Whirlpool DE20W5252 Gebruikershandleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Gebruikershandleiding
Gebruiksaanwijzing
DE20W5252
NEDERLANDS Gebruiksaanwijzing Pagina 4
- 4 -
BELANGRIJK MOET WORDEN GELEZEN EN IN ACHT GENOMEN
Download de volledige gebruiksaanwijzing op docs.whirlpool.eu of bel het
telefoonnummer dat in het garantieboekje staat.
Lees voordat u het apparaat gaat gebruiken deze veiligheidsinstructies. Houd ze binnen
handbereik voor toekomstige raadpleging.
Deze instructies en het apparaat zelf zijn voorzien van belangrijke
veiligheidsaanwijzingen, die te allen tijde moeten worden opgevolgd. De fabrikant kan
niet aansprakelijk gesteld worden voor schade die het gevolg is van het niet opvolgen
van deze veiligheidsinstructies, oneigenlijk gebruik van het apparaat of een foute
instelling van de regelknoppen.
Het apparaat maakt gebruik van ontvlambaar koelmiddel (R290), de maximumvulling
van het koelmiddel 0,058kg. Het apparaat moet worden gemonteerd, gebruikt en
opgeslagen in een ruimte met een vloeroppervlakte van minimaal 4 m
2
. De ruimte moet
hoger zijn dan 2,2 m.
Kleine kinderen (0-3jaar) moeten uit de buurt van het apparaat gehouden worden.
Jonge kinderen (3-8 jaar) moeten uit de buurt van het apparaat worden gehouden,
tenzij ze constant onder toezicht staan. Kinderen vanaf 8 jaar en personen met
verminderde fysieke, sensorische of mentale vermogens of gebrek aan ervaring en
kennis, mogen dit apparaat gebruiken indien ze onder toezicht staan of instructies
hebben ontvangen over veilig gebruik en de mogelijke gevaren ervan begrijpen.
Kinderen mogen niet spelen met het apparaat. De reiniging en het onderhoud mogen
niet door kinderen worden uitgevoerd zonder toezicht.
Gebruik het afgetapte water niet voor mensen of huisdieren
TOEGESTAAN GEBRUIK
VOORZICHTIG: het apparaat is niet geschikt voor inwerkingstelling met een externe
schakelaar zoals een timer, of een afzonderlijk systeem met afstandsbediening.
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudelijke en gelijkaardige toepassingen
zoals: hotels en kantoren.
Dit apparaat is niet geschikt voor een professioneel gebruik. Gebruik het apparaat niet
buitenshuis.
Gebruik het apparaat niet in omgevingen met een temperatuur beneden de 0 °C, omdat
hierdoor het water in de slangen kan bevriezen en het apparaat beschadigd kan raken.
Zorg ervoor dat het waterreservoir leeg is voordat u het apparaat verplaatst. - Gevaar
voor elektrische schokken of brand.
Schakel de luchtontvochtiger altijd eerst uit met de aan-uitknop op het
bedieningspaneel. Gebruik de stroomonderbreker van de voeding niet om het
apparaat uit te zetten. Zet het ook niet uit door de stekker uit te trekken. Koppel de
luchtontvochtiger los van de voeding als het apparaat voor een lange tijd niet gebruikt
zal worden of bij onweer.
Stop nooit voorwerpen in de luchtuitlaat (gevaar op verwondingen). Houd de
ventilatieopeningen van het apparaat vrij van obstakels.
INSTALLATIE
Het apparaat moet gehanteerd en geïnstalleerd worden door twee of meer personen -
risico van verwondingen. Gebruik beschermende handschoenen om uit te pakken en te
installeren - risico van snijwonden.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 5 -
De installatie, inclusief elektrische aansluitingen, en herstellingen moeten worden
uitgevoerd door een gekwaliceerd technicus in overeenstemming met de nationale
bedradingsvoorschriften.
Repareer of vervang geen enkel onderdeel van het apparaat, behalve als dit expliciet
aangegeven wordt in de gebruikershandleiding.
Houd kinderen ver van de installatieplaats. Controleer na het uitpakken van het
apparaat of het tijdens het transport geen beschadigingen heeft opgelopen.
Neem in geval van problemen contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde
klantenservice. Na de installatie moet het verpakkingsmateriaal (plastic, piepschuim
enz.) buiten het bereik van kinderen bewaard worden - risico voor verstikking.
Het apparaat moet worden losgekoppeld van alle voedingen voordat u
installatiewerkzaamheden uitvoert wegens het risico op elektrocutie.
Tijdens de installatie dient u ervoor te zorgen dat het apparaat de voedingskabel niet
beschadigd - risico voor brand of elektrocutie. Activeer het apparaat alleen wanneer de
installatie helemaal uitgevoerd is.
Laat altijd een ruimte van 20 rond het apparaat en een ruimte van 50 cm erboven.
Onvoldoende ventilatie kan oververhitting of brand veroorzaken.
Zorg dat het lter is aangebracht voordat u het apparaat in werking stelt om mogelijk
brandgevaar te voorkomen.
Plaats het apparaat niet in de buurt van een warmtebron (brandgevaar).
Bewaar geen brandbare materialen zoals alcohol, benzine of spuitbussen in de buurt
van het apparaat (gevaar voor explosie of brand).
Gebruik het apparaat alleen op een vlakke en stabiele ondergrond.
Koppel de voedingskabel los alvorens het apparaat te verplaatsen.
ELEKTRISCHE WAARSCHUWINGEN
De voeding moet een nominale spanning hebben met een afzonderlijk circuit voor het
apparaat. De diameter van de voedingskabel moet voldoen aan de vereisten.
Het moet mogelijk zijn het apparaat van het elektriciteitsnet af te koppelen door de
stekker uit het stopcontact te halen. Het apparaat moet ook worden geaard volgens de
nationale elektrische veiligheidsnormen.
Er wordt aangeraden een zekering met een vertraging of installatieautomaat met een
vertraging te gebruiken. Alle bedrading moet voldoen aan de plaatselijke en nationale
elektrische voorschriften en moet door een gekwaliceerd elektricien worden geïnstalleerd.
Gebruik geen verlengsnoeren, meervoudige stopcontacten of adapters. Als de installatie
voltooid is, mogen de elektrische onderdelen niet meer toegankelijk zijn voor de gebruiker.
Gebruik het apparaat niet wanneer u natte voeten hebt of blootsvoets bent. Gebruik het
apparaat niet als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als het apparaat niet goed werkt
of als het beschadigd of gevallen is.
Als de voedingskabel beschadigd is, moet deze door de fabrikant, technicus of ander
gekwaliceerd persoon vervangen worden door een identieke kabel om gevaar voor
elektrische schokken te vermijden.
Zorg voor een veilige aarding en een massakabel die aangesloten is op het speciale
aardingssysteem van het gebouw en geïnstalleerd is door deskundigen. Het apparaat
moet voorzien zijn van een beveiligingsschakelaar tegen elektrische ontlading en een
hulpinstallatieautomaat met voldoende capaciteit. De installatieautomaat moet tevens
voorzien zijn van een magnetische en thermische schakelaar om beveiliging te garanderen
in geval van kortsluiting en overbelasting.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 6 -
REINIGING EN ONDERHOUD
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat uitgeschakeld en losgekoppeld is van
het elektriciteitsnet alvorens onderhoud uit te voeren; gebruik geen stoomreinigers - risico
van elektrocutie.
