Gossen MetraWatt GEOHM 5 Handleiding

Type
Handleiding
Gebruikshandleiding
GEOHM 5
Digitale aardingsmeter 3-349-418-05
3/2.11
2
Betekenis van de symbolen op het toestel
Markering op het toestel die aangeeft dat het toestel voldoet aan de
veiligheids- en interferentierichtlijnen voor meettoestellen geldig binnen de EU
(Europese Unie)
© 2011 GMC-I Messtechnik GmbH
Deze publicatie of delen ervan mogen niet gereproduceerd worden zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van GMC-I Messtechnik GmbH.
Beschermingsklasse II toestel
Waarschuwing voor gevaar
(Opgelet: raadpleeg de documentatie!)
Waarschuwing betreffende gevaarlijke spanning
Dit toestel mag niet weggegooid worden met de vuilnis. Verdere informatie
betreffende het WEEE kenteken kan teruggevonden worden via het internet op
www.gossenmetrawatt.com, door ingave van de zoekterm „WEEE“.
GEOHM 5 Inhoudstabel
3
1 Inleiding ................................................................................................................. 4
1.1 Algemene beschrijving ...................................................................................... 4
1.2 Waarschuwingen ............................................................................................... 4
1.3 Algemene instellingen (eerste gebruik) ............................................................. 5
1.4 Lijst met parameters gemeten met de aardingsmeter ....................................... 6
1.5 Toegepaste normen .......................................................................................... 6
2 Beschrijving van het toestel ................................................................................. 7
2.1 Toestel behuizing .............................................................................................. 7
2.2 Front paneel ...................................................................................................... 7
2.3 Aansluitingen ..................................................................................................... 8
2.4 Bodemzijde ........................................................................................................ 9
2.5 Display meldingen ............................................................................................. 9
2.6 Aardingsweerstand .......................................................................................... 11
2.6.1 Standaard vier-draads testmethode ......................................................... 11
2.6.2 Standaard 4-draads testmethode in combinatie met meettangen ............ 14
2.6.3 Aardingsweerstandsmeting met 2 meettangen ........................................ 16
2.7 Bodemweerstandsmeting ................................................................................ 19
2.8 Stroommeting (True RMS) .............................................................................. 22
3 Geheugen en andere handelingen ..................................................................... 24
3.1 Geheugen ........................................................................................................ 24
3.1.1 Opslaan van de meetresultaten ............................................................... 25
3.1.2 Oproepen van opgeslagen resultaten ...................................................... 26
3.1.3 Wissen van opgeslagen resultaten .......................................................... 28
3.2 RS 232 communicatie ..................................................................................... 29
3.3 Resetten van het toestel .................................................................................. 30
4 Onderhoud ........................................................................................................... 31
4.1 Batteriijen ........................................................................................................ 31
4.2 Reiniging ......................................................................................................... 32
4.3 Hercalibratie .................................................................................................... 32
4.4 Herstelling ....................................................................................................... 33
4.5 Apparaat teruggave en milieuvriendelijke verwijdering .................................... 33
5 Technische kenmerken ....................................................................................... 34
5.1 Meetfuncties .................................................................................................... 34
5.2 Algemene kenmerken ..................................................................................... 36
6 Standaard toebehoren ........................................................................................ 37
6.1 Optionele toebehoren ...................................................................................... 37
7 Herstelling en wisselstukken, kalibratie center en verhuurdienst .................. 38
8 Produkt Support .................................................................................................. 38
GEOHM 5 Inleiding
4
1 Inleiding
We zijn erg blij om U een hoog kwaliteits-, professioneel meetinstrument, aan te bieden,
voor het uitvoeren van vier draads aardweerstandsmetingen, evenals specifieke bodem
weerstandsmetingen waarop de inschatting van de aardingskwaliteit is gebaseerd.
1.1 Algemene beschrijving
De aardingsmeter is een professioneel, hand-held, batterij gevoed testinstrument. Het is
bedoeld voor het uitvoeren van de aardweerstandmetingen in overeenstemming met de
International norm IEC 60364-6-61 (VDE 0100 Teil 610) en de Europese norm EN
61557 - 5.
Het toestel wordt geleverd met alle basis toebehoren die nodig zijn voor het uitvoeren
van de testen.
