Pioneer DEH-P7400MP Handleiding

Categorie
Auto media-ontvangers
Type
Handleiding
Voor u begint
Over dit toestel 5
Over deze handleiding 5
Voorzorgen 5
Bij problemen 5
Kenmerken 5
Weergave van CD’s 5
Weergave van MP3 bestanden 5
Beveiligen tegen diefstal van uw toestel 6
Verwijderen van het voorpaneel 6
Bevestigen van het voorpaneel 6
Over de Demo-functie 6
Reverse-functie 6
Feature Demo 7
Wat is wat 8
Hoofdtoestel 8
Los verkrijgbare afstandsbediening 9
Stroom aan/uit
Aan zetten van het toestel 10
Kiezen van een signaalbron 10
Uit zetten van het toestel 10
Tuner
Luisteren naar de radio 11
Inleiding tot bediening van de geavanceerde
tunerfuncties 12
Opslaan en oproepen van frequenties van
zenders 12
Afstemmen op sterke signalen 13
Opslaan van de frequenties van de sterkste
zenders 13
RDS
Inleiding RDS bediening 14
Omschakelen van het RDS display 14
Selecteren van alternatieve frequenties 15
Gebruiken van PI zoeken 15
Gebruiken van PI zoeken voor
voorkeuzezenders 15
Beperken tot regionale zenders 15
Ontvangen van verkeersberichten 16
Reageren op het TP alarm 16
Gebruiken van PTY functies 17
Zoeken naar een RDS zender via PTY
informatie 17
Gebruiken van de onderbreking door
nieuwsberichten 17
Ontvangen van PTY
nooduitzendingen 17
Gebruiken van radiotekst 18
Tonen van radiotekst 18
Opslaan en oproepen van
radiotekst 18
PTY lijst 19
Ingebouwde CD-speler
Afspelen van een CD 20
Inleiding geavanceerde bediening van de
CD-speler 21
Herhaalde weergave 21
Weergeven van fragmenten in willekeurige
volgorde 21
Scannen van de fragmenten op de CD 22
Pauzeren van de CD weergave 22
Gebruiken van de disctitel functies 22
Invoeren van disctitels 22
Tonen van disctitels 23
Gebruiken van CD TEXT functies 23
Tonen van titels op CD TEXT discs 23
Over het display laten schuiven van
titels 23
Hartelijk dank voor het aanschaffen van dit Pioneer product.
Leest u deze aanwijzingen alstublieft zorgvuldig door zodat u weet hoe u uw
model op de juiste manier moet bedienen. Bewaar de handleiding na het lezen op
een veilige plek, zodat u er later nog eens iets in kunt opzoeken.
Inhoud
Du
2
00
Hoofdstuk
Ingebouwde MP3-speler
Afspelen van een MP3 24
Inleiding geavanceerde bediening van de
CD-speler (MP3) 25
Herhaalde weergave 25
Weergeven van fragmenten in willekeurige
volgorde 26
Scannen van de mappen en fragmenten 26
Pauzeren van de MP3 weergave 27
Tonen van titels op MP3 disc 27
Over het display laten schuiven van titels 27
Multi CD-speler
Afspelen van een CD 28
50-disc Multi CD-speler 28
Inleiding geavanceerde bediening van de
Multi CD-speler 29
Herhaalde weergave 29
Weergeven van fragmenten in willekeurige
volgorde 30
Scannen van CD’s en fragmenten 30
Pauzeren van de CD weergave 30
Gebruiken van ITS speellijsten 31
Aanmaken van een speellijst via ITS
programmering 31
Weergave van uw ITS speellijst 31
Wissen van een fragment uit uw ITS
speellijst 32
Wissen van een CD uit uw ITS speellijst 32
Gebruiken van de disctitel functies 32
Invoeren van disctitels 32
Tonen van disctitels 33
Selecteren van discs van de disctitel
lijst 33
Gebruiken van CD TEXT functies 34
Tonen van titels op CD TEXT discs 34
Over het display laten schuiven van
titels 34
Gebruiken van compressie en basversterking 34
Audio-instellingen
Inleiding audio-instellingen 35
Instellen van de Sound Focus equalizer 35
Gebruiken van de balans instelling 36
Gebruiken van de equalizer 36
Oproepen van equalizercurves 36
Aanpassen van equalizercurves 37
Fijnafstelling van de equalizercurve 37
Instellen van de lage tonen 38
Instellen van de hoge tonen 38
Instellen van de loudness functie 38
Gebruiken van het subwoofer uitgangssignaal 38
Aanpassen van de subwoofer instellingen 39
Gebruik van een uitgangssignaal zonder fade 39
Instellen van het niveau van het
uitgangssignaal zonder fade 39
Gebruiken van het high-pass filter 40
Instellen van het niveau van de signaalbron 40
Begininstellingen
Aanpassen van de begininstellingen 41
Instellen van de tijd 41
Instellen van de FM afstemstap 41
Instellen van de DAB prioriteitsfunctie 42
Wanneer de functie is ingeschakeld 42
Wanneer de functie is uitgeschakeld 42
Aan/uit zetten van de automatische PI
zoekfunctie 42
Aan/uit zetten van de waarschuwingstoon 42
Aan/uit zetten van de externe aansluiting 42
Aan/uit zetten van de dimmer 43
Instellen van de helderheid 43
Kiezen van de kleur voor de verlichting 43
Instellen van de Achter-luidspreker
uitgangsaansluiting en de Subwoofer
bediening 43
In-en uitschakelen van Handsfree telefoneren 44
Tijdelijk uitschakelen/dempen van het
geluid voor draagbare telefoons 44
Inschakelen van de Telefoon Standbyfunctie 44
Inhoud
Du
3
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
00
Hoofdstuk
Andere functies
Gebruiken van verschillende
amusementsdisplays 45
Gebruiken van een AUX signaalbron 45
AUX als signaalbron kiezen 45
Invoeren van een AUX titel 45
Gebruik van de functie voor het tijdelijk
uitschakelen/dempen en Handsfree
telefoonfunctie 46
Functie voor tijdelijk uitschakelen/
dempen van het geluid 46
Handsfree telefoonfunctie 46
Beschrijving van de DAB
bedieningsfuncties 47
Bediening 47
Veranderen van het label 47
Kiezen van aankondigingen met het
functiemenu 48
Beschikbare PTY functie 48
Zoeken van de PTY 48
Gebruik van het dynamisch label 48
Het dynamisch label op het display
tonen 48
Opslaan en oproepen van een
dynamisch label 49
Aanvullende informatie
Zorgen voor uw CD-speler 49
CD-R/CD-RW discs 50
Uitleg ingebouwde CD-speler
foutmeldingen 50
MP3 bestanden 51
Betreffende mappen en MP3 bestanden 52
Verklarende woordenlijst
53
Specifications 54
Inhoud
Du
4
00
Hoofdstuk
Voor u begint
Du
5
Over dit toestel
De frequenties waarop de tuner van dit toestel
kan afstemmen zijn in gebruik in West Europa,
Azië, het Midden Oosten, Afrika en Oceanië.
Gebruik van het toestel in andere gebieden kan
gepaard gaan met een slechte radio-ontvangst.
De RDS functie werkt alleen in gebieden met
FM zenders die RDS signalen uitzenden.
Over deze handleiding
Dit toestel is uitgerust met een aantal verfijnde
functies die zorg dragen voor een superieure
ontvangst en bediening. Al deze functies zijn
ontworpen voor een zo gemakkelijk mogelijk
gebruik, maar toch zijn vele daarvan niet
onmiddellijk duidelijk. Deze handleiding helpt u
ten volle te profiteren van de potentiele
mogelijkheden van dit product zodat u
maximaal kunt genieten.
Wij raden u aan deze handleiding in zijn geheel
door te nemen zodat u vertrouwd raakt met de
diverse functies en hoe u deze moet bedienen,
voor u dit toestel gaat gebruiken. Het is in het
bijzonder van belang dat u de voorzorgen op
deze bladzijde en in andere hoofdstukken goed
leest en stipt opvolgt.
Deze handleiding zet de bediening van het
hoofdtoestel uiteen. U kunt dezelfde
handelingen uitvoeren via de
stuurafstandsbediening (los verkrijgbaar).
Voorzorgen
Op het onderpaneel ziet u een CLASS 1
LASER PRODUCT label.
De Pioneer CarStereo-Pass is uitsluitend
bedoeld voor gebruik in Duitsland.
Houd deze handleiding bij de hand om
bedieningsprocedures en te nemen
voorzorgsmaatregelen in op te zoeken.
Houd het volume te allen tijde zo laag dat u
geluiden van buiten de auto kunt blijven
horen.
Bescherm dit product tegen vocht.
Als de accu losgekoppeld wordt of leeg raakt,
zal het voorkeuzegeheugen worden gewist en
zult u het toestel opnieuw moeten
programmeren.
Bij problemen
Als dit product niet naar behoren functioneert,
dient u uw dealer of het dichtstbijzijnde erkende
Pioneer service-station te raadplegen.
Kenmerken
Weergave van CD’s
U kunt CD/CD-R/CD-RW discs afspelen.
Weergave van MP3 bestanden
U kunt MP3 bestanden afspelen die op een CD-
ROM/CD-RW disc (ISO9660 niveau 1/niveau 2
norm) zijn opgenomen (raadpleeg bladzijde 24).
CLASS 1
LASER PRODUCT
Dit produkt voldoet aan de eisen m.b.t.
elektromagnetisme (89/336/EEC,
92/31/EEC) en CE markering richtlijnen
(93/68/EEC).
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
01
Hoofdstuk
01
Hoofdstuk
Voor u begint
Du
6
Beveiligen tegen diefstal van uw
toestel
Het voorpaneel kan van het hoofdtoestel worden
verwijderd en worden bewaard in het
meegeleverde beschermende foedraal om
dieven te ontmoedigen.
Als het voorpaneel niet binnen vijf seconden
na het uitschakelen van het contact van het
hoofdtoestel is verwijderd, zal er een
waarschuwingstoon klinken.
U kunt deze waarschuwingstoon
uitschakelen. Zie Aan/uit zetten van de
waarschuwingstoon op bladzijde 42.
Belangrijk
Bij het verwijderen en aanbrengen van het
voorpaneel mag u in geen geval kracht zetten
of het display en de toetsen vastgrijpen.
Stel het voorpaneel niet bloot aan te grote
schokken.
Houd het voorpaneel uit de buurt van direct
zonlicht en hoge temperaturen.
Verwijderen van het voorpaneel
1 Druk op OPEN om het voorpaneel te openen.
2 Neem de linkerkant van het voorpaneel
vast en trek het voorzichtig naar voren.
Wees voorzichtig en trek niet te hard en laat het
paneel niet vallen.
3 Doe het voorpaneel in het meegeleverde
beschermende foedraal om het netjes te
bewaren.
Bevestigen van het voorpaneel
Zet het voorpaneel terug door het recht
overeind tegen dit toestel te houden en het in
de montagehaken te klikken.
Over de Demo-functie
Dit toestel is voorzien van twee demonstratie
functies. De ene heet de Reverse functie en de
andere heet de Feature Demo functie.
Reverse-functie
Als u niet binnen 30 seconden een handeling
uitvoert op het toestel, zullen de aanduidingen
op het scherm beginnen om te keren en
vervolgens hiermee elke 10 seconden doorgaan.
U kunt de Reverse-functie annuleren door op
cijfertoets 5 te drukken wanneer toestel uit staat
en het contact op ACC of ON. Druk nog eens op
cijfertoets 5 om de Reverse Demo te starten.
01
Hoofdstuk
Voor u begint
Du
7
Feature Demo
De Feature Demo zal automatisch beginnen
wanneer dit toestel is uitgeschakeld terwijl het
contact op ACC of ON staat. U kunt de Feature
Demo functie annuleren door op cijfertoets 6 te
drukken terwijl de demonstratie loopt. Druk nog
eens op cijfertoets 6 om de Feature Demo te
starten. Houd wel in gedachten dat wanneer de
Feature Demo door blijft lopen wanneer u het
contact uit hebt gezet, de accu leeg kan raken.
Opmerkingen
U kunt een Demo functie niet annuleren
terwijl het frontpaneel open staat.
Het rode snoer (ACC) van dit toestel moet
verbonden worden met een aansluiting die
gekoppeld is aan het aan/ uit zetten van het
contact. Als dit niet gebeurt, kan de accu van
het voertuig leeglopen.
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
01
Hoofdstuk
Du
8
Voor u begint
Wat is wat
Hoofdtoestel
1 TA toets
Druk hierop om de functie voor weergave van
verkeersberichten in of uit te schakelen.
2
VOLUME
Wanneer u VOLUME indrukt zal de regelaar
naar buiten komen zodat u deze beter kunt
verdraaien.
Druk VOLUME nog eens in om de regelaar
weer in het toestel te doen.
Draai aan de regelaar om het volume te
verhogen of te verlagen.
3
ENTERTAINMENT toets
Druk hierop om het amusementsdisplay te
wijzigen.
4
DISPLAY toets
Druk hierop om te kiezen uit de diverse
displays.
5 TEXT toets
Druk hierop om de radiotekst functie in of uit
te schakelen.
6
FUNCTION toets
Druk hierop om te kiezen uit de diverse
functies.
7
OPEN toets
Druk hierop om het voorpaneel te openen.
8 AUDIO toets
Druk hierop om te kiezen uit de diverse
toonregelingen.
9 5//2/3 toetsen
Druk hierop om met de hand op een
radiozender af te stemmen, om snel vooruit of
terug te spoelen en om een bepaald fragment
op te zoeken. Deze toetsen worden ook
gebruikt bij het instellen van diverse functies.
0 SFEQ toets
Druk hierop om een natuurlijke
akoestiekinstelling te kiezen.
- BAND/ESC toets
Druk hierop om te kiezen uit een van de drie
FM of MW/LW banden en om de instelling
van een bepaalde functie te annuleren.
SELECT
3
5
!
~
9
8
7
0
1
2
4
6
-=
01
Hoofdstuk
Voor u begint
Du
9
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
= 1–6 (PRESET TUNING) toetsen
Druk hierop om af te stemmen op een
voorkeuzezender of om een discnummer te
kiezen bij gebruik van een Multi CD-speler.
~
SOURCE toets
Dit toestel wordt ingeschakeld door een
signaalbron te kiezen. Druk hierop om de
reeks beschikbare signaalbronnen af te
gaan.
!
EQ toets
Druk hierop om een van de equalizercurven
te kiezen.
Los verkrijgbare afstandsbediening
De stuurafstandsbediening CD-SR80 is los
verkrijgbaar. De bediening komt overeen met de
bediening via de toetsen op het hoofdtoestel
zelf. Zie de uitleg voor het hoofdtoestel omtrent
de bediening van de diverse toetsen, met
uitzondering van ATT, waarvoor de uitleg
hieronder volgt.
@ ATT
toets
Druk kort op deze toets om het volume te
verlagen met ongeveer 90%. Druk nog een
keer om terug te keren naar het
oorspronkelijke volume.
#
VOLUME
Druk hierop om het volume te verhogen of te
verlagen.
#
@
8
6
~
9
-
Stroom aan/uit
Aan zetten van het toestel
Druk op SOURCE om het toestel aan te zetten.
Wanneer u een signaalbron kiest, zal het toestel
worden ingeschakeld.
Kiezen van een signaalbron
U kunt zelf de signaalbron waar u naar wilt
luisteren kiezen. Wilt u overschakelen naar de
ingebouwde CD-speler, dan dient u een CD in
het toestel te doen (raadpleeg bladzijde 20).
Druk op SOURCE om een signaalbron te kiezen.
Druk herhaaldelijk op SOURCE om te schakelen
tussen de volgende signaalbronnen:
Ingebouwde CD-spelerTVTunerDAB
(Digital Audio Broadcasting)Multi CD-speler
Extern toestel 1Extern toestel 2AUX
Telefoon standby
Opmerkingen
In de volgende gevallen zal de ingestelde
signaalbron niet veranderen:
— Wanneer er geen met de gekozen
signaalbron overeenkomend product is
aangesloten op dit toestel.
— Wanneer er geen disc in dit toestel zit.
— Wanneer er geen magazijn in de Multi CD-
speler zit.
— Wanneer AUX (extra ingangsaansluiting) is
uitgeschakeld (raadpleeg bladzijde 42).
— Indien de telefoon standbyfunctie is
uitgeschakeld (raadpleeg bladzijde 44).
Met externe toestellen worden Pioneer
producten (ook toekomstige) bedoeld die,
alhoewel ongeschikt voor gebruik als
signaalbron, toch wat de basisbediening
betreft door dit toestel kunnen worden
aangestuurd. Dit toestel is in staat twee
dergelijke externe toestellen aan te sturen.
Wanneer er twee externe toestellen zijn
aangesloten op dit toestel, zal dit toestel zelf
automatisch de toewijzing van deze toestellen
als extern toestel 1 of extern toestel 2
verzorgen.
Wanneer de blauw/witte draad van dit toestel
is aangesloten op de bedieningsaansluiting
voor de gemotoriseerde antenne van uw auto,
zal deze antenne uitschuiven wanneer de
signaalbron van dit toestel wordt
ingeschakeld. Schakel de signaalbron uit om
de antenne in te laten schuiven.
Uit zetten van het toestel
Houd SOURCE tenminste een seconde
ingedrukt om het toestel uit te schakelen.
Du
10
02
Hoofdstuk
Tuner
Du
11
Luisteren naar de radio
Hier volgen de stappen voor de basisbediening
van de radio. Uitleg van de meer geavanceerde
functies van de radiotuner begint op bladzijde 12.
De AF (zoeken naar alternatieve frequenties)
functie van dit toestel kan aan of uit worden
gezet. De AF functie moet worden
uitgeschakeld als u op de conventionele manier
wilt afstemmen (raadpleeg bladzijde 15).
1
STEREO (
ST) indicator
Deze laat zien of de uitzending waarop u
heeft afgestemd in stereo is.
2
BAND indicator
Deze laat zien binnen welke band de radio
aan het afstemmen is; MW, LW of FM.
3
PRESET NUMBER indicator
Laat zien welke voorkeuzezender gekozen is.
4 FREQUENCY indicator
Deze laat de frequentie zien waarop u heeft
afgestemd.
1Druk op SOURCE om de tuner te kiezen.
Druk op SOURCE tot u Tuner op het display ziet
verschijnen.
2 Gebruik VOLUME om de geluidssterkte te
regelen.
Draai aan de regelaar om het volume te
verhogen of te verlagen.
3Druk op
BAND/ESC en kies een band.
Druk op
BAND/ESC tot u de gewenste golfband
op het display ziet verschijnen; FM1, FM2, FM3
voor FM, of MW/LW.
4 Druk snel achter elkaar op 2 of 3 om met
de hand af te stemmen.
De frequentie zal stap voor stap verhoogd of
verlaagd worden.
5 Om automatisch af te stemmen, dient u
2
of 3 ongeveer een seconde lang ingedrukt te
houden en vervolgens los te laten.
De tuner zal nu zelf de frequenties in de
aangegeven richting afzoeken tot er een
uitzending gevonden wordt die sterk genoeg is
voor een goede ontvangst.
U kunt het automatisch afstemmen
annuleren door kort op 2 of 3 te drukken.
Als u 2 of 3 ingedrukt houdt, kunt u zenders
overslaan. Het automatisch afstemmen begint
zodra u de toets loslaat.
Opmerking
Wanneer de uitzending waarop u heeft
afgestemd in stereo is, zal de STEREO (ST)
indicator oplichten.
123
4
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
03
Hoofdstuk
03
Hoofdstuk
Du
12
Tuner
Inleiding tot bediening van de
geavanceerde tunerfuncties
1 FUNCTION display
Hierop is de status van de ingestelde functie
af te lezen.
Druk op FUNCTION om de namen van de
functies op het display te laten verschijnen.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om te
schakelen tussen de volgende functies:
BSM (geheugen voor de beste zenders)—REG
(regionaal)—LOCAL (automatisch afstemmen
op lokale zenders)—PTY (programmatype
keuze)—TA (standby voor verkeersberichten)—
AF (zoeken naar alternatieve frequenties)—
NEWS (onderbreking door nieuwsberichten)
Druk op BAND/ESC om terug te keren naar
het frequentie-display.
Als u de MW/LW band heeft ingesteld, kunt u
alleen maar kiezen uit BSM of LOCAL.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een
handeling uitvoert, zal er automatisch worden
teruggekeerd naar het frequentie-display.
Opslaan en oproepen van
frequenties van zenders
Door op een van de PRESET TUNING
voorkeuzetoetsen te drukken kunt u gemakkelijk
maximaal zes frequenties opslaan om later met
een eenvoudige druk op dezelfde toets weer op
te kunnen roepen.
Wanneer u een zender tegenkomt die u wilt
opslaan in het geheugen, dient u een van de
PRESET TUNING voorkeuzetoetsen ingedrukt
te houden tot het voorkeuzenummer stopt
met knipperen.
Het nummer waarop u heeft gedrukt zal
knipperen bij de indicator voor het PRESET
NUMBER op het display en vervolgens continu
blijven branden. De frequentie van de zender
waarop u had afgestemd is nu
opgeslagen in het geheugen.
Wanneer u hierna op dezelfde PRESET TUNING
voorkeuzetoets drukt, zal de opgeslagen
frequentie uit het geheugen worden
opgeroepen.
Opmerkingen
Er kunnen maximaal 18 FM zenders, 6 voor elk
van de drie FM banden en 6 MW/LW zenders
in het geheugen worden opgeslagen.
U kunt ook 5 en gebruiken om onder de
PRESET TUNING voorkeuzetoetsen
opgeslagen frequenties van radiozenders
weer op te roepen.
1
03
Hoofdstuk
Tuner
Du
13
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Afstemmen op sterke signalen
Door de functie voor automatisch afstemmen
op lokale zenders kunt u het toestel alleen laten
afstemmen op zenders met een voldoende sterk
signaal voor een goede ontvangst.
1Druk op
FUNCTION en selecteer LOCAL.
Druk op
FUNCTION tot Local op het display
verschijnt.
2Druk op 5 om de functie voor het
automatisch afstemmen op lokale zenders in
te schakelen.
De gevoeligheid (bijv. Local 2) voor de
signaalsterkte van de lokale zenders zal op het
display verschijnen.
3Druk op 2 of 3 om de gevoeligheid in te
stellen.
Er zijn vier gevoeligheidsniveaus voor FM en
twee voor MW/LW:
FM: Local 1Local 2Local 3Local 4
MW/LW: Local 1Local 2
De Local 4 instelling zal alleen afstemmen op de
aller sterkste zenders, terwijl er bij lagere
instellingen ook afgestemd zal worden op
steeds zwakkere zenders.
4 Wanneer u weer op de conventionele
manier wilt afstemmen, dient u op te
drukken om de functie voor het afstemmen op
lokale zenders uit te schakelen.
Op het display zal Local :OFF verschijnen.
Opslaan van de frequenties van
de sterkste zenders
Met de BSM (Best Stations Memory) functie
kunt u automatisch de zes sterkste zenders
laten opslaan onder de PRESET TUNING
voorkeuzetoetsen 1–6, zodat u later met een druk
op de juiste toets kunt afstemmen op een van de
opgeslagen frequenties.
1 Druk op FUNCTION en selecteer BSM.
Druk op FUNCTION tot BSM op het display
verschijnt.
2 Druk op 5 om de BSM functie in te
schakelen.
BSM zal nu gaan knipperen op het display.
Terwijl BSM aan het knipperen is, zullen de zes
sterkste zenders op volgorde van hun
signaalsterkte worden opgeslagen onder de
PRESET TUNING voorkeuzetoetsen. Wanneer
dit gebeurd is, zal BSM stoppen met knipperen.
Druk op om dit proces te annuleren.
Opmerking
Het is mogelijk dat de via de BSM functie
opgeslagen zenders eerder door uzelf met
PRESET TUNING voorgeprogrammeerde
zenders vervangen.
04
Hoofdstuk
Du
14
RDS
Inleiding RDS bediening
RDS (radio data systeem) is een systeem
waarbij samen met FM uitzendingen informatie
wordt uitgezonden. Deze onhoorbare informatie
bestaat uit gegevens zoals de naam van het
programma, het programmatype, standby voor
verkeersberichten en automatisch afstemmen
allemaal bedoeld om de luisteraar te helpen bij
het vinden van en afstemmen op de gewenste
zender.
1 AF indicator
Geeft aan of de AF (zoeken naar alternatieve
frequenties) functie is ingeschakeld.
2 TP ( ) indicator
Geeft aan of er is afgestemd op een TP
zender.
3 Programma servicenaam
Geeft het soort programma aan.
Als het ingestelde NEWS wordt ontvangen,
licht het pictogram op.
Druk op FUNCTION om de namen van de
functies op het display te laten verschijnen.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om te
schakelen tussen de volgende functies:
BSM (geheugen voor de beste zenders)—REG
(regionaal)—LOCAL (automatisch afstemmen
op lokale zenders)—PTY (programmatype
keuze)—TA (standby voor verkeersberichten)—
AF (zoeken naar alternatieve frequenties)—
NEWS (onderbreking door nieuwsberichten)
Druk op
BAND/ESC om terug te keren naar
het frequentie-display.
Als u de MW/LW band heeft ingesteld, kunt u
alleen maar kiezen uit BSM of LOCAL.
Opmerkingen
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een
handeling uitvoert, zal er automatisch worden
teruggekeerd naar het frequentie-display.
Het is mogelijk dat niet alle zenders RDS
diensten leveren.
RDS functies zoals AF en TA kunnen alleen
werken wanneer u heeft afgestemd op een
RDS zender.
Omschakelen van het RDS
display
Wanneer u afstemt op een RDS zender, zal de
programma servicenaam daarvan op het
display verschijnen. Als u de frequentie wilt
zien, dient u het volgende te doen.
Druk op DISPLAY.
Druk herhaaldelijk op DISPLAY om te schakelen
tussen de volgende instellingen:
Programmazendernaam (A)—PTY informatie en
Frequentie—Programmazendernaam (B)
PTY (programmatype ID code) informatie kunt u
vinden op bladzijde 19.
PTY informatie en de frequentie voor de
huidige zender zullen acht seconden lang op
het display getoond worden.
Als er een PTY code van nul wordt ontvangen
van een zender, is het display leeg. Dit betekent
dat de zender de inhoud van het programma
niet nader heeft aangegeven.
Als het signaal zo zwak is dat dit product de
PTY code niet kan onderscheiden, zal het PTY
informatiedisplay leeg blijven.
1
32
04
Hoofdstuk
RDS
Du
15
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Selecteren van alternatieve
frequenties
Als u naar een uitzending aan het luisteren bent
en de ontvangst zwakker wordt, of er doen zich
andere problemen voor, dan zal het toestel
automatisch op zoek gaan naar een andere
zender in hetzelfde netwerk die een betere
ontvangst oplevert.
De AF functie is standaard ingeschakeld.
1Druk op
FUNCTION en selecteer AF.
Druk op FUNCTION tot AF op het display
verschijnt.
2 Druk op 5 om de
AF functie in te schakelen.
Druk op 5 en AF :ON zal op het display
verschijnen.
3 Druk op om de
AF functie uit te schakelen.
Druk op en AF :OFF zal op het display
verschijnen.
Opmerkingen
Bij automatisch afstemmen of gebruik van de
BSM functie zal er alleen worden afgestemd
op RDS zenders wanneer AF is ingeschakeld.
Wanneer u een voorkeuzezender oproept, kan
de tuner de voorgeprogrammeerde frequentie
vervangen door een nieuwe frequentie uit de
AF lijst van de zender. (Dit kan alleen bij
gebruik van voorkeuzezenders uit de FM1 en
FM2 banden.) Er zal geen voorkeuzenummer
op het display verschijnen als de voor de
zender ontvangen RDS gegevens verschillen
van die van de oorspronkelijk opgeslagen
zender.
Het is mogelijk dat de geluidsweergave
tijdelijk wordt onderbroken door een ander
programma terwijl de AF functie aan het
zoeken is.
Wanneer de tuner is afgestemd op een
non-RDS zender zal de
AF indicator
knipperen.
De AF functie kan voor elk van de FM banden
individueel worden in- of uitgeschakeld.
Gebruiken van PI zoeken
Als het toestel geen geschikte alternatieve
frequentie kan vinden, of als u luistert naar een
uitzending en de ontvangst wordt ineens
zwakker, dan zal het toestel automatisch op
zoek gaan naar een andere zender met hetzelfde
programma. Tijdens het zoeken zal PI Seek (PI
zoeken) op het display verschijnen en zal de
geluidsweergave tijdelijk worden uitgeschakeld.
De geluidsweergave wordt weer ingeschakeld
als het PI zoeken klaar is, of er een andere
zender gevonden is of niet.
Gebruiken van PI zoeken voor
voorkeuzezenders
Wanneer een voorkeuzezender niet kan worden
opgeroepen, bijvoorbeeld wanneer u een grote
afstand heeft gereisd, kan het toestel zo worden
ingesteld dat ook bij het oproepen van een
voorkeuzezender de PI zoekfunctie zal worden
uitgevoerd.
De automatische PI zoekfunctie is standaard
uitgeschakeld. Zie Aan/uit zetten van de
automatische PI zoekfunctie op bladzijde 42.
Beperken tot regionale zenders
Wanneer u de AF functie gebruikt om
automatisch alternatieve frequenties te zoeken,
kunt u met de regionale functie het zoeken
beperken tot zenders die regionale
programma’s uitzenden.
1 Druk op
FUNCTION en selecteer REG.
Druk op FUNCTION tot Regional op het display
verschijnt.
2 Druk op 5 om de regionale functie in te
schakelen.
Druk op 5 en
Regional :ON zal op het display
verschijnen.
3 Druk op om de regionale functie uit te
schakelen.
Druk op en
Regional :OFF zal op het display
verschijnen.
04
Hoofdstuk
Du
16
RDS
Opmerkingen
Regionale programmering en regionale
netwerken zijn per land mogelijk anders
georganiseerd (er kunnen bijv. veranderingen
optreden afhankelijk van de tijd, de staat of
het ontvangstgebied).
Het voorkeuzenummer kan verdwijnen van het
display als de tuner afstemt op een regionale
zender die verschilt van de oorspronkelijk
gekozen zender.
De REG functie kan voor elk van de FM banden
individueel worden in- of uitgeschakeld.
Ontvangen van verkeersberichten
De TA (standby voor verkeersberichten) functie
stelt u in staat automatisch verkeersberichten te
ontvangen, ongeacht de signaalbron waar u naar
luistert. De TA functie kan zowel worden
ingeschakeld voor TP zenders (een zender die
verkeersinformatie uitzendt) als voor een verbeterd
ander netwerk TP zender (een zender die daarnaast
ook gegevens over andere TP zenders uitzendt).
1 Stem af op een TP of verbeterd ander
netwerk TP zender.
Wanneer u heeft afgestemd op een TP of
verbeterd ander netwerk TP zender, zal de TP
indicator ( ) oplichten.
2 Druk op
TA om de standby voor
verkeersberichten in te schakelen.
Druk op TA tot TA ON op het display verschijnt.
De tuner zal standby gaan en wachten op
verkeersberichten,
• Druk nog eens op TA om de standby voor
verkeersberichten weer uit te schakelen.
3 Regel het
TA volume met VOLUME
wanneer er een verkeersbericht begint.
Draai aan de regelaar om het volume te verhogen
of te verlagen.
Het nieuw ingestelde volume zal worden
opgeslagen in het geheugen en opnieuw worden
gebruikt voor de weergave van de volgende
verkeersberichten.
4 Druk op
TA terwijl er een verkeersbericht
wordt ontvangen om dat bericht te annuleren.
De tuner zal terugkeren naar de oorspronkelijk
ingestelde signaalbron maar blijft in de
standbyfunctie tot er nog een keer op TA wordt
gedrukt.
Opmerkingen
U kunt
TA ook in- of uitschakelen in het
instelmenu dat verschijnt wanneer op
FUNCTION wordt gedrukt.
Het systeem zal terugkeren naar de
oorspronkelijke signaalbron wanneer het
verkeersbericht is afgelopen.
Bij automatisch afstemmen of gebruik van de
BSM functie zal er alleen worden afgestemd
op TP en verbeterd ander netwerk TP zenders
wanneer TA is ingeschakeld.
Reageren op het TP alarm
Wanneer het signaal van een TP of verbeterd
ander netwerk TP zender te zwak wordt, zal er
ongeveer 5 seconden lang een reeks korte piepjes
klinken, om u erop attent te maken dat u een
andere TP of verbeterd ander netwerk TP zender
moet opzoeken.
Wanneer u naar de tuner luistert, dient u af te
stemmen op andere
TP of verbeterd ander
netwerk TP zender.
Wanneer u naar een andere signaalbron dan
de tuner luistert zal het toestel automatisch na 10
of 30 seconden de sterkste TP zender opzoeken.
Er zal 10 seconden worden gewacht als de TA
functie is ingeschakeld en 30 seconden als de TA
en AF functies zijn ingeschakeld.
04
Hoofdstuk
RDS
Du
17
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Gebruiken van PTY functies
U kunt afstemmen op een zender met behulp
van PTY gegevens.
Zoeken naar een RDS zender via PTY
informatie
U kunt naar algemen soorten uitzendingen
laten zoeken, zoals opgesomd op bladzijde 19.
1Druk op
FUNCTION en selecteer PTY.
Druk op
FUNCTION tot PTY op het display
verschijnt.
2Druk op 2 of 3 en selecteer een
programmatype.
Er zijn vier programmatypes:
News&InfPopularClassicsOthers
3 Druk op 5 om het zoeken te laten beginnen.
Wanneer u op 5 drukt zal de naam van het
programmatype op het display gaan knipperen.
Het toestel gaat op zoek naar een zender die een
programma van het gewenste type uitzendt.
Wanneer er een dergelijke zender gevonden
wordt zal de programma servicenaam daarvan
op het display verschijnen.
U kunt het zoeken stoppen met de .
Opmerkingen
De programma’s van bepaalde zenders
kunnen afwijken van de uitgezonden PTY
code.
Als er geen zender gevonden kan worden die
een programma van het gewenste type
uitzendt, zal Not Found ongeveer twee
seconden lang op het display getoond
worden, waarna de tuner terugkeert naar de
oorspronkelijke zender.
Gebruiken van de onderbreking door
nieuwsberichten
Wanneer er een nieuwsberichten wordt
uitgezonden door een zender met PTY codering
kan dit toestel van elke willekeurige zender
overschakelen naar de nieuwszender. Wanneer
het nieuwsberichten is afgelopen, zal er weer
worden afgestemd op het vorige programma.
Houd TA ingedrukt om de functie voor
onderbreking door nieuwsberichten in te
schakelen.
Druk op TA tot NEWS ON op het display
verschijnt.
