Bosch 0 607 161 501, 0 607 161 101 Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Bosch 0 607 161 501 Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Nederlands1
3 609 929 935 • (03.10) T
1 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR PERSLUCHTGEREEDSCHAPPEN
Lees alle voorschriften en
neem deze in acht. Wan-
neer de volgende veiligheids-
voorschriften niet in acht worden genomen, kunnen
een elektrische schok, brandgevaar of ernstige ver-
wondingen het gevolg zijn.
Bewaar de veiligheidsvoorschriften goed.
De hierna gebruikte begrippen „Persluchtgereedschap”
en „Gereedschap” hebben betrekking op de in deze ge-
bruiksaanwijzing genoemde persluchtgereedschappen.
Werkomgeving
Houd uw werkomgeving schoon en goed ver-
licht. Een rommelige of onverlichte werkomgeving kan
tot ongevallen leiden.
Werk met het gereedschap niet in een explosie-
gevaarlijke omgeving waarin zich brandbare
vloeistoffen, gassen of stof bevinden. Bij het be-
werken van het werkstuk kunnen vonken ontstaan die
stof of dampen ontsteken.
Houd toeschouwers, kinderen en bezoekers uit de
werkomgeving wanneer u het gereedschap ge-
bruikt. Wanneer u wordt afgeleid door andere perso-
nen, kunt u de controle over het gereedschap verliezen.
Veiligheid van persluchtgereedschappen
Gebruik perslucht van kwaliteitsklasse 5 volgens
DIN ISO 8573-1 en een aparte verzorgingseen-
heid dichtbij het gereedschap. De toegevoerde
perslucht moet vrij van voorwerpen en vocht zijn om
het gereedschap te beschermen tegen beschadiging,
vervuiling en roestvorming.
Controleer aansluitingen en toevoerleidingen. Alle
verzorgingseenheden, koppelingen en slangen moeten
ten aanzien van druk en luchthoeveelheid zijn afge-
stemd op de technische gegevens van het gereed-
schap. Een te geringe druk heeft een nadelige invloed
op de werking van het gereedschap. Een te hoge druk
kan tot materiële schade of persoonlijk letsel leiden.
Bescherm de slangen tegen knikken, vernauwin-
gen, oplosmiddelen en scherpe randen. Houd de
slangen uit de buurt van hitte, olie en ronddraai-
ende delen. Vervang een beschadigde slang on-
middellijk. Een beschadigde toevoerleiding kan tot
een zwiepende persluchtslang leiden en kan verwon-
dingen veroorzaken. Opgewerveld stof of spanen kun-
nen tot ernstige oogverwondingen leiden.
Let erop dat slangklemmen altijd stevig vastge-
draaid zijn. Niet vastgedraaide of beschadigde slang-
klemmen kunnen de lucht ongecontroleerd laten ont-
wijken.
Veiligheid van personen
Wees aandachtig, let op wat u doet en ga met
verstand te werk bij het gebruik van het gereed-
schap. Gebruik het gereedschap niet wanneer u
moe bent of onder invloed staat van drugs, alco-
hol of medicijnen. Een moment van onoplettendheid
bij het gebruik van het gereedschap kan tot ernstige
verwondingen leiden.
Draag altijd een veiligheidsbril en beschermende
kleding. Het dragen van beschermende uitrusting als
stofmasker, slipvaste werkschoenen, helm of gehoorbe-
scherming, afhankelijk van de aard en het gebruik van
het gereedschap, vermindert de kans op verwondingen.
Voorkom per ongeluk inschakelen van het gereed-
schap. Controleer dat de aan/uit-schakelaar in de
stand „Uit” staat voordat u het gereedschap aan-
sluit op de persluchtvoorziening. Wanneer u bij het
dragen van het gereedschap de vinger aan de aan/uit-
schakelaar heeft of het gereedschap op de perslucht-
voorziening aansluit terwijl de aan/uit-schakelaar in de
stand „Aan” staat, kan dit tot ongevallen leiden.
Verwijder instelgereedschappen voordat u het
gereedschap in gebruik neemt. Een instelgereed-
schap in een draaiend gereedschapdeel kan tot ver-
wondingen leiden.
Overschat uzelf niet. Zorg ervoor dat u stevig
staat en steeds in evenwicht blijft. Wanneer u ste-
vig staat en een goede lichaamshouding hebt, kunt u
het gereedschap in onverwachte situaties beter onder
controle houden.
