D2 Handleiding

Categorie
Elektrische heggenscharen
Type
Handleiding
78
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
Bedoeld gebruik
De BLACK+DECKER BCASK8967D2 SEASONMASTER
TM
,
een 7-in-1 snoerloos multitool-systeem, is ontworpen voor het
ruimen van bladeren, het snoeien en vellen van bomen en het
hakken van haardhout, het knippen van heggen, struiken en
braamstruiken en het trimmen en afwerken van gazonranden
en het knippen van gras in kleine ruimten. Dit gereedschap is
uitsluitend bestemd voor consumentengebruik.
Veiligheidsinstructies
Algemene veiligheidswaarschuwingen voor elek-
trisch gereedschap
@
Waarschuwing! Lees alle veiligheidsin-
structies en alle instructies. Wanneer de
volgende waarschuwingen en voorschriften
niet in acht worden genomen, kan dit een
elektrische schok, brand of ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Bewaar alle waarschuwingen en instructies als referentie-
materiaal. De hierna gebruikte term ‘elektrisch gereedschap’
in alle waarschuwingen die hieronder worden vermeld, heeft
betrekking op elektrisch gereedschap voor gebruik op nets-
panning (met netsnoer) of met een accu (snoerloos).
1. Veilige werkomgeving
a. Houd uw werkomgeving schoon en goed verlicht. Op
rommelige of donkere plekken zullen sneller ongelukken
gebeuren.
b. Werk niet met elektrisch gereedschap in een
omgeving met explosiegevaar, zoals in de nabijheid
van brandbare vloeistoffen, gassen of stof. Elektrisch
gereedschap veroorzaakt vonken die het stof of de
dampen kunnen doen ontbranden.
c. Houd kinderen en omstanders tijdens het gebruik van
elektrisch gereedschap op afstand. Als u wordt afgeleid,
kunt u de controle over het gereedschap verliezen.
2. Elektrische veiligheid
a. De netstekker van het elektrisch gereedschap moet in
het stopcontact passen. Pas de stekker nooit op enige
manier aan. Gebruik geen adapterstekkers in
combinatie met geaard elektrisch gereedschap.
Niet-aangepaste stekkers en passende contactdozen
verminderen het risico van een elektrische schok.
b. Vermijd aanraking van het lichaam met geaarde
oppervlakken, bijvoorbeeld buizen, verwarmingen,
fornuizen en koelkasten. Er bestaat een verhoogd risico
van een elektrische schok als uw lichaam contact heeft
met aarde.
c. Stel elektrisch gereedschap niet bloot aan regen en
vocht. Als er water in een elektrisch gereedschap dringt,
verhoogt dit het risico van een elektrische schok.
d. Behandel het snoer voorzichtig. Gebruik het snoer
nooit om het elektrisch gereedschap te dragen of naar
u toe te trekken, of de stekker uit het stopcontact te
halen. Houd het snoer uit de buurt van
warmtebronnen, olie, scherpe randen, of bewegende
onderdelen. Beschadigde snoeren of snoeren die in de
war zijn geraakt, verhogen het risico van een elektrische
schok.
e. Gebruik, wanneer u buitenshuis met elektrisch
gereedschap werkt, alleen verlengsnoeren die zijn
goedgekeurd voor gebruik buitenshuis. Het gebruik
van een verlengsnoer dat geschikt is voor buiten
vermindert het risico van een elektrische schok.
f. Als u met elektrisch gereedschap werkt op een
vochtige locatie, gebruik dan een aardlekschakelaar
(RCD). Het gebruik van een aardlekschakelaar vermindert
het risico van een elektrische schok.
3. Persoonlijke veiligheid
a. Blijf alert, let goed op wat u doet en ga met verstand
te werk bij het gebruik van elektrisch gereedschap.
Gebruik elektrisch gereedschap niet als u vermoeid
bent of onder de invloed van drugs, alcohol of
medicatie bent. Een moment van onoplettendheid tijdens
het werken met elektrisch gereedschap kan leiden tot
ernstig persoonlijk letsel.
b. Draag persoonlijke beschermende uitrusting. Draag
altijd oogbescherming. Beschermende uitrusting, zoals
een stofmasker, antislip veiligheidsschoenen, een helm, of
gehoorbescherming, gebruikt in de juiste omstandigheden,
zal het risico op persoonlijk letsel verminderen.
c. Voorkom per ongeluk inschakelen. Controleer dat de
schakelaar in de uit-stand staat voordat u het
gereedschap aansluit op het stopcontact en/of de
accu plaatst en voordat u het gereedschap optilt of
gaat dragen. Het dragen van elektrisch gereedschap met
uw vinger op de schakelaar of het aanzetten van
elektrisch gereedschap waarvan de schakelaar aan staat,
kan leiden tot ongelukken.
d. Verwijder instelgereedschap of schroefsleutels
voordat u het elektrisch gereedschap inschakelt. Een
steeksleutel of een inbussleutel in een draaiend deel van
het elektrisch gereedschap kan tot persoonlijk letsel
leiden.
e. Reik niet buiten uw macht. Blijf altijd stevig en in
balans op de grond staan. Dit geeft u betere controle
over het elektrisch gereedschap in onverwachte situaties.
f. Draag geschikte kleding. Draag geen loszittende
kleding of sieraden. Houd uw haar, kleding en
handschoenen uit de buurt van bewegende
79
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
onderdelen. Loszittende kleding, sieraden of lang haar
kunnen door bewegende delen worden gegrepen.
g. Als voorzieningen voor stofafzuiging of stofopvang
kunnen worden gemonteerd, controleer dan dat deze
zijn aangesloten en op de juiste wijze worden
gebruikt. Het gebruik van stofafzuiging kan aan stof
gerelateerde gevaren verminderen.
h. Word niet gemakzuchtig doordat u door veelvuldig
gebruik vertrouwd bent geraakt met het gereedschap,
en verlies niet de veiligheidsbeginselen uit het oog.
Een onvoorzichtige handeling kan in een fractie van een
seconde ernstig letsel tot gevolg hebben.
4. Gebruik en onderhoud van elektrisch gereedschap
a. Overbelast het elektrisch gereedschap niet. Gebruik
het juiste elektrisch gereedschap voor uw toepassing.
Met het juiste elektrisch gereedschap kunt u de
werkzaamheden waarvoor het gereedschap is ontworpen,
beter en veiliger uitvoeren.
b. Gebruik het elektrisch gereedschap niet als de
schakelaar niet goed werkt. Ieder elektrisch
gereedschap dat niet met de schakelaar kan worden
bediend, is gevaarlijk en moet worden gerepareerd.
c. Trek de stekker uit het stopcontact en/of de accu uit
het elektrisch gereedschap voordat u het gereedschap
instelt, accessoires wisselt of het elektrisch
gereedschap opbergt. Dergelijke preventieve
veiligheidsmaatregelen verminderen het risico dat het
elektrisch gereedschap per ongeluk wordt gestart.
d. Bewaar elektrisch gereedschap dat niet wordt
gebruikt, buiten bereik van kinderen. Laat niet
personen die er niet vertrouwd mee zijn en deze
aanwijzingen niet hebben gelezen met het
gereedschap werken. Elektrisch gereedschap is
gevaarlijk in handen van ongetrainde gebruikers.
e. Onderhoud het gereedschap goed. Controleer dat
bewegende delen van het elektrisch gereedschap wel
goed functioneren en niet klemmen, en dat er niet
onderdelen zodanig zijn gebroken of beschadigd dat
de werking van het gereedschap nadelig wordt
beïnvloed. Laat het gereedschap voor gebruik
repareren als het beschadigd is. Veel ongelukken
worden veroorzaakt door slecht onderhouden elektrisch
gereedschap.
f. Houd zaag- en snijgereedschap scherp en schoon.
Goed onderhouden zaaggereedschap met scherpe
snijvlakken loopt minder snel vast en is gemakkelijker
onder controle te houden.
g. Gebruik elektrisch gereedschap, accessoires, zaagjes
en boortjes, enz., volgens deze aanwijzingen. Let
daarbij op de arbeidsomstandigheden en de uit te
voeren werkzaamheden. Gebruik van het elektrisch
gereedschap voor werkzaamheden die anders zijn dan
bedoeld, kan leiden tot een gevaarlijke situatie.
h. Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van olie en
vet. Gladde handgrepen en hellende oppervlakken maken
het moeilijk het gereedschap veilig te hanteren en onder
controle te houden in onverwachte situaties.
5. Gebruik en onderhoud van accugereedschap
a. Laad accu’s alleen op met de door de fabrikant
aanbevolen lader. Een lader die geschikt is voor het ene
type accu, kan een risico van brand doen ontstaan bij
gebruik met een andere accu.
b. Gebruik elektrisch gereedschap alleen in combinatie
met speciek vermelde accu’s. Het gebruik van andere
accu’s kan gevaar voor letsel en brand opleveren.
c. Houd de accu, wanneer u deze niet gebruikt, weg bij
andere metalen objecten zoals paperclips, munten,
sleutels, spijkers, schroeven of andere kleine metalen
voorwerpen die een verbinding tot stand kunnen
brengen tussen de ene pool en de andere. Als
kortsluiting tussen de polen van de accu wordt gemaakt,
kan dit tot brandwonden of brand leiden.
d. Wanneer de accu slecht wordt behandeld, kan er
vloeistof uit de accu spuiten, vermijd contact met
deze vloeistof. Als er per ongeluk contact ontstaat,
spoel dan met water. Als de vloeistof in de ogen komt,
roep dan tevens medische hulp in. Vloeistof uit de accu
kan irritatie en brandwonden veroorzaken.
e. Gebruik niet accu’s of gereedschappen die
beschadigd zijn of waaraan wijzigingen zijn
aangebracht. Beschadigde of gemodiceerde accu’s
kunnen zich onvoorspelbaar gedragen wat brand, explosie
of een risico van letsel met zich mee kan brengen.
f. Stel een accu of gereedschap niet bloot aan vuur of
uitzonderlijk hoge temperaturen. Blootstelling aan
brand of een temperatuur boven 130º C kan explosie tot
gevolg hebben.
g. Volg alle instructies voor het opladen en laad de accu
of het gereedschap niet bij een temperatuur buiten het
temperatuurbereik dat wordt opgegeven in de
instructies. Onjuist opladen of opladen bij temperaturen
buiten het opgegeven bereik kan de accu beschadigen en
het risico van brand vergroten.
6. Service
a. Laat het gereedschap alleen repareren door
gekwaliceerd en vakkundig personeel en alleen met
originele vervangingsonderdelen. De veiligheid van het
gereedschap blijft dan gewaarborgd.
b. Voer nooit servicewerkzaamheden uit aan accu’s.
Alleen de fabrikant of een geautoriseerd servicecentrum
mag servicewerkzaamheden aan accu’s uitvoeren.
80
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
Aanvullende veiligheidswaarschuwingen voor
elektrisch gereedschap
@
Waarschuwing! Aanvullende veiligheidswaar-
schuwingen voor bladblazers.
In deze handleiding wordt het bedoeld gebruik beschreven.
Het gebruik van andere accessoires of hulpstukken dan wel
de uitvoering van andere handelingen met dit apparaat dan
in deze gebruikershandleiding worden aanbevolen, kan tot
persoonlijk letsel en/of materiële schade leiden.
Bescherm uw benen en voeten tijdens het werken
met het apparaat door stevige schoenen en een lange
broek aan te doen.
Schakel het apparaat altijd uit, laat de ventilator tot
stilstand komen en neem de accu uit wanneer:
U het apparaat onbeheerd achterlaat.
U een verstopping verhelpt.
U het apparaat controleert, afstelt, reinigt of
onderhoudt.
Het apparaat heviger dan normaal begint te trillen.
De inlaat en uitlaat van de zuiger mogen tijdens het
werken niet in de buurt van de ogen of oren komen.
Afval mag nooit in de richting van omstanders worden
geblazen.
Gebruik het apparaat niet in de regen en laat het niet
buiten liggen wanneer het regent.
Betreed geen grindpaden of -wegen wanneer het ap-
paraat is ingeschakeld. Loop rustig, ren nooit.
Leg het apparaat niet op grint neer terwijl het is inge-
schakeld.
Zorg altijd dat u stevig staat, met name op hellingen.
Reik niet buiten uw macht en bewaar te allen tijde uw
evenwicht.
Plaats geen voorwerpen in de openingen van het ap-
paraat. Gebruik het apparaat nooit wanneer de openingen
verstopt zijn – zorg dat er geen haren, stof en andere
zaken in terecht komen die de luchtstroom kunnen belem-
meren.
Houd verlengsnoeren uit de buurt van maai-element-
en.
@
Waarschuwing! Aanvullende veiligheidswaar-
schuwingen voor kettingzagen en Pole Pruner.
Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van de zaagket-
ting terwijl de kettingzaag in bedrijf is. Controleer
voordat u de kettingzaag start of de zaagketting vrij
kan draaien. Een moment van onoplettendheid bij het
gebruik van kettingzagen kan ertoe leiden dat kledingstuk-
ken of lichaamsdelen in de kettingzaag verstrikt raken.
Houd altijd uw rechterhand op de achterste handgreep
van de kettingzaag en uw linkerhand op de voorste
handgreep. Houd de kettingzaag nooit anders beet,
aangezien hierdoor het gevaar voor lichamelijk letsel
toeneemt.
Houd het gereedschap alleen vast bij de geïsoleerde
greepoppervlakken, omdat de kettingzaag met
verborgen bedrading in aanraking kan komen. Als een
draad onder spanning met een kettingzaag wordt geraakt,
komen onbedekte metalen onderdelen van het gereed-
schap onder spanning te staan en kunt u een elektrische
schok krijgen.
Draag een veiligheidsbril en gehoorbescherming. Ook
beschermende uitrusting voor hoofd, handen, benen
en voeten wordt aanbevolen. Adequaat beschermende
kleding verkleint eventueel letsel door rondvliegende snip-
pers of contact met de zaagketting.
Gebruik de kettingzaag niet terwijl u zich in een boom
bevindt. Dit kan lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Zorg er altijd voor dat u stevig staat en gebruik de
kettingzaag alleen wanneer u op een stabiel, veilig en
horizontaal vlak staat. Bij gladde of instabiele vlakken,
zoals ladders, kunt u uw evenwicht of de controle
over de kettingzaag verliezen.
Wees er bedacht op dat takken die onder spanning
staan, kunnen terugveren wanneer u ze doorzaagt.
Zodra de spanning in de houtvezels vrijkomt, kunt u door
de tak worden geraakt en/of de controle over de ketting-
zaag verliezen.
Ga zeer voorzichtig te werk bij het zagen van struik-
gewas of jong hout. Het dunne materiaal kan in de
zaagketting vast komen te zitten en naar u toe zwiepen
of u uit balans trekken.
Draag de kettingzaag aan de voorste handgreep,
in uitgeschakelde toestand en van uw lichaam af
gericht. Plaats altijd de kap over het zwaard als u de
kettingzaag vervoert of bewaart. Een juist gebruik van
de kettingzaag verkleint de kans dat u de bewegende
zaagketting raakt.
Volg de instructies voor het smeren en spannen van
de ketting en het vervangen van accessoires nauw-
gezet op. Een onjuist gespannen of gesmeerde ketting
kan breken en vergroot de kans
op terugslag
Houd de handvatten droog, schoon en vrij van olie en
vet. Vettige handvatten zijn glad, waardoor u de controle
over het gereedschap kunt verliezen.
Zaag uitsluitend hout. Gebruik de kettingzaag niet
voor doeleinden waarvoor deze niet bestemd is.
Bijvoorbeeld: gebruik de kettingzaag niet voor het zagen
van kunststof, metselwerk of bouwmaterialen die niet van
hout zijn. Gebruik voor andere doeleinden dan waarvoor
de kettingzaag bestemd is, kan leiden tot gevaarlijke situa-
ties.
81
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
Oorzaken van terugslag en preventie door de
gebruiker Er kan terugslag optreden wanneer de punt van
het zwaard op een voorwerp stoot of het hout terugveert en de
zaagketting in de zaagsnede klem komt te zitten.
Als de punt een voorwerp raakt, kan het zwaard plotseling
omhoog en naar achter slaan in de richting van de gebruiker.
Wanneer de zaagketting aan de bovenzijde van het zwaard
klem komt te zitten, kan het zwaard snel achterwaarts in de
richting van uw lichaam worden geduwd. Door deze beide
reacties kunt u de controle over de kettingzaag verliezen en
ernstig lichamelijk letsel oplopen. Vertrouw niet uitsluitend op
de ingebouwde veiligheidsvoorzieningen van de kettingzaag.
Als gebruiker van de kettingzaag kunt u ook zelf het nodige
doen om ongevallen of letsel tijdens de zaagwerkzaamheden
te voorkomen.
Terugslag is het gevolg van het verkeerde gebruik of van
onjuiste gebruiksomstandigheden van het gereedschap.
Met geschikte voorzorgsmaatregelen, zoals hieronder zijn
beschreven, kan terugslag worden voorkomen:
Zorg voor een stevige grip, sluit uw duimen en
vingers om de handgrepen. Houd de kettingzaag met
beide handen vast en houd uw lichaam en armen
zodanig dat u weerstand kunt bieden aan de terug-
slagkrachten. Met geschikte voorzorgsmaatregelen kunt
u de terugslagkrachten onder controle houden. Laat de
kettingzaag niet los.
Reik niet te ver en zaag niet boven schouderhoogte.
Dit voorkomt onbedoeld contact met de punt en zorgt
ervoor dat u de kettingzaag in onverwachte situaties beter
onder controle kunt houden.
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen
vervangingsonderdelen. Onjuiste zwaarden en kettingen
kunnen kettingbreuk en/of terugslag
veroorzaken.
Volg voor de zaagketting de slijp- en onderhoudsin-
structies van de fabrikant. Verkleining van de die-
ptemaat kan tot meer terugslag leiden.
Het raken van metaal, cement of andere harde
materialen in of in de buurt van het hout kan terugslag
veroorzaken.
Een botte of losse ketting kan terugslag veroorzaken.
U kunt beter niet proberen verder te zagen in een
eerder gemaakte zaagsnede, omdat dit zou kun-
nen leiden tot terugslag. Maak elke keer een nieuwe
zaagsnede.
Onervaren gebruikers wordt sterk aangeraden een
ervaren gebruiker om praktische instructies over het
gebruik van de kettingzaag en veiligheidsuitrusting te
vragen. De eerste ervaringen kunnen het beste worden
opgedaan met het zagen van stammen op een zaagbok of
montageframe.
Wij adviseren u tijdens het dragen van de ketting-
zaag de accu te verwijderen en de zaagketting naar
achteren te richten.
Onderhoud uw kettingzaag ook goed wanneer u deze
niet gebruikt. Berg de kettingzaag niet op zonder
dat u eerst de ketting en het zwaard uit de zaag hebt
verwijderd en ondergedompeld in olie hebt bewaard.
Bewaar alle onderdelen van uw kettingzaag op een droge,
veilige plaats, buiten bereik van kinderen.
Wij adviseren u het oliereservoir leeg te laten lopen
voordat u de kettingzaag opbergt.
Ga vooral stevig op uw voeten staan en zoek van te-
voren naar een veilige uitweg voor de vallende boom
of vallende takken.
Houd met behulp van wiggen controle over het kap-
proces en voorkom zo dat de ketting en het zwaard in
de zaagsnede vast komen te zitten.
Onderhoud van de zaagketting. Houd de zaagketting
scherp en zorg dat deze stevig tegen het zwaard ligt.
Zorg dat de zaagketting en het zwaard schoon en
goed geolied zijn. Houd de handvatten droog, schoon en
vrij van olie en vet.
Zorg dat er iemand in de buurt (maar op veilige af-
stand) is voor het geval er zich een ongeluk voordoet.
Controleer dat de kettingzaag niet meer op de nets-
panning is aangesloten wanneer u de zaagketting om
welke reden dan ook moet aanraken.
Het geluidsniveau van dit product kan meer dan 85
dB(A) bedragen. Het is daarom raadzaam om adequate
maatregelen te nemen om uw gehoor te beschermen.
Het zwaard kan heet worden tijdens het zagen. Ga
voorzichtig te werk.
Houd verlengsnoeren uit de buurt van maai-element-
en.
Veiligheidsinstructie voor heggenscharen en heg-
genscharen op verlengde stang
@
Waarschuwing! Veiligheidswaarschuwingen
voor de heggenschaar.
Houd alle lichaamsdelen weg bij het mes. Verwijder
geen geknipt materiaal en houd geen te knippen mate-
riaal vast wanneer de messen in beweging zijn. Nadat
u de schakelaar hebt omgezet, blijven de messen
bewegen. Een moment van onoplettendheid bij het
gebruik van de heggenschaar kan leiden tot ernstige
verwondingen.
Draag de heggenschaar aan de handgreep wanneer
het mes niet meer in beweging is en let er daarbij op
dat u niet de aan/uit-schakelaar bedient. Door de heg-
genschaar op de juiste manier te dragen vermindert
82
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
u gevaar van onbedoeld starten en van persoonlijk
letsel dat daarvan het gevolg kan zijn.
Plaats altijd de kap over het mes wanneer u de heg-
genschaar vervoert of opbergt. Door de heggenschaar
op de juiste manier te hanteren vermindert u gevaar
van persoonlijk letsel door de messen.
