Xerox SmartSend Administration Guide

Type
Administration Guide
SMARTsend Release 3
Instructiekaart voor de beheerder
Opmerking
PROBEER NIET
SMARTsend te installeren op basis van alleen de instructies in dit document. De verwijzingen in dit document hebben
betrekking op de SMARTsend Handleiding voor installatie en beheer, waarin gedetailleerde informatie en instructies worden gegeven die
essentieel zijn voor een goede installatie. Raadpleeg Hoofdstuk 2, Voorbereiding op installatie in de SMARTsend Handleiding voor installatie en
beheer, voor informatie en zaken waarmee rekening moet worden gehouden voordat u de applicatie SMARTsend installeert en in gebruik neemt.
Gun uzelf de tijd om deze punten goed door te nemen.
Configuratievereisten voor SMARTsend
De computerconfiguratie vormt de basis voor een geslaagde installatie van SMARTsend. Volg alle richtlijnen en vereisten in dit gedeelte
om te zorgen dat de computer goed is geconfigureerd voor ondersteuning van SMARTsend.
Installeer SMARTsend voor de beste prestaties op een speciaal daarvoor gereserveerde computer met een processor van minimaal
1,0 GHz, ten minste 750 MB vrije schijfruimte, 512 MB RAM (1 GB of meer wordt aangeraden en is een vereiste voor Windows Vista),
en een enkele netwerkadapter (meervoudige adapters worden niet ondersteund). De computer mag geen domeincontroller zijn.
SMARTsend Standard- of Professional-editie kan op de volgende platforms worden geïnstalleerd: Windows 2000 Server of Advanced
Server (SP4 of nieuwer), Windows Server 2003 waarop alle essentiële software-updates voor het besturingssysteem zijn geïnstalleerd,
Windows Vista of een Windows XP Professional-computer (SP2 of nieuwer).
SMARTsend kan ook op alle ondersteunde besturingssystemen samen met VMware of Microsoft Virtual PC/Virtual Server worden
geïnstalleerd.
Opmerking
De prestaties van SMARTsend kunnen achteruit gaan wanneer deze op een gedeelde bestands-/afdrukserver wordt uitgevoerd, of wanneer
VMware of Microsoft Virtual PC/Virtual Server worden gebruikt. De achteruitgang van de prestaties is waarschijnlijk nadeliger wanneer de
toepassingen van de Professionele OCR van SMARTsend worden gebruikt.
TCP/IP moet zijn ingeschakeld en moet werken.
Controleer of de poorten voor elk vereist ondersteund protocol niet worden geblokkeerd via filters bij een switch, router of firewall.
Zie TCP/IP-poortconfiguratie in hoofdstuk 2 van de Handleiding voor installatie en beheer.
Als DNS wordt gebruikt, moet voor juiste configuratie hiervan worden gezorgd. Als de opties voor het doorsturen van PaperWare-formulieren
worden gebruikt (Professional-editie), moet DNS ook op alle SMARTsend- en FlowPort-computers worden geconfigureerd die doorgestuurde
formulieren zullen ontvangen. Zie “DNS-configuratie van de SMARTsend-computer verifiëren” op pagina 2-9 en “PaperWare-instellingen voor
doorsturen formulieren configureren” op pagina 4-41.
Bestands- en printerdeling moet op een netwerkadapter worden ingeschakeld en poort 139 moet beschikbaar zijn.
Zie “Bestands- en printerdeling inschakelen” op pagina 2-10.
Internet Information Services (IIS) 5.0, of nieuwer, moet zijn geïnstalleerd en geconfigureerd met de Common Files, Internet Information
Services Manager, en World Wide Web Service. Voor Windows Vista moet IIS 6.0-compatibiliteit zijn geïnstalleerd. Indien FTP wordt gebruikt
voor archivering, moet bovendien de component FTP-server zijn ingeschakeld.
Zie “IIS/FTP installeren en configureren” op pagina 2-11. Houd er rekening mee dat IIS onderdeel uitmaakt van het Windows-
besturingssysteem, en dat de onderdelen ervan via de Windows-opties voor Software kunnen worden geïnstalleerd.
