1. Druk een configuratiepagina af. Als u een configuratiepagina wilt afdrukken, houdt u,
terwijl de printer in de status Gereed staat, de knop S
TART
ingedrukt totdat het lampje
Gereed begint te knipperen. Raadpleeg
Configuratiepagina voor meer informatie.
2. Typ de URL of het IP-adres van het apparaat, zoals die op de configuratiepagina staan
vermeld, in het veld Adres in de webbrowser. De introductiepagina van de ingebouwde
webserver wordt weergegeven, met daarop apparaatinformatie over de printer.
3. Klik op het tabblad Networking (Netwerken).
4. Klik op de optie Wireless (Draadloos).
5. Selecteer in het gedeelte Encryption (Codering) de optie Static (WEP) (Statisch (WEP)).
6. Geef onder Static (WEP) (Statisch (WEP)) de WEP-sleutels op die in het netwerk
worden gebruikt. Bij statische codering wordt voor alle apparaten in het netwerk
dezelfde sleutel gebruikt en blijft de sleutel lange tijd ongewijzigd.
7. Kies de sleutel die moet worden gebruikt om verzonden gegevens te coderen.
(Standaard wordt WEP Key 1 (WEP-sleutel 1) ingesteld.)
8. Klik op Apply (Toepassen).
9. Als de installatie is beëindigd, start u de cd-rom met printersoftware opnieuw.
Mogelijk probleem: U gebruikt geavanceerde verificatieprotocollen die niet door de
installatiesoftware worden ondersteund, zoals LEAP, PEAP, EAP-MD5, EAP-TLS of EAP-
TTLS.
1. Druk een configuratiepagina af. Als u een configuratiepagina wilt afdrukken, houdt u,
terwijl de printer in de status Gereed staat, de knop S
TART
ingedrukt totdat het lampje
Gereed begint te knipperen. Raadpleeg
Configuratiepagina voor meer informatie.
2. Typ de URL of het IP-adres van het apparaat, zoals die op de configuratiepagina staan
vermeld, in het veld Adres in de webbrowser. De introductiepagina van de ingebouwde
webserver wordt weergegeven, met daarop apparaatinformatie over de printer.
3. Klik op het tabblad Networking (Netwerken).
4. Klik op de optie Wireless (Draadloos).
5. Selecteer in het gedeelte Communication Mode (Communicatiemodus) de optie
Infrastructure (Infrastructuur).
6. Selecteer een netwerknaam (SSID) uit de lijst met gedetecteerde netwerken of voer de
naam van een nieuw draadloos netwerk in.
7. Selecteer WPA/PSK en typ een wachtwoord (tussen 8 en 63 tekens lang, inclusief
spaties) op basis waarvan de software een voorafgedeelde sleutel zal genereren.
Opmerking
Voor alle apparaten in het netwerk moet hetzelfde wachtwoord worden gebruikt.
8. Klik op Apply (Toepassen).
Setup is mislukt
Mogelijk probleem: Er wordt geen signaal door het apparaat ontvangen omdat het zich niet
binnen het bereik bevindt van het toegangspunt (bij een infrastructuurnetwerk) of van de
computer (bij een ad-hocnetwerk).
NLWW Het oplossen van problemen die zich tijdens de installatie voordoen 25