Bosch 0 607 561 116 Handleiding

Categorie
Elektrische decoupeerzagen
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Nederlands1
3 609 929 250 • (04.07) T
1 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR PERSLUCHTGEREEDSCHAPPEN
Lees alle voorschriften en
neem deze in acht. Wan-
neer de volgende veiligheids-
voorschriften niet in acht worden genomen, kunnen
een elektrische schok, brandgevaar of ernstige ver-
wondingen het gevolg zijn.
Bewaar de veiligheidsvoorschriften goed.
De hierna gebruikte begrippen „Persluchtgereed-
schap” en „Gereedschap” hebben betrekking op de in
deze gebruiksaanwijzing genoemde persluchtgereed-
schappen.
Werkomgeving
Houd uw werkomgeving schoon en goed ver-
licht. Een rommelige of onverlichte werkomgeving kan
tot ongevallen leiden.
Werk met het gereedschap niet in een explosie-
gevaarlijke omgeving waarin zich brandbare
vloeistoffen, gassen of stof bevinden. Bij het be-
werken van het werkstuk kunnen vonken ontstaan die
stof of dampen ontsteken.
Houd toeschouwers, kinderen en bezoekers uit
de werkomgeving wanneer u het gereedschap
gebruikt. Wanneer u wordt afgeleid door andere per-
sonen, kunt u de controle over het gereedschap ver-
liezen.
Veiligheid van persluchtgereedschappen
Gebruik perslucht van kwaliteitsklasse 5 volgens
DIN ISO 8573-1 en een aparte verzorgingseen-
heid dichtbij het gereedschap. De toegevoerde
perslucht moet vrij van voorwerpen en vocht zijn om
het gereedschap te beschermen tegen beschadiging,
vervuiling en roestvorming.
Controleer aansluitingen en toevoerleidingen.
Alle verzorgingseenheden, koppelingen en slangen
moeten ten aanzien van druk en luchthoeveelheid zijn
afgestemd op de technische gegevens van het ge-
reedschap. Een te geringe druk heeft een nadelige in-
vloed op de werking van het gereedschap. Een te
hoge druk kan tot materiële schade of persoonlijk let-
sel leiden.
Bescherm de slangen tegen knikken, vernauwin-
gen, oplosmiddelen en scherpe randen. Houd de
slangen uit de buurt van hitte, olie en ronddraai-
ende delen. Vervang een beschadigde slang on-
middellijk. Een beschadigde toevoerleiding kan tot
een zwiepende persluchtslang leiden en kan verwon-
dingen veroorzaken. Opgewerveld stof of spanen kun-
nen tot ernstige oogverwondingen leiden.
Let erop dat slangklemmen altijd stevig vastge-
draaid zijn. Niet vastgedraaide of beschadigde slang-
klemmen kunnen de lucht ongecontroleerd laten ont-
wijken.
Veiligheid van personen
Wees aandachtig, let op wat u doet en ga met
verstand te werk bij het gebruik van het gereed-
schap. Gebruik het gereedschap niet wanneer u
moe bent of onder invloed staat van drugs, alco-
hol of medicijnen. Een moment van onoplettendheid
bij het gebruik van het gereedschap kan tot ernstige
verwondingen leiden.
Draag altijd een veiligheidsbril en beschermende
kleding. Het dragen van beschermende uitrusting als
stofmasker, slipvaste werkschoenen, helm of gehoor-
bescherming, afhankelijk van de aard en het gebruik
van het gereedschap, vermindert de kans op verwon-
dingen.
Voorkom per ongeluk inschakelen van het ge-
reedschap. Controleer dat de aan/uit-schakelaar
in de stand „Uit” staat voordat u het gereed-
schap aansluit op de persluchtvoorziening. Wan-
neer u bij het dragen van het gereedschap de vinger
aan de aan/uit-schakelaar heeft of het gereedschap
op de persluchtvoorziening aansluit terwijl de aan/uit-
schakelaar in de stand „Aan” staat, kan dit tot onge-
vallen leiden.
Verwijder instelgereedschappen voordat u het
gereedschap in gebruik neemt. Een instelgereed-
schap in een draaiend gereedschapdeel kan tot ver-
wondingen leiden.
Overschat uzelf niet. Zorg ervoor dat u stevig
staat en steeds in evenwicht blijft. Wanneer u ste-
vig staat en een goede lichaamshouding hebt, kunt u
het gereedschap in onverwachte situaties beter onder
controle houden.
Draag geschikte werkkleding. Draag geen los-
hangende kleding of sieraden. Houd haren, kle-
ding en handschoenen uit de buurt van bewe-
gende delen van het gereedschap. Loshangende
kleding, sieraden en lange haren kunnen door bewe-
gende delen worden meegenomen.
Wanneer stofafzuigings- of stofopvangvoorzie-
ningen gemonteerd kunnen worden, dient u zich
ervan te verzekeren dat deze zijn aangesloten en
juist worden gebruikt. Het gebruik van deze voor-
zieningen beperkt het gevaar door stof.
Adem de afgevoerde lucht niet rechtstreeks in.
Voorkom dat afgevoerde lucht in uw ogen te-
rechtkomt. De afgevoerde lucht van het persluchtge-
reedschap kan water, olie, metalen deeltjes of veront-
reinigingen uit de compressor bevatten. Dit kan
schade aan de gezondheid veroorzaken.
Nederlands2
3 609 929 250 • (04.07) T
Zorgvuldige omgang met en gebruik van
persluchtgereedschappen
Gebruik klemmen of een bankschroef om het
werkstuk vast te zetten. Wanneer u het werkstuk
met de hand vasthoudt of tegen uw lichaam drukt,
kunt u het gereedschap niet veilig bedienen.
Overbelast het gereedschap niet. Gebruik voor
uw werkzaamheden het daarvoor bestemde ge-
reedschap. Met het geschikte gereedschap werkt u
beter en veiliger binnen het aangegeven capaciteits-
bereik.
Gebruik geen gereedschap waarvan de aan/uit-
schakelaar defect is. Gereedschap dat niet meer
kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk en moet
worden gerepareerd.
Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het
gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij
een langdurige onderbreking van de werkzaam-
heden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbe-
doeld inschakelen van het gereedschap.
Bewaar niet-gebruikte persluchtgereedschap-
pen buiten het bereik van kinderen. Laat het
persluchtgereedschap niet gebruiken door per-
sonen die er niet mee vertrouwd zijn en deze ge-
bruiksaanwijzing niet gelezen hebben. Perslucht-
gereedschappen zijn gevaarlijk wanneer deze door
onervaren personen worden gebruikt.
Verzorg het persluchtgereedschap zorgvuldig.
Controleer of bewegende delen van het gereed-
schap correct functioneren en niet vastklemmen
en of onderdelen gebroken of beschadigd zijn
die de werking van het persluchtgereedschap
kunnen beïnvloeden. Laat beschadigde delen
van het gereedschap repareren voordat u het
persluchtgereedschap weer in gebruik neemt.
Veel ongevallen hebben hun oorzaak in slecht onder-
houden gereedschappen.
Houd de inzetgereedschappen schoon. Zorgvul-
dig onderhouden inzetgereedschappen kunnen ge-
makkelijker worden gebruikt en zijn beter onder con-
trole te houden.
Gebruik persluchtgereedschappen, toebehoren,
inzetgereedschappen en dergelijke volgens deze
aanwijzingen en zoals voor dit speciale gereed-
schapstype voorgeschreven. Let daarbij op de
arbeidsomstandigheden en de uit te voeren
werkzaamheden. Het gebruik van het persluchtge-
reedschap voor andere dan de voorziene toepassin-
gen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
Service
Laat het persluchtgereedschap alleen repareren
door gekwalificeerd, vakkundig personeel en al-
leen met originele vervangingsonderdelen. Daar-
mee wordt gewaarborgd dat de veiligheid van het
persluchtgereedschap in stand blijft.
2 GEREEDSCHAPSPECIFIEKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR PERSLUCHTDECOUPEERZAGEN
Voorkom contact met een span-
ningvoerende leiding. Het gereed-
schap is niet geïsoleerd. Contact met
een spanningvoerende leiding kan tot een elektrische
schok leiden.
Gebruik een geschikt detectieapparaat om ver-
borgen stroom-, gas- of waterleidingen op te
sporen of raadpleeg het plaatselijke energie- of
waterleidingbedrijf. Contact met elektrische leidin-
gen kan tot brand of een elektrische schok leiden. Be-
schadiging van een gasleiding kan tot een explosie lei-
den. Breuk van een waterleiding veroorzaakt materiële
schade en kan een elektrische schok veroorzaken.
Voorkom aanraking met de huid als u een zaag-
blad wilt verwisselen en gebruik geschikte werk-
handschoenen. Het zaagblad kan bij langdurig ge-
bruik heet worden.
Gebruik alleen onbeschadigde zaagbladen die
helemaal in orde zijn. Verbogen of niet-scherpe
zaagbladen kunnen breken of een terugslag veroorza-
ken.
Let er bij de montage van het zaagblad op dat het
blad goed in de groef van de steunrol zit. Alleen zo
wordt het zaagblad stevig vastgehouden.
Controleer of de zaagbladen stevig vastzitten
voordat u het gereedschap aansluit op de pers-
luchtvoorziening. Zaagbladen die niet goed in de
daarvoor bestemde houder zijn gespannen, kunnen
eruit glijden en niet meer worden gecontroleerd.
Beweeg het gereedschap alleen ingeschakeld
naar het werkstuk. Anders bestaat er gevaar voor
een terugslag als de tanden in het werkstuk vastha-
ken.
Houd uw handen uit de buurt van de plaats waar
wordt gezaagd. Grijp niet onder het werkstuk. Bij
aanraking van het zaagblad bestaat verwondingsge-
vaar.
Let er bij het zagen op dat de steunplaat 10 vol-
ledig op het werkstuk ligt. Als de steunplaat niet op
het hele oppervlak ligt, kan dit tot een breuk van het
zaagblad leiden.