Om de onderbreking door nieuwsberichten uit
te schakelen, dient u TA ingedrukt te houden tot
NEWS OFF op het display verschijnt.
Opmerking
U kunt ook NEWS in- of uitschakelen in het
instelmenu dat verschijnt wanneer op
FUNCTION wordt gedrukt.
Ontvangen van PTY nooduitzendingen
Het PTY alarm is een speciale PTY code voor
berichten over bijvoorbeeld natuurrampen.
Wanneer de tuner de radio alarmcode ontvangt
zal Alarm op het display verschijnen en zal het
TA volume worden ingesteld. Wanneer de
zender stopt met uitzenden van het
noodbericht, zal het systeem terugkeren naar de
oorspronkelijke signaalbron.
Een noodbericht kunt u annuleren door op TA
te drukken.
RDS
Gebruiken van radiotekst
Deze tuner is in staat radiotekst uitgezonden
door RDS zenders, zoals zendergegevens, de
titel van het uitgezonden muziekstuk en de
naam van de artiest, op het display weer te
geven.
Opmerkingen
Wanneer er radiotekst ontvangen wordt, zal
TXT op het display verschijnen.
De tuner slaat automatisch de drie laatst
ontvangen radiotekst uitzendingen in het
geheugen op, waarbij de tekst van de minst
recente uitzending door de nieuwe tekst zal
worden vervangen.
Tonen van radiotekst
U kunt de radiotekst die op dit moment wordt
ontvangen en de drie meest recente radiotekst
uitzendingen op het display laten verschijnen.
1 Druk op
TEXT om de radiotekst op het
display te laten verschijnen.
Eventuele radiotekst voor de op dit moment
ontvangen zender zal worden getoond.
U kunt het tonen van radiotekst weer
annuleren door op TEXT of BAND/ESC te
drukken.
Wanneer er geen radiotekst wordt ontvangen,
zal NO TEXT verschijnen.
2 Druk op 2 of 3 om de drie meest recente
radiotekst uitzendingen op te roepen.
Door op 2 of 3 te drukken kunt u omschakelen
tussen de huidige en de drie vorige radiotekst
uitzendingen.
Als er geen radiotekst-gegevens in het
geheugen zijn opgeslagen, zal het display niet
veranderen.
3 Druk op 5 of om het schuiven van de
tekst te regelen.
Druk op 5 om naar het begin te gaan. Druk op
om de radiotekst-gegevens letter voor letter
over het display te schuiven.
Opmerkingen
De radiotekst verdwijnt van het display nadat
de tekst drie keer over het display geschoven
is.
Als u niet binnen acht seconden een
handeling uitvoert, zal de radiotekst functie
worden geannuleerd.
Opslaan en oproepen van radiotekst
U kunt gegevens van maximaal zes radiotekst-
uitzendingen opslaan onder de toetsen 1–6.
1 Laat de radiotekst die u in het geheugen
wilt opslaan op het display verschijnen.
Raadpleeg Tonen van radiotekst elders op deze
bladzijde.
2 Houd een van de toetsen 16 ingedrukt om
de geselecteerde radiotekst op te slaan.
Het geheugennummer zal op het display
verschijnen en de geselecteerde radiotekst zal
worden opgeslagen in het geheugen. Wanneer
u de volgende keer op dezelfde toets 1–6 drukt
op het radiotekst display, zal de eerder
opgeslagen tekst uit het geheugen worden
opgeroepen.
Du
18
04
Hoofdstuk
RDS
Du
19
PTY lijst
Algemeen
Algemeen
Specifiek
Specifiek
Pr
Pr
ogrammatype
ogrammatype
News & Inf News Nieuws
Affairs Actualiteiten
Info Algemene informatie en adviezen
Sport Sport
Weather Weerberichten / meteorologische informatie
Finance Beursberichten, handel, nijverheid enz.
Popular Pop Mus Populaire muziek
Rock Mus Eigentijdse moderne muziek
Easy Mus Easy-listening muziek
Oth Mus Overige muziek
Jazz Jazz
Country Country muziek
Nat Mus Nationale muziek
Oldies Gouwe Ouwe
Folk mus Folk muziek
Classics L. Class Lichte klassieke muziek
Classic Klassieke muziek
Others Educate Educatieve programma’s
Drama Hoorspelen en series
Culture Nationale of regionale cultuur
Science Natuur, wetenschap en techniek
Varied Licht amusement
Children Kinderprogramma’s
Social Sociale aangelegenheden
Religion Religieuze aangelegenheden of diensten
Phone In Inbel-programma’s
Touring Reisprogramma’s, niet voor berichten omtrent
verkeersproblemen
Leisure Hobby’s en recreatie
Document Documentaires
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
04
Hoofdstuk
Ingebouwde CD-speler
Afspelen van een CD
Hier volgen de stappen voor het afspelen van
een CD met uw ingebouwde CD-speler. Uitleg
van de meer geavanceerde functies van de CD-
speler begint op bladzijde 21.
1
TRACK NUMBER indicator
Deze laat zien welk fragment er op het
moment afgespeeld wordt.
2
PLAY TIME indicator
Laat de verstreken weergavetijd van het
spelende fragment zien.
1 Druk op
OPEN om het voorpaneel te openen.
De CD-insteekgleuf verschijnt.
Nadat u een CD heeft geplaatst, drukt u op
SOURCE om de ingebouwde CD-speler te kiezen.
2 Doe een CD in de CD laadsleuf.
De weergave zal automatisch beginnen.
CD laadsleuf
EJECT toets
U kunt de CD verwijderen door op EJECT te
drukken.
Om storingen te voorkomen, dient u ervoor te
zorgen dat metalen voorwerpen niet in
aanraking kunnen komen met de aansluitingen
wanneer het voorpaneel geopend is.
3 Sluit het voorpaneel nadat de CD is
geplaatst.
4 Gebruik VOLUME om de geluidssterkte te
regelen.
Draai aan de regelaar om het volume te
verhogen of te verlagen.
5 Houd 2 of 3 ingedrukt om snel terug of
vooruit te spoelen.
6 Druk kort op 2 of 3 om vooruit of terug te
springen naar het volgende of vorige
fragment.
Als u op 3 drukt springt de weergave naar het
begin van het volgende fragment. Als u een keer
op 2 drukt springt de weergave naar het begin
van het huidige fragment. Druk nog eens om
naar het vorige fragment te springen.
Opmerkingen
De ingebouwde CD-speler kan een enkele
standaard 12 cm of 8 cm (CD-single) afspelen.
Gebruik geen adapter voor het afspelen van
8 cm CD-singles.
Steek geen andere dingen dan een CD in de
CD laadsleuf.
Als u de disc niet volledig naar binnen kunt
steken of als het afspelen niet begint nadat u
de disc naar binnen hebt gestoken, moet u
controleren of de labelkant naar boven is
gekeerd. Druk op EJECT om de disc naar
buiten te laten komen en controleer de disc
op beschadiging voordat u deze opnieuw naar
binnen steekt.
5 en worden gebruikt bij MP3 weergave.
Als de ingebouwde CD-speler niet naar
behoren functioneert, is het mogelijk dat er
een foutmelding, bijvoorbeeld ERROR-11, op
het display verschijnt. Raadpleeg Uitleg
ingebouwde CD-speler foutmeldingen op
bladzijde 50.
1
2
Du
20
05
Hoofdstuk
Ingebouwde CD-speler
Du
21
Inleiding geavanceerde
bediening van de CD-speler
1 FUNCTION display
Hierop is de status van de ingestelde functie
af te lezen.
Druk op FUNCTION om de namen van de
functies op het display te laten verschijnen.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om te
schakelen tussen de volgende functies:
RPT (herhaalde weergave)—RDM (willekeurige
weergave)—T.SCAN (scan-weergave)—PAUSE
(pauze)
Druk op BAND/ESC om terug te keren naar
het weergave-display.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een
functie handeling uitvoert, zal er automatisch
worden teruggekeerd naar het weergave-
display.
Herhaalde weergave
Met herhaalde weergave kunt hetzelfde
fragment laten herhalen.
1 Druk op
FUNCTION en selecteer RPT.
Druk op FUNCTION tot Repeat op het display
verschijnt.
2 Druk op 5 om de herhaalde weergave in te
schakelen.
Repeat :ON zal op het display verschijnen. Het
spelende fragment zal volledig worden
weergegeven en dan worden herhaald.
3 Druk op om de herhaalde weergave uit
te schakelen.
Repeat :OFF zal op het display verschijnen. Het
spelende fragment zal volledig worden
weergegeven, waarna het volgende fragment zal
worden weergegeven.
Opmerking
Als u een fragment op gaat zoeken of snel
vooruit/terug spoelt zal de herhaalde weergave
automatisch worden geannuleerd.
Weergeven van fragmenten in
willekeurige volgorde
Willekeurige weergave stelt u in staat de
fragmenten op de CD in willekeurige volgorde
weer te laten geven.
1 Druk op FUNCTION en selecteer RDM.
Druk op FUNCTION tot Random op het display
verschijnt.
2 Druk op 5 om de willekeurige weergave in
te schakelen.
Random :ON zal op het display verschijnen. De
fragmenten zullen in willekeurige volgorde
worden weergegeven.
3 Druk op om de willekeurige weergave
uit te schakelen.
Random :OFF zal op het display verschijnen. De
fragmenten zullen in de normale volgorde worden
weergegeven.
1
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
05
Hoofdstuk
Ingebouwde CD-speler
Scannen van de fragmenten op de CD
Scan-weergave stelt u in staat de eerste 10
seconden van elk fragment op de CD van
tevoren af te luisteren.
1 Druk op
FUNCTION en selecteer T.S C A N .
Druk op FUNCTION tot Track Scan op het
display verschijnt.
2 Druk op 5 om de scan-weergave in te
schakelen.
Track Scan :ON zal op het display verschijnen.
De eerste 10 seconden van elk fragment zullen
worden weergegeven.
3 Druk op om de scan-weergave uit te
schakelen wanneer u het gewenste fragment
gevonden heeft.
Track Scan :OFF zal op het display verschijnen.
Het spelende fragment zal volledig worden
weergegeven.
Als het display automatisch is teruggekeerd naar
het weergave-display, dient u T.SCAN opnieuw te
selecteren door op FUNCTION te drukken.
Opmerking
Wanneer het scannen van de CD is afgelopen,
zal de normale weergave van de fragmenten
opnieuw beginnen.
Pauzeren van de CD weergave
Door te pauzeren kunt u de weergave van de CD
tijdelijk onderbreken.
1 Druk op FUNCTION en selecteer PAUSE.
Druk op FUNCTION tot Pause op het display
verschijnt.
2 Druk op 5 om de weergave te pauzeren.
Pause :ON zal op het display verschijnen. De
weergave van het spelende fragment zal worden
gepauzeerd.
3 Druk op om de pauze op te heffen.
Pause :OFF zal op het display verschijnen. De
weergave zal worden hervat op hetzelfde punt
waar u deze gepauzeerd heeft.
Gebruiken van de disctitel functies
U kunt CD titels invoeren en deze op het display
laten verschijnen. De volgende keer dat u een
CD in het toestel doet waarvoor u een titel heeft
ingevoerd, zal deze CD titel op het display
verschijnen.
Invoeren van disctitels
U kunt maximaal 48 CD titels invoeren van
maximaal 10 tekens lang voor de ingebouwde
CD-speler.
1 Speel de CD af waarvoor u de titel wilt
invoeren.
2 Houd FUNCTION ingedrukt tot TITLE op het
display verschijnt.
Wanneer u een CD TEXT disc afspeelt, kunt u
niet overschakelen naar TITLE. Op een CD TEXT
disc is namelijk al een disctitel opgenomen.
3 Druk op cijfertoets 1 om de gewenste
lettertekengroep te selecteren.
Druk enkele malen op cijfertoets 1 voor het
omschakelen tussen de volgende instellingen:
Alfabet (hoofdletters), cijfers en symbolen
Alfabet (kleine letters)—Europese letters,
bijvoorbeeld letters met accenten (bijv. á, à, ä, ç)
U kunt Cijfers en Symbolen selecteren door
op cijfertoets 2 te drukken.
4 Druk op 5 of en selecteer een letter.
Met elke druk op 5 zal er een letter verschijnen
op deze volgorde A B C ... X Y Z, een cijfer of
symbool op de volgorde 1 2 3 ... @ # <. Met elke
druk op zullen de tekens in de omgekeerde
volgorde verschijnen, dus Z Y X ... C B A.
Du
22
05
Hoofdstuk
Ingebouwde CD-speler
Du
23
5Druk op 3 om de cursor naar de volgende
tekenpositie te verplaatsen.
Wanneer de gewenste letter op het display
verschenen is, dient u op 3 te drukken om de
cursor naar de volgende tekenpositie te verplaatsen
en de volgende letter te selecteren. Druk op 2 om
een plaats terug te gaan op het display.
6 Verplaats de cursor naar de laatste
tekenpositie door op 3 te drukken nadat u de
titel heeft ingevoerd.
Als u nog een keer op 3 drukt zal de ingevoerde
titel worden opgeslagen in het geheugen.
7Druk op
BAND/ESC
om terug te keren naar
het weergave-display.
Opmerkingen
Titels blijven bewaard in het geheugen, ook
wanneer de disc uit de ingebouwde CD-speler
verwijderd is en worden weer opgeroepen
wanneer u de disc weer in het toestel doet.
Als er reeds gegevens voor 48 discs in het
geheugen zijn opgeslagen, zullen gegevens voor
een nieuwe disc die van de oudste overschrijven.
Als u een Multi CD-wisselaar aansluit, kunt u
voor maximaal 100 CD’s titels invoeren.
Tonen van disctitels
U kunt de titel van willekeurig welke disc
waarvoor u een disctitel heeft ingevoerd op het
display laten verschijnen.
Druk op
DISPLAY.
Druk herhaaldelijk op DISPLAY om te schakelen
tussen de volgende instellingen:
PLAYBACK MODE A (verstreken weergavetijd)—
Disc Title (disctitel)—PLAYBACK MODE B
(verstreken weergavetijd en DAB informatie)
Wanneer u Disc Title kiest, zal de titel van de
spelende disc op het display worden getoond.
Als er geen titel is ingevoerd voor de spelende
disc, zal NO TITLE (geen titel) op het display
verschijnen.
U kunt alleen naar PLAYBACK MODE B
overschakelen wanneer een DAB tuner
(GEX-P700DAB) is aangesloten.
Gebruiken van CD TEXT functies
Sommige discs krijgen bij de fabricage
bepaalde tekstgegevens meegecodeerd op de
disc. Deze discs worden CD TEXT discs
genoemd en kunnen informatie bevatten als de
titel van de CD, fragmenttitels, de naam van de
uitvoerende artiest en de weergavetijd. De
hieronder genoemde functies werken alleen
met deze speciaal gecodeerde CD TEXT discs.
Tonen van titels op CD TEXT discs
Druk op DISPLAY
wanneer er een CD TEXT
disc wordt afgespeeld.
Druk herhaaldelijk op DISPLAY om te schakelen
tussen de volgende instellingen:
PLAYBACK MODE A (verstreken weergavetijd)—
Disc Title (disctitel)—Disc Artist Name (disc
artiestennaam)Track Title (fragmenttitel)—T-
Artist Name (fragment artiestennaam)
PLAYBACK MODE B (verstreken weergavetijd en
DAB informatie)
Als bepaalde gegevens niet op de CD TEXT
disc zijn opgenomen, zal NO XXXX op het
display verschijnen (bijv. NO Track Title).
U kunt alleen naar PLAYBACK MODE B
overschakelen wanneer een DAB tuner
(GEX-P700DAB) is aangesloten.
Over het display laten schuiven van titels
Dit toestel is in staat alleen de eerste 16 letters
van de Disc Title, Disc Artist Name, Track Title
en T-Artist Name op het display te tonen.
Wanneer de op de disc opgenomen gegevens
uit meer dan 16 letters bestaan, kunt u de tekst
over het display naar links laten schuiven zodat
u de rest van de titel kunt lezen.
Houd
DISPLAY ingedrukt tot de titel naar links
begint te schuiven.
De rest van de titel zal op het display
verschijnen.
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
05
Hoofdstuk
Ingebouwde MP3-speler
Afspelen van een MP3
Hier volgen de stappen voor het afspelen van
een MP3 met uw ingebouwde CD-speler. Uitleg
van de meer geavanceerde functies van de MP3-
speler begint op bladzijde 25.
1 FOLDER NUMBER indicator
Deze indicator toont het nummer van de
map die nu wordt weergegeven.
2 TRACK NUMBER indicator
Deze indicator toont het nummer van het
muziekstuk (bestand) dat nu wordt
weergegeven.
3 PLAY TIME indicator
Laat de verstreken weergavetijd van het
spelende fragment (bestand) zien.
1 Druk op
OPEN om het voorpaneel te openen.
De CD-insteekgleuf verschijnt.
Nadat u een CD-ROM heeft geplaatst, drukt u
op
SOURCE om de ingebouwde CD-speler te
kiezen.
2 Doe een CD-ROM in de CD laadsleuf.
De weergave zal automatisch beginnen.
CD-laadsleuf
EJECT toets
U kunt de CD-ROM verwijderen door op
EJECT te drukken.
Om storingen te voorkomen, dient u ervoor te
zorgen dat metalen voorwerpen niet in
aanraking kunnen komen met de aansluitingen
wanneer het voorpaneel geopend is.
3 Sluit het voorpaneel nadat de CD-ROM is
geplaatst.
4 Gebruik
VOLUME
om de geluidssterkte te
regelen.
Draai aan de regelaar om het volume te
verhogen of te verlagen.
5 Druk op 5 of om een map te selecteren.
U kunt geen map selecteren waarin geen MP3
bestand is opgeslagen.
• Houd langer dan 2 seconden ingedrukt om
terug te keren naar map 01 (ROOT).
6 Houd
2 of 3 ingedrukt om snel terug of
vooruit te spoelen.
Snel terug- of vooruitspoelen is alleen
mogelijk binnen het bestand dat wordt
weergegeven. Deze bedieningsfunctie wordt
geannuleerd wanneer het vorige of volgende
bestand wordt bereikt.
7 Druk kort op
2 of 3 om vooruit of terug te
springen naar het volgende of vorige
fragment.
Als u op 3 drukt springt de weergave naar het
begin van het volgende fragment. Als u een keer
op 2 drukt springt de weergave naar het begin
van het huidige fragment. Druk nog eens om
naar het vorige fragment te springen.
Opmerkingen
De ingebouwde CD-speler kan een MP3
bestand afspelen dat op een CD-ROM is
opgenomen. (Zie blz. 51 voor de bestanden die
weergegeven kunnen worden.)
Steek geen andere dingen dan een CD in de
CD laadsleuf.
Nadat de weergave is gestart, duurt het even
voordat u geluid hoort. De tijd totdat u geluid
hoort, is langer bij weergave van een
multisessie-opname en bij weergave van vele
mappen. Tijdens het inlezen wordt Format
Read
op het display aangegeven.
Als u de disc niet volledig naar binnen kunt
steken of als het afspelen niet begint nadat u
de disc naar binnen hebt gestoken, moet u
controleren of de labelkant naar boven is
gekeerd. Druk op EJECT om de disc naar
buiten te laten komen en controleer de disc
op beschadiging voordat u deze opnieuw naar
binnen steekt.
2
3
1
Du
24
06
Hoofdstuk
Ingebouwde MP3-speler
Du
25
De weergave gebeurt in de volgorde van de
bestandsnummers. Mappen zonder
bestanden worden overgeslagen. (Als de map
01 (ROOT) geen bestanden bevat, begint de
weergave bij map 02.)
Bij het weergeven van bestanden die zijn
opgenomen als VBR (variabele bitwaarde)
bestanden, zal de speelduur niet juist worden
aangegeven bij gebruik van de snel
voorwaarts of achterwaarts functie.
Als de gekozen disc geen bestanden bevat die
weergegeven kunnen worden, verschijnt No
Audio
op het display.
Er is geen geluid bij gebruik van de snel
voorwaarts of achterwaarts functie.
Als de ingebouwde CD-speler niet naar
behoren functioneert, is het mogelijk dat er
een foutmelding, bijvoorbeeld ERROR-11, op
het display verschijnt. Raadpleeg Uitleg
ingebouwde CD-speler foutmeldingen op
bladzijde 50.
Inleiding geavanceerde
bediening van de CD-speler (MP3)
1 FUNCTION display
Hierop is de status van de ingestelde functie
af te lezen.
Druk op FUNCTION om de namen van de
functies op het display te laten verschijnen.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om te
schakelen tussen de volgende functies:
PMODE (herhaalde weergave)—RDM
(willekeurige weergave)—SCAN (scan-
weergave)—PAUSE (pauze)
Druk op BAND/ESC om terug te keren naar
het weergave-display.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een
functie handeling uitvoert, zal er automatisch
worden teruggekeerd naar het weergave-
display.
Herhaalde weergave
Er zijn drie herhaalfuncties (herhaalbereiken)
beschikbaar voor MP3 weergave: FOLDER
(herhalen van map), TRK (herhalen van enkel
muziekstuk) en DISC (herhalen van alle
muziekstukken).
1 Druk op FUNCTION en selecteer PMODE.
Druk op FUNCTION tot Repeat op het display
verschijnt.
2 Druk op 2 of 3 om het bereik voor de
herhaalde weergave in te stellen.
Druk op 2 of 3 tot het gewenste bereik op het
display verschijnt.
FOLDER – herhaalde weergave van de huidige
map.
TRK – herhaalde weergave van het huidige
muziekstuk.
DISC – herhaalde weergave van alle
muziekstukken.
Opmerking
Als u tijdens de herhaalde weergave een
andere disc kiest, zal het bereik voor de
herhaalde weergave worden omgeschakeld
naar DISC (herhalen van disc).
Als u tijdens de TRK herhaalde weergave van
een fragment een fragment zoekt of snel
vooruit of terug spoelt, zal het bereik voor de
herhaalde weergave worden omgeschakeld
naar FOLDER (herhalen van map).
• Als FOLDER is gekozen, is het niet mogelijk
om een submap van de betreffende map weer
te geven.
1
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
06
Hoofdstuk
Ingebouwde MP3-speler
Weergeven van fragmenten in
willekeurige volgorde
Willekeurige weergave stelt u in staat de
fragmenten binnen de F.RANDOM (herhalen van
map) en RANDOM (enkele disc) bereiken zoals
die gelden voor de herhaalde weergave in
willekeurige volgorde weer te laten geven.
1 Kies het bereik.
Raadpleeg Herhaalde weergave op bladzijde 25.
2 Druk op
FUNCTION en selecteer RDM.
Druk op FUNCTION tot Random op het display
verschijnt.
3 Druk op 5 om de willekeurige weergave in
te schakelen.
Random :ON zal op het display verschijnen. De
fragmenten binnen het ingestelde F.RANDOM
(herhalen van map) of RANDOM (enkele disc)
bereik zullen in willekeurige volgorde worden
weergegeven.
4 Druk op om de willekeurige weergave
uit te schakelen.
Random :OFF zal op het display verschijnen. De
fragmenten zullen in de normale volgorde
worden weergegeven.
Opmerkingen
Tijdens willekeurige weergave worden alleen
de muziekstukken (MP3 bestanden) in de
weergegeven map afgespeeld. De muziekstukken
in de submappen worden niet afgespeeld.
Wanneer het afspeelbereik is ingesteld op
herhalen van de disc, zullen de
muziekstukken van alle mappen in een
willekeurige volgorde worden weergegeven.
Scannen van de mappen en
fragmenten
Wanneer u het T.SCAN (herhalen van map)
bereik gebruikt, zullen de eerste ongeveer 10
seconden van elk fragment op de geselecteerde
CD worden weergegeven. Wanneer u het
F.SCAN (herhalen van disc) bereik gebruikt,
zullen de eerste ongeveer 10 seconden van elk
eerste fragment van alle map worden
weergegeven.
1 Kies het bereik.
Raadpleeg Herhaalde weergave op bladzijde 25.
2 Druk op FUNCTION en selecteer
SCAN.
Druk op
FUNCTION tot Scan op het display
verschijnt.
3 Druk op 5 om de scan-weergave in te
schakelen.
Scan :ON zal op het display verschijnen. De
eerste 10 seconden van elk fragment op de
huidige map (of het eerste fragment van elke
map) zullen worden weergegeven.
4 Druk op om de scan-weergave uit te
schakelen wanneer u het gewenste fragment
of de gewenste map gevonden heeft.
Scan :OFF zal op het display verschijnen. Het
spelende fragment (of de spelende map) zal
volledig worden weergegeven.
Als het display automatisch is teruggekeerd
naar het weergave-display, dient u SCAN
opnieuw te selecteren door op FUNCTION te
drukken.
Opmerkingen
De introweergave wordt geannuleerd wanneer
het muziekstuk (of de map) waar de
introweergave is begonnen, opnieuw wordt
bereikt.
Als tijdens herhaalde weergave van
muziekstukken de introweergavefunctie wordt
ingeschakeld, verandert het weergavebereik
naar “map” en wordt de introweergave van de
muziekstukken herhaald.
Du
26
06
Hoofdstuk
Ingebouwde MP3-speler
Du
27
Pauzeren van de MP3 weergave
Door te pauzeren kunt u de weergave van de
MP3 tijdelijk onderbreken.
1Druk op
FUNCTION en selecteer PAUSE.
Druk op
FUNCTION tot Pause op het display
verschijnt.
2Druk op 5 om de weergave te pauzeren.
Pause :ON zal op het display verschijnen. De
weergave van het spelende fragment zal worden
gepauzeerd.
3Druk op om de pauze op te heffen.
Pause :OFF zal op het display verschijnen. De
weergave zal worden hervat op hetzelfde punt
waar u deze gepauzeerd heeft.
Tonen van titels op MP3 disc
Druk op DISPLAY wanneer een MP3 disc wordt
afgespeeld.
Druk herhaaldelijk op DISPLAY om te schakelen
tussen de volgende instellingen:
PLAYBACK MODE A (verstreken weergavetijd)—
Folder Name (naam van map)—File Name (naam
van bestand) —Track Title (fragmenttitel)—
Artist Name (artiestennaam)—Album Title (titel
van album)—BIT RATE (bitsnelheid)—
PLAYBACK MODE B (verstreken weergavetijd en
DAB informatie)
Bij het weergeven van bestanden die zijn
opgenomen als VBR (variabele bitwaarde)
bestanden, zal de BIT RATE waarde niet worden
aangegeven, ook wanneer wordt omgeschakeld
naar BIT RATE.
Als bepaalde gegevens niet op de MP3 disc
zijn opgenomen, zal no xxxx op het display
verschijnen (bijv. no artist).
U kunt alleen naar PLAYBACK MODE B
overschakelen wanneer een DAB tuner
(GEX-P700DAB) is aangesloten.
Over het display laten schuiven
van titels
Dit toestel is in staat alleen de eerste 16 letters
van de Folder Name, File Name, Track Title,
Artist Name en Album Title op het display te
tonen. Wanneer de op de disc opgenomen
gegevens uit meer dan 16 letters bestaan, kunt
u de tekst over het display naar links laten
schuiven zodat u de rest van de titel kunt lezen.
Houd
DISPLAY ingedrukt tot de titel naar links
begint te schuiven.
De rest van de titel zal op het display
verschijnen.
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
06
Hoofdstuk
Multi CD-speler
Afspelen van een CD
U kunt via dit toestel een los verkrijgbare Multi
CD-speler bedienen.
Hier volgen de stappen voor het afspelen van
een CD met uw Multi CD-speler. Uitleg van de
meer geavanceerde functies van de Multi CD-
speler begint op bladzijde 29.
1
DISC NUMBER indicator
Deze laat zien welke disc er op het moment
afgespeeld wordt.
2 TRACK NUMBER indicator
Deze laat zien welk fragment er op het
moment afgespeeld wordt.
3
PLAY TIME indicator
Laat de verstreken weergavetijd van het
spelende fragment zien.
1 Druk op
SOURCE te drukken om de Multi
CD-speler als signaalbron te kiezen.
Druk op SOURCE tot u Multi-CD op het display
ziet verschijnen.
2 Gebruik
VOLUME om de geluidssterkte te
regelen.
Draai aan de regelaar om het volume te
verhogen of te verlagen.
3 Kies de disc waar u naar wilt luisteren met
de
16 toetsen.
Druk op het corresponderende nummer voor de
discs op de plekken 1 t/m 6.
Als u een disc op een van de plekken 7 t/m 12
wilt kiezen, dient u de bij dat nummer
behorende toets, bijvoorbeeld toets
1 voor
discnummer 7, ingedrukt te houden tot het
discnummer op het display verschijnt.
U kunt ook de reeks discs een voor een
aflopen met 5/.
4 Houd
2 of 3 ingedrukt om snel terug of
vooruit te spoelen.
5 Druk kort op
2 of 3 om vooruit of terug te
springen naar het volgende of vorige
fragment.
Als u op 3 drukt springt de weergave naar het
begin van het volgende fragment. Als u een keer
op 2 drukt springt de weergave naar het begin
van het huidige fragment. Druk nog eens om
naar het vorige fragment te springen.
Opmerkingen
Wanneer de Multi CD-speler klaar is met zijn
voorbereidingen, zal Ready op het do
verschijnen.
Als de Multi CD-speler niet naar behoren
functioneert, is het mogelijk dat er een
foutmelding, bijvoorbeeld ERROR-11, op het
display verschijnt. Raadpleeg de handleiding
van de Multi CD-speler.
Als er geen discs in het magazijn van de Multi
CD-speler zitten, zal NO DISC op het display
verschijnen.
50-disc Multi CD-speler
Alleen de in deze handleiding beschreven
functies worden ondersteund bij gebruik van
50-disc Multi CD-spelers.
1
3
2
Du
28
07
Hoofdstuk
07
Hoofdstuk
Multi CD-speler
Du
29
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Inleiding geavanceerde bediening
van de Multi CD-speler
1 FUNCTION display
Hierop is de status van de ingestelde functie
af te lezen.
Druk op FUNCTION om de namen van de
functies op het display te laten verschijnen.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om te
schakelen tussen de volgende functies:
PMODE (herhaalde weergave)—T.LIST (disctitel
lijst)—RDM (willekeurige weergave)—SCAN
(scan-weergave)—ITS-P (ITS weergave)—
PAUSE (pauze)—COMP (compressie en DBE)
Druk op BAND/ESC om terug te keren naar
het weergave-display.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een
functie handeling uitvoert, zal er automatisch
worden teruggekeerd naar het weergave-
display.
Herhaalde weergave
Er zijn drie bereiken voor de herhaalde weergave
met de Multi CD-speler: MCD (Multi CD-speler
herhalen), TRK (herhalen van een enkel
fragment) en DISC (herhalen van een disc).
1 Druk op
FUNCTION en selecteer PMODE.
Druk op
FUNCTION tot Repeat op het display
verschijnt.
2 Druk op 2 of 3 om het bereik voor de
herhaalde weergave in te stellen.
Druk op 2 of 3 tot het gewenste bereik op het
display verschijnt.
MCD — Alle discs in de Multi CD-speler
worden herhaald.
TRK — Alleen het spelende fragment
wordt herhaald.
DISC — De spelende disc wordt herhaald.
Opmerkingen
Als u tijdens de herhaalde weergave een
andere disc kiest, zal het bereik voor de
herhaalde weergave worden omgeschakeld
naar MCD (Multi CD-speler herhalen).
Als u tijdens de TRK herhaalde weergave van
een fragment een fragment zoekt of snel
vooruit of terug spoelt, zal het bereik voor de
herhaalde weergave worden omgeschakeld
naar DISC (disc herhalen).
1
07
Hoofdstuk
Multi CD-speler
Weergeven van fragmenten in
willekeurige volgorde
Willekeurige weergave stelt u in staat de
fragmenten binnen de RANDOM (Multi CD-
speler) en D.RANDOM (enkele disc) bereiken
zoals die gelden voor de herhaalde weergave in
willekeurige volgorde weer te laten geven.
1 Kies het bereik.
Raadpleeg Herhaalde weergave op bladzijde 29.
2 Druk op FUNCTION en selecteer RDM.
Druk op FUNCTION tot Random op het display
verschijnt.
3 Druk op 5 om de willekeurige weergave in
te schakelen.
Random :ON zal op het display verschijnen. De
fragmenten binnen het ingestelde RANDOM
(Multi CD-speler) of D.RANDOM (enkele disc)
bereik zullen in willekeurige volgorde worden
weergegeven.
4 Druk op om de willekeurige weergave
uit te schakelen.
Random :OFF zal op het display verschijnen. De
fragmenten zullen in de normale volgorde
worden weergegeven.
Scannen van CD’s en fragmenten
Wanneer u het T.SCAN (enkele disc) bereik
gebruikt, zullen de eerste ongeveer 10 seconden
van elk fragment op de geselecteerde CD
worden weergegeven. Wanneer u het D.SCAN
(Multi CD-speler) bereik gebruikt, zullen de
eerste ongeveer 10 seconden van elk eerste
fragment van alle discs worden weergegeven.
1 Kies het bereik.
Raadpleeg Herhaalde weergave op bladzijde 29.
2 Druk op
FUNCTION en selecteer SCAN.
Druk op FUNCTION tot Scan op het display
verschijnt.
3 Druk op 5 om de scan-weergave in te
schakelen.
Scan :ON zal op het display verschijnen. De
eerste 10 seconden van elk fragment op de
huidige disc (of het eerste fragment van elke
disc) zullen worden weergegeven.
4 Druk op om de scan-weergave uit te
schakelen wanneer u het gewenste fragment
of de gewenste disc gevonden heeft.
Scan :OFF zal op het display verschijnen. Het
spelende fragment (of de spelende disc) zal
volledig worden weergegeven.
Als het display automatisch is teruggekeerd
naar het weergave-display, dient u SCAN
opnieuw te selecteren door op FUNCTION te
drukken.
Opmerking
Wanneer het scannen van de fragmenten of
de discs is afgelopen, zal de normale
weergave van de fragmenten opnieuw
beginnen.
Pauzeren van de CD weergave
Door te pauzeren kunt u de weergave van de CD
tijdelijk onderbreken.
1 Druk op FUNCTION en selecteer PAUSE.
Druk op FUNCTION tot Pause op het display
verschijnt.
2 Druk op 5 om de weergave te pauzeren.
Pause :ON zal op het display verschijnen. De
weergave van het spelende fragment zal worden
gepauzeerd.
3 Druk op om de pauze op te heffen.
Pause :OFF zal op het display verschijnen. De
weergave zal worden hervat op hetzelfde punt
waar u deze gepauzeerd heeft.
Du
30
Multi CD-speler
Du
31
Gebruiken van ITS speellijsten
ITS (Instant Track Selection) stelt u in staat een
speellijst te maken met uw favoriete fragmenten
uit het magazijn van de Multi CD-speler. Als u
uw favoriete fragmenten heeft toegevoegd
aan de speellijst, kunt u de ITS weergave
inschakelen en alleen naar uw eerste keuze
luisteren.
