0 607 561 118

Bosch 0 607 561 118, 0 607 561 114, 0 607 561 116 Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Bosch 0 607 561 118 Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Nederlands1
3 609 929 250 • (04.07) T
1 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR PERSLUCHTGEREEDSCHAPPEN
Lees alle voorschriften en
neem deze in acht. Wan-
neer de volgende veiligheids-
voorschriften niet in acht worden genomen, kunnen
een elektrische schok, brandgevaar of ernstige ver-
wondingen het gevolg zijn.
Bewaar de veiligheidsvoorschriften goed.
De hierna gebruikte begrippen „Persluchtgereed-
schap” en „Gereedschap” hebben betrekking op de in
deze gebruiksaanwijzing genoemde persluchtgereed-
schappen.
Werkomgeving
Houd uw werkomgeving schoon en goed ver-
licht. Een rommelige of onverlichte werkomgeving kan
tot ongevallen leiden.
Werk met het gereedschap niet in een explosie-
gevaarlijke omgeving waarin zich brandbare
vloeistoffen, gassen of stof bevinden. Bij het be-
werken van het werkstuk kunnen vonken ontstaan die
stof of dampen ontsteken.
Houd toeschouwers, kinderen en bezoekers uit
de werkomgeving wanneer u het gereedschap
gebruikt. Wanneer u wordt afgeleid door andere per-
sonen, kunt u de controle over het gereedschap ver-
liezen.
Veiligheid van persluchtgereedschappen
Gebruik perslucht van kwaliteitsklasse 5 volgens
DIN ISO 8573-1 en een aparte verzorgingseen-
heid dichtbij het gereedschap. De toegevoerde
perslucht moet vrij van voorwerpen en vocht zijn om
het gereedschap te beschermen tegen beschadiging,
vervuiling en roestvorming.
Controleer aansluitingen en toevoerleidingen.
Alle verzorgingseenheden, koppelingen en slangen
moeten ten aanzien van druk en luchthoeveelheid zijn
afgestemd op de technische gegevens van het ge-
reedschap. Een te geringe druk heeft een nadelige in-
vloed op de werking van het gereedschap. Een te
hoge druk kan tot materiële schade of persoonlijk let-
sel leiden.
Bescherm de slangen tegen knikken, vernauwin-
gen, oplosmiddelen en scherpe randen. Houd de
slangen uit de buurt van hitte, olie en ronddraai-
ende delen. Vervang een beschadigde slang on-
middellijk. Een beschadigde toevoerleiding kan tot
een zwiepende persluchtslang leiden en kan verwon-
dingen veroorzaken. Opgewerveld stof of spanen kun-
nen tot ernstige oogverwondingen leiden.
Let erop dat slangklemmen altijd stevig vastge-
draaid zijn. Niet vastgedraaide of beschadigde slang-
klemmen kunnen de lucht ongecontroleerd laten ont-
wijken.
Veiligheid van personen
Wees aandachtig, let op wat u doet en ga met
verstand te werk bij het gebruik van het gereed-
schap. Gebruik het gereedschap niet wanneer u
moe bent of onder invloed staat van drugs, alco-
hol of medicijnen. Een moment van onoplettendheid
bij het gebruik van het gereedschap kan tot ernstige
verwondingen leiden.
Draag altijd een veiligheidsbril en beschermende
kleding. Het dragen van beschermende uitrusting als
stofmasker, slipvaste werkschoenen, helm of gehoor-
bescherming, afhankelijk van de aard en het gebruik
van het gereedschap, vermindert de kans op verwon-
dingen.
Voorkom per ongeluk inschakelen van het ge-
reedschap. Controleer dat de aan/uit-schakelaar
in de stand „Uit” staat voordat u het gereed-
schap aansluit op de persluchtvoorziening. Wan-
neer u bij het dragen van het gereedschap de vinger
aan de aan/uit-schakelaar heeft of het gereedschap
op de persluchtvoorziening aansluit terwijl de aan/uit-
schakelaar in de stand „Aan” staat, kan dit tot onge-
vallen leiden.
Verwijder instelgereedschappen voordat u het
gereedschap in gebruik neemt. Een instelgereed-
schap in een draaiend gereedschapdeel kan tot ver-
wondingen leiden.
Overschat uzelf niet. Zorg ervoor dat u stevig
staat en steeds in evenwicht blijft. Wanneer u ste-
vig staat en een goede lichaamshouding hebt, kunt u
het gereedschap in onverwachte situaties beter onder
controle houden.
Draag geschikte werkkleding. Draag geen los-
hangende kleding of sieraden. Houd haren, kle-
ding en handschoenen uit de buurt van bewe-
gende delen van het gereedschap. Loshangende
kleding, sieraden en lange haren kunnen door bewe-
gende delen worden meegenomen.
Wanneer stofafzuigings- of stofopvangvoorzie-
ningen gemonteerd kunnen worden, dient u zich
ervan te verzekeren dat deze zijn aangesloten en
juist worden gebruikt. Het gebruik van deze voor-
zieningen beperkt het gevaar door stof.
Adem de afgevoerde lucht niet rechtstreeks in.