Nederlands3
3 609 929 250 • (04.07) T
Schakel het persluchtgereedschap na beëindi-
ging van de werkzaamheden uit en trek het zaag-
blad pas uit de zaagsnede nadat het gereed-
schap tot stilstand is gekomen. Zo voorkomt u een
terugslag en kunt u het persluchtgereedschap veilig
neerleggen.
Rem het zaagblad na het uitschakelen niet af
door er aan de zijkant tegen te drukken. Anders
kan het zaagblad beschadigd worden, breken of een
terugslag veroorzaken.
Het bij het schuren, za-
gen, slijpen, boren en der-
gelijke werkzaamheden
vrijkomende stof kan kankerverwekkend zijn,
ongeboren leven beschadigen of het erfelijk ma-
teriaal veranderen. Enkele van de in dit stof aanwe-
zige bestanddelen zijn:
lood in loodhoudende verven en lakken;
kristallijne kiezelaarde in bakstenen, cement en an-
dere metselmaterialen;
arseen en chromaat in chemisch behandeld hout.
Het risico van een aandoening is ervan afhankelijk, hoe
vaak u aan deze stoffen bent blootgesteld. Ter beper-
king van het gevaar dient u alleen in goed geventileer-
de ruimten met de juiste beschermende uitrusting te
werken (bijvoorbeeld met speciaal geconstrueerde
adembeschermingsapparaten, die ook de kleinste
stofdeeltjes uitfilteren).
SYMBOLEN
Belangrijk: De volgende symbolen kunnen voor het gebruik van het gereedschap van belang zijn. Zorg ervoor
dat u de symbolen en hun betekenis herkent. Het juiste begrip van de symbolen helpt u het gereedschap goed
en veilig te gebruiken.
Symbool Naam Betekenis
W
Hp
Watt
Horsepower
Capaciteit
Nm
ft-lbs
Newtonmeter
foot-pounds
Eenheid van energie, draaimoment
kg
lbs
Kilogram
pounds
Massa, gewicht
mm
in
Millimeter
inches
Lengte
min/s Minuten/seconden Tijdspanne, duur
bar/psi bar/pounds per square inch Luchtdruk
l/s
cfm
Liter per seconde
cubic feet/minute
Luchtverbruik
°C/°F Graden Celsius/
graden Fahrenheit
Temperatuur
dB Decibel Maat van relatieve geluidssterkte
Ø Diameter Bijv. schroefdiameter, slijpschijfdiameter etc.
min
-1
/n
0
Toerental Onbelast toerental
.../min Omwentelingen of bewegingen
per minuut
Omwentelingen, slagen, cirkelbanen etc.
per minuut
0 Stand: Uit Geen snelheid, geen draaimoment
Linksdraaien/rechtsdraaien Draairichting
//UNF Binnenzeskant/buitenvierkant/
Unified National Fine-thread
Soort gereedschapopname
Pijl Voer de handeling uit in de richting van de pijl
Waarschuwing Waarschuwt de gebruiker voor gevaren.
Gebodsteken Aanwijzingen voor correct gebruik, zoals: ge-
bruiksaanwijzing lezen of veiligheidsbril dragen.
Nederlands4
3 609 929 250 • (04.07) T
3 FUNCTIEBESCHRIJVING
1 SDS-drukknop
2 Geleidingsgreep
3 Inbussleutel in de steunplaat
4 Aan/uit-schakelaar (hendelschakelaar)
5 Aan/uit-schakelaar
(blokkeer- of dodemanschakelaar)
6 Luchtafvoer met geluiddemper
7 Slangnippel
8 Aansluitstuk aan luchtingang
9 Pendelslagschakelaar
10 Steunplaat
11 Zaagblad (inzetgereedschap)
12 Steunwiel
13 Zaaghouder
14 Bescherming tegen aanraken
Afgebeeld en beschreven toebehoren wordt niet altijd
standaard meegeleverd.
Gebruik volgens bestemming
Het gereedschap is bestemd voor het met vaste steun
schulpen en het zagen van uitsparingen in hout, kunst-
stof, metaal, keramiekplaten en rubber. De machine is
geschikt om recht en in bochten te zagen met een ver-
stekhoek tot 45°. De adviezen voor zaagbladen moe-
ten in acht worden genomen.
5
7
6
14
13
12
11
2
1
3
9
10
4
8
Nederlands5
3 609 929 250 • (04.07) T
Informatie over geluid en trillingen
Meetwaarden voor geluid bepaald volgens EN
ISO 15744.
Meetwaarden voor trillingen bepaald volgens EN
28662 resp. EN ISO 8662.
Het A-gewaardeerde geluidsdrukniveau van de ma-
chine bedraagt kenmerkend 76 dB(A).
Meetonzekerheid K = 3 dB.
Tijdens het werken kan het geluidsniveau 85 dB(A)
overschrijden.
Draag oorbeschermers.
De gewaardeerde versnelling bedraagt kenmerkend
4,0 m/s
2
. Meetonzekerheid K = 1,6 m/s
2
.
Conformiteitsverklaring
Wij verklaren op eigen verantwoording dat dit product
voldoet aan de volgende normen en normatieve docu-
menten: EN 792, volgens de bepalingen van de richt-
lijn 98/37/EG.
Robert Bosch GmbH, Geschäftsbereich Elektrowerkzeuge
Technische gegevens
Dr. Egbert Schneider
Senior Vice President
Engineering
Dr. Eckerhard Strötgen
Head of Product
Certification
Persluchtdecoupeerzaag
Bestelnummer 0 607 561 ... ... 114 ... 116 ... 118 ... 120
Afgegeven vermogen W
Hp
400
0,54
400
0,54
400
0,54
400
0,54
Aantal zaagbewegingen min
-1
2400 2400 2200 2200
Zaagbeweging mm 26 26 26 26
Zaagdiepte
Hout mm
in
85
2–3/8"
85
2–3/8"
85
2–3/8"
85
2–3/8"
Kunststof mm
in
30
1–1/4"
30
1–1/4"
30
1–1/4"
30
1–1/4"
Aluminium mm
in
15
3/4"
15
3/4"
15
3/4"
15
3/4"
Zacht staal mm
in
10
3/8"
10
3/8"
10
3/8"
10
3/8"
Zaaghoek max. 45° 45° 45° 45°
Blokkeerschakelaar –––
Dodemanschakelaar
Hendelschakelaar ●●
Bescherming tegen aanraken
Antisplinterplaatje ●●●●
Nominale druk bar/psi 6,3/91 6,3/91 6,3/91 6,3/91
Aansluitschroefdraad 1/4" NPT 1/4" NPT 1/4" NPT 1/4" NPT
Inwendige slangdiameter mm
in
10
3/8"
10
3/8"
10
3/8"
10
3/8"
Luchtverbruik bij belasting l/s
cfm
12,0
25,4
12,0
25,4
12,0
25,4
12,0
25,4
Gewicht volgens
EPTA-Procedure 01/2003
kg
lbs
1,8
3,3
1,8
3,3
1,8
3,3
1,8
3,3
Nederlands6
3 609 929 250 • (04.07) T
4 MONTAGE
Zaagbladadviezen
De decoupeerzaag wordt geleverd met verschillende
zaagbladen. Kies uit de volgende tabel het zaagblad
dat voor uw werkzaamheden geschikt is.
Opmerking: In de decoupeerzaag passen alleen
zaagbladen van het type enkelnokkenschacht (T-
schacht).
Verwijder de aanraakbeveiliging
niet!
De op het machinehuis aangebrachte
aanraakbeveiliging 14 voorkomt dat u
het zaagblad 11 tijdens de werk-
zaamheden onbedoeld aanraakt.
Zaagblad monteren
Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het
gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij
een langdurige onderbreking van de werkzaam-
heden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbe-
doeld inschakelen van het gereedschap.
Het SDS-systeem van Bosch waar-
borgt eenvoudig en gemakkelijk wisse-
len van zaagbladen zonder extra hulp-
gereedschap.
Voorkom aanraking met de huid als u een zaag-
blad wilt verwisselen en gebruik geschikte werk-
handschoenen. Het zaagblad kan bij langdurig ge-
bruik heet worden.
Als u het zaagblad wilt monteren, zet
u de pendelslagschakelaar 9 in stand
III, omdat het zaagblad in deze stand
het gemakkelijkst kan worden inge-
zet.
Druk de oranjekleurige SDS-drukknop 1 omlaag.
Daardoor wordt de geleidingsgreep 2 ontgrendeld.
Draai de geleidingsgreep 2 ca. drie slagen tegen de
wijzers van de klok in.
Steek het zaagblad 11 dwars op de zaagrichting in de
opening van de zaaghouder 13. Er zijn twee kleine
groeven in de zaaghouder, waarin de „T-stukken” van
de Bosch-zaagbladen nauwkeurig passen. Draai het
zaagblad 11 een kwartslag in de zaagrichting en duw
het vervolgens in de groef van het steunwiel 12. De
zaagtanden wijzen nu in de zaagrichting. Trek het
zaagblad 11 omlaag.
Draai de geleidingsgreep 2 met de wijzers van de klok
mee tot het vastzetmechanisme voelbaar of hoorbaar
vastklikt. Druk de oranjekleurige SDS-drukknop 1
weer omhoog. Daardoor klikt de geleidingsgreep vast.
Speciaal geschikt voor
Geschikt voor
T 244 D
T 144 DP
T 123 X
Massief hout
Spaanplaat ❍●
Met kunststof beklede houtvezelplaat
Verlijmd hout en houtmaterialen ––
Pvc en kunststoffen in het algemeen
Metaal
Metaalplaat
14
11
9
1
2
13
11
12
1
2
Nederlands7
3 609 929 250 • (04.07) T
Controleer of de zaagbladen stevig vastzitten
voordat u het gereedschap aansluit op de pers-
luchtvoorziening. Zaagbladen die niet goed in de
daarvoor bestemde houder zijn gespannen, kunnen
eruit glijden en niet meer worden gecontroleerd.