Aanmaken van een speellijst via ITS
programmering
U kunt via de ITS functie maximaal 99
fragmenten per disc en maximaal 100 discs
(met disctitels) invoeren en laten afspelen.
(Bij de multi-CD-spelers die vóór de CDX-P1250
en CDX-P650 zijn verkocht, kunnen er in totaal
24 muziekstukken in de afspeellijst worden
opgeslagen.)
1 Speel een CD af die u wilt invoeren.
Druk op 5 of en selecteer een CD.
2 Houd
FUNCTION ingedrukt tot TITLE IN op
het display verschijnt, laat los en druk op
FUNCTION om ITS te kiezen.
Nadat TITLE op het display is verschenen, dient
u herhaaldelijk op FUNCTION te drukken zodat
de volgende functies op het display verschijnen:
TITLE (disctitel invoeren)—ITS (ITS
programmering)
3 Selecteer het gewenste fragment door op
2 of 3 te drukken.
4Druk op 5 om het spelende fragment toe
te voegen aan de speellijst.
ITS Input zal kort op het display getoond worden,
waarna het spelende fragment zal worden
toegevoegd aan uw speellijst. Vervolgens zal ITS
weer op het display verschijnen.
5Druk op
BAND/ESC om terug te keren naar
het weergave-display.
Opmerking
Als er reeds gegevens voor 100 discs in het
geheugen zijn opgeslagen, zullen gegevens
voor een nieuwe disc die van de oudste
overschrijven.
Weergave van uw ITS speellijst
Via ITS weergave kunt u luisteren naar de
fragmenten die u heeft ingevoerd op uw ITS
speellijst. Wanneer u de ITS weergave
inschakelt, zullen de fragmenten van uw ITS
speellijst die zich in de Multi CD-speler
bevinden worden afgespeeld.
1 Kies het bereik.
Raadpleeg Herhaalde weergave op bladzijde 29.
2 Druk op FUNCTION en selecteer ITS-P.
Druk op FUNCTION tot ITS Play op het display
verschijnt.
3 Druk op 5 om de ITS weergave in te
schakelen.
ITS Play :ON zal op het display verschijnen. De
weergave van de fragmenten op uw speellijst
binnen het eerder ingestelde MCD (Multi CD-
speler) of DISC (enkele disc) bereik zal nu
beginnen.
Als er geen fragmenten binnen het eerder
ingestelde bereik zijn geprogrammeerd voor ITS
weergave, zal ITS Empty op het display
verschijnen.
4 Druk op om ITS weergave uit te
schakelen.
ITS Play :OFF zal op het display verschijnen. De
fragmenten zullen nu in de normale volgorde
worden weergegeven vanaf het spelende
fragment en de spelende CD.
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
07
Hoofdstuk
Multi CD-speler
Wissen van een fragment uit uw ITS
speellijst
Wanneer u een fragment uit uw ITS speellijst
wilt wissen, dient u eerst de ITS weergave in te
schakelen.
Als ITS weergave reeds is ingeschakeld, kunt u
door naar stap 2. Als ITS weergave nog niet is
ingeschakeld, dient u op FUNCTION te drukken.
1 Laat de CD waarvan u een fragment uit uw
ITS speellijst wilt wissen afspelen en schakel
de ITS weergave in.
Raadpleeg Weergave van uw ITS speellijst
op bladzijde 31.
2 Houd FUNCTION ingedrukt tot TITLE op het
display verschijnt, laat los en druk op
FUNCTION om ITS te selecteren.
Nadat TITLE op het display is verschenen, dient
u op FUNCTION te drukken tot ITS op het display
verschijnt.
3 Druk op 2 of 3 om het gewenste fragment
te selecteren.
4 Druk op om het fragment uit uw ITS
speellijst te wissen.
Het spelende fragment zal uit uw ITS speellijst
worden gewist en het volgende fragment uit uw
ITS speellijst zal beginnen te spelen.
Als er geen fragmenten uit uw speellijst te
vinden zijn binnen het eerder ingestelde bereik,
zal ITS Empty op het display verschijnen en zal
de normale weergave worden hervat.
5 Druk op BAND/ESC om terug te keren naar
het weergave-display.
Wissen van een CD uit uw ITS speellijst
Wanneer u alle fragmenten van een bepaalde
CD uit uw ITS speellijst wilt wissen, hoeft u de
ITS weergave niet in te schakelen.
1 Laat de CD die u wilt wissen afspelen.
Druk op 5 of en selecteer de CD.
2 Houd
FUNCTION ingedrukt tot TITLE op het
display verschijnt, laat los en druk op
FUNCTION om ITS
te selecteren.
Nadat
TITLE op het display is verschenen, dient
u op FUNCTION te drukken tot ITS op het
display verschijnt.
3 Druk op om alle fragmenten op de
spelende CD uit uw ITS speellijst te wissen.
Alle fragmenten op de spelende CD zullen uit
uw speellijst worden gewist en ITS Clear zal op
het display verschijnen.
4 Druk op
BAND/ESC
om terug te keren naar
het weergave-display.
Gebruiken van de disctitel functies
U kunt CD titels invoeren en deze op het display
laten verschijnen. Op deze manier kunt u
gemakkelijk de gewenste disc opzoeken en
laten weergeven.
Invoeren van disctitels
U kunt maximaal 100 CD titels van maximaal 10
tekens lang invoeren (inclusief de ITS speellijst)
voor de Multi CD-speler.
1 Speel de CD af waarvoor u de titel wilt
invoeren.
Druk op 5 of om de gewenste CD te
selecteren.
2 Houd
FUNCTION ingedrukt tot TITLE op het
display verschijnt.
Nadat TITLE op het display is verschenen, dient
u herhaaldelijk op FUNCTION te drukken zodat
de volgende functies op het display verschijnen:
TITLE (disctitel invoeren)—ITS (ITS
programmering)
Wanneer u een CD TEXT disc afspeelt op een
voor CD TEXT geschikte Multi CD-speler, kunt u
niet overschakelen naar TITLE. Op een CD TEXT
disc is namelijk al een disctitel opgenomen.
Du
32
07
Hoofdstuk
Multi CD-speler
Du
33
3 Druk op cijfertoets 1 om de gewenste
lettertekengroep te selecteren.
Druk enkele malen op cijfertoets 1 voor het
omschakelen tussen de volgende instellingen:
Alfabet (hoofdletters), cijfers en symbolen
Alfabet (kleine letters)—Europese letters,
bijvoorbeeld letters met accenten (bijv. á, à, ä, ç)
U kunt Cijfers en Symbolen selecteren door
op cijfertoets 2 te drukken.
4Druk op 5 of en selecteer een letter.
Met elke druk op 5 zal er een letter verschijnen
op deze volgorde
A B C ... X Y Z, een cijfer of
symbool op de volgorde 1 2 3 ... @ # <. Met elke
druk op zullen de tekens in de omgekeerde
volgorde verschijnen, dus Z Y X ... C B A.
5Druk op 3 om de cursor naar de volgende
tekenpositie te verplaatsen.
Wanneer de gewenste letter op he
t display
verschenen is, dient u op
3
te drukken om de cursor
naar de volgende tekenpositie te verplaatsen en de
volgende letter te selecteren. Druk op
2
om een
plaats terug te gaan op het display.
6 Verplaats de cursor naar de laatste
tekenpositie door op 3 te drukken nadat u de
titel heeft ingevoerd.
Als u nog een keer op 3 drukt zal de ingevoerde
titel worden opgeslagen in het geheugen.
7Druk op
BAND/ESC om terug te keren naar
het weergave-display.
Opmerkingen
Titels blijven bewaard in het geheugen, ook
wanneer de disc uit het magazijn verwijderd is
en worden weer opgeroepen wanneer u de
disc weer terug doet.
Als er reeds gegevens voor 100 discs in het
geheugen zijn opgeslagen, zullen gegevens
voor een nieuwe disc die van de oudste
overschrijven.
Tonen van disctitels
U kunt de titel van willekeurig welke disc
waarvoor u een disctitel heeft ingevoerd op het
display laten verschijnen.
Druk op DISPLAY
.
Druk herhaaldelijk op
DISPLAY om te schakelen
tussen de volgende instellingen:
PLAYBACK MODE A (verstreken weergavetijd)—
Disc Title (disctitle)—PLAYBACK MODE B
(verstreken weergavetijd en DAB informatie)
Wanneer u Disc Title kiest, zal de titel van de
spelende disc op het display worden getoond.
Als er geen titel is ingevoerd voor de spelende
disc, zal NO TITLE (geen titel) op het display
verschijnen.
U kunt alleen naar PLAYBACK MODE B
overschakelen wanneer een DAB tuner
(GEX-P700DAB) is aangesloten.
Selecteren van discs van de disctitel
lijst
De disctitel lijst geeft u een overzicht van de in
de Multi CD-speler ingevoerde disctitels, zodat
u er gemakkelijk een kunt kiezen om af te laten
spelen.
1 Druk op FUNCTION en selecteer T.LIST.
Druk op FUNCTION tot de disctitel op het
display verschijnt.
2 Druk op 2 of 3 om door de lijst met
ingevoerde titels te bladeren.
Als er geen titel is ingevoerd voor een disc, zal
NO D-TITLE op het display verschijnen.
3 Druk op 5 om de CD titel van uw keuze af
te laten spelen.
Uw keuze zal beginnen te spelen.
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
07
Hoofdstuk
07
Hoofdstuk
Du
34
Multi CD-speler
Gebruiken van CD TEXT functies
U kunt deze functies uitsluitend gebruiken met
een voor CD TEXT geschikte Multi CD-speler.
Sommige discs krijgen bij de fabricage
bepaalde tekstgegevens meegecodeerd op de
disc. Deze discs worden CD TEXT discs
genoemd en kunnen informatie bevatten als de
titel van de CD, fragmenttitels, de naam van de
uitvoerende artiest en de weergavetijd. De
hieronder genoemde functies werken alleen
met deze speciaal gecodeerde CD TEXT discs.
Tonen van titels op CD TEXT discs
Druk op DISPLAY wanneer er een CD TEXT
disc wordt afgespeeld door de Multi CD-
speler.
Druk herhaaldelijk op DISPLAY om te schakelen
tussen de volgende instellingen:
PLAYBACK MODE A (verstreken weergavetijd)—
Disc Title (Disctitel)—Disc Artist Name (Disc
artiestennaam)—Track Title (Fragmenttitel)—
T-Artist Name (Fragment artiestennaam)—
PLAYBACK MODE B (verstreken weergavetijd en
DAB informatie)
Als bepaalde gegevens niet op de CD TEXT
disc zijn opgenomen, zal NO XXXX op het
display verschijnen (bijv. NO Track Title).
U kunt alleen naar PLAYBACK MODE B
overschakelen wanneer een DAB tuner
(GEX-P700DAB) is aangesloten.
Over het display laten schuiven van
titels
Dit toestel is in staat alleen de eerste 16 letters
van de Disc Title, Disc Artist Name, Track Title
en T-Artist Name op het display te tonen.
Wanneer de op de disc opgenomen gegevens
uit meer dan 16 letters bestaan, kunt u de tekst
over het display naar links laten schuiven zodat
u de rest van de titel kunt lezen.
Houd
DISPLAY ingedrukt tot de titel naar links
begint te schuiven.
De rest van de titel zal op het display verschijnen.
Gebruiken van compressie en
basversterking
U kunt deze functies uitsluitend gebruiken met
een daarvoor geschikte Multi CD-speler.
De COMP (compressie) en DBE (Dynamic Bass
Emphasis) stellen u in staat de
weergavekwaliteit van de Multi CD-speler aan te
passen. Elk van deze functies kan in twee
stappen worden ingesteld. De COMP functie
brengt de weergave van hardere en zachtere
geluiden bij hoge volume-instellingen in
evenwicht. DBE versterkt de lage tonen voor een
vollere geluidsweergave. Luister naar elk van
deze effecten terwijl u ze instelt om het effect te
kiezen dat het best werkt ter verbetering van de
weergave van het fragment of de CD waar u
naar luistert.
1 Druk op
FUNCTION en selecteer COMP.
Druk op
FUNCTION tot Comp/DBE op het
display verschijnt.
Als uw Multi CD-speler niet geschikt is voor
de COMP/DBE functies, zal No Comp op het
display verschijnen wanneer u deze functie
selecteert.
2 Druk op 5 of en selecteer de gewenste
instelling.
Druk herhaaldelijk op 5 of om te schakelen
tussen de volgende instellingen:
Comp OFF (uit)—Comp 1Comp 2Comp
OFFDBE 1DBE 2
08
Hoofdstuk
Audio-instellingen
Du
35
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Inleiding audio-instellingen
1 AUDIO display
Laat de status van de audio-instellingen zien.
Druk op AUDIO om de namen van de audio-
functies op het display te laten verschijnen.
Druk herhaaldelijk op AUDIO om te schakelen
tussen de volgende audio-functies:
Fad (balansinstelling)—EQ (instelling van de
equalizercurve)—Bass (lage tonen)—Treble
(hoge tonen)—Loud (contour)—Sub-W1
(subwoofer1)/Non Fad (uitgangssignalen zonder
fade, aan/uit)—Sub-W2 (subwoofer2)/Non Fad
(uitgangssignalen zonder fade, instelling)—HPF
(high-pass filter)—SLA (bronniveau-afstelling)
Wanneer de subwoofer-bedieningsfunctie is
ingesteld op S.W Control:EXT, kunt u Sub-W1
niet inschakelen. (raadpleeg bladzijde. 43.)
U kunt Sub-W2 alleen selecteren wanneer de
subwooferuitgang is ingeschakeld in Sub-W1.
Wanneer de subwoofer-bedieningsfunctie is
ingesteld op S.W Control:EXT, kunt u de aan/uit-
functie voor uitgangssignalen zonder fade
omschakelen. (raadpleeg bladzijde 43.)
U kunt de instellingsfunctie voor
uitgangssignalen zonder fade alleen selecteren
wanneer zonder-fade is ingeschakeld in de
aan/uit-functie voor uitgangssignalen zonder
fade.
Wanneer u de FM tuner als signaalbron
gebruikt, kunt u niet overschakelen naar SLA.
Druk op BAND/ESC om terug te keren naar
het weergavedisplay.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een
functie handeling uitvoert, zal er automatisch
worden teruggekeerd naar het bij de
signaalbron behorende display.
Instellen van de Sound Focus
equalizer
De weergave zal beter en natuurgetrouwer zijn
wanneer het geluidsbeeld van de zang en
instrumenten wordt verhelderd.
Als u daarbij de juiste luisterplaats kiest, zult u
nog meer van de weergave van uw muziek
kunnen genieten.
FRT1 versterkt de hoge tonen van de weergave
voor en de lage tonen van de weergave achter.
FRT2 versterkt de hoge en lage tonen van de
weergave voor en de lage tonen van de weergave
achter. (De lage tonen versterking is voor en
achter hetzelfde.)
Met zowel FRT1 als FRT2 krijgt u met de H
instelling een sterker effect dan in vergelijking
met de L instelling.
1 Druk op
SFEQ en selecteer de gewenste
SFEQ instelling.
FRT1-H (voor 1-sterk)—FRT1-L (voor 1-zwak)—
FRT2-H (voor 2-sterk)—FRT2-L (voor 2-zwak)—
CUSTOM (gebruikersinstelling)—SFEQ OFF
(uitgeschakeld)
2 Druk op 2 of 3 en selecteer de gewenste
positie.
Druk op 2 of 3 tot de gewenste positie op het
display verschijnt.
LEFT (links)—CENTER (midden)—RIGHT
(rechts)
Opmerking
• Met CUSTOM kan een SFEQ functie worden
vastgelegd waarmee u tevens de lage en hoge
tonen naar uw voorkeur kunt instellen.
1
Audio-instellingen
Als u de SFEQ functie omschakelt zal de H.P.F.
functie automatisch worden uitgeschakeld.
Door de H.P.F. functie in te schakelen nadat u
de SFEQ functie heeft geselecteerd, kunt u de
H.P.F. functie combineren met de SFEQ
functie.
Gebruiken van de balans instelling
U kunt de fader/balans instellen voor een
optimale geluidsweergave voor alle plaatsen in
het voertuig.
1 Druk op
AUDIO en selecteer Fad.
Druk op AUDIO tot Fad op het display verschijnt.
Als eerder de instelling voor de links-rechts
balans is ingesteld, zal Bal op het display
verschijnen.
2 Druk op 5 of om de balans tussen de
voor-/achter-luidsprekers in te stellen.
Met elke druk op de 5 of toets zal de balans
tussen de voor- en achter-luidsprekers naar
voren of achteren verplaatst worden.
Fad F15 Fad R15 zal op het display worden
getoond met het verplaatsen van de balans
tussen de voor- en achter-luidsprekers van
voren naar achteren.
Fad 0 is de juiste instelling wanneer u slechts
twee luidsprekers gebruikt.
Wanneer het achter-uitgangssignaal is
ingesteld op Rear SP:S.W, kunt u de balans
tussen de voor- en achter-luidsprekers niet
instellen. Raadpleeg Instellen van de
Achterluidspreker uitgangsaansluiting en de
Subwoofer bediening op bladzijde 43.
3 Druk op 2 of 3 om de balans tussen de
linker/rechter luidsprekers in te stellen.
Wanneer u op 2 of 3 drukt, zal
Bal 0 op het
display verschijnen. Met elke druk op 2 of 3 zal
de balans tussen de linker en rechter luidsprekers
worden verplaats naar links of rechts.
Bal L9 Bal R9 zal op het display worden
getoond met het verplaatsen van de balans
tussen de linker en rechter luidsprekers van
links naar rechts.
Gebruiken van de equalizer
De grafische equalizer stelt u in staat de
geluidsweergave naar wens aan te passen aan
de akoestische karakteristieken van het
interieur van uw auto.
Oproepen van equalizercurves
Er zijn zeven voorgeprogrammeerde
equalizercurves die u gemakkelijk op ieder
moment kunt oproepen. Hier volgt een lijst van
deze equalizercurves:
Display Equalizercurve
SUPER BASS Superbas
POWERFUL Krachtig
NATURAL Natuurlijk
VOCAL Vocaal
CUSTOM1,2 Door gebruiker aangepast 1,2
FLAT Vlak
Met CUSTOM1 en CUSTOM2 kunt u zelf de
equalizercurves naar smaak instellen.
U kunt een voor iedere bron afzonderlijke
CUSTOM1 curve samenstellen. (Voor de
ingebouwde CD-speler en multi CD-wisselaar
zullen echter automatisch dezelfde ingestelde
equalizercurve worden gebruikt.)
Indien u instellingen maakt met een andere
curve dan CUSTOM2 gekozen, zullen deze
instellingen onder CUSTOM1 worden
vastgelegd.
De instellingen voor CUSTOM2 zijn niet voor
afzonderlijke bronnen, maar worden voor alle
bronnen gebruikt.
Wanneer u met CUSTOM2 gekozen instellingen
maakt, zullen deze instellingen de oude curve
van
CUSTOM2 vervangen.
Wanneer u FLAT heeft gekozen, zal er geen
effect of correctie worden toegepast op de
geluidsweergave. Dit is handig wanneer u het effect
van een van de equalizercurves wilt beoordelen
door heen en weer te schakelen tussen FLAT en
een van de andere equalizercurves.
Du
36
08
Hoofdstuk
Audio-instellingen
Du
37
1 Druk op EQ en selecteer de equalizer.
Druk enkele malen op EQ om de gewenste
equalizer te selecteren.
SUPER BASSPOWERFULNATURAL
VOCALCUSTOM1CUSTOM2FLAT
Aanpassen van equalizercurves
U kunt de op dit moment geselecteerde
equalizercurves als gewenst instellen. De door u
aangepaste equalizercurves worden
opgeslagen onder CUSTOM1 of CUSTOM2.
1 Druk op AUDIO en selecteer de
equalizerfunctie.
Druk op AUDIO tot EQ Low/EQ Mid/EQ High op
het display verschijnt.
2 Selecteer de equalizerband die u wilt
aanpassen met 2/3.
EQ Low (laag)—EQ Mid (midden)—EQ High
(hoog)
3Druk op 5 of om de equalizercurve aan
te passen.
Met elke druk 5 of zal de equalizercurve
worden verhoogd, respectievelijk verlaagd.
Een waarde tussen +6 –6 zal op het display
verschijnen terwijl de equalizercurve wordt
verhoogd of verlaagd.
Opmerking
Als u bijstellingen verricht wanneer er een
andere curve dan CUSTOM 2 geselecteerd is,
zal de CUSTOM 1 curve worden bijgesteld en
vervangen.
Fijnafstelling van de equalizercurve
U kunt de middenfrequentie en de Q factor
(curve-karakteristieken) van elke op dit moment
geselecteerde curve bandbreedte (EQ Low/EQ
Mid/EQ High).
1 Druk op
AUDIO en houd ingedrukt tot de
frequentie en de Q factor (bijv. F 80 Q 1W) op
het display verschijnen.
2 Druk op AUDIO en selecteer de
frequentieband die u wilt fijnafstellen.
LOW (laag)—MID (midden)—HIGH (hoog)
3 Selecteer de gewenste frequentie met
2/3.
Druk op 2 of 3 tot de gewenste frequentie op
het display verschijnt.
LOW : 4080100160 (Hz)
MID : 2005001 k2 k (Hz)
HIGH : 3.15 k—8 k10 k12.5 k (Hz)
4 Druk op 5/ en selecteer de gewenste Q
factor.
Druk op 5 of tot de gewenste Q factor op het
display verschijnt.
2 N1 N1 W2 W
Opmerking
Als u bijstellingen verricht wanneer er een
andere curve dan CUSTOM 2 geselecteerd is,
zal de CUSTOM 1 curve worden bijgesteld en
vervangen.
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
08
Hoofdstuk
Niveau
(dB)
Middenfrequentie Frequentie (Hz)
Q=2N
Q=2W
Audio-instellingen
Instellen van de lage tonen
U kunt de drempelfrequentie en het niveau van
de lage tonen instellen.
Met de FRT1 functie hebben de instellingen
voor de lage tonen uitsluitend invloed op de
achter-uitgang: u kunt in dit geval geen instel
lingen voor de voor-uitgang maken.
1 Druk op
AUDIO en selecteer Bass.
Druk op AUDIO tot Bass op het display verschijnt.
2 Selecteer de gewenste frequentie met 2/3.
Druk op 2 of 3 tot de gewenste frequentie op
het display verschijnt.
4063100160 (Hz)
3 Druk op 5 of om het niveau van de lage
tonen in te stellen.
Bij elke druk op 5 of wordt het niveau van de
lage tonen verhoogd of verlaagd. Bij het
verhogen of verlagen van het niveau ziet u
+6
–6 op het display.
Instellen van de hoge tonen
U kunt de drempelfrequentie en het niveau van
de hoge tonen instellen.
Met de FRT1 en FRT2 functies hebben de
instellingen voor de hoge tonen uitsluitend
invloed op de voor-uitgang: u kunt in dit geval
geen instellingen voor de achter-uitgang maken.
1 Druk op AUDIO en selecteer Treble.
Druk op AUDIO tot Treble op het display verschijnt.
2 Selecteer de gewenste frequentie met 2/3.
Druk op 2 of 3 tot de gewenste frequentie op
het display verschijnt.
2.5k4k6.3k10k (Hz)
3 Druk op 5 of om het niveau van de hoge
tonen in te stellen.
Bij elke druk op 5 of wordt het niveau van de
hoge tonen verhoogd of verlaagd. Bij het
verhogen of verlagen van het niveau ziet u
+6
–6 op het display.
Instellen van de loudness functie
De loudness functie compenseert
tekortkomingen in de weergave van de hoge en
de lage tonen bij lage volume-instellingen.
1 Druk op
AUDIO en selecteer Loud.
Druk op AUDIO tot Loud op het display verschijnt.
2
Druk op
5
om de contourfunctie in te schakelen.
Het contourniveau (bijv. Loud Mid) verschijnt op
het display.
3 Druk op 2 of 3 en selecteer het niveau.
Druk op 2 of 3 tot het gewenste niveau op het
display verschijnt.
Low (laag)—Mid (midden)—High (hoog)
4 Druk op om de contourfunctie uit te
schakelen.
Loud OFF verschijnt op het display.
Gebruiken van het subwoofer
uitgangssignaal
Dit toestel is uitgerust met een subwoofer
uitgangssignaal dat kan worden in- of
uitgeschakeld.
1 Druk op
AUDIO en selecteer Sub-W1.
Wanneer de subwoofer-bedieningsfunctie is
ingesteld op S.W Control:EXT, kunt u Sub-W1
niet selecteren. Druk op AUDIO tot Sub-W1 op
het display verschijnt.
2 Druk op 5 om het uitgangssignaal voor de
subwoofer in te schakelen.
Sub-W1 Normal zal op het display verschijnen.
Het uitgangssignaal voor de subwoofer is nu
ingeschakeld.
U kunt het uitgangssignaal voor de subwoofer
uitschakelen door op te drukken.
3 Druk op
2 of 3 en selecteer de fase
instelling voor de subwoofer.
Druk op 2 om een tegengestelde fase in te
stellen, waarna
Rev. op het display zal
verschijnen. Druk op 3 om de normale fase in
te stellen, waarna Normal op het display zal
verschijnen.
Du
38
08
Hoofdstuk
Audio-instellingen
Du
39
Aanpassen van de subwoofer
instellingen
Wanneer het uitgangssignaal voor de
subwoofer is ingeschakeld, kunt u ook de
instelling voor de subwoofer selecteren.
1 Druk op AUDIO en selecteer Sub-W2.
Wanneer de subwooferuitgang is ingeschakeld,
kunt u Sub-W2 selecteren. Druk op AUDIO tot
Sub-W2 80 (Hz) op het display verschijnt.
Als de instelling voor de subwoofer eerder
werd aangepast, zal de eerder aangepaste
frequentie op het display verschijnen,
bijvoorbeeld 50 (Hz) of 125 (Hz).
2Druk op 2 of 3 om de drempel-frequentie
te kiezen.
Druk op 2 en 50 (Hz) zal op het display
verschijnen. Druk op 3 en 125 (Hz) zal op het
display verschijnen. Alleen frequenties beneden
de gekozen frequentie zullen door de subwoofer
worden weergegeven.
3druk op 5 of om het uitgangsniveau van
de subwoofer in te stellen.
Met elke druk op 5 of zal het niveau van de
subwoofer worden verhoogd respectievelijk
verlaagd (bijv. tussen +6 t/m –6).
Druk op 5 of tot u de gewenste waarde op het
display ziet verschijnen.
Gebruik van een uitgangssignaal
zonder fade
Wanneer de functie voor uitgangssignalen zonder
fade (Non Fading Output instelling ON) aan
staat, gaat het audiosignaal niet door het Low-
pass filter van dit toestel (voor de Subwoofer),
maar wordt direct via de RCA aansluiting
(tulpstekker) naar buiten gebracht.
1 Druk op
AUDIO
en selecteer de aan/uit-
functie voor uitgangssignalen zonder fade.
Wanneer de subwoofer-bedieningsfunctie is
ingesteld op
S.W Control:EXT, kunt u de aan/uit-
functie voor uitgangssignalen zonder fade
selecteren. Druk op AUDIO tot NonFad ON op
het display verschijnt.
2 Druk op 5 om de functie voor
uitgangssignalen zonder fade in te schakelen.
NonFad ON verschijnt op het display en de
functie voor uitgangssignalen zonder fade is
ingeschakeld.
Druk op om de functie voor
uitgangssignalen zonder fade weer uit te
schakelen.
Instellen van het niveau van het
uitgangssignaal zonder fade
Wanneer de functie voor uitgangssignalen
zonder fade is ingeschakeld, kunt u het
uitgangsniveau van het signaal instellen.
1 Druk op
AUDIO en selecteer de
instellingsfunctie voor uitgangssignalen
zonder fade.
Druk op AUDIO tot NonFad 0 op het display
verschijnt.
2 Druk op 5 of om het uitgangsniveau van
het signaal zonder fade in te stellen.
Bij elke druk op 5 of wordt het niveau van het
signaal verhoogd of verlaagd (van
+6 tot –6).
Druk op 5 of tot de gewenste waarde op het
display wordt aangegeven.
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
08
Hoofdstuk
Audio-instellingen
Gebruiken van het high-pass filter
Wanneer u niet wilt dat de lage tonen voor de
subwoofer via de voor- of achterluidsprekers
worden weergegeven, dient u het HPF (high-
pass filter) in te schakelen. Alleen frequenties
boven de gekozen instelling zullen dan worden
weergegeven via de voor- en achterluidsprekers.
1 Druk op
AUDIO en selecteer HPF.
Druk op
AUDIO tot HPF op het display verschijnt.
2 Druk op 5 om het high-pass filter in te
schakelen.
HPF 80 Hz zal op het display verschijnen. Het
high-pass filter is nu ingeschakeld.
Druk op om het high-pass filter uit te
schakelen.
3 Druk op 2 of 3 om een waarde voor het
high-pass filter te kiezen.
Druk op 2 en HPF 50 Hz zal op het display
verschijnen. Druk op 3 en 125 Hz zal op het
display verschijnen. Alleen frequenties boven de
gekozen instelling zullen dan worden
weergegeven via de voor- of achterluidsprekers.
Opmerking
Als u de SFEQ functie omschakelt zal de H.P.F.
functie automatisch worden uitgeschakeld.
Door de H.P.F. functie in te schakelen nadat u
de SFEQ functie heeft geselecteerd, kunt u de
H.P.F. functie combineren met de SFEQ
functie.
Instellen van het niveau van de
signaalbron
SLA (Source Level Adjustment) stelt u in staat
het volumeniveau van de diverse
signaalbronnen apart in te stellen om te
voorkomen dat het
volume plotseling verandert wanneer u naar een
andere signaalbron overschakelt.
De instellingen zijn gebaseerd op het
volumeniveau van de FM tuner, welke dus
onveranderd zal blijven.
1 Vergelijk het volumeniveau van de FM
tuner met dat van de signaalbron die u wilt
aanpassen (bijv. de ingebouwde CD-speler).
2 Druk op
AUDIO en selecteer SLA.
Druk op
AUDIO tot SLA op het display
verschijnt.
3 Druk op 5 of om het volume van de
signaalbron aan te passen.
Met elke druk op 5 of zal het volume van de
signaalbron toe- of afnemen.
SLA +4 SLA –4 zal op het display verschijnen
terwijl het volume van de signaalbron wordt
verhoogd of verlaagd.
Opmerkingen
Aangezien het volume van de FM tuner het
ijkingspunt is, kunt u het volumeniveau van de
FM tuner zelf niet aanpassen.
Het volumeniveau van de MW/LW tuner als
signaalbron kan echter wel worden
aangepast.
De ingebouwde CD-speler en een eventuele
Multi CD-speler zullen beide automatisch op
dezelfde instelling voor het volumeniveau
worden ingesteld.
Extern apparaat 1 en 2 worden automatisch
op het zelfde volumensniveau ingesteld.
Du
40
08
Hoofdstuk
Begininstellingen
Du
41
Aanpassen van de begininstellingen
Via de begininstellingen kunt u diverse
eigenschappen van dit toestel van tevoren
regelen.
1 FUNCTION display
Laat de status van de gekozen functie zien.
1 Houd SOURCE ingedrukt tot het
toestel uit gaat.
2 Houd FUNCTION ingedrukt tot de
tijdsaanduiding op het display verschijnt.
3Druk op FUNCTION en selecteer een van de
begininstellingen.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om te
schakelen tussen de volgende instellingen:
CLOCKFMDABA-PIWARNAUX
DIMBRIGHTILLSWTEL1TEL2
Gebruik de volgende instructies voor het regelen
van de diverse instellingen.
Druk op BAND/ESC om de begininstellingen
te annuleren.
U kunt de begininstellingen ook annuleren
door de FUNCTION toets ingedrukt te houden
tot het toestel uit gaat.
Instellen van de tijd
Volg de onderstaande aanwijzingen om de tijd
in te stellen op de klok van dit toestel.
1Druk op FUNCTION en selecteer CLOCK.
Druk op FUNCTION tot de tijdsaanduiding op
het display verschijnt.
2 Selecteer het gedeelte van de
tijdsaanduiding dat u wilt instellen met 2/3.
Bij indrukken van 2/3 wordt een gedeelte van
de tijdsaanduiding geselecteerd.
UURMINUTEN
Het geselecteerde gedeelte van de
tijdsaanduiding zal knipperen.
3 Stel de juiste tijd in met 5/.
Bij indrukken van 5 worden het uur of de
minuten verhoogd. Bij indrukken van worden
het uur of de minuten verlaagd.
Instellen van de FM afstemstap
Normaal gesproken is de FM afstemstap voor
automatisch afstemmen 50 kHz. Wanneer AF of
TA is ingeschakeld zal de afstemstap
automatisch op 100 kHz worden ingesteld. Het
is misschien in uw situatie beter de afstemstap
op 50 kHz te zetten terwijl de AF functie is
ingeschakeld.
1 Druk op FUNCTION en selecteer FM.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION tot FM Step op
het display verschijnt.
2 Kies de FM afstemstap met 2/3.
Door op 2/3 te drukken kunt u de FM
afstemstap heen en weer schakelen tussen 50
kHz en 100 kHz terwijl AF of TA is ingeschakeld.
De gekozen FM afstemstap zal op het display
verschijnen.
Opmerking
Bij handmatig afstemmen zal de afstemstap
op 50 kHz blijven staan.
1
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
09
Hoofdstuk
Begininstellingen
Instellen van de DAB
prioriteitsfunctie
Met een los verkrijbare verborgen DAB-tuner
(GEX-P700DAB) aangesloten, zal de RDS
verkeersinformatiefunctie van dit de voorkeur
geven aan verkeersinformatie van de verborgen
DAB-tuner.
Wanneer de functie is ingeschakeld
Tijdens DAB-ontvangst zal de ontvangst niet
door RDS verkeersinformatie van dit worden
onderbroken wanneer het gekozen Service
Component verkeersinformatie en nieuws
ondersteunt.
Wanneer de functie is uitgeschakeld
De ontvangst wordt onderbroken voor de eerste
RDS nieuwsuitzending van dit of de DAB-
verkeersinformatie.
1 Druk op
FUNCTION en selecteer DAB.
Druk enkele malen op FUNCTION tot DAB
Priority op het display verschijnt.
2 Schakel de
DAB functie in of uit met 5/.
Bij indrukken van 5/ wordt de
DAB Priority
functie in- of uitgeschakeld. De gekozen
instelling wordt aangegeven op het display (bijv.
DAB Priority :ON).
Aan/uit zetten van de
automatische PI zoekfunctie
Het toestel kan automatisch zoeken naar een
andere zender met hetzelfde programma, zelfs
wanneer er is afgestemd op een voorkeuzezender.