VERWERKING VAN DE VERPAKKING
De verpakking kan volledig gerecycled worden, zoals door het recyclingssymbool wordt aangegeven . De diverse onderdelen
van de verpakking mogen daarom niet bij het gewone huisvuil worden weggegooid, maar moeten worden afgevoerd volgens de
plaatselijke voorschriften.
VERWERKING VAN HUISHOUDELIJKE APPARATUUR
Dit apparaat is vervaardigd van recycleerbaar of herbruikbaar materiaal. Verwerk het apparaat in overeenstemming met
plaatselijke milieuvoorschriften voor afvalverwerking. Voor meer informatie over behandeling, terugwinning en recycling van
huishoudelijke apparaten kunt u contact opnemen met uw plaatselijke instantie, de vuilnisophaaldienst of de winkel waar u dit
apparaat hebt gekocht. Dit apparaat is voorzien van het merkteken volgens de Europese Richtlijn 2012/19/EU inzake Afgedankte
elektrische en elektronische apparaten (AEEA). Door ervoor te zorgen dat dit product correct wordt verwerkt, helpt u schadelijke
gevolgen voor het milieu en de gezondheid te voorkomen. Het symbool
op het product of op de begeleidende documentatie
geeft aan dat dit apparaat niet als huishoudelijk afval behandeld mag worden, maar dat het ingeleverd moet worden bij een
speciaal inzamelingscentrum voor de recycling van elektrische en elektronische apparatuur.
CONFORMITEITSVERKLARING
Het koelgas bevindt zich in een hermetisch afgesloten systeem (R290, GWP 3).
Verklaring van de symbolen van de weergegeven eenheid.
WAARSCHUWING
Dit symbool geeft aan dat dit apparaat gebruik maakt van
een ontvlambaar koelmiddel.
Als het koelmiddel eruit is gelekt en wordt blootgesteld aan
een externe ontstekingsbron, is er brandgevaar
VOORZICHTIG
Dit symbool geeft aan dat de gebruiksaanwijzing
zorgvuldig moet worden gelezen
VOORZICHTIG
Dit symbool geeft aan dat de apparatuur moet worden
behandeld door servicepersoneel en volgens de
installatiehandleiding
VOORZICHTIG
Dit symbool geeft aan dat er informatie beschikbaar is zoals
de gebruiksaanwijzing of de installatiehandleiding
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR SERVICEWERKZAAMHEDEN AAN
APPARATEN MET EEN SPECIFIEK KOELMIDDEL
Download de volledige gebruiksaanwijzing voor installatie, servicewerkzaamheden, onderhoud en
reparatie op docs.whirlpool.eu.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 7 -
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Gebruik geen middelen om het ontdooiproces te versnellen of reinigingsmiddelen,
behalve degene die door de fabrikant zijn aanbevolen.
Het apparaat moet worden opgeslagen in een goed geventileerde ruimte waarbij de
kamerafmetingen overeenkomen met de kamerafmetingen die zijn voorgeschreven voor
het gebruik van de machine; zonder voortdurend werkzame ontstekingsbronnen (zoals
open vuur, een werkzaam gasapparaat of een werkzaam elektrisch verwarmingsapparaat).
Niet doorboren of verbranden. Denk eraan dat de koelmiddelen geurloos kunnen zijn.
Elke persoon die aan een koelcircuit werkt of het openmaakt, moet op dat
moment beschikken over een geldig certicaat van een door de sector erkende
beoordelingsbevoegdheid, dat zijn bekwaamheid aangeeft dat hij veilig met koelmiddelen
kan omgaan volgens een door de sector erkende beoordelingsspecicatie. Zoals
aangeraden, mogen onderhoudswerkzaamheden enkel worden uitgevoerd door de
fabrikant van de apparatuur. Onderhoud en herstellingen waarbij de bijstand van ander
gekwaliceerd personeel nodig is, moeten worden uitgevoerd onder toezicht van een
persoon die gekwaliceerd is om met ontvlambare koelmiddelen om te gaan. Het apparaat
moet worden geïnstalleerd, bediend en opgeslagen in een kamer met een grotere
vloeroppervlakte dan 4 m2. Het installeren van de leidingen moet worden uitgevoerd in
een kamer met een grotere vloeroppervlakte dan 4 m2.
De leidingen moeten conform de nationale gasvoorschriften zijn. De maximumvulling van
het koelmiddel is 0,058 kg.
Wanneer are-verbindingen worden hergebruikt, moet het are-onderdeel opnieuw
worden gefabriceerd.
1. Het transport van uitrusting met ontvlambare koelmiddelen erin moet gebeuren
overeenkomstig de transportvoorschriften.
2. Het markeren van de uitrusting aan de hand van signalisatie moet gebeuren
overeenkomstig de plaatselijke voorschriften.
3. De verwerking van apparatuur die gebruik maakt van ontvlambare koelmiddelen moet
worden uitgevoerd in overeenstemming met de nationale voorschriften.
4. Het opslaan van uitrusting / apparaten moet gebeuren overeenkomstig de instructies
van de fabrikant.
5. Opgeslagen (niet verkochte) apparatuur moet zodanig worden verpakt dat mechanische
schade aan de apparatuur in de verpakking geen koelmiddellek kan veroorzaken. Het
maximumaantal stuks uitrusting dat samen mag worden opgeslagen, wordt bepaald door
plaatselijke voorschriften.
6. Informatie over servicewerkzaamheden.
6-1 Controles van de ruimte
Alvorens werkzaamheden uit te voeren aan een systeem met ontvlambare koelmiddelen,
zijn er veiligheidscontroles nodig om ervoor te zorgen dat het risico op ontbranding wordt
beperkt. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen alvorens reparaties aan het koelsysteem
uit te voeren.
6-2 Werkprocedure
Werkzaamheden moeten worden uitgevoerd volgens een gecontroleerde procedure om
het risico op de aanwezigheid van ontvlambaar gas of ontvlambare dampen tijdens de
uitvoering van het werk te beperken.
6-3 Algemene werkruimte
Al het onderhoudspersoneel en anderen die in de omliggende ruimte werken moeten op
de hoogte worden gebracht van de aard van de werkzaamheden die worden uitgevoerd.
Werken in beperkte ruimtes moet worden vermeden.
- 8 -
6-4 Controle op de aanwezigheid van koelmiddel
De ruimte moet voor en tijdens de werkzaamheden gecontroleerd worden met
een geschikte koelmiddeldetector zodat de technicus op de hoogte is van mogelijk
ontvlambare omgevingen. Zorg ervoor dat de uitrusting die lekken moet opsporen
geschikt is voor gebruik met ontvlambare koelmiddelen, d.w.z. dat de uitrusting geen
vonken veroorzaakt, voldoende afgedicht en veilig is.