Luchtafvoer
Met een luchtafvoer kunt u de afvoerlucht via een af-
voerluchtslang van uw werkplek wegvoeren en tegelij-
kertijd een optimale geluiddemping bereiken. Boven-
dien verbetert u uw werkomstandigheden, aangezien
uw werkplek niet meer kan worden vervuild door olie-
houdende lucht en geen stof of spanen meer kunnen
worden opgewerveld.
Type 0 607 561 114 / ... 116
Schroef de geluiddemper bij
de luchtafvoer 6 naar buiten
en vervang deze door de
slangnippel 17.
Maak de slangklem 15 van
de luchtafvoerslang 16 los en
bevestig de luchtafvoerslang
over de slangnippel 17 met
de slangklem door deze stevig vast te draaien.
Type 0 607 561 118 / ... 120
Variant 1: Stulp de
luchtafvoerslang
(centraal) 18, die de
afvoerlucht van uw
werkplek wegvoert,
over de luchttoe-
voerslang 19. Sluit
het gereedschap
vervolgens aan op
de persluchtvoorzie-
ning (zie het gedeel-
te Aansluiting aan de
persluchtvoorzie-
ning) en trek de luchtafvoerslang (centraal) 18 over de
gemonteerde luchttoevoerslang op het einde van het
gereedschap.
Variant 2: Voer de afvoerlucht naar een luchtafvoer-
tank door eerst de luchtafvoerset (decentraal) 21 te
bevestigen. Let erop dat de slangnippel 7 niet in het
aansluitstuk op de luchtingang 8 is geschroefd en de
dichtring 20 in de uitsparing tussen huis en luchtaf-
voerset ligt, zodat de uitstromende lucht alleen naar de
luchtafvoerslang kan ontwijken. Schroef eerst het aan-
sluitstuk 22 van de luchtafvoerset stevig in het aan-
sluitstuk 8 aan de luchtingang en schroef vervolgens
de slangnippel 7 op het aansluitstuk 22. Vervang de
geluiddemper 23 op de luchtafvoerset door de slang-
nippel 17 van de luchtafvoerset.
Maak de slangklem 15 van de luchtafvoerslang 16 los
en bevestig de luchtafvoerslang over de slangnippel
17 met de slangklem door deze stevig vast te draaien.
Aansluiting aan de
persluchtvoorziening
Het gereedschap is ontworpen voor een bedrijfsdruk
van 6,3 bar (91 psi). Voor een maximaal vermogen be-
draagt de inwendige slangdiameter 10 mm bij een
aansluitschroefdraad van 1/4" NPT. Gebruik voor het
instandhouden van het volledige vermogen alleen
slangen tot een lengte van maximaal 4 meter.
De toegevoerde lucht mag geen deeltjes of vocht be-
vatten om de machine te beschermen tegen bescha-
diging, vervuiling en roestvorming.
Het gebruik van een luchtverzorgingseenheid is
noodzakelijk.
Hierdoor wordt een correcte werking van persluchtge-
reedschappen gewaarborgd. Lees de gebruiksaanwij-
zing van de verzorgingseenheid en neem deze in acht.
Alle armaturen, verbindingsleidingen en slangen moe-
ten zijn aangelegd in overeenstemming met de vereis-
te hoeveelheid perslucht.
Voorkom vernauwingen van de aanvoerleidingen bijv.
door drukken, knikken of trekken.
Controleer in geval van twijfel de druk bij de luchttoe-
voeropening van de machine met een manometer.
17
16
15
7
18
15
19
8
8
21
20
22
23
7
Nederlands8
3 609 929 250 • (04.07) T
Aansluiting van de persluchtvoorziening aan
het gereedschap
Type 0 607 561 118 / ... 120
Schroef de slangnippel 7 in het aansluitstuk op de
luchtingang 8. Ter voorkoming van beschadigingen
aan inwendige ventieldelen van het gereedschap dient
u bij het in- en uitdraaien van de slangnippel 7 het uit-
stekende aansluitstuk van de luchtingang 8 met een
steeksleutel (22 mm) tegen te houden.
Maak de slangklemmen 15 van de maximaal 4 meter
lange luchttoevoerslang 19 los en bevestig de lucht-
toevoerslang over de slangnippel 7 met de slangklem
door deze stevig vast te draaien.
Bevestig de luchttoevoerslang 19 altijd eerst aan
het gereedschap en vervolgens aan de verzor-
gingseenheid.
Stulp de luchttoevoerslang 19 over de koppelingsnip-
pel 24 en bevestig de luchttoevoerslang door de
slangklem 15 stevig vast te draaien.
Schroef in de luchtuitgang van de verzorgingseenheid
26 een automatische slangkoppeling 25. Met automa-
tische slangkoppelingen kan snel een verbinding tot
stand worden gebracht en wordt de luchttoevoer bij
het loskoppelen automatisch onderbroken.
Let erop dat u het gereedschap niet per ongeluk in-
schakelt wanneer u de koppelingsnippel 24 in de kop-
peling 25 steekt.
Type 0 607 561 114 / ... 116
Schroef de slangnippel 7 in het aansluitstuk op de
luchtingang 8. Ter voorkoming van beschadigingen
aan inwendige ventieldelen van het gereedschap dient
u bij het in- en uitdraaien van de slangnippel 7 het uit-
stekende aansluitstuk van de luchtingang 8 met een
steeksleutel (22 mm) tegen te houden.
Als u de luchtafvoerset gebruikt, schroeft u de slang-
nippel 7 in het aansluitstuk 22 van de luchtafvoerset
(decentraal) 21.
Maak de slangklemmen 15 van de maximaal 4 meter
lange luchttoevoerslang 19 los en bevestig de lucht-
toevoerslang over de slangnippel 7 met de slangklem
door deze stevig vast te draaien.
Bevestig de luchttoevoerslang 19 altijd eerst aan
het gereedschap en vervolgens aan de verzor-
gingseenheid.
Stulp de luchttoevoerslang 19 over de koppelingsnip-
pel 24 en bevestig de luchttoevoerslang door de
slangklem 15 stevig vast te draaien.
Schroef in de luchtuitgang van de verzorgingseenheid
26 een automatische slangkoppeling 25. Met automa-
tische slangkoppelingen kan snel een verbinding tot
stand worden gebracht en wordt de luchttoevoer bij
het loskoppelen automatisch onderbroken.
Let erop dat u het gereedschap niet per ongeluk in-
schakelt wanneer u de koppelingsnippel 24 in de kop-
peling 25 steekt.
7
8
24
26
25
19
15
8
24
26
25
19
15
7
Nederlands9
3 609 929 250 • (04.07) T
5 GEBRUIK
Pendelbeweging
Door de in vier standen instelbare
pendelbeweging kunt u de zaagsnel-
heid, de zaagcapaciteit en het zaag-
beeld optimaal aanpassen aan het te
bewerken materiaal. U kunt de pen-
delbeweging met de pendelslagscha-
kelaar 9 ook trapsgewijs omschake-
len terwijl de machine loopt:
Advies:
Hoe fijner en schoner een zaagrand moet worden,
hoe kleiner u de pendelbeweging kiest (0). Hoe
sneller en grover de werksnelheid moet zijn, hoe
groter de pendelbeweging (III).
Als u dunne werkstukken (zoals metaalplaat) be-
werkt of een mes gebruikt, moet u de pendelbewe-
ging uitschakelen.
Harde werkstukken (bijvoorbeeld non-ferrometaal
zoals messing of koper) dient u met een kleine pen-
delbeweging te bewerken.
Hardhout en kunststof dient u met een gemiddelde
pendelbeweging te bewerken.
Als u zachte materialen (zoals zachte houtsoorten)
bewerkt of in de vezelrichting zaagt, dient u met
een grote pendelbeweging te werken.
Ingebruikneming
De machine werkt optimaal bij een overdruk van
6,3 bar (91 psi), gemeten bij de luchttoevoeropening
terwijl de machine in werking is.
In- en uitschakelen
Schakel de machine uit bij een onderbreking
van de luchttoevoer of bij een vermindering
van de bedrijfsdruk. Controleer de bedrijfs-
druk en start de machine opnieuw bij optimale
bedrijfsdruk.
Type 0 607 561 114 Blokkeerschakelaar
Inschakelen:
Druk de aan/uit-schakelaar 5 naar
voren.
Uitschakelen:
Trek de aan/uit-schakelaar 5 naar
achteren om de vergrendeling los te
maken en de machine uit te scha-
kelen.
Type 0 607 561 116 Dodemanschakelaar
Inschakelen:
Druk op de aan/uit-schakelaar 5 en
houd deze tijdens de werkzaamhe-
den ingedrukt.
Uitschakelen:
Laat de aan/uit-schakelaar 5 los.
Type 0 607 561 118 / ... 120 Hendelschakelaar
Inschakelen:
Druk op de hendelschakelaar 4 en
houd deze tijdens de werkzaamhe-
den ingedrukt.
Uitschakelen:
Laat de hendelschakelaar 4 los.
Zaagblad demonteren
Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het
gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij
een langdurige onderbreking van de werkzaam-
heden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbe-
doeld inschakelen van het gereedschap.
Voorkom aanraking met de huid als u een zaag-
blad wilt verwisselen en gebruik geschikte werk-
handschoenen. Het zaagblad kan bij langdurig ge-
bruik heet worden.
Als u het zaagblad wilt demonteren,
zet u de pendelslagschakelaar 9 in
stand III, omdat het zaagblad in deze
stand het gemakkelijkst kan worden
gewisseld.
Druk de oranjekleurige SDS-drukknop 1 omlaag.
Daardoor wordt de geleidingsgreep 2 ontgrendeld.
Draai de geleidingsgreep 2 ca. drie slagen tegen de
wijzers van de klok in.