Wanneer u vastgelopen materiaal verwijdert of onder-
houd aan het apparaat verricht, is het belangrijk dat
alle schakelaars in de uit-stand staan en de accu is
verwijderd of losgekoppeld. Wanneer u de heggen-
schaar onverwacht in werking stelt, terwijl u vastgelo-
pen materiaal verwijdert of onderhoud verricht, kan
ernstig letsel ontstaan.
Houd de heggenschaar uitsluitend vast bij de
geïsoleerde handgrepen, omdat het mes verborgen
bedrading kan raken. Wanneer een draad onder span-
ning wordt geraakt door de messen, komen onbedekte
metalen onderdelen van de heggenschaar onder span-
ning te staan en kunt u een elektrische schok krijgen.
Houd alle elektriciteitsdraden en -kabels weg van de
plek waar u knipt. Snoeren en kabels kunnen door de
heggen en struiken aan het oog onttrokken worden en
per ongeluk door het mes worden doorgesneden.
Gebruik de heggenschaar niet onder slechte weer-
somstandigheden gebruiken, vooral niet wanneer er
onweer dreigt. U loopt dan minder het risico door de
bliksem te worden getroffen.
@
Waarschuwing! Veiligheidswaarschuwingen
voor de heggenschaar op de verlengde stang.
Beperk het risico van elektrocutie, gebruik de heg-
genschaar op de verlengde stang nooit in de buurt
van elektriciteitsdraden. Contact met of gebruik in de
buurt van elektriciteitsdraden kan ernstig letsel of een
elektrische schok met de dood tot gevolg, veroor-
zaken.
Bedien de heggenschaar op de verlengde stang
altijd met twee handen. Houd de heggenschaar met
verlengstuk altijd met twee handen vast zodat u niet
de controle kunt verliezen.
Draag altijd een beschermend hoofddeksel wan-
neer u boven uw hoofd met de heggenschaar op de
verlengde stang werkt. Er kunnen takken op uw hoofd
vallen en die kunnen u ernstig verwonden.
@
Waarschuwing! Aanvullende veiligheidswaar-
schuwingen voor Gazon(randen)trimmer
Waarschuwing! Nadat u de motor hebt uitgeschakeld, blijven
de maai-elementen draaien.
Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met de bedienings-
functies en met het juiste gebruik van het apparaat.
Neem altijd de accu uit de machine wanneer u maar
de machine onbeheerd achterlaat, voordat u een
blokkering gaat verhelpen, voordat u reinigings- en
onderhoudswerk verricht, nadat u een voorwerp hebt
geraakt of wanneer de machine erg begint te trillen.
Gebruik het apparaat niet wanneer het netsnoer
beschadigd of versleten is.
Draag stevige schoenen of laarzen ter bescherming
van uw voeten.
Draag ter bescherming van uw benen een lange broek.
Voordat u het apparaat gaat gebruiken, controleert
u of het terrein dat u gaat maaien vrij van stokken,
stenen, draad en andere obstakels is.
Gebruik het apparaat alleen rechtop, met de snijdraad
vlak bij de grond.
Schakel het apparaat nooit in een andere stand in.
Beweeg langzaam wanneer u het apparaat gebruikt.
Bedenk dat vers gemaaid gras vochtig en glad is.
Werk niet op steile hellingen. Werk dwars over het vlak
van een helling, niet omhoog en omlaag.
Steek nooit grindpaden of wegen over wanneer het
apparaat is ingeschakeld.
Zorg ervoor dat u nooit de snijdraad aanraakt terwijl
het apparaat in werking is.
Leg het apparaat niet weg voordat de snijdraad hele-
maal tot stilstand is gekomen.
Gebruik alleen het juiste type snijdraad. Gebruik nooit
metalen snijdraad of visdraad.
Let er goed op dat u het blad met de snijdraad niet
aanraakt.
Zorg ervoor dat het netsnoer uit de buurt van het
snijdraad blijft. Zorg ervoor dat u altijd weet waar het
snoer zich bevindt.
Zorg ervoor dat u altijd uw handen en voeten uit de
buurt van het snijdraad houdt, vooral wanneer u de
motor inschakelt.
Controleer het apparaat op tekenen van slijtage of
schade en repareer deze indien nodig, voordat u
het apparaat gebruikt en nadat het apparaat ergens
tegenaan is gestoten.
Gebruik het apparaat nooit met beschadigde bescher-
mkappen of zonder beschermkappen.
Ga voorzichtig te werk zodat u zich niet verwondt aan
het toestel waarmee de snijdraad op lengte wordt
gemaakt. Nadat u een nieuwe snijlijn hebt uitgetrokken,
moet u de machine pas weer inschakelen wanneer u de
machine weer recht op hebt gezet.
Zorg er altijd voor dat de ventilatiesleuven niet ver-
stopt raken.
Gebruik de gazontrimmer (randtrimmer) niet wanneer
de snoeren beschadigd of versleten zijn.
Houd verlengsnoeren uit de buurt van maai-element-
en.
83
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
Veiligheid van anderen
Dit gereedschap mag niet worden gebruikt door personen
(waaronder kinderen) die lichamelijk of geestelijk mind-
ervalide zijn of die geen ervaring met of kennis van dit
gereedschap hebben, tenzij ze onder toezicht staan of
instructies krijgen wat betreft het gebruik van het gereed-
schap van een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid.
Houd toezicht op kinderen zodat zij niet met het apparaat
kunnen spelen.
Overige risico’s
Er kunnen zich bij het gebruik van dit gereedschap nog
meer risico’s voordoen, die mogelijk niet in de bijgesloten
veiligheidswaarschuwingen worden beschreven. Deze
risico’s kunnen zich voordoen door onoordeelkundig gebruik,
langdurig gebruik, enz.
Zelfs wanneer de veiligheidsvoorschriften in acht worden
genomen en de veiligheidsvoorzieningen worden gebruikt,
kunnen bepaalde risico’s niet worden uitgesloten. Dit zijn
onder meer:
Verwondingen die worden veroorzaakt door het aanraken
van draaiende of bewegende onderdelen.
Verwondingen die worden veroorzaakt bij het vervangen
van onderdelen, messen of accessoires.
Verwondingen die worden veroorzaakt door langdurig
gebruik van gereedschap. Wanneer u langere periodes
met gereedschap werkt, kunt u het beste regelmatig een
pauze nemen.
Gehoorbeschadiging.
Gezondheidsrisico’s door het inademen van stof dat
vrijkomt tijdens het gebruik van uw gereedschap (bijvoor-
beeld: het werken met hout, met name eiken, beuken en
MDF.)
Trillingen
De aangegeven waarden voor trillingsemissie in de tech-
nische gegevens en de conformiteitverklaring, zijn gemeten
conform een standaardtestmethode die door EN 60745 wordt
verstrekt. Hiermee kan het ene gereedschap met het andere
worden vergeleken. De aangegeven waarde voor trillingsem-
issie kan ook worden gebruikt bij een voorlopige bepaling van
blootstelling.
Waarschuwing! De waarde voor trillingsemissie tijdens
het werkelijke gebruik van het elektrisch gereedschap kan
verschillen van de aangegeven waarde afhankelijk van de
manieren waarop het gereedschap wordt gebruikt. Het trilling-
sniveau kan toenemen tot boven het aangegeven niveau.
Bij beoordeling van de blootstelling aan trillingen met het doel
vast te stellen welke veiligheidsmaatregelen 2002/44/EG
vereist ter bescherming van personen die tijdens hun werk
regelmatig elektrisch gereedschap gebruiken, moet bij een
inschatting van de blootstelling aan trillingen rekening worden
gehouden met de werkelijke gebruiksomstandigheden en
de manier waarop het gereedschap wordt gebruikt. Daarbij
moet ook rekening worden gehouden met alle onderdelen
van de bedrijfscyclus, zoals wanneer het gereedschap wordt
uitgeschakeld en wanneer het gereedschap stationair loopt en
ook de aanlooptijd.
Etiketten op het gereedschap
Naast de datumcode is het gereedschap voorzien van de
volgende symbolen:
Waarschuwing! De gebruiker moet de instruc-
tiehandleiding lezen zodat het risico van letsel
wordt beperkt.
Draag altijd oor- en oogbescherming.
Draag handschoenen.
Draag iets op uw hoofd.
Haal de accu altijd uit het apparaat voordat u
reinigings- of onderhoudswerkzaamheden gaat
uitvoeren.
Wees bedacht op voorwerpen die worden
weggeslingerd. Houd omstanders uit de buurt
van uw werkgebied.
R
Stel het apparaat niet bloot aan regen of een
hoge luchtvochtigheid.
Draag antislipschoeisel.
Wees bedacht op vallende voorwerpen.
Elektrocutiegevaar. Blijf minimaal 10 meter uit
de buurt van bovengrondse kabels.
84
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
Controleer voor een voortdurend veilig gebruik
steeds na 10 minuten gebruik de kettingspan-
ning, zoals beschreven in deze handleiding
en stel, als dat nodig is, de ketting opnieuw af
op een speling van 3 mm. Smeer de ketting
steeds na 10 minuten gebruik.
Draairichting van de ketting.
Waarschuwing! Raak de ketting niet aan bij
de zaagselafvoer.
Richtlijn 2000/14/EG gegarandeerd geluids-
vermogen.
Aanvullende veiligheidsinstructies voor accu’s en
laders
Accu’s
Probeer nooit om welke reden dan ook de accu open te
maken.
Stel de accu niet bloot aan water.
Bewaar de accu niet op locaties waar de temperatuur kan
stijgen tot boven 40 °C.
Laad de accu uitsluitend op bij een omgevingstemperatuur
tussen 10 °C en 40 °C.
Gebruik alleen de lader die bij het gereedschap is
geleverd.
Gooi lege accu’s weg volgens de instructies in het
gedeelte “Het milieu beschermen”.
p
Probeer niet beschadigde accu’s op te laden.
Laders
Gebruik de lader van BLACK+DECKER alleen voor de
accu’s in het gereedschap waarbij de lader is geleverd.
Andere accu’s kunnen openbarsten, met persoonlijk letsel
en materiële schade tot gevolg.
Probeer nooit niet-oplaadbare accu’s op te laden.
Laat een defect snoer onmiddellijk vervangen.
Stel de lader niet bloot aan water.
Open de lader niet.
Steek nooit een voorwerp in de lader.
$
De lader is uitsluitend bestemd voor gebruik
binnenshuis.
+
Lees de instructiehandleiding voordat u de lader
in gebruik neemt.
Elektrische veiligheid
#
De lader is dubbel geïsoleerd, en daarom is een
aardedraad niet nodig. Controleer altijd dat de
netspanning overeenkomt met de waarde op het
typeplaatje. Probeer nooit de lader te voorzien
van een normale netstekker.
Als het netsnoer is beschadigd, moet het worden vervan-
gen door de fabrikant of een BLACK+DECKER-service-
centrum zodat gevaarlijke situaties worden voorkomen.
Functies
Dit apparaat heeft enkele van de volgende functies of al-
lemaal.
1. Motorhuis
2. Hoofdhandgreep
3. Hendel voor in-/uitschakelen
4. Aan/Uit-schakelaar
5. Schakelaar voor vergrendeling in de Uit-stand
6. Bladblazerhulpstuk
7. Bladblazer-ontgrendelknop
8. Blazerbuis
9. Kettingzaaghulpstuk
10. Vrijgave van het kettingzaaghulpstuk
11. Terugslagbeschermkap
12. Vrijgaveknop van de terugslagbeschermkap
13. Zwaard
14. Zaagketting
15. Zwaardkap
16. Heggenschaarhulpstuk
17. Vrijgaveknop heggenschaar
18. Heggenschaarmes
19. Beschermkap
20. Verlengde stang
21. Stanghandgreep
22. Vrijgaveknop verlengde stang
23. Draadtrimmerhulpstuk
24. Vrijgave van het draadtrimmerhulpstuk
25. Beschermkap
26. Spoelbehuizing
27. Spoelkap
28. Vrijgavenok van de spoelkap
29. Accu
Een accu laden (afb. A1)
BLACK+DECKER-laders zijn ontworpen voor het laden van
BLACK+DECKER-accu’s.
Steek de lader (30) in een geschikt stopcontact voordat u
een accu (29) plaatst.
Plaats de accu (29) in de lader, en let er daarbij op dat de
accu geheel in de lader komt te zitten (Afbeelding A1).
85
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
Het LED-lampje (30a) gaat knipperen ten
teken dat de accu wordt opgeladen.
Wanneer de accu geheel is opgeladen, blijft
het LED-lampje ononderbroken branden. De
accu is nu volledig opgeladen en kan worden
gebruikt of in de acculader blijven zitten.
Laad accu’s die leeg zijn zo spoedig mogelijk na gebruik
op, omdat anders de levensduur van de accu mogelijk
ernstig wordt bekort. Accu’s hebben de langste levensduur
wanneer u ze niet volledig ontlaadt. Aangeraden wordt de
accu’s na elk gebruik op te laden.
Diagnosefuncties van de lader (afb. A2)
Deze lader is zo ontworpen dat bepaalde problemen die zich
kunnen voordoen met accu’s of met de stroomvoorziening,
kunnen worden gedetecteerd.
Problemen worden aangeduid door middel van een LED die in
verschillende patronen knippert.
Slechte accu
De lader kan vaststellen dat een accu zwak
is of beschadigd. De LED knippert in een
patroon dat op het label wordt aangeduid. Ziet
u het lampje in dit patroon van een slechte accu knipperen,
ga dan niet door met het opladen van de accu. Breng de accu
terug naar het servicecentrum of naar een inzamelpunt waar
de accu kan worden gerecycled.
Hot/cold pack delay (vertraging hete/koude accu)
Wanneer de lader waarneemt dat een accu
veel te warm of veel te koud is, wordt onmid-
dellijk een Hot/Cold Delay gestart en wordt het
laden uitgesteld tot de accu een normale temperatuur heeft
bereikt. Zodra dit het geval is, schakelt de lader automatisch
over op de stand Pack Charging. Deze functie waarborgt een
maximale levensduur van de accu.
Het lampje knippert in een patroon dat op het label wordt
aangeduid.
De accu in de lader laten
U kunt de accu voor onbeperkte tijd in de lader laten terwijl
het LED-lampje blijft branden. De lader houdt de accu volledig
opgeladen. De lader heeft een automatische opwaardeer-
stand die de afzonderlijke cellen in de accu van gelijke lading
voorziet of de lading ervan in evenwicht brengt zodat de accu
optimaal kan presteren. Accu’s moeten elke week worden
opgewaardeerd of wanneer de accu niet meer hetzelfde ren-
dement geeft. Plaats, als u de automatische opwaardeerstand
wilt gebruiken, de accu in de lader en laat de accu ten minste
8 uur in de lader zitten.
Belangrijke opmerkingen over opladen
De langste levensduur en de beste prestaties kunnen
worden behaald als de accu wordt opgeladen bij een
temperatuur tussen 18 °C- 24 °C. Laad de accu NOOIT
op in een luchttemperatuur lager dan +4,5 °C, of boven
+40 °C. Dit is erg belangrijk en voorkomt ernstige schade
aan de accu.
De lader en de accu’s zullen tijdens het laden misschien
bij aanraking warm aanvoelen. Dit is normaal en wijst niet
op een probleem. Plaats de accu en de lader na gebruik
niet in een warme omgeving, zoals een metalen schuur of
een niet-geïsoleerde aanhangwagen, laat ze op een koele
plaats afkoelen.
Als de accu niet goed wordt opgeladen:
Controleer de werking van het stopcontact door een
lamp of een ander apparaat aan te sluiten;
Controleer of er op het stopcontact misschien
verlichting is aangesloten en het stopcontact
stroomloos wordt wanneer u de verlichting uitschakelt;
Breng de lader en de accu naar een ruimte waar de
luchttemperatuur tussen 18 °C en 24 °C ligt;
Breng, als de problemen met het opladen aanhouden,
het gereedschap, de accu en de lader naar het
servicecentrum bij u in de buurt.
De accu moet worden opgeladen wanneer de accu niet
voldoende vermogen levert voor werkzaamheden die
eerder zonder veel moeite werden uitgevoerd. WERK
NIET LANGER MET HET GEREEDSCHAP in deze toe-
stand. Volg de procedure voor het laden. U kunt ook een
gedeeltelijk lege accu opladen, wanneer u dat maar wilt,
zonder dat dat negatieve gevolgen heeft voor de accu.
Houd vreemde materialen die geleidende eigenschappen
hebben, zoals, maar niet uitsluitend, slijpstof, metaals-
nippers, staalwol, aluminiumfolie of een ophoping van
metaaldeeltjes, weg uit de uitsparingen in de lader. Trek
de stekker van de lader uit het stopcontact voordat u de
lader gaat reinigen.
Laat de lader niet bevriezen en dompel de lader niet onder
in water of andere vloeistoffen.
De accu plaatsen en verwijderen (afb. A3)
Plaats de accu (29) door deze op één lijn te plaatsen met
het contragedeelte op het gereedschap. Schuif de accu in
het vak en duw tot de accu op z’n plaats klikt.
Druk, als u de accu wilt verwijderen, op de vrijgaveknop
(29a) van de accu en trek tegelijkertijd de accu uit het vak.
Het bladblazerhulpstuk gebruiken
Waarschuwing! Let er vóór aanvang van de montage op dat
het gereedschap is uitgeschakeld en de accu is uitgenomen.
86
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
Montage van de buis (Afb. A4)
Bevestig de buis op de bladblazer door de buis tegenover
de behuizing te houden, zoals wordt getoond in Afbeelding
A4.
Duw de buis in de behuizing van de basis-unit tot de
vergrendelingsknop vastklikt in het vergrendelingsgat in
de buis.
Hulpstukken plaatsen en verwijderen (afb. A5, A6)
U kunt een hulpstuk of de verlengde stang op de basis-
unit (1) plaatsen, door het hulpstuk/de stang tegenover het
motorhuis te houden, zoals wordt getoond in afbeelding
A5 en A6.
Duw het hulpstuk of de verlengde stang stevig op de
basis-unit tot dit/deze hoorbaar op z’n plaats klikt.
Opmerking: Hulpstukken passen op dezelfde wijze op de
verlengde stang als op de basis-unit.
Controleer dat het hulpstuk stevig op de basis-unit of de
verlengde stang is bevestigd, door voorzichtig te proberen
het los te trekken. Het hulpstuk of de verlengde stang
moet dan blijven zitten.
U kunt een hulpstuk of de verlengde stang losnemen
door op de vrijgaveknop (7) of (22) die zich opzij van de
hulpstuk of de verlengde stang bevindt, te drukken en het
hulpstuk of de verlengde stang van de basis-unit of de
verlengde stang los te trekken.
Opmerking: Gebruik alleen hulpstukken die speciaal
ontworpen zijn voor en geschikt zijn voor het motorhuis.
Juiste handpositie (afb. A7)
Basisstand: Voor de juiste handpositie zet u één hand op de
hoofdhandgreep (2).
Stand Verlengd bereik/Verlengde stang: Voor een
juiste plaatsing van uw handen zet u één hand op de
hoofdhandgreep (2) en één hand op de handgreep (21) van
de verlengde stang.
Inschakelen (afb. A8)
Duw de knop voor de vergrendeling in de uit-stand (5)
omlaag en druk op de AAN/UIT-uitschakelaar (4). U kunt
de knop voor vergrendeling in de uit-stand loslaten zodra
het apparaat in werking is. Hoe verder u de AAN/UIT-
schakelaar (4) indrukt, des te sneller werkt de basis-unit.
Het gereedschap blijft alleen lopen als u de AAN/UIT-
schakelaar (4) ingeknepen houdt. U kunt het gereedschap
uitschakelen door de AAN/UIT-schakelaar (4) los te laten.
Zwaaiende beweging (afb. A9)
Houd de hoofdhandgreep vast met één hand, zoals wordt
getoond in afbeelding A9 en zwaai het mondstuk heen en
weer op ongeveer 10 cm boven de grond.
Loop langzaam vooruit en houd verzameld afval voor u.
Het kettingzaaghulpstuk gebruiken
Waarschuwing! Let er vóór aanvang van de montage op dat
het gereedschap is uitgeschakeld en de accu is uitgenomen.
Het zwaard en de zaagketting plaatsen (afb. B1, B2,
B3, B4, B5)
Waarschuwing! De ketting is scherp. Draag altijd veilig-
heidshandschoenen bij het verwijderen of monteren van de
zaagketting. De ketting is scherp en kan u ook verwonden
wanneer de ketting stilstaat.
Als de zaag kan (14) en het zwaard (13) apart in de doos zijn
verpakt, moet de ketting op het zwaard worden bevestigd
en beide moeten aan de romp van het gereedschap worden
bevestigd.
Plaats de zaag op een stevige, vlakke ondergrond.
Draai de vergrendelingsknop (31a) van de afstelling van
het zwaard naar links zoals wordt getoond in afbeelding
B1, en verwijder de kap (31) van het kettingwiel.
Pak met veiligheidshandschoenen aan uw handen de
zaagketting (14) vast en leid deze rond het zwaard (13),
en let er daarbij op dat de tanden in de juiste richting
wijzen (zie afbeelding B5)
Controleer dat de ketting goed in de sleuf rondom het
zwaard ligt.
Plaats de zaagketting rond het kettingwiel (32) terwijl
u de sleuf op het zwaard uitlijnt met de bout (33) in het
basisgedeelte, zoals wordt getoond in afbeelding B2.