Het elektronische gedeelte van de aardingsmeter is geproduceerd in SMD-technologie,
die vrijwel geen onderhoud vereist. Een op maat ontworpen eenvoudig te lezen LC-
display geeft de belangrijkste meetresultaten alsook bijkomende informatie, parameters
en berichten. Het gebruik is eenvoudig en helder en de gebruiker hoeft niet aan een
speciale training deel te nemen (behalve het lezen van deze handleiding) om het
instrument te bedienen.
1.2 Waarschuwingen
Om de veiligheid te waarborgen en tijdens het verrichten van diverse metingen en
testen met behulp van de aardingsmeter, alsook om de testapparatuur onbeschadigd te
houden, is het noodzakelijk om de volgende algemene waarschuwingen te respecteren:
A
ls de test apparatuur op een wijze wordt gebruikt die niet in deze
handleiding staat, kan de bescherming die door de apparatuur wordt
geleverd, worden aangetast!
Gebruik het toestel en de toebehoren niet indien schade wordt vastgesteld!
Herstellingen of kalibratie procedures mogen enkel door een bevoegde,
gemachtigde persoon worden uitgevoerd!
Sluit het toestel nooit aan op een hoge spanning.
Herladen van de batterijen is niet toegelaten bij gebruik van alkaline
batterijen in het toestel.
Schakel het toerstel uit en koppel alle meettoebehoren los alvorens het
batterijdeksel te openen.
GEOHM 5 Inleiding
5
1.3 Algemene instellingen (eerste gebruik)
Er zijn meestal spannings- of stroom parasieten aanwezig op het te testen
aardingssysteem, veroorzaakt door netspanning ergens in de nabije of verre omgeving.
De netspanningsfrequentie is verschillend in de verschillende landen (50 Hz in de
Europese landen, enz., 60 Hz in de Verenigde Staten, enz.). Om stabiele
meetresultaten te bekomen, ongeacht van de ruis op het net, is het raadzaam dat u de
nominale frequentie van het lichtnet in het toestel invoert. Het meetsysteem van het
toestel zorgt voor een uitstekende ruisonderdrukking. In extreme omstandigheden kan
de stabiliteit van de resultaten verder verbeterd worden door middel van gemiddelde
waarde bepaling.
Eenmaal de parameter ingesteld blijven deze behouden in het toestel, zelfs na het
vervangen van de batterijen.
Voer de netfrequentie in (50/60 Hz)
Meetgrootte voor de specifieke aardweerstand parameter (
m/
ft)
Instelling van het meetalgoritme
Schakel het toestel uit (OFF).
Houdt de ON toets ingedrukt terwijl het toestel inschakeld tot Fr
gevolgd door 50 of 60 (de laatst geselecteerde) begint te knipperen.
Hz
Druk met de UP/DOWN toetsen om de juiste netfrequentie te
selecteren.
Druk op de START toets om de “Frequency” te bevestigen.
Meetgrootte m of ft (laatst geselecteerde), gebruikt voor de
aardweerstand meting, begint te knipperen.
m
Selecteer de gewenste meetgrootte (m of ft).
GEOHM 5 Inleiding
6
Druk op de START toets om te bevestigen “Unit selection”. Meet
algoritme begint te knipperen.
Normaal algoritme
Verhoogd parasiet onderdrukkings-
algoritme (gemiddelde waarde bepaling
techniek)
Druk op de START toets om te bevestigen. Het toestel is klaar voor
gebruik.
Opmerking:
In het algemeen wordt aangeraden om te meten met het 'normale' algoritme vanwege
de hoge intrinsieke ongevoeligheid voor ruis van het instrument.
Als de resultaten toch onstabiel blijken dan kunnen verbeteringen worden bereikt door
met de gemiddelde waarde bepaling. Selecteer " Improved measuring algorithm’.
Echter, dit verlengt de meettijd aanzienlijk (tot 20 seconden).
Nieuwe selectie wordt ook aangeboden na elke reset van het instrument (zie de
procedure in hoofdstuk 3.3. (Reset van het instrument!)).