6-5 Aanwezigheid van een brandblusapparaat
Als er op de koelapparatuur of onderdelen ervan werkzaamheden moeten worden
uitgevoerd die hitte veroorzaken, dan moet er geschikte brandblusapparatuur aanwezig
zijn. Stel een poederblusser of CO2-brandblusser op in de buurt van de ruimte waar het
vullen met het koelmiddel plaatsvindt.
6-6 Geen ontstekingsbronnen
Iemand die werkzaamheden aan een koelsysteem uitvoert waarbij een leiding wordt
blootgelegd die met ontvlambaar koelmiddel gevuld is of was, mag geen enkele
ontstekingsbron gebruiken die brandgevaar of ontplongsgevaar kan veroorzaken.
Alle mogelijke ontstekingsbronnen, waaronder sigaretten, moeten voldoende ver worden
gehouden van de plek van de installatie, de herstelling of het verwijderen en verwerken
waarbij mogelijk ontvlambaar koelmiddel kan vrijkomen in de omringende ruimte.
Alvorens werkzaamheden uit te voeren, moet de ruimte rond de apparatuur geïnspecteerd
worden om zeker te zijn dat er geen brand- of ontstekingsgevaar is. Verboden te roken”-
signalisatie moet zijn aangebracht.
6-7 Geventileerde ruimte
Zorg ervoor dat de ruimte in de open lucht is of voldoende geventileerd is alvorens het
systeem te openen of werkzaamheden die hitte veroorzaken, uit te voeren. Zorg voor
een bepaalde mate van ventilatie terwijl de werkzaamheden worden uitgevoerd. Door
de ventilatie moet enig vrijgekomen koelmiddel worden uiteengedreven en, beter nog,
worden afgevoerd naar de buitenlucht.
6-8 Controles van de koelapparatuur
Wanneer elektrische componenten worden veranderd, moeten ze geschikt zijn voor
het doel en ze moeten voldoen aan de juiste beschrijving. Te allen tijden moeten de
onderhouds- en servicevoorschriften van de fabrikant worden gevolgd. Raadpleeg bij
twijfel de technische afdeling van de fabrikant voor bijstand. De volgende controles
moeten worden uitgevoerd op apparatuur die gebruik maakt van ontvlambare
koelmiddelen:
- De eigenlijke koelmiddellading hangt af van de afmetingen van de kamer waarin de
onderdelen die koelmiddel bevatten, worden geïnstalleerd;
-De ventilatieapparatuur en -openingen moeten naar behoren werken en mogen niet
zijn geblokkeerd; - Als een onrechtstreeks koelcircuit wordt gebruikt, moet het hulpcircuit
gecontroleerd worden op de aanwezigheid van koelmiddel;
- De markering op de uitrusting moet nog altijd zichtbaar en leesbaar zijn. Markeringen en
signalisatie die niet leesbaar zijn, moeten worden gecorrigeerd;
- Koelleidingen en -componenten zijn op een plaats gemonteerd waar de kans klein is dat
ze worden blootgesteld aan stoen die de koelmiddel bevattende componenten kunnen
aantasten, tenzij de componenten gemaakt zijn van materialen die inherent resistent zijn
tegen corrosie of voldoende beschermd zijn tegen corrosie.
6-9 Controles van elektrische apparaten
Herstellingen en onderhoud van elektrische componenten moeten worden voorafgegaan
door veiligheidscontroles en inspectieprocedures van de componenten. Als er een defect
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 9 -
aanwezig is die de veiligheid in het gedrang kan brengen, dan mag er geen elektrische
voeding aangesloten zijn op het circuit totdat het defect is verholpen. Als het defect niet
meteen kan worden verholpen maar de apparatuur moet blijven werken, dan moet er een
geschikte tijdelijke oplossing worden gebruikt. Dit moet worden gerapporteerd aan de
eigenaar, zodat alle partijen op de hoogte zijn. Als voorafgaande veiligheidscontroles moet
men er onder meer voor zorgen:
- dat de condensators ontladen zijn: dit moet op een veilige manier gebeuren om de kans
op vonken te vermijden;
- dat er geen onder stroom staande elektrische componenten en bedrading blootgesteld
zijn tijdens het vullen, reinigen of ontluchten van het systeem;
- dat de apparatuur altijd geaard is.
7. Herstellingen aan afgedichte componenten
Tijdens reparaties aan afgedichte componenten moeten alle elektrische voedingen worden
losgekoppeld van de apparatuur waaraan gewerkt wordt, voordat de afgedichte elektrische
voeding naar de installatie wordt verwijderd tijdens de servicewerkzaamheden. Vervolgens
moet er een permanent werkende vorm van lekdetectie worden geplaatst op het meest
kritieke punt om te waarschuwen in geval van een mogelijk gevaarlijke situatie. Er moet
speciale aandacht worden besteed aan de volgende punten om te zorgen dat bij het
werken aan elektrische componenten, de behuizing niet zodanig wordt gewijzigd dat het
beschermingsniveau wordt beïnvloed. Hiermee wordt bijvoorbeeld bedoeld: schade aan
kabels, een overmatig groot aantal aansluitingen, afdichtingsmaterialen van eindklemmen
die niet gemaakt zijn volgens de originele specicatie, schade aan afdichtingen, onjuiste
montering van pakkingbussen enz. Zorg dat de apparatuur stevig gemonteerd is.
Zorg ervoor dat afdichtingen of afdichtmaterialen niet verslechterd zijn zodat ze niet
meer geschikt zijn om te voorkomen dat er ontvlambare atmosferen binnendringen.
Vervangingsonderdelen moeten in overeenstemming met de specicaties van de fabrikant
zijn.
OPMERKING:
Het gebruik van siliconenafdichtmiddel kan de eciëntie van bepaalde soorten
lekdetectieapparatuur belemmeren. Intrinsiek veilige componenten hoeven niet geïsoleerd
te worden voordat er werkzaamheden aan worden verricht.
8. Herstellingen aan intrinsiek veilige componenten
Pas geen permanente inductieve belastingen of capaciteitsbelastingen toe op het
circuit zonder te controleren of dit de toelaatbare spanning en stroom voor de gebruikte
apparatuur niet zal laten overschrijden. Intrinsiek veilige componenten zijn de enige
componenten waaraan gewerkt mag worden terwijl ze onder stroom staan in de
aanwezigheid van een ontvlambare atmosfeer. De testapparatuur moet de juiste nominale
waarden hebben. Vervang componenten alleen door componenten die gespeciceerd zijn
door de fabrikant. Andere componenten kunnen leiden tot ontsteking van koelmiddelen
door een lek.
9. Bekabeling
Controleer of de bekabeling niet blootgesteld is aan slijtage, aantasting, overmatige druk,
trilling, scherpe randen of andere negatieve omgevingseecten. Bij de controle moet
ook rekening worden gehouden met de eecten van veroudering of continue trilling van
bronnen als compressoren of ventilatoren.
10. Detectie van ontvlambare koelmiddelen
In geen enkel geval mogen er mogelijke ontstekingsbronnen worden gebruikt bij het
zoeken naar of de detectie van koelmiddellekken. Een halogeen-lekdetector (of enige
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 10 -
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
andere detector die gebruikmaakt van een open vlam) mag niet worden gebruikt.