U moet de spanknop naar links draaien zover als dat gaat.
U mag de kap pas weer terugzetten wanneer de pijlen
op de kap van het kettingwiel en de spanknop tegenover
elkaar uitkomen. Houd het zwaard, wanneer u dat op
z’n plaats hebt gezet, stil en plaats de kap (31) van het
kettingwiel terug.
Controleer dat het gat voor de bout van de instelling
(zonder gereedschap) van de spanning op de kap
tegenover de bout (33) in de hoofdbehuizing uitkomt,
zoals wordt getoond in afbeelding B3.
Draai de vergrendelknop (31a) voor de afstelling van het
zwaard naar rechts tot deze vastzit, draai vervolgens de
knop één volle slag los, zo dat de zaagketting goed op
spanning kan worden gebracht.
Opmerking: Als de kap niet goed past, controleer dan dat
de nok voor de spanner (zonder gereedschap) tegenover de
sleuf aan de binnenzijde van de kap van het ketting staat.
Draai terwijl u de vergrendelknop (31a) van de afstelling
van het zwaard vasthoudt, de kettingspanknop (34) naar
links als u de spanning wilt laten toenemen, zoals wordt
getoond in afbeelding B3. Controleer of de zaagketting
(14) netjes rond het zwaard (13) zit.
De spanning van de ketting afstellen (afb. B4, B5)
Controleer met de zaag op een vlak, stevig oppervlak, de
spanning van de zaagketting (14). De spanning is goed
87
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
wanneer de zaagketting terugschiet als u deze 3 mm van
het zwaard (13) wegtrekt, wanneer u met de middelvinger
en de duim wat kracht uitoefent, zoals in afbeelding B4
wordt getoond. De ketting mag aan de onderzijde van
het zwaard niet doorhangen, zoals wordt getoond in
Afbeelding B5.
U kunt de spanning van de zaag afstellen door de
vergrendelknop van de afstelling (31a) één volle slag te
draaien en de instructies te volgen voor “Het zwaard en de
zaagketting plaatsen”.
Stel de ketting niet te strak af. Dit leidt tot overmatige
slijtage en beperkt de levensduur van het zwaard en de
ketting.
Zet, wanneer de spanning van de ketting eenmaal goed
is, de vergrendelknop voor het afstellen van het zwaard
goed vast.
Wanneer de ketting nieuw is, moet u de spanning tijdens
de eerste 2 gebruiksuren regelmatig controleren (nadat u
de accu hebt uitgenomen), aangezien een nieuwe ketting
wat oprekt.
Het zaagketting vervangen (afb. B6)
Draai de vergrendelknop (31a) van de afstelling van het
zwaard naar links voor minder spanning van de ketting.
Verwijder de kap (31) van het kettingwiel, zoals wordt
beschreven in het hoofdstuk “Het zwaard en de
zaagketting plaatsen”.
Ligt de versleten zaagketting (14) uit de groef in het
zwaard (13).
Plaats de nieuwe ketting in de sleuf op het zwaard, en
let er daarbij op dat de zaagtanden in de juiste richting
wijzen door de pijl op de ketting in dezelfde richting te
laten wijzen als de afbeelding op de kap (31) van het
kettingwiel, zoals wordt getoond in afbeelding B6.
Volg de instructies voor “Het zwaard en de zaagketting
plaatsen”.
Een vervangende ketting en een vervangend zwaard zijn
verkrijgbaar bij het BLACK+DECKER-servicecentrum bij u
in de buurt.
De zaag vervoeren (Afb. B7)
Neem altijd de accu uit het gereedschap en bedek
het zwaard (13) met de kap (15) van het zwaard zie
afbeelding B7, wanneer u de zaag vervoert.
Hulpstukken van de kettingzaag plaatsen en verwij-
deren. (afb B8, A6)
U kunt een hulpstuk of de verlengde stang op de basis-
unit (1) plaatsen, door het hulpstuk/de stang tegenover het
motorhuis te houden, zoals wordt getoond in afbeelding
B8 en A6.
Duw het hulpstuk of de verlengde stang stevig op de
basis-unit tot dit/deze hoorbaar op z’n plaats klikt.
Opmerking: Hulpstukken passen op dezelfde wijze op de
verlengde stang als op de basis-unit.
Opmerking: Voor de basisstand moet de beschermkap
(11) rechtop staan. Druk op de vergrendelknop (12) van de
beschermkap en til de beschermkap op z’n plaats, zoals wordt
getoond in afbeelding B9.
Voor de stand met de verlengde stang moet de beschermkap
(11) voor de terugslag in de opgeborgen positie zijn. Druk op
de vergrendelknop (12) van de beschermkap en breng de
beschermkap omlaag op z’n plaats, zoals wordt getoond in
afbeelding B9.
Controleer dat het hulpstuk stevig op de basis-unit of de
verlengde stang is bevestigd, door voorzichtig te proberen
het los te trekken. Het hulpstuk of de verlengde stang
moet dan blijven zitten.
U kunt een hulpstuk of de verlengde stang losnemen
door op de vrijgaveknop (10) of (22) die zich opzij van de
hulpstuk of de verlengde stang bevindt, te drukken en het
hulpstuk of de verlengde stang van de basis-unit of de
verlengde stang los te trekken.
Opmerking: Gebruik alleen hulpstukken die speciaal
ontworpen zijn voor en geschikt zijn voor het motorhuis.
Juiste handpositie (afb. B10, B11)
Basisstand: Voor een juiste positie van de handen zet u
één hand op de beugelhandgreep (3) en de andere op de
hoofdhandgreep (2).
Stand met de verlengde stang: U kunt werken met de ene
hand op de hoofdhandgreep (2) en uw andere hand op de
greep (21) voor de verlengde stang.
Inschakelen (afb. B10, B11)
Duw de schakelaar voor vergrendeling in de uit-stand (5)
omlaag. Knijp de beugelhandgreep (3) in en vervolgens
de AAN/UIT-schakelaar (2) in. U kunt de knop voor
vergrendeling in de uit-stand loslaten zodra het apparaat
in werking is. Hoe verder u de AAN/UIT-schakelaar
indrukt, des te sneller werkt de basis-unit.
Het gereedschap blijft alleen lopen als u de AAN/UIT-
schakelaar ingeknepen houdt. U kunt het gereedschap
uitschakelen door de AAN/UIT-schakelaar of de
beugelhandgreep los te laten.
Stand Verlengd bereik/Verlengde stang
Duw de schakelaar voor vergrendeling in de uit-stand (5)
omlaag. Pak de greep (21) op de verlengde stang vast en
knijp vervolgens de AAN/UIT-schakelaar (2) in.
U kunt de knop voor vergrendeling in de uit-stand loslaten
zodra het apparaat in werking is. Hoe verder u de AAN/
UIT-schakelaar indrukt, des te sneller werkt de basis-unit.
Het gereedschap blijft alleen lopen als u de AAN/UIT-
schakelaar ingeknepen houdt. U kunt het gereedschap
uitschakelen door de AAN/UIT-schakelaar los te laten.
88
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
Opmerking: Als u te veel druk uitgeoefend tijdens het zagen,
schakelt de zaag zichzelf uit. U kunt de zaag opnieuw starten
door de AAN/UIT-schakelaar (1) los te laten en vervolgens
weer in te knijpen. Begin een nieuwe zaagsnede maar nu met
minder kracht. Laat de zaag op z’n eigen snelheid werken.
Werken in de basisstand trimmen / snoeien Veel-
gebruikte kniptechnieken (afb. B12, B13, B14, B15,
B16, B17)
Vellen
Het proces van het omzagen van een boom.
Het is belangrijk dat de accu volledig is opgeladen zodat u
een boom op één enkele lading kunt omzagen. Zaag niet
bomen om wanneer het hard waait.
Plan een uitwijkroute en maak die vrij voordat u met zagen
begint. Een uitwijkroute moet zich uitstrekken tot achter en
opzij van de verwachte vallijn, zie afbeelding B12.
Voordat u met omzagen begint moet u de natuurlijke vorm
van de boom bekijken, de plaats van de grotere takken
en de windrichting, zodat u kunt beoordelen in welke
richting de boom zal vallen. Houd wiggen (hout, kunststof
of aluminium) en een zware houten hamer in gereedheid.
Verwijder vuil, stenen, losse schors, spijkers, nagels en
draad van de boom waar u de zaagsneden gaat maken.
Inkeping zagen - Maak een inkeping tot op 1/3 van de
diameter van der Boom, haaks op de voorlichting. Zaag
de lagere horizontale inkeping eerst. Zo voorkomt u dat
de zaagwerk of het zwaard bekneld raken wanneer u de
tweede inkeping zaagt, zie afbeelding B13.
Denitieve zaagsnede - Maak de denitieve zaagsnede
ten minste 5 cm hoger dan de horizontale inkeping. Zaag
de denitieve zaagsnede parallel aan de horizontale
inkeping. Maak de denitieve zaagsnede zo dat er genoeg
hout overblijft dat als scharnier kan dienen. Het hout dat
dient als scharnier zorgt ervoor dat de boom niet kan
draaien en niet in de verkeerde richting kan vallen. Zaag
het scharnier niet door, zie afbeelding B13.
Als de denitieve zaagsnede dicht in de buurt van het
scharnier komt, moet de boom beginnen te vallen. Als er
een kans is dat de boom misschien niet in de gewenste
richting valt of terugkantelt en de zaagketting afklemt,
stop dan met zagen voordat de zaagsnede is voltooid
en open met wiggen de zaagsnede zodat de boom in de
gewenste richting valt. Wanneer de boom begint te vallen,
haal dan de kettingzaag uit de zaagsnede, stopt de motor,
leg de kettingzaag neer, en neem afstand via de geplande
uitwijkroute. Wees alert op vallende takken boven uw
hoofd en kijk maar u loopt.
Takken afzagen
Het verwijderen van takken van een omgevallen boom.
Wanneer u takken afzaagt, laat u grotere takken onderaan
zitten zodat de boom van de grond wordt gehouden. Verwijder
de kleine takken in één zaagbeweging. Takken die onder
spanning staan, moeten van onderaf naar boven worden
gezaagd om te voorkomen dat de kettingzaag vast komt te
zitten, zoals in afbeelding B14 wordt getoond. Snoei takken
vanaf de overkant en houd de stam tussen u en de zaag.
Maak nooit zaagsneden met de zaag tussen uw benen en
klem de af te zagen tak niet tussen uw benen.
Waarschuwing voor terugslaan van takken! Gebruikt u de
kettingzaag voor het eerst, dan kunt u beter oefenen op een
zaagbok.
Een geveilde boom of een stronk in stukken zagen. De manier
van zagen is afhankelijk van de ondersteuning van het blok.
Maak zo mogelijk gebruik van een zaagbok, zie afbeelding
B15.
Begin altijd pas met zagen wanneer de ketting op volle
snelheid loopt.
Plaats de onderste scherpe punt van de kettingzaag
achter de plaats van de eerste zaagsnede, zoals wordt
getoond in afbeelding B16.
Schakel de kettingzaag in en draai de ketting en het
zwaard omlaag in de boom, met de scherp punt als
scharnier.
Verplaats, wanneer de kettingzaag een hoek van 45
graden bereikt, de kettingzaag weer en herhaal de
stappen tot u de zaagsnede hebt voltooid.
Wanneer de boom over de volle lengte wordt ondersteund,
maak dan een zaagsnede van boven af (overbuck), maar
zaag niet in de grond omdat uw zaag dan snel bot wordt.
Afbeelding B17 - wanneer de boom aan één zijde wordt
ondersteund.
Zaag eerst tot op 1/3 van de diameter van onderen af
(underbuck). Maak vervolgens de zaagsnede af door van
boven af naar de eerste zaagsnede te zagen.
Afbeelding B18 - Wanneer de boom aan beide zijden
wordt ondersteund.
Zaag eerst tot 1/3 vanaf de bovenzijde. Maak vervolgens
de zaagsnede af door van onderen af 2/3 naar de eerste
zaagsnede te zagen.
Staat u op een helling, ga dan altijd boven het houtblok
staan. Wanneer u het blok “doorzaagt” kunt u volledige
controle houden door druk op de zaag te verminderen
wanneer u het einde van de zaagsneden nadert, maar
u moet niet uw greep op de handgrepen ontspannen.
Laat niet de ketting in aanraking komen met de grond.
Wanneer u de zaagsnede hebt voltooid, verplaats uw
kettingzaag dan pas wanneer de zaagketting tot stilstand
is gekomen. Zet altijd de motor uit voordat u een nieuwe
zaagsnede begint.
89
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
Werken in de stand Verlengd bereik/Verlengde
stang voor knippen en snoeien
Waarschuwing! Ga nooit onder de tak staan die u aan het
zagen bent. Blijf altijd weg uit de baan van vallende takken.
Ga nooit op een ladder staan (afb. B19) of op een
onstabiele ondersteuning wanneer u met de Pole Saw
werkt. Zorg er altijd voor dat u niet uw evenwicht kunt
verliezen omdat u dan ernstig letsel kunt veroorzaken.
Houd andere personen op tenminste 15 m afstand van het
werkgebied. Als u wordt afgeleid, kunt u de controle over
het gereedschap verliezen (afb. B20).
Gevaar voor elektrocutie. Voorkom dat u een elektrische
schok krijgt, werk niet op een afstand van minder dan 15
m van elektrische leidingen boven uw hoofd.
Controleer de omgeving altijd op verborgen elektrische
leidingen (afb. B21).
Schuif de handgreep met de schakelaar van de Pole Saw
niet tot boven schouderhoogte.
Werkpositie (afb. B22)
Draag altijd:
A. Hoofdbescherming.
B. Bescherming voor uw ogen.
C. Werkhandschoenen.
D. Draagriem.
E. Kettingzaagbroek.
F. Schoenen met stalen neuzen.
Waarschuwing! Wanneer uw bomen gesnoeid:
Bescherm u tegen een terugslag omdat die kan leiden tot
ernstige letsel of tot een ongeluk met dodelijke aoop. Zie
hoofdstuk “TERUGSLAG”, zodat u het risico van terugslag
kunt voorkomen.
Reik niet buiten uw macht. Ga vooral goed stevig op uw
voeten staan. Houd uw voeten van elkaar. Verdeel uw
gewicht gelijk over beide voeten.
Pak de Pole Saw vast zoals wordt getoond in afbeelding
B22. Pak het gereedschap stevig vast. Uw duimen en
vingers moeten de handgreep van de Pole Saw stevig
omklemmen.
Werk nooit terwijl u in een boom zit, in een onhandige
positie, op een ladder of een onstabiele oppervlak. U zou
de controle over de Pole Saw kunnen verliezen en ernstig
letsel kunnen veroorzaken.
Een boom trimmen (afb. B23)
Het is belangrijk dat de Pole Saw op volle snelheid draait
wanneer u aan een zaagsnede begint. Plaats, wanneer u
een zaagsnede begint, de lopende ketting tegen de tak.
Houd de Pole Saw stevig op zijn plaats zodat terugslag
of wegglijden (zijwaartse beweging) van de zaag worden
voorkomen.
Maak de eerste zaagsnede op 150 mm van de stam van
de boom, aan de onderzijde van een tak. Gebruik de
bovenzijde van het zwaard voor deze zaagsnede.
Leid de Pole Saw met lichte druk voor een zaagsnede tot
op 1/3 van de diameter van de tak. Maak vervolgens de
denitieve zaagsnede zoals wordt getoond in afbeelding
B23. Oefen niet te veel druk uit op de Pole Saw. De motor
zal overbelast raken en doorbranden. Het gereedschap
werkt beter en veiliger als u het binnen het aangegeven
capaciteitsbereik gebruikt.
Opmerking: Als u probeert dikke takken van onderaf door
te zagen, dan zal de tak doorzakken en de zaagketting in de
zaagsnede vastklemmen. Als u probeert dikke takken van
onderaf door te zagen, zonder een ondiepe zaagsnede van
onderaf, dan zal de tak versplinteren en schors van de boom
trekken.
Haal de Pole Saw uit de zaagsnede terwijl de zaag nog
op volle snelheid draait. Schakel de Pole Saw uit door de
AAN/UIT-schakelaar Los te laten. Zet vooral de Pole Saw
pas wanneer de ketting tot stilstand is gekomen.
Ketting en zwaard
Na enkele uren gebruik moet u de kap van het kettingwiel, het
zwaard en de ketting verwijderen en grondig reinigen met een
zachte borstel. Let erop dat er geen vuil in de smeeropening
op het zwaard mag zitten. Wanneer u een botte ketting
vervangt door een scherpe, is het een goede gewoonte het
zwaard om te keren.
Zaagketting slijpen
Opmerking: De zaagtanden worden direct bot als zij bij het
zagen de grond of een spijker raken. Voor optimale prestaties
van de kettingzaag is het belangrijk dat u de tanden van de
zaagketting scherp houdt. Volg deze handige tips voor het op
de juiste wijze slijpen van de zaagketting:
U bereikt de beste resultaten met vijl van 4,5 mm en een
vijlhouder of vijlsteun voor het slijpen van uw ketting. Zo
zorgt u ervoor dat u altijd de juiste slijphoek aanhoudt.
Plaats de vijlhouder plat op de bovenplaat en de
dieptemeter van de zaagtand.
Afbeelding B24 - houd de juiste hoek van 30° van de
bovenplaat (14a) aan op uw vijlsteun, parallel aan uw
ketting (vijl op 60° van de ketting van opzij gezien).
Slijp de zaagtanden van de ketting eerst aan de ene
zijde. Vijl van de binnenzijde van de zaagtand naar
de buitenzijde. Draai dan uw zaag om en herhaal de
procedure voor de zaagtanden aan de andere zijde van
de ketting.
Opmerking: Gebruik voor de bovenzijde van de ruimers
(deel van de ketting voor de zaagtand) een platte vijl zodat
deze ruimers ongeveer 0,635 mm onder de punten van de
zaagtanden uitkomen, zoals wordt getoond in afbeelding B25.
Afbeelding B26 - Houd voor alle zaagtanden een gelijke
lengte aan.
90
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
Ziet u een beschadiging op het chromen oppervlak van de
boven- of zijplaten, vijl deze beschadiging dan weg.
Opmerking: Na het vijlen is de zaagtand scherp, ga zeer
voorzichtig te werk.
Opmerking: Iedere keer dat de ketting wordt geslepen, gaat
iets van de kenmerken van geringe terugslag verloren en
moet u extra voorzichtig zijn. U kunt een ketting beter niet
meer dan vier keer slijpen.
Een heggenschaarhulpstuk gebruiken
Waarschuwing! Let er vóór aanvang van de montage op dat
het gereedschap is uitgeschakeld en de accu is uitgenomen.
Hulpstukken van de heggenschaar plaatsen en
verwijderen. (afb C1, A6)
U kunt een hulpstuk of de verlengde stang op de basis-
unit (1) plaatsen, door het hulpstuk/de stang tegenover het
motorhuis te houden, zoals wordt getoond in afbeelding
C1 en A6.
Duw het hulpstuk of de verlengde stang stevig op de
basis-unit tot dit/deze hoorbaar op z’n plaats klikt.
Opmerking: Hulpstukken passen op dezelfde wijze op de
verlengde stang als op de basis-unit.
Controleer dat het hulpstuk stevig op de basis-unit of de
verlengde stang is bevestigd, door voorzichtig te proberen
het los te trekken. Het hulpstuk of de verlengde stang
moet dan blijven zitten.
U kunt een hulpstuk of de verlengde los nemen door op
de vrijgaveknop (17) of (22) die zich opzij van de hulpstuk
of de verlengde stang bevindt te drukken en het hulpstuk
of de verlengde stang van de basis-unit of de verlengde
staan los te trekken.
Opmerking: Gebruik alleen hulpstukken die speciaal
ontworpen zijn voor en geschikt zijn voor het motorhuis.
Juiste handpositie (afb. C2, C3)
Voor een juiste positie van de handen in de basisstand zet u
uw linkerhand op de beugelhandgreep (3) en de andere hand
op de hoofdhandgreep (2).
U kunt in de verlengde stand werken met uw rechterhand op
de hoofdhandgreep (2) en uw linkerhand op de greep (21)
voor de verlengde stang.
Inschakelen (afb. B10, B11)
Duw de schakelaar voor vergrendeling in de uit-stand (5)
omlaag. Knijp de beugelhandgreep (3) in en vervolgens
de AAN/UIT-schakelaar (2) in. U kunt de knop voor
vergrendeling in de uit-stand loslaten zodra het apparaat
in werking is. Hoe verder u de AAN/UIT-schakelaar
indrukt, des te sneller werkt de basis-unit.
Het gereedschap blijft alleen lopen als u zowel de
beugelhandgreep als de AAN/UIT-schakelaar ingeknepen
houdt. U kunt het gereedschap uitschakelen door de AAN/
UIT-schakelaar of de beugelhandgreep los te laten.
Stand Verlengd bereik/Verlengde stang
Duw de schakelaar voor vergrendeling in de uit-stand (5)
omlaag. Pak de greep (21) op de verlengde stang vast en
knijp vervolgens de AAN/UIT-schakelaar (2) in.
U kunt de knop voor vergrendeling in de uit-stand loslaten
zodra het apparaat in werking is. Hoe verder u de AAN/
UIT-schakelaar indrukt, des te sneller werkt de basis-unit.