Opmerking
Het SMARTsend-installatieprogramma installeert .NET Framework als deze software op de computer ontbreekt. IIS moet echter worden
geïnstalleerd voordat .NET Framework op een Windows 2000 Server/Advanced Server, een Windows XP Professional-computer of een Windows
Vista-computer wordt geïnstalleerd. Als .NET Framework en IIS momenteel op de computer zijn geïnstalleerd en u weet niet zeker of IIS als eerste
is geïnstalleerd, moet u deze onderdelen verwijderen en opnieuw in de juiste volgorde installeren. (eerst IIS en dan SMARTsend, waarmee
tegelijkertijd .NET Framework 2.0 wordt geïnstalleerd)
ii
Controleer of de standaardwebsite en de FTP-server werken onder IIS voordat u SMARTsend gaat gebruiken.
Controleer of de Windows-verificatiemethoden goed in IIS zijn geconfigureerd voordat
u SMARTsend installeert. Geïntegreerde
Windows-verificatie is altijd vereist. Basisverificatie is ook nodig wanneer er niet-Microsoft-browsers met SMARTsend worden
gebruikt. Zie “Configuratie van Windows-verificatiemethoden” op pagina 2-12.
ASP.NET moet zijn ingeschakeld (uitsluitend Windows Server 2003). Zie “ASP.NET inschakelen” op pagina 2-13.
Als SMARTsend op een Windows XP Professional-computer wordt geïnstalleerd, moet eenvoudige bestandsdeling worden
uitgeschakeld. Bezoek de website van Microsoft, www.microsoft.com
, voor instructies aangaande de configuratie van eenvoudige
bestandsdeling.
Als SMARTsend op een Windows Vista-computer wordt geïnstalleerd, configureer uw pc dan als volgt:
Open het configuratiescherm en het pictogram Gebruikersaccounts, selecteer de koppeling Gebruikersaccountbeheer in- of
uitschakelen en schakel het selectievakje Gebruik gebruikersaccountbeheer (UAC) uit om het Gebruikersaccountbeheer uit te
schakelen. Klik op OK.
Schakel SNMP in door het pictogram Programma's en onderdelen te openen in het Configuratiescherm, de koppeling Windows-
onderdelen in- of uitschakelen te selecteren en het selectievakje Onderdeel SNMP in te schakelen. Het selectievakje WNI
SNMP Provider hoeft niet te worden ingeschakeld.
Open het Configuratiescherm en het pictogram Programma's en onderdelen om Internet Information Services (IIS) in te schakelen.
Klap de directory van Internet Information Services uit en klap vervolgens de FTP Publishing Service uit.
Schakel de optie FTP onder IIS in. De FTP-beheerconsole hoeft niet te worden geselecteerd. Selecteer de optie
Hulpprogramma's voor webbeheer.
Vergroot de Hulpprogramma's voor webbeheer en controleer dat alle selectievakjes zijn ingeschakeld.
Klap WWW Services and Application Development Features uit.
Selecteer .NET Extensibility, ASP.NET, ASP, ISAPI Extensions en ISAPI Filters.
Schakel het selectievakje Algemene HTTP-onderdelen in.
Vergroot de Algemene HTTP-onderdelen controleer dat alle selectievakjes zijn ingeschakeld.
Vergroot Beveiliging en schakel de selectievakjes Basisverificatie, Filtering en Windows-verificatie checkboxes.
Open het Configuratiescherm en het pictogram Windows Firewall om de firewall toestemming te geven voor een bepaald
programma.
Selecteer Een programma via Windows Firewall toestaan en schakel op het tabblad Uitzonderingen de selectievakjes
Bestands- en printerdeling, Beveiligde World Wide Web Services (HTTPS) en World Wide Web Services (HTTP) in. Indien er
nog andere programma's zijn geselecteerd, laat de bijbehorende selectievakjes dan ingeschakeld.