Draag geschikte werkkleding. Draag geen los-
hangende kleding of sieraden. Houd haren, kle-
ding en handschoenen uit de buurt van bewe-
gende delen van het gereedschap. Loshangende
kleding, sieraden en lange haren kunnen door bewe-
gende delen worden meegenomen.
Wanneer stofafzuigings- of stofopvangvoorzie-
ningen gemonteerd kunnen worden, dient u zich
ervan te verzekeren dat deze zijn aangesloten en
juist worden gebruikt. Het gebruik van deze voor-
zieningen beperkt het gevaar door stof.
Adem de afgevoerde lucht niet rechtstreeks in.
Voorkom dat afgevoerde lucht in uw ogen te-
rechtkomt. De afgevoerde lucht van het persluchtge-
reedschap kan water, olie, metalen deeltjes of veront-
reinigingen uit de compressor bevatten. Dit kan
schade aan de gezondheid veroorzaken.
Zorgvuldige omgang met en gebruik van
persluchtgereedschappen
Gebruik klemmen of een bankschroef om het
werkstuk vast te zetten. Wanneer u het werkstuk
met de hand vasthoudt of tegen uw lichaam drukt,
kunt u het gereedschap niet veilig bedienen.
Nederlands2
3 609 929 935 • (03.10) T
Overbelast het gereedschap niet. Gebruik voor uw
werkzaamheden het daarvoor bestemde gereed-
schap. Met het geschikte gereedschap werkt u beter en
veiliger binnen het aangegeven capaciteitsbereik.
Gebruik geen gereedschap waarvan de aan/uit-
schakelaar defect is. Gereedschap dat niet meer kan
worden in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk en moet wor-
den gerepareerd.
Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het
gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij
een langdurige onderbreking van de werkzaam-
heden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbe-
doeld inschakelen van het gereedschap.
Bewaar niet-gebruikte persluchtgereedschap-
pen buiten het bereik van kinderen. Laat het
persluchtgereedschap niet gebruiken door per-
sonen die er niet mee vertrouwd zijn en deze ge-
bruiksaanwijzing niet gelezen hebben. Perslucht-
gereedschappen zijn gevaarlijk wanneer deze door
onervaren personen worden gebruikt.
Verzorg het persluchtgereedschap zorgvuldig.
Controleer of bewegende delen van het gereed-
schap correct functioneren en niet vastklemmen
en of onderdelen gebroken of beschadigd zijn
die de werking van het persluchtgereedschap
kunnen beïnvloeden. Laat beschadigde delen
van het gereedschap repareren voordat u het
persluchtgereedschap weer in gebruik neemt.
Veel ongevallen hebben hun oorzaak in slecht onder-
houden gereedschappen.
Houd de inzetgereedschappen schoon. Zorgvul-
dig onderhouden inzetgereedschappen kunnen ge-
makkelijker worden gebruikt en zijn beter onder con-
trole te houden.
Gebruik persluchtgereedschappen, toebehoren,
inzetgereedschappen en dergelijke volgens deze
aanwijzingen en zoals voor dit speciale gereed-
schapstype voorgeschreven. Let daarbij op de
arbeidsomstandigheden en de uit te voeren
werkzaamheden. Het gebruik van het persluchtge-
reedschap voor andere dan de voorziene toepassin-
gen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
Service
Laat het persluchtgereedschap alleen repareren
door gekwalificeerd, vakkundig personeel en al-
leen met originele vervangingsonderdelen. Daar-
mee wordt gewaarborgd dat de veiligheid van het
persluchtgereedschap in stand blijft.
2 GEREEDSCHAPSPECIFIEKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR BOORMACHINES
Voorkom contact met een span-
ningvoerende leiding. Het gereed-
schap is niet geïsoleerd. Contact met
een spanningvoerende leiding kan tot een elektrische
schok leiden.
Gebruik een geschikt detectieapparaat om ver-
borgen stroom-, gas- of waterleidingen op te
sporen of raadpleeg het plaatselijke energie- of
waterleidingbedrijf. Contact met spanningvoerende
leidingen kan tot brand of een elektrische schok lei-
den. Beschadiging van een gasleiding kan tot een ex-
plosie leiden. Breuk van een waterleiding veroorzaakt
materiële schade.
Onderbreek alle zekeringen of veiligheidsscha-
kelaars die de werkomgeving van stroom voor-
zien voordat u in deze omgeving boort, snijdt of
iets bevestigt. Zo sluit u een elektrische schok uit.