Het gereedschap blijft alleen lopen als u de AAN/UIT-
schakelaar ingeknepen houdt. U kunt het gereedschap
uitschakelen door de AAN/UIT-schakelaar los te laten.
Instructies voor het knippen (afb. C2, C3, C4, C5,
C6)
Opmerking: houd uw handen weg bij de messen. Miss kan
uitlopen na het uitschakelen.
Werkposities (afb. C2, C3)
Blijf altijd stevig op uw voeten en in evenwicht staan en
reik niet buiten uw macht. Draag tijdens het knippen een
veiligheidsbril en antislip-schoeisel. Houd het gereedschap
stevig met beide handen vast en schakel het in (ON). Houd
de heggenschaar altijd vast zoals in afbeeldingen C2 en C3
wordt getoond, met één hand op de hoofdhandgreep (3) en
één hand op de beugelhandgreep (4) of de greep (21) van de
verlengde stang. Houd de unit nooit vast aan de beschermkap
(25) of het mes van de heggenschaar (18).
Nieuwe aangroei knippen (afb. C4)
Het meest effectief is knippen met een brede zwaaiende
beweging, waarbij u de tanden van het maaimes door de
aangroei haalt. Een lichte neerwaartse kanteling van het
maaimes, in de richting van de maaibeweging geeft het beste
resultaat.
Strakke heggen (afb. C5)
U kunt uitzonderlijk strakke heggen krijgen door te maaien
langs een stuk draad dat u als leidraad over de gehele lengte
van de heg spant.
De zijkanten van heggen knippen (Afb. C6)
Houd de heggenschaar zoals wordt getoond, begin onderaan
en knop met een zwaaibeweging omhoog.
Opmerking: De maaibladen zijn vervaardigd van
hoogwaardig, gehard staal en bij normaal gebruik zullen zij
niet hoeven te worden geslepen. Maar als u per ongeluk
een afrastering, stenen, glas of andere harde voorwerpen
raakt, zoals in afbeelding C7 wordt getoond, kan er een
braam op het maaiblad komen. Deze braam hoeft niet te
worden verwijderd als hij geen gevolgen heeft voor de
beweging van het maaiblad. Als dat wel zo is, neem dan
de accu uit en verwijder de braam met een jne vijl of een
91
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
slijpsteen. Inspecteer de schaar op beschadiging wanneer
u het gereedschap hebt laten vallen. Als het maaiblad is
verbogen, de behuizing is gescheurd, of er zijn handgrepen
afgebroken, of u ziet iets anders dat van invloed kan zijn op
de werking van de heggenschaar, neem dan contact op met
het BLACK+DECKER-servicecentrum voor reparatie, voordat
u het gereedschap weer in gebruik neemt.
Meststoffen en andere tuinchemicaliën bevatten stoffen die
de roestvorming van metalen sterk versnellen. Berg het
gereedschap niet op op of bij kunstmest of chemicaliën.
Maak het gereedschap schoon met alleen een milde
zeepoplossing en een vochtige doek, nadat u de accu heeft
uitgenomen.
Laat nooit vloeistof in het gereedschap dringen en dompel
de onderdelen van het gereedschap nooit onder in vloeistof.
Voorkom dat de maaimessen gaan roesten, breng een dunne
laag machine-olie aan na het schoonmaken.
Een draadtrimmerhulpstuk gebruiken
Waarschuwing! Let er vóór aanvang van de montage op dat
het gereedschap is uitgeschakeld en de accu is uitgenomen.
De beschermkap monteren (afb. D1, D2)
Waarschuwing! Werk nooit met de trimmer zonder dat de
beschermkap stevig op zijn plaats zit. De beschermkap moet
altijd op het apparaat zitten ter bescherming van de gebruiker.
Draai de trimmer ondersteboven, zodat u op de
spoelbehuizing (27) kijkt.
Draai de schroef van de beschermkap uit met een
kruiskopschroevendraaier.
Draai de beschermkap (25) ondersteboven en schuif
deze volledig op de motorbehuizing (23). Let erop dat de
nokken (34) op de beschermkap vast komen te zitten op
de ribben (35) op de motorbehuizing, zoals in afbeelding
D1 wordt getoond. De vergrendelnok (36) moet in de sleuf
(37) op de behuizing klikken.
Schuif de beschermkap verder door tot u de kap op z’n
plaats hoort klikken.
Voltooi de montage van de beschermkap door de
beschermkapschroef in te draaien en stevig vast te zetten,
zoals in Afbeelding D2 wordt getoond.
Verwijder, wanneer de beschermkap is geïnstalleerd, de
afdekking van het draadsnijvlak, die zich op de rand van
de beschermkap bevindt.
De snijdraad losmaken
Tijdens transport is de snijdraad met tape aan de spoelbehu-
izing bevestigd.
Verwijder de tape waarmee de snijdraad aan de
spoelbehuizing is bevestigd.
Zie “De spoel vervangen” voor instructies voor het
verwijderen van de spoel.
Hulpstukken plaatsen en verwijderen (afb. D3)
Het draadtrimmerhulpstuk is zo op de basis-unit vastgezet
dat het niet direct kan worden gebruikt. U kunt er alleen mee
werken in combinatie met de verlengde stang.
U kunt een hulpstuk of de verlengde stang op de
basis-unit (1) plaatsen, door het de stang tegenover het
motorhuis te houden.
Duw de verlengde stang stevig op de basis-unit tot deze
hoorbaar op z’n plaats klikt.
Controleer dat de verlengde stang stevig op de basis-unit
is bevestigd, door voorzichtig te proberen de stang los te
trekken. De verlengde stang moet dan blijven zitten.
Opmerking: Hulpstukken passen op dezelfde wijze op de
verlengde stang als op de basis-unit.
Controleer dat het hulpstuk stevig op de verlengde stang
is bevestigd, door voorzichtig te proberen het los te
trekken. Het hulpstuk moet dan blijven zitten.
U kunt een hulpstuk of de verlengde stang los nemen
door op de vrijgaveknop (24) of (2) die zich opzij van de
hulpstuk of de verlengde stang bevindt, te drukken en het
hulpstuk of de verlengde stang van de basis-unit of de
verlengde stang los te trekken.
Opmerking: Gebruik alleen hulpstukken die speciaal
ontworpen zijn voor en geschikt zijn voor basis-unit.
Inschakelen (afb. B10)
Waarschuwing! Beperkt het risico van ernstig persoonlijk
letsel, probeer nooit de Draadtrimmer te gebruiken zonder de
verlengde stang.
Duw de knop (5) voor de vergrendeling in de uit-stand
omlaag en druk op de AAN/UIT-uitschakelaar (4). U kunt
de knop voor vergrendeling in de uit-stand loslaten zodra
het apparaat in werking is. Hoe verder u de AAN/UIT-
schakelaar (4) indrukt, des te sneller werkt de basis-unit.
Het gereedschap blijft alleen lopen als u de AAN/UIT-
schakelaar (4) ingeknepen houdt. U kunt het gereedschap
uitschakelen door de AAN/UIT-schakelaar (4) los te laten.
Juiste handpositie (afb. D4)
Waarschuwing! Beperk het risico op ernstig persoonlijk
letsel, houd het gereedschap altijd stevig vast, zodat u bent
voorbereid op een plotselinge terugslag.
Voor een juiste plaatsing van uw handen zet u één hand op de
hoofdhandgreep (3) en de andere op de beugelhandgreep (5).
Werken met de trimmer (afb. D5, D6, D7, D8)
Waarschuwing! Houd de roterende draad ongeveer parallel
met de grond (onder een hoek van niet meer dan 30 graden).
Deze trimmer is niet een kantentrimmer. KANTEL de trimmer
NIET zo ver dat de draad bijna tot in een rechte hoek ten op-
zichte van de grond ronddraait. Vuil dat wordt rondgeslingerd
kan ernstige verwondingen veroorzaken.
92
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
Beweeg terwijl de trimmer is ingeschakeld, het
gereedschap onder een hoek met een zwaaibeweging
heen en weer, zoals wordt getoond in afbeelding D5.
Houd een maaihoek van 5° tot 10° aan, zoals wordt
getoond in Afb. D6. Werk niet onder een hoek van meer
dan 10° (Afb. D7). Maai met de punt van de draad.
Neem een afstand van minimaal 610 mm in acht tussen
de beschermkap en uw voeten, zoals in Afb. D8 wordt
getoond.
Maailijn / lijnaanvoer
Waarschuwing! Gebruik uitsluitend vervangende spoelen en
draad van BLACK+DECKER.
Wanneer u draad van een andere fabrikant gebruikt, kan dat
ten koste gaan van de prestaties, de trimmer beschadigen
of persoonlijk letsel veroorzaken. GEBRUIK UITSLUITEND
RONDE DRAAD VAN NYLON MET EEN DIAMETER VAN
1,65 mm. Gebruik geen gekartelde draad of een zwaardere
draad aangezien dit tot overbelasting van de motor en
oververhitting kan leiden. Deze draad is verkrijgbaar bij uw
plaatselijke dealer of een geautoriseerd servicecentrum.
De trimmer gebruikt RONDE nylon draad, met een diameter
van 1,65 mm. Tijdens het gebruik worden de punten van ny-
londraden rafelig en slijten, en de speciale zelf-aanvoerende
spoel voert automatisch een nieuwe lijn op lengte aan. De
snijdraad slijt sneller en moet vaker verlengd worden wanneer
u vaak langs trottoirbanden of andere schurende oppervlak-
ken maait, of wanneer u zwaar onkruid maait. Het geavan-
ceerde automatische lijnaanvoermechanisme voelt wanneer
meer maailijn nodig is en voert de lijn op juiste lengte aan en
knipt deze af, wanneer dat maar nodig is. Stoot de trimmer
niet op de grond in een poging lijn aan te voeren, of voor welk
ander doel dan ook.
Nuttige maaitips
Maai met de punt van de draad; duw niet de draadkop in
ongemaaid gras.
Op schuttingen van draad en van paaltjes kan de draad
extra slijten, en zelfs breken. De draad kan snel slijten
langs muurtjes van natuursteen en van baksteen, en langs
trottoirbanden en hout.
Laat de spoelkap niet over de grond of over andere
oppervlakken slepen.
Maai hoge begroeiing van boven af en niet meer dan 30
cm in één keer.
Houd de trimmer gekanteld in de richting van het
gemaaide gebied; zo werkt de trimmer het best.
De trimmer maait wanneer u de machine van rechts naar
links beweegt. Zo wordt er geen vuil in de richting van de
gebruiker geslingerd.
Blijf uit de buurt van bomen en struiken. Boomschors,
houten sculpturen, schuttingdelen en -palen kunnen
gemakkelijk door de draad worden beschadigd.
Accessoires
Geschikt voor de basis-maaimachine CM100 die apart wordt
verkocht.
De spoel vervangen (afb. D9, D10, D11, D12, D13)
Waarschuwing! Beperk het gevaar op ernstig persoonlijk
letsel: zet het apparaat uit en neem de accu uit, voordat u een
aanpassing uitvoert of hulpstukken of accessoires verwijdert/
installeert. Wanneer de machine per ongeluk wordt gestart,
kan dat leiden tot letsel.
Houd de nokken (28) vrijgave van de spoelkap ingedrukt
en verwijder de spoelkap (27) van de behuizing (26) in de
trimmerkop (Afb. D9).
Pak de lege spoel met één hand vast en de
spoelbehuizing met de andere hand en trek de spoel naar
buiten.
Zet, als de hendel (26b) (Afb. D10) onderin de behuizing
van z’n plaats raakt, de hendel terug op z’n plaats en
plaats daarna de nieuwe spoel in de behuizing.
Verwijder alle vuil en gras van de spoel en de behuizing.
Maak het uiteinde van de snijdraad los Afb. D11 en leid de
draad door het oogje (26c) Afb. D12.
Neem de nieuwe spoel en druk deze op de naaf (26a)
in de behuizing (Afb. D10). Draai de spoel licht tot deze
stevig op zijn plaats zit. De draad moet ongeveer 136 mm
uit de behuizing steken.
Breng de nokken op de spoelkap op één lijn met de
uitsparingen in de behuizing (Afb. D13).
Druk de kap op de behuizing, tot deze stevig vastklikt.
De spoel winden van een draadklos (afb. D14, D15,
D16)
Draad op een draadklos is ook verkrijgbaar bij uw plaatselijke
detailhandelaar.
Opmerking: Met de hand van een draadklos gewikkelde
spoelen zullen waarschijnlijk vaker vast komen te zitten dan
in de fabriek gewikkelde spoelen van BLACK+DECKER.
Voor een optimaal resultaat wordt u geadviseerd in de fabriek
gewikkelde spoelen te gebruiken.
Ga voor het plaatsen van de draad van de draadklos als volgt
stapsgewijs te werk:
Neem de accu uit de trimmer.
Verwijder de lege spoel uit de trimmer, zoals wordt
beschreven in “DE SPOEL VERVANGEN”.
Verwijder overgebleven snijdraad van de spoel.
Vouw de snijdraad op ongeveer 19 mm (26d)
van het einde. Plaats de snijdraad in een van de
draadverankeringssleuven (26e), zoals wordt getoond in
Afb. D14.
Wikkel de snijdraad op de spoel, in de richting van de
pijl op de spoel. Let erop u de draad netjes en in lagen
opwikkelt. Wikkel de draad niet kruislings (Afb. D16).
93
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
Wanneer de opgewikkelde snijdraad (26g) tot de
inkepingen (26f) reikt, moet u de draad afsnijden. (Afb.
D15).
Plaats de spoel op de trimmer, zoals wordt beschreven in
“DE SPOEL VERVANGEN”.
Problemen oplossen
Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke
oplossing
Unit start niet. De accu is niet goed
geplaatst.
De accu is niet opgeladen.
Interne componenten te heet
geworden.
Hulpstuk of verlengde
stang niet op de basis-unit
bevestigd.
Controleer de manier
waarop de accu is
geplaatst
Controleer de
laadvereisten voor de
accu.
Laat het apparaat
afkoelen.
Controleer dat het hulpstuk
goed op z’n plaats zit en
op de verlengde stang is
vergrendeld.
Controleer dat de
verlengde stang goed
op z’n plaats zit en op
de verlengde stang is
vergrendeld.
De accu laadt
niet op.
De accu is niet in de oplader
geplaatst.
De stekker van de lader zit
niet in het stopcontact.
De omgevingstemperatuur is
te hoog of te laag
Plaats de accu in de lader,
zodat het LED-lampje rood
gaat branden.
Steek de stekker van de
lader in een stopcontact
waar stroom op staat.
Raadpleeg “Belangrijke
opmerkingen over laden”
voor meer informatie.
Verplaats de lader en de
accu naar een locatie waar
de luchttemperatuur hoger
is dan 4,5°C en lager is
dan +40,5°C.
Gereedschap
werkt
plotseling niet
meer.
Accu heeft de maximale
temperatuur bereikt.
Accu is leeg. (De accu is zo
ontworpen dat hij zichzelf
plotseling uitschakelt wanneer
hij bijna leeg is. Dit verlengt
de levensduur van de accu.)
Laat de accu afkoelen.
Plaats de accu op de lader
en laad de accu op.
Onderhoud
Dit BLACK+DECKER-apparaat is ontworpen om gedurende
een lange periode te functioneren met een minimum
aan onderhoud. Of het gereedschap voortdurend naar
tevredenheid zal functioneren hangt af van de juiste zorg en
regelmatige reiniging.
Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige doek.
Gebruik niet een schurend schoonmaakmiddel of een
schoonmaakmiddel op basis van een oplosmiddel.
Voorkom dat vloeistof het apparaat binnendringt en
dompel nooit enig onderdeel van het apparaat in vloeistof
onder.
Het milieu beschermen
Gescheiden afvalinzameling. Producten en accu’s
waarop dit symbool is aangebracht, mogen niet bij het
normale huishoudafval worden weggegooid.
Producten en accu’s bevatten materialen die kunnen worden
teruggewonnen of gerecycled en dat doet de vraag naar
grondstoffen afnemen.
Recycle elektrische producten en accu’s volgens de ter
plaatse geldende bepalingen.
Nadere informatie is beschikbaar op www.2helpU.com
Technische gegevens
BCASK8967D2
BCAS81B– Heggenschaar
Ingangsspanning V
DC
18
Snelheid onbelast CSPM 3575
BCASST91B - Draadtrimmer
Ingangsspanning V
AC
18
Snelheid onbelast /min 7300
BCASBL71B – Bladblazer
Ingangsspanning V
AC
18
Snelheid onbelast
CFM
MPH
77
126
BCASCS61B – Kettingzaag
Ingangsspanning V
AC
18
Snelheid onbelast
m/s
/min
Snelheid van de ketting = 3,8
tandwiel = 2.000
Accu 90617054
Spanning V
DC
18
Capaciteit Ah 2
Type Li-Ion
Lader 90634971
Ingangsspanning V
AC
230
Laadstroom A 1
Oplaadtijd ongev. min 120
94
(Vertaling van de originele
instructies)
NEDERLANDS
(Traducción de las instrucciones
originales)
ESPAÑOL
Geluidsdrukniveau, volgens EN 60745:
Geluidsdruk voor Bladblazer (L
pA
) 82 dB(A), onzekerheid (K) 1,9 dB(A)
akoestisch vermogen voor Bladblazer (L
WA
) 99,5 dB(A), onzekerheid (K) 0,6
dB(A)
Geluidsdruk voor Kettingzaag (L
pA
) 83 dB(A), onzekerheid (K) 3 dB(A)
akoestisch vermogen voor Kettingzaag (L
WA
) 94 dB(A), onzekerheid (K) 1,9
dB(A)
Geluidsdruk voor Pole Pruner (snoeischaar op verlengde stang) (L
pA
) 82,5
dB(A), onzekerheid (K) 4 dB(A)
akoestisch vermogen voor Snoeischaar op verlengde stang (L
pA
) 92,9 dB(A),
onzekerheid (K) 2,5 dB(A)
Geluidsdruk voor Heggenschaar (L
pA
) 84,5 dB(A), onzekerheid (K) 1,4 dB(A)
akoestisch vermogen voor Heggenschaar (L
WA
) 94,5 dB(A), onzekerheid (K)
0,8 dB(A)
Geluidsdruk voor Heggenschaar op verlengde stang (L
pA
) 83,3 dB(A),
onzekerheid (K) 4 dB(A)
akoestisch vermogen voor Heggenschaar op verlengde stang (L
pA
) 99,1 dB(A),
onzekerheid (K) 1,5 dB(A)
Geluidsdruk voor Draadtrimmer (L
pA
) 82,5 dB(A), onzekerheid (K) 2,2 dB(A)
akoestisch vermogen voor Draadtrimmer (L
WA
) 91 dB(A), onzekerheid (K) 1,5
dB(A)
Totale trillingswaarden (som triaxvector) volgens EN 60745:
Bladblazer (a
h
) 2,5 m/s
2
, onzekerheid (K) 1,5 m/s
2
Kettingzaag (a
h
) < 2,3 m/s
2
, onzekerheid (K) 1,5 m/s
2
Pole Pruner (Snoeischaar op verlengde stang (a
h
) < 2,5 m/s
2
, meetonzekerheid
(K) 1,5 m/s
2
Heggenschaar (a
h
) < 2,5 m/s
2
, onzekerheid (K) 1,5 m/s
2
Heggenschaar op verlengde stang (a
h
) < 2,5 m/s
2
, meetonzekerheid (K) 1,5 m/
s
2
Draadtrimmer (a
h
) < 2,5 m/s
2
, onzekerheid (K) 1,5 m/s
2
EG-conformiteitverklaring
RICHTLIJN VOOR MACHINES
RICHTLIJN VOOR GELUID BUITENSHUIS
%
BCASK8967D2 SEASONMASTER
TM
7-in-1 snoerloos multitool-systeem Black & Decker verklaart
dat deze producten, die zijn beschreven bij ‘Technische
gegevens’, voldoen aan:
2006/42/EG,
kettingzaag: EN 60745-1:2009+A11:2010, EN 60745-2-
13:2009+A1:2010,
Pole Pruner (Verlengde snoeischaar): EN 60745-
1:2009+A11:2010;
EN ISO 11680-1:2011,
heggenschaar: EN 60745-1:2009+A11:2010, EN 60745-2-
15:2009+A1:2010,
Verlengde heggenschaar: EN 60745-1:2009+A11:2010, EN
ISO 10517:2009+A1:2013,
bladblazer: EN 60335-1:2012+A13:2017, EN 50636-2-
100:2014
gazontrimmer: EN 60335-1:2012+A13:2017, EN 50636-2-
91:2014,
Deze producten voldoen tevens aan richtlijn 2014/30/EU en
2011/65/EU.
Voor lawaai van de draadtrimmer:
2000/14/EG
Voor Gazontrimmer, L ≤ 50 cm, Bijlage VI DEKRA Certication
B.V. Meander 1051 / Postbus 5185
6825 MJ ARNHEM / 6802 ED ARNHEM, Nederland Aange-
melde Instantie ID Nr.: 0344 Niveau akoestisch vermogen,
volgens 2000/14/EG
(Artikel 12, bijlage III, l ≤ 50 cm):
LWA (gemeten geluidsvermogen) 91 dB(A)
Onzekerheid = 2 dB(A)
LWA (gegarandeerd geluidsvermogen) 93 dB(A)
Voor Bladblazer, Heggenschaar en Verlengde heggenschaar,
Bijlage V Gemeten geluidsvermogen (LwA) 99 dB(A)
Meetonzekerheid (K) 1,5 dB(A)
Gegarandeerd geluidsvermogen (LwA) 101
dB(A)
Voor Kettingzaag, Verlengde snoeischaar, Bijlage V Gemeten
geluidsvermogen (LwA) 94 dB(A)
Meetonzekerheid (K) 1,9 dB(A)
Gegarandeerd geluidsvermogen (LwA) 96
dB(A)
Neem voor meer informatie contact op met Black & Decker
op het volgende adres of raadpleeg de achterzijde van de
handleiding.