1 Druk op
FUNCTION en selecteer A-PI.
Druk herhaaldelijk op
FUNCTION tot Auto PI op
het display verschijnt.
2 Zet A-PI aan of uit met 5/.
Door op 5/ te drukken schakelt u Auto PI naar
keuze aan of uit, hetgeen op het display zal
worden aangegeven (bijv. Auto PI :ON).
Aan/uit zetten van de
waarschuwingstoon
Als het voorpaneel niet binnen vijf seconden
nadat het contact is uitgeschakeld wordt
losgemaakt van het hoofdtoestel, zal er een
waarschuwingstoon klinken. U kunt deze
waarschuwingstoon uitschakelen.
1 Druk op FUNCTION en selecteer WARN.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION tot Warning op
het display verschijnt.
2 Zet WARN aan of uit met 5/.
Door op 5/ te drukken schakelt u Warning
naar keuze aan of uit, hetgeen op het display zal
worden aangegeven. (bijv. Warning :ON).
Aan/uit zetten van de externe
aansluiting
U kunt externe apparatuur aansluiten op dit
toestel. Schakel de externe aansluiting in
wanneer u externe apparatuur op dit toestel wilt
aansluiten.
1 Druk op
FUNCTION en selecteer AUX
.
Druk herhaaldelijk op
FUNCTION tot AUX op het
display verschijnt.
2 Zet AUX aan of uit met 5/.
Door op 5/ te drukken schakelt u AUX naar
keuze aan of uit, hetgeen op het display zal
worden aangegeven. (bijv. AUX :ON).
Du
42
09
Hoofdstuk
Begininstellingen
Du
43
Aan/uit zetten van de dimmer
Om te voorkomen dat het display‘s nachts te
licht wordt, zal het display automatisch worden
gedimd wanneer u de koplampen van de auto
aan zet. U kunt de automatische dimmer aan of
uit zetten.
1Druk op
FUNCTION en selecteer DIM.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION tot Dimmer op
het display verschijnt.
2 Zet DIM aan of uit met 5/.
Door op 5/ te drukken schakelt u Dimmer
naar keuze aan of uit, hetgeen op het display zal
worden aangegeven. (bijv. Dimmer :ON).
Instellen van de helderheid
U kunt de helderheid van het display instellen.
De standaardinstelling is 12.
1Druk op FUNCTION en selecteer BRIGHT.
Druk enkele malen op FUNCTION tot Brightness
op het display verschijnt.
2 Selecteer de gewenste helderheid met 2/3.
Op het display wordt
0 15 aangegeven.
Kiezen van de kleur voor de
verlichting
Met dit toestel beschikt u over twee kleuren voor
de verlichting, groen en rood.
Kies de gewenste kleur.
1Druk op
FUNCTION en selecteer ILL.
Druk enkele malen op FUNCTION tot ILLUMI op
het display verschijnt.
2 Selecteer de gewenste verlichtingskleur
met 2/3.
Bij indrukken van 2/3 schakelt
ILLUMI om
tussen rood en groen. De gekozen instelling
wordt aangegeven op het display (bijv. ILLUMI
:GRN).
Instellen van de Achter-
luidspreker uitgangsaansluiting
en de Subwoofer bediening
De achter uitgangsaansluitingen (de snoeren
voor de achter-luidsprekers en de RCA achter
uitgangsaansluiting) kunnen worden gebruikt
voor het aansluiten van luidsprekers met het
volle bereik (Rear SP:FULL) of voor het
aansluiten van een Subwoofer (Rear SP:S.W).
Als u de instelling voor de achter
uitgangsaansluiting omzet naar Rear SP:S.W,
kunt u de snoeren van de achter-luidsprekers
direct vastmaken aan een Subwoofer zonder
een hulpversterker te gebruiken.
Aanvankelijk is het toestel ingesteld op het
aansluiten van luidsprekers met het volle bereik
(Rear SP:FULL).
Wanneer de achter uitgangsaansluitingen zijn
aangesloten op luidsprekers met het volle
bereik (wanneer Rear SP:FULL is ingesteld),
kunt u de RCA (tulp) Subwoofer
uitgangsaansluiting gebruiken voor een
Subwoofer. Zo kunt u kiezen of u gebruik wilt
maken van de Subwoofer bedieningsfunctie
(Low-pass filter, Fase), de ingebouwde S.W
Control:INT, of de externe S.W Control:EXT.
Opmerkingen
Zelf als u deze instelling verandert, zal er geen
uitgangssignaal geproduceerd worden als u
niet de Uitgangssignaal zonder Fade functie
(zie bladzijde 39) of de Subwooferuitgang (zie
bladzijde 38) aan heeft gezet in het Audio Menu.
Als u de Subwoofer instelling verandert, zullen
de instellingen voor de Subwoofer
uitgangssterkte en het niveau van het
uitgangssignaal zonder Fade terugkeren naar
de fabrieksinstellingen.
Zowel het uitgangssignaal voor de achter-
luidsprekers als voor de RCA achter
uitgangsaansluiting worden in deze
bedieningsfunctie tegelijkertijd in- en
uitgeschakeld.
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
09
Hoofdstuk
09
Hoofdstuk
1 Druk op FUNCTION en selecteer SW.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION tot Rear SP op
het display verschijnt.
2 Verander de instelling voor de Achter
uitgangsaansluiting met 5/.
Door op 5/ te drukken kunt u kiezen tussen
Rear SP :FULL (luidspreker met vol bereik) en
Rear SP :S.W (subwoofer), hetgeen op het
display zal worden aangegeven.
Opmerkingen
Wanneer er geen Subwoofer is aangesloten
op de achter uitgangsaansluiting, dient u
Rear SP:FULL te selecteren.
Wanneer er wel een Subwoofer is aangesloten
op de achter uitgangsaansluiting, dient u
Rear SP:S.W in te stellen.
Wanneer de instelling voor de Achter
uitgangsaansluiting Rear SP:S.W is, kunt u de
Subwoofer bedieningsfunctie niet veranderen.
3 Verander de Subwoofer bedieningsfunctie
met 2/3.
Bij indrukken van 2/3 wordt er omgeschakeld
tussen
S.W Control:INT en S.W Control:EXT en
de gemaakte instelling wordt op het display
aangegeven.
In-en uitschakelen van
Handsfree telefoneren
U kunt de Handsfree telefoonfunctie in- en
uitschakelen overeenkomstig de aansluiting van
de gebruikte draagbare telefoon.
Wanneer u de Handsfree Telefoon eenheid (los
verkrijgbaar) gebruikt, dient u Hands-Free:ON.
1 Druk op FUNCTION en selecteer TEL1.
Druk enkele malen op FUNCTION tot Hands-
Free op het display verschijnt.
2 Schakel de
TEL1 functie in of uit met 5/.
Bij indrukken van 5/ wordt de Hands-Free
functie in- of uitgeschakeld. De gekozen
instelling wordt aangegeven op het display (bijv.
Hands-Free:ON).
Tijdelijk uitschakelen/dempen van
het geluid voor draagbare telefoons
Wanneer u een telefoongesprek voert via een
mobiele telefoon die op dit product is
aangesloten, kunt u kiezen tussen tijdelijk
uitschakelen van het geluid en zachter zetten
van het geluid, bij gebruik van de Handsfree
telefooneenheid (wanneer Hands-Free:OFF is
ingesteld).
1 Druk op
FUNCTION en selecteer TEL2.
Druk enkele malen op FUNCTION tot Telephone
op het display verschijnt.
2 Selecteer de zachter zetten/tijdelijk
uitschakelen instelling met 2/3.
Bij indrukken van 2/3 wordt er omgeschakeld
tussen
Telephone :ATT (zachter zetten) en
Telephone :MUTE (tijdelijk uitschakelen) en de
gemaakte instelling wordt op het display
aangegeven.
Inschakelen van de Telefoon
Standbyfunctie
Als u de Handsfree telefoon wilt gebruiken zonder
andere signaalbronnen via dit product af te
spelen, dient u de Telefoon standbyfunctie in te
schakelen.
1 Druk op
FUNCTION en selecteer TEL2.
Druk enkele malen op FUNCTION tot
TELstandby op het display verschijnt.
2 Schakel de TEL2 functie in of uit met 5/.
Bij indrukken van 5/ wordt de TELstandby
functie in- of uitgeschakeld. De gekozen
instelling wordt aangegeven op het display (bijv.
TELstandby:ON).
Opmerking
U kunt de Telefoon standbyfunctie kiezen
wanneer Hands-Free:ON is geselecteerd in de
Handsfree telefoon.
Begininstellingen
Du
44
10
Hoofdstuk
Andere functies
Du
45
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Gebruiken van verschillende
amusementsdisplays
U kunt diverse amusementsdisplays laten
spelen terwijl u naar de verschillende
signaalbronnen luistert.
Druk op ENTERTAINMENT
.
Met elke druk op
ENTERTAINMENT zal het
display als volgt veranderen:
SOURCE ICON DISPLAYBGV 1BGV 2BGV
3BGV 4LEVEL INDICATOR 1LEVEL
INDICATOR 2MOVIE SCREEN 1MOVIE
SCREEN 2ENTERTAINMENT CLOCK
BGV staat voor achtergrond visuele effecten
(BackGround Visual).
Gebruiken van een AUX
signaalbron
Via een IP-BUS-RCA adapter zoals de CD-RB20
of CD-RB10 (los verkrijgbaar) kunt u dit toestel
aansluiten op externe apparatuur met RCA
(tulp) uitgangsaansluitingen. Voor meer details
dient u de handleiding van de IP-BUS-RCA
adapter te raadplegen.
AUX als signaalbron kiezen
Druk op SOURCE en kies AUX als signaalbron.
Druk op SOURCE tot AUX op het display verschijnt.
Als de externe aansluiting niet is
ingeschakeld, kunt u AUX niet als signaalbron
selecteren. Zie Aan/uit zetten van de externe
aansluiting op bladzijde 42.
Invoeren van een AUX titel
De naam die op het display verschijnt voor de
AUX signaalbron kan worden veranderd.
1 Nadat u
AUX als signaalbron heeft
gekozen, dient u FUNCTION ingedrukt te
houden tot TITLE IN op het display verschijnt.
2 Druk op cijfertoets 1 om de gewenste
lettertekengroep te selecteren.
Druk enkele malen op cijfertoets 1 voor het
omschakelen tussen de volgende instellingen:
Alfabet (hoofdletters), cijfers en symbolen
Alfabet (kleine letters)—Europese letters,
bijvoorbeeld letters met accenten (bijv. á, à, ä, ç)
U kunt Cijfers en Symbolen selecteren door
op cijfertoets 2 te drukken.
3 Druk op 5 of en selecteer een letter.
Met elke druk op 5 zal er een letter verschijnen
op deze volgorde A B C ... X Y Z, een cijfer of
symbool op de volgorde 1 2 3 ... @ # <. Met elke
druk op zullen de tekens in de omgekeerde
volgorde verschijnen, dus Z Y X ... C B A.
4 Druk op 3 om de cursor naar de volgende
tekenpositie te verplaatsen.
Wanneer de gewenste letter op het display
verschenen is, dient u op 3 te drukken om de
cursor naar de volgende tekenpositie te
verplaatsen en de volgende letter te selecteren.
Druk op 2 om een plaats terug te gaan op het
display.
5 Verplaats de cursor naar de laatste
tekenpositie door op 3 te drukken nadat u de
titel heeft ingevoerd.
Als u nog een keer op 3 drukt zal de ingevoerde
titel worden opgeslagen in het geheugen.
6 Druk op BAND/ESC om terug te keren naar
het weergave-display.
Andere functies
Gebruik van de functie voor het
tijdelijk uitschakelen/dempen en
Handsfree telefoonfunctie
Functie voor tijdelijk uitschakelen/
dempen van het geluid
Het geluid van het toestel wordt automatisch
uitgeschakeld/gedempt wanneer u iemand belt
of opgebeld wordt indien een cellulaire telefoon
met dit toestel is verbonden.
Wanneer u in de Handsfree telefoon functie
Hands-Free:OFF heeft ingesteld via het
basisinstelmenu, zal de functie voor het tijdelijk
uitschakelen/dempen van de geluidsweergave
bij gebruik van een telefoon worden
ingeschakeld. (Zie bladzijde 44.)
Het geluid wordt uitgeschakeld, MUTE of ATT
wordt getoond en u kunt geen andere
geluidsinstellingen maken.
Het toestel werkt weer normaal zodra de
telefoonverbinding wordt verbroken.
Handsfree telefoonfunctie
Wanneer er een gesprek gevoerd via een handsfree
telefoon, wordt de geluidsweergave van dit
systeem automatisch uitgeschakeld en zal de
stem van degene met wie u praat via de
luidsprekers weergegeven worden.
Wanneer U via het basisinstelmenu
Hands-Free:ON (aan) heeft ingesteld voor de
Handsfree telefoon functie, zal de Handsfree
telefoonfunctie ingeschakeld zijn. (Zie blz. 44.)
Opmerkingen
Wanneer er een telefoongesprek gevoerd
wordt, kunt u geen andere signaalbron
instellen.
Wanneer er een telefoongesprek gevoerd
wordt, zijn er slechts twee instellingen
(Volume en Fader/Balans) mogelijk.
De bediening wordt weer normaal wanneer
het gesprek beâindigd wordt.
De Telefoon standbyfunctie kan worden
gekozen als een signaalbron wanneer u via
het basisinstelmenu
TELstandby:ON (aan)
heeft ingesteld voor de Telefoon standby
functie. (Zie blz. 44.)
Du
46
10
Hoofdstuk
Andere functies
Du
47
Beschrijving van de DAB
bedieningsfuncties
U kunt dit product gebruiken met een los
verkrijgbare verborgen DAB-tuner (GEX-
P700DAB). Voor meer informatie over de
bediening, dient u de handleidingen van deze
DAB Tuners te raadplegen (Dit product is Groep
1 hoofdtoestel.). Dit hoofdstukje bevat informatie
omtrent de bediening van de DAB functie van
dit toestel die verschilt van de beschrijving in de
gebruiksaanwijzing van de DAB Tuner.
1 TEXT indicator
De op dit moment ontvangen service heeft
een dynamisch label.
2 EXTRA indicator
De op dit moment ontvangen service heeft
een secundaire servicecomponent.
3 W (THR 2) indicator*
Deze indicator geeft aan dat de Weather
(lokale weerberichten) functie is
ingeschakeld.
4 A (NNC 2) indicator*
Deze indicator geeft aan dat de Announce
(aankondigingen) functie is ingeschakeld.
5 NET indicator
Deze indicator geeft aan dat de Service
Follow (service volgen) functie is
ingeschakeld.
* Wanneer de ingestelde
aankondigingsondersteuning wordt ontvangen,
zullen de letters tussen haakjes oplichten.
Wanneer de ingestelde
aankondigingsondersteuning wordt
ontvangen, zal de icoon , oplichten.
Bediening
U kunt de volgende functies gebruiken met dit
product. (De genoemde bladzijden verwijzen
naar bladzijden in deze handleiding.)
Beschikbare PTY functie (Zie blz. 48.)
Gebruik van het dynamisch label (Zie blz. 48.)
De bediening van de twee volgende functies
wordt anders bij gebruik van dit product.
(De relevante bladzijden vindt u in de
handleiding van de DAB tuner)
Veranderen van het label (Zie blz. 13.)
Kiezen van aankondigingen met het
functiemenu (Zie blz. 19.)
Dit product is niet voorzien van de volgende drie
functies. (De relevante bladzijden vindt u in de
handleiding van de DAB tuner)
Servicelijst functie (Zie blz. 15.)
Taalfilterfunctie (Zie blz. 15.)
Gebruik van de PGM toets (Zie blz. 26.)
Veranderen van het label
Bij meermalen indrukken van DISPLAY zal het
display als volgt veranderen:
Service Label (Service-label)—SC Label
(Servicecomponent-label)—DAB TEXT
(Dynamisch-label)—Ensemble Label (Ensemble-
label)—PTY (PTY-label)
Opmerkingen
Bij een Servicecomponent die geen
Servicecomponent-label of Dynamisch-label
heeft, is het niet mogelijk om te schakelen
naar het Servicecomponent-label of
Dynamisch-label.
Als u, bij andere displays dan het Service-
label, niet binnen acht seconden een
bedieningshandeling uitvoert of een andere
toets dan de DISPLAY toets indrukt, zal het
display terugkeren naar de Service-label
indicators.
12 34 5
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
10
Hoofdstuk
Andere functies
Kiezen van aankondigingen met het
functiemenu
Wanneer u in stap 2 2/3 gebruikt, zullen de
indicaties in deze volgorde getoond worden:
Weather (Lokale weerberichten)—Announce
(Aankondiging)
Opmerkingen
• Houd
TA ingedrukt om NEWS in te schakelen.
Houd TA nog een keer ingedrukt om NEWS uit
te schakelen.
• Wanneer Announce (aankondigingen) is
ingeschakeld, zullen tevens Warning/Service
(waarschuwing/service), Event Announcement
(evenement-aankondigingen), Special Event
(speciaal evenement), Finance (financiën),
Sports (sport) en Information (informatie)
ingeschakeld zijn.
Beschikbare PTY functie
U kunt het gewenste programmatype kiezen uit de
programmatypes die kunnen worden ontvangen.
DAB PTY functies verschillen iets van RDS PTY
functies. Haal de DAB PTY en de RDS PTY
functies dus niet door elkaar.
Zoeken van de PTY
1 Druk op FUNCTION en selecteer PTY.
2 Druk op 2 of 3 om het gewenste
programmatype te kiezen.
3 Druk op 5 om te beginnen met zoeken.
Opmerking
De getoonde PTY methode is Narrow (smal).
Dit kan niet worden veranderd in Wide (breed)
wanneer DAB als signaalbron is
ingeschakeld. (Zie blz. 17.)
Gebruik van het dynamisch label
Het dynamisch-label levert informatie (tekens)
aangaande het servicecomponent dat u
momenteel beluistert. De informatie kan rollend
over het display worden getoond.
Opmerkingen
De tuner slaat automatisch de laatste drie
ontvangen dynamische labels op, waarbij de
tekst van de minst recente wordt vervangen
door nieuwe tekst wanneer deze wordt ontvangen.
U kunt de gegevens van maximaal zes
dynamische label uitzendingen opslaan onder
de toetsen 1 t/m 6.
Het dynamisch label op het display tonen
1 Druk op TEXT om het dynamisch label te
laten verschijnen.
Druk nog een keer op TEXT of druk op
BAND/ESC om de dynamisch label functie te
annuleren.
Wanneer er op dit moment geen dynamisch
label wordt ontvangen, zal de aanduiding NO
TEXT (geen tekst) worden getoond.
2 Druk op
2 of 3 om de drie meest recente
dynamische labels op te roepen.
Door op 2 of 3 te drukken kunt u omschakelen
tussen de huidige en de drie meest recente
dynamische label displays.
Als er geen gegevens voor dynamische labels
in het geheugen zijn opgeslagen, zal het display
niet veranderen.
3 Druk op om het dynamische label over
het display te schuiven.
Parkeer de auto op een veilige plaats voor het
lezen van het dynamisch-label.
Wanneer u tijdens het rollen op de 5 drukt,
zal weer naar de eerste regel worden
teruggekeerd.
Indien u na het annuleren wederom de
dynamisch-label functie kiest, wordt indien
beschikbaar nieuwe (de meest recente)
informatie getoond.
Du
48
10
Hoofdstuk
Andere functies Aanvullende informatie
Du
49
Opslaan en oproepen van een
dynamisch label
U kunt de gegevens van in totaal zes
dynamische labels met de cijfertoetsen 1–6 in
het geheugen opslaan.
1 Laat het dynamisch label dat u in het
geheugen wilt opslaan op het display
verschijnen.
Zie Het dynamisch label op het display tonen op
bladzijde 48.
2 Houd een van de cijfertoetsen 1–6
ingedrukt om het gekozen dynamisch label in
het geheugen op te slaan.
Het geheugennummer wordt op het display
aangegeven en het gekozen dynamisch label
wordt in het geheugen vastgelegd.
Wanneer u de volgende keer op de betreffende
cijfertoets 1–6 drukt terwijl de dynamisch label
functie is ingeschakeld, wordt de tekst van het
opgeslagen dynamisch label op het display
getoond.
Zorgen voor uw CD-speler
Gebruik alleen CD’s met een van de twee
Compact Disc Digital Audio logo’s zoals
hieronder aangegeven.
Gebruik alleen normale, ronde CD’s.
Abnormale, niet ronde CD’s kunnen vast
komen te zitten of niet naar behoren worden
afgespeeld.
Controleer alle CD’s op barsten, krassen of
vervormingen voor u ze afspeelt. CD’s met
barsten, krassen of vervormingen kunnen niet
naar behoren worden afgespeeld. Gebruik
zulke discs niet.
Probeer het opname-oppervlak (waar niets op
gedrukt is) niet aan te raken wanneer u
omgaat met de disc.
Bewaar CD’s in hun eigen doosje wanneer u
ze niet gebruikt.
Houd CD’s uit direct zonlicht en stel ze niet
bloot aan hoge temperaturen.
Plak geen labels op discs, schrijf er niet op en
behandel het oppervlak niet met chemische
middelen.
Om vuil van een CD te verwijderen, dient u
met een zachte doek rechtstreeks van het
midden naar de buitenrand te vegen.
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
11
Hoofdstuk
Aanvullende informatie
Als u bij koud weer de verwarming gebruikt, is
het mogelijk dat er condens gevormd wordt
op onderdelen in het binnenwerk van de CD-
speler. Condens kan er toe leiden dat de CD-
speler niet naar behoren functioneert. Als u
vermoedt dat condens de oorzaak van een
bepaald probleem vormt, dient u de CD-speler
een uurtje of zo uit te zetten zodat de CD-
speler kan drogen en dient u eventuele
vochtige discs af te nemen met een zachte
doek.
Schokken door het rijden van de auto kunnen
de CD weergave doen overslaan.
CD-R/CD-RW discs
Het is mogelijk dat sommige CD-R/CD-RW
discs die op een muziek-CD-recorder of een
personal computer zijn opgenomen niet
weergegeven kunnen worden als gevolg van
de eigenschappen van de disc, krassen of vuil
op de disc, of condensatie enz. op de lens van
het toestel.
Weergave van discs die zijn opgenomen op
een personal computer is soms ook niet
mogelijk afhankelijk van de applicatie-
instellingen en de werkomgeving van de
computer. Neem de discs met het juiste
formaat op. (Raadpleeg de fabrikant van de
applicatie voor nadere bijzonderheden.)
Weergave van CD-R/CD-RW discs is wellicht
niet mogelijk bij blootstelling aan direct
zonlicht, hoge temperaturen of andere
extreme omstandigheden in de auto.
Titels en andere tekstinformatie die op een
CD-R/CD-RW disc is opgenomen, kan soms
niet op het display van dit apparaat
verschijnen (in geval van audiogegevens (CD-
DA)).
Dit apparaat is geschikt voor de muziekstuk-
overslaanfunctie van CD-R/CD-RW discs. Als
muziekstukken dergelijke informatie bevatten,
zullen deze automatisch worden overgeslagen
(in geval van audiogegevens (CD-DA)).
Als u een CD-RW disc in het apparaat steekt,
duurt het langer voordat met weergeven wordt
begonnen dan wanneer u een normale CD of
CD-R disc plaatst.
Lees de instructies die bij de CD-R/CD-RW
discs worden geleverd voordat u deze
gebruikt.
Uitleg ingebouwde CD-speler
foutmeldingen
Wanneer er zich problemen voordoen bij
weergave van een CD, is het mogelijk dat er op
het display een foutmelding verschijnt. In een
dergelijk geval kunt u de onderstaande tabel
raadplegen om te zien wat er aan de hand is en
welke maatregelen worden aanbevolen om het
probleem op te lossen. Als het probleem niet
kan worden opgelost, dient u contact op te
nemen met uw dichtstbijzijnde Pioneer
Service-centrum.
Du
50
11
Hoofdstuk
Melding Oorzaak
Maatregel
ERROR-11, 12,
17, 30
Vuile disc Maak de disc
schoon.
ERROR-11, 12,
17, 30
Bekraste disc Vervang de disc.
ERROR-22, 23 Het CD-formaat
kan niet worden
weergegeven.
Vervang de
disc.
ERROR-10, 11,
12, 17, 30, A0
Elektrisch of
mechanisch
probleem
Zet het contact uit
en dan weer aan,
of schakel over
naar een andere
signaalbron en
dan weer terug
naar de CD-speler.
ERROR-44 Alle fragmenten
moet worden
overgeslagen
Vervang de disc.
11
Hoofdstuk
Du
51
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Aanvullende informatie
MP3 bestanden
MP3 is de afkorting voor “MPEG Audio Layer
3” en duidt een norm voor audio-compressie
aan.
Dit product kan MP3 bestanden afspelen die
zijn opgenomen op CD-ROM, CD-R en CD-RW
discs. Alle disc-opnamen compatibel met
niveau 1 en niveau 2 van ISO9660 of met het
Romeo en Joliet bestandssysteem kunnen
worden weergegeven.
Multisessie opnamediscs kunnen ook worden
afgespeeld.
De bestanden moeten compatibel zijn met
ID3 Tag Ver. 1.0 en Ver. 1.1 formaten voor het
aangeven van de album (disctitel),
muziekstuk (muziekstuktitel) en artiest (naam
van artiest) informatie op het display.
De versterkingsfunctie werkt alleen bij het
afspelen van MP3 bestanden met een
bemonsteringsfrequentie van 32, 44,1 en
48 kHz. (Bestanden met een
bemonsteringsfrequentie van 16, 22,05, 24,
32, 44,1 of 48 kHz kunnen worden afgespeeld.)
MP3 bestanden zijn niet compatibel met
packet-write gegevensoverdracht.
Er is geen compatibiliteit met m3u
afspeellijsten.
Er is geen compatibiliteit met het MP3i (MP3
interactief) of mp3 formaat.
Het maximale aantal tekens dat voor een
bestandsnaam op het display kan worden
aangegeven, inclusief de extensie (.mp3), is
32 tekens, gerekend vanaf het eerste teken.
Het maximale aantal tekens dat voor een
mapnaam op het display kan worden
aangegeven, is 32 tekens.
Bij bestanden die zijn opgenomen met het
Romeo of het Joliet bestandssysteem, kunnen
alleen de eerste 32 tekens op het display
worden aangegeven.
Bij discs met zowel MP3 bestanden als CD-
EXTRA, MIXED-MODE CD en andere
audiogegevens (CD DA), kan alleen het CD
DA gedeelte worden weergegeven.
Weergave van CD-R/CD-RW discs is alleen
mogelijk als de discs “afgemaakt" zijn via het
finalize-proces.
De volgorde waarin de mappen geselecteerd
worden bij weergave en bij andere functies
bepaalt de schrijfvolgorde die gebruikt wordt
door de schrijfsoftware.
Dit betekent dat het mogelijk is dat
naderhand de verwachte weergavevolgorde
niet overeenkomt met de feitelijke
weergavevolgorde.
Er bestaat echter ook schrijfsoftware
waarmee de weergavevolgorde zelf kan
worden ingesteld.
De geluidskwaliteit van de MP3 bestanden is
over het algemeen beter wanneer een hogere
bitwaarde wordt gebruikt. Dit apparaat kan
opnamen weergeven met een bitwaarde van
16 kbps tot 320 kbps, maar voor een redelijk
goede geluidskwaliteit verdient het
aanbeveling alleen discs te gebruiken die zijn
opgenomen met een bitwaarde van minimaal
128 kbps.
Voorzorgsmaatregelen:
Bij de naamgeving van een MP3 bestand
moet altijd de bijbehorende extensie (.mp3)
worden toegevoegd.
Dit product speelt bestanden met de extensie
(.mp3) af als MP3 bestanden. Om
stoorgeluiden en andere defecten te
voorkomen, mag u deze extensie niet
gebruiken voor andere bestanden dan MP3
bestanden.
Aanvullende informatie
Betreffende mappen en MP3 bestanden
Hieronder ziet u een schematische afbeelding
van een CD-ROM met MP3 bestanden. De
submappen zijn afgebeeld als mappen in de
nu geselecteerde map.
Opmerkingen
De apparatuur wijst de mapnummers toe. De
gebruiker kan niet zelf de mapnummers toewijzen.
Als een disc zowel MP3 bestanden als
muziekgegevens bevat, zullen alleen de
muziekgegevens worden weergegeven. (De
verstreken speelduur voor de MP3 bestanden
wordt op het display aangegeven, maar er is
geen muziek.)
Het is niet mogelijk om de mappen te
controleren die geen MP3 bestanden bevatten.
(De verstreken speelduur voor de MP3
bestanden wordt op het display aangegeven,
maar er is geen muziek.)
MP3 bestanden in een mappenstructuur van
maximaal 8 lagen kunnen worden afgespeeld.
Het zal echter even duren voordat het afspelen
begint bij discs met een diepe mappenstructuur.
Wij raden u daarom aan discs te maken met een
mappenstructuur van maximaal 2 lagen.
U kunt maximaal 253 items weergeven van de
mappen op een disc.
Du
52
11
Hoofdstuk
Eerste Tweede Derde
niveau niveau niveau
Aanvullende informatie
Du
53
Verklarende woordenlijst
Bitwaarde
De bitwaarde geeft de hoeveelheid gegevens
per seconde aan en wordt uitgedrukt in bps
(bits per seconde). Hoe hoger de bitwaarde is,
hoe meer informatie er beschikbaar is voor
weergave van het geluid. Wanneer dezelfde
codeermethode (bijv. MP3) wordt gebruikt maar
een hogere bitwaarde, zal een beter geluid
worden verkregen.
ID3 Tag
Dit is een methode voor het invoegen van
fragment-informatie in een MP3 bestand. De
ingevoegde informatie kan de fragmenttitel
bevatten, de naam van de artiest, de albumtitel,
het muziekgenre, het jaar dat het fragment is
gemaakt, eventueel commentaar of andere
gegevens. De informatie kan bewerkt worden
met behulp van software met ID3 Tag
bewerkingsfuncties. Het aantal tekens dat
hierbij kan worden ingevoerd is beperkt. De
informatie kan op het display worden
aangegeven wanneer het fragment wordt
afgespeeld.
ISO9660 formaat
Dit is de internationale norm voor de formaat-
logica van mappen en bestanden op een CD-
ROM. Voor het ISO9660 formaat zijn er
bepalingen voor de volgende twee niveaus.
Niveau 1:
De bestandsnaam is in het 8.3 formaat (de
naam bestaat uit 8 tekens — halve-byte Engelse
hoofdletters, halve-byte cijfers en het “_” teken
— en een bestandsextensie van drie tekens).
Niveau 2:
De bestandsnaam kan maximaal 31 tekens
bevatten (inclusief het scheidingsteken “.” en
een bestandsextensie). Elke map bevat minder
dan 8 hiërarchieën.
“Extended” formaten
Joliet:
De bestandsnamen kunnen uit maximaal 64
tekens bestaan.
Romeo:
De bestandsnamen kunnen uit maximaal
128 tekens bestaan.
m3u
Afspeellijsten die gemaakt zijn met de
“WINAMP” software zijn voorzien van een
extensie voor afspeellijst-bestanden (.m3u).
Multisessie
Onder multisessie wordt een opnamemethode
verstaan waarbij op een later tijdstip extra gegevens
op de disc worden opgenomen. Bij het opnemen
van gegevens op een CD-ROM, CD-R of CD-RW
disc enz., worden alle gegevens vanaf het begin tot
het eind behandeld als een enkele eenheid of
sessie. Bij de multisessie-methode kunnen er twee
of meer sessies op de disc worden opgenomen.
MP3
MP3 is de afkorting voor “MPEG Audio Layer3”.
Het is een audiocompressienorm die is
opgesteld door een werkgroep (MPEG) van de
ISO (International Standards Organization). Met
MP3 kunnen de audiogegevens tot ongeveer
1/10 van het niveau van een conventionele disc
worden gecomprimeerd.
Packet write
Dit is de algemene benaming voor een methode
van schrijven van gegevens op een CD-R enz.
Vergelijkbaar met methoden voor schrijven van
gegevens op een diskette of vaste schijf.
VBR
VBR is de afkorting voor “Variable Bit Rate”.
Over het algemeen wordt de CBR (constante
bitwaarde) meer gebruikt. Door de bitwaarde
echter flexibel af te regelen overeenkomstig de
vereisten van de audiocompressie kan een
kleiner bestand worden gemaakt zonder dat dit
van invloed is op de geluidskwaliteit.
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
00
Hoofdstuk
11
Hoofdstuk
Aanvullende informatie
Du
54
Technische gegevens
Algemeen
Spanningsbron ................... 14,4 V gelijkstroom
(10,8 –15,1 V toelaatbaar)
Aarding ............................... Negatief
Max. stroomverbruik .......... 10,0 A
Afmetingen (B × H × D):
Montage-afmetingen (DIN)
..................................... 178 × 50 × 157 mm
Voorpaneel .................. 188 × 58 × 19 mm
Gewicht ............................... 1,6 kg
Audio
Maximaal uitgangsvermogen
............................................. 50 W × 4
voor de subwoofer
(70 W 1 ch/2 )
25 W × 4 (BRI)
Doorlopend uitgangsvermogen
............................................. 27 W × 4
(DIN 45324, +B = 14,4 V)
Belastingsimpedantie ....... 4 (4 – 8 [2 voor 1
kanaal] toelaatbaar)
Preout maximaal uitgangsniveau/uitgangsimpedantie
............................................. 2,2 V/1 k
Equalizer (3-band parametrische equalizer):
(Laag)
Frequentie ........... 40/80/100/160 Hz
Q factor ................ 0,35/0,59/0,95/1,15
(+6 dB wanneer versterkt)
Gain ..................... ±12 dB
(Midden)
Frequentie ........... 200/500/1 k/2 k Hz
Q factor ................ 0,35/0,59/0,95/1,15
(+6 dB wanneer versterkt)
Gain ..................... ±12 dB
(Hoog)
Frequentie ........... 3,15 k/8 k/10 k/12,5 k Hz
Q factor ................ 0,35/0,59/0,95/1,15
(+6 dB wanneer versterkt)
Gain ..................... ±12 dB
Loudness contouren:
(Laag) .......................... +3,5 dB (100 Hz)
+3 dB (10 kHz)
(Midden) ...................... +10 dB (100 Hz)
+6,5 dB (10 kHz)
(Hoog) ......................... +11 dB (100 Hz)
+11 dB (10 kHz)
(Volume: –30 dB)
Toonregeling:
(Lage tonen)
Frequentie ........... 40/63/100/160 Hz
Gain ..................... ±12 dB
(Hoge tonen)
Frequentie ........... 2,5 k/4 k/6,3 k/10 k Hz
Gain ..................... ±12 dB
HPF:
Frequentie ........... 50/80/125 Hz
Afval ..................... –12 dB/oct
Subwoofer:
Frequentie ........... 50/80/125 Hz
Afval ..................... –18 dB/oct
Gain ..................... ±12 dB
Fase ...................... Normaal/tegengesteld
CD-speler
Systeem .............................. Compact Disc Audio
Bruikbare CD’s ................... Compact Discs
Signaalformaat:
Bemonsteringsfrequentie
..................................... 44,1 kHz
Aantal quantisatie bits
..................................... 16; lineair
Frequentiekarakteristieken
............................................. 5 – 20.000 Hz (±1 dB)
Signaal-tot-ruis ................... 94 dB (1 kHz) (IEC-A
netwerk)
Dynamisch bereik .............. 92 dB (1 kHz)
Aantal kanalen ................... 2 (stereo)
MP3 decodeerformaat ....... MPEG-1&2 Audio Layer-3
FM tuner
Frequentiebereik ................ 87,5 – 108,0 MHz
Bruikbare gevoeligheid ...... 9 dBf (0,8 µV/75 , mono,
S/R: 30 dB)
50 dB onderdrukkingsgevoeligheid
............................................. 15 dBf (1,5 µV/75 , mono)
Signaal-tot-ruis ................... 70 dB (IEC-A netwerk)
Vervorming ......................... 0,3 % (bij 65 dBf, 1 kHz,
stereo)
Frequentierespons ............. 30 – 15.000 Hz (±3 dB)
Stereoscheiding ................. 40 dB (bij 65 dBf, 1 kHz)
MW tuner
Frequentiebereik ................ 531 – 1.602 kHz (9 kHz)
Bruikbare gevoeligheid ...... 18 µV (S/R: 20 dB)
Selectiviteit ......................... 50 dB (±9 kHz)
LW tuner
Frequentiebereik ................ 153 – 281 kHz
Bruikbare gevoeligheid ...... 30 µV (S/R: 20 dB)
Selectiviteit ......................... 50 dB (±9 kHz)
Opmerking
Technische gegevens en ontwerp zijn ter
produktverbetering zonder voorafgaande
kennisgeving wijzigbaar.