Houd het gereedschap goed vast en breng uw li-
chaam en uw armen in een positie waarin u stand
kunt houden bij terugstotende krachten. Terug-
stotende krachten kunnen ontstaan wanneer het in-
zetgereedschap vastklemt of vasthaakt. De motor
komt daarbij tot stilstand zonder dat het gereedschap
schade ondervindt.
Schakel het gereedschap onmiddellijk uit als het
inzetgereedschap blokkeert. Houd rekening met
grote reactiedraaimomenten die een terugslag
veroorzaken. Het inzetgereedschap blokkeert, als:
het gereedschap wordt overbelast,
het gereedschap in het te bewerken materiaal
schuin wegdraait
het gereedschap met de punt door het te bewer-
ken materiaal gaat.
Gebruik alleen niet-beschadigde en niet-versle-
ten inzetgereedschappen. Defecte inzetgereed-
schappen kunnen bijvoorbeeld breken en tot verwon-
dingen of materiële schade leiden.
Let er bij het aanbrengen van inzetgereedschap
op dat de schacht van het inzetgereedschap ste-
vig in de gereedschapopname vastzit. Wanneer
de schacht van het inzetgereedschap niet diep ge-
noeg in de gereedschapopname wordt gestoken, kan
het inzetgereedschap weer naar buiten glijden en kan
het niet onder controle worden gehouden.
Schakel het gereedschap nooit in terwijl u het
draagt. Een ronddraaiende gereedschapopname kan
kleding of haren opwikkelen en tot verwondingen lei-
den.
Nederlands3
3 609 929 935 • (03.10) T
Als u het gereedschap in een ophang- of opspan-
voorziening wilt gebruiken, dient u erop te letten
dat u het eerst in de voorziening bevestigt voor-
dat u het op de persluchttoevoer aansluit. Daar-
door voortkomt u dat u het gereedschap per ongeluk
inschakelt.
Controleer regelmatig de toestand van de ophangbeu-
gel en de haken in de ophangvoorziening.
De bij het schuren, za-
gen, slijpen, boren en
dergelijke werkzaamhe-
den vrijkomende stof kan kankerverwekkend
zijn, ongeboren leven beschadigen of het erfelijk
materiaal veranderen.
Enkele van de in dit stof aanwezige bestanddelen zijn:
lood in loodhoudende verven en lakken;
kristallijne kiezelaarde in bakstenen, cement en an-
dere metselmaterialen;
arseen en chromaat in chemisch behandeld hout.
Het risico van een aandoening is ervan afhankelijk, hoe
vaak u aan deze stoffen bent blootgesteld. Ter beper-
king van het gevaar dient u alleen in goed geventileer-
de ruimten met de juiste beschermende uitrusting te
werken (bijvoorbeeld met speciaal geconstrueerde
adembeschermingsapparaten, die ook de kleinste
stofdeeltjes uitfilteren).
SYMBOLEN
Belangrijk: De volgende symbolen kunnen voor het gebruik van het gereedschap van belang zijn. Zorg ervoor
dat u de symbolen en hun betekenis herkent. Het juiste begrip van de symbolen helpt u het gereedschap goed
en veilig te gebruiken.
Symbool Naam Betekenis
W
Hp
Watt
Horsepower
Capaciteit
Nm
ft-lbs
Newtonmeter
foot-pounds
Eenheid van energie, draaimoment
kg
lbs
Kilogram
pounds
Massa, gewicht
mm
in
Millimeter
inches
Lengte
min/s Minuten/seconden Tijdspanne, duur
bar/psi bar/pounds per square inch Luchtdruk
l/s
cfm
Liter per seconde
cubic feet/minute
Luchtverbruik
°C/°F Graden Celsius/
graden Fahrenheit
Temperatuur
dB Decibel Maat van relatieve geluidssterkte
Ø Diameter Bijv. schroefdiameter, slijpschijfdiameter etc.
min
-1
/n
0
Toerental Onbelast toerental
.../min Omwentelingen of bewegingen
per minuut
Omwentelingen, slagen, cirkelbanen etc.
per minuut
0 Stand: Uit Geen snelheid, geen draaimoment
Linksdraaien/rechtsdraaien Draairichting
//UNF Binnenzeskant/buitenvierkant/
Unified National Fine-thread
Soort gereedschapopname
Pijl Voer de handeling uit in de richting van de pijl
Waarschuwing Waarschuwt de gebruiker voor gevaren.
Gebodsteken Aanwijzingen voor correct gebruik, zoals: ge-
bruiksaanwijzing lezen of veiligheidsbril dragen.