Voorkom dat afgevoerde lucht in uw ogen te-
rechtkomt. De afgevoerde lucht van het persluchtge-
reedschap kan water, olie, metalen deeltjes of veront-
reinigingen uit de compressor bevatten. Dit kan
schade aan de gezondheid veroorzaken.
Nederlands2
3 609 929 250 • (04.07) T
Zorgvuldige omgang met en gebruik van
persluchtgereedschappen
Gebruik klemmen of een bankschroef om het
werkstuk vast te zetten. Wanneer u het werkstuk
met de hand vasthoudt of tegen uw lichaam drukt,
kunt u het gereedschap niet veilig bedienen.
Overbelast het gereedschap niet. Gebruik voor
uw werkzaamheden het daarvoor bestemde ge-
reedschap. Met het geschikte gereedschap werkt u
beter en veiliger binnen het aangegeven capaciteits-
bereik.
Gebruik geen gereedschap waarvan de aan/uit-
schakelaar defect is. Gereedschap dat niet meer
kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk en moet
worden gerepareerd.
Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het
gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij
een langdurige onderbreking van de werkzaam-
heden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbe-
doeld inschakelen van het gereedschap.
Bewaar niet-gebruikte persluchtgereedschap-
pen buiten het bereik van kinderen. Laat het
persluchtgereedschap niet gebruiken door per-
sonen die er niet mee vertrouwd zijn en deze ge-
bruiksaanwijzing niet gelezen hebben. Perslucht-
gereedschappen zijn gevaarlijk wanneer deze door
onervaren personen worden gebruikt.
Verzorg het persluchtgereedschap zorgvuldig.
Controleer of bewegende delen van het gereed-
schap correct functioneren en niet vastklemmen
en of onderdelen gebroken of beschadigd zijn
die de werking van het persluchtgereedschap
kunnen beïnvloeden. Laat beschadigde delen
van het gereedschap repareren voordat u het
persluchtgereedschap weer in gebruik neemt.
Veel ongevallen hebben hun oorzaak in slecht onder-
houden gereedschappen.
Houd de inzetgereedschappen schoon. Zorgvul-
dig onderhouden inzetgereedschappen kunnen ge-
makkelijker worden gebruikt en zijn beter onder con-
trole te houden.
Gebruik persluchtgereedschappen, toebehoren,
inzetgereedschappen en dergelijke volgens deze
aanwijzingen en zoals voor dit speciale gereed-
schapstype voorgeschreven. Let daarbij op de
arbeidsomstandigheden en de uit te voeren
werkzaamheden. Het gebruik van het persluchtge-
reedschap voor andere dan de voorziene toepassin-
gen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
Service
Laat het persluchtgereedschap alleen repareren
door gekwalificeerd, vakkundig personeel en al-
leen met originele vervangingsonderdelen. Daar-
mee wordt gewaarborgd dat de veiligheid van het
persluchtgereedschap in stand blijft.
2 GEREEDSCHAPSPECIFIEKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR PERSLUCHTDECOUPEERZAGEN
Voorkom contact met een span-
ningvoerende leiding. Het gereed-
schap is niet geïsoleerd. Contact met
een spanningvoerende leiding kan tot een elektrische
schok leiden.
Gebruik een geschikt detectieapparaat om ver-
borgen stroom-, gas- of waterleidingen op te
sporen of raadpleeg het plaatselijke energie- of
waterleidingbedrijf. Contact met elektrische leidin-
gen kan tot brand of een elektrische schok leiden. Be-
schadiging van een gasleiding kan tot een explosie lei-
den. Breuk van een waterleiding veroorzaakt materiële
schade en kan een elektrische schok veroorzaken.
Voorkom aanraking met de huid als u een zaag-
blad wilt verwisselen en gebruik geschikte werk-
handschoenen. Het zaagblad kan bij langdurig ge-
bruik heet worden.
Gebruik alleen onbeschadigde zaagbladen die
helemaal in orde zijn. Verbogen of niet-scherpe
zaagbladen kunnen breken of een terugslag veroorza-
ken.
Let er bij de montage van het zaagblad op dat het
blad goed in de groef van de steunrol zit. Alleen zo
wordt het zaagblad stevig vastgehouden.
Controleer of de zaagbladen stevig vastzitten
voordat u het gereedschap aansluit op de pers-
luchtvoorziening. Zaagbladen die niet goed in de
daarvoor bestemde houder zijn gespannen, kunnen
eruit glijden en niet meer worden gecontroleerd.
Beweeg het gereedschap alleen ingeschakeld
naar het werkstuk. Anders bestaat er gevaar voor
een terugslag als de tanden in het werkstuk vastha-
ken.
Houd uw handen uit de buurt van de plaats waar
wordt gezaagd. Grijp niet onder het werkstuk. Bij
aanraking van het zaagblad bestaat verwondingsge-
vaar.
Let er bij het zagen op dat de steunplaat 10 vol-
ledig op het werkstuk ligt. Als de steunplaat niet op
het hele oppervlak ligt, kan dit tot een breuk van het
zaagblad leiden.
Nederlands3
3 609 929 250 • (04.07) T
Schakel het persluchtgereedschap na beëindi-
ging van de werkzaamheden uit en trek het zaag-
blad pas uit de zaagsnede nadat het gereed-
schap tot stilstand is gekomen. Zo voorkomt u een
terugslag en kunt u het persluchtgereedschap veilig
neerleggen.