Aanvullende informatie
Du
55
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
11
Hoofdstuk

Documenttranscriptie

Hoofdstuk 00 Inhoud Hartelijk dank voor het aanschaffen van dit Pioneer product. Leest u deze aanwijzingen alstublieft zorgvuldig door zodat u weet hoe u uw model op de juiste manier moet bedienen. Bewaar de handleiding na het lezen op een veilige plek, zodat u er later nog eens iets in kunt opzoeken. Voor u begint Over dit toestel 5 Over deze handleiding 5 Voorzorgen 5 Bij problemen 5 Kenmerken 5 • Weergave van CD’s 5 • Weergave van MP3 bestanden 5 Beveiligen tegen diefstal van uw toestel 6 • Verwijderen van het voorpaneel 6 • Bevestigen van het voorpaneel 6 Over de Demo-functie 6 • Reverse-functie 6 • Feature Demo 7 Wat is wat 8 • Hoofdtoestel 8 • Los verkrijgbare afstandsbediening 9 Stroom aan/uit Aan zetten van het toestel 10 Kiezen van een signaalbron 10 Uit zetten van het toestel 10 Tuner Luisteren naar de radio 11 Inleiding tot bediening van de geavanceerde tunerfuncties 12 Opslaan en oproepen van frequenties van zenders 12 Afstemmen op sterke signalen 13 Opslaan van de frequenties van de sterkste zenders 13 2 Du RDS Inleiding RDS bediening 14 Omschakelen van het RDS display 14 Selecteren van alternatieve frequenties 15 • Gebruiken van PI zoeken 15 • Gebruiken van PI zoeken voor voorkeuzezenders 15 • Beperken tot regionale zenders 15 Ontvangen van verkeersberichten 16 • Reageren op het TP alarm 16 Gebruiken van PTY functies 17 • Zoeken naar een RDS zender via PTY informatie 17 • Gebruiken van de onderbreking door nieuwsberichten 17 • Ontvangen van PTY nooduitzendingen 17 Gebruiken van radiotekst 18 • Tonen van radiotekst 18 • Opslaan en oproepen van radiotekst 18 PTY lijst 19 Ingebouwde CD-speler Afspelen van een CD 20 Inleiding geavanceerde bediening van de CD-speler 21 Herhaalde weergave 21 Weergeven van fragmenten in willekeurige volgorde 21 Scannen van de fragmenten op de CD 22 Pauzeren van de CD weergave 22 Gebruiken van de disctitel functies 22 • Invoeren van disctitels 22 • Tonen van disctitels 23 Gebruiken van CD TEXT functies 23 • Tonen van titels op CD TEXT discs 23 • Over het display laten schuiven van titels 23 Hoofdstuk Inhoud Italiano Nederlands Du Français Begininstellingen Aanpassen van de begininstellingen 41 Instellen van de tijd 41 Instellen van de FM afstemstap 41 Instellen van de DAB prioriteitsfunctie 42 • Wanneer de functie is ingeschakeld 42 • Wanneer de functie is uitgeschakeld 42 Aan/uit zetten van de automatische PI zoekfunctie 42 Aan/uit zetten van de waarschuwingstoon 42 Aan/uit zetten van de externe aansluiting 42 Aan/uit zetten van de dimmer 43 Instellen van de helderheid 43 Kiezen van de kleur voor de verlichting 43 Instellen van de Achter-luidspreker uitgangsaansluiting en de Subwoofer bediening 43 In-en uitschakelen van Handsfree telefoneren 44 Tijdelijk uitschakelen/dempen van het geluid voor draagbare telefoons 44 Inschakelen van de Telefoon Standbyfunctie 44 Deutsch Multi CD-speler Afspelen van een CD 28 50-disc Multi CD-speler 28 Inleiding geavanceerde bediening van de Multi CD-speler 29 Herhaalde weergave 29 Weergeven van fragmenten in willekeurige volgorde 30 Scannen van CD’s en fragmenten 30 Pauzeren van de CD weergave 30 Gebruiken van ITS speellijsten 31 • Aanmaken van een speellijst via ITS programmering 31 • Weergave van uw ITS speellijst 31 • Wissen van een fragment uit uw ITS speellijst 32 • Wissen van een CD uit uw ITS speellijst 32 Gebruiken van de disctitel functies 32 • Invoeren van disctitels 32 • Tonen van disctitels 33 • Selecteren van discs van de disctitel lijst 33 Gebruiken van CD TEXT functies 34 • Tonen van titels op CD TEXT discs 34 • Over het display laten schuiven van titels 34 Gebruiken van compressie en basversterking 34 Audio-instellingen Inleiding audio-instellingen 35 Instellen van de Sound Focus equalizer 35 Gebruiken van de balans instelling 36 Gebruiken van de equalizer 36 • Oproepen van equalizercurves 36 • Aanpassen van equalizercurves 37 • Fijnafstelling van de equalizercurve 37 Instellen van de lage tonen 38 Instellen van de hoge tonen 38 Instellen van de loudness functie 38 Gebruiken van het subwoofer uitgangssignaal 38 • Aanpassen van de subwoofer instellingen 39 Gebruik van een uitgangssignaal zonder fade 39 • Instellen van het niveau van het uitgangssignaal zonder fade 39 Gebruiken van het high-pass filter 40 Instellen van het niveau van de signaalbron 40 Español Ingebouwde MP3-speler Afspelen van een MP3 24 Inleiding geavanceerde bediening van de CD-speler (MP3) 25 Herhaalde weergave 25 Weergeven van fragmenten in willekeurige volgorde 26 Scannen van de mappen en fragmenten 26 Pauzeren van de MP3 weergave 27 Tonen van titels op MP3 disc 27 Over het display laten schuiven van titels 27 00 3 Hoofdstuk 00 Inhoud Andere functies Gebruiken van verschillende amusementsdisplays 45 Gebruiken van een AUX signaalbron 45 • AUX als signaalbron kiezen 45 • Invoeren van een AUX titel 45 Gebruik van de functie voor het tijdelijk uitschakelen/dempen en Handsfree telefoonfunctie 46 • Functie voor tijdelijk uitschakelen/ dempen van het geluid 46 • Handsfree telefoonfunctie 46 Beschrijving van de DAB bedieningsfuncties 47 • Bediening 47 • Veranderen van het label 47 • Kiezen van aankondigingen met het functiemenu 48 • Beschikbare PTY functie 48 • Zoeken van de PTY 48 • Gebruik van het dynamisch label 48 • Het dynamisch label op het display tonen 48 • Opslaan en oproepen van een dynamisch label 49 Aanvullende informatie Zorgen voor uw CD-speler 49 CD-R/CD-RW discs 50 Uitleg ingebouwde CD-speler foutmeldingen 50 MP3 bestanden 51 Betreffende mappen en MP3 bestanden 52 Verklarende woordenlijst 53 Specifications 54 4 Du Hoofdstuk Voor u begint Over dit toestel • De Pioneer CarStereo-Pass is uitsluitend bedoeld voor gebruik in Duitsland. • Houd deze handleiding bij de hand om bedieningsprocedures en te nemen voorzorgsmaatregelen in op te zoeken. • Houd het volume te allen tijde zo laag dat u geluiden van buiten de auto kunt blijven horen. • Bescherm dit product tegen vocht. • Als de accu losgekoppeld wordt of leeg raakt, zal het voorkeuzegeheugen worden gewist en zult u het toestel opnieuw moeten programmeren. Bij problemen Als dit product niet naar behoren functioneert, dient u uw dealer of het dichtstbijzijnde erkende Pioneer service-station te raadplegen. Français Italiano Kenmerken Weergave van CD’s U kunt CD/CD-R/CD-RW discs afspelen. Weergave van MP3 bestanden U kunt MP3 bestanden afspelen die op een CDROM/CD-RW disc (ISO9660 niveau 1/niveau 2 norm) zijn opgenomen (raadpleeg bladzijde 24). Du Nederlands Dit toestel is uitgerust met een aantal verfijnde functies die zorg dragen voor een superieure ontvangst en bediening. Al deze functies zijn ontworpen voor een zo gemakkelijk mogelijk gebruik, maar toch zijn vele daarvan niet onmiddellijk duidelijk. Deze handleiding helpt u ten volle te profiteren van de potentiele mogelijkheden van dit product zodat u maximaal kunt genieten. Wij raden u aan deze handleiding in zijn geheel door te nemen zodat u vertrouwd raakt met de diverse functies en hoe u deze moet bedienen, voor u dit toestel gaat gebruiken. Het is in het bijzonder van belang dat u de voorzorgen op deze bladzijde en in andere hoofdstukken goed leest en stipt opvolgt. Deze handleiding zet de bediening van het hoofdtoestel uiteen. U kunt dezelfde handelingen uitvoeren via de stuurafstandsbediening (los verkrijgbaar). CLASS 1 LASER PRODUCT Deutsch Over deze handleiding • Op het onderpaneel ziet u een CLASS 1 LASER PRODUCT label. Español De frequenties waarop de tuner van dit toestel kan afstemmen zijn in gebruik in West Europa, Azië, het Midden Oosten, Afrika en Oceanië. Gebruik van het toestel in andere gebieden kan gepaard gaan met een slechte radio-ontvangst. De RDS functie werkt alleen in gebieden met FM zenders die RDS signalen uitzenden. Voorzorgen English Dit produkt voldoet aan de eisen m.b.t. elektromagnetisme (89/336/EEC, 92/31/EEC) en CE markering richtlijnen (93/68/EEC). 01 5 Hoofdstuk 01 Voor u begint Beveiligen tegen diefstal van uw toestel Het voorpaneel kan van het hoofdtoestel worden verwijderd en worden bewaard in het meegeleverde beschermende foedraal om dieven te ontmoedigen. • Als het voorpaneel niet binnen vijf seconden na het uitschakelen van het contact van het hoofdtoestel is verwijderd, zal er een waarschuwingstoon klinken. • U kunt deze waarschuwingstoon uitschakelen. Zie Aan/uit zetten van de waarschuwingstoon op bladzijde 42. Bevestigen van het voorpaneel Zet het voorpaneel terug door het recht overeind tegen dit toestel te houden en het in de montagehaken te klikken. Belangrijk • Bij het verwijderen en aanbrengen van het voorpaneel mag u in geen geval kracht zetten of het display en de toetsen vastgrijpen. • Stel het voorpaneel niet bloot aan te grote schokken. • Houd het voorpaneel uit de buurt van direct zonlicht en hoge temperaturen. Over de Demo-functie Dit toestel is voorzien van twee demonstratie functies. De ene heet de Reverse functie en de andere heet de Feature Demo functie. Reverse-functie Verwijderen van het voorpaneel 1 Druk op OPEN om het voorpaneel te openen. 2 Neem de linkerkant van het voorpaneel vast en trek het voorzichtig naar voren. Wees voorzichtig en trek niet te hard en laat het paneel niet vallen. 3 Doe het voorpaneel in het meegeleverde beschermende foedraal om het netjes te bewaren. 6 Du Als u niet binnen 30 seconden een handeling uitvoert op het toestel, zullen de aanduidingen op het scherm beginnen om te keren en vervolgens hiermee elke 10 seconden doorgaan. U kunt de Reverse-functie annuleren door op cijfertoets 5 te drukken wanneer toestel uit staat en het contact op ACC of ON. Druk nog eens op cijfertoets 5 om de Reverse Demo te starten. Hoofdstuk Voor u begint 01 Feature Demo English Español De Feature Demo zal automatisch beginnen wanneer dit toestel is uitgeschakeld terwijl het contact op ACC of ON staat. U kunt de Feature Demo functie annuleren door op cijfertoets 6 te drukken terwijl de demonstratie loopt. Druk nog eens op cijfertoets 6 om de Feature Demo te starten. Houd wel in gedachten dat wanneer de Feature Demo door blijft lopen wanneer u het contact uit hebt gezet, de accu leeg kan raken. Opmerkingen Deutsch • U kunt een Demo functie niet annuleren terwijl het frontpaneel open staat. • Het rode snoer (ACC) van dit toestel moet verbonden worden met een aansluiting die gekoppeld is aan het aan/ uit zetten van het contact. Als dit niet gebeurt, kan de accu van het voertuig leeglopen. Français Italiano Nederlands Du 7 Hoofdstuk 01 Voor u begint 5 6 1 2 3 4 7 8 SELECT ! ~ = Wat is wat Hoofdtoestel 1 TA toets Druk hierop om de functie voor weergave van verkeersberichten in of uit te schakelen. 2 VOLUME Wanneer u VOLUME indrukt zal de regelaar naar buiten komen zodat u deze beter kunt verdraaien. Druk VOLUME nog eens in om de regelaar weer in het toestel te doen. Draai aan de regelaar om het volume te verhogen of te verlagen. 3 ENTERTAINMENT toets Druk hierop om het amusementsdisplay te wijzigen. 4 DISPLAY toets Druk hierop om te kiezen uit de diverse displays. 5 TEXT toets Druk hierop om de radiotekst functie in of uit te schakelen. 8 Du - 9 0 6 FUNCTION toets Druk hierop om te kiezen uit de diverse functies. 7 OPEN toets Druk hierop om het voorpaneel te openen. 8 AUDIO toets Druk hierop om te kiezen uit de diverse toonregelingen. 9 5/∞/2/3 toetsen Druk hierop om met de hand op een radiozender af te stemmen, om snel vooruit of terug te spoelen en om een bepaald fragment op te zoeken. Deze toetsen worden ook gebruikt bij het instellen van diverse functies. 0 SFEQ toets Druk hierop om een natuurlijke akoestiekinstelling te kiezen. - BAND/ESC toets Druk hierop om te kiezen uit een van de drie FM of MW/LW banden en om de instelling van een bepaalde functie te annuleren. Hoofdstuk Voor u begint 01 English @ - ~ 6 Español 9 # 8 # VOLUME Druk hierop om het volume te verhogen of te verlagen. Français ~ SOURCE toets Dit toestel wordt ingeschakeld door een signaalbron te kiezen. Druk hierop om de reeks beschikbare signaalbronnen af te gaan. @ ATT toets Druk kort op deze toets om het volume te verlagen met ongeveer 90%. Druk nog een keer om terug te keren naar het oorspronkelijke volume. Deutsch = 1–6 (PRESET TUNING) toetsen Druk hierop om af te stemmen op een voorkeuzezender of om een discnummer te kiezen bij gebruik van een Multi CD-speler. ! EQ toets Druk hierop om een van de equalizercurven te kiezen. Italiano Los verkrijgbare afstandsbediening Nederlands De stuurafstandsbediening CD-SR80 is los verkrijgbaar. De bediening komt overeen met de bediening via de toetsen op het hoofdtoestel zelf. Zie de uitleg voor het hoofdtoestel omtrent de bediening van de diverse toetsen, met uitzondering van ATT, waarvoor de uitleg hieronder volgt. Du 9 Hoofdstuk 02 Stroom aan/uit Aan zetten van het toestel Druk op SOURCE om het toestel aan te zetten. Wanneer u een signaalbron kiest, zal het toestel worden ingeschakeld. Kiezen van een signaalbron U kunt zelf de signaalbron waar u naar wilt luisteren kiezen. Wilt u overschakelen naar de ingebouwde CD-speler, dan dient u een CD in het toestel te doen (raadpleeg bladzijde 20). Druk op SOURCE om een signaalbron te kiezen. Druk herhaaldelijk op SOURCE om te schakelen tussen de volgende signaalbronnen: Ingebouwde CD-speler—TV—Tuner—DAB (Digital Audio Broadcasting)—Multi CD-speler —Extern toestel 1—Extern toestel 2—AUX— Telefoon standby Opmerkingen • In de volgende gevallen zal de ingestelde signaalbron niet veranderen: — Wanneer er geen met de gekozen signaalbron overeenkomend product is aangesloten op dit toestel. — Wanneer er geen disc in dit toestel zit. — Wanneer er geen magazijn in de Multi CDspeler zit. — Wanneer AUX (extra ingangsaansluiting) is uitgeschakeld (raadpleeg bladzijde 42). — Indien de telefoon standbyfunctie is uitgeschakeld (raadpleeg bladzijde 44). 10 Du • Met externe toestellen worden Pioneer producten (ook toekomstige) bedoeld die, alhoewel ongeschikt voor gebruik als signaalbron, toch wat de basisbediening betreft door dit toestel kunnen worden aangestuurd. Dit toestel is in staat twee dergelijke externe toestellen aan te sturen. Wanneer er twee externe toestellen zijn aangesloten op dit toestel, zal dit toestel zelf automatisch de toewijzing van deze toestellen als extern toestel 1 of extern toestel 2 verzorgen. • Wanneer de blauw/witte draad van dit toestel is aangesloten op de bedieningsaansluiting voor de gemotoriseerde antenne van uw auto, zal deze antenne uitschuiven wanneer de signaalbron van dit toestel wordt ingeschakeld. Schakel de signaalbron uit om de antenne in te laten schuiven. Uit zetten van het toestel Houd SOURCE tenminste een seconde ingedrukt om het toestel uit te schakelen. Hoofdstuk Tuner 03 Luisteren naar de radio 23 1 STEREO (ST) indicator Deze laat zien of de uitzending waarop u heeft afgestemd in stereo is. Opmerking Deutsch Hier volgen de stappen voor de basisbediening van de radio. Uitleg van de meer geavanceerde functies van de radiotuner begint op bladzijde 12. De AF (zoeken naar alternatieve frequenties) functie van dit toestel kan aan of uit worden gezet. De AF functie moet worden uitgeschakeld als u op de conventionele manier wilt afstemmen (raadpleeg bladzijde 15). Español 4 5 Om automatisch af te stemmen, dient u 2 of 3 ongeveer een seconde lang ingedrukt te houden en vervolgens los te laten. De tuner zal nu zelf de frequenties in de aangegeven richting afzoeken tot er een uitzending gevonden wordt die sterk genoeg is voor een goede ontvangst. • U kunt het automatisch afstemmen annuleren door kort op 2 of 3 te drukken. • Als u 2 of 3 ingedrukt houdt, kunt u zenders overslaan. Het automatisch afstemmen begint zodra u de toets loslaat. English 1 4 Druk snel achter elkaar op 2 of 3 om met de hand af te stemmen. De frequentie zal stap voor stap verhoogd of verlaagd worden. • Wanneer de uitzending waarop u heeft afgestemd in stereo is, zal de STEREO (ST) indicator oplichten. Français 2 BAND indicator Deze laat zien binnen welke band de radio aan het afstemmen is; MW, LW of FM. 3 PRESET NUMBER indicator Laat zien welke voorkeuzezender gekozen is. Italiano 4 FREQUENCY indicator Deze laat de frequentie zien waarop u heeft afgestemd. 1 Druk op SOURCE om de tuner te kiezen. Druk op SOURCE tot u Tuner op het display ziet verschijnen. Nederlands 2 Gebruik VOLUME om de geluidssterkte te regelen. Draai aan de regelaar om het volume te verhogen of te verlagen. 3 Druk op BAND/ESC en kies een band. Druk op BAND/ESC tot u de gewenste golfband op het display ziet verschijnen; FM1, FM2, FM3 voor FM, of MW/LW. Du 11 Hoofdstuk 03 Tuner Inleiding tot bediening van de geavanceerde tunerfuncties Opslaan en oproepen van frequenties van zenders Door op een van de PRESET TUNING voorkeuzetoetsen te drukken kunt u gemakkelijk maximaal zes frequenties opslaan om later met een eenvoudige druk op dezelfde toets weer op te kunnen roepen. 1 1 FUNCTION display Hierop is de status van de ingestelde functie af te lezen. Druk op FUNCTION om de namen van de functies op het display te laten verschijnen. Druk herhaaldelijk op FUNCTION om te schakelen tussen de volgende functies: BSM (geheugen voor de beste zenders)—REG (regionaal)—LOCAL (automatisch afstemmen op lokale zenders)—PTY (programmatype keuze)—TA (standby voor verkeersberichten)— AF (zoeken naar alternatieve frequenties)— NEWS (onderbreking door nieuwsberichten) • Druk op BAND/ESC om terug te keren naar het frequentie-display. • Als u de MW/LW band heeft ingesteld, kunt u alleen maar kiezen uit BSM of LOCAL. Opmerking • Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een handeling uitvoert, zal er automatisch worden teruggekeerd naar het frequentie-display. 12 Du Wanneer u een zender tegenkomt die u wilt opslaan in het geheugen, dient u een van de PRESET TUNING voorkeuzetoetsen ingedrukt te houden tot het voorkeuzenummer stopt met knipperen. Het nummer waarop u heeft gedrukt zal knipperen bij de indicator voor het PRESET NUMBER op het display en vervolgens continu blijven branden. De frequentie van de zender waarop u had afgestemd is nu opgeslagen in het geheugen. Wanneer u hierna op dezelfde PRESET TUNING voorkeuzetoets drukt, zal de opgeslagen frequentie uit het geheugen worden opgeroepen. Opmerkingen • Er kunnen maximaal 18 FM zenders, 6 voor elk van de drie FM banden en 6 MW/LW zenders in het geheugen worden opgeslagen. • U kunt ook 5 en ∞ gebruiken om onder de PRESET TUNING voorkeuzetoetsen opgeslagen frequenties van radiozenders weer op te roepen. Hoofdstuk Tuner Afstemmen op sterke signalen Opmerking • Het is mogelijk dat de via de BSM functie opgeslagen zenders eerder door uzelf met PRESET TUNING voorgeprogrammeerde zenders vervangen. Italiano 4 Wanneer u weer op de conventionele manier wilt afstemmen, dient u op ∞ te drukken om de functie voor het afstemmen op lokale zenders uit te schakelen. Op het display zal Local :OFF verschijnen. 2 Druk op 5 om de BSM functie in te schakelen. BSM zal nu gaan knipperen op het display. Terwijl BSM aan het knipperen is, zullen de zes sterkste zenders op volgorde van hun signaalsterkte worden opgeslagen onder de PRESET TUNING voorkeuzetoetsen. Wanneer dit gebeurd is, zal BSM stoppen met knipperen. • Druk op ∞ om dit proces te annuleren. Français 3 Druk op 2 of 3 om de gevoeligheid in te stellen. Er zijn vier gevoeligheidsniveaus voor FM en twee voor MW/LW: FM: Local 1—Local 2—Local 3—Local 4 MW/LW: Local 1—Local 2 De Local 4 instelling zal alleen afstemmen op de aller sterkste zenders, terwijl er bij lagere instellingen ook afgestemd zal worden op steeds zwakkere zenders. 1 Druk op FUNCTION en selecteer BSM. Druk op FUNCTION tot BSM op het display verschijnt. Deutsch 2 Druk op 5 om de functie voor het automatisch afstemmen op lokale zenders in te schakelen. De gevoeligheid (bijv. Local 2) voor de signaalsterkte van de lokale zenders zal op het display verschijnen. Met de BSM (Best Stations Memory) functie kunt u automatisch de zes sterkste zenders laten opslaan onder de PRESET TUNING voorkeuzetoetsen 1–6, zodat u later met een druk op de juiste toets kunt afstemmen op een van de opgeslagen frequenties. Español 1 Druk op FUNCTION en selecteer LOCAL. Druk op FUNCTION tot Local op het display verschijnt. Opslaan van de frequenties van de sterkste zenders English Door de functie voor automatisch afstemmen op lokale zenders kunt u het toestel alleen laten afstemmen op zenders met een voldoende sterk signaal voor een goede ontvangst. 03 Nederlands Du 13 Hoofdstuk 04 RDS • Druk op BAND/ESC om terug te keren naar het frequentie-display. • Als u de MW/LW band heeft ingesteld, kunt u alleen maar kiezen uit BSM of LOCAL. Inleiding RDS bediening 1 Opmerkingen 3 2 RDS (radio data systeem) is een systeem waarbij samen met FM uitzendingen informatie wordt uitgezonden. Deze onhoorbare informatie bestaat uit gegevens zoals de naam van het programma, het programmatype, standby voor verkeersberichten en automatisch afstemmen allemaal bedoeld om de luisteraar te helpen bij het vinden van en afstemmen op de gewenste zender. 1 AF indicator Geeft aan of de AF (zoeken naar alternatieve frequenties) functie is ingeschakeld. 2 TP ( ) indicator Geeft aan of er is afgestemd op een TP zender. 3 Programma servicenaam Geeft het soort programma aan. • Als het ingestelde NEWS wordt ontvangen, licht het pictogram op. Druk op FUNCTION om de namen van de functies op het display te laten verschijnen. Druk herhaaldelijk op FUNCTION om te schakelen tussen de volgende functies: BSM (geheugen voor de beste zenders)—REG (regionaal)—LOCAL (automatisch afstemmen op lokale zenders)—PTY (programmatype keuze)—TA (standby voor verkeersberichten)— AF (zoeken naar alternatieve frequenties)— NEWS (onderbreking door nieuwsberichten) 14 Du • Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een handeling uitvoert, zal er automatisch worden teruggekeerd naar het frequentie-display. • Het is mogelijk dat niet alle zenders RDS diensten leveren. • RDS functies zoals AF en TA kunnen alleen werken wanneer u heeft afgestemd op een RDS zender. Omschakelen van het RDS display Wanneer u afstemt op een RDS zender, zal de programma servicenaam daarvan op het display verschijnen. Als u de frequentie wilt zien, dient u het volgende te doen. Druk op DISPLAY. Druk herhaaldelijk op DISPLAY om te schakelen tussen de volgende instellingen: Programmazendernaam (A)—PTY informatie en Frequentie—Programmazendernaam (B) PTY (programmatype ID code) informatie kunt u vinden op bladzijde 19. • PTY informatie en de frequentie voor de huidige zender zullen acht seconden lang op het display getoond worden. • Als er een PTY code van nul wordt ontvangen van een zender, is het display leeg. Dit betekent dat de zender de inhoud van het programma niet nader heeft aangegeven. • Als het signaal zo zwak is dat dit product de PTY code niet kan onderscheiden, zal het PTY informatiedisplay leeg blijven. Hoofdstuk RDS 1 Druk op FUNCTION en selecteer AF. Druk op FUNCTION tot AF op het display verschijnt. 3 Druk op ∞ om de AF functie uit te schakelen. Druk op ∞ en AF :OFF zal op het display verschijnen. Opmerkingen Wanneer een voorkeuzezender niet kan worden opgeroepen, bijvoorbeeld wanneer u een grote afstand heeft gereisd, kan het toestel zo worden ingesteld dat ook bij het oproepen van een voorkeuzezender de PI zoekfunctie zal worden uitgevoerd. • De automatische PI zoekfunctie is standaard uitgeschakeld. Zie Aan/uit zetten van de automatische PI zoekfunctie op bladzijde 42. Beperken tot regionale zenders Italiano Wanneer u de AF functie gebruikt om automatisch alternatieve frequenties te zoeken, kunt u met de regionale functie het zoeken beperken tot zenders die regionale programma’s uitzenden. Français 1 Druk op FUNCTION en selecteer REG. Druk op FUNCTION tot Regional op het display verschijnt. 2 Druk op 5 om de regionale functie in te schakelen. Druk op 5 en Regional :ON zal op het display verschijnen. 3 Druk op ∞ om de regionale functie uit te schakelen. Druk op ∞ en Regional :OFF zal op het display verschijnen. Du Nederlands • Bij automatisch afstemmen of gebruik van de BSM functie zal er alleen worden afgestemd op RDS zenders wanneer AF is ingeschakeld. • Wanneer u een voorkeuzezender oproept, kan de tuner de voorgeprogrammeerde frequentie vervangen door een nieuwe frequentie uit de AF lijst van de zender. (Dit kan alleen bij gebruik van voorkeuzezenders uit de FM1 en FM2 banden.) Er zal geen voorkeuzenummer op het display verschijnen als de voor de zender ontvangen RDS gegevens verschillen van die van de oorspronkelijk opgeslagen zender. • Het is mogelijk dat de geluidsweergave tijdelijk wordt onderbroken door een ander programma terwijl de AF functie aan het zoeken is. • Wanneer de tuner is afgestemd op een non-RDS zender zal de AF indicator knipperen. • De AF functie kan voor elk van de FM banden individueel worden in- of uitgeschakeld. Gebruiken van PI zoeken voor voorkeuzezenders Deutsch 2 Druk op 5 om de AF functie in te schakelen. Druk op 5 en AF :ON zal op het display verschijnen. Als het toestel geen geschikte alternatieve frequentie kan vinden, of als u luistert naar een uitzending en de ontvangst wordt ineens zwakker, dan zal het toestel automatisch op zoek gaan naar een andere zender met hetzelfde programma. Tijdens het zoeken zal PI Seek (PI zoeken) op het display verschijnen en zal de geluidsweergave tijdelijk worden uitgeschakeld. De geluidsweergave wordt weer ingeschakeld als het PI zoeken klaar is, of er een andere zender gevonden is of niet. Español Als u naar een uitzending aan het luisteren bent en de ontvangst zwakker wordt, of er doen zich andere problemen voor, dan zal het toestel automatisch op zoek gaan naar een andere zender in hetzelfde netwerk die een betere ontvangst oplevert. • De AF functie is standaard ingeschakeld. Gebruiken van PI zoeken English Selecteren van alternatieve frequenties 04 15 Hoofdstuk 04 RDS Opmerkingen • Regionale programmering en regionale netwerken zijn per land mogelijk anders georganiseerd (er kunnen bijv. veranderingen optreden afhankelijk van de tijd, de staat of het ontvangstgebied). • Het voorkeuzenummer kan verdwijnen van het display als de tuner afstemt op een regionale zender die verschilt van de oorspronkelijk gekozen zender. • De REG functie kan voor elk van de FM banden individueel worden in- of uitgeschakeld. Ontvangen van verkeersberichten De TA (standby voor verkeersberichten) functie stelt u in staat automatisch verkeersberichten te ontvangen, ongeacht de signaalbron waar u naar luistert. De TA functie kan zowel worden ingeschakeld voor TP zenders (een zender die verkeersinformatie uitzendt) als voor een verbeterd ander netwerk TP zender (een zender die daarnaast ook gegevens over andere TP zenders uitzendt). 1 Stem af op een TP of verbeterd ander netwerk TP zender. Wanneer u heeft afgestemd op een TP of verbeterd ander netwerk TP zender, zal de TP indicator ( ) oplichten. 2 Druk op TA om de standby voor verkeersberichten in te schakelen. Druk op TA tot TA ON op het display verschijnt. De tuner zal standby gaan en wachten op verkeersberichten, • Druk nog eens op TA om de standby voor verkeersberichten weer uit te schakelen. 3 Regel het TA volume met VOLUME wanneer er een verkeersbericht begint. Draai aan de regelaar om het volume te verhogen of te verlagen. Het nieuw ingestelde volume zal worden opgeslagen in het geheugen en opnieuw worden gebruikt voor de weergave van de volgende verkeersberichten. 16 Du 4 Druk op TA terwijl er een verkeersbericht wordt ontvangen om dat bericht te annuleren. De tuner zal terugkeren naar de oorspronkelijk ingestelde signaalbron maar blijft in de standbyfunctie tot er nog een keer op TA wordt gedrukt. Opmerkingen • U kunt TA ook in- of uitschakelen in het instelmenu dat verschijnt wanneer op FUNCTION wordt gedrukt. • Het systeem zal terugkeren naar de oorspronkelijke signaalbron wanneer het verkeersbericht is afgelopen. • Bij automatisch afstemmen of gebruik van de BSM functie zal er alleen worden afgestemd op TP en verbeterd ander netwerk TP zenders wanneer TA is ingeschakeld. Reageren op het TP alarm Wanneer het signaal van een TP of verbeterd ander netwerk TP zender te zwak wordt, zal er ongeveer 5 seconden lang een reeks korte piepjes klinken, om u erop attent te maken dat u een andere TP of verbeterd ander netwerk TP zender moet opzoeken. Wanneer u naar de tuner luistert, dient u af te stemmen op andere TP of verbeterd ander netwerk TP zender. • Wanneer u naar een andere signaalbron dan de tuner luistert zal het toestel automatisch na 10 of 30 seconden de sterkste TP zender opzoeken. Er zal 10 seconden worden gewacht als de TA functie is ingeschakeld en 30 seconden als de TA en AF functies zijn ingeschakeld. Hoofdstuk RDS Gebruiken van PTY functies Zoeken naar een RDS zender via PTY informatie 1 Druk op FUNCTION en selecteer PTY. Druk op FUNCTION tot PTY op het display verschijnt. • U kunt ook NEWS in- of uitschakelen in het instelmenu dat verschijnt wanneer op FUNCTION wordt gedrukt. Ontvangen van PTY nooduitzendingen Het PTY alarm is een speciale PTY code voor berichten over bijvoorbeeld natuurrampen. Wanneer de tuner de radio alarmcode ontvangt zal Alarm op het display verschijnen en zal het TA volume worden ingesteld. Wanneer de zender stopt met uitzenden van het noodbericht, zal het systeem terugkeren naar de oorspronkelijke signaalbron. • Een noodbericht kunt u annuleren door op TA te drukken. Italiano Opmerkingen Nederlands • De programma’s van bepaalde zenders kunnen afwijken van de uitgezonden PTY code. • Als er geen zender gevonden kan worden die een programma van het gewenste type uitzendt, zal Not Found ongeveer twee seconden lang op het display getoond worden, waarna de tuner terugkeert naar de oorspronkelijke zender. Opmerking Français 3 Druk op 5 om het zoeken te laten beginnen. Wanneer u op 5 drukt zal de naam van het programmatype op het display gaan knipperen. Het toestel gaat op zoek naar een zender die een programma van het gewenste type uitzendt. Wanneer er een dergelijke zender gevonden wordt zal de programma servicenaam daarvan op het display verschijnen. • U kunt het zoeken stoppen met de ∞. Houd TA ingedrukt om de functie voor onderbreking door nieuwsberichten in te schakelen. Druk op TA tot NEWS ON op het display verschijnt. • Om de onderbreking door nieuwsberichten uit te schakelen, dient u TA ingedrukt te houden tot NEWS OFF op het display verschijnt. Deutsch 2 Druk op 2 of 3 en selecteer een programmatype. Er zijn vier programmatypes: News&Inf—Popular—Classics—Others Wanneer er een nieuwsberichten wordt uitgezonden door een zender met PTY codering kan dit toestel van elke willekeurige zender overschakelen naar de nieuwszender. Wanneer het nieuwsberichten is afgelopen, zal er weer worden afgestemd op het vorige programma. Español U kunt naar algemen soorten uitzendingen laten zoeken, zoals opgesomd op bladzijde 19. Gebruiken van de onderbreking door nieuwsberichten English U kunt afstemmen op een zender met behulp van PTY gegevens. 