De beheerder-, gebruiker- en apparaataccounts van SMARTsend moeten zijn geconfigureerd. Zie “Beheerders-, gebruikers- en
apparaataccounts maken” op pagina 2-14
Indien beveiligde invoer van toegangscodes vereist is, moet een beveiligingscertificaat geïnstalleerd zijn (optioneel). Zie “Een
beveiligingscertificaat verkrijgen en installeren” op pagina 2-17
Er is aanvullende configuratie vereist om de SMARTsend-computer als een beveiligde website te beheren. Zie “Beveiligde configuratie
van websites” op pagina 9-3
Er is aanvullende configuratie op de SMARTsend-computer
vereist wanneer Domino.doc, SharePoint Portal Server 2001, Novell
NetWare, externe printers, DocuShare en andere optionele bestemmingen worden gebruikt. Zie “Aanvullende vereisten voor
bestemmingen” op pagina 2-21
Configuratievereisten voor clients en browsers
Controleer en test de volgende vereisten voor clients en browsers voordat u SMARTsend installeert en in gebruik neemt:
Microsoft Internet Explorer versie 5.5 of nieuwer. (Voor optimale resultaten wordt Internet Explorer aanbevolen.)
Netscape versie 7.2 of nieuwer.
Mozilla versie 1.7 of nieuwer.
Mozilla FireFox versie 1.0.6 of nieuwer.
Indien SMARTsend op een intranet wordt gebruikt, moet de browser zodanig zijn geconfigureerd dat de SMARTsend-computer in de
uitzonderingenlijst van de proxyserver wordt opgenomen. Zie “Proxyserverinstellingen wijzigen” op pagina 2-23.
Popup-blokkeringen dienen te zijn uitgeschakeld of opnieuw geconfigureerd te worden, zodat SMARTsend hierbij wordt overgeslagen
of uitgesloten. Door de software voor popup-blokkering kunnen sommige SMARTsend-schermen niet worden weergegeven.
Bij de installatie van SMARTsend heeft u de mogelijkheid de taal te selecteren die u voor de installatie wilt gebruiken (de
standaardtaal is Engels). Tijdens de installatie verschijnt het taalvenster, waarin u één, enkele of alle talen in de lijst kunt kiezen
waarin de Help en de schermen van SMARTsend in de browser kunnen worden weergegeven. Zie “Taalinstellingen” op pagina 2-25
voor verdere informatie.
Voor het weergeven en afdrukken van PaperWare-voorbladen (Professional-editie) en de SMARTsend-documentatie is Acrobat Reader
versie 4.0 of nieuwer vereist.
Configuratie van scanapparatuur
Opmerking
Er is een bijgewerkte lijst van ondersteunde apparaten en apparaatvereisten beschikbaar via de koppeling Support & Drivers op de Xerox-website
www.xerox.com.
iii
De volgende multifunctionele Xerox-apparaten kunnen worden gebruikt met SMARTsend:
Document Centre 265/255/240 (systeemsoftwareversies 18.6 of groter), 440/432/425/420 ST, 430/426 ST, 490/480/470/460 ST of
555/545/535 ST
WorkCentre Pro 65/75/90, 35/45/55, 32/40, 123/128/133, 165/175, C2128/C2636/C3545, 232/238/245/255/265/275, WorkCentre
5632/5638/5645/5655/5665/5675/5687, 7132, 7228/7235/7245, 7328/7335/7345, 7655/7665/7675
Xerox 4590/4595 Copier/Printer
Xerox 4590/4110 Copier/Printer—onderhevig aan de volgende beperkingen:
Het zoeken naar apparaten wordt ondersteund. Het IP-adres of de hostnaam moet handmatig worden ingevoerd.
Privé-sjablonen worden niet ondersteund, omdat dit apparaat geen netwerkverificatie ondersteund.
Het automatisch vernieuwen van sjablonen wordt niet ondersteund. Gebruikers moeten de toets Vernieuwen op de
gebruikersinterface van het apparaat selecteren om de sjabloonlijst bij te werken.
Voor alle multifunctionele Xerox-apparaten die met SMARTsend gebruikt gaan worden, gelden de volgende configuratievereisten:
TCP/IP moet ingeschakeld en correct geconfigureerd zijn.
De optie Netwerkscannen dient ingeschakeld en goed geconfigureerd te zijn.
SMARTsend maakt automatisch verschillende Windows-accounts die voor apparaatconfiguratie nodig zijn. Het biedt ook opties om
de apparaataccounts handmatig te maken en te beheren. Zie “Beheerders-, gebruikers- en apparaataccounts maken” op pagina 2-14
en “Apparaataccounts beheren” op pagina 4-15 voor aanvullende informatie.