10. Lekdetectiemethoden
De volgende lekdetectiemethoden zijn acceptabel voor systemen die ontvlambare
koelmiddelen bevatten:
- Er moeten elektronische lekdetectors worden gebruikt om ontvlambare koelmiddelen te
detecteren, maar het kan zijn dat de gevoeligheid niet voldoende is, of dat het apparaat
opnieuw moet worden gekalibreerd (detectieapparatuur moet worden gekalibreerd in een
ruimte zonder koelmiddelen).
- Zorg ervoor dat de detector geen mogelijke ontstekingsbron vormt en geschikt is voor
het gebruikte koelmiddel.
- Lekdetectieapparatuur moet worden ingesteld op een percentage van het LFL van het
koelmiddel en moet worden gekalibreerd voor het gebruikte koelmiddel en het juiste
percentage gas (maximum 25%) wordt bevestigd.
- Lekdetectievloeistoen zijn ook geschikt voor gebruik met de meeste koelmiddelen; het
gebruik van reinigingsmiddelen met chloor moet echter vermeden worden, omdat het
chloor kan reageren met het koelmiddel en de koperen leidingen kan aantasten.
- Als er een lek wordt vermoed, moeten alle open vlammen worden weggehaald/gedoofd.
- Als er een koelmiddellek wordt gevonden waarbij een leiding moet worden gesoldeerd,
dan moet al het koelmiddel worden verwijderd uit het systeem of worden geïsoleerd (door
middel van afsluitkleppen) in een deel van het systeem dat ver weg is van het lek.
11. Verwijdering en afvoer
- Wanneer u het koelcircuit opent om reparaties uit te voeren – of voor enig ander doel,
–dan moeten de conventionele procedures worden gebruikt. Het is echter belangrijk
om de beste werkpraktijken te volgen, omdat rekening gehouden moet worden met
ontvlambaarheid.
De volgende procedure moet worden nageleefd:
- Verwijder het koelmiddel;
- Spoel het circuit met inert gas;
- Voer dit af;
- Spoel het circuit met inert gas;
- Open het circuit door snijden of solderen.
De koelmiddelvulling moet worden opgevangen in de juiste opvangessen. Het systeem
moet worden gespoeld met OFN om het apparaat veilig te maken voor ontvlambare
koelmiddelen. Dit proces moet zo nodig meerdere keren worden herhaald. Er mag
geen perslucht of zuurstof worden gebruikt voor deze taak. Het spoelen moet worden
uitgevoerd door het vacuüm van het systeem te verbreken met OFN; blijf het systeem
vullen tot de werkdruk is bereikt,ontlucht naar de atmosfeer, en trek het systeem weer
vacuüm. Dit proces moet herhaald worden tot er geen koelmiddel meer aanwezig is in het
systeem. Wanneer de laatste OFN-vulling is gebruikt, moet het systeem worden ontlucht
tot atmosferische druk om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Deze procedure is
absoluut van vitaal belang als er hardsoldeerwerkzaamheden aan het leidingwerk moeten
plaatsvinden. Zorg dat de uitlaat voor de vacuümpomp niet in de buurt van mogelijke
ontstekingsbronnen ligt, dat er een vacuüm is in het systeem met OFN en dat er ventilatie
beschikbaar is.
12. Vulprocedures
Naast de conventionele vulprocedures moet aan de volgende vereisten worden voldaan: -
Zorg dat er geen verontreiniging van verschillende koelmiddelen optreedt bij het gebruik
van vulapparatuur.
- 11 -
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- Slangen of leidingen moeten zo kort mogelijk zijn, zodat de hoeveelheid koelmiddel erin
tot een minimum wordt beperkt.
- Houd essen in een geschikte positie overeenkomstig de instructies.
- Zorg ervoor dat het koelsysteem geaard is alvorens het systeem met koelmiddel te vullen.
- Etiketteer het systeem als het vullen voltooid is (als dit nog niet gedaan is).
- Wees uitermate voorzichtig dat het koelsysteem niet te vol wordt gevuld. Voordat het
systeem opnieuw wordt gevuld, moet het op druk worden getest met OFN.
Het systeem moet worden getest op lekken ná het vullen, maar vóór de inwerkingstelling.
Er moet een verdere lektest worden uitgevoerd voordat u de locatie verlaat.
13. Buitenwerkingstelling
Voordat deze procedure wordt uitgevoerd, is het van essentieel belang dat de technicus
volledig vertrouwd is met de apparatuur en alle details ervan. Het is een aanbevolen goede
werkwijze om alle koelmiddelen veilig terug te winnen. Voordat de taak wordt uitgevoerd,
moet er een olie- en koelmiddelmonster worden genomen voor het geval er analyse nodig
is voor hergebruik van het teruggewonnen koelmiddel. Het is van essentieel belang dat er
elektrische stroom beschikbaar is voordat de taak wordt aangevangen.
a. Maak uzelf vertrouwd met de apparatuur en de werking ervan.
b. Isoleer het systeem elektrisch.
c. Voordat u de procedure probeert uit te voeren, moet u ervoor zorgen dat:
- er zo nodig mechanische apparatuur beschikbaar is voor het hanteren van essen
koelmiddel;
- alle persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar zijn en op de juiste manier worden
gebruikt;
- een deskundig persoon te allen tijde toezicht houdt over het terugwinningsproces;
- terugwinningsapparatuur en essen voldoen aan de geldende normen.
d. Pomp het koelsysteem leeg, indien mogelijk.
e. Als een vacuüm niet mogelijk is, maak dan een verdeelstuk zodat het koelmiddel uit
verschillende delen van het systeem kan worden verwijderd.
f. Zorg dat de es op de weegschaal staat voordat de terugwinning plaatsvindt.
g. Start de terugwinningsmachine en bedien deze volgens de instructies.
h. Vul de essen niet te vol. (Niet meer dan 80% volume bij vloeibare vulling).
i. Overschrijd de maximale werkdruk van de es niet, zelfs niet tijdelijk.
j. Wanneer de essen correct gevuld zijn en het proces voltooid is, zorg er dan voor dat
de essen en de apparatuur onmiddellijk van de locatie worden verwijderd en dat alle
isolatiekleppen op de apparatuur worden afgesloten.
k. Teruggewonnen koelmiddel mag niet in een ander koelsysteem worden geladen, tenzij
het gereinigd en gecontroleerd is.
14. Etikettering
De apparatuur moet van een etiket worden voorzien met de vermelding dat deze buiten
werking is gesteld en dat het koelmiddel is verwijderd. Het etiket moet worden gedateerd
en ondertekend. Zorg dat er etiketten op de apparatuur zijn aangebracht met de
vermelding dat de apparatuur ontvlambaar koelmiddel bevat.