Stand 0: geen pendelbeweging
Stand I: kleine pendelbeweging
Stand II: gemiddelde pendelbeweging
Stand III: grote pendelbeweging
9
5
5
4
9
1
2
Nederlands10
3 609 929 250 • (04.07) T
Duw het zaagblad 11 iets in de richting van de gelei-
dingsgreep, draai het blad een kwartslag en trek het
uit de zaaghouder 13.
Tips voor de werkzaamheden
Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het
gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij
een langdurige onderbreking van de werkzaam-
heden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbe-
doeld inschakelen van het gereedschap.
Plotseling optredende belastingen leiden tot een
scherpe daling van het toerental of stilstand, maar
schaden de motor niet.
Schakel de machine uit bij een onderbreking
van de luchttoevoer op bij een vermindering
van de bedrijfsdruk. Controleer de bedrijfs-
druk en start de machine opnieuw bij optimale
bedrijfsdruk.
Gebruik alleen het bij de materiaaldikte passen-
de zaagblad. Het zaagblad moet in zijn hoogste
stand minstens 10 % over het materiaal uitste-
ken. Alleen zo loopt het zaagblad niet schuin in het
materiaal en kunt u nauwkeurig zagen.
Te grote aandrukkracht vermindert de capaciteit aan-
zienlijk en verkort de levensduur van de zaagbladen.
Scherpe inzetgereedschappen zorgen voor een goe-
de zaagcapaciteit en ontzien de machine.
Gebruik voor het bewerken van kleine of dunne
werkstukken altijd een stabiele ondergrond of
een zaagtafel. Dunne werkstukken kunnen bij het za-
gen buigen of trillen en kunnen daardoor niet meer
worden gecontroleerd.
Instellen van de zaaghoek
De steunplaat 10 kan voor het veranderen van de
zaaghoek maximaal 45° worden versteld.
Draai de vastzetschroef 29 enkele slagen tegen de wij-
zers van de klok in los met de inbussleutel 3, die zich
in de steunplaat 10 bevindt. Duw de steunplaat 10 in
de richting van het zaagblad en draai de plaat naar
links of naar rechts, afhankelijk van de gewenste zaag-
hoek.
Na de grofinstelling van de zaaghoek draait u de vast-
zetschroef 29 zo ver vast, dat de steunplaat 10 net
nog kan worden versteld. Stel de zaaghoek nauwkeu-
rig in.
De graden 0°, 15°, 30° en 45° zijn met markeringen op
de zaaghoekschaalverdeling 28 aangegeven. Tussen-
standen zijn zonder meer mogelijk. Voor nauwkeurige
zaaghoeken dient u een hoekmaat 30 te gebruiken.
Draai de vastzetschroef 29 met de inbussleutel 3 vast.
De 0°-stand (zaagblad verticaal) stelt u in door de
steunplaat 10 naar achteren te trekken tot deze aan de
positioneernok 27 vasthaakt. Duw de steunplaat 10 in
de richting van de motor tegen de positioneernok 27
en draai de vastzetschroef 29 vast.
13
11
27
28
3
29
10
30
Nederlands11
3 609 929 250 • (04.07) T
Zagen tot aan opstaande randen
Voor het zagen tot aan opstaande randen kunt u de
steunplaat 10 naar achteren verplaatsen:
Draai de vastzetschroef 29 enkele slagen tegen de wij-
zers van de klok in volledig naar buiten met de inbus-
sleutel 3, die zich in de steunplaat 10 bevindt. Til de
steunplaat 10 omhoog en verplaats deze zodanig naar
achteren, dat u de vastzetschroef 29 in de achterste
schroefdraad 31 kunt indraaien. Draai de vastzet-
schroef 29 eerst een beetje aan, druk vervolgens de
steunplaat 10 in de richting van het zaagblad en draai
de vastzetschroef vast.
Zagen tot aan opstaande randen kan alleen met
een verticaal zaagblad (0°-stand). De parallelge-
leider met cirkelsnijder 34 kan daarbij niet wor-
den gebruikt.
Opmerking: U kunt de geleidingsgreep 2 verwijderen
om gemakkelijker te kunnen zagen op plaatsen met
zeer weinig ruimte.
Duw de oranjekleurige SDS-drukknop 1 over het vast-
klikpunt naar beneden en trek tegelijkertijd de gelei-
dingsgreep 2 naar boven weg.
Als u de handgreep weer wilt monteren: Duw de SDS-
drukknop 1 omhoog in de beginstand. Breng de hand-
greep 2 aan en druk deze omlaag, eventueel met een
lichte draaiing, tot de handgreep hoorbaar vastklikt.
Parallel zagen
Met de parallelgeleider met cirkelsnijder 34 kunt u pa-
rallel zagen tot een materiaaldikte van 30 mm (1,2").
Draai de vastzetschroef 33 los en duw de schaalver-
deling door de geleiding 32 in de steunplaat 10. Duw
de schaalverdeling zo ver door de geleiding als voor de
afstand van het parallel zagen vereist is. Maatgevend
is de schaalverdelingswaarde op de binnenzijde van
de steunplaat. Parallel zagen is mogelijk met een af-
stand van max. 20 cm. Draai de vastzetschroef 33 op
de gewenste schaalverdelingswaarde vast.
10
29
31
27
3
1
2
34
33
32
10
Nederlands12
3 609 929 250 • (04.07) T
Cirkelsnijder
Met de parallelgeleider 34 kunt u ronde uitsparingen
tot een materiaaldikte vann 30 mm (1,2") zagen.
Verwijder de vastzetschroef 33 en draai de parallelge-
leider om. Monteer de vastzetschroef aan de andere
zijde opnieuw. Duw de schaalverdeling door de gelei-
ding 32 van de steunplaat 10. Trek de centreerpunt 35
los en steek deze in de opening op de hoogte van het
zaagblad. Boor een gat in het midden van de te zagen
uitsparing om de centreerpunt 35 te fixeren en stel de
radius aan de binnenzijde van de steunplaat 10 in met
de vastzetschroef 33.
Opmerking: Gebruik voor nauwe bochten bij voor-
keur smalle zaagbladen.
Antisplinterplaatje
Het antisplinterplaatje 36 voorkomt bij het zagen uit-
splinteren van het oppervlak.
Druk het antisplinterplaatje 36 van onderen in de
steunplaat 10. U kunt het antisplinterplaatje 36 voor de
volgende zaagbladtypen gebruiken: T 101 B,
T 101 D, T 244 D, T 301 CD, T 301 DL.
Koel- en smeermiddel
Als u metaal zaagt, dient u vanwege de optredende
verwarming langs de zaaglijn koel- resp. smeermiddel
aan te brengen.
6 ONDERHOUD EN SERVICE
Onderhoud
Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het
gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij
een langdurige onderbreking van de werkzaam-
heden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbe-
doeld inschakelen van het gereedschap.
Mocht de machine ondanks zeer zorgvuldige fabrica-
ge- en testmethoden toch defect raken, dient de repa-
ratie door een erkende servicewerkplaats voor Bosch
elektrisch gereedschap te worden uitgevoerd.
Vermeld altijd bij vragen en bestellingen van vervan-
gingsonderdelen het uit tien cijfers bestaande bestel-
nummer volgens het typeplaatje van de machine.
Reinig regelmatig de zeef aan de
luchtingang van het gereed-
schap. Schroef daarvoor de
slangnippel 7 los en verwijder
stof- en vuildeeltje uit de zeef.
Monteer vervolgens de slangnip-
pel weer stevig vast.
Ter voorkoming van beschadigingen aan inwendige
ventieldelen van het gereedschap dient u bij het in- en
uitdraaien van de slangnippel 7 het uitstekende aan-
sluitstuk van de luchtingang 8 met een steeksleutel
(22 mm) tegen te houden.
34
33
32
35
10
36
10
7
8
Nederlands13
3 609 929 250 • (04.07) T
Water- en vuildeeltjes in de perslucht
veroorzaken roestvorming en leiden tot
slijtage van lamellen, ventielen etc. Om
dit te voorkomen, laat u enkele drup-
pels motorolie in de luchtingang 8 lo-
pen. Sluit het gereedschap weer aan
op de persluchtvoorziening en laat het 5 tot 10 secon-
den lopen terwijl u de naar buiten lopende olie met een
doek opzuigt. Voer deze handeling altijd uit als het
gereedschap gedurende lange tijd niet wordt ge-
bruikt.
Bij alle Bosch-persluchtgereedschappen die niet be-
horen tot de CLEAN-serie (een bijzonder type pers-
luchtmotor dat met olievrije perslucht werkt), dient de
doorstromende perslucht voortdurend te worden ver-
mengd met een olienevel. De daarvoor noodzakelijke
persluchtolienevelaar bevindt zich in de persluchtver-
zorgingseenheid, die in de leiding voor het gereed-
schap is opgenomen (meer informatie daarover is ver-
krijgbaar bij de fabrikant van de compressor).
Het steunwiel 12 dient u regelmatig met een druppel
olie te smeren en op slijtage te controleren. Als het
steunwiel 12 reeds slijtageverschijnselen vertoont,
dient u het te laten vervangen door een vakman of
door een erkende Bosch-klantenservice voor pers-
lucht- of elektrische gereedschappen.
Gebruik voor het rechtstreeks smeren van het gereed-
schap of voor toevoeging in de verzorgingseenheid
motorolie SAE 10 of SAE 20.
Na ca. 150 bedrijfsuren dient de transmissie voor het
eerst door een vakman te worden gereinigd, vervol-
gens elke 300 bedrijfsuren. Na elke reiniging moet
deze worden gesmeerd met speciaal transmissievet.
Speciaal transmissievet 225 ml . . . . . 3 605 430 009
De motorlamellen moeten regelmatig door een vak-
man worden gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen.
Laat onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
alleen uitvoeren door gekwalificeerd, vakbe-
kwaam personeel. Daarmee wordt gewaarborgd dat
de veiligheid van de machine in stand blijft.
De klantenservice van Bosch voert deze werkzaamhe-
den snel en correct uit.