04 Du 17 Hoofdstuk 04 RDS Gebruiken van radiotekst Deze tuner is in staat radiotekst uitgezonden door RDS zenders, zoals zendergegevens, de titel van het uitgezonden muziekstuk en de naam van de artiest, op het display weer te geven. Opmerkingen • Wanneer er radiotekst ontvangen wordt, zal TXT op het display verschijnen. • De tuner slaat automatisch de drie laatst ontvangen radiotekst uitzendingen in het geheugen op, waarbij de tekst van de minst recente uitzending door de nieuwe tekst zal worden vervangen. Tonen van radiotekst U kunt de radiotekst die op dit moment wordt ontvangen en de drie meest recente radiotekst uitzendingen op het display laten verschijnen. 1 Druk op TEXT om de radiotekst op het display te laten verschijnen. Eventuele radiotekst voor de op dit moment ontvangen zender zal worden getoond. • U kunt het tonen van radiotekst weer annuleren door op TEXT of BAND/ESC te drukken. • Wanneer er geen radiotekst wordt ontvangen, zal NO TEXT verschijnen. 2 Druk op 2 of 3 om de drie meest recente radiotekst uitzendingen op te roepen. Door op 2 of 3 te drukken kunt u omschakelen tussen de huidige en de drie vorige radiotekst uitzendingen. • Als er geen radiotekst-gegevens in het geheugen zijn opgeslagen, zal het display niet veranderen. 3 Druk op 5 of ∞ om het schuiven van de tekst te regelen. Druk op 5 om naar het begin te gaan. Druk op ∞ om de radiotekst-gegevens letter voor letter over het display te schuiven. 18 Du Opmerkingen • De radiotekst verdwijnt van het display nadat de tekst drie keer over het display geschoven is. • Als u niet binnen acht seconden een handeling uitvoert, zal de radiotekst functie worden geannuleerd. Opslaan en oproepen van radiotekst U kunt gegevens van maximaal zes radiotekstuitzendingen opslaan onder de toetsen 1–6. 1 Laat de radiotekst die u in het geheugen wilt opslaan op het display verschijnen. Raadpleeg Tonen van radiotekst elders op deze bladzijde. 2 Houd een van de toetsen 1–6 ingedrukt om de geselecteerde radiotekst op te slaan. Het geheugennummer zal op het display verschijnen en de geselecteerde radiotekst zal worden opgeslagen in het geheugen. Wanneer u de volgende keer op dezelfde toets 1–6 drukt op het radiotekst display, zal de eerder opgeslagen tekst uit het geheugen worden opgeroepen. Hoofdstuk RDS 04 PTY lijst News & Inf Programmatype Programmatype News Nieuws Affairs Actualiteiten Info Algemene informatie en adviezen Sport Sport Weather Weerberichten / meteorologische informatie Finance Beursberichten, handel, nijverheid enz. Pop Mus Populaire muziek Rock Mus Eigentijdse moderne muziek Easy Mus Easy-listening muziek Oth Mus Overige muziek Jazz Country Country muziek Nat Mus Nationale muziek Oldies Gouwe Ouwe Folk muziek L. Class Lichte klassieke muziek Classic Klassieke muziek Others Educate Educatieve programma’s Drama Hoorspelen en series Culture Nationale of regionale cultuur Natuur, wetenschap en techniek Varied Licht amusement Children Kinderprogramma’s Social Sociale aangelegenheden Religion Religieuze aangelegenheden of diensten Phone In Inbel-programma’s Touring Reisprogramma’s, niet voor berichten omtrent verkeersproblemen Leisure Hobby’s en recreatie Document Documentaires Italiano Science Français Folk mus Classics Deutsch Jazz Español Popular Specifiek English Algemeen Nederlands Du 19 Hoofdstuk 05 Ingebouwde CD-speler Afspelen van een CD 1 4 Gebruik VOLUME om de geluidssterkte te regelen. Draai aan de regelaar om het volume te verhogen of te verlagen. 5 Houd 2 of 3 ingedrukt om snel terug of vooruit te spoelen. 2 Hier volgen de stappen voor het afspelen van een CD met uw ingebouwde CD-speler. Uitleg van de meer geavanceerde functies van de CDspeler begint op bladzijde 21. 1 TRACK NUMBER indicator Deze laat zien welk fragment er op het moment afgespeeld wordt. 2 PLAY TIME indicator Laat de verstreken weergavetijd van het spelende fragment zien. 1 Druk op OPEN om het voorpaneel te openen. De CD-insteekgleuf verschijnt. • Nadat u een CD heeft geplaatst, drukt u op SOURCE om de ingebouwde CD-speler te kiezen. 2 Doe een CD in de CD laadsleuf. De weergave zal automatisch beginnen. CD laadsleuf EJECT toets • U kunt de CD verwijderen door op EJECT te drukken. • Om storingen te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat metalen voorwerpen niet in aanraking kunnen komen met de aansluitingen wanneer het voorpaneel geopend is. 3 Sluit het voorpaneel nadat de CD is geplaatst. 20 Du 6 Druk kort op 2 of 3 om vooruit of terug te springen naar het volgende of vorige fragment. Als u op 3 drukt springt de weergave naar het begin van het volgende fragment. Als u een keer op 2 drukt springt de weergave naar het begin van het huidige fragment. Druk nog eens om naar het vorige fragment te springen. Opmerkingen • De ingebouwde CD-speler kan een enkele standaard 12 cm of 8 cm (CD-single) afspelen. Gebruik geen adapter voor het afspelen van 8 cm CD-singles. • Steek geen andere dingen dan een CD in de CD laadsleuf. • Als u de disc niet volledig naar binnen kunt steken of als het afspelen niet begint nadat u de disc naar binnen hebt gestoken, moet u controleren of de labelkant naar boven is gekeerd. Druk op EJECT om de disc naar buiten te laten komen en controleer de disc op beschadiging voordat u deze opnieuw naar binnen steekt. • 5 en ∞ worden gebruikt bij MP3 weergave. • Als de ingebouwde CD-speler niet naar behoren functioneert, is het mogelijk dat er een foutmelding, bijvoorbeeld ERROR-11, op het display verschijnt. Raadpleeg Uitleg ingebouwde CD-speler foutmeldingen op bladzijde 50. Hoofdstuk Ingebouwde CD-speler Herhaalde weergave Met herhaalde weergave kunt hetzelfde fragment laten herhalen. 1 Druk op FUNCTION en selecteer RPT. Druk op FUNCTION tot Repeat op het display verschijnt. 1 FUNCTION display Hierop is de status van de ingestelde functie af te lezen. Weergeven van fragmenten in willekeurige volgorde Willekeurige weergave stelt u in staat de fragmenten op de CD in willekeurige volgorde weer te laten geven. 1 Druk op FUNCTION en selecteer RDM. Druk op FUNCTION tot Random op het display verschijnt. 3 Druk op ∞ om de willekeurige weergave uit te schakelen. Random :OFF zal op het display verschijnen. De fragmenten zullen in de normale volgorde worden weergegeven. Du Nederlands 2 Druk op 5 om de willekeurige weergave in te schakelen. Random :ON zal op het display verschijnen. De fragmenten zullen in willekeurige volgorde worden weergegeven. Italiano • Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functie handeling uitvoert, zal er automatisch worden teruggekeerd naar het weergavedisplay. Opmerking • Als u een fragment op gaat zoeken of snel vooruit/terug spoelt zal de herhaalde weergave automatisch worden geannuleerd. Français Opmerking 3 Druk op ∞ om de herhaalde weergave uit te schakelen. Repeat :OFF zal op het display verschijnen. Het spelende fragment zal volledig worden weergegeven, waarna het volgende fragment zal worden weergegeven. Deutsch Druk op FUNCTION om de namen van de functies op het display te laten verschijnen. Druk herhaaldelijk op FUNCTION om te schakelen tussen de volgende functies: RPT (herhaalde weergave)—RDM (willekeurige weergave)—T.SCAN (scan-weergave)—PAUSE (pauze) • Druk op BAND/ESC om terug te keren naar het weergave-display. 2 Druk op 5 om de herhaalde weergave in te schakelen. Repeat :ON zal op het display verschijnen. Het spelende fragment zal volledig worden weergegeven en dan worden herhaald. Español 1 English Inleiding geavanceerde bediening van de CD-speler 05 21 Hoofdstuk 05 Ingebouwde CD-speler Scannen van de fragmenten op de CD Scan-weergave stelt u in staat de eerste 10 seconden van elk fragment op de CD van tevoren af te luisteren. 1 Druk op FUNCTION en selecteer T.SCAN. Druk op FUNCTION tot Track Scan op het display verschijnt. 2 Druk op 5 om de scan-weergave in te schakelen. Track Scan :ON zal op het display verschijnen. De eerste 10 seconden van elk fragment zullen worden weergegeven. 3 Druk op ∞ om de scan-weergave uit te schakelen wanneer u het gewenste fragment gevonden heeft. Track Scan :OFF zal op het display verschijnen. Het spelende fragment zal volledig worden weergegeven. • Als het display automatisch is teruggekeerd naar het weergave-display, dient u T.SCAN opnieuw te selecteren door op FUNCTION te drukken. Opmerking • Wanneer het scannen van de CD is afgelopen, zal de normale weergave van de fragmenten opnieuw beginnen. Pauzeren van de CD weergave Door te pauzeren kunt u de weergave van de CD tijdelijk onderbreken. 1 Druk op FUNCTION en selecteer PAUSE. Druk op FUNCTION tot Pause op het display verschijnt. 2 Druk op 5 om de weergave te pauzeren. Pause :ON zal op het display verschijnen. De weergave van het spelende fragment zal worden gepauzeerd. 3 Druk op ∞ om de pauze op te heffen. Pause :OFF zal op het display verschijnen. De weergave zal worden hervat op hetzelfde punt waar u deze gepauzeerd heeft. 22 Du Gebruiken van de disctitel functies U kunt CD titels invoeren en deze op het display laten verschijnen. De volgende keer dat u een CD in het toestel doet waarvoor u een titel heeft ingevoerd, zal deze CD titel op het display verschijnen. Invoeren van disctitels U kunt maximaal 48 CD titels invoeren van maximaal 10 tekens lang voor de ingebouwde CD-speler. 1 Speel de CD af waarvoor u de titel wilt invoeren. 2 Houd FUNCTION ingedrukt tot TITLE op het display verschijnt. • Wanneer u een CD TEXT disc afspeelt, kunt u niet overschakelen naar TITLE. Op een CD TEXT disc is namelijk al een disctitel opgenomen. 3 Druk op cijfertoets 1 om de gewenste lettertekengroep te selecteren. Druk enkele malen op cijfertoets 1 voor het omschakelen tussen de volgende instellingen: Alfabet (hoofdletters), cijfers en symbolen— Alfabet (kleine letters)—Europese letters, bijvoorbeeld letters met accenten (bijv. á, à, ä, ç) • U kunt Cijfers en Symbolen selecteren door op cijfertoets 2 te drukken. 4 Druk op 5 of ∞ en selecteer een letter. Met elke druk op 5 zal er een letter verschijnen op deze volgorde A B C ... X Y Z, een cijfer of symbool op de volgorde 1 2 3 ... @ # <. Met elke druk op ∞ zullen de tekens in de omgekeerde volgorde verschijnen, dus Z Y X ... C B A. Hoofdstuk Ingebouwde CD-speler 7 Druk op BAND/ESC om terug te keren naar het weergave-display. Tonen van disctitels Over het display laten schuiven van titels Dit toestel is in staat alleen de eerste 16 letters van de Disc Title, Disc Artist Name, Track Title en T-Artist Name op het display te tonen. Wanneer de op de disc opgenomen gegevens uit meer dan 16 letters bestaan, kunt u de tekst over het display naar links laten schuiven zodat u de rest van de titel kunt lezen. Houd DISPLAY ingedrukt tot de titel naar links begint te schuiven. De rest van de titel zal op het display verschijnen. Du Nederlands Druk op DISPLAY. Druk herhaaldelijk op DISPLAY om te schakelen tussen de volgende instellingen: PLAYBACK MODE A (verstreken weergavetijd)— Disc Title (disctitel)—PLAYBACK MODE B (verstreken weergavetijd en DAB informatie) Wanneer u Disc Title kiest, zal de titel van de spelende disc op het display worden getoond. • Als er geen titel is ingevoerd voor de spelende disc, zal NO TITLE (geen titel) op het display verschijnen. • U kunt alleen naar PLAYBACK MODE B overschakelen wanneer een DAB tuner (GEX-P700DAB) is aangesloten. Italiano U kunt de titel van willekeurig welke disc waarvoor u een disctitel heeft ingevoerd op het display laten verschijnen. Druk op DISPLAY wanneer er een CD TEXT disc wordt afgespeeld. Druk herhaaldelijk op DISPLAY om te schakelen tussen de volgende instellingen: PLAYBACK MODE A (verstreken weergavetijd)— Disc Title (disctitel)—Disc Artist Name (disc artiestennaam)—Track Title (fragmenttitel)—TArtist Name (fragment artiestennaam)— PLAYBACK MODE B (verstreken weergavetijd en DAB informatie) • Als bepaalde gegevens niet op de CD TEXT disc zijn opgenomen, zal NO XXXX op het display verschijnen (bijv. NO Track Title). • U kunt alleen naar PLAYBACK MODE B overschakelen wanneer een DAB tuner (GEX-P700DAB) is aangesloten. Français • Titels blijven bewaard in het geheugen, ook wanneer de disc uit de ingebouwde CD-speler verwijderd is en worden weer opgeroepen wanneer u de disc weer in het toestel doet. • Als er reeds gegevens voor 48 discs in het geheugen zijn opgeslagen, zullen gegevens voor een nieuwe disc die van de oudste overschrijven. • Als u een Multi CD-wisselaar aansluit, kunt u voor maximaal 100 CD’s titels invoeren. Tonen van titels op CD TEXT discs Deutsch Opmerkingen Sommige discs krijgen bij de fabricage bepaalde tekstgegevens meegecodeerd op de disc. Deze discs worden CD TEXT discs genoemd en kunnen informatie bevatten als de titel van de CD, fragmenttitels, de naam van de uitvoerende artiest en de weergavetijd. De hieronder genoemde functies werken alleen met deze speciaal gecodeerde CD TEXT discs. Español 6 Verplaats de cursor naar de laatste tekenpositie door op 3 te drukken nadat u de titel heeft ingevoerd. Als u nog een keer op 3 drukt zal de ingevoerde titel worden opgeslagen in het geheugen. Gebruiken van CD TEXT functies English 5 Druk op 3 om de cursor naar de volgende tekenpositie te verplaatsen. Wanneer de gewenste letter op het display verschenen is, dient u op 3 te drukken om de cursor naar de volgende tekenpositie te verplaatsen en de volgende letter te selecteren. Druk op 2 om een plaats terug te gaan op het display. 05 23 Hoofdstuk 06 Ingebouwde MP3-speler Afspelen van een MP3 1 2 3 Hier volgen de stappen voor het afspelen van een MP3 met uw ingebouwde CD-speler. Uitleg van de meer geavanceerde functies van de MP3speler begint op bladzijde 25. 1 FOLDER NUMBER indicator Deze indicator toont het nummer van de map die nu wordt weergegeven. 2 TRACK NUMBER indicator Deze indicator toont het nummer van het muziekstuk (bestand) dat nu wordt weergegeven. 3 PLAY TIME indicator Laat de verstreken weergavetijd van het spelende fragment (bestand) zien. 1 Druk op OPEN om het voorpaneel te openen. De CD-insteekgleuf verschijnt. • Nadat u een CD-ROM heeft geplaatst, drukt u op SOURCE om de ingebouwde CD-speler te kiezen. 2 Doe een CD-ROM in de CD laadsleuf. De weergave zal automatisch beginnen. CD-laadsleuf EJECT toets • U kunt de CD-ROM verwijderen door op EJECT te drukken. • Om storingen te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat metalen voorwerpen niet in aanraking kunnen komen met de aansluitingen wanneer het voorpaneel geopend is. 24 Du 3 Sluit het voorpaneel nadat de CD-ROM is geplaatst. 4 Gebruik VOLUME om de geluidssterkte te regelen. Draai aan de regelaar om het volume te verhogen of te verlagen. 5 Druk op 5 of ∞ om een map te selecteren. • U kunt geen map selecteren waarin geen MP3 bestand is opgeslagen. • Houd ∞ langer dan 2 seconden ingedrukt om terug te keren naar map 01 (ROOT). 6 Houd 2 of 3 ingedrukt om snel terug of vooruit te spoelen. • Snel terug- of vooruitspoelen is alleen mogelijk binnen het bestand dat wordt weergegeven. Deze bedieningsfunctie wordt geannuleerd wanneer het vorige of volgende bestand wordt bereikt. 7 Druk kort op 2 of 3 om vooruit of terug te springen naar het volgende of vorige fragment. Als u op 3 drukt springt de weergave naar het begin van het volgende fragment. Als u een keer op 2 drukt springt de weergave naar het begin van het huidige fragment. Druk nog eens om naar het vorige fragment te springen. Opmerkingen • De ingebouwde CD-speler kan een MP3 bestand afspelen dat op een CD-ROM is opgenomen. (Zie blz. 51 voor de bestanden die weergegeven kunnen worden.) • Steek geen andere dingen dan een CD in de CD laadsleuf. • Nadat de weergave is gestart, duurt het even voordat u geluid hoort. De tijd totdat u geluid hoort, is langer bij weergave van een multisessie-opname en bij weergave van vele mappen. Tijdens het inlezen wordt Format Read op het display aangegeven. • Als u de disc niet volledig naar binnen kunt steken of als het afspelen niet begint nadat u de disc naar binnen hebt gestoken, moet u controleren of de labelkant naar boven is gekeerd. Druk op EJECT om de disc naar buiten te laten komen en controleer de disc op beschadiging voordat u deze opnieuw naar binnen steekt. Hoofdstuk Ingebouwde MP3-speler Herhaalde weergave Er zijn drie herhaalfuncties (herhaalbereiken) beschikbaar voor MP3 weergave: FOLDER (herhalen van map), TRK (herhalen van enkel muziekstuk) en DISC (herhalen van alle muziekstukken). 1 FUNCTION display Hierop is de status van de ingestelde functie af te lezen. Du Nederlands Druk op FUNCTION om de namen van de functies op het display te laten verschijnen. Druk herhaaldelijk op FUNCTION om te schakelen tussen de volgende functies: PMODE (herhaalde weergave)—RDM (willekeurige weergave)—SCAN (scanweergave)—PAUSE (pauze) • Druk op BAND/ESC om terug te keren naar het weergave-display. Opmerking •• Als u tijdens de herhaalde weergave een andere disc kiest, zal het bereik voor de herhaalde weergave worden omgeschakeld naar DISC (herhalen van disc). • Als u tijdens de TRK herhaalde weergave van een fragment een fragment zoekt of snel vooruit of terug spoelt, zal het bereik voor de herhaalde weergave worden omgeschakeld naar FOLDER (herhalen van map). • Als FOLDER is gekozen, is het niet mogelijk om een submap van de betreffende map weer te geven. Italiano 1 Français 2 Druk op 2 of 3 om het bereik voor de herhaalde weergave in te stellen. Druk op 2 of 3 tot het gewenste bereik op het display verschijnt. • FOLDER – herhaalde weergave van de huidige map. • TRK – herhaalde weergave van het huidige muziekstuk. • DISC – herhaalde weergave van alle muziekstukken. Deutsch 1 Druk op FUNCTION en selecteer PMODE. Druk op FUNCTION tot Repeat op het display verschijnt. Español Inleiding geavanceerde bediening van de CD-speler (MP3) Opmerking • Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functie handeling uitvoert, zal er automatisch worden teruggekeerd naar het weergavedisplay. English • De weergave gebeurt in de volgorde van de bestandsnummers. Mappen zonder bestanden worden overgeslagen. (Als de map 01 (ROOT) geen bestanden bevat, begint de weergave bij map 02.) • Bij het weergeven van bestanden die zijn opgenomen als VBR (variabele bitwaarde) bestanden, zal de speelduur niet juist worden aangegeven bij gebruik van de snel voorwaarts of achterwaarts functie. • Als de gekozen disc geen bestanden bevat die weergegeven kunnen worden, verschijnt No Audio op het display. • Er is geen geluid bij gebruik van de snel voorwaarts of achterwaarts functie. • Als de ingebouwde CD-speler niet naar behoren functioneert, is het mogelijk dat er een foutmelding, bijvoorbeeld ERROR-11, op het display verschijnt. Raadpleeg Uitleg ingebouwde CD-speler foutmeldingen op bladzijde 50. 06 25 Hoofdstuk 06 Ingebouwde MP3-speler Weergeven van fragmenten in willekeurige volgorde Scannen van de mappen en fragmenten Willekeurige weergave stelt u in staat de fragmenten binnen de F.RANDOM (herhalen van map) en RANDOM (enkele disc) bereiken zoals die gelden voor de herhaalde weergave in willekeurige volgorde weer te laten geven. Wanneer u het T.SCAN (herhalen van map) bereik gebruikt, zullen de eerste ongeveer 10 seconden van elk fragment op de geselecteerde CD worden weergegeven. Wanneer u het F.SCAN (herhalen van disc) bereik gebruikt, zullen de eerste ongeveer 10 seconden van elk eerste fragment van alle map worden weergegeven. 1 Kies het bereik. Raadpleeg Herhaalde weergave op bladzijde 25. 2 Druk op FUNCTION en selecteer RDM. Druk op FUNCTION tot Random op het display verschijnt. 3 Druk op 5 om de willekeurige weergave in te schakelen. Random :ON zal op het display verschijnen. De fragmenten binnen het ingestelde F.RANDOM (herhalen van map) of RANDOM (enkele disc) bereik zullen in willekeurige volgorde worden weergegeven. 4 Druk op ∞ om de willekeurige weergave uit te schakelen. Random :OFF zal op het display verschijnen. De fragmenten zullen in de normale volgorde worden weergegeven. Opmerkingen • Tijdens willekeurige weergave worden alleen de muziekstukken (MP3 bestanden) in de weergegeven map afgespeeld. De muziekstukken in de submappen worden niet afgespeeld. • Wanneer het afspeelbereik is ingesteld op herhalen van de disc, zullen de muziekstukken van alle mappen in een willekeurige volgorde worden weergegeven. 26 Du 1 Kies het bereik. Raadpleeg Herhaalde weergave op bladzijde 25. 2 Druk op FUNCTION en selecteer SCAN. Druk op FUNCTION tot Scan op het display verschijnt. 3 Druk op 5 om de scan-weergave in te schakelen. Scan :ON zal op het display verschijnen. De eerste 10 seconden van elk fragment op de huidige map (of het eerste fragment van elke map) zullen worden weergegeven. 4 Druk op ∞ om de scan-weergave uit te schakelen wanneer u het gewenste fragment of de gewenste map gevonden heeft. Scan :OFF zal op het display verschijnen. Het spelende fragment (of de spelende map) zal volledig worden weergegeven. • Als het display automatisch is teruggekeerd naar het weergave-display, dient u SCAN opnieuw te selecteren door op FUNCTION te drukken. Opmerkingen • De introweergave wordt geannuleerd wanneer het muziekstuk (of de map) waar de introweergave is begonnen, opnieuw wordt bereikt. • Als tijdens herhaalde weergave van muziekstukken de introweergavefunctie wordt ingeschakeld, verandert het weergavebereik naar “map” en wordt de introweergave van de muziekstukken herhaald. Hoofdstuk Ingebouwde MP3-speler Pauzeren van de MP3 weergave 1 Druk op FUNCTION en selecteer PAUSE. Druk op FUNCTION tot Pause op het display verschijnt. Deutsch 3 Druk op ∞ om de pauze op te heffen. Pause :OFF zal op het display verschijnen. De weergave zal worden hervat op hetzelfde punt waar u deze gepauzeerd heeft. Français Druk op DISPLAY wanneer een MP3 disc wordt afgespeeld. Druk herhaaldelijk op DISPLAY om te schakelen tussen de volgende instellingen: PLAYBACK MODE A (verstreken weergavetijd)— Folder Name (naam van map)—File Name (naam van bestand) —Track Title (fragmenttitel)— Artist Name (artiestennaam)—Album Title (titel van album)—BIT RATE (bitsnelheid)— PLAYBACK MODE B (verstreken weergavetijd en DAB informatie) • Bij het weergeven van bestanden die zijn opgenomen als VBR (variabele bitwaarde) bestanden, zal de BIT RATE waarde niet worden aangegeven, ook wanneer wordt omgeschakeld naar BIT RATE. • Als bepaalde gegevens niet op de MP3 disc zijn opgenomen, zal no xxxx op het display verschijnen (bijv. no artist). • U kunt alleen naar PLAYBACK MODE B overschakelen wanneer een DAB tuner (GEX-P700DAB) is aangesloten. Español 2 Druk op 5 om de weergave te pauzeren. Pause :ON zal op het display verschijnen. De weergave van het spelende fragment zal worden gepauzeerd. Tonen van titels op MP3 disc English Door te pauzeren kunt u de weergave van de MP3 tijdelijk onderbreken. 06 Over het display laten schuiven van titels Du Nederlands Houd DISPLAY ingedrukt tot de titel naar links begint te schuiven. De rest van de titel zal op het display verschijnen. Italiano Dit toestel is in staat alleen de eerste 16 letters van de Folder Name, File Name, Track Title, Artist Name en Album Title op het display te tonen. Wanneer de op de disc opgenomen gegevens uit meer dan 16 letters bestaan, kunt u de tekst over het display naar links laten schuiven zodat u de rest van de titel kunt lezen. 27 Hoofdstuk 07 Multi CD-speler Afspelen van een CD 1 2 3 U kunt via dit toestel een los verkrijgbare Multi CD-speler bedienen. Hier volgen de stappen voor het afspelen van een CD met uw Multi CD-speler. Uitleg van de meer geavanceerde functies van de Multi CDspeler begint op bladzijde 29. 1 DISC NUMBER indicator Deze laat zien welke disc er op het moment afgespeeld wordt. 2 TRACK NUMBER indicator Deze laat zien welk fragment er op het moment afgespeeld wordt. 3 PLAY TIME indicator Laat de verstreken weergavetijd van het spelende fragment zien. 1 Druk op SOURCE te drukken om de Multi CD-speler als signaalbron te kiezen. Druk op SOURCE tot u Multi-CD op het display ziet verschijnen. 2 Gebruik VOLUME om de geluidssterkte te regelen. Draai aan de regelaar om het volume te verhogen of te verlagen. 3 Kies de disc waar u naar wilt luisteren met de 1–6 toetsen. Druk op het corresponderende nummer voor de discs op de plekken 1 t/m 6. Als u een disc op een van de plekken 7 t/m 12 wilt kiezen, dient u de bij dat nummer behorende toets, bijvoorbeeld toets 1 voor discnummer 7, ingedrukt te houden tot het discnummer op het display verschijnt. • U kunt ook de reeks discs een voor een aflopen met 5/∞. 28 Du 4 Houd 2 of 3 ingedrukt om snel terug of vooruit te spoelen. 5 Druk kort op 2 of 3 om vooruit of terug te springen naar het volgende of vorige fragment. Als u op 3 drukt springt de weergave naar het begin van het volgende fragment. Als u een keer op 2 drukt springt de weergave naar het begin van het huidige fragment. Druk nog eens om naar het vorige fragment te springen. Opmerkingen • Wanneer de Multi CD-speler klaar is met zijn voorbereidingen, zal Ready op het do verschijnen. • Als de Multi CD-speler niet naar behoren functioneert, is het mogelijk dat er een foutmelding, bijvoorbeeld ERROR-11, op het display verschijnt. Raadpleeg de handleiding van de Multi CD-speler. • Als er geen discs in het magazijn van de Multi CD-speler zitten, zal NO DISC op het display verschijnen. 50-disc Multi CD-speler Alleen de in deze handleiding beschreven functies worden ondersteund bij gebruik van 50-disc Multi CD-spelers. Hoofdstuk Multi CD-speler 1 FUNCTION display Hierop is de status van de ingestelde functie af te lezen. Opmerkingen • Als u tijdens de herhaalde weergave een andere disc kiest, zal het bereik voor de herhaalde weergave worden omgeschakeld naar MCD (Multi CD-speler herhalen). • Als u tijdens de TRK herhaalde weergave van een fragment een fragment zoekt of snel vooruit of terug spoelt, zal het bereik voor de herhaalde weergave worden omgeschakeld naar DISC (disc herhalen). Italiano • Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functie handeling uitvoert, zal er automatisch worden teruggekeerd naar het weergavedisplay. 2 Druk op 2 of 3 om het bereik voor de herhaalde weergave in te stellen. Druk op 2 of 3 tot het gewenste bereik op het display verschijnt. • MCD — Alle discs in de Multi CD-speler worden herhaald. • TRK — Alleen het spelende fragment wordt herhaald. • DISC — De spelende disc wordt herhaald. Français Opmerking 1 Druk op FUNCTION en selecteer PMODE. Druk op FUNCTION tot Repeat op het display verschijnt. Deutsch Druk op FUNCTION om de namen van de functies op het display te laten verschijnen. Druk herhaaldelijk op FUNCTION om te schakelen tussen de volgende functies: PMODE (herhaalde weergave)—T.LIST (disctitel lijst)—RDM (willekeurige weergave)—SCAN (scan-weergave)—ITS-P (ITS weergave)— PAUSE (pauze)—COMP (compressie en DBE) • Druk op BAND/ESC om terug te keren naar het weergave-display. Er zijn drie bereiken voor de herhaalde weergave met de Multi CD-speler: MCD (Multi CD-speler herhalen), TRK (herhalen van een enkel fragment) en DISC (herhalen van een disc). Español 1 Herhaalde weergave English Inleiding geavanceerde bediening van de Multi CD-speler 07 Nederlands Du 29 Hoofdstuk 07 Multi CD-speler Weergeven van fragmenten in willekeurige volgorde Willekeurige weergave stelt u in staat de fragmenten binnen de RANDOM (Multi CDspeler) en D.RANDOM (enkele disc) bereiken zoals die gelden voor de herhaalde weergave in willekeurige volgorde weer te laten geven. 1 Kies het bereik. Raadpleeg Herhaalde weergave op bladzijde 29. 2 Druk op FUNCTION en selecteer RDM. Druk op FUNCTION tot Random op het display verschijnt. 3 Druk op 5 om de willekeurige weergave in te schakelen. Random :ON zal op het display verschijnen. De fragmenten binnen het ingestelde RANDOM (Multi CD-speler) of D.RANDOM (enkele disc) bereik zullen in willekeurige volgorde worden weergegeven. 4 Druk op ∞ om de willekeurige weergave uit te schakelen. Random :OFF zal op het display verschijnen. De fragmenten zullen in de normale volgorde worden weergegeven. 3 Druk op 5 om de scan-weergave in te schakelen. Scan :ON zal op het display verschijnen. De eerste 10 seconden van elk fragment op de huidige disc (of het eerste fragment van elke disc) zullen worden weergegeven. 4 Druk op ∞ om de scan-weergave uit te schakelen wanneer u het gewenste fragment of de gewenste disc gevonden heeft. Scan :OFF zal op het display verschijnen. Het spelende fragment (of de spelende disc) zal volledig worden weergegeven. • Als het display automatisch is teruggekeerd naar het weergave-display, dient u SCAN opnieuw te selecteren door op FUNCTION te drukken. Opmerking • Wanneer het scannen van de fragmenten of de discs is afgelopen, zal de normale weergave van de fragmenten opnieuw beginnen. Pauzeren van de CD weergave Scannen van CD’s en fragmenten Wanneer u het T.SCAN (enkele disc) bereik gebruikt, zullen de eerste ongeveer 10 seconden van elk fragment op de geselecteerde CD worden weergegeven. Wanneer u het D.SCAN (Multi CD-speler) bereik gebruikt, zullen de eerste ongeveer 10 seconden van elk eerste fragment van alle discs worden weergegeven. 1 Kies het bereik. Raadpleeg Herhaalde weergave op bladzijde 29. 2 Druk op FUNCTION en selecteer SCAN. Druk op FUNCTION tot Scan op het display verschijnt. Door te pauzeren kunt u de weergave van de CD tijdelijk onderbreken. 1 Druk op FUNCTION en selecteer PAUSE. Druk op FUNCTION tot Pause op het display verschijnt. 2 Druk op 5 om de weergave te pauzeren. Pause :ON zal op het display verschijnen. De weergave van het spelende fragment zal worden gepauzeerd. 3 Druk op ∞ om de pauze op te heffen. Pause :OFF zal op het display verschijnen. De weergave zal worden hervat op hetzelfde punt waar u deze gepauzeerd heeft. 30 Du Hoofdstuk Multi CD-speler Gebruiken van ITS speellijsten 1 Speel een CD af die u wilt invoeren. Druk op 5 of ∞ en selecteer een CD. 3 Druk op 5 om de ITS weergave in te schakelen. ITS Play :ON zal op het display verschijnen. De weergave van de fragmenten op uw speellijst binnen het eerder ingestelde MCD (Multi CDspeler) of DISC (enkele disc) bereik zal nu beginnen. • Als er geen fragmenten binnen het eerder ingestelde bereik zijn geprogrammeerd voor ITS weergave, zal ITS Empty op het display verschijnen. 