15. Terugwinning
Wanneer u koelmiddel uit een systeem verwijdert, voor servicewerkzaamheden of voor
buitenwerkingstelling, dan is de aanbevolen werkpraktijk om alle koelmiddelen veilig
te verwijderen. Zorg er bij het overhevelen van koelmiddel in essen voor, dat alleen de
juiste essen voor de terugwinning van koelmiddel worden gebruikt. Zorg ervoor dat het
- 12 -
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
juiste aantal essen voor de totale lading van het systeem beschikbaar is. Alle te gebruiken
essen moeten ontworpen zijn voor het teruggewonnen koelmiddel en geëtiketteerd zijn
voor dat koelmiddel (d.w.z. speciale essen voor de terugwinning van koelmiddel). Flessen
moet een drukontluchtklep hebben met de bijbehorende afsluitkleppen, die in goede
staat verkeren. Lege terugwinningsessen moeten worden geledigd en indien mogelijk
gekoeld voordat de terugwinning plaatsvindt. De terugwinningsapparatuur moet in
goede staat verkeren met een serie instructies m.b.t. de apparatuur bij de hand, en moet
geschikt zijn voor de terugwinning van ontvlambare koelmiddelen. Daarnaast moet er
een gekalibreerde weegschaal aanwezig zijn, die in goede staat verkeert. Slangen moeten
lekvrije koppelingen hebben en in goede staat zijn. Voordat u de terugwinningsmachine
gebruikt, dient u te controleren of deze in goede werkstaat verkeert, dat de machine op
de juiste manier is onderhouden en dat eventuele bijbehorende elektrische componenten
afgedicht zijn ter voorkoming van ontsteking in het geval dat er koelmiddel vrijkomt.
Raadpleeg bij twijfel de fabrikant. Het teruggewonnen koelmiddel moet worden
teruggestuurd naar de leverancier in de correcte terugwinningses en met het relevante
ingevulde Afvaloverdrachtsformulier. Meng geen koelmiddelen in terugwinningsunits en
vooral niet in essen. Als er compressoren of compressoroliën moeten worden verwijderd,
zorg er dan voor dat ze tot een acceptabel niveau zijn afgevoerd zodat er geen ontvlambaar
koelmiddel in het smeermiddel achterblijft. Het evacuatieproces moet worden uitgevoerd
voordat de compressor wordt teruggestuurd aan de leverancier. Er mag alleen elektrische
verwarming worden gebruikt op de compressorbehuizing om dit proces te versnellen.
Wanneer de olie wordt afgevoerd uit een systeem, moet dit op een veilige manier
gebeuren. Wanneer u de airconditioner verplaatst of verhuist, raadpleeg dan ervaren
servicemonteurs om de unit los te koppelen en opnieuw te installeren. Plaats geen andere
elektrische producten of huishoudelijke eigendommen onder de binnen- of buitenunit.
De condensatie van de unit kan op uw eigendom druppelen en zo beschadigingen of
defecten veroorzaken. Houd de ventilatieopeningen van het apparaat vrij van obstakels.
Het apparaat moet worden opgeslagen in een goed geventileerde ruimte waarbij de
kamerafmetingen overeenkomen met de kamerafmetingen die zijn voorgeschreven
voor het gebruik van de machine. Het apparaat moet worden opgeslagen in een kamer
zonder voortdurend werkzaam open vuur (bijvoorbeeld een werkzaam gasapparaat)
en ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld een werkzaam elektrisch verwarmingsapparaat).
Herbruikbare mechanische aansluitingen en are-verbindingen zijn verboden.
- 13 -
Productbeschrijving
1. Bedieningspaneel
2. Handgreep
3. Luchtinlaat
4. Luchtuitlaat
5. Waterreservoir
6. Waterpeilweergave
7. Zwenkwielen
8. Slangaansluiting voor
doorlopende waterafvoer
9. Filter
10. Indicatorlampje
luchtvochtigheid
- 14 -
11. AAN-UITKNOP
Indrukken om het apparaat aan/uit te zetten
12. KNOP ONTVOCHTIGINGSMODUS
Met deze toets kiest u de bedrijfsmodus:
Normaal, Continu, 6
th
Sense, Wasgoed.
13. KNOP LUCHTVOCHTIGHEIDSINSTELLING
Om de gewenste luchtvochtigheid in te stellen
14. FAN-TOETS (VENTILATORTOETS)
Schakelt de ontvochtigingsfunctie uit en laat de
lucht circuleren.
15. SLEEP-TOETS (SLAAPTOETS)
Indrukken om de displayverlichting uit te
schakelen. Het toestel blijft werken.
16. KNOP VENTILATORSNELHEID
Indrukken om de ventilatorsnelheid in te
stellen.
17. TIMER-TOETS
Stel de timer in om het apparaat in of uit te
schakelen binnen 1-24 uur.
18. KNOP KINDERSLOT
Indrukken om de knop te vergrendelen of
ontgrendelen.
19. Kinderslot
20. Waterreservoir vol
21. Ontdooien
22. Slaap
23. Ventilatorsnelheid hoog
24. Ventilatorsnelheid laag
25. Wasgoedmodus
26. Luchtvochtigheid
27. 6
th
Sense
28. Temperatuur
29. Continu ontvochtigen
30. Timer
31. Normaal ontvochtigen
32. Ventilatormodus
TIMER
KOOKWEKKER
VENTILATOR LUCHTVOCHTIGHEID
INSTELLING
VENTILATORSNELHEID
SLAAP
ONTVOCHTIGINGS-
MODUS
AAN/UIT
Gebruikersinterface
- 15 -
EERSTE GEBRUIK
Wacht na het vervoeren of hanteren van het apparaat
een uur voordat u het aansluit op de voeding. Zorg
ervoor dat het apparaat rechtop staat op een stabiele en
vlakke ondergrond om lekkage te voorkomen. Gebruik
de intrekbare handgreep om het apparaat zo rechtop
mogelijk te houden. Zet het apparaat nooit op zijn kant.
Laat voldoende ruimte aan de zijkanten, zie de paragraaf
"INSTALLATIE". Als het waterreservoir vol is of niet correct
is geplaatst, gaat het indicatorlampje Waterreservoir
vol (20) branden en wordt het apparaat uitgeschakeld
(lees de paragraaf "Waterreservoir vol"). Steek geen
kleine voorwerpen in het apparaat, dit is gevaarlijk en
kan schade veroorzaken.
OPMERKING: zorg dat het filter is aangebracht voordat
u het apparaat in werking stelt om mogelijk brandgevaar
te voorkomen.
GEBRUIK VAN HET APPARAAT
BESCHRIJVING WERKINGSMODUS
In/uitschakelen van het apparaat
Nadat u het apparaat op de voeding heeft
aangesloten, drukt u op de aan-uitknop (11)
om het apparaat AAN/UIT te zetten. De knop
bevindt zich aan de rechterkant van het bedieningspaneel
(1). Nadat u de aan-uitknop heeft ingedrukt, laat de
luchtontvochtiger een pieptoon horen
De modus selecteren
ONTVOCHTI
-
GINGSMODUS
Druk op de knop the
ONTVOCHTIGINGSMODUS (12) om de
bedrijfsmodus te selecteren: Normaal,
Continu, 6
th
Sense, Wasgoed. Bij elke druk
op de knop ONTVOCHTIGINGSMODUS
verandert de bedrijfsmodus in deze
volgorde:
Normaal, ->Cont, ->6
th
Sense , ->Wasgoed.