Nederlands4
3 609 929 935 • (03.10) T
3 FUNCTIEBESCHRIJVING
Vouw de uitvouwbare pagina met de
afbeelding van de machine open en
laat deze pagina opengevouwen terwijl
u de gebruiksaanwijzing leest.
Gebruik volgens bestemming
De machine is bestemd voor het boren in metaal, hout,
keramiek en kunststof.
Informatie over geluid en trillingen
Meetwaarden voor geluid bepaald volgens EN ISO
15 744. Meetonzekerheid 3 dB(A).
Meetwaarden voor trillingen bepaald volgens EN
28 662 en EN ISO 8662.
Het A-gewaardeerde geluidsdrukniveau van de ma-
chine bedraagt kenmerkend 76 dB(A). Tijdens het
werken kan het geluidsniveau 85 dB(A) overschrijden.
Draag oorbeschermers.
De hand/arm-versnelling is kenmerkend minder dan
2,5 m/s
2
. Meetonzekerheid K = 1,2 m/s
2
.
Conformiteitsverklaring
Wij verklaren op eigen verantwoording dat dit product
voldoet aan de volgende normen en normatieve docu-
menten: EN 792, volgens de bepalingen van de richt-
lijn 98/37/EG.
Robert Bosch GmbH, Geschäftsbereich Elektrowerkzeuge
Onderdelen van de machine
De onderdelen van de machine zijn genummerd zoals
op de afbeelding van de machine op de pagina met af-
beeldingen.
1 Extra handgreep*
2 Ophangbeugel met steunmogelijkheid*
3 Aansluitstuk aan luchtingang
4 Slangnippel
5 Luchttoevoerslang*
6 Slangklemmen*
7 Luchtafvoerslang (centraal) voor pistooluitvoering*
8 Luchtafvoer met geluiddemper
9 Aan/uit-schakelaar
10 Inspanbereik
(spanhals-Ø zie Technische gegevens)
11 Sleutelvlak op de uitgaande as
12 Uitgaande as
13 Inzetgereedschap (metaalboor HSS-R)*
14 Boorhoudersleutel*
15 Huls*
16 Tandkransboorhouder*
17 Gereedschapopname*
18 Voorste huls*
19 Achterste huls*
20 Snelspanboorhouder*
21 Koppelingsnippel*
22 Automatische slangkoppeling*
23 Luchtafvoer van de verzorgingseenheid*
24 Slangnippel voor de luchtafvoerslang*
25 Luchtafvoerslang decentraal*
26 Steeksleutel*
27 Hendel
28 Luchtafvoerslang (centraal)*
29 Geluiddemper van sintermetaal aan
luchtafvoerset*
30 Aansluitstuk aan luchtafvoerset*
31 Luchtafvoerset (decentraal)*
32 Dichtring 40 x 2 mm*
33 Ophangbeugel
* Toebehoren
Afgebeeld en beschreven toebehoren wordt niet altijd
standaard meegeleverd.
Dr. Egbert Schneider
Senior Vice President
Engineering
Dr. Eckerhard Strötgen
Head of Product
Certification
Nederlands5
3 609 929 935 • (03.10) T
Technische gegevens
Perslucht-boormachine, rechte uitvoering
Bestelnummer 0 607 161 … … 100 … 101 … 102 … 103
Toerental onbelast min
-1
2560 1200 2560 1200
Afgegeven vermogen W
Hp
400
0,54
400
0,54
400
0,54
400
0,54
Max. boor-Ø staal mm
in
8
5/16"
10
3/8"
8
5/16"
10
3/8"
Meegeleverd
Snelspanboorhouder
Tandkransboorhouder
Draairichting
Schroefdraad uitgaande as 1/2"20 UNF2A
Sleutelvlak 11 op de uitgaande as mm 17 17 17 17
Spanhals-Ø mm 46 46 46 46
Nominale druk bar/psi 6,3/91 6,3/91 6,3/91 6,3/91
Aansluitschroefdraad G 1/4" G 1/4" G 1/4" G 1/4"
Inwendige slangdiameter mm 10 10 10 10
Luchtverbruik bij belasting l/s
cfm
11,0
23,3
11,0
23,3
11,0
23,3
11,0
23,3
Gewicht (zonder toebehoren) ca. kg
lbs
1,10
2,4
1,20
2,6
1,30
2,8
1,45
3,2
Perslucht-boormachine, pistoolvorm
Bestelnummer 0 607 161 … … 500 … 501 … 502 … 503 … 504 … 505 … 506 … 507
Toerental onbelast min
-1
2560 1200 800 640 2560 1200 800 640
Afgegeven vermogen W
Hp
400