Rem het zaagblad na het uitschakelen niet af
door er aan de zijkant tegen te drukken. Anders
kan het zaagblad beschadigd worden, breken of een
terugslag veroorzaken.
Het bij het schuren, za-
gen, slijpen, boren en der-
gelijke werkzaamheden
vrijkomende stof kan kankerverwekkend zijn,
ongeboren leven beschadigen of het erfelijk ma-
teriaal veranderen. Enkele van de in dit stof aanwe-
zige bestanddelen zijn:
lood in loodhoudende verven en lakken;
kristallijne kiezelaarde in bakstenen, cement en an-
dere metselmaterialen;
arseen en chromaat in chemisch behandeld hout.
Het risico van een aandoening is ervan afhankelijk, hoe
vaak u aan deze stoffen bent blootgesteld. Ter beper-
king van het gevaar dient u alleen in goed geventileer-
de ruimten met de juiste beschermende uitrusting te
werken (bijvoorbeeld met speciaal geconstrueerde
adembeschermingsapparaten, die ook de kleinste
stofdeeltjes uitfilteren).
SYMBOLEN
Belangrijk: De volgende symbolen kunnen voor het gebruik van het gereedschap van belang zijn. Zorg ervoor
dat u de symbolen en hun betekenis herkent. Het juiste begrip van de symbolen helpt u het gereedschap goed
en veilig te gebruiken.
Symbool Naam Betekenis
W
Hp
Watt
Horsepower
Capaciteit
Nm
ft-lbs
Newtonmeter
foot-pounds
Eenheid van energie, draaimoment
kg
lbs
Kilogram
pounds
Massa, gewicht
mm
in
Millimeter
inches
Lengte
min/s Minuten/seconden Tijdspanne, duur
bar/psi bar/pounds per square inch Luchtdruk
l/s
cfm
Liter per seconde
cubic feet/minute
Luchtverbruik
°C/°F Graden Celsius/
graden Fahrenheit
Temperatuur
dB Decibel Maat van relatieve geluidssterkte
Ø Diameter Bijv. schroefdiameter, slijpschijfdiameter etc.
min
-1
/n
0
Toerental Onbelast toerental
.../min Omwentelingen of bewegingen
per minuut
Omwentelingen, slagen, cirkelbanen etc.
per minuut
0 Stand: Uit Geen snelheid, geen draaimoment
Linksdraaien/rechtsdraaien Draairichting
//UNF Binnenzeskant/buitenvierkant/
Unified National Fine-thread
Soort gereedschapopname
Pijl Voer de handeling uit in de richting van de pijl
Waarschuwing Waarschuwt de gebruiker voor gevaren.
Gebodsteken Aanwijzingen voor correct gebruik, zoals: ge-
bruiksaanwijzing lezen of veiligheidsbril dragen.
Nederlands4
3 609 929 250 • (04.07) T
3 FUNCTIEBESCHRIJVING
1 SDS-drukknop
2 Geleidingsgreep
3 Inbussleutel in de steunplaat
4 Aan/uit-schakelaar (hendelschakelaar)
5 Aan/uit-schakelaar
(blokkeer- of dodemanschakelaar)
6 Luchtafvoer met geluiddemper
7 Slangnippel
8 Aansluitstuk aan luchtingang
9 Pendelslagschakelaar
10 Steunplaat
11 Zaagblad (inzetgereedschap)
12 Steunwiel
13 Zaaghouder
14 Bescherming tegen aanraken
Afgebeeld en beschreven toebehoren wordt niet altijd
standaard meegeleverd.
Gebruik volgens bestemming
Het gereedschap is bestemd voor het met vaste steun
schulpen en het zagen van uitsparingen in hout, kunst-
stof, metaal, keramiekplaten en rubber. De machine is
geschikt om recht en in bochten te zagen met een ver-
stekhoek tot 45°. De adviezen voor zaagbladen moe-
ten in acht worden genomen.
5
7
6
14
13
12
11
2
1
3
9
10
4
8
Nederlands5
3 609 929 250 • (04.07) T
Informatie over geluid en trillingen
Meetwaarden voor geluid bepaald volgens EN
ISO 15744.
Meetwaarden voor trillingen bepaald volgens EN
28662 resp. EN ISO 8662.
Het A-gewaardeerde geluidsdrukniveau van de ma-
chine bedraagt kenmerkend 76 dB(A).
Meetonzekerheid K = 3 dB.
Tijdens het werken kan het geluidsniveau 85 dB(A)
overschrijden.
Draag oorbeschermers.
De gewaardeerde versnelling bedraagt kenmerkend
4,0 m/s
2
. Meetonzekerheid K = 1,6 m/s
2
.
Conformiteitsverklaring
Wij verklaren op eigen verantwoording dat dit product
voldoet aan de volgende normen en normatieve docu-
menten: EN 792, volgens de bepalingen van de richt-
lijn 98/37/EG.