Voer smeer- en reinigingsmiddelen op een voor
het milieu verantwoorde wijze af. Neem de wet-
telijke voorschriften in acht.
Toebehoren
Voor alle decoupeerzagen zijn verschillende zaagbla-
den verkrijgbaar.
Meer informatie over het volledige programma met
kwaliteitstoebehoren vindt u op het internet op
www.bosch-pt.com en
www.boschproductiontools.com, of vraag uw vak-
handel om advies.
Service
Robert Bosch GmbH is aansprakelijk voor de levering
volgens overeenkomst van deze machine in het kader
van de wettelijke of landspecifieke bepalingen. Neem
bij klachten over de machine contact op met de vol-
gende instantie:
Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +49 (711) 7 58 24 36
www.boschproductiontools.com
Afvoer van afval
Machine, toebehoren en verpakking dienen op een
voor het milieu verantwoorde manier te worden herge-
bruikt.
De kunststof delen zijn gekenmerkt om ze per soort te
kunnen recyclen.
Als uw gereedschap niet meer kan worden gebruikt,
kunt u het afgeven bij een recyclingcentrum, bij uw le-
verancier of bij een erkende Bosch-klantenservice.
Wijzigingen voorbehouden

Documenttranscriptie

1 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR PERSLUCHTGEREEDSCHAPPEN Lees alle voorschriften en neem deze in acht. Wanneer de volgende veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen, kunnen een elektrische schok, brandgevaar of ernstige verwondingen het gevolg zijn. Bewaar de veiligheidsvoorschriften goed. De hierna gebruikte begrippen „Persluchtgereedschap” en „Gereedschap” hebben betrekking op de in deze gebruiksaanwijzing genoemde persluchtgereedschappen. Werkomgeving Houd uw werkomgeving schoon en goed verlicht. Een rommelige of onverlichte werkomgeving kan tot ongevallen leiden. Werk met het gereedschap niet in een explosiegevaarlijke omgeving waarin zich brandbare vloeistoffen, gassen of stof bevinden. Bij het bewerken van het werkstuk kunnen vonken ontstaan die stof of dampen ontsteken. Houd toeschouwers, kinderen en bezoekers uit de werkomgeving wanneer u het gereedschap gebruikt. Wanneer u wordt afgeleid door andere personen, kunt u de controle over het gereedschap verliezen. Veiligheid van persluchtgereedschappen Gebruik perslucht van kwaliteitsklasse 5 volgens DIN ISO 8573-1 en een aparte verzorgingseenheid dichtbij het gereedschap. De toegevoerde perslucht moet vrij van voorwerpen en vocht zijn om het gereedschap te beschermen tegen beschadiging, vervuiling en roestvorming. Controleer aansluitingen en toevoerleidingen. Alle verzorgingseenheden, koppelingen en slangen moeten ten aanzien van druk en luchthoeveelheid zijn afgestemd op de technische gegevens van het gereedschap. Een te geringe druk heeft een nadelige invloed op de werking van het gereedschap. Een te hoge druk kan tot materiële schade of persoonlijk letsel leiden. Bescherm de slangen tegen knikken, vernauwingen, oplosmiddelen en scherpe randen. Houd de slangen uit de buurt van hitte, olie en ronddraaiende delen. Vervang een beschadigde slang onmiddellijk. Een beschadigde toevoerleiding kan tot een zwiepende persluchtslang leiden en kan verwondingen veroorzaken. Opgewerveld stof of spanen kunnen tot ernstige oogverwondingen leiden. Let erop dat slangklemmen altijd stevig vastgedraaid zijn. Niet vastgedraaide of beschadigde slangklemmen kunnen de lucht ongecontroleerd laten ontwijken. 3 609 929 250 • (04.07) T Veiligheid van personen Wees aandachtig, let op wat u doet en ga met verstand te werk bij het gebruik van het gereedschap. Gebruik het gereedschap niet wanneer u moe bent of onder invloed staat van drugs, alcohol of medicijnen. Een moment van onoplettendheid bij het gebruik van het gereedschap kan tot ernstige verwondingen leiden. Draag altijd een veiligheidsbril en beschermende kleding. Het dragen van beschermende uitrusting als stofmasker, slipvaste werkschoenen, helm of gehoorbescherming, afhankelijk van de aard en het gebruik van het gereedschap, vermindert de kans op verwondingen. Voorkom per ongeluk inschakelen van het gereedschap. Controleer dat de aan/uit-schakelaar in de stand „Uit” staat voordat u het gereedschap aansluit op de persluchtvoorziening. Wanneer u bij het dragen van het gereedschap de vinger aan de aan/uit-schakelaar heeft of het gereedschap op de persluchtvoorziening aansluit terwijl de aan/uitschakelaar in de stand „Aan” staat, kan dit tot ongevallen leiden. Verwijder instelgereedschappen voordat u het gereedschap in gebruik neemt. Een instelgereedschap in een draaiend gereedschapdeel kan tot verwondingen leiden. Overschat uzelf niet. Zorg ervoor dat u stevig staat en steeds in evenwicht blijft. Wanneer u stevig staat en een goede lichaamshouding hebt, kunt u het gereedschap in onverwachte situaties beter onder controle houden. Draag geschikte werkkleding. Draag geen loshangende kleding of sieraden. Houd haren, kleding en handschoenen uit de buurt van bewegende delen van het gereedschap. Loshangende kleding, sieraden en lange haren kunnen door bewegende delen worden meegenomen. Wanneer stofafzuigings- of stofopvangvoorzieningen gemonteerd kunnen worden, dient u zich ervan te verzekeren dat deze zijn aangesloten en juist worden gebruikt. Het gebruik van deze voorzieningen beperkt het gevaar door stof. Adem de afgevoerde lucht niet rechtstreeks in. Voorkom dat afgevoerde lucht in uw ogen terechtkomt. De afgevoerde lucht van het persluchtgereedschap kan water, olie, metalen deeltjes of verontreinigingen uit de compressor bevatten. Dit kan schade aan de gezondheid veroorzaken. Nederlands–1 Zorgvuldige omgang met en gebruik van persluchtgereedschappen Gebruik klemmen of een bankschroef om het werkstuk vast te zetten. Wanneer u het werkstuk met de hand vasthoudt of tegen uw lichaam drukt, kunt u het gereedschap niet veilig bedienen. Overbelast het gereedschap niet. Gebruik voor uw werkzaamheden het daarvoor bestemde gereedschap. Met het geschikte gereedschap werkt u beter en veiliger binnen het aangegeven capaciteitsbereik. Gebruik geen gereedschap waarvan de aan/uitschakelaar defect is. Gereedschap dat niet meer kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk en moet worden gerepareerd. Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij een langdurige onderbreking van de werkzaamheden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld inschakelen van het gereedschap. Bewaar niet-gebruikte persluchtgereedschappen buiten het bereik van kinderen. Laat het persluchtgereedschap niet gebruiken door personen die er niet mee vertrouwd zijn en deze gebruiksaanwijzing niet gelezen hebben. Persluchtgereedschappen zijn gevaarlijk wanneer deze door onervaren personen worden gebruikt. Verzorg het persluchtgereedschap zorgvuldig. Controleer of bewegende delen van het gereedschap correct functioneren en niet vastklemmen en of onderdelen gebroken of beschadigd zijn die de werking van het persluchtgereedschap kunnen beïnvloeden. Laat beschadigde delen van het gereedschap repareren voordat u het persluchtgereedschap weer in gebruik neemt. Veel ongevallen hebben hun oorzaak in slecht onderhouden gereedschappen. Houd de inzetgereedschappen schoon. Zorgvuldig onderhouden inzetgereedschappen kunnen gemakkelijker worden gebruikt en zijn beter onder controle te houden. Gebruik persluchtgereedschappen, toebehoren, inzetgereedschappen en dergelijke volgens deze aanwijzingen en zoals voor dit speciale gereedschapstype voorgeschreven. Let daarbij op de arbeidsomstandigheden en de uit te voeren werkzaamheden. Het gebruik van het persluchtgereedschap voor andere dan de voorziene toepassingen kan tot gevaarlijke situaties leiden. Service Laat het persluchtgereedschap alleen repareren door gekwalificeerd, vakkundig personeel en alleen met originele vervangingsonderdelen. Daarmee wordt gewaarborgd dat de veiligheid van het persluchtgereedschap in stand blijft. 2 GEREEDSCHAPSPECIFIEKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR PERSLUCHTDECOUPEERZAGEN Voorkom contact met een spanningvoerende leiding. Het gereedschap is niet geïsoleerd. Contact met een spanningvoerende leiding kan tot een elektrische schok leiden. Gebruik een geschikt detectieapparaat om verborgen stroom-, gas- of waterleidingen op te sporen of raadpleeg het plaatselijke energie- of waterleidingbedrijf. Contact met elektrische leidingen kan tot brand of een elektrische schok leiden. Beschadiging van een gasleiding kan tot een explosie leiden. Breuk van een waterleiding veroorzaakt materiële schade en kan een elektrische schok veroorzaken. Voorkom aanraking met de huid als u een zaagblad wilt verwisselen en gebruik geschikte werkhandschoenen. Het zaagblad kan bij langdurig gebruik heet worden. Gebruik alleen onbeschadigde zaagbladen die helemaal in orde zijn. Verbogen of niet-scherpe zaagbladen kunnen breken of een terugslag veroorzaken. 