4 Druk op ∞ om ITS weergave uit te schakelen. ITS Play :OFF zal op het display verschijnen. De fragmenten zullen nu in de normale volgorde worden weergegeven vanaf het spelende fragment en de spelende CD. 5 Druk op BAND/ESC om terug te keren naar het weergave-display. Du Nederlands 4 Druk op 5 om het spelende fragment toe te voegen aan de speellijst. ITS Input zal kort op het display getoond worden, waarna het spelende fragment zal worden toegevoegd aan uw speellijst. Vervolgens zal ITS weer op het display verschijnen. 2 Druk op FUNCTION en selecteer ITS-P. Druk op FUNCTION tot ITS Play op het display verschijnt. Italiano 3 Selecteer het gewenste fragment door op 2 of 3 te drukken. 1 Kies het bereik. Raadpleeg Herhaalde weergave op bladzijde 29. Français 2 Houd FUNCTION ingedrukt tot TITLE IN op het display verschijnt, laat los en druk op FUNCTION om ITS te kiezen. Nadat TITLE op het display is verschenen, dient u herhaaldelijk op FUNCTION te drukken zodat de volgende functies op het display verschijnen: TITLE (disctitel invoeren)—ITS (ITS programmering) Via ITS weergave kunt u luisteren naar de fragmenten die u heeft ingevoerd op uw ITS speellijst. Wanneer u de ITS weergave inschakelt, zullen de fragmenten van uw ITS speellijst die zich in de Multi CD-speler bevinden worden afgespeeld. Deutsch U kunt via de ITS functie maximaal 99 fragmenten per disc en maximaal 100 discs (met disctitels) invoeren en laten afspelen. (Bij de multi-CD-spelers die vóór de CDX-P1250 en CDX-P650 zijn verkocht, kunnen er in totaal 24 muziekstukken in de afspeellijst worden opgeslagen.) Weergave van uw ITS speellijst Español Aanmaken van een speellijst via ITS programmering Opmerking • Als er reeds gegevens voor 100 discs in het geheugen zijn opgeslagen, zullen gegevens voor een nieuwe disc die van de oudste overschrijven. English ITS (Instant Track Selection) stelt u in staat een speellijst te maken met uw favoriete fragmenten uit het magazijn van de Multi CD-speler. Als u uw favoriete fragmenten heeft toegevoegd aan de speellijst, kunt u de ITS weergave inschakelen en alleen naar uw eerste keuze luisteren. 07 31 Hoofdstuk 07 Multi CD-speler Wissen van een fragment uit uw ITS speellijst 1 Laat de CD die u wilt wissen afspelen. Druk op 5 of ∞ en selecteer de CD. Wanneer u een fragment uit uw ITS speellijst wilt wissen, dient u eerst de ITS weergave in te schakelen. Als ITS weergave reeds is ingeschakeld, kunt u door naar stap 2. Als ITS weergave nog niet is ingeschakeld, dient u op FUNCTION te drukken. 2 Houd FUNCTION ingedrukt tot TITLE op het display verschijnt, laat los en druk op FUNCTION om ITS te selecteren. Nadat TITLE op het display is verschenen, dient u op FUNCTION te drukken tot ITS op het display verschijnt. 1 Laat de CD waarvan u een fragment uit uw ITS speellijst wilt wissen afspelen en schakel de ITS weergave in. Raadpleeg Weergave van uw ITS speellijst op bladzijde 31. 2 Houd FUNCTION ingedrukt tot TITLE op het display verschijnt, laat los en druk op FUNCTION om ITS te selecteren. Nadat TITLE op het display is verschenen, dient u op FUNCTION te drukken tot ITS op het display verschijnt. 3 Druk op 2 of 3 om het gewenste fragment te selecteren. 4 Druk op ∞ om het fragment uit uw ITS speellijst te wissen. Het spelende fragment zal uit uw ITS speellijst worden gewist en het volgende fragment uit uw ITS speellijst zal beginnen te spelen. • Als er geen fragmenten uit uw speellijst te vinden zijn binnen het eerder ingestelde bereik, zal ITS Empty op het display verschijnen en zal de normale weergave worden hervat. 5 Druk op BAND/ESC om terug te keren naar het weergave-display. Wissen van een CD uit uw ITS speellijst Wanneer u alle fragmenten van een bepaalde CD uit uw ITS speellijst wilt wissen, hoeft u de ITS weergave niet in te schakelen. 32 Du 3 Druk op ∞ om alle fragmenten op de spelende CD uit uw ITS speellijst te wissen. Alle fragmenten op de spelende CD zullen uit uw speellijst worden gewist en ITS Clear zal op het display verschijnen. 4 Druk op BAND/ESC om terug te keren naar het weergave-display. Gebruiken van de disctitel functies U kunt CD titels invoeren en deze op het display laten verschijnen. Op deze manier kunt u gemakkelijk de gewenste disc opzoeken en laten weergeven. Invoeren van disctitels U kunt maximaal 100 CD titels van maximaal 10 tekens lang invoeren (inclusief de ITS speellijst) voor de Multi CD-speler. 1 Speel de CD af waarvoor u de titel wilt invoeren. Druk op 5 of ∞ om de gewenste CD te selecteren. 2 Houd FUNCTION ingedrukt tot TITLE op het display verschijnt. Nadat TITLE op het display is verschenen, dient u herhaaldelijk op FUNCTION te drukken zodat de volgende functies op het display verschijnen: TITLE (disctitel invoeren)—ITS (ITS programmering) • Wanneer u een CD TEXT disc afspeelt op een voor CD TEXT geschikte Multi CD-speler, kunt u niet overschakelen naar TITLE. Op een CD TEXT disc is namelijk al een disctitel opgenomen. Hoofdstuk Multi CD-speler Opmerkingen 1 Druk op FUNCTION en selecteer T.LIST. Druk op FUNCTION tot de disctitel op het display verschijnt. 2 Druk op 2 of 3 om door de lijst met ingevoerde titels te bladeren. • Als er geen titel is ingevoerd voor een disc, zal NO D-TITLE op het display verschijnen. 3 Druk op 5 om de CD titel van uw keuze af te laten spelen. Uw keuze zal beginnen te spelen. Du Nederlands • Titels blijven bewaard in het geheugen, ook wanneer de disc uit het magazijn verwijderd is en worden weer opgeroepen wanneer u de disc weer terug doet. • Als er reeds gegevens voor 100 discs in het geheugen zijn opgeslagen, zullen gegevens voor een nieuwe disc die van de oudste overschrijven. De disctitel lijst geeft u een overzicht van de in de Multi CD-speler ingevoerde disctitels, zodat u er gemakkelijk een kunt kiezen om af te laten spelen. Italiano 7 Druk op BAND/ESC om terug te keren naar het weergave-display. Selecteren van discs van de disctitel lijst Français 6 Verplaats de cursor naar de laatste tekenpositie door op 3 te drukken nadat u de titel heeft ingevoerd. Als u nog een keer op 3 drukt zal de ingevoerde titel worden opgeslagen in het geheugen. Druk op DISPLAY. Druk herhaaldelijk op DISPLAY om te schakelen tussen de volgende instellingen: PLAYBACK MODE A (verstreken weergavetijd)— Disc Title (disctitle)—PLAYBACK MODE B (verstreken weergavetijd en DAB informatie) Wanneer u Disc Title kiest, zal de titel van de spelende disc op het display worden getoond. • Als er geen titel is ingevoerd voor de spelende disc, zal NO TITLE (geen titel) op het display verschijnen. • U kunt alleen naar PLAYBACK MODE B overschakelen wanneer een DAB tuner (GEX-P700DAB) is aangesloten. Deutsch 5 Druk op 3 om de cursor naar de volgende tekenpositie te verplaatsen. Wanneer de gewenste letter op het display verschenen is, dient u op 3 te drukken om de cursor naar de volgende tekenpositie te verplaatsen en de volgende letter te selecteren. Druk op 2 om een plaats terug te gaan op het display. U kunt de titel van willekeurig welke disc waarvoor u een disctitel heeft ingevoerd op het display laten verschijnen. Español 4 Druk op 5 of ∞ en selecteer een letter. Met elke druk op 5 zal er een letter verschijnen op deze volgorde A B C ... X Y Z, een cijfer of symbool op de volgorde 1 2 3 ... @ # <. Met elke druk op ∞ zullen de tekens in de omgekeerde volgorde verschijnen, dus Z Y X ... C B A. Tonen van disctitels English 3 Druk op cijfertoets 1 om de gewenste lettertekengroep te selecteren. Druk enkele malen op cijfertoets 1 voor het omschakelen tussen de volgende instellingen: Alfabet (hoofdletters), cijfers en symbolen— Alfabet (kleine letters)—Europese letters, bijvoorbeeld letters met accenten (bijv. á, à, ä, ç) • U kunt Cijfers en Symbolen selecteren door op cijfertoets 2 te drukken. 07 33 Hoofdstuk 07 Multi CD-speler Gebruiken van CD TEXT functies U kunt deze functies uitsluitend gebruiken met een voor CD TEXT geschikte Multi CD-speler. Sommige discs krijgen bij de fabricage bepaalde tekstgegevens meegecodeerd op de disc. Deze discs worden CD TEXT discs genoemd en kunnen informatie bevatten als de titel van de CD, fragmenttitels, de naam van de uitvoerende artiest en de weergavetijd. De hieronder genoemde functies werken alleen met deze speciaal gecodeerde CD TEXT discs. Tonen van titels op CD TEXT discs Druk op DISPLAY wanneer er een CD TEXT disc wordt afgespeeld door de Multi CDspeler. Druk herhaaldelijk op DISPLAY om te schakelen tussen de volgende instellingen: PLAYBACK MODE A (verstreken weergavetijd)— Disc Title (Disctitel)—Disc Artist Name (Disc artiestennaam)—Track Title (Fragmenttitel)— T-Artist Name (Fragment artiestennaam)— PLAYBACK MODE B (verstreken weergavetijd en DAB informatie) • Als bepaalde gegevens niet op de CD TEXT disc zijn opgenomen, zal NO XXXX op het display verschijnen (bijv. NO Track Title). • U kunt alleen naar PLAYBACK MODE B overschakelen wanneer een DAB tuner (GEX-P700DAB) is aangesloten. Over het display laten schuiven van titels Dit toestel is in staat alleen de eerste 16 letters van de Disc Title, Disc Artist Name, Track Title en T-Artist Name op het display te tonen. Wanneer de op de disc opgenomen gegevens uit meer dan 16 letters bestaan, kunt u de tekst over het display naar links laten schuiven zodat u de rest van de titel kunt lezen. Houd DISPLAY ingedrukt tot de titel naar links begint te schuiven. De rest van de titel zal op het display verschijnen. 34 Du Gebruiken van compressie en basversterking U kunt deze functies uitsluitend gebruiken met een daarvoor geschikte Multi CD-speler. De COMP (compressie) en DBE (Dynamic Bass Emphasis) stellen u in staat de weergavekwaliteit van de Multi CD-speler aan te passen. Elk van deze functies kan in twee stappen worden ingesteld. De COMP functie brengt de weergave van hardere en zachtere geluiden bij hoge volume-instellingen in evenwicht. DBE versterkt de lage tonen voor een vollere geluidsweergave. Luister naar elk van deze effecten terwijl u ze instelt om het effect te kiezen dat het best werkt ter verbetering van de weergave van het fragment of de CD waar u naar luistert. 1 Druk op FUNCTION en selecteer COMP. Druk op FUNCTION tot Comp/DBE op het display verschijnt. • Als uw Multi CD-speler niet geschikt is voor de COMP/DBE functies, zal No Comp op het display verschijnen wanneer u deze functie selecteert. 2 Druk op 5 of ∞ en selecteer de gewenste instelling. Druk herhaaldelijk op 5 of ∞ om te schakelen tussen de volgende instellingen: Comp OFF (uit)—Comp 1—Comp 2—Comp OFF—DBE 1—DBE 2 Hoofdstuk Audio-instellingen Inleiding audio-instellingen 1 Druk op SFEQ en selecteer de gewenste (uitgeschakeld) Italiano 2 Druk op 2 of 3 en selecteer de gewenste positie. Druk op 2 of 3 tot de gewenste positie op het display verschijnt. LEFT (links)—CENTER (midden)—RIGHT (rechts) Français SFEQ instelling. FRT1-H (voor 1-sterk)—FRT1-L (voor 1-zwak)— FRT2-H (voor 2-sterk)—FRT2-L (voor 2-zwak)— CUSTOM (gebruikersinstelling)—SFEQ OFF Deutsch De weergave zal beter en natuurgetrouwer zijn wanneer het geluidsbeeld van de zang en instrumenten wordt verhelderd. Als u daarbij de juiste luisterplaats kiest, zult u nog meer van de weergave van uw muziek kunnen genieten. • FRT1 versterkt de hoge tonen van de weergave voor en de lage tonen van de weergave achter. • FRT2 versterkt de hoge en lage tonen van de weergave voor en de lage tonen van de weergave achter. (De lage tonen versterking is voor en achter hetzelfde.) Met zowel FRT1 als FRT2 krijgt u met de H instelling een sterker effect dan in vergelijking met de L instelling. Español Opmerking • Met CUSTOM kan een SFEQ functie worden vastgelegd waarmee u tevens de lage en hoge tonen naar uw voorkeur kunt instellen. Opmerking • Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functie handeling uitvoert, zal er automatisch worden teruggekeerd naar het bij de signaalbron behorende display. Du Nederlands Druk op AUDIO om de namen van de audiofuncties op het display te laten verschijnen. Druk herhaaldelijk op AUDIO om te schakelen tussen de volgende audio-functies: • Fad (balansinstelling)—EQ (instelling van de equalizercurve)—Bass (lage tonen)—Treble (hoge tonen)—Loud (contour)—Sub-W1 (subwoofer1)/Non Fad (uitgangssignalen zonder fade, aan/uit)—Sub-W2 (subwoofer2)/Non Fad (uitgangssignalen zonder fade, instelling)—HPF (high-pass filter)—SLA (bronniveau-afstelling) • Wanneer de subwoofer-bedieningsfunctie is ingesteld op S.W Control:EXT, kunt u Sub-W1 niet inschakelen. (raadpleeg bladzijde. 43.) • U kunt Sub-W2 alleen selecteren wanneer de subwooferuitgang is ingeschakeld in Sub-W1. • Wanneer de subwoofer-bedieningsfunctie is ingesteld op S.W Control:EXT, kunt u de aan/uitfunctie voor uitgangssignalen zonder fade omschakelen. (raadpleeg bladzijde 43.) • U kunt de instellingsfunctie voor uitgangssignalen zonder fade alleen selecteren wanneer zonder-fade is ingeschakeld in de aan/uit-functie voor uitgangssignalen zonder fade. • Wanneer u de FM tuner als signaalbron gebruikt, kunt u niet overschakelen naar SLA. • Druk op BAND/ESC om terug te keren naar het weergavedisplay. Instellen van de Sound Focus equalizer English 1 1 AUDIO display Laat de status van de audio-instellingen zien. 08 35 Hoofdstuk 08 Audio-instellingen • Als u de SFEQ functie omschakelt zal de H.P.F. functie automatisch worden uitgeschakeld. Door de H.P.F. functie in te schakelen nadat u de SFEQ functie heeft geselecteerd, kunt u de H.P.F. functie combineren met de SFEQ functie. Gebruiken van de equalizer Gebruiken van de balans instelling Oproepen van equalizercurves U kunt de fader/balans instellen voor een optimale geluidsweergave voor alle plaatsen in het voertuig. Er zijn zeven voorgeprogrammeerde equalizercurves die u gemakkelijk op ieder moment kunt oproepen. Hier volgt een lijst van deze equalizercurves: 1 Druk op AUDIO en selecteer Fad. Druk op AUDIO tot Fad op het display verschijnt. • Als eerder de instelling voor de links-rechts balans is ingesteld, zal Bal op het display verschijnen. 2 Druk op 5 of ∞ om de balans tussen de voor-/achter-luidsprekers in te stellen. Met elke druk op de 5 of ∞ toets zal de balans tussen de voor- en achter-luidsprekers naar voren of achteren verplaatst worden. • Fad F15 – Fad R15 zal op het display worden getoond met het verplaatsen van de balans tussen de voor- en achter-luidsprekers van voren naar achteren. • Fad 0 is de juiste instelling wanneer u slechts twee luidsprekers gebruikt. • Wanneer het achter-uitgangssignaal is ingesteld op Rear SP:S.W, kunt u de balans tussen de voor- en achter-luidsprekers niet instellen. Raadpleeg Instellen van de Achterluidspreker uitgangsaansluiting en de Subwoofer bediening op bladzijde 43. 3 Druk op 2 of 3 om de balans tussen de linker/rechter luidsprekers in te stellen. Wanneer u op 2 of 3 drukt, zal Bal 0 op het display verschijnen. Met elke druk op 2 of 3 zal de balans tussen de linker en rechter luidsprekers worden verplaats naar links of rechts. • Bal L9 – Bal R9 zal op het display worden getoond met het verplaatsen van de balans tussen de linker en rechter luidsprekers van links naar rechts. 36 Du De grafische equalizer stelt u in staat de geluidsweergave naar wens aan te passen aan de akoestische karakteristieken van het interieur van uw auto. Display Equalizercurve SUPER BASS Superbas POWERFUL Krachtig NATURAL Natuurlijk VOCAL Vocaal CUSTOM1,2 Door gebruiker aangepast 1,2 FLAT Vlak • Met CUSTOM1 en CUSTOM2 kunt u zelf de equalizercurves naar smaak instellen. • U kunt een voor iedere bron afzonderlijke CUSTOM1 curve samenstellen. (Voor de ingebouwde CD-speler en multi CD-wisselaar zullen echter automatisch dezelfde ingestelde equalizercurve worden gebruikt.) • Indien u instellingen maakt met een andere curve dan CUSTOM2 gekozen, zullen deze instellingen onder CUSTOM1 worden vastgelegd. • De instellingen voor CUSTOM2 zijn niet voor afzonderlijke bronnen, maar worden voor alle bronnen gebruikt. • Wanneer u met CUSTOM2 gekozen instellingen maakt, zullen deze instellingen de oude curve van CUSTOM2 vervangen. • Wanneer u FLAT heeft gekozen, zal er geen effect of correctie worden toegepast op de geluidsweergave. Dit is handig wanneer u het effect van een van de equalizercurves wilt beoordelen door heen en weer te schakelen tussen FLAT en een van de andere equalizercurves. Hoofdstuk Audio-instellingen Fijnafstelling van de equalizercurve U kunt de middenfrequentie en de Q factor (curve-karakteristieken) van elke op dit moment geselecteerde curve bandbreedte (EQ Low/EQ Mid/EQ High). English 1 Druk op EQ en selecteer de equalizer. Druk enkele malen op EQ om de gewenste equalizer te selecteren. SUPER BASS—POWERFUL—NATURAL— VOCAL—CUSTOM1—CUSTOM2—FLAT 08 Aanpassen van equalizercurves Niveau (dB) Q=2N Q=2W Middenfrequentie 2 Selecteer de equalizerband die u wilt aanpassen met 2/3. EQ Low (laag)—EQ Mid (midden)—EQ High (hoog) • Als u bijstellingen verricht wanneer er een andere curve dan CUSTOM 2 geselecteerd is, zal de CUSTOM 1 curve worden bijgesteld en vervangen. 2 Druk op AUDIO en selecteer de frequentieband die u wilt fijnafstellen. LOW (laag)—MID (midden)—HIGH (hoog) 3 Selecteer de gewenste frequentie met 2/3. Druk op 2 of 3 tot de gewenste frequentie op het display verschijnt. LOW : 40—80—100—160 (Hz) MID : 200—500—1 k—2 k (Hz) HIGH : 3.15 k—8 k—10 k—12.5 k (Hz) 4 Druk op 5/∞ en selecteer de gewenste Q factor. Druk op 5 of ∞ tot de gewenste Q factor op het display verschijnt. 2 N—1 N—1 W—2 W • Als u bijstellingen verricht wanneer er een andere curve dan CUSTOM 2 geselecteerd is, zal de CUSTOM 1 curve worden bijgesteld en vervangen. Du Nederlands Opmerking Italiano Opmerking 1 Druk op AUDIO en houd ingedrukt tot de frequentie en de Q factor (bijv. F 80 Q 1W) op het display verschijnen. Français 3 Druk op 5 of ∞ om de equalizercurve aan te passen. Met elke druk 5 of ∞ zal de equalizercurve worden verhoogd, respectievelijk verlaagd. • Een waarde tussen +6 – –6 zal op het display verschijnen terwijl de equalizercurve wordt verhoogd of verlaagd. Frequentie (Hz) Deutsch 1 Druk op AUDIO en selecteer de equalizerfunctie. Druk op AUDIO tot EQ Low/EQ Mid/EQ High op het display verschijnt. Español U kunt de op dit moment geselecteerde equalizercurves als gewenst instellen. De door u aangepaste equalizercurves worden opgeslagen onder CUSTOM1 of CUSTOM2. 37 Hoofdstuk 08 Audio-instellingen Instellen van de lage tonen Instellen van de loudness functie U kunt de drempelfrequentie en het niveau van de lage tonen instellen. • Met de FRT1 functie hebben de instellingen voor de lage tonen uitsluitend invloed op de achter-uitgang: u kunt in dit geval geen instel lingen voor de voor-uitgang maken. De loudness functie compenseert tekortkomingen in de weergave van de hoge en de lage tonen bij lage volume-instellingen. 1 Druk op AUDIO en selecteer Bass. Druk op AUDIO tot Bass op het display verschijnt. 2 Druk op 5 om de contourfunctie in te schakelen. Het contourniveau (bijv. Loud Mid) verschijnt op het display. 2 Selecteer de gewenste frequentie met 2/3. Druk op 2 of 3 tot de gewenste frequentie op het display verschijnt. 40—63—100—160 (Hz) 3 Druk op 2 of 3 en selecteer het niveau. Druk op 2 of 3 tot het gewenste niveau op het display verschijnt. Low (laag)—Mid (midden)—High (hoog) 3 Druk op 5 of ∞ om het niveau van de lage tonen in te stellen. Bij elke druk op 5 of ∞ wordt het niveau van de lage tonen verhoogd of verlaagd. Bij het verhogen of verlagen van het niveau ziet u +6 – –6 op het display. Instellen van de hoge tonen U kunt de drempelfrequentie en het niveau van de hoge tonen instellen. • Met de FRT1 en FRT2 functies hebben de instellingen voor de hoge tonen uitsluitend invloed op de voor-uitgang: u kunt in dit geval geen instellingen voor de achter-uitgang maken. 1 Druk op AUDIO en selecteer Treble. Druk op AUDIO tot Treble op het display verschijnt. 2 Selecteer de gewenste frequentie met 2/3. Druk op 2 of 3 tot de gewenste frequentie op het display verschijnt. 2.5k—4k—6.3k—10k (Hz) 3 Druk op 5 of ∞ om het niveau van de hoge tonen in te stellen. Bij elke druk op 5 of ∞ wordt het niveau van de hoge tonen verhoogd of verlaagd. Bij het verhogen of verlagen van het niveau ziet u +6 – –6 op het display. 38 1 Druk op AUDIO en selecteer Loud. Druk op AUDIO tot Loud op het display verschijnt. Du 4 Druk op ∞ om de contourfunctie uit te schakelen. Loud OFF verschijnt op het display. Gebruiken van het subwoofer uitgangssignaal Dit toestel is uitgerust met een subwoofer uitgangssignaal dat kan worden in- of uitgeschakeld. 1 Druk op AUDIO en selecteer Sub-W1. Wanneer de subwoofer-bedieningsfunctie is ingesteld op S.W Control:EXT, kunt u Sub-W1 niet selecteren. Druk op AUDIO tot Sub-W1 op het display verschijnt. 2 Druk op 5 om het uitgangssignaal voor de subwoofer in te schakelen. Sub-W1 Normal zal op het display verschijnen. Het uitgangssignaal voor de subwoofer is nu ingeschakeld. • U kunt het uitgangssignaal voor de subwoofer uitschakelen door op ∞ te drukken. 3 Druk op 2 of 3 en selecteer de fase instelling voor de subwoofer. Druk op 2 om een tegengestelde fase in te stellen, waarna Rev. op het display zal verschijnen. Druk op 3 om de normale fase in te stellen, waarna Normal op het display zal verschijnen. Hoofdstuk Audio-instellingen Wanneer het uitgangssignaal voor de subwoofer is ingeschakeld, kunt u ook de instelling voor de subwoofer selecteren. 2 Druk op 5 om de functie voor uitgangssignalen zonder fade in te schakelen. NonFad ON verschijnt op het display en de functie voor uitgangssignalen zonder fade is ingeschakeld. • Druk op ∞ om de functie voor uitgangssignalen zonder fade weer uit te schakelen. Français 3 druk op 5 of ∞ om het uitgangsniveau van de subwoofer in te stellen. Met elke druk op 5 of ∞ zal het niveau van de subwoofer worden verhoogd respectievelijk verlaagd (bijv. tussen +6 t/m –6). Druk op 5 of ∞ tot u de gewenste waarde op het display ziet verschijnen. 1 Druk op AUDIO en selecteer de aan/uitfunctie voor uitgangssignalen zonder fade. Wanneer de subwoofer-bedieningsfunctie is ingesteld op S.W Control:EXT, kunt u de aan/uitfunctie voor uitgangssignalen zonder fade selecteren. Druk op AUDIO tot NonFad ON op het display verschijnt. Deutsch 2 Druk op 2 of 3 om de drempel-frequentie te kiezen. Druk op 2 en 50 (Hz) zal op het display verschijnen. Druk op 3 en 125 (Hz) zal op het display verschijnen. Alleen frequenties beneden de gekozen frequentie zullen door de subwoofer worden weergegeven. Wanneer de functie voor uitgangssignalen zonder fade (Non Fading Output instelling ON) aan staat, gaat het audiosignaal niet door het Lowpass filter van dit toestel (voor de Subwoofer), maar wordt direct via de RCA aansluiting (tulpstekker) naar buiten gebracht. Español 1 Druk op AUDIO en selecteer Sub-W2. Wanneer de subwooferuitgang is ingeschakeld, kunt u Sub-W2 selecteren. Druk op AUDIO tot Sub-W2 80 (Hz) op het display verschijnt. • Als de instelling voor de subwoofer eerder werd aangepast, zal de eerder aangepaste frequentie op het display verschijnen, bijvoorbeeld 50 (Hz) of 125 (Hz). Gebruik van een uitgangssignaal zonder fade English Aanpassen van de subwoofer instellingen 08 Instellen van het niveau van het uitgangssignaal zonder fade Italiano Wanneer de functie voor uitgangssignalen zonder fade is ingeschakeld, kunt u het uitgangsniveau van het signaal instellen. 2 Druk op 5 of ∞ om het uitgangsniveau van het signaal zonder fade in te stellen. Bij elke druk op 5 of ∞ wordt het niveau van het signaal verhoogd of verlaagd (van +6 tot –6). Druk op 5 of ∞ tot de gewenste waarde op het display wordt aangegeven. Du Nederlands 1 Druk op AUDIO en selecteer de instellingsfunctie voor uitgangssignalen zonder fade. Druk op AUDIO tot NonFad 0 op het display verschijnt. 39 Hoofdstuk 08 Audio-instellingen Gebruiken van het high-pass filter Wanneer u niet wilt dat de lage tonen voor de subwoofer via de voor- of achterluidsprekers worden weergegeven, dient u het HPF (highpass filter) in te schakelen. Alleen frequenties boven de gekozen instelling zullen dan worden weergegeven via de voor- en achterluidsprekers. 1 Druk op AUDIO en selecteer HPF. Druk op AUDIO tot HPF op het display verschijnt. 2 Druk op 5 om het high-pass filter in te schakelen. HPF 80 Hz zal op het display verschijnen. Het high-pass filter is nu ingeschakeld. • Druk op ∞ om het high-pass filter uit te schakelen. 3 Druk op 2 of 3 om een waarde voor het high-pass filter te kiezen. Druk op 2 en HPF 50 Hz zal op het display verschijnen. Druk op 3 en 125 Hz zal op het display verschijnen. Alleen frequenties boven de gekozen instelling zullen dan worden weergegeven via de voor- of achterluidsprekers. Instellen van het niveau van de signaalbron SLA (Source Level Adjustment) stelt u in staat het volumeniveau van de diverse signaalbronnen apart in te stellen om te voorkomen dat het volume plotseling verandert wanneer u naar een andere signaalbron overschakelt. • De instellingen zijn gebaseerd op het volumeniveau van de FM tuner, welke dus onveranderd zal blijven. 1 Vergelijk het volumeniveau van de FM tuner met dat van de signaalbron die u wilt aanpassen (bijv. de ingebouwde CD-speler). 2 Druk op AUDIO en selecteer SLA. Druk op AUDIO tot SLA op het display verschijnt. 3 Druk op 5 of ∞om het volume van de signaalbron aan te passen. Met elke druk op 5 of ∞zal het volume van de signaalbron toe- of afnemen. • SLA +4 – SLA –4 zal op het display verschijnen terwijl het volume van de signaalbron wordt verhoogd of verlaagd. Opmerking • Als u de SFEQ functie omschakelt zal de H.P.F. functie automatisch worden uitgeschakeld. Door de H.P.F. functie in te schakelen nadat u de SFEQ functie heeft geselecteerd, kunt u de H.P.F. functie combineren met de SFEQ functie. 40 Du Opmerkingen • Aangezien het volume van de FM tuner het ijkingspunt is, kunt u het volumeniveau van de FM tuner zelf niet aanpassen. • Het volumeniveau van de MW/LW tuner als signaalbron kan echter wel worden aangepast. • De ingebouwde CD-speler en een eventuele Multi CD-speler zullen beide automatisch op dezelfde instelling voor het volumeniveau worden ingesteld. • Extern apparaat 1 en 2 worden automatisch op het zelfde volumensniveau ingesteld. Hoofdstuk Begininstellingen Aanpassen van de begininstellingen 09 English 2 Selecteer het gedeelte van de tijdsaanduiding dat u wilt instellen met 2/3. Bij indrukken van 2/3 wordt een gedeelte van de tijdsaanduiding geselecteerd. UUR—MINUTEN Het geselecteerde gedeelte van de tijdsaanduiding zal knipperen. 1 Español Via de begininstellingen kunt u diverse eigenschappen van dit toestel van tevoren regelen. 1 FUNCTION display Laat de status van de gekozen functie zien. 2 Houd FUNCTION ingedrukt tot de tijdsaanduiding op het display verschijnt. 1 Druk op FUNCTION en selecteer CLOCK. Druk op FUNCTION tot de tijdsaanduiding op het display verschijnt. 1 Druk op FUNCTION en selecteer FM. Druk herhaaldelijk op FUNCTION tot FM Step op het display verschijnt. 2 Kies de FM afstemstap met 2/3. Door op 2/3 te drukken kunt u de FM afstemstap heen en weer schakelen tussen 50 kHz en 100 kHz terwijl AF of TA is ingeschakeld. De gekozen FM afstemstap zal op het display verschijnen. Opmerking Nederlands Volg de onderstaande aanwijzingen om de tijd in te stellen op de klok van dit toestel. Normaal gesproken is de FM afstemstap voor automatisch afstemmen 50 kHz. Wanneer AF of TA is ingeschakeld zal de afstemstap automatisch op 100 kHz worden ingesteld. Het is misschien in uw situatie beter de afstemstap op 50 kHz te zetten terwijl de AF functie is ingeschakeld. Italiano Instellen van de tijd Instellen van de FM afstemstap Français 3 Druk op FUNCTION en selecteer een van de begininstellingen. Druk herhaaldelijk op FUNCTION om te schakelen tussen de volgende instellingen: CLOCK—FM—DAB—A-PI—WARN—AUX— DIM—BRIGHT—ILL—SW—TEL1—TEL2 Gebruik de volgende instructies voor het regelen van de diverse instellingen. • Druk op BAND/ESC om de begininstellingen te annuleren. • U kunt de begininstellingen ook annuleren door de FUNCTION toets ingedrukt te houden tot het toestel uit gaat. Deutsch 1 Houd SOURCE ingedrukt tot het toestel uit gaat. 3 Stel de juiste tijd in met 5/∞. Bij indrukken van 5 worden het uur of de minuten verhoogd. Bij indrukken van ∞ worden het uur of de minuten verlaagd. • Bij handmatig afstemmen zal de afstemstap op 50 kHz blijven staan. Du 41 Hoofdstuk 09 Begininstellingen Instellen van de DAB prioriteitsfunctie Aan/uit zetten van de waarschuwingstoon Met een los verkrijbare verborgen DAB-tuner (GEX-P700DAB) aangesloten, zal de RDS verkeersinformatiefunctie van dit de voorkeur geven aan verkeersinformatie van de verborgen DAB-tuner. Als het voorpaneel niet binnen vijf seconden nadat het contact is uitgeschakeld wordt losgemaakt van het hoofdtoestel, zal er een waarschuwingstoon klinken. U kunt deze waarschuwingstoon uitschakelen. Wanneer de functie is ingeschakeld 1 Druk op FUNCTION en selecteer WARN. Druk herhaaldelijk op FUNCTION tot Warning op het display verschijnt. Tijdens DAB-ontvangst zal de ontvangst niet door RDS verkeersinformatie van dit worden onderbroken wanneer het gekozen Service Component verkeersinformatie en nieuws ondersteunt. Wanneer de functie is uitgeschakeld De ontvangst wordt onderbroken voor de eerste RDS nieuwsuitzending van dit of de DABverkeersinformatie. 1 Druk op FUNCTION en selecteer DAB. Druk enkele malen op FUNCTION tot DAB Priority op het display verschijnt. 2 Schakel de DAB functie in of uit met 5/∞. Bij indrukken van 5/∞ wordt de DAB Priority functie in- of uitgeschakeld. De gekozen instelling wordt aangegeven op het display (bijv. DAB Priority :ON). Aan/uit zetten van de automatische PI zoekfunctie Het toestel kan automatisch zoeken naar een andere zender met hetzelfde programma, zelfs wanneer er is afgestemd op een voorkeuzezender. 1 Druk op FUNCTION en selecteer A-PI. Druk herhaaldelijk op FUNCTION tot Auto PI op het display verschijnt. 2 Zet A-PI aan of uit met 5/∞. Door op 5/∞ te drukken schakelt u Auto PI naar keuze aan of uit, hetgeen op het display zal worden aangegeven (bijv. Auto PI :ON). 42 Du 2 Zet WARN aan of uit met 5/∞. Door op 5/∞ te drukken schakelt u Warning naar keuze aan of uit, hetgeen op het display zal worden aangegeven. (bijv. Warning :ON). Aan/uit zetten van de externe aansluiting U kunt externe apparatuur aansluiten op dit toestel. Schakel de externe aansluiting in wanneer u externe apparatuur op dit toestel wilt aansluiten. 1 Druk op FUNCTION en selecteer AUX. Druk herhaaldelijk op FUNCTION tot AUX op het display verschijnt. 