Ondergetekende is verantwoordelijk voor de samenstelling
van het technische bestand en legt deze verklaring af namens
Black & Decker.
R. Laverick Director of Engineering Black & Decker Europe,
210 Bath Road, Slough, Berkshire, SL1 3YD United Kingdom
25/01/2018
Garantie
Black & Decker heeft vertrouwen in zijn producten en biedt
consumenten een garantie van 24 maanden vanaf de aankoo-
pdatum. Deze garantie vormt een aanvulling op uw wettelijke
rechten en beperken deze niet. De garantie is geldig op het
grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie en de
Europese Vrijhandelszone.
Voor een garantie-aanspraak moet uw aanspraak in overeen-
stemming zijn met de Voorwaarden en Condities van Black &
Decker en moet u een bewijs van aankoop overleggen aan de
verkoper of aan een geautoriseerde reparatiemonteur. Voor-
waarden en condities van de 2-jarige garantie van Black &
Decker en het adres van de vestiging van het geautoriseerde
reparatiecentrum bij u in de buurt, kunt u vinden op internet

Documenttranscriptie

NEDERLANDS (Vertaling van de originele instructies) Bedoeld gebruik De BLACK+DECKER BCASK8967D2 SEASONMASTERTM, een 7-in-1 snoerloos multitool-systeem, is ontworpen voor het ruimen van bladeren, het snoeien en vellen van bomen en het hakken van haardhout, het knippen van heggen, struiken en braamstruiken en het trimmen en afwerken van gazonranden en het knippen van gras in kleine ruimten. Dit gereedschap is uitsluitend bestemd voor consumentengebruik. Veiligheidsinstructies Algemene veiligheidswaarschuwingen voor elektrisch gereedschap @ Waarschuwing! Lees alle veiligheidsinstructies en alle instructies. Wanneer de volgende waarschuwingen en voorschriften niet in acht worden genomen, kan dit een elektrische schok, brand of ernstig letsel tot gevolg hebben. Bewaar alle waarschuwingen en instructies als referentiemateriaal. De hierna gebruikte term ‘elektrisch gereedschap’ in alle waarschuwingen die hieronder worden vermeld, heeft betrekking op elektrisch gereedschap voor gebruik op netspanning (met netsnoer) of met een accu (snoerloos). 1. Veilige werkomgeving a. Houd uw werkomgeving schoon en goed verlicht. Op rommelige of donkere plekken zullen sneller ongelukken gebeuren. b. Werk niet met elektrisch gereedschap in een omgeving met explosiegevaar, zoals in de nabijheid van brandbare vloeistoffen, gassen of stof. Elektrisch gereedschap veroorzaakt vonken die het stof of de dampen kunnen doen ontbranden. c. Houd kinderen en omstanders tijdens het gebruik van elektrisch gereedschap op afstand. Als u wordt afgeleid, kunt u de controle over het gereedschap verliezen. 2. Elektrische veiligheid a. De netstekker van het elektrisch gereedschap moet in het stopcontact passen. Pas de stekker nooit op enige manier aan. Gebruik geen adapterstekkers in combinatie met geaard elektrisch gereedschap. Niet-aangepaste stekkers en passende contactdozen verminderen het risico van een elektrische schok. b. Vermijd aanraking van het lichaam met geaarde oppervlakken, bijvoorbeeld buizen, verwarmingen, fornuizen en koelkasten. Er bestaat een verhoogd risico van een elektrische schok als uw lichaam contact heeft met aarde. 78 c. Stel elektrisch gereedschap niet bloot aan regen en vocht. Als er water in een elektrisch gereedschap dringt, verhoogt dit het risico van een elektrische schok. d. Behandel het snoer voorzichtig. Gebruik het snoer nooit om het elektrisch gereedschap te dragen of naar u toe te trekken, of de stekker uit het stopcontact te halen. Houd het snoer uit de buurt van warmtebronnen, olie, scherpe randen, of bewegende onderdelen. Beschadigde snoeren of snoeren die in de war zijn geraakt, verhogen het risico van een elektrische schok. e. Gebruik, wanneer u buitenshuis met elektrisch gereedschap werkt, alleen verlengsnoeren die zijn goedgekeurd voor gebruik buitenshuis. Het gebruik van een verlengsnoer dat geschikt is voor buiten vermindert het risico van een elektrische schok. f. Als u met elektrisch gereedschap werkt op een vochtige locatie, gebruik dan een aardlekschakelaar (RCD). Het gebruik van een aardlekschakelaar vermindert het risico van een elektrische schok. 3. Persoonlijke veiligheid a. Blijf alert, let goed op wat u doet en ga met verstand te werk bij het gebruik van elektrisch gereedschap. Gebruik elektrisch gereedschap niet als u vermoeid bent of onder de invloed van drugs, alcohol of medicatie bent. Een moment van onoplettendheid tijdens het werken met elektrisch gereedschap kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel. b. Draag persoonlijke beschermende uitrusting. Draag altijd oogbescherming. Beschermende uitrusting, zoals een stofmasker, antislip veiligheidsschoenen, een helm, of gehoorbescherming, gebruikt in de juiste omstandigheden, zal het risico op persoonlijk letsel verminderen. c. Voorkom per ongeluk inschakelen. Controleer dat de schakelaar in de uit-stand staat voordat u het gereedschap aansluit op het stopcontact en/of de accu plaatst en voordat u het gereedschap optilt of gaat dragen. Het dragen van elektrisch gereedschap met uw vinger op de schakelaar of het aanzetten van elektrisch gereedschap waarvan de schakelaar aan staat, kan leiden tot ongelukken. d. Verwijder instelgereedschap of schroefsleutels voordat u het elektrisch gereedschap inschakelt. Een steeksleutel of een inbussleutel in een draaiend deel van het elektrisch gereedschap kan tot persoonlijk letsel leiden. e. Reik niet buiten uw macht. Blijf altijd stevig en in balans op de grond staan. Dit geeft u betere controle over het elektrisch gereedschap in onverwachte situaties. f. Draag geschikte kleding. Draag geen loszittende kleding of sieraden. Houd uw haar, kleding en handschoenen uit de buurt van bewegende (Vertaling van de originele instructies) onderdelen. Loszittende kleding, sieraden of lang haar kunnen door bewegende delen worden gegrepen. g. Als voorzieningen voor stofafzuiging of stofopvang kunnen worden gemonteerd, controleer dan dat deze zijn aangesloten en op de juiste wijze worden gebruikt. Het gebruik van stofafzuiging kan aan stof gerelateerde gevaren verminderen. h. Word niet gemakzuchtig doordat u door veelvuldig gebruik vertrouwd bent geraakt met het gereedschap, en verlies niet de veiligheidsbeginselen uit het oog. Een onvoorzichtige handeling kan in een fractie van een seconde ernstig letsel tot gevolg hebben. 4. Gebruik en onderhoud van elektrisch gereedschap a. Overbelast het elektrisch gereedschap niet. Gebruik het juiste elektrisch gereedschap voor uw toepassing. Met het juiste elektrisch gereedschap kunt u de werkzaamheden waarvoor het gereedschap is ontworpen, beter en veiliger uitvoeren. b. Gebruik het elektrisch gereedschap niet als de schakelaar niet goed werkt. Ieder elektrisch gereedschap dat niet met de schakelaar kan worden bediend, is gevaarlijk en moet worden gerepareerd. c. Trek de stekker uit het stopcontact en/of de accu uit het elektrisch gereedschap voordat u het gereedschap instelt, accessoires wisselt of het elektrisch gereedschap opbergt. Dergelijke preventieve veiligheidsmaatregelen verminderen het risico dat het elektrisch gereedschap per ongeluk wordt gestart. d. Bewaar elektrisch gereedschap dat niet wordt gebruikt, buiten bereik van kinderen. Laat niet personen die er niet vertrouwd mee zijn en deze aanwijzingen niet hebben gelezen met het gereedschap werken. Elektrisch gereedschap is gevaarlijk in handen van ongetrainde gebruikers. e. Onderhoud het gereedschap goed. Controleer dat bewegende delen van het elektrisch gereedschap wel goed functioneren en niet klemmen, en dat er niet onderdelen zodanig zijn gebroken of beschadigd dat de werking van het gereedschap nadelig wordt beïnvloed. Laat het gereedschap voor gebruik repareren als het beschadigd is. Veel ongelukken worden veroorzaakt door slecht onderhouden elektrisch gereedschap. f. Houd zaag- en snijgereedschap scherp en schoon. Goed onderhouden zaaggereedschap met scherpe snijvlakken loopt minder snel vast en is gemakkelijker onder controle te houden. g. Gebruik elektrisch gereedschap, accessoires, zaagjes en boortjes, enz., volgens deze aanwijzingen. Let daarbij op de arbeidsomstandigheden en de uit te voeren werkzaamheden. Gebruik van het elektrisch NEDERLANDS gereedschap voor werkzaamheden die anders zijn dan bedoeld, kan leiden tot een gevaarlijke situatie. h. Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van olie en vet. Gladde handgrepen en hellende oppervlakken maken het moeilijk het gereedschap veilig te hanteren en onder controle te houden in onverwachte situaties. 5. Gebruik en onderhoud van accugereedschap a. Laad accu’s alleen op met de door de fabrikant aanbevolen lader. Een lader die geschikt is voor het ene type accu, kan een risico van brand doen ontstaan bij gebruik met een andere accu. b. Gebruik elektrisch gereedschap alleen in combinatie met specifiek vermelde accu’s. Het gebruik van andere accu’s kan gevaar voor letsel en brand opleveren. c. Houd de accu, wanneer u deze niet gebruikt, weg bij andere metalen objecten zoals paperclips, munten, sleutels, spijkers, schroeven of andere kleine metalen voorwerpen die een verbinding tot stand kunnen brengen tussen de ene pool en de andere. Als kortsluiting tussen de polen van de accu wordt gemaakt, kan dit tot brandwonden of brand leiden. d. Wanneer de accu slecht wordt behandeld, kan er vloeistof uit de accu spuiten, vermijd contact met deze vloeistof. Als er per ongeluk contact ontstaat, spoel dan met water. Als de vloeistof in de ogen komt, roep dan tevens medische hulp in. Vloeistof uit de accu kan irritatie en brandwonden veroorzaken. e. Gebruik niet accu’s of gereedschappen die beschadigd zijn of waaraan wijzigingen zijn aangebracht. Beschadigde of gemodificeerde accu’s kunnen zich onvoorspelbaar gedragen wat brand, explosie of een risico van letsel met zich mee kan brengen. f. Stel een accu of gereedschap niet bloot aan vuur of uitzonderlijk hoge temperaturen. Blootstelling aan brand of een temperatuur boven 130º C kan explosie tot gevolg hebben. g. Volg alle instructies voor het opladen en laad de accu of het gereedschap niet bij een temperatuur buiten het temperatuurbereik dat wordt opgegeven in de instructies. Onjuist opladen of opladen bij temperaturen buiten het opgegeven bereik kan de accu beschadigen en het risico van brand vergroten. 6. Service a. Laat het gereedschap alleen repareren door gekwalificeerd en vakkundig personeel en alleen met originele vervangingsonderdelen. De veiligheid van het gereedschap blijft dan gewaarborgd. b. Voer nooit servicewerkzaamheden uit aan accu’s. Alleen de fabrikant of een geautoriseerd servicecentrum mag servicewerkzaamheden aan accu’s uitvoeren. 79 NEDERLANDS (Vertaling van de originele instructies) Aanvullende veiligheidswaarschuwingen voor elektrisch gereedschap @ Waarschuwing! Aanvullende veiligheidswaarschuwingen voor bladblazers. In deze handleiding wordt het bedoeld gebruik beschreven. Het gebruik van andere accessoires of hulpstukken dan wel de uitvoering van andere handelingen met dit apparaat dan in deze gebruikershandleiding worden aanbevolen, kan tot persoonlijk letsel en/of materiële schade leiden.  Bescherm uw benen en voeten tijdens het werken met het apparaat door stevige schoenen en een lange broek aan te doen.  Schakel het apparaat altijd uit, laat de ventilator tot stilstand komen en neem de accu uit wanneer:  U het apparaat onbeheerd achterlaat.  U een verstopping verhelpt.  U het apparaat controleert, afstelt, reinigt of onderhoudt.  Het apparaat heviger dan normaal begint te trillen.  De inlaat en uitlaat van de zuiger mogen tijdens het werken niet in de buurt van de ogen of oren komen. Afval mag nooit in de richting van omstanders worden geblazen.  Gebruik het apparaat niet in de regen en laat het niet buiten liggen wanneer het regent.  Betreed geen grindpaden of -wegen wanneer het apparaat is ingeschakeld. Loop rustig, ren nooit.  Leg het apparaat niet op grint neer terwijl het is ingeschakeld.  Zorg altijd dat u stevig staat, met name op hellingen. Reik niet buiten uw macht en bewaar te allen tijde uw evenwicht.  Plaats geen voorwerpen in de openingen van het apparaat. Gebruik het apparaat nooit wanneer de openingen verstopt zijn – zorg dat er geen haren, stof en andere zaken in terecht komen die de luchtstroom kunnen belemmeren.  Houd verlengsnoeren uit de buurt van maai-elementen. @   80 Waarschuwing! Aanvullende veiligheidswaarschuwingen voor kettingzagen en Pole Pruner. Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van de zaagketting terwijl de kettingzaag in bedrijf is. Controleer voordat u de kettingzaag start of de zaagketting vrij kan draaien. Een moment van onoplettendheid bij het gebruik van kettingzagen kan ertoe leiden dat kledingstukken of lichaamsdelen in de kettingzaag verstrikt raken. Houd altijd uw rechterhand op de achterste handgreep van de kettingzaag en uw linkerhand op de voorste handgreep. Houd de kettingzaag nooit anders beet,           aangezien hierdoor het gevaar voor lichamelijk letsel toeneemt. Houd het gereedschap alleen vast bij de geïsoleerde greepoppervlakken, omdat de kettingzaag met verborgen bedrading in aanraking kan komen. Als een draad onder spanning met een kettingzaag wordt geraakt, komen onbedekte metalen onderdelen van het gereedschap onder spanning te staan en kunt u een elektrische schok krijgen. Draag een veiligheidsbril en gehoorbescherming. Ook beschermende uitrusting voor hoofd, handen, benen en voeten wordt aanbevolen. Adequaat beschermende kleding verkleint eventueel letsel door rondvliegende snippers of contact met de zaagketting. Gebruik de kettingzaag niet terwijl u zich in een boom bevindt. Dit kan lichamelijk letsel tot gevolg hebben. Zorg er altijd voor dat u stevig staat en gebruik de kettingzaag alleen wanneer u op een stabiel, veilig en horizontaal vlak staat. Bij gladde of instabiele vlakken, zoals ladders, kunt u uw evenwicht of de controle over de kettingzaag verliezen. Wees er bedacht op dat takken die onder spanning staan, kunnen terugveren wanneer u ze doorzaagt. Zodra de spanning in de houtvezels vrijkomt, kunt u door de tak worden geraakt en/of de controle over de kettingzaag verliezen. Ga zeer voorzichtig te werk bij het zagen van struikgewas of jong hout. Het dunne materiaal kan in de zaagketting vast komen te zitten en naar u toe zwiepen of u uit balans trekken. Draag de kettingzaag aan de voorste handgreep, in uitgeschakelde toestand en van uw lichaam af gericht. Plaats altijd de kap over het zwaard als u de kettingzaag vervoert of bewaart. Een juist gebruik van de kettingzaag verkleint de kans dat u de bewegende zaagketting raakt. Volg de instructies voor het smeren en spannen van de ketting en het vervangen van accessoires nauwgezet op. Een onjuist gespannen of gesmeerde ketting kan breken en vergroot de kans op terugslag Houd de handvatten droog, schoon en vrij van olie en vet. Vettige handvatten zijn glad, waardoor u de controle over het gereedschap kunt verliezen. Zaag uitsluitend hout. Gebruik de kettingzaag niet voor doeleinden waarvoor deze niet bestemd is. Bijvoorbeeld: gebruik de kettingzaag niet voor het zagen van kunststof, metselwerk of bouwmaterialen die niet van hout zijn. Gebruik voor andere doeleinden dan waarvoor de kettingzaag bestemd is, kan leiden tot gevaarlijke situaties. (Vertaling van de originele instructies) Oorzaken van terugslag en preventie door de gebruiker Er kan terugslag optreden wanneer de punt van het zwaard op een voorwerp stoot of het hout terugveert en de zaagketting in de zaagsnede klem komt te zitten. Als de punt een voorwerp raakt, kan het zwaard plotseling omhoog en naar achter slaan in de richting van de gebruiker. Wanneer de zaagketting aan de bovenzijde van het zwaard klem komt te zitten, kan het zwaard snel achterwaarts in de richting van uw lichaam worden geduwd. Door deze beide reacties kunt u de controle over de kettingzaag verliezen en ernstig lichamelijk letsel oplopen. Vertrouw niet uitsluitend op de ingebouwde veiligheidsvoorzieningen van de kettingzaag. Als gebruiker van de kettingzaag kunt u ook zelf het nodige doen om ongevallen of letsel tijdens de zaagwerkzaamheden te voorkomen. Terugslag is het gevolg van het verkeerde gebruik of van onjuiste gebruiksomstandigheden van het gereedschap. Met geschikte voorzorgsmaatregelen, zoals hieronder zijn beschreven, kan terugslag worden voorkomen:  Zorg voor een stevige grip, sluit uw duimen en vingers om de handgrepen. Houd de kettingzaag met beide handen vast en houd uw lichaam en armen zodanig dat u weerstand kunt bieden aan de terugslagkrachten. Met geschikte voorzorgsmaatregelen kunt u de terugslagkrachten onder controle houden. Laat de kettingzaag niet los.  Reik niet te ver en zaag niet boven schouderhoogte. Dit voorkomt onbedoeld contact met de punt en zorgt ervoor dat u de kettingzaag in onverwachte situaties beter onder controle kunt houden.  Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Onjuiste zwaarden en kettingen kunnen kettingbreuk en/of terugslag veroorzaken.  Volg voor de zaagketting de slijp- en onderhoudsinstructies van de fabrikant. Verkleining van de dieptemaat kan tot meer terugslag leiden.  Het raken van metaal, cement of andere harde materialen in of in de buurt van het hout kan terugslag veroorzaken.  Een botte of losse ketting kan terugslag veroorzaken.  U kunt beter niet proberen verder te zagen in een eerder gemaakte zaagsnede, omdat dit zou kunnen leiden tot terugslag. Maak elke keer een nieuwe zaagsnede.  Onervaren gebruikers wordt sterk aangeraden een ervaren gebruiker om praktische instructies over het gebruik van de kettingzaag en veiligheidsuitrusting te vragen. De eerste ervaringen kunnen het beste worden opgedaan met het zagen van stammen op een zaagbok of montageframe.            