De modus start in de laatst gebruikte modus.
Normale modus: Als het indicatielampje Normaal
(31)
brandt, werkt het apparaat in de normale modus. In deze
modus kunnen de ventilatorsnelheid en de gewenste
luchtvochtigheid handmatig worden ingesteld.
Continumodus: Als het indicatielampje Cont.
(29)
brandt, werkt het apparaat in de continumodus. In deze
modus is de ventilator automatisch op een lage snelheid
ingesteld en werkt de luchtontvochtiger continu
De luchtvochtigheid kan niet worden ingesteld.
Modus 6
th
Sense: als het indicatielampje 6
th
Sense
(27) brandt, werkt het apparaat in de modus 6
th
Sense. Het apparaat past de ventilatorsnelheid aan de
luchtvochtigheid in de kamer aan. Zodra het apparaat in
de modus 6
th
Sense wordt gezet, werken de ventilator en
de compressor als volgt:
Luchtvochtigheid Status compressor Ventilatorsnelheid
≥ 65% Aan Ventilatorsnelheid hoog
50%<luchtvochtigheid<65% Aan Ventilatorsnelheid laag
≤5 0% Uit Ventilatorsnelheid laag
Wasgoedmodus: als het indicatielampje Wasgoed
(25) brandt, werkt het apparaat in de modus Wasgoed.
Het apparaat blijft ontvochtigen en de ventilatorsnelheid
is hoog. Ventilatorsnelheid in luchtvochtigheid kunnen
niet worden ingesteld in de modus Wasgoed. De modus
Wasgoed is bedoeld voor het drogen van kleding.
De luchtvochtigheid instellen
Druk op de knop
"LUCHTVOCHTIGHEIDSINSTELLING" (13) om
het gewenste relatieve luchtvochtigheid in
te stellen tussen 30% - 80% in de normale
ontvochtigingsmodus. Het indicatorlampje
“%” % (26) gaat knipperen op het display
terwijl de instelling wordt gewijzigd.
De luchtontvochtiger wordt uitgeschakeld zodra
de gewenste luchtvochtigheid in de ruimte wordt
bereikt. In de continumodus, de 6
th
Sense-modus en
de wasgoedprogrammamodus is de knop van de
LUCHTVOCHTIGHEIDSINSTELLING niet beschikbaar.
De ventilatormodus instellen
Druk op de knop VENTILATOR (14) on
de ventilatormodus te selecteren. Het
indicatorlampje (32) gaat branden
op het display. Het apparaat schakelt de
ontvochtigingsfunctie uit en laat de lucht
circuleren. De ventilatorsnelheid kan worden ingesteld op
HOOG of LAAG met de knop VENTILATORSNELHEID (16).
De slaapmodus instellen
Druk op de knop “SLAAP (15) om de
slaapmodus te selecteren. Het indicatorlampje
(22) gaat branden op het display. In de
slaapmodus wordt de verlichting van het
display uitgeschakeld maar blijft het apparaat
werken.
De ventilatorsnelheid instellen
Druk op de knop VENTILATORSNELHEID
(16) om de ventilatorsnelheid te selecteren.
Het indicatorlampje (23) of (24) gaat
branden op het display.
In de ventilatormodus en de normale modus kunt u de
ventilatorsnelheid instellen op Hoog/Laag met de knop
Ventilatorsnelheid.
LUCHTVOCHTIG
-
HEIDSINSTELLING
VENTILATOR
SLAAP
VENTILATOR
-
SNELHEID
- 16 -
TIMER
Druk op knop "TIMER" (17) om de timer aan/
uit te zetten. Het indicatorlampje "Hr" (30) gaat
branden op het display. De timer kan worden
ingesteld in stappen van 1 uur tot tussen 0 en
24 uur met elke druk op de knop op de knop Timer
Timer voor inschakelen
De timer voor inschakelen kan worden ingesteld als
het apparaat is uitgeschakeld. Druk op de knop Timer:
Het indicatorlampje “Hr en de aanduiding "00" gaan
branden op het display; druk binnen 5 seconden op de
knop Timer om de tijd in te stellen voor het inschakelen
van het apparaat. Zodra de timer is ingesteld, wordt de
tijd gedurende 5 seconden weergegeven en brandt het
indicatorlampje “ Hr ” continu. Het apparaat wordt op het
gekozen tijdstip automatisch ingeschakeld.
Timer voor uitschakelen
De timer voor uitschakelen kan worden ingesteld als
het apparaat is ingeschakeld. Druk op de knop Timer:
het indicatorlampje “Hr en de aanduiding "00" gaan
branden op het display; druk binnen 5 seconden op de
knop Timer om de tijd in te stellen voor het uitschakelen
van het apparaat. Nadat de timer is ingesteld, wordt de
tijd gedurende 5 seconden weergegeven en gaat het
indicatorlampje "Hr" branden. Het apparaat wordt op
het gekozen tijdstip automatisch uitgeschakeld.
Ingestelde timer annuleren
Druk weer op de knop Timer om de functie te openen:
nadat het indicatorlampje “Hr op het display gaat
branden, drukt u op de knop Timer totdat er “00” wordt
weergegeven en het indicatorlampje Timer Hr van het
display verdwijnt. De ingestelde timer is nu geannuleerd.
DISPLAY OMGEVINGSTEMPERATUUR
Houd in een willekeurige modus de knop
LUCHTVOCHTIGHEIDSINSTELLING (13) gedurende
5 seconden ingedrukt. Op het display verschijnt de
huidige omgevingstemperatuur en het indicatorlampje
(28) gaat branden op het display. Nadat de
temperatuur gedurende 5 seconden is weergegeven,
schakelt het display automatisch terug naar de
luchtvochtigheid.
KOOKWEK
-
KER
OMSCHRIJVING FUNCTIE
KINDERSLOT
Houd de knop "KINDERSLOT" (18)
gedurende 3 seconden ingedrukt om alle
bedieningselementen te vergrendelen.
(19) gaat branden. Houd de knop
"KINDERSLOT" (18) nogmaals gedurende 3
seconden ingedrukt om alle bedieningselementen te
ontgrendelen.
Het indicatorlampje (19) verdwijnt.
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING
Als het waterreservoir vol, verwijderd of niet correct in
het apparaat is geplaatst, of als de luchtvochtigheid 3%
lager is dan de ingestelde luchtvochtigheid, wordt het
apparaat automatisch uitgeschakeld.
GEHEUGEN
Bij een stroomstoring worden alle instellingen
opgeslagen (behalve de timerinstelling). Zodra de
voeding is hersteld, hervat het apparaat de werking
volgens de opgeslagen instellingen.
WATERRESERVOIR VOL
Als het waterreservoir vol of verwijderd is, gaat het
indicatorlampje Waterreservoir vol (20) branden
en klinkt er gedurende 20 seconden een pieptoon. Als
het reservoir is geleegd en weer is teruggeplaatst, treedt
het apparaat weer in werking.
AUTOMATISCH ONTDOOIEN
Deze functie treedt in werking terwijl het apparaat in
werking is. Het indicatorlampje (21) gaat branden op
het display en de compressor stopt automatisch omdat
zich ijsafzetting op de verdamper bevindt. De ventilator
draait continu totdat de ijsafzetting is verdwenen,
waarna het apparaat automatisch weer opstart..