1.4 Lijst met parameters gemeten met de aardingsmeter
Parameter
Stand f
uncti
e
schakelaar
Gebruikte toebehoren
Aardingsweerstand R
E
(klassieke 4-draads methode)
R
EARTH
Vier test klemmen
Twee aardboren
Selectieve aardingsweerstand R
s
(klassieke 4-draads method plus
gevoelige meettang)
R
s
(clamp)
Vier test klemmen
Twee aardboren
Eén gevoelige meettang
Selectieve aardingsweerstand
R
E
(twee meettangen)
R
E
(2 clamps)
Twee meettangen
Specifieke aardingsweerstand ρ
ρ
EARTH
Vier test klemmen
Vier aardboren
Stroom (True RMS)
I
CLAMP
Eén gevoelige meettang
1.5 Toegepaste normen
De aardingsmeter is gebouwd in overeenstemming met de Europese veiligheidsnormen
EN 61010 – 1
EMC (Electro Magnetische Compatibiliteit) in overeenstemming met de Europese
normen
EN 61326-1: 2006
Metingen in overeenstemming met de Europese standaard EN 61557-5, deel 5:
Aardweerstand (EN 61557-5 Aardweerstand)
GEOHM 5 Beschrijving
7
2 Beschrijving van het toestel
2.1 Toestel behuizing
Het toestel is ondergebracht in een kunststof behuizing, die de bescherming klasse
heeft zoals omschreven in de algemene specificaties. De behuizing bestaat uit een
basis gedeelte, die het bedieningspaneel en de connectoren bevat en een beweegbaar
deksel.
Het deksel zit vast aan de basis sectie en kan niet worden losgekoppeld.
2.2 Front paneel
Het frontpaneel is opgebouwd rond een LCD display, een draaiknop en een
toestenbord, zie onderstaande afbeelding.
mA
M
V
k
m
ft
Hz
MEM
1
Figuur 1. Front paneel
GEOHM 5 Beschrijving
8
Legende:
1 LCD display.
2 CURSOR op toets voor:
Verhogen van de opslag MEM code.
Bekijken vorige resultaten
Toestel terugbrengen naar algemene instellingen
Specifieke aardingsweerstand functie: Verhoogt de afstand »a« tussen de
aardboren
3 START toets voor:
Starten van alle metingen.
Verlaten van de recall functie
Afbreken van de opslaan of wis procedure
Selecteren/set functie parameters in Algemene instellingen:
Selectieve aardweerstandseenheid (m or ft)
Frequentie (50 of 60) Hz.
4 DISP toets om de bijkomende resultaten van een geselecteerde functie te
bekijken. (Controle stroom en potentiele probe weerstanden (Rc en Rp) in ρ
ρρ
ρ
EARTH
,
R
EARTH
en functies.)
5 MEM toets om resultaten op te slaan en op te roepen.
6 CLR toets om opgeslagen warden te wissen en/of het toestel te resetten
7 CURSOR neer toets voor:
Verlagen van de opslag MEM code
Bekijken van het volgende resultaat
Specifieke aardingsweerstand functie: Verlaagt de afstand »a« tussen de
aardboren
8 Draaiknop voor:
Selecteren van de meetfunctie of OFF positie. (Auto OFF werkt
automatisch, 10 minuten na de laatste bediening van een drukknop of de
draaiknop.)
Afbreken (Cancel), opslaan of wis procedure
Verlaten van de recall procedure
2.3 Aansluitingen
Figuur 2. Aansluitpaneel
E-Clip 2
blue
black
E-Clip 1
red
black
GEOHM 5 Beschrijving
9
Legende:
1 Aansluitklemmen:
Blauw – aansluitklem H
Zwart – aansluitklem E
Rood - aansluitklem S
Groen - aansluitklem ES
2 Tangen aansluitklemmen C1 en C2
3 RS 232 connector (verbinding van de aardingsmeter met de PC)
4 Aansluiting batterijlader
De aansluitingen zijn bedoeld voor de aansluiting van de meetkabels en zijn alleen
toegankelijk wanneer het deksel van het toestel wordt geopend. De RS 232 en
acculader aansluitingen zijn alleen toegankelijk als de cover van het instrument is
gesloten. Om veiligheidsredenen zijn beide aansluitingen niet tegelijkertijd toegankelijk
gemaakt
2.4 Bodemzijde
Figuur 3. Bodemzijde
Legende:
1 Kunststof behuizing.
2 Schroeven (4 stuks) om het batterijdeksel af te sluiten.
3 Batterij deksel.
4 Batterij deksel waarschuwingen.
5 Handelsmerk.
6 Plastiek houder voor draagriem
2.5 Display meldingen
De meldingen worden aangeduid op het LCD display, gebruik makende van symbolen
en numerische waarden. Onderstaande afbeelding geeft alle mogelijke meldingen weer
en deze worden ook beschreven in de onderstaande tabel.