3 609 929 250 • (04.07) T Let er bij de montage van het zaagblad op dat het blad goed in de groef van de steunrol zit. Alleen zo wordt het zaagblad stevig vastgehouden. Controleer of de zaagbladen stevig vastzitten voordat u het gereedschap aansluit op de persluchtvoorziening. Zaagbladen die niet goed in de daarvoor bestemde houder zijn gespannen, kunnen eruit glijden en niet meer worden gecontroleerd. Beweeg het gereedschap alleen ingeschakeld naar het werkstuk. Anders bestaat er gevaar voor een terugslag als de tanden in het werkstuk vasthaken. Houd uw handen uit de buurt van de plaats waar wordt gezaagd. Grijp niet onder het werkstuk. Bij aanraking van het zaagblad bestaat verwondingsgevaar. Let er bij het zagen op dat de steunplaat 10 volledig op het werkstuk ligt. Als de steunplaat niet op het hele oppervlak ligt, kan dit tot een breuk van het zaagblad leiden. Nederlands–2 Schakel het persluchtgereedschap na beëindiging van de werkzaamheden uit en trek het zaagblad pas uit de zaagsnede nadat het gereedschap tot stilstand is gekomen. Zo voorkomt u een terugslag en kunt u het persluchtgereedschap veilig neerleggen. Rem het zaagblad na het uitschakelen niet af door er aan de zijkant tegen te drukken. Anders kan het zaagblad beschadigd worden, breken of een terugslag veroorzaken. Het bij het schuren, zagen, slijpen, boren en dergelijke werkzaamheden vrijkomende stof kan kankerverwekkend zijn, ongeboren leven beschadigen of het erfelijk materiaal veranderen. Enkele van de in dit stof aanwezige bestanddelen zijn: – lood in loodhoudende verven en lakken; – kristallijne kiezelaarde in bakstenen, cement en andere metselmaterialen; – arseen en chromaat in chemisch behandeld hout. Het risico van een aandoening is ervan afhankelijk, hoe vaak u aan deze stoffen bent blootgesteld. Ter beperking van het gevaar dient u alleen in goed geventileerde ruimten met de juiste beschermende uitrusting te werken (bijvoorbeeld met speciaal geconstrueerde adembeschermingsapparaten, die ook de kleinste stofdeeltjes uitfilteren). SYMBOLEN Belangrijk: De volgende symbolen kunnen voor het gebruik van het gereedschap van belang zijn. Zorg ervoor dat u de symbolen en hun betekenis herkent. Het juiste begrip van de symbolen helpt u het gereedschap goed en veilig te gebruiken. Symbool W Hp Nm ft-lbs kg lbs mm in min/s bar/psi l/s cfm °C/°F dB Ø min-1 /n0 .../min 0 /■/UNF 3 609 929 250 • (04.07) T Naam Watt Horsepower Newtonmeter foot-pounds Kilogram pounds Millimeter inches Minuten/seconden bar/pounds per square inch Liter per seconde cubic feet/minute Graden Celsius/ graden Fahrenheit Decibel Diameter Toerental Omwentelingen of bewegingen per minuut Stand: Uit Linksdraaien/rechtsdraaien Betekenis Capaciteit Eenheid van energie, draaimoment Massa, gewicht Lengte Tijdspanne, duur Luchtdruk Luchtverbruik Temperatuur Maat van relatieve geluidssterkte Bijv. schroefdiameter, slijpschijfdiameter etc. Onbelast toerental Omwentelingen, slagen, cirkelbanen etc. per minuut Geen snelheid, geen draaimoment Draairichting Binnenzeskant/buitenvierkant/ Unified National Fine-thread Pijl Soort gereedschapopname Voer de handeling uit in de richting van de pijl Waarschuwing Waarschuwt de gebruiker voor gevaren. Gebodsteken Aanwijzingen voor correct gebruik, zoals: gebruiksaanwijzing lezen of veiligheidsbril dragen. Nederlands–3 3 FUNCTIEBESCHRIJVING 3 1 2 4 5 6 7 8 14 13 12 11 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 SDS-drukknop Geleidingsgreep Inbussleutel in de steunplaat Aan/uit-schakelaar (hendelschakelaar) Aan/uit-schakelaar (blokkeer- of dodemanschakelaar) Luchtafvoer met geluiddemper Slangnippel Aansluitstuk aan luchtingang Pendelslagschakelaar Steunplaat Zaagblad (inzetgereedschap) 3 609 929 250 • (04.07) T 9 10 12 Steunwiel 13 Zaaghouder 14 Bescherming tegen aanraken Afgebeeld en beschreven toebehoren wordt niet altijd standaard meegeleverd. Gebruik volgens bestemming Het gereedschap is bestemd voor het met vaste steun schulpen en het zagen van uitsparingen in hout, kunststof, metaal, keramiekplaten en rubber. De machine is geschikt om recht en in bochten te zagen met een verstekhoek tot 45°. De adviezen voor zaagbladen moeten in acht worden genomen. Nederlands–4 Informatie over geluid en trillingen Conformiteitsverklaring Meetwaarden voor geluid bepaald volgens EN ISO 15744. Meetwaarden voor trillingen bepaald volgens EN 28662 resp. EN ISO 8662. Het A-gewaardeerde geluidsdrukniveau van de machine bedraagt kenmerkend 76 dB(A). Meetonzekerheid K = 3 dB. Tijdens het werken kan het geluidsniveau 85 dB(A) overschrijden. Draag oorbeschermers. De gewaardeerde versnelling bedraagt kenmerkend 4,0 m/s2. Meetonzekerheid K = 1,6 m/s2. Wij verklaren op eigen verantwoording dat dit product voldoet aan de volgende normen en normatieve documenten: EN 792, volgens de bepalingen van de richtlijn 98/37/EG. Dr. Egbert Schneider Senior Vice President Engineering Dr. Eckerhard Strötgen Head of Product Certification Robert Bosch GmbH, Geschäftsbereich Elektrowerkzeuge Technische gegevens Persluchtdecoupeerzaag Bestelnummer 0 607 561 ... Afgegeven vermogen Aantal zaagbewegingen Zaagbeweging Zaagdiepte Hout Kunststof Aluminium Zacht staal Zaaghoek max. Blokkeerschakelaar Dodemanschakelaar Hendelschakelaar Bescherming tegen aanraken Antisplinterplaatje Nominale druk Aansluitschroefdraad Inwendige slangdiameter Luchtverbruik bij belasting Gewicht volgens EPTA-Procedure 01/2003 3 609 929 250 • (04.07) T W Hp min-1 mm mm in mm in mm in mm in bar/psi mm in l/s cfm kg lbs ... 114 400 0,54 2400 26 ... 116 400 0,54 2400 26 ... 118 400 0,54 2200 26 ... 120 400 0,54 2200 26 85 2–3/8" 30 1–1/4" 15 3/4" 10 3/8" 45° ● – – ● ● 6,3/91 1/4" NPT 10 3/8" 12,0 25,4 1,8 3,3 85 2–3/8" 30 1–1/4" 15 3/4" 10 3/8" 45° – ● – ● ● 6,3/91 1/4" NPT 10 3/8" 12,0 25,4 1,8 3,3 85 2–3/8" 30 1–1/4" 15 3/4" 10 3/8" 45° – – ● ● ● 6,3/91 1/4" NPT 10 3/8" 12,0 25,4 1,8 3,3 85 2–3/8" 30 1–1/4" 15 3/4" 10 3/8" 45° – – ● ● ● 6,3/91 1/4" NPT 10 3/8" 12,0 25,4 1,8 3,3 Nederlands–5 4 MONTAGE Zaagbladadviezen 1 ● ❍ ❍ ❍ ● – – 2 T 123 X T 144 DP ● Speciaal geschikt voor ❍ Geschikt voor Massief hout Spaanplaat Met kunststof beklede houtvezelplaat Verlijmd hout en houtmaterialen Pvc en kunststoffen in het algemeen Metaal Metaalplaat T 244 D De decoupeerzaag wordt geleverd met verschillende zaagbladen. Kies uit de volgende tabel het zaagblad dat voor uw werkzaamheden geschikt is. ● ● – – – – – – – – – – ● ● Druk de oranjekleurige SDS-drukknop 1 omlaag. Daardoor wordt de geleidingsgreep 2 ontgrendeld. Draai de geleidingsgreep 2 ca. drie slagen tegen de wijzers van de klok in. 11 13 Opmerking: In de decoupeerzaag passen alleen zaagbladen van het type enkelnokkenschacht (Tschacht). Verwijder de aanraakbeveiliging niet! 14 De op het machinehuis aangebrachte aanraakbeveiliging 14 voorkomt dat u het zaagblad 11 tijdens de werkzaamheden onbedoeld aanraakt. 12 11 Zaagblad monteren Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij een langdurige onderbreking van de werkzaamheden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld inschakelen van het gereedschap. Het SDS-systeem van Bosch waarborgt eenvoudig en gemakkelijk wisselen van zaagbladen zonder extra hulpgereedschap. Voorkom aanraking met de huid als u een zaagblad wilt verwisselen en gebruik geschikte werkhandschoenen. Het zaagblad kan bij langdurig gebruik heet worden. Als u het zaagblad wilt monteren, zet u de pendelslagschakelaar 9 in stand III, omdat het zaagblad in deze stand het gemakkelijkst kan worden inge9 zet. 3 609 929 250 • (04.07) T Steek het zaagblad 11 dwars op de zaagrichting in de opening van de zaaghouder 13. Er zijn twee kleine groeven in de zaaghouder, waarin de „T-stukken” van de Bosch-zaagbladen nauwkeurig passen. Draai het zaagblad 11 een kwartslag in de zaagrichting en duw het vervolgens in de groef van het steunwiel 12. De zaagtanden wijzen nu in de zaagrichting. Trek het zaagblad 11 omlaag. 1 2 Draai de geleidingsgreep 2 met de wijzers van de klok mee tot het vastzetmechanisme voelbaar of hoorbaar vastklikt. Druk de oranjekleurige SDS-drukknop 1 weer omhoog. Daardoor klikt de geleidingsgreep vast. Nederlands–6 Controleer of de zaagbladen stevig vastzitten voordat u het gereedschap aansluit op de persluchtvoorziening. Zaagbladen die niet goed in de daarvoor bestemde houder zijn gespannen, kunnen eruit glijden en niet meer worden gecontroleerd. 22 21 20 8 Luchtafvoer 7 Met een luchtafvoer kunt u de afvoerlucht via een afvoerluchtslang van uw werkplek wegvoeren en tegelijkertijd een optimale geluiddemping bereiken. Bovendien verbetert u uw werkomstandigheden, aangezien uw werkplek niet meer kan worden vervuild door oliehoudende lucht en geen stof of spanen meer kunnen worden opgewerveld. Type 0 607 561 114 / ... 