-16-
Onderhoud
De airconditioner aflaten
1. Druk op de "ON/OFF"-toets (AAN- EN UITTOETS) om de
airconditioner uit te schakelen.
2. Trek de stekker van de airconditioner uit of onderbreek
de stroomtoevoer.
3. Verplaats het apparaat voorzichtig en op een stabiele
manier naar de aflaatlocatie of naar buiten om het water
af te voeren. Verplaats de unit niet voordat al het water is
afgevoerd.
4. Verwijder de primaire afvoerplug en voer al het water af.
5. Verwijder de hoofdafvoerslang uit de slangenklem.
Verwijder de plug van het uiteinde van de
hoofdafvoerslang en voer al het water af.
OPMERKING: Om de airconditioner na gebruik op te slaan,
zie “Opslaan na gebruik“.
6. Plaats de primaire afvoerplug terug.
7. Bevestig de hoofdafvoerslang weer aan de klem van de
afvoerslang.
8. Zet de airconditioner weer op zijn plaats.
9. Steek de stekker van de airconditioner weer in en schakel
de stroomtoevoer weer in.
10. Druk op de "ON/OFF"-toets (AAN- EN UITTOETS) om de
airconditioner in te schakelen.
Reiniging van het luchtfilter
1. Druk op de "ON/OFF"-toets (AAN- EN UITTOETS) om de
airconditioner uit te schakelen.
2. Open het luik van het filterpaneel aan de achterkant van
de airconditioner en verwijder het.
3. Verwijder het luchtfilter van het luik van het filterpaneel.
4. Reinig het filter met een stofzuiger. Als het filter
heel vuil is, was het dan met warm water en zacht
reinigingsmiddel.
OPMERKING: Reinig het filter niet in de vaatwasser of met
chemische reinigingsmiddelen.
5. Droog het filter volledig met lucht voor maximale
efficiëntie alvorens het terug aan te brengen.
6. Breng het luchtfilter terug aan op het luik van het
filterpaneel.
7. Breng het luik van het filterpaneel terug aan.
8. Druk op de "ON/OFF"-toets (AAN- EN UITTOETS) om de
airconditioner in te schakelen.
Reiniging van de buitenkant
1. Trek de stekker van de airconditioner uit of onderbreek de
stroomtoevoer.
2. Verwijder het luchtfilter en reinig het apart.
Zie “Reiniging van het luchtfilter.”
3. Reinig de buitenkant van de airconditioner met een
zachte vochtige doek.
4. Steek de stekker van de airconditioner weer in en schakel
de stroomtoevoer weer in.
5. Druk op de "ON/OFF"-toets (AAN- EN UITTOETS) om de
airconditioner in te schakelen.
Verwerking van de batterijen
Om natuurlijke grondstoffen te beschermen en hergebruik
van materiaal te stimuleren, vragen we u de batterijen te
scheiden van andere soorten afval en ze te recycleren via
het inzamelpunt waar u uw batterijen gratis kunt inleveren.
Opslaan na gebruik
1. Voer het water af (zie “De airconditioner aflaten”)
2. Laat de airconditioner gedurende ongeveer 12
uur aanstaan in de modus Alleen ventilator om de
airconditioner te drogen.
3. Trek de stekker van de airconditioner uit.
4. Verwijder de flexibele uitlaatslang en sla ze op met
de airconditioner in een schone droge ruimte. Zie
“Installatiehandleiding.”
5. Verwijder de raamkit en sla hem op met de
airconditioner in een schone droge ruimte. Zie
“Installatiehandleiding.”
6. Verwijder en reinig het filter. Zie “Reiniging van het
luchtfilter.”
7. Reinig de buitenkant van de airconditioner. Zie
“Reiniging van de buitenkant.”
8. Breng het filter weer aan.
9. Verwijder de batterijen en sla de afstandsbediening
op met de airconditioner in een schone droge
ruimte.
A. Luik van het filterpaneel
B. Luchtfilter
A. Afdekking hoofdafvoer
B. Plug hoofdafvoer