Robert Bosch GmbH, Geschäftsbereich Elektrowerkzeuge
Technische gegevens
Dr. Egbert Schneider
Senior Vice President
Engineering
Dr. Eckerhard Strötgen
Head of Product
Certification
Persluchtdecoupeerzaag
Bestelnummer 0 607 561 ... ... 114 ... 116 ... 118 ... 120
Afgegeven vermogen W
Hp
400
0,54
400
0,54
400
0,54
400
0,54
Aantal zaagbewegingen min
-1
2400 2400 2200 2200
Zaagbeweging mm 26 26 26 26
Zaagdiepte
Hout mm
in
85
2–3/8"
85
2–3/8"
85
2–3/8"
85
2–3/8"
Kunststof mm
in
30
1–1/4"
30
1–1/4"
30
1–1/4"
30
1–1/4"
Aluminium mm
in
15
3/4"
15
3/4"
15
3/4"
15
3/4"
Zacht staal mm
in
10
3/8"
10
3/8"
10
3/8"
10
3/8"
Zaaghoek max. 45° 45° 45° 45°
Blokkeerschakelaar –––
Dodemanschakelaar
Hendelschakelaar ●●
Bescherming tegen aanraken
Antisplinterplaatje ●●●●
Nominale druk bar/psi 6,3/91 6,3/91 6,3/91 6,3/91
Aansluitschroefdraad 1/4" NPT 1/4" NPT 1/4" NPT 1/4" NPT
Inwendige slangdiameter mm
in
10
3/8"
10
3/8"
10
3/8"
10
3/8"
Luchtverbruik bij belasting l/s
cfm
12,0
25,4
12,0
25,4
12,0
25,4
12,0
25,4
Gewicht volgens
EPTA-Procedure 01/2003
kg
lbs
1,8
3,3
1,8
3,3
1,8
3,3
1,8
3,3
Nederlands6
3 609 929 250 • (04.07) T
4 MONTAGE
Zaagbladadviezen
De decoupeerzaag wordt geleverd met verschillende
zaagbladen. Kies uit de volgende tabel het zaagblad
dat voor uw werkzaamheden geschikt is.
Opmerking: In de decoupeerzaag passen alleen
zaagbladen van het type enkelnokkenschacht (T-
schacht).
Verwijder de aanraakbeveiliging
niet!
De op het machinehuis aangebrachte
aanraakbeveiliging 14 voorkomt dat u
het zaagblad 11 tijdens de werk-
zaamheden onbedoeld aanraakt.
Zaagblad monteren
Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het
gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij
een langdurige onderbreking van de werkzaam-
heden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbe-
doeld inschakelen van het gereedschap.
Het SDS-systeem van Bosch waar-
borgt eenvoudig en gemakkelijk wisse-
len van zaagbladen zonder extra hulp-
gereedschap.
Voorkom aanraking met de huid als u een zaag-
blad wilt verwisselen en gebruik geschikte werk-
handschoenen. Het zaagblad kan bij langdurig ge-
bruik heet worden.
Als u het zaagblad wilt monteren, zet
u de pendelslagschakelaar 9 in stand
III, omdat het zaagblad in deze stand
het gemakkelijkst kan worden inge-
zet.
Druk de oranjekleurige SDS-drukknop 1 omlaag.
Daardoor wordt de geleidingsgreep 2 ontgrendeld.
Draai de geleidingsgreep 2 ca. drie slagen tegen de
wijzers van de klok in.
Steek het zaagblad 11 dwars op de zaagrichting in de
opening van de zaaghouder 13. Er zijn twee kleine
groeven in de zaaghouder, waarin de „T-stukken” van
de Bosch-zaagbladen nauwkeurig passen. Draai het
zaagblad 11 een kwartslag in de zaagrichting en duw
het vervolgens in de groef van het steunwiel 12. De
zaagtanden wijzen nu in de zaagrichting. Trek het
zaagblad 11 omlaag.
Draai de geleidingsgreep 2 met de wijzers van de klok
mee tot het vastzetmechanisme voelbaar of hoorbaar
vastklikt. Druk de oranjekleurige SDS-drukknop 1
weer omhoog. Daardoor klikt de geleidingsgreep vast.
Speciaal geschikt voor
Geschikt voor
T 244 D
T 144 DP
T 123 X
Massief hout
Spaanplaat ❍●
Met kunststof beklede houtvezelplaat
Verlijmd hout en houtmaterialen ––
Pvc en kunststoffen in het algemeen
Metaal
Metaalplaat
14
11
9
1
2
13
11
12
1
2
Nederlands7
3 609 929 250 • (04.07) T
Controleer of de zaagbladen stevig vastzitten
voordat u het gereedschap aansluit op de pers-
luchtvoorziening. Zaagbladen die niet goed in de
daarvoor bestemde houder zijn gespannen, kunnen
eruit glijden en niet meer worden gecontroleerd.
Luchtafvoer
Met een luchtafvoer kunt u de afvoerlucht via een af-
voerluchtslang van uw werkplek wegvoeren en tegelij-
kertijd een optimale geluiddemping bereiken. Boven-
dien verbetert u uw werkomstandigheden, aangezien
uw werkplek niet meer kan worden vervuild door olie-
houdende lucht en geen stof of spanen meer kunnen
worden opgewerveld.
Type 0 607 561 114 / ... 116
Schroef de geluiddemper bij
de luchtafvoer 6 naar buiten
en vervang deze door de
slangnippel 17.