INDICATORLAMPJE LUCHTVOCHTIGHEID
OMGEVING
Het indicatorlampje luchtvochtigheid (10) op het
voorpaneel geeft de luchtvochtigheid in de omgeving
aan.
Kleur
ledverlichting
Vochtigheid Luchtvochtigheid
Blauw 50% Lage
luchtvochtigheid
Groen 50%-70% Gemiddelde
luchtvochtigheid
Rood 70% Hoge
luchtvochtigheid
KINDER
-
SLOT
- 17 -
WATERAFVOER
HET WATERRESERVOIR LEGEN
Het indicatorlampje Waterreservoir vol
(20) gaat branden wanneer het reservoir vol is. Het
apparaat stopt automatisch en het waterreservoir moet worden geleegd.
1. Het waterreservoir uitnemen
Trek het reservoir voorzichtig uit de achterkant van de
luchtontvochtiger.
Het waterreservoir kan met koud of warm water worden
gereinigd. Gebruik geen oplosmiddelen, schuurmiddel,
benzine, chemicaliën, doeken of andere materialen om het
reservoir te reinigen. Dit kan het reservoir beschadigen en
waterlekkage veroorzaken.
2. Het water afvoeren
Als het waterreservoir wordt verwijderd terwijl het apparaat
in werking is of onmiddellijk na het uitschakelen, kan er water
op de bodem druppelen. Wacht daarom 3 minuten nadat
u het apparaat hebt gestopt voordat u het waterreservoir
wegneemt (als er al water is gedruppeld, verwijder dit dan
met een droge doek).
Gebruik de handgreep om het waterreservoir op te tillen, te
kantelen en te legen.
3. Het waterreservoir terugplaatsen
Plaats het waterreservoir op de juiste manier terug in het
apparaat. Als het waterreservoir niet goed is geplaatst, gaat
het indicatorlampje Waterreservoir vol (20) branden en
de machine zal niet werken.
- 18 -
DOORLOPENDE WATERAFVOER
1. Verwijder het reservoir
2. Sluit de afvoerslang (diameter 10 mm) aan op de afvoeropening. Controleer
of er geen water lekt.
3. De afvoerslang moet horizontaal of aflopend worden geplaatst. Plaats
de luchtontvochtiger op een vlakke ondergrond. Zorg ervoor dat het
condenswater vrij kan worden afgevoerd. Controleer regelmatig de
afvoeropening en de aansluiting van de slang. Controleer ook of de slang in
goede staat verkeert, niet beschadigd en niet verstopt is. Als het apparaat
niet op een vlakke ondergrond staat of als de slang niet goed is aangebracht,
kan het waterreservoir vollopen waardoor het apparaat wordt uitgeschakeld.
Als dit gebeurt, leeg dan het reservoir, controleer de plaatsing van het
apparaat en de aansluiting van de slang.
AANBEVELINGEN VOOR WANNEER HET APPARAAT NIET WORDT
GEBRUIKT
1. Trek het netsnoer uit het stopcontact als het apparaat
gedurende lange tijd niet wordt gebruikt. Dit om het
gevaar van elektrische schokken of brand te vermijden.
2. Laat al het water weglopen en reinig het waterreservoir
met een zachte doek.
3. Reinig het luchtfilter.
4. Dek het apparaat af om stofophoping te
voorkomen. Bewaar het apparaat verticaal op een
koele en droge plaats.
afvoeropening afvoerslang
- 19 -
REINIGING EN ONDERHOUD
DE LUCHTONTVOCHTIGER REINIGEN
1. Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het
stopcontact.
2. Reinig de luchtinlaat (3) en luchtuitlaat (4) met een
zachte doek.
Op deze punten kan zich stof verzamelen.
3. Gebruik geen benzine of oplosmiddelen.
4. Reinig het oppervlak met een zachte, vochtige
doek met water of een mild schoonmaakmiddel.
5. Droog af met een droge doek.
OPMERKING: Gebruik nooit water om de luchtontvochtiger te reinigen. Als het apparaat meerdere dagen op dezelfde
positie wordt gebruikt, controleer dan of zich vuil onder en rond het apparaat bevindt. Verplaats het apparaat af en toe en
reinig de vloer eronder.
HET LUCHTFILTER REINIGEN
Als het filter verstopt is door de aanwezigheid van stof, werkt het apparaat minder goed. Controleer en reinig het filter
om de twee weken om dit te voorkomen.
OPMERKING: Het luchtfilter moet om de twee weken worden schoongemaakt. Onvoldoende ventilatie kan leiden tot
slechte ontvochtiging, ijsvorming en lekkage.
1. Verwijder de luchtinlaat (3) van de achterkant
van het apparaat
2. Verwijder het filter van de luchtinlaat.
3. Reinig het filter
Gebruik een stofzuiger om het stof van het filter te
verwijderen. Als het filter erg vuil is, maak het dan schoon
met warm water en een neutraal schoonmaakmiddel.
Laat het filter na het schoonmaken bij kamertemperatuur
drogen totdat alle onderdelen goed droog zijn.
4. Plaats het luchtfilter terug
Plaats het actieve koolstoffilter terug in het frame van de
luchtinlaat.
Plaats het plastic filter in het frame van de luchtinlaat en
klem het vast.
plastic filter
Actief koolstoffilter
- 20 -
INSTALLATIE
min. 50cm
min. 20cm
van de achterkant
min. 20cm
van de voorkant
min. 20 cm van de
linker- en rechterkant
Horizontale afstand min.
50 cm tussen kleding en de
luchtuitlaat
1. Plaats het apparaat rechtop op een stabiele en vlakke
ondergrond om lekkage te voorkomen. Houd het apparaat
zo rechtop mogelijk en zet het nooit op zijn kant.
2. Gebruik het apparaat niet boven het vloerniveau,
bijvoorbeeld op een tafel. Hierdoor kan het apparaat vallen,
wat kan leiden tot persoonlijk letsel of schade aan het
apparaat.
3. Gebruik het apparaat niet in een kast, badkamer of
smalle of besloten ruimte. Onvoldoende ventilatie kan
oververhitting of brand veroorzaken.
4. Gebruik het apparaat niet om de omgevingstemperatuur
te regelen, bijvoorbeeld voor de opslag van kunstwerken of
boeken.
Dit kan de objecten aantasten.
5. Controleer of de ruimte waarin het apparaat werkt
niet te klein is. Als de compressor oververhit raakt, wordt
deze automatisch uitgeschakeld om ongelukken te
voorkomen. Mocht dit gebeuren, haal dan de stekker uit
het stopcontact, los het probleem op, wacht ongeveer 45
minuten en zet het apparaat weer aan.
6. Trek de stekker uit het stopcontact en leeg het
waterreservoir voordat u het apparaat verplaatst.
7. Controleer of het waterreservoir goed is geplaatst
voordat u het apparaat inschakelt.
8. Plaats het apparaat in een ruimte waar de temperatuur
niet onder de 5 °C of boven de 32 °C komt. Bij te lage of
hoge temperaturen kan het apparaat worden gestopt door
beveiligingsfuncties.