0,54
400
0,54
400
0,54
400
0,54
400
0,54
400
0,54
400
0,54
400
0,54
Max. boor-Ø staal mm
in
8
5/16"
10
3/8"
13
1/2"
13
1/2"
8
5/16"
10
3/8"
13
1/2"
13
1/2"
Meegeleverd
Snelspanboorhouder
Tandkransboorhouder
Draairichting
Schroefdraad
uitgaande as 1/2"20 UNF2A
Sleutelvlak 11 op de uitgaande as mm 17 17 17 17 17 17 17 17
Spanhals-Ø mm 48 48 48 48 48 48 48 48
Nominale druk bar/psi 6,3/91 6,3/91 6,3/91 6,3/91 6,3/91 6,3/91 6,3/91 6,3/91
Aansluitschroefdraad G 1/4" G 1/4" G 1/4" G 1/4" G 1/4" G 1/4" G 1/4" G 1/4"
Inwendige slangdiameter mm 10 10 10 10 10 10 10 10
Luchtverbruik bij belasting l/s
cfm
10,5
22,2
10,5
22,2
10,5
22,2
10,5
22,2
10,5
22,2
10,5
22,2
10,5
22,2
10,5
22,2
Gewicht (zonder toebehoren) ca. kg
lbs
1,10
2,4
1,30
2,9
1,45
3,2
1,45
3,2
1,30
2,9
1,50
3,3
1,50
3,3
1,60
3,5
Nederlands6
3 609 929 935 • (03.10) T
4 MONTAGE
Ophang- en inspanvoorziening
Als u het gereedschap in een ophang- of opspan-
voorziening wilt gebruiken, dient u erop te letten
dat u het eerst in de voorziening bevestigt voor-
dat u het op de persluchttoevoer aansluit. Daar-
door voortkomt u dat u het gereedschap per ongeluk
inschakelt.
Met de ophangbeugel 33 (type 0 607 161 1..) of 2 (ty-
pe 0 607 161 5..) kunt u het gereedschap aan een op-
hangvoorziening bevestigen.
Controleer regelmatig de toestand van de ophangbeu-
gel en de haken in de ophangvoorziening.
In het aangegeven inspanbereik 10 kunt u het gereed-
schap in een inspanvoorziening bevestigen. Maak in-
dien mogelijk gebruik van het hele inspanbereik. Hoe
geringer het inspanbereik, hoe sterker de werking van
de spankrachten.
Overbelast het inspanbereik niet en zorg ervoor dat de
inspanvoorziening het gereedschap veilig en stevig
vasthoudt.
Luchtafvoer
Met een luchtafvoer kunt u de afvoerlucht via een af-
voerluchtslang van uw werkplek wegvoeren en tegelij-
kertijd een optimale geluiddemping bereiken. Boven-
dien verbetert u uw werkomstandigheden, aangezien
uw werkplek niet meer kan worden vervuild door olie-
houdende lucht en geen stof of spanen meer kunnen
worden opgewerveld.
Type 0 607 161 100 – … 103
Stulp de luchtafvoerslang (centraal) 28, die de afvoer-
lucht van uw werkplek wegvoert, over de luchttoe-
voerslang 5. Sluit het gereedschap vervolgens aan op
de persluchtvoorziening (zie het gedeelte Aansluiting
op de persluchtvoorziening) en trek de luchtafvoer-
slang (centraal) 28 over de gemonteerde luchttoevoer-
slang op het einde van het gereedschap.
Of voer de afvoerlucht naar een afvoerluchtreservoir
door eerst de luchtafvoerset (decentraal) 31 te beves-
tigen. Let erop dat de slangnippel 4 niet in het aansluit-
stuk op de luchtingang 3 is geschroefd en de dichtring
32 in de uitsparing tussen huis en luchtafvoerset ligt,
zodat de uitstromende lucht alleen naar de luchtaf-
voerslang kan ontwijken. Schroef eerst het aansluit-
stuk 30 van de luchtafvoerset stevig in het aansluitstuk
3 aan de luchtingang en schroef vervolgens de slang-
nippel 4 op het aansluitstuk 30. Vervang de geluid-
demper 29 op de luchtafvoerset door de slangnippel
24 van de luchtafvoerset (zie afbeelding ).
Maak de slangklem 6 van de luchtafvoerslang 25 los
en bevestig de luchtafvoerslang over de slangnippel
24 met de slangklem door deze stevig vast te draaien.