NEDERLANDS Wij adviseren u tijdens het dragen van de kettingzaag de accu te verwijderen en de zaagketting naar achteren te richten. Onderhoud uw kettingzaag ook goed wanneer u deze niet gebruikt. Berg de kettingzaag niet op zonder dat u eerst de ketting en het zwaard uit de zaag hebt verwijderd en ondergedompeld in olie hebt bewaard. Bewaar alle onderdelen van uw kettingzaag op een droge, veilige plaats, buiten bereik van kinderen. Wij adviseren u het oliereservoir leeg te laten lopen voordat u de kettingzaag opbergt. Ga vooral stevig op uw voeten staan en zoek van tevoren naar een veilige uitweg voor de vallende boom of vallende takken. Houd met behulp van wiggen controle over het kapproces en voorkom zo dat de ketting en het zwaard in de zaagsnede vast komen te zitten. Onderhoud van de zaagketting. Houd de zaagketting scherp en zorg dat deze stevig tegen het zwaard ligt. Zorg dat de zaagketting en het zwaard schoon en goed geolied zijn. Houd de handvatten droog, schoon en vrij van olie en vet. Zorg dat er iemand in de buurt (maar op veilige afstand) is voor het geval er zich een ongeluk voordoet. Controleer dat de kettingzaag niet meer op de netspanning is aangesloten wanneer u de zaagketting om welke reden dan ook moet aanraken. Het geluidsniveau van dit product kan meer dan 85 dB(A) bedragen. Het is daarom raadzaam om adequate maatregelen te nemen om uw gehoor te beschermen. Het zwaard kan heet worden tijdens het zagen. Ga voorzichtig te werk. Houd verlengsnoeren uit de buurt van maai-elementen. Veiligheidsinstructie voor heggenscharen en heggenscharen op verlengde stang @ u u Waarschuwing! Veiligheidswaarschuwingen voor de heggenschaar. Houd alle lichaamsdelen weg bij het mes. Verwijder geen geknipt materiaal en houd geen te knippen materiaal vast wanneer de messen in beweging zijn. Nadat u de schakelaar hebt omgezet, blijven de messen bewegen. Een moment van onoplettendheid bij het gebruik van de heggenschaar kan leiden tot ernstige verwondingen. Draag de heggenschaar aan de handgreep wanneer het mes niet meer in beweging is en let er daarbij op dat u niet de aan/uit-schakelaar bedient. Door de heggenschaar op de juiste manier te dragen vermindert 81 NEDERLANDS u u u u u (Vertaling van de originele instructies) u gevaar van onbedoeld starten en van persoonlijk letsel dat daarvan het gevolg kan zijn. Plaats altijd de kap over het mes wanneer u de heggenschaar vervoert of opbergt. Door de heggenschaar op de juiste manier te hanteren vermindert u gevaar van persoonlijk letsel door de messen. Wanneer u vastgelopen materiaal verwijdert of onderhoud aan het apparaat verricht, is het belangrijk dat alle schakelaars in de uit-stand staan en de accu is verwijderd of losgekoppeld. Wanneer u de heggenschaar onverwacht in werking stelt, terwijl u vastgelopen materiaal verwijdert of onderhoud verricht, kan ernstig letsel ontstaan. Houd de heggenschaar uitsluitend vast bij de geïsoleerde handgrepen, omdat het mes verborgen bedrading kan raken. Wanneer een draad onder spanning wordt geraakt door de messen, komen onbedekte metalen onderdelen van de heggenschaar onder spanning te staan en kunt u een elektrische schok krijgen. Houd alle elektriciteitsdraden en -kabels weg van de plek waar u knipt. Snoeren en kabels kunnen door de heggen en struiken aan het oog onttrokken worden en per ongeluk door het mes worden doorgesneden. Gebruik de heggenschaar niet onder slechte weersomstandigheden gebruiken, vooral niet wanneer er onweer dreigt. U loopt dan minder het risico door de bliksem te worden getroffen. @ u u u Waarschuwing! Veiligheidswaarschuwingen voor de heggenschaar op de verlengde stang. Beperk het risico van elektrocutie, gebruik de heggenschaar op de verlengde stang nooit in de buurt van elektriciteitsdraden. Contact met of gebruik in de buurt van elektriciteitsdraden kan ernstig letsel of een elektrische schok met de dood tot gevolg, veroorzaken. Bedien de heggenschaar op de verlengde stang altijd met twee handen. Houd de heggenschaar met verlengstuk altijd met twee handen vast zodat u niet de controle kunt verliezen. Draag altijd een beschermend hoofddeksel wanneer u boven uw hoofd met de heggenschaar op de verlengde stang werkt. Er kunnen takken op uw hoofd vallen en die kunnen u ernstig verwonden. @ Waarschuwing! Aanvullende veiligheidswaarschuwingen voor Gazon(randen)trimmer Waarschuwing! Nadat u de motor hebt uitgeschakeld, blijven de maai-elementen draaien.  Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met de bedieningsfuncties en met het juiste gebruik van het apparaat. 82                      Neem altijd de accu uit de machine wanneer u maar de machine onbeheerd achterlaat, voordat u een blokkering gaat verhelpen, voordat u reinigings- en onderhoudswerk verricht, nadat u een voorwerp hebt geraakt of wanneer de machine erg begint te trillen. Gebruik het apparaat niet wanneer het netsnoer beschadigd of versleten is. Draag stevige schoenen of laarzen ter bescherming van uw voeten. Draag ter bescherming van uw benen een lange broek. Voordat u het apparaat gaat gebruiken, controleert u of het terrein dat u gaat maaien vrij van stokken, stenen, draad en andere obstakels is. Gebruik het apparaat alleen rechtop, met de snijdraad vlak bij de grond. Schakel het apparaat nooit in een andere stand in. Beweeg langzaam wanneer u het apparaat gebruikt. Bedenk dat vers gemaaid gras vochtig en glad is. Werk niet op steile hellingen. Werk dwars over het vlak van een helling, niet omhoog en omlaag. Steek nooit grindpaden of wegen over wanneer het apparaat is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u nooit de snijdraad aanraakt terwijl het apparaat in werking is. Leg het apparaat niet weg voordat de snijdraad helemaal tot stilstand is gekomen. Gebruik alleen het juiste type snijdraad. Gebruik nooit metalen snijdraad of visdraad. Let er goed op dat u het blad met de snijdraad niet aanraakt. Zorg ervoor dat het netsnoer uit de buurt van het snijdraad blijft. Zorg ervoor dat u altijd weet waar het snoer zich bevindt. Zorg ervoor dat u altijd uw handen en voeten uit de buurt van het snijdraad houdt, vooral wanneer u de motor inschakelt. Controleer het apparaat op tekenen van slijtage of schade en repareer deze indien nodig, voordat u het apparaat gebruikt en nadat het apparaat ergens tegenaan is gestoten. Gebruik het apparaat nooit met beschadigde beschermkappen of zonder beschermkappen. Ga voorzichtig te werk zodat u zich niet verwondt aan het toestel waarmee de snijdraad op lengte wordt gemaakt. Nadat u een nieuwe snijlijn hebt uitgetrokken, moet u de machine pas weer inschakelen wanneer u de machine weer recht op hebt gezet. Zorg er altijd voor dat de ventilatiesleuven niet verstopt raken. Gebruik de gazontrimmer (randtrimmer) niet wanneer de snoeren beschadigd of versleten zijn. Houd verlengsnoeren uit de buurt van maai-elementen. (Vertaling van de originele instructies) Veiligheid van anderen   Dit gereedschap mag niet worden gebruikt door personen (waaronder kinderen) die lichamelijk of geestelijk mindervalide zijn of die geen ervaring met of kennis van dit gereedschap hebben, tenzij ze onder toezicht staan of instructies krijgen wat betreft het gebruik van het gereedschap van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd toezicht op kinderen zodat zij niet met het apparaat kunnen spelen. Overige risico’s Er kunnen zich bij het gebruik van dit gereedschap nog meer risico’s voordoen, die mogelijk niet in de bijgesloten veiligheidswaarschuwingen worden beschreven. Deze risico’s kunnen zich voordoen door onoordeelkundig gebruik, langdurig gebruik, enz. Zelfs wanneer de veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen en de veiligheidsvoorzieningen worden gebruikt, kunnen bepaalde risico’s niet worden uitgesloten. Dit zijn onder meer:  Verwondingen die worden veroorzaakt door het aanraken van draaiende of bewegende onderdelen.  Verwondingen die worden veroorzaakt bij het vervangen van onderdelen, messen of accessoires.  Verwondingen die worden veroorzaakt door langdurig gebruik van gereedschap. Wanneer u langere periodes met gereedschap werkt, kunt u het beste regelmatig een pauze nemen.  Gehoorbeschadiging.  Gezondheidsrisico’s door het inademen van stof dat vrijkomt tijdens het gebruik van uw gereedschap (bijvoorbeeld: het werken met hout, met name eiken, beuken en MDF.) vereist ter bescherming van personen die tijdens hun werk regelmatig elektrisch gereedschap gebruiken, moet bij een inschatting van de blootstelling aan trillingen rekening worden gehouden met de werkelijke gebruiksomstandigheden en de manier waarop het gereedschap wordt gebruikt. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met alle onderdelen van de bedrijfscyclus, zoals wanneer het gereedschap wordt uitgeschakeld en wanneer het gereedschap stationair loopt en ook de aanlooptijd. Etiketten op het gereedschap Naast de datumcode is het gereedschap voorzien van de volgende symbolen: Waarschuwing! De gebruiker moet de instructiehandleiding lezen zodat het risico van letsel wordt beperkt. Draag altijd oor- en oogbescherming. Draag handschoenen. Draag iets op uw hoofd. Haal de accu altijd uit het apparaat voordat u reinigings- of onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren. Wees bedacht op voorwerpen die worden weggeslingerd. Houd omstanders uit de buurt van uw werkgebied. Trillingen De aangegeven waarden voor trillingsemissie in de technische gegevens en de conformiteitverklaring, zijn gemeten conform een standaardtestmethode die door EN 60745 wordt verstrekt. Hiermee kan het ene gereedschap met het andere worden vergeleken. De aangegeven waarde voor trillingsemissie kan ook worden gebruikt bij een voorlopige bepaling van blootstelling. Waarschuwing! De waarde voor trillingsemissie tijdens het werkelijke gebruik van het elektrisch gereedschap kan verschillen van de aangegeven waarde afhankelijk van de manieren waarop het gereedschap wordt gebruikt. Het trillingsniveau kan toenemen tot boven het aangegeven niveau. Bij beoordeling van de blootstelling aan trillingen met het doel vast te stellen welke veiligheidsmaatregelen 2002/44/EG NEDERLANDS R Stel het apparaat niet bloot aan regen of een hoge luchtvochtigheid. Draag antislipschoeisel. Wees bedacht op vallende voorwerpen. Elektrocutiegevaar. Blijf minimaal 10 meter uit de buurt van bovengrondse kabels. 83 NEDERLANDS (Vertaling van de originele instructies) Controleer voor een voortdurend veilig gebruik steeds na 10 minuten gebruik de kettingspanning, zoals beschreven in deze handleiding en stel, als dat nodig is, de ketting opnieuw af op een speling van 3 mm. Smeer de ketting steeds na 10 minuten gebruik. Draairichting van de ketting. Waarschuwing! Raak de ketting niet aan bij de zaagselafvoer. Richtlijn 2000/14/EG gegarandeerd geluidsvermogen. Aanvullende veiligheidsinstructies voor accu’s en laders Accu’s  Probeer nooit om welke reden dan ook de accu open te maken.  Stel de accu niet bloot aan water.  Bewaar de accu niet op locaties waar de temperatuur kan stijgen tot boven 40 °C.  Laad de accu uitsluitend op bij een omgevingstemperatuur tussen 10 °C en 40 °C.  Gebruik alleen de lader die bij het gereedschap is geleverd.  Gooi lege accu’s weg volgens de instructies in het gedeelte “Het milieu beschermen”. p Probeer niet beschadigde accu’s op te laden. Laders  Gebruik de lader van BLACK+DECKER alleen voor de accu’s in het gereedschap waarbij de lader is geleverd. Andere accu’s kunnen openbarsten, met persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg.  Probeer nooit niet-oplaadbare accu’s op te laden.  Laat een defect snoer onmiddellijk vervangen.  Stel de lader niet bloot aan water.  Open de lader niet.  Steek nooit een voorwerp in de lader. $ + 84 De lader is uitsluitend bestemd voor gebruik binnenshuis. Lees de instructiehandleiding voordat u de lader in gebruik neemt. Elektrische veiligheid #  De lader is dubbel geïsoleerd, en daarom is een aardedraad niet nodig. Controleer altijd dat de netspanning overeenkomt met de waarde op het typeplaatje. Probeer nooit de lader te voorzien van een normale netstekker. Als het netsnoer is beschadigd, moet het worden vervangen door de fabrikant of een BLACK+DECKER-servicecentrum zodat gevaarlijke situaties worden voorkomen. Functies Dit apparaat heeft enkele van de volgende functies of allemaal. 1. Motorhuis 2. Hoofdhandgreep 3. Hendel voor in-/uitschakelen 4. Aan/Uit-schakelaar 5. Schakelaar voor vergrendeling in de Uit-stand 6. Bladblazerhulpstuk 7. Bladblazer-ontgrendelknop 8. Blazerbuis 9. Kettingzaaghulpstuk 10. Vrijgave van het kettingzaaghulpstuk 11. Terugslagbeschermkap 12. Vrijgaveknop van de terugslagbeschermkap 13. Zwaard 14. Zaagketting 15. Zwaardkap 16. Heggenschaarhulpstuk 17. Vrijgaveknop heggenschaar 18. Heggenschaarmes 19. Beschermkap 20. Verlengde stang 21. Stanghandgreep 22. Vrijgaveknop verlengde stang 23. Draadtrimmerhulpstuk 24. Vrijgave van het draadtrimmerhulpstuk 25. Beschermkap 26. Spoelbehuizing 27. Spoelkap 28. Vrijgavenok van de spoelkap 29. Accu Een accu laden (afb. A1) BLACK+DECKER-laders zijn ontworpen voor het laden van BLACK+DECKER-accu’s.  Steek de lader (30) in een geschikt stopcontact voordat u een accu (29) plaatst.  Plaats de accu (29) in de lader, en let er daarbij op dat de accu geheel in de lader komt te zitten (Afbeelding A1). (Vertaling van de originele instructies) Het LED-lampje (30a) gaat knipperen ten teken dat de accu wordt opgeladen.  Wanneer de accu geheel is opgeladen, blijft het LED-lampje ononderbroken branden. De accu is nu volledig opgeladen en kan worden gebruikt of in de acculader blijven zitten. Laad accu’s die leeg zijn zo spoedig mogelijk na gebruik op, omdat anders de levensduur van de accu mogelijk ernstig wordt bekort. Accu’s hebben de langste levensduur wanneer u ze niet volledig ontlaadt. Aangeraden wordt de accu’s na elk gebruik op te laden. Diagnosefuncties van de lader (afb. A2) Deze lader is zo ontworpen dat bepaalde problemen die zich kunnen voordoen met accu’s of met de stroomvoorziening, kunnen worden gedetecteerd. Problemen worden aangeduid door middel van een LED die in verschillende patronen knippert. Belangrijke opmerkingen over opladen    Slechte accu De lader kan vaststellen dat een accu zwak is of beschadigd. De LED knippert in een patroon dat op het label wordt aangeduid. Ziet u het lampje in dit patroon van een slechte accu knipperen, ga dan niet door met het opladen van de accu. Breng de accu terug naar het servicecentrum of naar een inzamelpunt waar de accu kan worden gerecycled.  Hot/cold pack delay (vertraging hete/koude accu) Wanneer de lader waarneemt dat een accu veel te warm of veel te koud is, wordt onmiddellijk een Hot/Cold Delay gestart en wordt het laden uitgesteld tot de accu een normale temperatuur heeft bereikt. Zodra dit het geval is, schakelt de lader automatisch over op de stand Pack Charging. Deze functie waarborgt een maximale levensduur van de accu. Het lampje knippert in een patroon dat op het label wordt aangeduid. De accu in de lader laten U kunt de accu voor onbeperkte tijd in de lader laten terwijl het LED-lampje blijft branden. De lader houdt de accu volledig opgeladen. De lader heeft een automatische opwaardeerstand die de afzonderlijke cellen in de accu van gelijke lading voorziet of de lading ervan in evenwicht brengt zodat de accu optimaal kan presteren. Accu’s moeten elke week worden opgewaardeerd of wanneer de accu niet meer hetzelfde rendement geeft. Plaats, als u de automatische opwaardeerstand wilt gebruiken, de accu in de lader en laat de accu ten minste 8 uur in de lader zitten. NEDERLANDS   De langste levensduur en de beste prestaties kunnen worden behaald als de accu wordt opgeladen bij een temperatuur tussen 18 °C- 24 °C. Laad de accu NOOIT op in een luchttemperatuur lager dan +4,5 °C, of boven +40 °C. Dit is erg belangrijk en voorkomt ernstige schade aan de accu. De lader en de accu’s zullen tijdens het laden misschien bij aanraking warm aanvoelen. Dit is normaal en wijst niet op een probleem. Plaats de accu en de lader na gebruik niet in een warme omgeving, zoals een metalen schuur of een niet-geïsoleerde aanhangwagen, laat ze op een koele plaats afkoelen. Als de accu niet goed wordt opgeladen:  Controleer de werking van het stopcontact door een lamp of een ander apparaat aan te sluiten;  Controleer of er op het stopcontact misschien verlichting is aangesloten en het stopcontact stroomloos wordt wanneer u de verlichting uitschakelt;  Breng de lader en de accu naar een ruimte waar de luchttemperatuur tussen 18 °C en 24 °C ligt;  Breng, als de problemen met het opladen aanhouden, het gereedschap, de accu en de lader naar het servicecentrum bij u in de buurt. De accu moet worden opgeladen wanneer de accu niet voldoende vermogen levert voor werkzaamheden die eerder zonder veel moeite werden uitgevoerd. WERK NIET LANGER MET HET GEREEDSCHAP in deze toestand. Volg de procedure voor het laden. U kunt ook een gedeeltelijk lege accu opladen, wanneer u dat maar wilt, zonder dat dat negatieve gevolgen heeft voor de accu. Houd vreemde materialen die geleidende eigenschappen hebben, zoals, maar niet uitsluitend, slijpstof, metaalsnippers, staalwol, aluminiumfolie of een ophoping van metaaldeeltjes, weg uit de uitsparingen in de lader. Trek de stekker van de lader uit het stopcontact voordat u de lader gaat reinigen. Laat de lader niet bevriezen en dompel de lader niet onder in water of andere vloeistoffen. De accu plaatsen en verwijderen (afb. A3)   Plaats de accu (29) door deze op één lijn te plaatsen met het contragedeelte op het gereedschap. Schuif de accu in het vak en duw tot de accu op z’n plaats klikt. Druk, als u de accu wilt verwijderen, op de vrijgaveknop (29a) van de accu en trek tegelijkertijd de accu uit het vak. Het bladblazerhulpstuk gebruiken Waarschuwing! Let er vóór aanvang van de montage op dat het gereedschap is uitgeschakeld en de accu is uitgenomen. 85 NEDERLANDS (Vertaling van de originele instructies) Montage van de buis (Afb. A4)   Bevestig de buis op de bladblazer door de buis tegenover de behuizing te houden, zoals wordt getoond in Afbeelding A4. Duw de buis in de behuizing van de basis-unit tot de vergrendelingsknop vastklikt in het vergrendelingsgat in de buis. Hulpstukken plaatsen en verwijderen (afb. A5, A6) U kunt een hulpstuk of de verlengde stang op de basisunit (1) plaatsen, door het hulpstuk/de stang tegenover het motorhuis te houden, zoals wordt getoond in afbeelding A5 en A6.  Duw het hulpstuk of de verlengde stang stevig op de basis-unit tot dit/deze hoorbaar op z’n plaats klikt. Opmerking: Hulpstukken passen op dezelfde wijze op de verlengde stang als op de basis-unit.  Controleer dat het hulpstuk stevig op de basis-unit of de verlengde stang is bevestigd, door voorzichtig te proberen het los te trekken. Het hulpstuk of de verlengde stang moet dan blijven zitten.  U kunt een hulpstuk of de verlengde stang losnemen door op de vrijgaveknop (7) of (22) die zich opzij van de hulpstuk of de verlengde stang bevindt, te drukken en het hulpstuk of de verlengde stang van de basis-unit of de verlengde stang los te trekken. Opmerking: Gebruik alleen hulpstukken die speciaal ontworpen zijn voor en geschikt zijn voor het motorhuis.  Juiste handpositie (afb. A7) Basisstand: Voor de juiste handpositie zet u één hand op de hoofdhandgreep (2). Stand Verlengd bereik/Verlengde stang: Voor een juiste plaatsing van uw handen zet u één hand op de hoofdhandgreep (2) en één hand op de handgreep (21) van de verlengde stang. Inschakelen (afb. A8)   Duw de knop voor de vergrendeling in de uit-stand (5) omlaag en druk op de AAN/UIT-uitschakelaar (4). U kunt de knop voor vergrendeling in de uit-stand loslaten zodra het apparaat in werking is. Hoe verder u de AAN/UITschakelaar (4) indrukt, des te sneller werkt de basis-unit. Het gereedschap blijft alleen lopen als u de AAN/UITschakelaar (4) ingeknepen houdt. U kunt het gereedschap uitschakelen door de AAN/UIT-schakelaar (4) los te laten. Zwaaiende beweging (afb. A9)   86 Houd de hoofdhandgreep vast met één hand, zoals wordt getoond in afbeelding A9 en zwaai het mondstuk heen en weer op ongeveer 10 cm boven de grond. Loop langzaam vooruit en houd verzameld afval voor u. Het kettingzaaghulpstuk gebruiken Waarschuwing! Let er vóór aanvang van de montage op dat het gereedschap is uitgeschakeld en de accu is uitgenomen. Het zwaard en de zaagketting plaatsen (afb. B1, B2, B3, B4, B5) Waarschuwing! De ketting is scherp. Draag altijd veiligheidshandschoenen bij het verwijderen of monteren van de zaagketting. De ketting is scherp en kan u ook verwonden wanneer de ketting stilstaat. Als de zaag kan (14) en het zwaard (13) apart in de doos zijn verpakt, moet de ketting op het zwaard worden bevestigd en beide moeten aan de romp van het gereedschap worden bevestigd.  