Als verificatie voor privé-werkstromen/Scannen naar Mijn e-mail vereist is, moet verificatie ingeschakeld en geconfigureerd zijn voor
verificatie van gebruikers in hetzelfde domein of vertrouwde domein, zoals de SMARTsend-computer. Raadpleeg de documentatie die
bij uw Xerox-apparaat is geleverd voor verdere instructies over het inschakelen en configureren van verificatie.
Tijdens de apparaatconfiguratie overschrijft SMARTsend de scaninstellingen voor de standaardopslagplaats en sjablonengroep van
een multifunctioneel Xerox-apparaat. Als uw huidige applicaties de standaardopslagplaats gebruiken, configureert u de applicaties
en het apparaat opnieuw met een alternatieve opslagplaats voor deze applicaties voordat u het apparaat configureert voor het
gebruik van SMARTsend. Zie “Migratie scanapparaat en applicatie” op pagina 2-3 voor aanvullende informatie.
Een enkel multifunctioneel Xerox-apparaat kan niet zowel CentreWare Netwerkscanservices als SMARTsend gebruiken. Als sjablonen
van CentreWare Netwerkscanservices in SMARTsend gebruikt moeten worden, dienen de gewenste sjablonen te worden
geïmporteerd met de functie Sjabloon importeren in SMARTsend. Zie “Sjabloon importeren” op pagina 8-3
Vereisten voor apparaten waarop internetfax en e-mail zijn ingeschakeld
Opmerking
Er is een bijgewerkte lijst van ondersteunde apparaten en apparaatvereisten beschikbaar via de koppeling Support & Drivers op de Xerox-website
www.xerox.com.
De volgende apparaten waarop Internetfax en E-mail zijn ingeschakeld, kunnen met de Professional-editie van SMARTsend worden
gebruikt via PaperWare-voorbladen:
Apparaten waarop e-mail is ingeschakeld, zoals:
•Xerox WorkCentre M20i
Xerox WorkCentre Pro 416si
Xerox WorkCentre 4150s/4150x/4150xf
•Xerox WorkCentre M118i
•Xerox WorkCentre M24
Opmerking
Vanwege de architectuur van de e-mailtoepassing op deze apparaten, kunnen er enkele beperkingen voor de scanbestandsindelingen aan het
scannen via deze apparaten zijn gekoppeld. Raadpleeg "Vereisten voor apparaten waarop internetfax en e-mail zijn ingeschakeld" op pagina 30
voor verdere informatie.
Dezelfde specifieke POP3-emailaccount die voor de internetfax-inbox op de binnenkomende mailserver (POP3) is gemaakt, kan voor
het ontvangen van e-mail via deze apparaten worden gebruikt. Zie “Internetfaxinstellingen voor PaperWare configureren” op
pagina 4-24 voor aanvullende informatie.
Alle internetfaxapparaten met ondersteuning voor RFC 2301-bestandsindelingsprofielen S, F, of C, inclusief Xerox WorkCentre Pro
685/785 en Xerox WorkCentre Pro 416Si.
De volgende configuratievereisten zijn op alle internetfaxapparaten van toepassing:
TCP/IP moet ingeschakeld en correct geconfigureerd zijn.
Een DNS-hostnaam, statisch IP-adres of DHCP moet zijn geconfigureerd (vereisten variëren per fabrikant).
Simple Mode Internetfax moet beschikbaar zijn (Extended Mode wordt niet ondersteund in SMARTsend).
Er moet een specifieke
e-mailaccount voor het postvak IN zijn opgezet, die door de SMARTsend-computer van de internetfax wordt
gebruikt.
Raadpleeg voor specifieke netwerkconfiguratievereisten de documentatie die bij het Internetfaxapparaat is geleverd.
Installatieinformatie
Informatie voor SMARTsend-beheerders
(Wordt gebruikt om SMARTsend-gebruikers een contactpunt te geven voor site-beheer en ondersteuning. Deze informatie verschijnt
op bevestigingspagina's en in andere meldingen.)
