50
onder de beschikbare voedingsspanning U
1
.
Eventuele verlengkabels moeten een diameter hebben
die voldoende groot is voor de verbruikte stroom I
1
max.
3 GEBRUIK
Lees voor het gebruik de normen CEI 26/9 - CENELEC
HD 407 en CEI 26.11 - CENELEC HD 433 aandachtig
door, en controleer verder of de isolatie van de kabels
onbeschadigd is.
Verzeker u ervan dat de startknop niet is ingedrukt.
Schakel het apparaat in met de schakelaar C. Hierdoor
gaat het lampje V branden.
Door even op de toortsschakelaarte drukken, wordt de
persluchtstroom geopend. Stel in deze toestand de
druk, die wordt aangegeven op de manometer F, op 4,7
bar (0.47 MPa) in door middel van de knop E van de druk-
regelaar, en blokkeer de knop weer door hem omlaag te
drukken.
Sluit de massaklem aan op het werkstuk dat gesneden
moet worden.
Het snijcircuit mag niet opzettelijk direct of indirect in
contact worden gebracht met deaardingsdraad, behalve
op het werkstuk dat gesneden moet worden.
Als het te snijden werkstuk opzettelijk met de aarde wordt
verbonden via de aardingsdraad, moet de verbinding zo
rechtstreeks mogelijk zijn en worden uitgevoerd met een
draad met een doorsnede die minstens gelijk is aan de
massakabel van de snijstroom, en op hetzelfde punt zijn
aangesloten op het te behandelen werkstuk als de mas-
sakabel, met behulp van de klem van de massakabel of
met behulp van een tweede massaklem die in de onmid-
delijke nabijheid is geplaatst. Alle mogelijke voorzorgs-
maatregelen moeten worden genomen om zwerfstromen
te vermijden.
Kies de snijstroom door middel van de knop M.
Gebruik het mondstuk ø1 tot 45/50 A, het mondstuk ø
1,2 van 45 tot 70 A, het mondstuk ø 1,3 van 60 tot 80 A.
LET OP!
• Bij stromen boven 45/50 A mag het mondstuk het te
snijden werkstuk niet raken, er moet daarom een
tweepunts-afstandstuk Art. 1404 worden gebruikt.
N.B. De snijkwaliteit is aanzienlijk hoger als het mondstuk
op ongeveer 3 mm van het werkstuk wordt gehouden.
Om praktische redenen heeft het soms de voorkeur te
snijden met het mondstuk in contact met het werkstuk.
Deze werkwijze mag niet worden gebruikt bij stro-
men boven ongeveer 45/50 A, omdat het leidt tot een
snelle (soms onmiddellijke) vernieling van de opening
van het mondstuk, hetgeen een snede van zeer slech-
te kwaliteit tot gevolg heeft.
Verzeker u ervan dat de massaklem en het werkstuk een
goed elektrisch contact maken, in het bijzonder bij
gelakte, geoxideerde staalplaat of staalplaat met isole-
rende bekledingen.
Verbind de massaklem niet met het stuk materiaal dat
moet worden weggenomen.
Druk op de toortsschakelaar om de vonkenboog in te
schakelen.
Als het snijden na 2,5 seconden niet begint, wordt de
hoog-frequent ontstekingsboog uitgeschakeld en moet
de toortsschakelaar opnieuw worden ingedrukt om weer
te starten; als de functie voor automatisch herstarten van
de hoog-frequent ontstekingsboog actief is, wordt deze
na 5 seconden ingeschakeld.
Houd de snijtoorts verticaal gedurende de snede.
Nadat de snede is voltooid en de knop is losgelaten, blijft
er gedurende nog ongeveer 100 seconden lucht uit de
snijtoorts komen om de toorts zelf af te laten koelen.
Zet het apparaat niet uit voordat deze tijd verstreken is.
Als er gaten moeten worden gemaakt of als de snede
moet worden gemaakt vanuit het midden van een werk-
stuk, moet de snijtoorts schuin gehouden worden en
langzaam recht worden geplaatst, zodat het gesmolten
materiaal niet op het mondstuk terechtkomt (zie fig.4). Dit
is nodig bij het doorboren van werkstukken die dikker zijn
dan 3 mm.
Bij het gebruik in automatisch bedrijf (zie fig. 5) moet het
mondstuk op 6/7 mm afstand tot het werkstuk worden
gehouden en dichtbij worden gebracht, op ca. 3/4 mm
nadat het gat is gemaakt. Materiaal dat dikker is dan 6/8
mm moet worden geperforeerd voor het snijden.
Als er ronde sneden moeten worden gemaakt, wordt
geadviseerd de als optie geleverde passer te gebruiken.
Het is van belang te herinneren dat het gebruik van deze
passer de hierboven beschreven starttechniek noodzake-
lijk kan maken (fig.4).
Houd de vonkboog niet onnodig ingeschakeld in de lucht,
om slijtage van de elektrode, de luchtverdeler en het snij-
mond
stuk niet te vergroten.
Zet het apparaat uit nadat het werk beëindigd is.
Om geperforeerde metaalplaten of rasterplaten te snij-
den, schakelt u de functie voor automatisch herstarten
van hoog-frequent ontstekingsboog in door de toorts-
schakelaar T minstens 3 seconden lang ingedrukt te hou-
den (LED U licht op). Wanneer u klaar bent met snijden,
houdt u de toortsschakelaar ingedrukt om de hoog-fre-
quent ontstekingsboog automatisch opnieuw te starten.
Gebruik deze functie alleen als dat noodzakelijk is,
om te voorkomen dat de elektrode en de snijhuls
onnodig slijten.
4 SNIJPROBLEMEN
4.1 SLECHTE PENETRATIE
Dit kan worden veroorzaakt door de volgende factoren:
• de snijsnelheid is te hoog. Zorg ervoor dat de boog
altijd in het te snijden werkstuk doordringt en in de bewe-
fig. 4
fig. 5