GEOHM 5 Beschrijving
10
Result value
Unit of displayed result
Operation with memory
Low battery
Higher than
Warning !
Cursors
mA
M
Vk
m
ft
Hz
MEM
Figuur 4. Display aanduidingen
Beschrijving van de mogelijke display meldingen:
Resultaat buiten meetbereik.
ν
νν
ν
en > 20 V
Externe spanning is hoger dan ongeveer 20 V
eff
.
ν
νν
ν
en op R
C
Weerstand te groot op de stroominjectie sonde
ν
νν
ν
en op R
P
Weerstand te groot op de nul volt potentiaal sonde
ν
νν
ν
en op Low I
C
Gemeten troom met de meettang is lager dan 0,5 mA
ν
νν
ν en op
De parasietstroom is groter 2,1 A of / en de
parasietspanning is hoger dan ongeveer 5 V
MEM
Geheugen geaktiveerd (opslaan of lezen van geheugen).
no
MEM
Geen geregistreerde gegeven beschikbaar.
RCL
Uitleesfunctie geaktiveerd.
Clr
MEM
Bevestigen of afbreken van het laatst opgeslagen
resultaat?
Clr / ALL
afwisselend
Bevestigen of afbreken van alle opgeslagen resultaten?
FUL
Geheugen vol.
toP
Laatste opgeslagen waarde op deze lokatie - geen andere
resultaten
bot
Eerste opgeslagen waarde op deze lokatie - geen andere
resultaten
SEr
Seriële communicatie aktief.
Fr
Algemene instellingen – selectie of frequentie
LEn
m
Algemene instellingen – selectie meetgrootte voor specifieke
aardweerstand
t
┌┐, t ┌─┐
Algemene instellingen – selectie van het meet algoritme
Batterijen bijna leeg – vervang de batterijen.
rES
*Toestel resetten (geheugen leegmaken).
Tabel 1. Meldingen
*Deze melding verschijnt na het inbrengen van de batterijen, dat wil zeggen wanneer de
batterijen werden verwijderd uit het batterijvak voor een bepaalde periode (een paar
uur), of als de microprocessor een onregelmatigheid detecteert in het geheugen of als
een reset van het instrument is uitgevoerd.
GEOHM 5 Beschrijving
11
Metingen
2.6 Aardingsweerstand
De aardingsmeter is in staat aardingsweerstandsmetingen uit te voeren met behulp van
drie verschillende methoden. De juiste methode wordt geselecteerd door de gebruiker
en is afhankelijk van het specifieke aardingssysteem dat dient te worden getest.
S
electieve Aardingsweerstand kan worden gemeten met behulp van de meettang
(zonder mechanische loskoppeling van de aardelektrode).
Metingen zonder aardboren kunnen uitgevoerd worden met behulp van 2 meettangen.
2.6.1 Standaard vier-draads meetmethode
De vier-draads-verbinding geeft veel betere resultaten dan de drie-draads-verbinding,
aangezien er geen problemen van contact weerstand kan optreden tussen de test clips
en het (meestal roestige) oppervlak van de aardelektrode.
De afstand van de aangesloten aardelektrode ten opzichte van de meetprobe H moet
minstens 5 keer de diepte van de aardelectrode zijn of de lengte van de aardingslus (zie
figuur 5).
Bij het meten van de totale aardingsweerstand van een complex aardingssysteem, de
vereiste afstand is afhankelijk van de langste (diagonaal) afstand (d) tussen de
afzonderlijke aardelektroden (zie figuur 6).
GEOHM 5 Beschrijving
12
Stap 1
Verbind de meetsnoeren met het instrument en aan het te testen object in
overeenstemming met het onderstaande schema
Figuur 5. Aansluiting met de standaard 20 m meetsnoeren
Figuur 6. Aansluiting met de standaard 50 m lange meetsnoeren
R
Earthtot
= R
E1
// R
E2
// R
E3
// R
E4
R
E1..E4
de afzonderlijke aardingsweerstanden
R.
P
De contactweerstand aan de spanningssonde (P= Potentiaal)
R
C
De contact -weerstand aan de stroomsonde (C= Stroom (current))
R
Earthtot
totale aardingsweerstand van het geteste aardingssysteem
d............... Sonde afstand, d 20 m ± tolerantie afhankelijk van de potentiaal gradient
GEOHM 5 Beschrijving
13
Stap 2
Plaats de functieschakelaar op de R
EARTH
positie, de volgende menu wordt
aangeduid:
Figuur 7. Aardingsweerstand basis menu
Stap 3
Druk op de start toets en het meetresultaat komt op het display.