Maak de slangklem 15 van
de luchtafvoerslang 16 los en
bevestig de luchtafvoerslang
over de slangnippel 17 met
de slangklem door deze stevig vast te draaien.
Type 0 607 561 118 / ... 120
Variant 1: Stulp de
luchtafvoerslang
(centraal) 18, die de
afvoerlucht van uw
werkplek wegvoert,
over de luchttoe-
voerslang 19. Sluit
het gereedschap
vervolgens aan op
de persluchtvoorzie-
ning (zie het gedeel-
te Aansluiting aan de
persluchtvoorzie-
ning) en trek de luchtafvoerslang (centraal) 18 over de
gemonteerde luchttoevoerslang op het einde van het
gereedschap.
Variant 2: Voer de afvoerlucht naar een luchtafvoer-
tank door eerst de luchtafvoerset (decentraal) 21 te
bevestigen. Let erop dat de slangnippel 7 niet in het
aansluitstuk op de luchtingang 8 is geschroefd en de
dichtring 20 in de uitsparing tussen huis en luchtaf-
voerset ligt, zodat de uitstromende lucht alleen naar de
luchtafvoerslang kan ontwijken. Schroef eerst het aan-
sluitstuk 22 van de luchtafvoerset stevig in het aan-
sluitstuk 8 aan de luchtingang en schroef vervolgens
de slangnippel 7 op het aansluitstuk 22. Vervang de
geluiddemper 23 op de luchtafvoerset door de slang-
nippel 17 van de luchtafvoerset.
Maak de slangklem 15 van de luchtafvoerslang 16 los
en bevestig de luchtafvoerslang over de slangnippel
17 met de slangklem door deze stevig vast te draaien.
Aansluiting aan de
persluchtvoorziening
Het gereedschap is ontworpen voor een bedrijfsdruk
van 6,3 bar (91 psi). Voor een maximaal vermogen be-
draagt de inwendige slangdiameter 10 mm bij een
aansluitschroefdraad van 1/4" NPT. Gebruik voor het
instandhouden van het volledige vermogen alleen
slangen tot een lengte van maximaal 4 meter.
De toegevoerde lucht mag geen deeltjes of vocht be-
vatten om de machine te beschermen tegen bescha-
diging, vervuiling en roestvorming.
Het gebruik van een luchtverzorgingseenheid is
noodzakelijk.
Hierdoor wordt een correcte werking van persluchtge-
reedschappen gewaarborgd. Lees de gebruiksaanwij-
zing van de verzorgingseenheid en neem deze in acht.
Alle armaturen, verbindingsleidingen en slangen moe-
ten zijn aangelegd in overeenstemming met de vereis-
te hoeveelheid perslucht.
Voorkom vernauwingen van de aanvoerleidingen bijv.
door drukken, knikken of trekken.
Controleer in geval van twijfel de druk bij de luchttoe-
voeropening van de machine met een manometer.
17
16
15
7
18
15
19
8
8
21
20
22
23
7
Nederlands8
3 609 929 250 • (04.07) T
Aansluiting van de persluchtvoorziening aan
het gereedschap
Type 0 607 561 118 / ... 120
Schroef de slangnippel 7 in het aansluitstuk op de
luchtingang 8. Ter voorkoming van beschadigingen
aan inwendige ventieldelen van het gereedschap dient
u bij het in- en uitdraaien van de slangnippel 7 het uit-
stekende aansluitstuk van de luchtingang 8 met een
steeksleutel (22 mm) tegen te houden.
Maak de slangklemmen 15 van de maximaal 4 meter
lange luchttoevoerslang 19 los en bevestig de lucht-
toevoerslang over de slangnippel 7 met de slangklem
door deze stevig vast te draaien.
Bevestig de luchttoevoerslang 19 altijd eerst aan
het gereedschap en vervolgens aan de verzor-
gingseenheid.
Stulp de luchttoevoerslang 19 over de koppelingsnip-
pel 24 en bevestig de luchttoevoerslang door de
slangklem 15 stevig vast te draaien.
Schroef in de luchtuitgang van de verzorgingseenheid
26 een automatische slangkoppeling 25. Met automa-
tische slangkoppelingen kan snel een verbinding tot
stand worden gebracht en wordt de luchttoevoer bij
het loskoppelen automatisch onderbroken.
Let erop dat u het gereedschap niet per ongeluk in-
schakelt wanneer u de koppelingsnippel 24 in de kop-
peling 25 steekt.
Type 0 607 561 114 / ... 116
Schroef de slangnippel 7 in het aansluitstuk op de
luchtingang 8. Ter voorkoming van beschadigingen
aan inwendige ventieldelen van het gereedschap dient
u bij het in- en uitdraaien van de slangnippel 7 het uit-
stekende aansluitstuk van de luchtingang 8 met een
steeksleutel (22 mm) tegen te houden.
Als u de luchtafvoerset gebruikt, schroeft u de slang-
nippel 7 in het aansluitstuk 22 van de luchtafvoerset
(decentraal) 21.
Maak de slangklemmen 15 van de maximaal 4 meter
lange luchttoevoerslang 19 los en bevestig de lucht-
toevoerslang over de slangnippel 7 met de slangklem
door deze stevig vast te draaien.