Plaats de zaag op een stevige, vlakke ondergrond.  Draai de vergrendelingsknop (31a) van de afstelling van het zwaard naar links zoals wordt getoond in afbeelding B1, en verwijder de kap (31) van het kettingwiel.  Pak met veiligheidshandschoenen aan uw handen de zaagketting (14) vast en leid deze rond het zwaard (13), en let er daarbij op dat de tanden in de juiste richting wijzen (zie afbeelding B5)  Controleer dat de ketting goed in de sleuf rondom het zwaard ligt.  Plaats de zaagketting rond het kettingwiel (32) terwijl u de sleuf op het zwaard uitlijnt met de bout (33) in het basisgedeelte, zoals wordt getoond in afbeelding B2.  U moet de spanknop naar links draaien zover als dat gaat. U mag de kap pas weer terugzetten wanneer de pijlen op de kap van het kettingwiel en de spanknop tegenover elkaar uitkomen. Houd het zwaard, wanneer u dat op z’n plaats hebt gezet, stil en plaats de kap (31) van het kettingwiel terug.  Controleer dat het gat voor de bout van de instelling (zonder gereedschap) van de spanning op de kap tegenover de bout (33) in de hoofdbehuizing uitkomt, zoals wordt getoond in afbeelding B3.  Draai de vergrendelknop (31a) voor de afstelling van het zwaard naar rechts tot deze vastzit, draai vervolgens de knop één volle slag los, zo dat de zaagketting goed op spanning kan worden gebracht. Opmerking: Als de kap niet goed past, controleer dan dat de nok voor de spanner (zonder gereedschap) tegenover de sleuf aan de binnenzijde van de kap van het ketting staat.  Draai terwijl u de vergrendelknop (31a) van de afstelling van het zwaard vasthoudt, de kettingspanknop (34) naar links als u de spanning wilt laten toenemen, zoals wordt getoond in afbeelding B3. Controleer of de zaagketting (14) netjes rond het zwaard (13) zit. De spanning van de ketting afstellen (afb. B4, B5)  Controleer met de zaag op een vlak, stevig oppervlak, de spanning van de zaagketting (14). De spanning is goed (Vertaling van de originele instructies)     wanneer de zaagketting terugschiet als u deze 3 mm van het zwaard (13) wegtrekt, wanneer u met de middelvinger en de duim wat kracht uitoefent, zoals in afbeelding B4 wordt getoond. De ketting mag aan de onderzijde van het zwaard niet doorhangen, zoals wordt getoond in Afbeelding B5. U kunt de spanning van de zaag afstellen door de vergrendelknop van de afstelling (31a) één volle slag te draaien en de instructies te volgen voor “Het zwaard en de zaagketting plaatsen”. Stel de ketting niet te strak af. Dit leidt tot overmatige slijtage en beperkt de levensduur van het zwaard en de ketting. Zet, wanneer de spanning van de ketting eenmaal goed is, de vergrendelknop voor het afstellen van het zwaard goed vast. Wanneer de ketting nieuw is, moet u de spanning tijdens de eerste 2 gebruiksuren regelmatig controleren (nadat u de accu hebt uitgenomen), aangezien een nieuwe ketting wat oprekt. Het zaagketting vervangen (afb. B6)       Draai de vergrendelknop (31a) van de afstelling van het zwaard naar links voor minder spanning van de ketting. Verwijder de kap (31) van het kettingwiel, zoals wordt beschreven in het hoofdstuk “Het zwaard en de zaagketting plaatsen”. Ligt de versleten zaagketting (14) uit de groef in het zwaard (13). Plaats de nieuwe ketting in de sleuf op het zwaard, en let er daarbij op dat de zaagtanden in de juiste richting wijzen door de pijl op de ketting in dezelfde richting te laten wijzen als de afbeelding op de kap (31) van het kettingwiel, zoals wordt getoond in afbeelding B6. Volg de instructies voor “Het zwaard en de zaagketting plaatsen”. Een vervangende ketting en een vervangend zwaard zijn verkrijgbaar bij het BLACK+DECKER-servicecentrum bij u in de buurt. De zaag vervoeren (Afb. B7)  Neem altijd de accu uit het gereedschap en bedek het zwaard (13) met de kap (15) van het zwaard zie afbeelding B7, wanneer u de zaag vervoert. Hulpstukken van de kettingzaag plaatsen en verwijderen. (afb B8, A6)   U kunt een hulpstuk of de verlengde stang op de basisunit (1) plaatsen, door het hulpstuk/de stang tegenover het motorhuis te houden, zoals wordt getoond in afbeelding B8 en A6. Duw het hulpstuk of de verlengde stang stevig op de basis-unit tot dit/deze hoorbaar op z’n plaats klikt. NEDERLANDS Opmerking: Hulpstukken passen op dezelfde wijze op de verlengde stang als op de basis-unit. Opmerking: Voor de basisstand moet de beschermkap (11) rechtop staan. Druk op de vergrendelknop (12) van de beschermkap en til de beschermkap op z’n plaats, zoals wordt getoond in afbeelding B9. Voor de stand met de verlengde stang moet de beschermkap (11) voor de terugslag in de opgeborgen positie zijn. Druk op de vergrendelknop (12) van de beschermkap en breng de beschermkap omlaag op z’n plaats, zoals wordt getoond in afbeelding B9.  Controleer dat het hulpstuk stevig op de basis-unit of de verlengde stang is bevestigd, door voorzichtig te proberen het los te trekken. Het hulpstuk of de verlengde stang moet dan blijven zitten.  U kunt een hulpstuk of de verlengde stang losnemen door op de vrijgaveknop (10) of (22) die zich opzij van de hulpstuk of de verlengde stang bevindt, te drukken en het hulpstuk of de verlengde stang van de basis-unit of de verlengde stang los te trekken. Opmerking: Gebruik alleen hulpstukken die speciaal ontworpen zijn voor en geschikt zijn voor het motorhuis. Juiste handpositie (afb. B10, B11) Basisstand: Voor een juiste positie van de handen zet u één hand op de beugelhandgreep (3) en de andere op de hoofdhandgreep (2). Stand met de verlengde stang: U kunt werken met de ene hand op de hoofdhandgreep (2) en uw andere hand op de greep (21) voor de verlengde stang. Inschakelen (afb. B10, B11) Duw de schakelaar voor vergrendeling in de uit-stand (5) omlaag. Knijp de beugelhandgreep (3) in en vervolgens de AAN/UIT-schakelaar (2) in. U kunt de knop voor vergrendeling in de uit-stand loslaten zodra het apparaat in werking is. Hoe verder u de AAN/UIT-schakelaar indrukt, des te sneller werkt de basis-unit.  Het gereedschap blijft alleen lopen als u de AAN/UITschakelaar ingeknepen houdt. U kunt het gereedschap uitschakelen door de AAN/UIT-schakelaar of de beugelhandgreep los te laten. Stand Verlengd bereik/Verlengde stang  Duw de schakelaar voor vergrendeling in de uit-stand (5) omlaag. Pak de greep (21) op de verlengde stang vast en knijp vervolgens de AAN/UIT-schakelaar (2) in.  U kunt de knop voor vergrendeling in de uit-stand loslaten zodra het apparaat in werking is. Hoe verder u de AAN/ UIT-schakelaar indrukt, des te sneller werkt de basis-unit.  Het gereedschap blijft alleen lopen als u de AAN/UITschakelaar ingeknepen houdt. U kunt het gereedschap uitschakelen door de AAN/UIT-schakelaar los te laten.  87 NEDERLANDS (Vertaling van de originele instructies) Opmerking: Als u te veel druk uitgeoefend tijdens het zagen, schakelt de zaag zichzelf uit. U kunt de zaag opnieuw starten door de AAN/UIT-schakelaar (1) los te laten en vervolgens weer in te knijpen. Begin een nieuwe zaagsnede maar nu met minder kracht. Laat de zaag op z’n eigen snelheid werken. Werken in de basisstand trimmen / snoeien Veelgebruikte kniptechnieken (afb. B12, B13, B14, B15, B16, B17) Vellen Het proces van het omzagen van een boom. Het is belangrijk dat de accu volledig is opgeladen zodat u een boom op één enkele lading kunt omzagen. Zaag niet bomen om wanneer het hard waait.  Plan een uitwijkroute en maak die vrij voordat u met zagen begint. Een uitwijkroute moet zich uitstrekken tot achter en opzij van de verwachte vallijn, zie afbeelding B12.  Voordat u met omzagen begint moet u de natuurlijke vorm van de boom bekijken, de plaats van de grotere takken en de windrichting, zodat u kunt beoordelen in welke richting de boom zal vallen. Houd wiggen (hout, kunststof of aluminium) en een zware houten hamer in gereedheid. Verwijder vuil, stenen, losse schors, spijkers, nagels en draad van de boom waar u de zaagsneden gaat maken.  Inkeping zagen - Maak een inkeping tot op 1/3 van de diameter van der Boom, haaks op de voorlichting. Zaag de lagere horizontale inkeping eerst. Zo voorkomt u dat de zaagwerk of het zwaard bekneld raken wanneer u de tweede inkeping zaagt, zie afbeelding B13.  Definitieve zaagsnede - Maak de definitieve zaagsnede ten minste 5 cm hoger dan de horizontale inkeping. Zaag de definitieve zaagsnede parallel aan de horizontale inkeping. Maak de definitieve zaagsnede zo dat er genoeg hout overblijft dat als scharnier kan dienen. Het hout dat dient als scharnier zorgt ervoor dat de boom niet kan draaien en niet in de verkeerde richting kan vallen. Zaag het scharnier niet door, zie afbeelding B13.  Als de definitieve zaagsnede dicht in de buurt van het scharnier komt, moet de boom beginnen te vallen. Als er een kans is dat de boom misschien niet in de gewenste richting valt of terugkantelt en de zaagketting afklemt, stop dan met zagen voordat de zaagsnede is voltooid en open met wiggen de zaagsnede zodat de boom in de gewenste richting valt. Wanneer de boom begint te vallen, haal dan de kettingzaag uit de zaagsnede, stopt de motor, leg de kettingzaag neer, en neem afstand via de geplande uitwijkroute. Wees alert op vallende takken boven uw hoofd en kijk maar u loopt. Takken afzagen Het verwijderen van takken van een omgevallen boom. Wanneer u takken afzaagt, laat u grotere takken onderaan zitten zodat de boom van de grond wordt gehouden. Verwijder 88 de kleine takken in één zaagbeweging. Takken die onder spanning staan, moeten van onderaf naar boven worden gezaagd om te voorkomen dat de kettingzaag vast komt te zitten, zoals in afbeelding B14 wordt getoond. Snoei takken vanaf de overkant en houd de stam tussen u en de zaag. Maak nooit zaagsneden met de zaag tussen uw benen en klem de af te zagen tak niet tussen uw benen. Waarschuwing voor terugslaan van takken! Gebruikt u de kettingzaag voor het eerst, dan kunt u beter oefenen op een zaagbok. Een geveilde boom of een stronk in stukken zagen. De manier van zagen is afhankelijk van de ondersteuning van het blok. Maak zo mogelijk gebruik van een zaagbok, zie afbeelding B15.  Begin altijd pas met zagen wanneer de ketting op volle snelheid loopt.  Plaats de onderste scherpe punt van de kettingzaag achter de plaats van de eerste zaagsnede, zoals wordt getoond in afbeelding B16.  Schakel de kettingzaag in en draai de ketting en het zwaard omlaag in de boom, met de scherp punt als scharnier.  Verplaats, wanneer de kettingzaag een hoek van 45 graden bereikt, de kettingzaag weer en herhaal de stappen tot u de zaagsnede hebt voltooid.  Wanneer de boom over de volle lengte wordt ondersteund, maak dan een zaagsnede van boven af (overbuck), maar zaag niet in de grond omdat uw zaag dan snel bot wordt.  Afbeelding B17 - wanneer de boom aan één zijde wordt ondersteund. Zaag eerst tot op 1/3 van de diameter van onderen af (underbuck). Maak vervolgens de zaagsnede af door van boven af naar de eerste zaagsnede te zagen.  Afbeelding B18 - Wanneer de boom aan beide zijden wordt ondersteund. Zaag eerst tot 1/3 vanaf de bovenzijde. Maak vervolgens de zaagsnede af door van onderen af 2/3 naar de eerste zaagsnede te zagen.  Staat u op een helling, ga dan altijd boven het houtblok staan. Wanneer u het blok “doorzaagt” kunt u volledige controle houden door druk op de zaag te verminderen wanneer u het einde van de zaagsneden nadert, maar u moet niet uw greep op de handgrepen ontspannen. Laat niet de ketting in aanraking komen met de grond. Wanneer u de zaagsnede hebt voltooid, verplaats uw kettingzaag dan pas wanneer de zaagketting tot stilstand is gekomen. Zet altijd de motor uit voordat u een nieuwe zaagsnede begint. (Vertaling van de originele instructies) NEDERLANDS Werken in de stand Verlengd bereik/Verlengde stang voor knippen en snoeien Waarschuwing! Ga nooit onder de tak staan die u aan het zagen bent. Blijf altijd weg uit de baan van vallende takken.  Ga nooit op een ladder staan (afb. B19) of op een onstabiele ondersteuning wanneer u met de Pole Saw werkt. Zorg er altijd voor dat u niet uw evenwicht kunt verliezen omdat u dan ernstig letsel kunt veroorzaken.  Houd andere personen op tenminste 15 m afstand van het werkgebied. Als u wordt afgeleid, kunt u de controle over het gereedschap verliezen (afb. B20).  Gevaar voor elektrocutie. Voorkom dat u een elektrische schok krijgt, werk niet op een afstand van minder dan 15 m van elektrische leidingen boven uw hoofd. Controleer de omgeving altijd op verborgen elektrische leidingen (afb. B21).  Schuif de handgreep met de schakelaar van de Pole Saw niet tot boven schouderhoogte. bovenzijde van het zwaard voor deze zaagsnede. Leid de Pole Saw met lichte druk voor een zaagsnede tot op 1/3 van de diameter van de tak. Maak vervolgens de definitieve zaagsnede zoals wordt getoond in afbeelding B23. Oefen niet te veel druk uit op de Pole Saw. De motor zal overbelast raken en doorbranden. Het gereedschap werkt beter en veiliger als u het binnen het aangegeven capaciteitsbereik gebruikt. Opmerking: Als u probeert dikke takken van onderaf door te zagen, dan zal de tak doorzakken en de zaagketting in de zaagsnede vastklemmen. Als u probeert dikke takken van onderaf door te zagen, zonder een ondiepe zaagsnede van onderaf, dan zal de tak versplinteren en schors van de boom trekken.  Haal de Pole Saw uit de zaagsnede terwijl de zaag nog op volle snelheid draait. Schakel de Pole Saw uit door de AAN/UIT-schakelaar Los te laten. Zet vooral de Pole Saw pas wanneer de ketting tot stilstand is gekomen. Werkpositie (afb. B22) Ketting en zwaard Draag altijd: A. Hoofdbescherming. B. Bescherming voor uw ogen. C. Werkhandschoenen. D. Draagriem. E. Kettingzaagbroek. F. Schoenen met stalen neuzen. Waarschuwing! Wanneer uw bomen gesnoeid:  Bescherm u tegen een terugslag omdat die kan leiden tot ernstige letsel of tot een ongeluk met dodelijke afloop. Zie hoofdstuk “TERUGSLAG”, zodat u het risico van terugslag kunt voorkomen.  Reik niet buiten uw macht. Ga vooral goed stevig op uw voeten staan. Houd uw voeten van elkaar. Verdeel uw gewicht gelijk over beide voeten.  Pak de Pole Saw vast zoals wordt getoond in afbeelding B22. Pak het gereedschap stevig vast. Uw duimen en vingers moeten de handgreep van de Pole Saw stevig omklemmen.  Werk nooit terwijl u in een boom zit, in een onhandige positie, op een ladder of een onstabiele oppervlak. U zou de controle over de Pole Saw kunnen verliezen en ernstig letsel kunnen veroorzaken. Een boom trimmen (afb. B23)   Het is belangrijk dat de Pole Saw op volle snelheid draait wanneer u aan een zaagsnede begint. Plaats, wanneer u een zaagsnede begint, de lopende ketting tegen de tak. Houd de Pole Saw stevig op zijn plaats zodat terugslag of wegglijden (zijwaartse beweging) van de zaag worden voorkomen. Maak de eerste zaagsnede op 150 mm van de stam van de boom, aan de onderzijde van een tak. Gebruik de Na enkele uren gebruik moet u de kap van het kettingwiel, het zwaard en de ketting verwijderen en grondig reinigen met een zachte borstel. Let erop dat er geen vuil in de smeeropening op het zwaard mag zitten. Wanneer u een botte ketting vervangt door een scherpe, is het een goede gewoonte het zwaard om te keren. Zaagketting slijpen Opmerking: De zaagtanden worden direct bot als zij bij het zagen de grond of een spijker raken. Voor optimale prestaties van de kettingzaag is het belangrijk dat u de tanden van de zaagketting scherp houdt. Volg deze handige tips voor het op de juiste wijze slijpen van de zaagketting:  U bereikt de beste resultaten met vijl van 4,5 mm en een vijlhouder of vijlsteun voor het slijpen van uw ketting. Zo zorgt u ervoor dat u altijd de juiste slijphoek aanhoudt.  Plaats de vijlhouder plat op de bovenplaat en de dieptemeter van de zaagtand.  Afbeelding B24 - houd de juiste hoek van 30° van de bovenplaat (14a) aan op uw vijlsteun, parallel aan uw ketting (vijl op 60° van de ketting van opzij gezien).  Slijp de zaagtanden van de ketting eerst aan de ene zijde. Vijl van de binnenzijde van de zaagtand naar de buitenzijde. Draai dan uw zaag om en herhaal de procedure voor de zaagtanden aan de andere zijde van de ketting. Opmerking: Gebruik voor de bovenzijde van de ruimers (deel van de ketting voor de zaagtand) een platte vijl zodat deze ruimers ongeveer 0,635 mm onder de punten van de zaagtanden uitkomen, zoals wordt getoond in afbeelding B25.  Afbeelding B26 - Houd voor alle zaagtanden een gelijke lengte aan. 89 NEDERLANDS (Vertaling van de originele instructies) Ziet u een beschadiging op het chromen oppervlak van de boven- of zijplaten, vijl deze beschadiging dan weg. Opmerking: Na het vijlen is de zaagtand scherp, ga zeer voorzichtig te werk. Opmerking: Iedere keer dat de ketting wordt geslepen, gaat iets van de kenmerken van geringe terugslag verloren en moet u extra voorzichtig zijn. U kunt een ketting beter niet meer dan vier keer slijpen. Waarschuwing! Let er vóór aanvang van de montage op dat het gereedschap is uitgeschakeld en de accu is uitgenomen. houdt. U kunt het gereedschap uitschakelen door de AAN/ UIT-schakelaar of de beugelhandgreep los te laten. Stand Verlengd bereik/Verlengde stang  Duw de schakelaar voor vergrendeling in de uit-stand (5) omlaag. Pak de greep (21) op de verlengde stang vast en knijp vervolgens de AAN/UIT-schakelaar (2) in.  U kunt de knop voor vergrendeling in de uit-stand loslaten zodra het apparaat in werking is. Hoe verder u de AAN/ UIT-schakelaar indrukt, des te sneller werkt de basis-unit.  Het gereedschap blijft alleen lopen als u de AAN/UITschakelaar ingeknepen houdt. U kunt het gereedschap uitschakelen door de AAN/UIT-schakelaar los te laten. Hulpstukken van de heggenschaar plaatsen en verwijderen. (afb C1, A6) Instructies voor het knippen (afb. C2, C3, C4, C5, C6)  Een heggenschaarhulpstuk gebruiken U kunt een hulpstuk of de verlengde stang op de basisunit (1) plaatsen, door het hulpstuk/de stang tegenover het motorhuis te houden, zoals wordt getoond in afbeelding C1 en A6.  Duw het hulpstuk of de verlengde stang stevig op de basis-unit tot dit/deze hoorbaar op z’n plaats klikt. Opmerking: Hulpstukken passen op dezelfde wijze op de verlengde stang als op de basis-unit.  Controleer dat het hulpstuk stevig op de basis-unit of de verlengde stang is bevestigd, door voorzichtig te proberen het los te trekken. Het hulpstuk of de verlengde stang moet dan blijven zitten.  U kunt een hulpstuk of de verlengde los nemen door op de vrijgaveknop (17) of (22) die zich opzij van de hulpstuk of de verlengde stang bevindt te drukken en het hulpstuk of de verlengde stang van de basis-unit of de verlengde staan los te trekken. Opmerking: Gebruik alleen hulpstukken die speciaal ontworpen zijn voor en geschikt zijn voor het motorhuis.  