116 Schroef de geluiddemper bij de luchtafvoer 6 naar buiten en vervang deze door de slangnippel 17. 15 Maak de slangklem 15 van 16 de luchtafvoerslang 16 los en 17 bevestig de luchtafvoerslang over de slangnippel 17 met de slangklem door deze stevig vast te draaien. Type 0 607 561 118 / ... 120 Variant 1: Stulp de 18 luchtafvoerslang (centraal) 18, die de afvoerlucht van uw 7 werkplek wegvoert, over de luchttoe8 voerslang 19. Sluit het gereedschap 15 vervolgens aan op 19 de persluchtvoorziening (zie het gedeelte Aansluiting aan de persluchtvoorziening) en trek de luchtafvoerslang (centraal) 18 over de gemonteerde luchttoevoerslang op het einde van het gereedschap. 3 609 929 250 • (04.07) T 23 Variant 2: Voer de afvoerlucht naar een luchtafvoertank door eerst de luchtafvoerset (decentraal) 21 te bevestigen. Let erop dat de slangnippel 7 niet in het aansluitstuk op de luchtingang 8 is geschroefd en de dichtring 20 in de uitsparing tussen huis en luchtafvoerset ligt, zodat de uitstromende lucht alleen naar de luchtafvoerslang kan ontwijken. Schroef eerst het aansluitstuk 22 van de luchtafvoerset stevig in het aansluitstuk 8 aan de luchtingang en schroef vervolgens de slangnippel 7 op het aansluitstuk 22. Vervang de geluiddemper 23 op de luchtafvoerset door de slangnippel 17 van de luchtafvoerset. Maak de slangklem 15 van de luchtafvoerslang 16 los en bevestig de luchtafvoerslang over de slangnippel 17 met de slangklem door deze stevig vast te draaien. Aansluiting aan de persluchtvoorziening Het gereedschap is ontworpen voor een bedrijfsdruk van 6,3 bar (91 psi). Voor een maximaal vermogen bedraagt de inwendige slangdiameter 10 mm bij een aansluitschroefdraad van 1/4" NPT. Gebruik voor het instandhouden van het volledige vermogen alleen slangen tot een lengte van maximaal 4 meter. De toegevoerde lucht mag geen deeltjes of vocht bevatten om de machine te beschermen tegen beschadiging, vervuiling en roestvorming. Het gebruik van een luchtverzorgingseenheid is noodzakelijk. Hierdoor wordt een correcte werking van persluchtgereedschappen gewaarborgd. Lees de gebruiksaanwijzing van de verzorgingseenheid en neem deze in acht. Alle armaturen, verbindingsleidingen en slangen moeten zijn aangelegd in overeenstemming met de vereiste hoeveelheid perslucht. Voorkom vernauwingen van de aanvoerleidingen bijv. door drukken, knikken of trekken. Controleer in geval van twijfel de druk bij de luchttoevoeropening van de machine met een manometer. Nederlands–7 Aansluiting van de persluchtvoorziening aan het gereedschap Type 0 607 561 118 / ... 120 Type 0 607 561 114 / ... 116 8 8 24 7 25 24 7 26 25 26 15 15 19 19 Schroef de slangnippel 7 in het aansluitstuk op de luchtingang 8. Ter voorkoming van beschadigingen aan inwendige ventieldelen van het gereedschap dient u bij het in- en uitdraaien van de slangnippel 7 het uitstekende aansluitstuk van de luchtingang 8 met een steeksleutel (22 mm) tegen te houden. Maak de slangklemmen 15 van de maximaal 4 meter lange luchttoevoerslang 19 los en bevestig de luchttoevoerslang over de slangnippel 7 met de slangklem door deze stevig vast te draaien. Bevestig de luchttoevoerslang 19 altijd eerst aan het gereedschap en vervolgens aan de verzorgingseenheid. Stulp de luchttoevoerslang 19 over de koppelingsnippel 24 en bevestig de luchttoevoerslang door de slangklem 15 stevig vast te draaien. Schroef in de luchtuitgang van de verzorgingseenheid 26 een automatische slangkoppeling 25. Met automatische slangkoppelingen kan snel een verbinding tot stand worden gebracht en wordt de luchttoevoer bij het loskoppelen automatisch onderbroken. Let erop dat u het gereedschap niet per ongeluk inschakelt wanneer u de koppelingsnippel 24 in de koppeling 25 steekt. 3 609 929 250 • (04.07) T Schroef de slangnippel 7 in het aansluitstuk op de luchtingang 8. Ter voorkoming van beschadigingen aan inwendige ventieldelen van het gereedschap dient u bij het in- en uitdraaien van de slangnippel 7 het uitstekende aansluitstuk van de luchtingang 8 met een steeksleutel (22 mm) tegen te houden. Als u de luchtafvoerset gebruikt, schroeft u de slangnippel 7 in het aansluitstuk 22 van de luchtafvoerset (decentraal) 21. Maak de slangklemmen 15 van de maximaal 4 meter lange luchttoevoerslang 19 los en bevestig de luchttoevoerslang over de slangnippel 7 met de slangklem door deze stevig vast te draaien. Bevestig de luchttoevoerslang 19 altijd eerst aan het gereedschap en vervolgens aan de verzorgingseenheid. Stulp de luchttoevoerslang 19 over de koppelingsnippel 24 en bevestig de luchttoevoerslang door de slangklem 15 stevig vast te draaien. Schroef in de luchtuitgang van de verzorgingseenheid 26 een automatische slangkoppeling 25. Met automatische slangkoppelingen kan snel een verbinding tot stand worden gebracht en wordt de luchttoevoer bij het loskoppelen automatisch onderbroken. Let erop dat u het gereedschap niet per ongeluk inschakelt wanneer u de koppelingsnippel 24 in de koppeling 25 steekt. Nederlands–8 5 GEBRUIK Pendelbeweging 9 Stand Stand Stand Stand 0: I: II: III: Door de in vier standen instelbare pendelbeweging kunt u de zaagsnelheid, de zaagcapaciteit en het zaagbeeld optimaal aanpassen aan het te bewerken materiaal. U kunt de pendelbeweging met de pendelslagschakelaar 9 ook trapsgewijs omschakelen terwijl de machine loopt: geen pendelbeweging kleine pendelbeweging gemiddelde pendelbeweging grote pendelbeweging Advies: – Hoe fijner en schoner een zaagrand moet worden, hoe kleiner u de pendelbeweging kiest (0). Hoe sneller en grover de werksnelheid moet zijn, hoe groter de pendelbeweging (III). – Als u dunne werkstukken (zoals metaalplaat) bewerkt of een mes gebruikt, moet u de pendelbeweging uitschakelen. – Harde werkstukken (bijvoorbeeld non-ferrometaal zoals messing of koper) dient u met een kleine pendelbeweging te bewerken. – Hardhout en kunststof dient u met een gemiddelde pendelbeweging te bewerken. – Als u zachte materialen (zoals zachte houtsoorten) bewerkt of in de vezelrichting zaagt, dient u met een grote pendelbeweging te werken. Type 0 607 561 116 Dodemanschakelaar Inschakelen: Druk op de aan/uit-schakelaar 5 en 5 houd deze tijdens de werkzaamheden ingedrukt. Uitschakelen: Laat de aan/uit-schakelaar 5 los. Type 0 607 561 118 / ... 120 Hendelschakelaar Inschakelen: Druk op de hendelschakelaar 4 en 4 houd deze tijdens de werkzaamheden ingedrukt. Uitschakelen: Laat de hendelschakelaar 4 los. Zaagblad demonteren Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij een langdurige onderbreking van de werkzaamheden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld inschakelen van het gereedschap. Voorkom aanraking met de huid als u een zaagblad wilt verwisselen en gebruik geschikte werkhandschoenen. Het zaagblad kan bij langdurig gebruik heet worden. Als u het zaagblad wilt demonteren, zet u de pendelslagschakelaar 9 in stand III, omdat het zaagblad in deze stand het gemakkelijkst kan worden 9 gewisseld. Ingebruikneming De machine werkt optimaal bij een overdruk van 6,3 bar (91 psi), gemeten bij de luchttoevoeropening terwijl de machine in werking is. 1 2 In- en uitschakelen Schakel de machine uit bij een onderbreking van de luchttoevoer of bij een vermindering van de bedrijfsdruk. Controleer de bedrijfsdruk en start de machine opnieuw bij optimale bedrijfsdruk. Type 0 607 561 114 Blokkeerschakelaar Inschakelen: Druk de aan/uit-schakelaar 5 naar 5 voren. Uitschakelen: Trek de aan/uit-schakelaar 5 naar achteren om de vergrendeling los te maken en de machine uit te schakelen. 3 609 929 250 • (04.07) T Druk de oranjekleurige SDS-drukknop 1 omlaag. Daardoor wordt de geleidingsgreep 2 ontgrendeld. Draai de geleidingsgreep 2 ca. drie slagen tegen de wijzers van de klok in. Nederlands–9 Instellen van de zaaghoek 27 28 13 3 11 Duw het zaagblad 11 iets in de richting van de geleidingsgreep, draai het blad een kwartslag en trek het uit de zaaghouder 13. 10 Tips voor de werkzaamheden 30 Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij een langdurige onderbreking van de werkzaamheden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld inschakelen van het gereedschap. Plotseling optredende belastingen leiden tot een scherpe daling van het toerental of stilstand, maar schaden de motor niet. Schakel de machine uit bij een onderbreking van de luchttoevoer op bij een vermindering van de bedrijfsdruk. Controleer de bedrijfsdruk en start de machine opnieuw bij optimale bedrijfsdruk. Gebruik alleen het bij de materiaaldikte passende zaagblad. Het zaagblad moet in zijn hoogste stand minstens 10 % over het materiaal uitsteken. Alleen zo loopt het zaagblad niet schuin in het materiaal en kunt u nauwkeurig zagen. Te grote aandrukkracht vermindert de capaciteit aanzienlijk en verkort de levensduur van de zaagbladen. Scherpe inzetgereedschappen zorgen voor een goede zaagcapaciteit en ontzien de machine. Gebruik voor het bewerken van kleine of dunne werkstukken altijd een stabiele ondergrond of een zaagtafel. Dunne werkstukken kunnen bij het zagen buigen of trillen en kunnen daardoor niet meer worden gecontroleerd. 