Bevestig de luchttoevoerslang 19 altijd eerst aan
het gereedschap en vervolgens aan de verzor-
gingseenheid.
Stulp de luchttoevoerslang 19 over de koppelingsnip-
pel 24 en bevestig de luchttoevoerslang door de
slangklem 15 stevig vast te draaien.
Schroef in de luchtuitgang van de verzorgingseenheid
26 een automatische slangkoppeling 25. Met automa-
tische slangkoppelingen kan snel een verbinding tot
stand worden gebracht en wordt de luchttoevoer bij
het loskoppelen automatisch onderbroken.
Let erop dat u het gereedschap niet per ongeluk in-
schakelt wanneer u de koppelingsnippel 24 in de kop-
peling 25 steekt.
7
8
24
26
25
19
15
8
24
26
25
19
15
7
Nederlands9
3 609 929 250 • (04.07) T
5 GEBRUIK
Pendelbeweging
Door de in vier standen instelbare
pendelbeweging kunt u de zaagsnel-
heid, de zaagcapaciteit en het zaag-
beeld optimaal aanpassen aan het te
bewerken materiaal. U kunt de pen-
delbeweging met de pendelslagscha-
kelaar 9 ook trapsgewijs omschake-
len terwijl de machine loopt:
Advies:
Hoe fijner en schoner een zaagrand moet worden,
hoe kleiner u de pendelbeweging kiest (0). Hoe
sneller en grover de werksnelheid moet zijn, hoe
groter de pendelbeweging (III).
Als u dunne werkstukken (zoals metaalplaat) be-
werkt of een mes gebruikt, moet u de pendelbewe-
ging uitschakelen.
Harde werkstukken (bijvoorbeeld non-ferrometaal
zoals messing of koper) dient u met een kleine pen-
delbeweging te bewerken.
Hardhout en kunststof dient u met een gemiddelde
pendelbeweging te bewerken.
Als u zachte materialen (zoals zachte houtsoorten)
bewerkt of in de vezelrichting zaagt, dient u met
een grote pendelbeweging te werken.
Ingebruikneming
De machine werkt optimaal bij een overdruk van
6,3 bar (91 psi), gemeten bij de luchttoevoeropening
terwijl de machine in werking is.
In- en uitschakelen
Schakel de machine uit bij een onderbreking
van de luchttoevoer of bij een vermindering
van de bedrijfsdruk. Controleer de bedrijfs-
druk en start de machine opnieuw bij optimale
bedrijfsdruk.
Type 0 607 561 114 Blokkeerschakelaar
Inschakelen:
Druk de aan/uit-schakelaar 5 naar
voren.
Uitschakelen:
Trek de aan/uit-schakelaar 5 naar
achteren om de vergrendeling los te
maken en de machine uit te scha-
kelen.
Type 0 607 561 116 Dodemanschakelaar
Inschakelen:
Druk op de aan/uit-schakelaar 5 en
houd deze tijdens de werkzaamhe-
den ingedrukt.
Uitschakelen:
Laat de aan/uit-schakelaar 5 los.
Type 0 607 561 118 / ... 120 Hendelschakelaar
Inschakelen:
Druk op de hendelschakelaar 4 en
houd deze tijdens de werkzaamhe-
den ingedrukt.
Uitschakelen:
Laat de hendelschakelaar 4 los.
Zaagblad demonteren
Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het
gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij
een langdurige onderbreking van de werkzaam-
heden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbe-
doeld inschakelen van het gereedschap.
Voorkom aanraking met de huid als u een zaag-
blad wilt verwisselen en gebruik geschikte werk-
handschoenen. Het zaagblad kan bij langdurig ge-
bruik heet worden.
Als u het zaagblad wilt demonteren,
zet u de pendelslagschakelaar 9 in
stand III, omdat het zaagblad in deze
stand het gemakkelijkst kan worden
gewisseld.
Druk de oranjekleurige SDS-drukknop 1 omlaag.
Daardoor wordt de geleidingsgreep 2 ontgrendeld.
Draai de geleidingsgreep 2 ca. drie slagen tegen de
wijzers van de klok in.
Stand 0: geen pendelbeweging
Stand I: kleine pendelbeweging
Stand II: gemiddelde pendelbeweging
Stand III: grote pendelbeweging
9
5
5
4
9
1
2
Nederlands10
3 609 929 250 • (04.07) T
Duw het zaagblad 11 iets in de richting van de gelei-
dingsgreep, draai het blad een kwartslag en trek het
uit de zaaghouder 13.
Tips voor de werkzaamheden
Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het
gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij
een langdurige onderbreking van de werkzaam-
heden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbe-
doeld inschakelen van het gereedschap.
Plotseling optredende belastingen leiden tot een
scherpe daling van het toerental of stilstand, maar
schaden de motor niet.
Schakel de machine uit bij een onderbreking
van de luchttoevoer op bij een vermindering
van de bedrijfsdruk. Controleer de bedrijfs-
druk en start de machine opnieuw bij optimale
bedrijfsdruk.