Type 0 607 161 500 – … 507
Stulp de luchtafvoerslang (centraal) voor de pistooluit-
voering 7, die de afvoerlucht van uw werkplek weg-
voert, over de luchttoevoerslang 5. Sluit het gereed-
schap vervolgens aan op de persluchtvoorziening (zie
het gedeelte Aansluiting op de persluchtvoorziening)
en trek de luchtafvoerslang (centraal) voor de pistool-
uitvoering 7 over de gemonteerde luchttoevoerslang
op het einde van het gereedschap.
Of voer de afvoerlucht naar een afvoerluchtreservoir
door de geluiddemper aan de luchtuitgang 8 te ver-
vangen door de slangnippel 24 (zie afbeelding ).
Maak de slangklem 6 van de luchtafvoerslang 25 los
en bevestig de luchtafvoerslang over de slangnippel
24 met de slangklem door deze stevig vast te draaien.
Aansluiting aan de
persluchtvoorziening
Het gereedschap is ontworpen voor een bedrijfsdruk
van 6,3 bar (91 psi). Voor een maximaal vermogen be-
draagt de inwendige slangdiameter 10 mm bij een
aansluitschroefdraad van G 1/4". Gebruik voor het in-
standhouden van het volledige vermogen alleen slan-
gen tot een lengte van maximaal 4 meter.
De toegevoerde lucht mag geen deeltjes of vocht be-
vatten om de machine te beschermen tegen bescha-
diging, vervuiling en roestvorming.
Het gebruik van een luchtverzorgingseenheid is
noodzakelijk.
Hierdoor wordt een correcte werking van persluchtge-
reedschappen gewaarborgd. Lees de gebruiksaanwij-
zing van de verzorgingseenheid en neem deze in acht.
Alle armaturen, verbindingsleidingen en slangen moe-
ten zijn aangelegd in overeenstemming met de vereis-
te hoeveelheid perslucht.
Voorkom vernauwingen van de aanvoerleidingen bijv.
door drukken, knikken of trekken.
Controleer in geval van twijfel de druk bij de luchttoe-
voeropening van de machine met een manometer.
Aansluiting van de persluchtvoorziening aan
het gereedschap
Schroef de slangnippel 4 in het aansluitstuk op de
luchtingang 3 (type 0 607 161 1.. zie afbeelding ,
type 0 607 161 5.. zie afbeelding ).
Ter voorkoming van beschadigingen aan inwendige
ventieldelen van het gereedschap dient u bij het in- en
uitdraaien van de slangnippel 4 het uitstekende aan-
sluitstuk van de luchtingang 3 met een steeksleutel
(22 mm) tegen te houden.
Maak de slangklemmen 6 van de maximaal 4 meter
lange luchttoevoerslang 5 los en bevestig de luchttoe-
voerslang over de slangnippel 4 met de slangklem
door deze stevig vast te draaien.
B
D
A
C
Nederlands7
3 609 929 935 • (03.10) T
Bevestig de luchttoevoerslang 5 altijd eerst aan
het gereedschap en vervolgens aan de verzor-
gingseenheid.
Stulp de luchttoevoerslang 5 over de koppelingsnippel
21 en bevestig de luchttoevoerslang door de slang-
klem 6 stevig vast te draaien.
Schroef in de luchtuitgang van de verzorgingseenheid
23 een automatische slangkoppeling 22. Met automa-
tische slangkoppelingen kan snel een verbinding tot
stand worden gebracht en wordt de luchttoevoer bij
het loskoppelen automatisch onderbroken.
Let erop dat u het gereedschap niet per ongeluk in-
schakelt wanneer u de koppelingsnippel 21 in de kop-
peling 22 steekt.
Montage van de boorhouder
Houdt de uitgaande as 12 aan het sleutelvlak 11 met
een passende steeksleutel vast en schroef de tand-
kransboorhouder 16 of de snelspanboorhouder 20 op
de uitgaande as 12 (zie afbeelding ).
De boorhouder moet worden vastgedraaid met een
aandraaimoment van ca. 3035 Nm.
Let erop dat de boorhouder stevig op de uitgaande as
zit.
Tandkransboorhouder wisselen
Verwondingsgevaar! Verwijder voor het
afnemen van de boorhouder beslist de in-
zetgereedschappen.
Voorzichtig! Inzetgereedschappen kun-
nen bij langdurig gebruik van het gereed-
schap heet worden. Gebruik werkhand-
schoenen.