Juiste handpositie (afb. C2, C3) Voor een juiste positie van de handen in de basisstand zet u uw linkerhand op de beugelhandgreep (3) en de andere hand op de hoofdhandgreep (2). U kunt in de verlengde stand werken met uw rechterhand op de hoofdhandgreep (2) en uw linkerhand op de greep (21) voor de verlengde stang. Inschakelen (afb. B10, B11)   90 Duw de schakelaar voor vergrendeling in de uit-stand (5) omlaag. Knijp de beugelhandgreep (3) in en vervolgens de AAN/UIT-schakelaar (2) in. U kunt de knop voor vergrendeling in de uit-stand loslaten zodra het apparaat in werking is. Hoe verder u de AAN/UIT-schakelaar indrukt, des te sneller werkt de basis-unit. Het gereedschap blijft alleen lopen als u zowel de beugelhandgreep als de AAN/UIT-schakelaar ingeknepen Opmerking: houd uw handen weg bij de messen. Miss kan uitlopen na het uitschakelen. Werkposities (afb. C2, C3) Blijf altijd stevig op uw voeten en in evenwicht staan en reik niet buiten uw macht. Draag tijdens het knippen een veiligheidsbril en antislip-schoeisel. Houd het gereedschap stevig met beide handen vast en schakel het in (ON). Houd de heggenschaar altijd vast zoals in afbeeldingen C2 en C3 wordt getoond, met één hand op de hoofdhandgreep (3) en één hand op de beugelhandgreep (4) of de greep (21) van de verlengde stang. Houd de unit nooit vast aan de beschermkap (25) of het mes van de heggenschaar (18). Nieuwe aangroei knippen (afb. C4) Het meest effectief is knippen met een brede zwaaiende beweging, waarbij u de tanden van het maaimes door de aangroei haalt. Een lichte neerwaartse kanteling van het maaimes, in de richting van de maaibeweging geeft het beste resultaat. Strakke heggen (afb. C5) U kunt uitzonderlijk strakke heggen krijgen door te maaien langs een stuk draad dat u als leidraad over de gehele lengte van de heg spant. De zijkanten van heggen knippen (Afb. C6) Houd de heggenschaar zoals wordt getoond, begin onderaan en knop met een zwaaibeweging omhoog. Opmerking: De maaibladen zijn vervaardigd van hoogwaardig, gehard staal en bij normaal gebruik zullen zij niet hoeven te worden geslepen. Maar als u per ongeluk een afrastering, stenen, glas of andere harde voorwerpen raakt, zoals in afbeelding C7 wordt getoond, kan er een braam op het maaiblad komen. Deze braam hoeft niet te worden verwijderd als hij geen gevolgen heeft voor de beweging van het maaiblad. Als dat wel zo is, neem dan de accu uit en verwijder de braam met een fijne vijl of een (Vertaling van de originele instructies) slijpsteen. Inspecteer de schaar op beschadiging wanneer u het gereedschap hebt laten vallen. Als het maaiblad is verbogen, de behuizing is gescheurd, of er zijn handgrepen afgebroken, of u ziet iets anders dat van invloed kan zijn op de werking van de heggenschaar, neem dan contact op met het BLACK+DECKER-servicecentrum voor reparatie, voordat u het gereedschap weer in gebruik neemt. Meststoffen en andere tuinchemicaliën bevatten stoffen die de roestvorming van metalen sterk versnellen. Berg het gereedschap niet op op of bij kunstmest of chemicaliën. Maak het gereedschap schoon met alleen een milde zeepoplossing en een vochtige doek, nadat u de accu heeft uitgenomen. Laat nooit vloeistof in het gereedschap dringen en dompel de onderdelen van het gereedschap nooit onder in vloeistof. Voorkom dat de maaimessen gaan roesten, breng een dunne laag machine-olie aan na het schoonmaken. Een draadtrimmerhulpstuk gebruiken Waarschuwing! Let er vóór aanvang van de montage op dat het gereedschap is uitgeschakeld en de accu is uitgenomen. De beschermkap monteren (afb. D1, D2) Waarschuwing! Werk nooit met de trimmer zonder dat de beschermkap stevig op zijn plaats zit. De beschermkap moet altijd op het apparaat zitten ter bescherming van de gebruiker.  Draai de trimmer ondersteboven, zodat u op de spoelbehuizing (27) kijkt.  Draai de schroef van de beschermkap uit met een kruiskopschroevendraaier.  Draai de beschermkap (25) ondersteboven en schuif deze volledig op de motorbehuizing (23). Let erop dat de nokken (34) op de beschermkap vast komen te zitten op de ribben (35) op de motorbehuizing, zoals in afbeelding D1 wordt getoond. De vergrendelnok (36) moet in de sleuf (37) op de behuizing klikken.  Schuif de beschermkap verder door tot u de kap op z’n plaats hoort klikken.  Voltooi de montage van de beschermkap door de beschermkapschroef in te draaien en stevig vast te zetten, zoals in Afbeelding D2 wordt getoond.  Verwijder, wanneer de beschermkap is geïnstalleerd, de afdekking van het draadsnijvlak, die zich op de rand van de beschermkap bevindt. De snijdraad losmaken Tijdens transport is de snijdraad met tape aan de spoelbehuizing bevestigd.  Verwijder de tape waarmee de snijdraad aan de spoelbehuizing is bevestigd.  Zie “De spoel vervangen” voor instructies voor het verwijderen van de spoel. NEDERLANDS Hulpstukken plaatsen en verwijderen (afb. D3) Het draadtrimmerhulpstuk is zo op de basis-unit vastgezet dat het niet direct kan worden gebruikt. U kunt er alleen mee werken in combinatie met de verlengde stang.  U kunt een hulpstuk of de verlengde stang op de basis-unit (1) plaatsen, door het de stang tegenover het motorhuis te houden.  Duw de verlengde stang stevig op de basis-unit tot deze hoorbaar op z’n plaats klikt.  Controleer dat de verlengde stang stevig op de basis-unit is bevestigd, door voorzichtig te proberen de stang los te trekken. De verlengde stang moet dan blijven zitten. Opmerking: Hulpstukken passen op dezelfde wijze op de verlengde stang als op de basis-unit.  Controleer dat het hulpstuk stevig op de verlengde stang is bevestigd, door voorzichtig te proberen het los te trekken. Het hulpstuk moet dan blijven zitten.  U kunt een hulpstuk of de verlengde stang los nemen door op de vrijgaveknop (24) of (2) die zich opzij van de hulpstuk of de verlengde stang bevindt, te drukken en het hulpstuk of de verlengde stang van de basis-unit of de verlengde stang los te trekken. Opmerking: Gebruik alleen hulpstukken die speciaal ontworpen zijn voor en geschikt zijn voor basis-unit. Inschakelen (afb. B10) Waarschuwing! Beperkt het risico van ernstig persoonlijk letsel, probeer nooit de Draadtrimmer te gebruiken zonder de verlengde stang.  Duw de knop (5) voor de vergrendeling in de uit-stand omlaag en druk op de AAN/UIT-uitschakelaar (4). U kunt de knop voor vergrendeling in de uit-stand loslaten zodra het apparaat in werking is. Hoe verder u de AAN/UITschakelaar (4) indrukt, des te sneller werkt de basis-unit.  Het gereedschap blijft alleen lopen als u de AAN/UITschakelaar (4) ingeknepen houdt. U kunt het gereedschap uitschakelen door de AAN/UIT-schakelaar (4) los te laten. Juiste handpositie (afb. D4) Waarschuwing! Beperk het risico op ernstig persoonlijk letsel, houd het gereedschap altijd stevig vast, zodat u bent voorbereid op een plotselinge terugslag. Voor een juiste plaatsing van uw handen zet u één hand op de hoofdhandgreep (3) en de andere op de beugelhandgreep (5). Werken met de trimmer (afb. D5, D6, D7, D8) Waarschuwing! Houd de roterende draad ongeveer parallel met de grond (onder een hoek van niet meer dan 30 graden). Deze trimmer is niet een kantentrimmer. KANTEL de trimmer NIET zo ver dat de draad bijna tot in een rechte hoek ten opzichte van de grond ronddraait. Vuil dat wordt rondgeslingerd kan ernstige verwondingen veroorzaken. 91 NEDERLANDS    (Vertaling van de originele instructies) Beweeg terwijl de trimmer is ingeschakeld, het gereedschap onder een hoek met een zwaaibeweging heen en weer, zoals wordt getoond in afbeelding D5. Houd een maaihoek van 5° tot 10° aan, zoals wordt getoond in Afb. D6. Werk niet onder een hoek van meer dan 10° (Afb. D7). Maai met de punt van de draad. Neem een afstand van minimaal 610 mm in acht tussen de beschermkap en uw voeten, zoals in Afb. D8 wordt getoond. Maailijn / lijnaanvoer Waarschuwing! Gebruik uitsluitend vervangende spoelen en draad van BLACK+DECKER. Wanneer u draad van een andere fabrikant gebruikt, kan dat ten koste gaan van de prestaties, de trimmer beschadigen of persoonlijk letsel veroorzaken. GEBRUIK UITSLUITEND RONDE DRAAD VAN NYLON MET EEN DIAMETER VAN 1,65 mm. Gebruik geen gekartelde draad of een zwaardere draad aangezien dit tot overbelasting van de motor en oververhitting kan leiden. Deze draad is verkrijgbaar bij uw plaatselijke dealer of een geautoriseerd servicecentrum. De trimmer gebruikt RONDE nylon draad, met een diameter van 1,65 mm. Tijdens het gebruik worden de punten van nylondraden rafelig en slijten, en de speciale zelf-aanvoerende spoel voert automatisch een nieuwe lijn op lengte aan. De snijdraad slijt sneller en moet vaker verlengd worden wanneer u vaak langs trottoirbanden of andere schurende oppervlakken maait, of wanneer u zwaar onkruid maait. Het geavanceerde automatische lijnaanvoermechanisme voelt wanneer meer maailijn nodig is en voert de lijn op juiste lengte aan en knipt deze af, wanneer dat maar nodig is. Stoot de trimmer niet op de grond in een poging lijn aan te voeren, of voor welk ander doel dan ook. Nuttige maaitips        92 Maai met de punt van de draad; duw niet de draadkop in ongemaaid gras. Op schuttingen van draad en van paaltjes kan de draad extra slijten, en zelfs breken. De draad kan snel slijten langs muurtjes van natuursteen en van baksteen, en langs trottoirbanden en hout. Laat de spoelkap niet over de grond of over andere oppervlakken slepen. Maai hoge begroeiing van boven af en niet meer dan 30 cm in één keer. Houd de trimmer gekanteld in de richting van het gemaaide gebied; zo werkt de trimmer het best. De trimmer maait wanneer u de machine van rechts naar links beweegt. Zo wordt er geen vuil in de richting van de gebruiker geslingerd. Blijf uit de buurt van bomen en struiken. Boomschors, houten sculpturen, schuttingdelen en -palen kunnen gemakkelijk door de draad worden beschadigd. Accessoires Geschikt voor de basis-maaimachine CM100 die apart wordt verkocht. De spoel vervangen (afb. D9, D10, D11, D12, D13) Waarschuwing! Beperk het gevaar op ernstig persoonlijk letsel: zet het apparaat uit en neem de accu uit, voordat u een aanpassing uitvoert of hulpstukken of accessoires verwijdert/ installeert. Wanneer de machine per ongeluk wordt gestart, kan dat leiden tot letsel.  Houd de nokken (28) vrijgave van de spoelkap ingedrukt en verwijder de spoelkap (27) van de behuizing (26) in de trimmerkop (Afb. D9).  Pak de lege spoel met één hand vast en de spoelbehuizing met de andere hand en trek de spoel naar buiten.  Zet, als de hendel (26b) (Afb. D10) onderin de behuizing van z’n plaats raakt, de hendel terug op z’n plaats en plaats daarna de nieuwe spoel in de behuizing.  Verwijder alle vuil en gras van de spoel en de behuizing.  Maak het uiteinde van de snijdraad los Afb. D11 en leid de draad door het oogje (26c) Afb. D12.  Neem de nieuwe spoel en druk deze op de naaf (26a) in de behuizing (Afb. D10). Draai de spoel licht tot deze stevig op zijn plaats zit. De draad moet ongeveer 136 mm uit de behuizing steken.  Breng de nokken op de spoelkap op één lijn met de uitsparingen in de behuizing (Afb. D13).  Druk de kap op de behuizing, tot deze stevig vastklikt. De spoel winden van een draadklos (afb. D14, D15, D16) Draad op een draadklos is ook verkrijgbaar bij uw plaatselijke detailhandelaar. Opmerking: Met de hand van een draadklos gewikkelde spoelen zullen waarschijnlijk vaker vast komen te zitten dan in de fabriek gewikkelde spoelen van BLACK+DECKER. Voor een optimaal resultaat wordt u geadviseerd in de fabriek gewikkelde spoelen te gebruiken. Ga voor het plaatsen van de draad van de draadklos als volgt stapsgewijs te werk:  Neem de accu uit de trimmer.  Verwijder de lege spoel uit de trimmer, zoals wordt beschreven in “DE SPOEL VERVANGEN”.  Verwijder overgebleven snijdraad van de spoel.  Vouw de snijdraad op ongeveer 19 mm (26d) van het einde. Plaats de snijdraad in een van de draadverankeringssleuven (26e), zoals wordt getoond in Afb. D14.  Wikkel de snijdraad op de spoel, in de richting van de pijl op de spoel. Let erop u de draad netjes en in lagen opwikkelt. Wikkel de draad niet kruislings (Afb. D16). (Vertaling van de originele instructies)  u Wanneer de opgewikkelde snijdraad (26g) tot de inkepingen (26f) reikt, moet u de draad afsnijden. (Afb. D15). Plaats de spoel op de trimmer, zoals wordt beschreven in “DE SPOEL VERVANGEN”. Problemen oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing Unit start niet. De accu is niet goed geplaatst. Controleer de manier waarop de accu is geplaatst Controleer de laadvereisten voor de accu. De accu is niet opgeladen. De accu laadt niet op. Interne componenten te heet geworden. Laat het apparaat afkoelen. Hulpstuk of verlengde stang niet op de basis-unit bevestigd. Controleer dat het hulpstuk goed op z’n plaats zit en op de verlengde stang is vergrendeld. Controleer dat de verlengde stang goed op z’n plaats zit en op de verlengde stang is vergrendeld. De accu is niet in de oplader geplaatst. De stekker van de lader zit niet in het stopcontact. De omgevingstemperatuur is te hoog of te laag Gereedschap werkt plotseling niet meer. Plaats de accu in de lader, zodat het LED-lampje rood gaat branden. Steek de stekker van de lader in een stopcontact waar stroom op staat. Raadpleeg “Belangrijke opmerkingen over laden” voor meer informatie. Verplaats de lader en de accu naar een locatie waar de luchttemperatuur hoger is dan 4,5°C en lager is dan +40,5°C. Accu heeft de maximale temperatuur bereikt. Laat de accu afkoelen. Accu is leeg. (De accu is zo ontworpen dat hij zichzelf plotseling uitschakelt wanneer hij bijna leeg is. Dit verlengt de levensduur van de accu.) Plaats de accu op de lader en laad de accu op. NEDERLANDS dompel nooit enig onderdeel van het apparaat in vloeistof onder. Het milieu beschermen Gescheiden afvalinzameling. Producten en accu’s waarop dit symbool is aangebracht, mogen niet bij het normale huishoudafval worden weggegooid. Producten en accu’s bevatten materialen die kunnen worden teruggewonnen of gerecycled en dat doet de vraag naar grondstoffen afnemen. Recycle elektrische producten en accu’s volgens de ter plaatse geldende bepalingen. Nadere informatie is beschikbaar op www.2helpU.com Technische gegevens BCASK8967D2 BCAS81B– Heggenschaar Ingangsspanning VDC Snelheid onbelast CSPM 18 3575 BCASST91B - Draadtrimmer Ingangsspanning VAC Snelheid onbelast /min Ingangsspanning VAC Snelheid onbelast CFM MPH Ingangsspanning VAC Snelheid onbelast m/s /min 18 7300 BCASBL71B – Bladblazer 18 77 126 BCASCS61B – Kettingzaag Accu 18 Snelheid van de ketting = 3,8 tandwiel = 2.000 90617054 Spanning VDC Capaciteit Ah Type 18 2 Li-Ion Lader 90634971 Ingangsspanning VAC Laadstroom A Oplaadtijd ongev. min 230 1 120 Onderhoud Dit BLACK+DECKER-apparaat is ontworpen om gedurende een lange periode te functioneren met een minimum aan onderhoud. Of het gereedschap voortdurend naar tevredenheid zal functioneren hangt af van de juiste zorg en regelmatige reiniging.  Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige doek. Gebruik niet een schurend schoonmaakmiddel of een schoonmaakmiddel op basis van een oplosmiddel. Voorkom dat vloeistof het apparaat binnendringt en 93 NEDERLANDS (Vertaling van de originele instructies) Geluidsdrukniveau, volgens EN 60745: Geluidsdruk voor Bladblazer (LpA) 82 dB(A), onzekerheid (K) 1,9 dB(A) akoestisch vermogen voor Bladblazer (LWA) 99,5 dB(A), onzekerheid (K) 0,6 dB(A) Geluidsdruk voor Kettingzaag (LpA) 83 dB(A), onzekerheid (K) 3 dB(A) akoestisch vermogen voor Kettingzaag (LWA) 94 dB(A), onzekerheid (K) 1,9 dB(A) Geluidsdruk voor Pole Pruner (snoeischaar op verlengde stang) (LpA) 82,5 dB(A), onzekerheid (K) 4 dB(A) akoestisch vermogen voor Snoeischaar op verlengde stang (LpA) 92,9 dB(A), onzekerheid (K) 2,5 dB(A) Geluidsdruk voor Heggenschaar (LpA) 84,5 dB(A), onzekerheid (K) 1,4 dB(A) akoestisch vermogen voor Heggenschaar (LWA) 94,5 dB(A), onzekerheid (K) 0,8 dB(A) Geluidsdruk voor Heggenschaar op verlengde stang (LpA) 83,3 dB(A), onzekerheid (K) 4 dB(A) akoestisch vermogen voor Heggenschaar op verlengde stang (LpA) 99,1 dB(A), onzekerheid (K) 1,5 dB(A) Geluidsdruk voor Draadtrimmer (LpA) 82,5 dB(A), onzekerheid (K) 2,2 dB(A) akoestisch vermogen voor Draadtrimmer (LWA) 91 dB(A), onzekerheid (K) 1,5 dB(A) Totale trillingswaarden (som triaxvector) volgens EN 60745: Bladblazer (ah) 2,5 m/s2, onzekerheid (K) 1,5 m/s2 Kettingzaag (ah) < 2,3 m/s2, onzekerheid (K) 1,5 m/s2 Pole Pruner (Snoeischaar op verlengde stang (ah) < 2,5 m/s2, meetonzekerheid (K) 1,5 m/s2 Heggenschaar (ah) < 2,5 m/s2, onzekerheid (K) 1,5 m/s2 Heggenschaar op verlengde stang (ah) < 2,5 m/s2, meetonzekerheid (K) 1,5 m/ s2 Draadtrimmer (ah) < 2,5 m/s2, onzekerheid (K) 1,5 m/s2 EG-conformiteitverklaring % RICHTLIJN VOOR MACHINES RICHTLIJN VOOR GELUID BUITENSHUIS BCASK8967D2 SEASONMASTERTM 7-in-1 snoerloos multitool-systeem Black & Decker verklaart dat deze producten, die zijn beschreven bij ‘Technische gegevens’, voldoen aan: 2006/42/EG, kettingzaag: EN 60745-1:2009+A11:2010, EN 60745-213:2009+A1:2010, Pole Pruner (Verlengde snoeischaar): EN 607451:2009+A11:2010; EN ISO 11680-1:2011, heggenschaar: EN 60745-1:2009+A11:2010, EN 60745-215:2009+A1:2010, Verlengde heggenschaar: EN 60745-1:2009+A11:2010, EN ISO 10517:2009+A1:2013, bladblazer: EN 60335-1:2012+A13:2017, EN 50636-2100:2014 94 (Traducción de las instrucciones ESPAÑOL originales) gazontrimmer: EN 60335-1:2012+A13:2017, EN 50636-291:2014, Deze producten voldoen tevens aan richtlijn 2014/30/EU en 2011/65/EU. Voor lawaai van de draadtrimmer: 2000/14/EG Voor Gazontrimmer, L ≤ 50 cm, Bijlage VI DEKRA Certification B.V. Meander 1051 / Postbus 5185 6825 MJ ARNHEM / 6802 ED ARNHEM, Nederland Aangemelde Instantie ID Nr.: 0344 Niveau akoestisch vermogen, volgens 2000/14/EG (Artikel 12, bijlage III, l ≤ 50 cm): LWA (gemeten geluidsvermogen) 91 dB(A) Onzekerheid = 2 dB(A) LWA (gegarandeerd geluidsvermogen) 93 dB(A) Voor Bladblazer, Heggenschaar en Verlengde heggenschaar, Bijlage V Gemeten geluidsvermogen (LwA) 99 dB(A) Meetonzekerheid (K) 1,5 dB(A) Gegarandeerd geluidsvermogen (LwA) 101 dB(A) Voor Kettingzaag, Verlengde snoeischaar, Bijlage V Gemeten geluidsvermogen (LwA) 94 dB(A) Meetonzekerheid (K) 1,9 dB(A) Gegarandeerd geluidsvermogen (LwA) 96 dB(A) Neem voor meer informatie contact op met Black & Decker op het volgende adres of raadpleeg de achterzijde van de handleiding. Ondergetekende is verantwoordelijk voor de samenstelling van het technische bestand en legt deze verklaring af namens Black & Decker. R. Laverick Director of Engineering Black & Decker Europe, 210 Bath Road, Slough, Berkshire, SL1 3YD United Kingdom 25/01/2018 Garantie Black & Decker heeft vertrouwen in zijn producten en biedt consumenten een garantie van 24 maanden vanaf de aankoopdatum. Deze garantie vormt een aanvulling op uw wettelijke rechten en beperken deze niet. De garantie is geldig op het grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie en de Europese Vrijhandelszone. Voor een garantie-aanspraak moet uw aanspraak in overeenstemming zijn met de Voorwaarden en Condities van Black & Decker en moet u een bewijs van aankoop overleggen aan de verkoper of aan een geautoriseerde reparatiemonteur. Voorwaarden en condities van de 2-jarige garantie van Black & Decker en het adres van de vestiging van het geautoriseerde reparatiecentrum bij u in de buurt, kunt u vinden op internet
1 / 1