2 Zet AUX aan of uit met 5/∞. Door op 5/∞ te drukken schakelt u AUX naar keuze aan of uit, hetgeen op het display zal worden aangegeven. (bijv. AUX :ON). Hoofdstuk Begininstellingen Aan/uit zetten van de dimmer 2 Zet DIM aan of uit met 5/∞. Door op 5/∞ te drukken schakelt u Dimmer naar keuze aan of uit, hetgeen op het display zal worden aangegeven. (bijv. Dimmer :ON). U kunt de helderheid van het display instellen. De standaardinstelling is 12. 2 Selecteer de gewenste helderheid met 2/3. • Op het display wordt 0 – 15 aangegeven. Met dit toestel beschikt u over twee kleuren voor de verlichting, groen en rood. Kies de gewenste kleur. 2 Selecteer de gewenste verlichtingskleur met 2/3. Bij indrukken van 2/3 schakelt ILLUMI om tussen rood en groen. De gekozen instelling wordt aangegeven op het display (bijv. ILLUMI :GRN). • Zelf als u deze instelling verandert, zal er geen uitgangssignaal geproduceerd worden als u niet de Uitgangssignaal zonder Fade functie (zie bladzijde 39) of de Subwooferuitgang (zie bladzijde 38) aan heeft gezet in het Audio Menu. • Als u de Subwoofer instelling verandert, zullen de instellingen voor de Subwoofer uitgangssterkte en het niveau van het uitgangssignaal zonder Fade terugkeren naar de fabrieksinstellingen. • Zowel het uitgangssignaal voor de achterluidsprekers als voor de RCA achter uitgangsaansluiting worden in deze bedieningsfunctie tegelijkertijd in- en uitgeschakeld. Du Nederlands 1 Druk op FUNCTION en selecteer ILL. Druk enkele malen op FUNCTION tot ILLUMI op het display verschijnt. Opmerkingen Italiano Kiezen van de kleur voor de verlichting Français 1 Druk op FUNCTION en selecteer BRIGHT. Druk enkele malen op FUNCTION tot Brightness op het display verschijnt. Deutsch Instellen van de helderheid De achter uitgangsaansluitingen (de snoeren voor de achter-luidsprekers en de RCA achter uitgangsaansluiting) kunnen worden gebruikt voor het aansluiten van luidsprekers met het volle bereik (Rear SP:FULL) of voor het aansluiten van een Subwoofer (Rear SP:S.W). Als u de instelling voor de achter uitgangsaansluiting omzet naar Rear SP:S.W, kunt u de snoeren van de achter-luidsprekers direct vastmaken aan een Subwoofer zonder een hulpversterker te gebruiken. Aanvankelijk is het toestel ingesteld op het aansluiten van luidsprekers met het volle bereik (Rear SP:FULL). Wanneer de achter uitgangsaansluitingen zijn aangesloten op luidsprekers met het volle bereik (wanneer Rear SP:FULL is ingesteld), kunt u de RCA (tulp) Subwoofer uitgangsaansluiting gebruiken voor een Subwoofer. Zo kunt u kiezen of u gebruik wilt maken van de Subwoofer bedieningsfunctie (Low-pass filter, Fase), de ingebouwde S.W Control:INT, of de externe S.W Control:EXT. Español 1 Druk op FUNCTION en selecteer DIM. Druk herhaaldelijk op FUNCTION tot Dimmer op het display verschijnt. Instellen van de Achterluidspreker uitgangsaansluiting en de Subwoofer bediening English Om te voorkomen dat het display‘s nachts te licht wordt, zal het display automatisch worden gedimd wanneer u de koplampen van de auto aan zet. U kunt de automatische dimmer aan of uit zetten. 09 43 Hoofdstuk 09 Begininstellingen 1 Druk op FUNCTION en selecteer SW. Druk herhaaldelijk op FUNCTION tot Rear SP op het display verschijnt. Tijdelijk uitschakelen/dempen van het geluid voor draagbare telefoons 2 Verander de instelling voor de Achter uitgangsaansluiting met 5/∞. Door op 5/∞ te drukken kunt u kiezen tussen Rear SP :FULL (luidspreker met vol bereik) en Rear SP :S.W (subwoofer), hetgeen op het display zal worden aangegeven. Wanneer u een telefoongesprek voert via een mobiele telefoon die op dit product is aangesloten, kunt u kiezen tussen tijdelijk uitschakelen van het geluid en zachter zetten van het geluid, bij gebruik van de Handsfree telefooneenheid (wanneer Hands-Free:OFF is ingesteld). Opmerkingen • Wanneer er geen Subwoofer is aangesloten op de achter uitgangsaansluiting, dient u Rear SP:FULL te selecteren. • Wanneer er wel een Subwoofer is aangesloten op de achter uitgangsaansluiting, dient u Rear SP:S.W in te stellen. • Wanneer de instelling voor de Achter uitgangsaansluiting Rear SP:S.W is, kunt u de Subwoofer bedieningsfunctie niet veranderen. 3 Verander de Subwoofer bedieningsfunctie met 2/3. Bij indrukken van 2/3 wordt er omgeschakeld tussen S.W Control:INT en S.W Control:EXT en de gemaakte instelling wordt op het display aangegeven. In-en uitschakelen van Handsfree telefoneren U kunt de Handsfree telefoonfunctie in- en uitschakelen overeenkomstig de aansluiting van de gebruikte draagbare telefoon. Wanneer u de Handsfree Telefoon eenheid (los verkrijgbaar) gebruikt, dient u Hands-Free:ON. 1 Druk op FUNCTION en selecteer TEL1. Druk enkele malen op FUNCTION tot HandsFree op het display verschijnt. 2 Schakel de TEL1 functie in of uit met 5/∞. Bij indrukken van 5/∞ wordt de Hands-Free functie in- of uitgeschakeld. De gekozen instelling wordt aangegeven op het display (bijv. Hands-Free:ON). 44 Du 1 Druk op FUNCTION en selecteer TEL2. Druk enkele malen op FUNCTION tot Telephone op het display verschijnt. 2 Selecteer de zachter zetten/tijdelijk uitschakelen instelling met 2/3. Bij indrukken van 2/3 wordt er omgeschakeld tussen Telephone :ATT (zachter zetten) en Telephone :MUTE (tijdelijk uitschakelen) en de gemaakte instelling wordt op het display aangegeven. Inschakelen van de Telefoon Standbyfunctie Als u de Handsfree telefoon wilt gebruiken zonder andere signaalbronnen via dit product af te spelen, dient u de Telefoon standbyfunctie in te schakelen. 1 Druk op FUNCTION en selecteer TEL2. Druk enkele malen op FUNCTION tot TELstandby op het display verschijnt. 2 Schakel de TEL2 functie in of uit met 5/∞. Bij indrukken van 5/∞ wordt de TELstandby functie in- of uitgeschakeld. De gekozen instelling wordt aangegeven op het display (bijv. TELstandby:ON). Opmerking • U kunt de Telefoon standbyfunctie kiezen wanneer Hands-Free:ON is geselecteerd in de Handsfree telefoon. Hoofdstuk Andere functies U kunt diverse amusementsdisplays laten spelen terwijl u naar de verschillende signaalbronnen luistert. AUX als signaalbron kiezen De naam die op het display verschijnt voor de AUX signaalbron kan worden veranderd. 6 Druk op BAND/ESC om terug te keren naar het weergave-display. Du Nederlands Invoeren van een AUX titel 5 Verplaats de cursor naar de laatste tekenpositie door op 3 te drukken nadat u de titel heeft ingevoerd. Als u nog een keer op 3 drukt zal de ingevoerde titel worden opgeslagen in het geheugen. Italiano Druk op SOURCE en kies AUX als signaalbron. Druk op SOURCE tot AUX op het display verschijnt. • Als de externe aansluiting niet is ingeschakeld, kunt u AUX niet als signaalbron selecteren. Zie Aan/uit zetten van de externe aansluiting op bladzijde 42. 4 Druk op 3 om de cursor naar de volgende tekenpositie te verplaatsen. Wanneer de gewenste letter op het display verschenen is, dient u op 3 te drukken om de cursor naar de volgende tekenpositie te verplaatsen en de volgende letter te selecteren. Druk op 2 om een plaats terug te gaan op het display. Français Via een IP-BUS-RCA adapter zoals de CD-RB20 of CD-RB10 (los verkrijgbaar) kunt u dit toestel aansluiten op externe apparatuur met RCA (tulp) uitgangsaansluitingen. Voor meer details dient u de handleiding van de IP-BUS-RCA adapter te raadplegen. 3 Druk op 5 of ∞ en selecteer een letter. Met elke druk op 5 zal er een letter verschijnen op deze volgorde A B C ... X Y Z, een cijfer of symbool op de volgorde 1 2 3 ... @ # <. Met elke druk op ∞ zullen de tekens in de omgekeerde volgorde verschijnen, dus Z Y X ... C B A. Deutsch Gebruiken van een AUX signaalbron 2 Druk op cijfertoets 1 om de gewenste lettertekengroep te selecteren. Druk enkele malen op cijfertoets 1 voor het omschakelen tussen de volgende instellingen: Alfabet (hoofdletters), cijfers en symbolen— Alfabet (kleine letters)—Europese letters, bijvoorbeeld letters met accenten (bijv. á, à, ä, ç) • U kunt Cijfers en Symbolen selecteren door op cijfertoets 2 te drukken. Español Druk op ENTERTAINMENT. Met elke druk op ENTERTAINMENT zal het display als volgt veranderen: SOURCE ICON DISPLAY—BGV 1—BGV 2—BGV 3—BGV 4—LEVEL INDICATOR 1—LEVEL INDICATOR 2—MOVIE SCREEN 1—MOVIE SCREEN 2—ENTERTAINMENT CLOCK • BGV staat voor achtergrond visuele effecten (BackGround Visual). 1 Nadat u AUX als signaalbron heeft gekozen, dient u FUNCTION ingedrukt te houden tot TITLE IN op het display verschijnt. English Gebruiken van verschillende amusementsdisplays 10 45 Hoofdstuk 10 Andere functies Gebruik van de functie voor het tijdelijk uitschakelen/dempen en Handsfree telefoonfunctie Functie voor tijdelijk uitschakelen/ dempen van het geluid Het geluid van het toestel wordt automatisch uitgeschakeld/gedempt wanneer u iemand belt of opgebeld wordt indien een cellulaire telefoon met dit toestel is verbonden. Wanneer u in de Handsfree telefoon functie Hands-Free:OFF heeft ingesteld via het basisinstelmenu, zal de functie voor het tijdelijk uitschakelen/dempen van de geluidsweergave bij gebruik van een telefoon worden ingeschakeld. (Zie bladzijde 44.) • Het geluid wordt uitgeschakeld, MUTE of ATT wordt getoond en u kunt geen andere geluidsinstellingen maken. • Het toestel werkt weer normaal zodra de telefoonverbinding wordt verbroken. Handsfree telefoonfunctie Wanneer er een gesprek gevoerd via een handsfree telefoon, wordt de geluidsweergave van dit systeem automatisch uitgeschakeld en zal de stem van degene met wie u praat via de luidsprekers weergegeven worden. Wanneer U via het basisinstelmenu Hands-Free:ON (aan) heeft ingesteld voor de Handsfree telefoon functie, zal de Handsfree telefoonfunctie ingeschakeld zijn. (Zie blz. 44.) 46 Du Opmerkingen • Wanneer er een telefoongesprek gevoerd wordt, kunt u geen andere signaalbron instellen. • Wanneer er een telefoongesprek gevoerd wordt, zijn er slechts twee instellingen (Volume en Fader/Balans) mogelijk. • De bediening wordt weer normaal wanneer het gesprek beâindigd wordt. • De Telefoon standbyfunctie kan worden gekozen als een signaalbron wanneer u via het basisinstelmenu TELstandby:ON (aan) heeft ingesteld voor de Telefoon standby functie. (Zie blz. 44.) Hoofdstuk Andere functies 12 3 4 5 4 A (NNC 2) indicator* Deze indicator geeft aan dat de Announce (aankondigingen) functie is ingeschakeld. * Wanneer de ingestelde aankondigingsondersteuning wordt ontvangen, zullen de letters tussen haakjes oplichten. • Wanneer de ingestelde aankondigingsondersteuning wordt ontvangen, zal de icoon , oplichten. Opmerkingen • Bij een Servicecomponent die geen Servicecomponent-label of Dynamisch-label heeft, is het niet mogelijk om te schakelen naar het Servicecomponent-label of Dynamisch-label. • Als u, bij andere displays dan het Servicelabel, niet binnen acht seconden een bedieningshandeling uitvoert of een andere toets dan de DISPLAY toets indrukt, zal het display terugkeren naar de Service-label indicators. Du Nederlands 5 NET indicator Deze indicator geeft aan dat de Service Follow (service volgen) functie is ingeschakeld. Bij meermalen indrukken van DISPLAY zal het display als volgt veranderen: Service Label (Service-label)—SC Label (Servicecomponent-label)—DAB TEXT (Dynamisch-label)—Ensemble Label (Ensemblelabel)—PTY (PTY-label) Italiano 3 W (THR 2) indicator* Deze indicator geeft aan dat de Weather (lokale weerberichten) functie is ingeschakeld. Veranderen van het label Français 2 EXTRA indicator De op dit moment ontvangen service heeft een secundaire servicecomponent. Deutsch 1 TEXT indicator De op dit moment ontvangen service heeft een dynamisch label. U kunt de volgende functies gebruiken met dit product. (De genoemde bladzijden verwijzen naar bladzijden in deze handleiding.) • Beschikbare PTY functie (Zie blz. 48.) • Gebruik van het dynamisch label (Zie blz. 48.) De bediening van de twee volgende functies wordt anders bij gebruik van dit product. (De relevante bladzijden vindt u in de handleiding van de DAB tuner) • Veranderen van het label (Zie blz. 13.) • Kiezen van aankondigingen met het functiemenu (Zie blz. 19.) Dit product is niet voorzien van de volgende drie functies. (De relevante bladzijden vindt u in de handleiding van de DAB tuner) • Servicelijst functie (Zie blz. 15.) • Taalfilterfunctie (Zie blz. 15.) • Gebruik van de PGM toets (Zie blz. 26.) Español U kunt dit product gebruiken met een los verkrijgbare verborgen DAB-tuner (GEXP700DAB). Voor meer informatie over de bediening, dient u de handleidingen van deze DAB Tuners te raadplegen (Dit product is Groep 1 hoofdtoestel.). Dit hoofdstukje bevat informatie omtrent de bediening van de DAB functie van dit toestel die verschilt van de beschrijving in de gebruiksaanwijzing van de DAB Tuner. Bediening English Beschrijving van de DAB bedieningsfuncties 10 47 Hoofdstuk 10 Andere functies Kiezen van aankondigingen met het functiemenu Wanneer u in stap 2 2/3 gebruikt, zullen de indicaties in deze volgorde getoond worden: Weather (Lokale weerberichten)—Announce (Aankondiging) Gebruik van het dynamisch label Het dynamisch-label levert informatie (tekens) aangaande het servicecomponent dat u momenteel beluistert. De informatie kan rollend over het display worden getoond. Opmerkingen Opmerkingen • Houd TA ingedrukt om NEWS in te schakelen. Houd TA nog een keer ingedrukt om NEWS uit te schakelen. • Wanneer Announce (aankondigingen) is ingeschakeld, zullen tevens Warning/Service (waarschuwing/service), Event Announcement (evenement-aankondigingen), Special Event (speciaal evenement), Finance (financiën), Sports (sport) en Information (informatie) ingeschakeld zijn. Beschikbare PTY functie U kunt het gewenste programmatype kiezen uit de programmatypes die kunnen worden ontvangen. DAB PTY functies verschillen iets van RDS PTY functies. Haal de DAB PTY en de RDS PTY functies dus niet door elkaar. Zoeken van de PTY 1 Druk op FUNCTION en selecteer PTY. 2 Druk op 2 of 3 om het gewenste programmatype te kiezen. 3 Druk op 5 om te beginnen met zoeken. Opmerking • De getoonde PTY methode is Narrow (smal). Dit kan niet worden veranderd in Wide (breed) wanneer DAB als signaalbron is ingeschakeld. (Zie blz. 17.) 48 Du • De tuner slaat automatisch de laatste drie ontvangen dynamische labels op, waarbij de tekst van de minst recente wordt vervangen door nieuwe tekst wanneer deze wordt ontvangen. • U kunt de gegevens van maximaal zes dynamische label uitzendingen opslaan onder de toetsen 1 t/m 6. Het dynamisch label op het display tonen 1 Druk op TEXT om het dynamisch label te laten verschijnen. • Druk nog een keer op TEXT of druk op BAND/ESC om de dynamisch label functie te annuleren. • Wanneer er op dit moment geen dynamisch label wordt ontvangen, zal de aanduiding NO TEXT (geen tekst) worden getoond. 2 Druk op 2 of 3 om de drie meest recente dynamische labels op te roepen. Door op 2 of 3 te drukken kunt u omschakelen tussen de huidige en de drie meest recente dynamische label displays. • Als er geen gegevens voor dynamische labels in het geheugen zijn opgeslagen, zal het display niet veranderen. 3 Druk op ∞ om het dynamische label over het display te schuiven. • Parkeer de auto op een veilige plaats voor het lezen van het dynamisch-label. • Wanneer u tijdens het rollen op de 5 drukt, zal weer naar de eerste regel worden teruggekeerd. • Indien u na het annuleren wederom de dynamisch-label functie kiest, wordt indien beschikbaar nieuwe (de meest recente) informatie getoond. Hoofdstuk Andere functies U kunt de gegevens van in totaal zes dynamische labels met de cijfertoetsen 1–6 in het geheugen opslaan. • Gebruik alleen CD’s met een van de twee Compact Disc Digital Audio logo’s zoals hieronder aangegeven. • Gebruik alleen normale, ronde CD’s. Abnormale, niet ronde CD’s kunnen vast komen te zitten of niet naar behoren worden afgespeeld. Français Italiano • Controleer alle CD’s op barsten, krassen of vervormingen voor u ze afspeelt. CD’s met barsten, krassen of vervormingen kunnen niet naar behoren worden afgespeeld. Gebruik zulke discs niet. • Probeer het opname-oppervlak (waar niets op gedrukt is) niet aan te raken wanneer u omgaat met de disc. • Bewaar CD’s in hun eigen doosje wanneer u ze niet gebruikt. • Houd CD’s uit direct zonlicht en stel ze niet bloot aan hoge temperaturen. • Plak geen labels op discs, schrijf er niet op en behandel het oppervlak niet met chemische middelen. • Om vuil van een CD te verwijderen, dient u met een zachte doek rechtstreeks van het midden naar de buitenrand te vegen. Deutsch 2 Houd een van de cijfertoetsen 1–6 ingedrukt om het gekozen dynamisch label in het geheugen op te slaan. Het geheugennummer wordt op het display aangegeven en het gekozen dynamisch label wordt in het geheugen vastgelegd. Wanneer u de volgende keer op de betreffende cijfertoets 1–6 drukt terwijl de dynamisch label functie is ingeschakeld, wordt de tekst van het opgeslagen dynamisch label op het display getoond. Zorgen voor uw CD-speler Español 1 Laat het dynamisch label dat u in het geheugen wilt opslaan op het display verschijnen. Zie Het dynamisch label op het display tonen op bladzijde 48. 11 English Opslaan en oproepen van een dynamisch label Aanvullende informatie Nederlands Du 49 Hoofdstuk 11 Aanvullende informatie • Als u bij koud weer de verwarming gebruikt, is het mogelijk dat er condens gevormd wordt op onderdelen in het binnenwerk van de CDspeler. Condens kan er toe leiden dat de CDspeler niet naar behoren functioneert. Als u vermoedt dat condens de oorzaak van een bepaald probleem vormt, dient u de CD-speler een uurtje of zo uit te zetten zodat de CDspeler kan drogen en dient u eventuele vochtige discs af te nemen met een zachte doek. • Schokken door het rijden van de auto kunnen de CD weergave doen overslaan. CD-R/CD-RW discs • Het is mogelijk dat sommige CD-R/CD-RW discs die op een muziek-CD-recorder of een personal computer zijn opgenomen niet weergegeven kunnen worden als gevolg van de eigenschappen van de disc, krassen of vuil op de disc, of condensatie enz. op de lens van het toestel. • Weergave van discs die zijn opgenomen op een personal computer is soms ook niet mogelijk afhankelijk van de applicatieinstellingen en de werkomgeving van de computer. Neem de discs met het juiste formaat op. (Raadpleeg de fabrikant van de applicatie voor nadere bijzonderheden.) • Weergave van CD-R/CD-RW discs is wellicht niet mogelijk bij blootstelling aan direct zonlicht, hoge temperaturen of andere extreme omstandigheden in de auto. • Titels en andere tekstinformatie die op een CD-R/CD-RW disc is opgenomen, kan soms niet op het display van dit apparaat verschijnen (in geval van audiogegevens (CDDA)). • Dit apparaat is geschikt voor de muziekstukoverslaanfunctie van CD-R/CD-RW discs. Als muziekstukken dergelijke informatie bevatten, zullen deze automatisch worden overgeslagen (in geval van audiogegevens (CD-DA)). 50 Du • Als u een CD-RW disc in het apparaat steekt, duurt het langer voordat met weergeven wordt begonnen dan wanneer u een normale CD of CD-R disc plaatst. • Lees de instructies die bij de CD-R/CD-RW discs worden geleverd voordat u deze gebruikt. Uitleg ingebouwde CD-speler foutmeldingen Wanneer er zich problemen voordoen bij weergave van een CD, is het mogelijk dat er op het display een foutmelding verschijnt. In een dergelijk geval kunt u de onderstaande tabel raadplegen om te zien wat er aan de hand is en welke maatregelen worden aanbevolen om het probleem op te lossen. Als het probleem niet kan worden opgelost, dient u contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde Pioneer Service-centrum. Melding Oorzaak Maatregel ERROR-11, 12, 17, 30 Vuile disc Maak de disc schoon. ERROR-11, 12, 17, 30 Bekraste disc Vervang de disc. ERROR-22, 23 Het CD-formaat kan niet worden weergegeven. Vervang de disc. ERROR-10, 11, 12, 17, 30, A0 Elektrisch of mechanisch probleem Zet het contact uit en dan weer aan, of schakel over naar een andere signaalbron en dan weer terug naar de CD-speler. ERROR-44 Alle fragmenten moet worden overgeslagen Vervang de disc. Hoofdstuk Aanvullende informatie MP3 bestanden Deutsch Français Italiano Voorzorgsmaatregelen: • Bij de naamgeving van een MP3 bestand moet altijd de bijbehorende extensie (.mp3) worden toegevoegd. • Dit product speelt bestanden met de extensie (.mp3) af als MP3 bestanden. Om stoorgeluiden en andere defecten te voorkomen, mag u deze extensie niet gebruiken voor andere bestanden dan MP3 bestanden. Español • Weergave van CD-R/CD-RW discs is alleen mogelijk als de discs “afgemaakt" zijn via het finalize-proces. • De volgorde waarin de mappen geselecteerd worden bij weergave en bij andere functies bepaalt de schrijfvolgorde die gebruikt wordt door de schrijfsoftware. Dit betekent dat het mogelijk is dat naderhand de verwachte weergavevolgorde niet overeenkomt met de feitelijke weergavevolgorde. Er bestaat echter ook schrijfsoftware waarmee de weergavevolgorde zelf kan worden ingesteld. • De geluidskwaliteit van de MP3 bestanden is over het algemeen beter wanneer een hogere bitwaarde wordt gebruikt. Dit apparaat kan opnamen weergeven met een bitwaarde van 16 kbps tot 320 kbps, maar voor een redelijk goede geluidskwaliteit verdient het aanbeveling alleen discs te gebruiken die zijn opgenomen met een bitwaarde van minimaal 128 kbps. English Nederlands • MP3 is de afkorting voor “MPEG Audio Layer 3” en duidt een norm voor audio-compressie aan. • Dit product kan MP3 bestanden afspelen die zijn opgenomen op CD-ROM, CD-R en CD-RW discs. Alle disc-opnamen compatibel met niveau 1 en niveau 2 van ISO9660 of met het Romeo en Joliet bestandssysteem kunnen worden weergegeven. • Multisessie opnamediscs kunnen ook worden afgespeeld. • De bestanden moeten compatibel zijn met ID3 Tag Ver. 1.0 en Ver. 1.1 formaten voor het aangeven van de album (disctitel), muziekstuk (muziekstuktitel) en artiest (naam van artiest) informatie op het display. • De versterkingsfunctie werkt alleen bij het afspelen van MP3 bestanden met een bemonsteringsfrequentie van 32, 44,1 en 48 kHz. (Bestanden met een bemonsteringsfrequentie van 16, 22,05, 24, 32, 44,1 of 48 kHz kunnen worden afgespeeld.) • MP3 bestanden zijn niet compatibel met packet-write gegevensoverdracht. • Er is geen compatibiliteit met m3u afspeellijsten. • Er is geen compatibiliteit met het MP3i (MP3 interactief) of mp3 formaat. • Het maximale aantal tekens dat voor een bestandsnaam op het display kan worden aangegeven, inclusief de extensie (.mp3), is 32 tekens, gerekend vanaf het eerste teken. • Het maximale aantal tekens dat voor een mapnaam op het display kan worden aangegeven, is 32 tekens. • Bij bestanden die zijn opgenomen met het Romeo of het Joliet bestandssysteem, kunnen alleen de eerste 32 tekens op het display worden aangegeven. • Bij discs met zowel MP3 bestanden als CDEXTRA, MIXED-MODE CD en andere audiogegevens (CD DA), kan alleen het CD DA gedeelte worden weergegeven. 11 Du 51 Hoofdstuk 11 Aanvullende informatie Betreffende mappen en MP3 bestanden • Hieronder ziet u een schematische afbeelding van een CD-ROM met MP3 bestanden. De submappen zijn afgebeeld als mappen in de nu geselecteerde map. Eerste Tweede Derde niveau niveau niveau 52 Du Opmerkingen • De apparatuur wijst de mapnummers toe. De gebruiker kan niet zelf de mapnummers toewijzen. • Als een disc zowel MP3 bestanden als muziekgegevens bevat, zullen alleen de muziekgegevens worden weergegeven. (De verstreken speelduur voor de MP3 bestanden wordt op het display aangegeven, maar er is geen muziek.) • Het is niet mogelijk om de mappen te controleren die geen MP3 bestanden bevatten. (De verstreken speelduur voor de MP3 bestanden wordt op het display aangegeven, maar er is geen muziek.) • MP3 bestanden in een mappenstructuur van maximaal 8 lagen kunnen worden afgespeeld. Het zal echter even duren voordat het afspelen begint bij discs met een diepe mappenstructuur. Wij raden u daarom aan discs te maken met een mappenstructuur van maximaal 2 lagen. • U kunt maximaal 253 items weergeven van de mappen op een disc. Hoofdstuk Aanvullende informatie Verklarende woordenlijst ID3 Tag Niveau 1: De bestandsnaam is in het 8.3 formaat (de naam bestaat uit 8 tekens — halve-byte Engelse hoofdletters, halve-byte cijfers en het “_” teken — en een bestandsextensie van drie tekens). MP3 MP3 is de afkorting voor “MPEG Audio Layer3”. Het is een audiocompressienorm die is opgesteld door een werkgroep (MPEG) van de ISO (International Standards Organization). Met MP3 kunnen de audiogegevens tot ongeveer 1/10 van het niveau van een conventionele disc worden gecomprimeerd. Packet write Dit is de algemene benaming voor een methode van schrijven van gegevens op een CD-R enz. Vergelijkbaar met methoden voor schrijven van gegevens op een diskette of vaste schijf. VBR VBR is de afkorting voor “Variable Bit Rate”. Over het algemeen wordt de CBR (constante bitwaarde) meer gebruikt. Door de bitwaarde echter flexibel af te regelen overeenkomstig de vereisten van de audiocompressie kan een kleiner bestand worden gemaakt zonder dat dit van invloed is op de geluidskwaliteit. Du Nederlands Niveau 2: De bestandsnaam kan maximaal 31 tekens bevatten (inclusief het scheidingsteken “.” en een bestandsextensie). Elke map bevat minder dan 8 hiërarchieën. Onder multisessie wordt een opnamemethode verstaan waarbij op een later tijdstip extra gegevens op de disc worden opgenomen. Bij het opnemen van gegevens op een CD-ROM, CD-R of CD-RW disc enz., worden alle gegevens vanaf het begin tot het eind behandeld als een enkele eenheid of sessie. Bij de multisessie-methode kunnen er twee of meer sessies op de disc worden opgenomen. Italiano Dit is de internationale norm voor de formaatlogica van mappen en bestanden op een CDROM. Voor het ISO9660 formaat zijn er bepalingen voor de volgende twee niveaus. Multisessie Français ISO9660 formaat Afspeellijsten die gemaakt zijn met de “WINAMP” software zijn voorzien van een extensie voor afspeellijst-bestanden (.m3u). Deutsch Dit is een methode voor het invoegen van fragment-informatie in een MP3 bestand. De ingevoegde informatie kan de fragmenttitel bevatten, de naam van de artiest, de albumtitel, het muziekgenre, het jaar dat het fragment is gemaakt, eventueel commentaar of andere gegevens. De informatie kan bewerkt worden met behulp van software met ID3 Tag bewerkingsfuncties. Het aantal tekens dat hierbij kan worden ingevoerd is beperkt. De informatie kan op het display worden aangegeven wanneer het fragment wordt afgespeeld. m3u Español De bitwaarde geeft de hoeveelheid gegevens per seconde aan en wordt uitgedrukt in bps (bits per seconde). Hoe hoger de bitwaarde is, hoe meer informatie er beschikbaar is voor weergave van het geluid. Wanneer dezelfde codeermethode (bijv. MP3) wordt gebruikt maar een hogere bitwaarde, zal een beter geluid worden verkregen. “Extended” formaten Joliet: De bestandsnamen kunnen uit maximaal 64 tekens bestaan. Romeo: De bestandsnamen kunnen uit maximaal 128 tekens bestaan. English Bitwaarde 00 53 Hoofdstuk 11 Aanvullende informatie Technische gegevens Algemeen Spanningsbron ................... 14,4 V gelijkstroom (10,8 –15,1 V toelaatbaar) Aarding ............................... Negatief Max. stroomverbruik .......... 10,0 A Afmetingen (B × H × D): Montage-afmetingen (DIN) ..................................... 178 × 50 × 157 mm Voorpaneel .................. 188 × 58 × 19 mm Gewicht ............................... 1,6 kg Audio 54 Maximaal uitgangsvermogen ............................................. 50 W × 4 voor de subwoofer (70 W 1 ch/2 Ω) 25 W × 4 (BRI) Doorlopend uitgangsvermogen ............................................. 27 W × 4 (DIN 45324, +B = 14,4 V) Belastingsimpedantie ....... 4 Ω (4 – 8 Ω [2 Ω voor 1 kanaal] toelaatbaar) Preout maximaal uitgangsniveau/uitgangsimpedantie ............................................. 2,2 V/1 kΩ Equalizer (3-band parametrische equalizer): (Laag) Frequentie ........... 40/80/100/160 Hz Q factor ................ 0,35/0,59/0,95/1,15 (+6 dB wanneer versterkt) Gain ..................... ±12 dB (Midden) Frequentie ........... 200/500/1 k/2 k Hz Q factor ................ 0,35/0,59/0,95/1,15 (+6 dB wanneer versterkt) Gain ..................... ±12 dB (Hoog) Frequentie ........... 3,15 k/8 k/10 k/12,5 k Hz Q factor ................ 0,35/0,59/0,95/1,15 (+6 dB wanneer versterkt) Gain ..................... ±12 dB Loudness contouren: (Laag) .......................... +3,5 dB (100 Hz) +3 dB (10 kHz) (Midden) ...................... +10 dB (100 Hz) +6,5 dB (10 kHz) (Hoog) ......................... +11 dB (100 Hz) +11 dB (10 kHz) (Volume: –30 dB) Toonregeling: (Lage tonen) Frequentie ........... 40/63/100/160 Hz Du Gain ..................... ±12 dB (Hoge tonen) Frequentie ........... 2,5 k/4 k/6,3 k/10 k Hz Gain ..................... ±12 dB HPF: Frequentie ........... 50/80/125 Hz Afval ..................... –12 dB/oct Subwoofer: Frequentie ........... 50/80/125 Hz Afval ..................... –18 dB/oct Gain ..................... ±12 dB Fase ...................... Normaal/tegengesteld CD-speler Systeem .............................. Compact Disc Audio Bruikbare CD’s ................... Compact Discs Signaalformaat: Bemonsteringsfrequentie ..................................... 44,1 kHz Aantal quantisatie bits ..................................... 16; lineair Frequentiekarakteristieken ............................................. 5 – 20.000 Hz (±1 dB) Signaal-tot-ruis ................... 94 dB (1 kHz) (IEC-A netwerk) Dynamisch bereik .............. 92 dB (1 kHz) Aantal kanalen ................... 2 (stereo) MP3 decodeerformaat ....... MPEG-1&2 Audio Layer-3 FM tuner Frequentiebereik ................ 87,5 – 108,0 MHz Bruikbare gevoeligheid ...... 9 dBf (0,8 µV/75 Ω, mono, S/R: 30 dB) 50 dB onderdrukkingsgevoeligheid ............................................. 15 dBf (1,5 µV/75 Ω, mono) Signaal-tot-ruis ................... 70 dB (IEC-A netwerk) Vervorming ......................... 0,3 % (bij 65 dBf, 1 kHz, stereo) Frequentierespons ............. 30 – 15.000 Hz (±3 dB) Stereoscheiding ................. 40 dB (bij 65 dBf, 1 kHz) MW tuner Frequentiebereik ................ 531 – 1.602 kHz (9 kHz) Bruikbare gevoeligheid ...... 18 µV (S/R: 20 dB) Selectiviteit ......................... 50 dB (±9 kHz) LW tuner Frequentiebereik ................ 153 – 281 kHz Bruikbare gevoeligheid ...... 30 µV (S/R: 20 dB) Selectiviteit ......................... 50 dB (±9 kHz) Opmerking • Technische gegevens en ontwerp zijn ter produktverbetering zonder voorafgaande kennisgeving wijzigbaar. Hoofdstuk 11 Aanvullende informatie English Español Deutsch Français Italiano Nederlands 55 Du
1 / 1

in andere talen