Houd de uitgaande as 12 aan het sleutelvlak 11 met
een passende steeksleutel vast. Steek de boorhou-
dersleutel 14 in een van de drie boorgaten op de tand-
kransboorhouder 16 en draai met deze hendel de
boorhouder als een schroef los door linksom te draai-
en. Draai een vastzittende boorhouder los door met
een inbus in de gereedschapopname 17 tegen te hou-
den.
Snelspanboorhouder wisselen
Verwondingsgevaar! Verwijder voor het
afnemen van de boorhouder beslist de in-
zetgereedschappen.
Voorzichtig! Inzetgereedschappen kun-
nen bij langdurig gebruik van het gereed-
schap heet worden. Gebruik werkhand-
schoenen.
Leg het gereedschap op een stabiele ondergrond (bij-
voorbeeld een werkbank). Houd de uitgaande as 12
aan het sleutelvlak 11 met een passende steeksleutel
vast en maak door linksom draaien de snelspanboor-
houder 20 los van de uitgaande as. Draai een vastzit-
tende boorhouder los door met een inbus in de ge-
reedschapopname 17 tegen te houden.
5 GEBRUIK
Inzetgereedschap wisselen
Tandkransboorhouder
Inzetgereedschap inzetten
Draai de huls 15 van de tandkransboorhouder 16 naar
links tot de gereedschapopname 17 ver genoeg ge-
opend is. Plaats het inzetgereedschap 13 in het mid-
den van de gereedschapopname 17 en span het met
de boorhoudersleutel 14 gelijkmatig in alle drie boor-
gaten.
Inzetgereedschap verwijderen
Voorzichtig! Inzetgereedschappen kun-
nen bij langdurig gebruik van het gereed-
schap heet worden. Gebruik werkhand-
schoenen.
Draai de huls 15 van de tandkransboorhouder 16 met
de boorhoudersleutel 14 naar links tot het inzetge-
reedschap 13 uit de gereedschapopname 17 kan
worden genomen.
Inzetgereedschap wisselen
Snelspanboorhouder
Inzetgereedschap inzetten
Houd de achterste huls 19 van de snelspanboorhou-
der 20 vast en open de gereedschapopname 17 door
het draaien van de voorste huls 18 zo ver tot het inzet-
gereedschap 13 in de huls kan worden gezet. Voor het
spannen van het inzetgereedschap 13 houdt u de
achterste huls 19 vast en draait u de voorste huls 18
stevig dicht.
Inzetgereedschap verwijderen
Voorzichtig! Inzetgereedschappen kun-
nen bij langdurig gebruik van het gereed-
schap heet worden. Gebruik werkhand-
schoenen.
Houd de achterste huls 19 van de snelspanboorhou-
der 20 vast en open de gereedschapopname 17 door
het draaien van de voorste huls 18 zo ver tot het inzet-
gereedschap 13 uit de huls kan worden genomen.
E
Nederlands8
3 609 929 935 • (03.10) T
Ingebruikneming
De machine werkt optimaal bij een overdruk van
6,3 bar (91 psi), gemeten bij de luchttoevoeropening
terwijl de machine in werking is.
Verwijder instelgereedschappen voordat u het
gereedschap in gebruik neemt. Een instelgereed-
schap in een draaiend gereedschapdeel kan tot ver-
wondingen leiden.
In- en uitschakelen
Als het gereedschap niet start, bijvoorbeeld nadat het
langdurig niet is gebruikt, onderbreekt u de perslucht-
voorziening en draait u met een passende steeksleutel
26 aan het sleutelvlak 11 de motor meermaals door
(zie aftbeelding ). Daardoor worden adhesiekrach-
ten opgeheven.
Type 0 607 161 100 – … 103
Inschakelen: Druk op de hendel 27.
Uitschakelen: Laat de hendel 27 los.
Type 0 607 161 500 – … 507
Inschakelen: Druk op de aan/uit-schakelaar 9.
Uitschakelen: Laat de aan/uit-schakelaar 9 los.
Bij boormachines in pistoolvorm is de
aan/uit-schakelaar 9 tweedelig uitge-
voerd. Voor het in- en uitschakelen
maakt het niet uit of de schakelaar bo-
ven of onder wordt ingedrukt.
Tips voor de werkzaamheden
Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het
gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij
een langdurige onderbreking van de werkzaam-
heden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbe-
doeld inschakelen van het gereedschap.
Plotseling optredende belastingen leiden tot een
scherpe daling van het toerental of stilstand, maar
schaden de motor niet.