Gebruik alleen het bij de materiaaldikte passen-
de zaagblad. Het zaagblad moet in zijn hoogste
stand minstens 10 % over het materiaal uitste-
ken. Alleen zo loopt het zaagblad niet schuin in het
materiaal en kunt u nauwkeurig zagen.
Te grote aandrukkracht vermindert de capaciteit aan-
zienlijk en verkort de levensduur van de zaagbladen.
Scherpe inzetgereedschappen zorgen voor een goe-
de zaagcapaciteit en ontzien de machine.
Gebruik voor het bewerken van kleine of dunne
werkstukken altijd een stabiele ondergrond of
een zaagtafel. Dunne werkstukken kunnen bij het za-
gen buigen of trillen en kunnen daardoor niet meer
worden gecontroleerd.
Instellen van de zaaghoek
De steunplaat 10 kan voor het veranderen van de
zaaghoek maximaal 45° worden versteld.
Draai de vastzetschroef 29 enkele slagen tegen de wij-
zers van de klok in los met de inbussleutel 3, die zich
in de steunplaat 10 bevindt. Duw de steunplaat 10 in
de richting van het zaagblad en draai de plaat naar
links of naar rechts, afhankelijk van de gewenste zaag-
hoek.
Na de grofinstelling van de zaaghoek draait u de vast-
zetschroef 29 zo ver vast, dat de steunplaat 10 net
nog kan worden versteld. Stel de zaaghoek nauwkeu-
rig in.
De graden 0°, 15°, 30° en 45° zijn met markeringen op
de zaaghoekschaalverdeling 28 aangegeven. Tussen-
standen zijn zonder meer mogelijk. Voor nauwkeurige
zaaghoeken dient u een hoekmaat 30 te gebruiken.
Draai de vastzetschroef 29 met de inbussleutel 3 vast.
De 0°-stand (zaagblad verticaal) stelt u in door de
steunplaat 10 naar achteren te trekken tot deze aan de
positioneernok 27 vasthaakt. Duw de steunplaat 10 in
de richting van de motor tegen de positioneernok 27
en draai de vastzetschroef 29 vast.
13
11
27
28
3
29
10
30
Nederlands11
3 609 929 250 • (04.07) T
Zagen tot aan opstaande randen
Voor het zagen tot aan opstaande randen kunt u de
steunplaat 10 naar achteren verplaatsen:
Draai de vastzetschroef 29 enkele slagen tegen de wij-
zers van de klok in volledig naar buiten met de inbus-
sleutel 3, die zich in de steunplaat 10 bevindt. Til de
steunplaat 10 omhoog en verplaats deze zodanig naar
achteren, dat u de vastzetschroef 29 in de achterste
schroefdraad 31 kunt indraaien. Draai de vastzet-
schroef 29 eerst een beetje aan, druk vervolgens de
steunplaat 10 in de richting van het zaagblad en draai
de vastzetschroef vast.
Zagen tot aan opstaande randen kan alleen met
een verticaal zaagblad (0°-stand). De parallelge-
leider met cirkelsnijder 34 kan daarbij niet wor-
den gebruikt.
Opmerking: U kunt de geleidingsgreep 2 verwijderen
om gemakkelijker te kunnen zagen op plaatsen met
zeer weinig ruimte.
Duw de oranjekleurige SDS-drukknop 1 over het vast-
klikpunt naar beneden en trek tegelijkertijd de gelei-
dingsgreep 2 naar boven weg.
Als u de handgreep weer wilt monteren: Duw de SDS-
drukknop 1 omhoog in de beginstand. Breng de hand-
greep 2 aan en druk deze omlaag, eventueel met een
lichte draaiing, tot de handgreep hoorbaar vastklikt.
Parallel zagen
Met de parallelgeleider met cirkelsnijder 34 kunt u pa-
rallel zagen tot een materiaaldikte van 30 mm (1,2").
Draai de vastzetschroef 33 los en duw de schaalver-
deling door de geleiding 32 in de steunplaat 10. Duw
de schaalverdeling zo ver door de geleiding als voor de
afstand van het parallel zagen vereist is. Maatgevend
is de schaalverdelingswaarde op de binnenzijde van
de steunplaat. Parallel zagen is mogelijk met een af-
stand van max. 20 cm. Draai de vastzetschroef 33 op
de gewenste schaalverdelingswaarde vast.
10
29
31
27
3
1
2
34
33
32
10
Nederlands12
3 609 929 250 • (04.07) T
Cirkelsnijder
Met de parallelgeleider 34 kunt u ronde uitsparingen
tot een materiaaldikte vann 30 mm (1,2") zagen.
Verwijder de vastzetschroef 33 en draai de parallelge-
leider om. Monteer de vastzetschroef aan de andere
zijde opnieuw. Duw de schaalverdeling door de gelei-
ding 32 van de steunplaat 10. Trek de centreerpunt 35
los en steek deze in de opening op de hoogte van het
zaagblad. Boor een gat in het midden van de te zagen
uitsparing om de centreerpunt 35 te fixeren en stel de
radius aan de binnenzijde van de steunplaat 10 in met
de vastzetschroef 33.
Opmerking: Gebruik voor nauwe bochten bij voor-
keur smalle zaagbladen.
