17
Nederlands
3 Toepassingen
Het mengpaneel MPX-205 / SW met vier
stereo-in gangs kanalen en een DJ-micro-
foonkanaal is ge schikt voor diverse professi-
onele DJ-toepassingen of voor gebruik thuis.
Het mengpaneel kan gebruikt worden als
alleenstaande module of kan in een console
ingebouwd worden. Het is ook geschikt voor
montage in een 19”-rack (482 mm). Voor de
montage in een rack is een hoogte van 5 HE
(rack-eenheden) = 222 mm no dig.
4 Het mengpaneel aansluiten
Schakel het mengpaneel uit, alvorens toestel-
len aan te sluiten resp. bestaande aansluitin-
gen te wijzigen.
4.1 Ingangen
1) Sluit de stereogeluidsbronnen aan op de
overeenkomstige cinch-ingangsjacks van
de kanalen 1 – 4 (L-jack = linker kanaal;
R-jack = rechter kanaal):
– Apparatuur met uitgang met lijnniveau
(bv. CD / MP3-speler, cassetterecorder) op
de jacks CD of LINE (35);
– Platenspelers op magneetsysteem op de
PHO NO-jacks (25). De klemschroef GND
(26) kan dienen als gemeenschappelijke
massa: verbind de massaklem van de
platenspeler met de klemschroef.
2)
Sluit een DJ-microfoon aan op de XLR-jack
DJ MIC (1) op het frontpaneel of op de
6,3 mm-jack DJ MIC (27) aan de achter-
zijde van het toestel. (Bij aansluiting van
een microfoon op de 6,3 mm-jack wordt
de XLR-jack uitgeschakeld.)
4.2 Uitgangen
1)
Sluit de versterkers resp. andere nage-
schakelde apparatuur met lijningangs-
niveau (b.v. tweede mengpaneel) aan op
de betreffende uitgangsjacks:
– Het mastersignaal van masterkanaal A
kan aan de XLR-uitgang A (29) en aan
de cinch-uitgang A (31) afgenomen
worden.
– Het mastersignaal van masterkanaal B
kan aan de cinch-uitgang B (30) afge-
nomen worden.
2)
Indien u geluidsopnames wenst te maken,
sluit u het opnametoestel aan op de
REC-uitgang REC (32). Het opnameniveau
is onafhankelijk van de stand van beide
masterfaders (6 en 9).
3)
Met behulp van een stereohoofdtele-
foon kan zo wel het niveau van elk in-
gangskanaal 1 – 4 vóór de schuifrege-
laar als de geselecteerde muziektracks
vóór de masterfaders beluisterd worden
(zie hoofdstuk5.5 “De kanalen via een
hoofdtelefoon voorafluisteren”). Sluit de
hoofdtelefoon (im pedantie ≥ 8 Ω) aan op
de jack (11).
4.3 De Send- en Return-aansluitingen
1)
Via de SEND-uitgang (34) worden de kanaal-
signalen, die met de SEND-toetsen (16) naar
het Send uitgangskanaal geschakeld wer-
den, uit het mengpaneel gestuurd. Hierop
kunt u een bij komend toestel met lijnni-
veau-ingang (bv. effectenapparaat, verster-
ker van een monitorinstallatie) aansluiten.
Het uitgangskanaal is een pre-fader
kanaal, d.w.z. dat de signalen van de in-
gangskanalen vóór de schuifregelaars (18)
naar de Send-uitgang ge schakeld worden.
2)
De signalen die langs de Send-uitgang
uitge stuurd en door een effectenappa-
raat geleid werden, kunnen via de Re-
turn-ingang weer naar het meng paneel
teruggezonden worden: Sluit hiervoor de
uitgang van het effectenapparaat op de
stereo-ingang RETURN (33) aan.
4.4 De paneelverlichting en de
aansluiting op de netspanning
Voor een optimale paneelverlichting kunt u
op de XLR-jack LAMP (8) een zwanenhals-
lamp (12 V/ 5 W max.) aansluiten, bv. de lamp
GNL-405. De lamp wordt via het mengpaneel
in- en uitgeschakeld.
Plug ten slotte de stekker van het net-
snoer (28) in een stopcontact (230 V/ 50 Hz).
5 Werking
Plaats de masterfaders A (6) en B (9) in de
minimumstand om luide inschakelploppen
te vermijden. Schakel vervolgens met de
POWER-schakelaar (10) het mengpaneel in.