Schakel de machine uit bij een onderbreking
van de luchttoevoer op bij een vermindering
van de bedrijfsdruk. Controleer de bedrijfs-
druk en start de machine opnieuw bij optimale
bedrijfsdruk.
6 ONDERHOUD EN SERVICE
Onderhoud
Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het
gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij
een langdurige onderbreking van de werkzaam-
heden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbe-
doeld inschakelen van het gereedschap.
Mocht de machine ondanks zeer zorgvuldige fabrica-
ge- en testmethoden toch defect raken, dient de repa-
ratie door een erkende servicewerkplaats voor Bosch
elektrisch gereedschap te worden uitgevoerd.
Vermeld altijd bij vragen en bestellingen van vervan-
gingsonderdelen het uit tien cijfers bestaande bestel-
nummer volgens het typeplaatje van de machine.
Reinig regelmatig de zeef aan de luchtingang van het
gereedschap. Schroef daarvoor de slangnippel 4 los
en verwijder stof- en vuildeeltje uit de zeef. Monteer
vervolgens de slangnippel weer stevig vast (type
0 607 161 1.. zie afbeelding , type 0 607 161 5..
zie afbeelding ).
Ter voorkoming van beschadigingen aan inwendige
ventieldelen van het gereedschap dient u bij het in- en
uitdraaien van de slangnippel 4 het uitstekende aan-
sluitstuk van de luchtingang 3 met een steeksleutel
(22 mm) tegen te houden.
Water- en vuildeeltjes in de perslucht
veroorzaken roestvorming en leiden tot
slijtage van lamellen, ventielen etc. Om
dit te voorkomen, laat u enkele drup-
pels motorolie in de luchtingang 3 lo-
pen. Sluit het gereedschap weer aan
op de persluchtvoorziening en laat het 5 tot 10 secon-
den lopen terwijl u de naar buiten lopende olie met een
doek opzuigt. Voer deze handeling altijd uit als het
gereedschap gedurende lange tijd niet wordt ge-
bruikt.
Bij alle Bosch-persluchtgereedschappen die niet bij de
CLEAN-serie horen, dient u bij de doorstromende
perslucht een olienevel te mengen. De daarvoor nood-
zakelijke persluchtolienevelaar bevindt zich in de pers-
luchtverzorgingseenheid, die in de leiding voor het ge-
reedschap is opgenomen.
Gebruik voor het rechtstreeks smeren van het gereed-
schap of voor toevoeging in de verzorgingseenheid
motorolie SAE 10 of SAE 20.
Na ca. 150 bedrijfsuren moet de transmissie voor het
eerst worden gereinigd, vervolgens elke 300 bedrijfsu-
ren. Na elke reiniging moet deze worden gesmeerd
met speciaal transmissievet.
Speciaal transmissievet 225 ml . . . . . 3 605 430 009
E
A
C
Nederlands9
3 609 929 935 • (03.10) T
De motorlamellen moeten regelmatig door een vak-
man worden gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen.
Laat onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
alleen uitvoeren door gekwalificeerd, vakbe-
kwaam personeel. Daarmee wordt gewaarborgd dat
de veiligheid van de machine in stand blijft.
De klantenservice van Bosch voert deze werkzaamhe-
den snel en correct uit.
Voer smeer- en reinigingsmiddelen op een voor
het milieu verantwoorde wijze af. Neem de wet-
telijke voorschriften in acht.
Service
Robert Bosch GmbH is aansprakelijk voor de levering
volgens overeenkomst van deze machine in het kader
van de wettelijke of landspecifieke bepalingen. Neem
bij klachten over de machine contact op met de vol-
gende instantie:
Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +49 (711) 7 58 24 36
www.boschproductiontools.com
Toebehoren
Alle gereedschappen kunnen worden uitgerust met
een tandkransboorhouder of met een snelspanboor-
houder.
Meer informatie over het volledige programma met
kwaliteitstoebehoren vindt u op het internet op
www.bosch-pt.com en
www.boschproductiontools.com, of vraag uw vak-
handel om advies.
Afvalbehandeling
Machine, toebehoren en verpakking dienen op een voor
het milieu verantwoorde manier te worden hergebruikt.
De kunststof delen zijn gekenmerkt om ze per soort te
kunnen recyclen.
Als uw gereedschap niet meer kan worden gebruikt,
kunt u het afgeven bij een recyclingcentrum, bij uw le-
verancier of bij een erkende Bosch-klantenservice-
werkplaats.
Wijzigingen voorbehouden
1/123