3 609 929 250 • (04.07) T 29 De steunplaat 10 kan voor het veranderen van de zaaghoek maximaal 45° worden versteld. Draai de vastzetschroef 29 enkele slagen tegen de wijzers van de klok in los met de inbussleutel 3, die zich in de steunplaat 10 bevindt. Duw de steunplaat 10 in de richting van het zaagblad en draai de plaat naar links of naar rechts, afhankelijk van de gewenste zaaghoek. Na de grofinstelling van de zaaghoek draait u de vastzetschroef 29 zo ver vast, dat de steunplaat 10 net nog kan worden versteld. Stel de zaaghoek nauwkeurig in. De graden 0°, 15°, 30° en 45° zijn met markeringen op de zaaghoekschaalverdeling 28 aangegeven. Tussenstanden zijn zonder meer mogelijk. Voor nauwkeurige zaaghoeken dient u een hoekmaat 30 te gebruiken. Draai de vastzetschroef 29 met de inbussleutel 3 vast. De 0°-stand (zaagblad verticaal) stelt u in door de steunplaat 10 naar achteren te trekken tot deze aan de positioneernok 27 vasthaakt. Duw de steunplaat 10 in de richting van de motor tegen de positioneernok 27 en draai de vastzetschroef 29 vast. Nederlands–10 Zagen tot aan opstaande randen Parallel zagen 27 31 10 3 29 10 34 33 32 Voor het zagen tot aan opstaande randen kunt u de steunplaat 10 naar achteren verplaatsen: Draai de vastzetschroef 29 enkele slagen tegen de wijzers van de klok in volledig naar buiten met de inbussleutel 3, die zich in de steunplaat 10 bevindt. Til de steunplaat 10 omhoog en verplaats deze zodanig naar achteren, dat u de vastzetschroef 29 in de achterste schroefdraad 31 kunt indraaien. Draai de vastzetschroef 29 eerst een beetje aan, druk vervolgens de steunplaat 10 in de richting van het zaagblad en draai de vastzetschroef vast. Zagen tot aan opstaande randen kan alleen met een verticaal zaagblad (0°-stand). De parallelgeleider met cirkelsnijder 34 kan daarbij niet worden gebruikt. Opmerking: U kunt de geleidingsgreep 2 verwijderen om gemakkelijker te kunnen zagen op plaatsen met zeer weinig ruimte. Met de parallelgeleider met cirkelsnijder 34 kunt u parallel zagen tot een materiaaldikte van 30 mm (1,2"). Draai de vastzetschroef 33 los en duw de schaalverdeling door de geleiding 32 in de steunplaat 10. Duw de schaalverdeling zo ver door de geleiding als voor de afstand van het parallel zagen vereist is. Maatgevend is de schaalverdelingswaarde op de binnenzijde van de steunplaat. Parallel zagen is mogelijk met een afstand van max. 20 cm. Draai de vastzetschroef 33 op de gewenste schaalverdelingswaarde vast. 1 2 Duw de oranjekleurige SDS-drukknop 1 over het vastklikpunt naar beneden en trek tegelijkertijd de geleidingsgreep 2 naar boven weg. Als u de handgreep weer wilt monteren: Duw de SDSdrukknop 1 omhoog in de beginstand. Breng de handgreep 2 aan en druk deze omlaag, eventueel met een lichte draaiing, tot de handgreep hoorbaar vastklikt. 3 609 929 250 • (04.07) T Nederlands–11 Cirkelsnijder Antisplinterplaatje 36 10 10 35 32 33 34 Met de parallelgeleider 34 kunt u ronde uitsparingen tot een materiaaldikte vann 30 mm (1,2") zagen. Verwijder de vastzetschroef 33 en draai de parallelgeleider om. Monteer de vastzetschroef aan de andere zijde opnieuw. Duw de schaalverdeling door de geleiding 32 van de steunplaat 10. Trek de centreerpunt 35 los en steek deze in de opening op de hoogte van het zaagblad. Boor een gat in het midden van de te zagen uitsparing om de centreerpunt 35 te fixeren en stel de radius aan de binnenzijde van de steunplaat 10 in met de vastzetschroef 33. Opmerking: Gebruik voor nauwe bochten bij voorkeur smalle zaagbladen. Het antisplinterplaatje 36 voorkomt bij het zagen uitsplinteren van het oppervlak. Druk het antisplinterplaatje 36 van onderen in de steunplaat 10. U kunt het antisplinterplaatje 36 voor de volgende zaagbladtypen gebruiken: T 101 B, T 101 D, T 244 D, T 301 CD, T 301 DL. Koel- en smeermiddel Als u metaal zaagt, dient u vanwege de optredende verwarming langs de zaaglijn koel- resp. smeermiddel aan te brengen. 6 ONDERHOUD EN SERVICE Onderhoud Onderbreek de persluchttoevoer voordat u het gereedschap instelt, toebehoren wisselt of bij een langdurige onderbreking van de werkzaamheden. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld inschakelen van het gereedschap. Mocht de machine ondanks zeer zorgvuldige fabricage- en testmethoden toch defect raken, dient de reparatie door een erkende servicewerkplaats voor Bosch elektrisch gereedschap te worden uitgevoerd. Vermeld altijd bij vragen en bestellingen van vervangingsonderdelen het uit tien cijfers bestaande bestelnummer volgens het typeplaatje van de machine. 3 609 929 250 • (04.07) T Reinig regelmatig de zeef aan de luchtingang van het gereedschap. Schroef daarvoor de slangnippel 7 los en verwijder stof- en vuildeeltje uit de zeef. 8 Monteer vervolgens de slangnip7 pel weer stevig vast. Ter voorkoming van beschadigingen aan inwendige ventieldelen van het gereedschap dient u bij het in- en uitdraaien van de slangnippel 7 het uitstekende aansluitstuk van de luchtingang 8 met een steeksleutel (22 mm) tegen te houden. Nederlands–12 Water- en vuildeeltjes in de perslucht veroorzaken roestvorming en leiden tot slijtage van lamellen, ventielen etc. Om dit te voorkomen, laat u enkele druppels motorolie in de luchtingang 8 lopen. Sluit het gereedschap weer aan op de persluchtvoorziening en laat het 5 tot 10 seconden lopen terwijl u de naar buiten lopende olie met een doek opzuigt. Voer deze handeling altijd uit als het gereedschap gedurende lange tijd niet wordt gebruikt. Bij alle Bosch-persluchtgereedschappen die niet behoren tot de CLEAN-serie (een bijzonder type persluchtmotor dat met olievrije perslucht werkt), dient de doorstromende perslucht voortdurend te worden vermengd met een olienevel. De daarvoor noodzakelijke persluchtolienevelaar bevindt zich in de persluchtverzorgingseenheid, die in de leiding voor het gereedschap is opgenomen (meer informatie daarover is verkrijgbaar bij de fabrikant van de compressor). Het steunwiel 12 dient u regelmatig met een druppel olie te smeren en op slijtage te controleren. Als het steunwiel 12 reeds slijtageverschijnselen vertoont, dient u het te laten vervangen door een vakman of door een erkende Bosch-klantenservice voor perslucht- of elektrische gereedschappen. Gebruik voor het rechtstreeks smeren van het gereedschap of voor toevoeging in de verzorgingseenheid motorolie SAE 10 of SAE 20. Na ca. 150 bedrijfsuren dient de transmissie voor het eerst door een vakman te worden gereinigd, vervolgens elke 300 bedrijfsuren. Na elke reiniging moet deze worden gesmeerd met speciaal transmissievet. Speciaal transmissievet 225 ml . . . . . 3 605 430 009 De motorlamellen moeten regelmatig door een vakman worden gecontroleerd en indien nodig worden vervangen. Laat onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen uitvoeren door gekwalificeerd, vakbekwaam personeel. Daarmee wordt gewaarborgd dat de veiligheid van de machine in stand blijft. De klantenservice van Bosch voert deze werkzaamheden snel en correct uit. Voer smeer- en reinigingsmiddelen op een voor het milieu verantwoorde wijze af. Neem de wettelijke voorschriften in acht. 3 609 929 250 • (04.07) T Toebehoren Voor alle decoupeerzagen zijn verschillende zaagbladen verkrijgbaar. Meer informatie over het volledige programma met kwaliteitstoebehoren vindt u op het internet op www.bosch-pt.com en www.boschproductiontools.com, of vraag uw vakhandel om advies. Service Robert Bosch GmbH is aansprakelijk voor de levering volgens overeenkomst van deze machine in het kader van de wettelijke of landspecifieke bepalingen. Neem bij klachten over de machine contact op met de volgende instantie: Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +49 (711) 7 58 24 36 www.boschproductiontools.com Afvoer van afval Machine, toebehoren en verpakking dienen op een voor het milieu verantwoorde manier te worden hergebruikt. De kunststof delen zijn gekenmerkt om ze per soort te kunnen recyclen. Als uw gereedschap niet meer kan worden gebruikt, kunt u het afgeven bij een recyclingcentrum, bij uw leverancier of bij een erkende Bosch-klantenservice. Wijzigingen voorbehouden Nederlands–13
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172

Bosch 0 607 561 116 Handleiding

Categorie
Elektrische decoupeerzagen
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor