ii
• Controleer of de standaardwebsite en de FTP-server werken onder IIS voordat u SMARTsend gaat gebruiken.
• Controleer of de Windows-verificatiemethoden goed in IIS zijn geconfigureerd voordat
u SMARTsend installeert. Geïntegreerde
Windows-verificatie is altijd vereist. Basisverificatie is ook nodig wanneer er niet-Microsoft-browsers met SMARTsend worden
gebruikt. Zie “Configuratie van Windows-verificatiemethoden” op pagina 2-12.
• ASP.NET moet zijn ingeschakeld (uitsluitend Windows Server 2003). Zie “ASP.NET inschakelen” op pagina 2-13.
• Als SMARTsend op een Windows XP Professional-computer wordt geïnstalleerd, moet eenvoudige bestandsdeling worden
uitgeschakeld. Bezoek de website van Microsoft, www.microsoft.com
, voor instructies aangaande de configuratie van eenvoudige
bestandsdeling.
• Als SMARTsend op een Windows Vista-computer wordt geïnstalleerd, configureer uw pc dan als volgt:
• Open het configuratiescherm en het pictogram Gebruikersaccounts, selecteer de koppeling Gebruikersaccountbeheer in- of
uitschakelen en schakel het selectievakje Gebruik gebruikersaccountbeheer (UAC) uit om het Gebruikersaccountbeheer uit te
schakelen. Klik op OK.
• Schakel SNMP in door het pictogram Programma's en onderdelen te openen in het Configuratiescherm, de koppeling Windows-
onderdelen in- of uitschakelen te selecteren en het selectievakje Onderdeel SNMP in te schakelen. Het selectievakje WNI
SNMP Provider hoeft niet te worden ingeschakeld.
• Open het Configuratiescherm en het pictogram Programma's en onderdelen om Internet Information Services (IIS) in te schakelen.
• Klap de directory van Internet Information Services uit en klap vervolgens de FTP Publishing Service uit.
• Schakel de optie FTP onder IIS in. De FTP-beheerconsole hoeft niet te worden geselecteerd. Selecteer de optie
Hulpprogramma's voor webbeheer.
• Vergroot de Hulpprogramma's voor webbeheer en controleer dat alle selectievakjes zijn ingeschakeld.
• Klap WWW Services and Application Development Features uit.
• Selecteer .NET Extensibility, ASP.NET, ASP, ISAPI Extensions en ISAPI Filters.
• Schakel het selectievakje Algemene HTTP-onderdelen in.
• Vergroot de Algemene HTTP-onderdelen controleer dat alle selectievakjes zijn ingeschakeld.
• Vergroot Beveiliging en schakel de selectievakjes Basisverificatie, Filtering en Windows-verificatie checkboxes.
• Open het Configuratiescherm en het pictogram Windows Firewall om de firewall toestemming te geven voor een bepaald
programma.
• Selecteer Een programma via Windows Firewall toestaan en schakel op het tabblad Uitzonderingen de selectievakjes
Bestands- en printerdeling, Beveiligde World Wide Web Services (HTTPS) en World Wide Web Services (HTTP) in. Indien er
nog andere programma's zijn geselecteerd, laat de bijbehorende selectievakjes dan ingeschakeld.
• De beheerder-, gebruiker- en apparaataccounts van SMARTsend moeten zijn geconfigureerd. Zie “Beheerders-, gebruikers- en
apparaataccounts maken” op pagina 2-14
• Indien beveiligde invoer van toegangscodes vereist is, moet een beveiligingscertificaat geïnstalleerd zijn (optioneel). Zie “Een
beveiligingscertificaat verkrijgen en installeren” op pagina 2-17
• Er is aanvullende configuratie vereist om de SMARTsend-computer als een beveiligde website te beheren. Zie “Beveiligde configuratie
van websites” op pagina 9-3
• Er is aanvullende configuratie op de SMARTsend-computer
vereist wanneer Domino.doc, SharePoint Portal Server 2001, Novell
NetWare, externe printers, DocuShare en andere optionele bestemmingen worden gebruikt. Zie “Aanvullende vereisten voor
bestemmingen” op pagina 2-21
Configuratievereisten voor clients en browsers
Controleer en test de volgende vereisten voor clients en browsers voordat u SMARTsend installeert en in gebruik neemt:
• Microsoft Internet Explorer versie 5.5 of nieuwer. (Voor optimale resultaten wordt Internet Explorer aanbevolen.)
• Netscape versie 7.2 of nieuwer.
• Mozilla versie 1.7 of nieuwer.
• Mozilla FireFox versie 1.0.6 of nieuwer.
• Indien SMARTsend op een intranet wordt gebruikt, moet de browser zodanig zijn geconfigureerd dat de SMARTsend-computer in de
uitzonderingenlijst van de proxyserver wordt opgenomen. Zie “Proxyserverinstellingen wijzigen” op pagina 2-23.
• Popup-blokkeringen dienen te zijn uitgeschakeld of opnieuw geconfigureerd te worden, zodat SMARTsend hierbij wordt overgeslagen
of uitgesloten. Door de software voor popup-blokkering kunnen sommige SMARTsend-schermen niet worden weergegeven.
• Bij de installatie van SMARTsend heeft u de mogelijkheid de taal te selecteren die u voor de installatie wilt gebruiken (de
standaardtaal is Engels). Tijdens de installatie verschijnt het taalvenster, waarin u één, enkele of alle talen in de lijst kunt kiezen
waarin de Help en de schermen van SMARTsend in de browser kunnen worden weergegeven. Zie “Taalinstellingen” op pagina 2-25
voor verdere informatie.
• Voor het weergeven en afdrukken van PaperWare-voorbladen (Professional-editie) en de SMARTsend-documentatie is Acrobat Reader
versie 4.0 of nieuwer vereist.
Configuratie van scanapparatuur
Opmerking
Er is een bijgewerkte lijst van ondersteunde apparaten en apparaatvereisten beschikbaar via de koppeling Support & Drivers op de Xerox-website
www.xerox.com.