9. Plaats het apparaat op een veilige afstand van muren en
meubels.
10. Wanneer de luchtontvochtiger in werking is, moet
deze minimaal 50 cm van elk object zijn verwijderd om te
voorkomen dat lekkage tot storingen of brandgevaar leidt.
11. De luchtontvochtiger staat op zwenkwielen, zodat
hij gemakkelijk kan worden verplaatst. Probeer de
luchtontvochtiger niet op een tapijt of over objecten te
rollen. Hierdoor kan er water uit het reservoir lopen of de
luchtontvochtiger kan op de voorwerpen vast blijven staan.
12. Verplaats het apparaat niet op zijn wielen over oneffen
oppervlakken. Door het apparaat op te tillen wordt schade aan
de wielen en aan de vloer voorkomen. Dit advies geldt ook voor
dikpolige tapijten, omdat de wielen sporen kunnen achterlaten.
13. Zet het apparaat uit voordat u het verplaatst.
VEILIG GEBRUIK
1. Plaats geen objecten die water bevatten, zoals vazen, op het
apparaat. Gemorst water kan elektrische schokken, kortsluiting
of brand veroorzaken.
2. Ga niet op het apparaat staan en leun er niet tegen. Hierdoor
kan het omvallen, wat kan leiden tot persoonlijk letsel.
3. Inspecteer apparaten die continu of voor langere tijd
worden gebruikt regelmatig. Zo niet, kan er oververhitting of
kortsluiting ontstaan.
4. Dek de luchtinlaat of luchtuitlaat niet af met kleding of
andere voorwerpen. Obstructie van de luchtstroom kan
oververhitting, storing of brand veroorzaken.
5. Steek geen vingers of vreemde voorwerpen zoals pinnen,
draad of stokken in de luchtinlaat of luchtuitlaat. De ventilator
in het apparaat draait op hoge snelheid en het insteken
van handen of vreemde voorwerpen kan letsel, elektrische
schokken en schade aan het apparaat veroorzaken.
6. Controleer of de stekker niet stoffig is voordat u het apparaat
op de voeding aansluit. Reinig de stekker regelmatig met een
droge doek, omdat stof een goede aansluiting verhindert. Een
stoffige stekker kan elektrische schokken of brand veroorzaken.
- 21 -
PROBLEMEN OPLOSSEN
Wat moet u doen als... Mogelijke oorzaken en oplossingen
Het apparaat maakt plotseling
lawaai tijdens het gebruik.
De compressor maakt wat lawaai als deze wordt ingeschakeld.
De luchtvochtigheid neemt niet
af.
De te ontvochtigen ruimte is te groot. De capaciteit van uw luchtontvochtiger is
mogelijk onvoldoende.
De deuren staan open.
Er staan apparaten in de ruimte die de luchtvochtigheid verhogen.
Er is weinig of geen
ontvochtigend effect
Dit gebeurt wanneer de temperatuur en/of luchtvochtigheid van de ruimte te laag is.
De uitgestoten lucht heeft een
muffe geur als het apparaat voor
het eerst wordt gestart.
Door de stijgende temperatuur van de warmtewisselaar kan de lucht in het begin een
vreemde geur hebben.
Het apparaat maakt lawaai. Het apparaat kan wat lawaai maken als het op een houten vloer wordt gebruikt.
Tijdens de werking of bij het
wisselen van modi is een ruisend
geluid te horen.
Dit is normaal. Het is het geluid van het stromen van koelmiddel.
Er zit water in het waterreservoir
bij het eerste gebruik.
Dit water is achtergebleven na het testen in de fabriek.
Het apparaat werkt niet, de
bedieningselementen kunnen
niet worden ingesteld.
Dit is een beveiligingsfunctie. Als de kamertemperatuur hoger dan 32 °C of lager dan 5
°C is, werkt het apparaat niet.
Het apparaat werkt helemaal niet.
Controleer of de aan-uitknop is ingedrukt.
De stekker zit niet in het stopcontact of maakt geen contact.
Controleer of u de timerfunctie heeft ingesteld.
Wacht 3 minuten en zet het apparaat opnieuw aan: het kan zijn dat een
beveiligingsfunctie de inschakeling verhindert.
De ventilatorsnelheid kan niet
worden ingesteld.
In de modus Continu, 6
th
Sense en Wasgoed kan de ventilatorsnelheid niet worden
ingesteld.
De luchtvochtigheidsinstelling
kan niet worden aangepast.
In de modus Continu, 6
th
Sense en wasgoed kan de luchtvochtigheidsinstelling niet
worden aangepast.
Er verschijnt een foutcode Als E2 op het display verschijnt, is de vochtigheids- en temperatuursensor beschadigd.
Het apparaat is tijdens gebruik
uitgeschakeld.
Controleer of de ruimte waarin het apparaat werkt niet te klein is. Als de compressor
oververhit raakt, wordt deze automatisch uitgeschakeld om ongelukken te
voorkomen. Mocht dit gebeuren, haal dan de stekker uit het stopcontact, los het
probleem op, wacht ongeveer 45 minuten en zet het apparaat weer aan.
In de modus Continu stopt het apparaat automatisch als het waterreservoir vol
is; hetzelfde gebeurt wanneer het waterreservoir wordt verwijderd of verkeerd is
geplaatst.
Als het waterreservoir vol is of is verwijderd, gaat het indicatorlampje
Waterreservoir vol branden en klinkt er een pieptoon. Het apparaat treedt weer in
werking zodra het reservoir is geleegd en teruggeplaatst.
Bij doorlopende waterafvoer kan het reservoir vol raken als het apparaat op een
oneffen ondergrond is geplaatst of als de slang onjuist is aangebracht, waardoor het
apparaat wordt uitgeschakeld. Als dit gebeurt, leeg dan het reservoir, controleer de
plaatsing van het apparaat en de aansluiting van de slang.
- 22 -
CONSUMENTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de
Klantenservice:
1. Probeer het probleem zelf op te lossen op basis
van de beschrijvingen in de “Probleemoplossing.
2. Schakel het apparaat uit en vervolgens weer in
om te kijken of de storing nog steeds optreedt.
Als de storing na bovengenoemde controles
aanhoudt, neem dan contact op met de
Klantenservice.
Geef het volgende:
een korte beschrijving van de storing;
het exacte model van de luchtontvochtiger;
het servicenummer (dit is het nummer onder
het woord Service op de servicesticker die is
aangebracht op de zij- of de onderkant van het
apparaat).
Het servicenummer staat ook vermeld in het
garantieboekje;
uw volledige adres;
uw telefoonnummer.
Als er reparatiewerkzaamheden moeten worden
verricht, neem dan contact op met de Klantendienst
(Het gebruik van originele onderdelen en een correcte
reparatie worden gegarandeerd).
U moet de originele factuur voorleggen.
Het niet opvolgen van deze instructies kan nadelige gevolgen
hebben voor de veiligheid en de kwaliteit van het apparaat.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22

Whirlpool DE20W5252 Gebruikershandleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Gebruikershandleiding