Te le fo o n :
______________________________________________________
Naam: ________________________________________________________
E-mailadres: ____________________________________________________
De volledige DNS-naam of het IP-adres van de mailserver (SMTP-server)
(Wordt gebruikt voor scannen naar e-mail, scanopdrachtbevestigingen, berichtgeving van gebeurtenissen i.v.m. beheer en ook
configuratieberichten.)
DNS-naam of IP-adres:
____________________________________________
E-mailaccountadres voor "Antwoorden aan" van de applicatie
(Deze informatie voor "Antwoorden aan" verschijnt in het veld Antwoorden aan of in e-mailbevestigingsberichten en foutmeldingen.
Zie “SMTP-serverconfiguratie” op pagina 4-25 en “Algemene instellingen” op pagina 4-36 voor meer informatie.)
Adres voor "Antwoorden aan":
_______________________________________
De volledige DNS-naam of het IP-adres van de LDAP-server
(Gebruikt voor de zoekfuncties van het geïntegreerde adresboek met e-mailadressen.)
DNS-naam of IP-adres:
____________________________________________
De toegangscode voor de database
(Deze toegangscode moet worden ingevoerd voor configuratie van de database die door SMARTsend wordt gemaakt. Deze wordt
uitsluitend door SMARTsend gebruikt. Beheerders en gebruikers hoeven deze toegangscode uitsluitend tijdens de eerste installatie in
te voeren.)
To eg a ng s co d e:
__________________________________________________
Pad van de applicatie, indien dit verschilt van de standaard (pad kan na de installatie niet meer worden gewijzigd)
Pad:
__________________________________________________________
Namen en toegangscodes van SMARTsend-apparaataccountsOptioneel
(SMARTsend maakt apparaataccounts voor elk protocol automatisch aan. Als u er echter voor kiest om deze accounts handmatig
aan te maken en te beheren, moet u deze gegevens in de hieronder verstrekte ruimte vastleggen. Zie “Beheerders-, gebruikers- en
apparaataccounts maken” op pagina 2-14.)
FTP-accountnaam/-toegangscode:
___________________________________
SMB-accountnaam/-toegangscode: __________________________________
HTTP-accountnaam/-toegangscode: _________________________________
HTTPS-accountnaam/-toegangscode: ________________________________
Softwareinstallatie en siteconfiguratie
De SMARTsend configuratie-wizard kan te allen tijde opnieuw worden uitgevoerd om instellingen te repareren of een upgrade uit te
voeren. Aanvullende instructies kunt u vinden in hoofdstuk 3 en 4 van de SMARTsend Handleiding voor installatie en beheer.
© 2001–2009 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden. Xerox en het ontwerp van de connectiviteitsbol, CentreWare®, Document Centre®,
WorkCentre® Pro, DocuShare®, FlowPort®, PaperWare en SMARTsend zijn handelsmerken van of worden gebruikt onder licentie door Xerox
Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. DataGlyph® is een handelsmerk van Palo Alto Research Center, Inc. Adobe en Acrobat zijn
gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems, Incorporated. IBM, Lotus, Domino en Domino.Doc zijn gedeponeerde handelsmerken van IBM
Corporation. NetWare is een handelsmerk van Novell, Inc. Flash is een handelsmerk van Macromedia, Inc. Microsoft, Microsoft Windows, Microsoft
Word, Microsoft Excel, Microsoft PowerPoint, Microsoft Internet Explorer, Microsoft Office, Exchange 2000, SharePoint en Internet Information
Services (IIS) zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Netscape Navigator is een gedeponeerd handelsmerk van Netscape
Communications Corporation. WordPerfect is een gedeponeerd handelsmerk van Corel Corporation. WorkSite is een handelsmerk van Interwoven, Inc.
Hummingbird DM is een handelsmerk van Hummingbird, Ltd. Documentum is een gedeponeerd handelsmerk van EMC Corporation. LiveLink is een
gedeponeerd handelsmerk van Open Text Corporation. FileNet® is een gedeponeerd handelsmerk van FileNet Corporation in de Verenigde Staten,
andere landen, of beide. Xerox PDF Reader is ontwikkeld door Foxit Software Company http://www.foxitsoftware.com
"Aspose" is een handelsmerk
van Aspose Pty Ltd.
maart 23, 2009
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4

Xerox SmartSend Administration Guide

Type
Administration Guide