De LED naast de schakelaar licht op en geeft
aan dat het toestel klaar is voor gebruik. Scha-
kel vervolgens de aangesloten ap pa ra tuur in.
OPGELET Stel het volume van de geluids-
installatie en dat van de hoofd-
telefoon nooit zeer hoog in.
Langdurige blootstelling aan
hoge volumes kan het gehoor
beschadigen! Het gehoor raakt
aangepast aan hoge volumes
die na een tijdje niet meer zo
hoog lijken. Verhoog daarom het
volume niet nog meer, nadat u
er gewoon aan bent geraakt.
5.1 Basisinstelling
vandeingangskanalen
Plaats alle gain-regelaars (3) en klankregelaars
(4 en 5) voor een optimale niveauregeling van
de aan gesloten apparatuur eerst in de middel-
ste stand. Plaats beide C.F. ASSIGN-schake-
laars (22 en 23) in de “X”-stand (regelfunctie
uitgeschakeld).
1)
Druk op de toets ON AIR (15) om de DJ-mi-
crofoon in te schakelen. De LED boven de
toets licht nu op.
2)
Selecteer met de keuzetoetsen (2) de
signaalbronnen die op de kanalen 1 – 4
aangesloten zijn.
3)
Met de masterfaders wordt het niveau van
alle aangesloten geluidsbronnen ingesteld;
dit mas terniveau kan aan alle master-
uitgangen afgenomen worden: master-
faderA (6) voor de beide masteruitgan-
genA (29) en (31), master-faderB (9) voor
de masteruitgang B (30).
Plaats de regelaar van het masterkanaal
dat ge bruikt wordt voor de basisinstelling
van de in gangskanalen, in ongeveer
2
⁄
3
van de ma xi mum waarde, bijvoorbeeld in
stand 7.
4) De keuzetoets (21) voor de VU-meter (20)
mag niet ingedrukt zijn: De VU-meter
duidt dan het niveau van een van de mas-
terkanalen aan – naargelang de stand van
de keuzeschakelaar (7) wordt het niveau
van masterkanaal A of van masterkanaalB
aangeduid.
Stel de VU-meter met de keuzetoets
(7) in op het masterkanaal dat gebruikt
wordt voor de ba sis instelling van de in-
gangskanalen:
Toets niet ingedrukt:
Het niveau van het masterkanaal A wordt
weergegeven.
Toets ingedrukt:
Het niveau van het masterkanaal B wordt
weergegeven.
5) Om een kanaal uit te sturen, plaatst u de
schuifregelaars (18) van de overige kanalen
in de minimumstand.
6) Stuur de geluidssignalen (testsignalen of
muziekfragmenten) naar het betreffende
ingangskanaal.
7)
Regel met de schuifregelaar het kanaal-
niveau af aan de hand van de VU-meter.
Een optimale uitsturing is bereikt, wanneer
bij de luidste passages het 0 dB-bereik van
de VU-meter op licht. Bij waarden boven
0 dB is het kanaal over stuurd. De schuif-
regelaar moet zich na de niveauregeling in
ca.
2
⁄
3
van de maximumwaar de be vinden,
zodat het regelbereik voor in- en uitmen-
gen voldoende groot is.
Indien de schuifregelaar bijna in de
minimum- of maximumstand staat, dient
het niveau ingesteld te worden door de
ingangsversterking af te regelen. Voor de
kanalen 1 – 4 kan de ingangsversterking
door de weergave van het niveau vóór de
schuifregelaars optimaal ingesteld wor-
den. Schakel hiervoor de VU-meter in de
weergavemodus “PFL” door op de toets
(21) te drukken, en druk op de PFL-toets
(17) van het kanaal: De VU-meter geeft nu
het signaalniveau van het kanaal vóór de
kanaalregelaar aan. Stel de GAIN-regelaar
(3) van het kanaal zo in, dat de 0 dB-LED’s
tijdens de luidste passages oplichten en de
rode LED’s helemaal niet oplichten.
8) Schakel de VU-meter weer in de weerga-
vemodus “MASTER” door de toets (21) los
te laten, en stel met de klankregelaars van
het kanaal de gewenste klank in:
Voor de kanalen 1 – 4 kunnen de hoge
(regelaar HIGH) en lage (regelaar LOW)
tonen en de middentonen (regelaar MID)
door middel van het 3-bands equalizer (4)
met maximaal 15 dB versterkt resp. met
maximaal 30 dB gedempt worden. Voor
het DJ-microfoonkanaal kunnen de ho ge
en lage tonen met het 2-bands equalizer