Antisplinterplaatje
Het antisplinterplaatje 36 voorkomt bij het zagen uit-
splinteren van het oppervlak.
Druk het antisplinterplaatje 36 van onderen in de
steunplaat 10. U kunt het antisplinterplaatje 36 voor de
volgende zaagbladtypen gebruiken: T 101 B,
T 101 D, T 244 D, T 301 CD, T 301 DL.
Koel- en smeermiddel
Als u metaal zaagt, dient u vanwege de optredende
verwarming langs de zaaglijn koel- resp. smeermiddel
aan te brengen.
6 ONDERHOUD EN SERVICE
Onderhoud
Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het
gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij
een langdurige onderbreking van de werkzaam-
heden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbe-
doeld inschakelen van het gereedschap.
Mocht de machine ondanks zeer zorgvuldige fabrica-
ge- en testmethoden toch defect raken, dient de repa-
ratie door een erkende servicewerkplaats voor Bosch
elektrisch gereedschap te worden uitgevoerd.
Vermeld altijd bij vragen en bestellingen van vervan-
gingsonderdelen het uit tien cijfers bestaande bestel-
nummer volgens het typeplaatje van de machine.
Reinig regelmatig de zeef aan de
luchtingang van het gereed-
schap. Schroef daarvoor de
slangnippel 7 los en verwijder
stof- en vuildeeltje uit de zeef.
Monteer vervolgens de slangnip-
pel weer stevig vast.
Ter voorkoming van beschadigingen aan inwendige
ventieldelen van het gereedschap dient u bij het in- en
uitdraaien van de slangnippel 7 het uitstekende aan-
sluitstuk van de luchtingang 8 met een steeksleutel
(22 mm) tegen te houden.
34
33
32
35
10
36
10
7
8
Nederlands13
3 609 929 250 • (04.07) T
Water- en vuildeeltjes in de perslucht
veroorzaken roestvorming en leiden tot
slijtage van lamellen, ventielen etc. Om
dit te voorkomen, laat u enkele drup-
pels motorolie in de luchtingang 8 lo-
pen. Sluit het gereedschap weer aan
op de persluchtvoorziening en laat het 5 tot 10 secon-
den lopen terwijl u de naar buiten lopende olie met een
doek opzuigt. Voer deze handeling altijd uit als het
gereedschap gedurende lange tijd niet wordt ge-
bruikt.
Bij alle Bosch-persluchtgereedschappen die niet be-
horen tot de CLEAN-serie (een bijzonder type pers-
luchtmotor dat met olievrije perslucht werkt), dient de
doorstromende perslucht voortdurend te worden ver-
mengd met een olienevel. De daarvoor noodzakelijke
persluchtolienevelaar bevindt zich in de persluchtver-
zorgingseenheid, die in de leiding voor het gereed-
schap is opgenomen (meer informatie daarover is ver-
krijgbaar bij de fabrikant van de compressor).
Het steunwiel 12 dient u regelmatig met een druppel
olie te smeren en op slijtage te controleren. Als het
steunwiel 12 reeds slijtageverschijnselen vertoont,
dient u het te laten vervangen door een vakman of
door een erkende Bosch-klantenservice voor pers-
lucht- of elektrische gereedschappen.
Gebruik voor het rechtstreeks smeren van het gereed-
schap of voor toevoeging in de verzorgingseenheid
motorolie SAE 10 of SAE 20.
Na ca. 150 bedrijfsuren dient de transmissie voor het
eerst door een vakman te worden gereinigd, vervol-
gens elke 300 bedrijfsuren. Na elke reiniging moet
deze worden gesmeerd met speciaal transmissievet.
Speciaal transmissievet 225 ml . . . . . 3 605 430 009
De motorlamellen moeten regelmatig door een vak-
man worden gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen.
Laat onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
alleen uitvoeren door gekwalificeerd, vakbe-
kwaam personeel. Daarmee wordt gewaarborgd dat
de veiligheid van de machine in stand blijft.
De klantenservice van Bosch voert deze werkzaamhe-
den snel en correct uit.
Voer smeer- en reinigingsmiddelen op een voor
het milieu verantwoorde wijze af. Neem de wet-
telijke voorschriften in acht.
Toebehoren
Voor alle decoupeerzagen zijn verschillende zaagbla-
den verkrijgbaar.
Meer informatie over het volledige programma met
kwaliteitstoebehoren vindt u op het internet op
www.bosch-pt.com en
www.boschproductiontools.com, of vraag uw vak-
handel om advies.
Service
Robert Bosch GmbH is aansprakelijk voor de levering
volgens overeenkomst van deze machine in het kader
van de wettelijke of landspecifieke bepalingen. Neem
bij klachten over de machine contact op met de vol-
gende instantie:
Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +49 (711) 7 58 24 36
www.boschproductiontools.com
Afvoer van afval
Machine, toebehoren en verpakking dienen op een
voor het milieu verantwoorde manier te worden herge-
bruikt.
De kunststof delen zijn gekenmerkt om ze per soort te
kunnen recyclen.
Als uw gereedschap niet meer kan worden gebruikt,
kunt u het afgeven bij een recyclingcentrum, bij uw le-
verancier of bij een erkende Bosch-klantenservice.
Wijzigingen voorbehouden
1/172