(indien meer dan 1 meting gewenst is, druk dan op de start knop
totdat de meetwaarde zich gestabilisseerd heeft, laat dan de knop
los. De laatste waarde blijft op het display).
Druk op de DISP toets om de weerstand op het potentiële punt (Rp),
en op het stroompunt (Rc) van de meetprobes te kennen. Na een
korte tijd zal de hoofdwaarde opnieuw op het display verschijnen.
Sla de aangeduide waarde op voor documentatie doeleinden, zie de instrukties in
hoofdstuk 3.1.1 "Opslaan van meetgegevens" over het gebruik van het geheugen.
Opmerkingen!
Indien er een externe spanning van groter dan 20 V ac/dc aanwezig is tussen de
klemmen H en E of tussen ES en S, dan zal er geen aardweerstandsmeting
uitgevoerd worden na het indrukken van de START toets. De melding > 20V zal
op het display verschijnen, samen met het
!
symbool!
Indien er een parasietspanning van groter dan 5 V tussen de klemmen H en E of
tussen ES en S, dan zal op het display het (ruis) symbool worden opgelicht.
Dit geeft aan dat het meetresultaat mogelijks niet juist is!
Indien de weerstand van de potentiële- of stroom aardelectrode te hoog is (>(4 k
+ 100 R
E
) of >50 k, dewelke de laagste is), dan zal het meetresultaat
gemarkeerd worden met het ν
νν
ν symbool en de cusor zal verschijnen bij Rc en / of
Rp.
Indien het meetresultaat buiten het meetbereik van het toestel valt (open
meetsnoeren) dan zal de melding >19,99 k
op het scherm verschijnen!
GEOHM 5 Beschrijving
14
2.6.2 Standaard 4-draads testmethode in combinatie met gevoelige
meettangen
Meten van de selectieve aardingsweerstand (meettang E-Clip 1)
Als er meerdere aardelektroden parallel zijn aangesloten (zie figuur 8), dan is het zeer
belangrijk om te weten wat de kwaliteit van elke afzonderlijke elektrode is. Dit is vooral
belangrijk wanneer het aardingssysteem is bedoeld voor bescherming tegen
atmosferische ontlading, omdat elke inductantie binnen het aardingssysteem een
potentieel gevaar teweeg brengt (te wijten aan verhoogde weerstand tegen
hoogfrequente pulsen bij de atmosferische ontlading).
Om elke elektrode afzonderlijk te testen, moeten zij mechanisch worden gescheiden,
maar de mechanische verbindingen zijn meestal zeer moeilijk te verbreken omwille van
gecorrodeerde verbindingen (schroeven, moeren, spacers, etc.).
Het belangrijkste voordeel van de selectieve meetmethode met meettang is dat er geen
noodzaak bestaat om de elektrode mechanisch los te koppelen
Stap 1
Verbind de meetsnoeren en de gevoelige meettang (E-Clip 1) met het instrument en
aan het te testen object in overeenstemming met het onderstaande schema
Figuur 8. Aansluiting met de standaard 20 m meetsnoeren en de gevoelige
meettang (E-Clip 1)
!
...Wees zeker dat de meettang (E-Clip 1) is aangesloten op de E connector van het
toestel, anders zal de parallelweerstand van alle andere electrodes (R
E1
up to R
E4
)
worden gemeten!
R
E4
selective aardingsweerstand van electrode E4
U
test spanning
I
clamp
de stroom gemeten door de gevoelige meettang
R
S
selectieve aardingsweerstand
d...............probe afstand, d 20 m ± afwijking afhankelijk van de potentiële gradient
4E
clamp
S
R
I
U
R ==
GEOHM 5 Beschrijving
15
Stap 2
Plaats de functieschakelaar op de
positie, de volgende menu wordt aangeduid
Figuur 9 Aardingsweerstand basis menu
Stap 3
Druk op de start toets en het meetresultaat komt op het display.
(indien meer dan 1 meting gewenst is, druk dan op de strat knop
totdat de meetwaarde zich gestabilisseerd heeft, laat dan de knop
los. De laatste waarde blijft op het display).
Druk op de DISP toets om de weerstand op het potentiële punt (Rp),
en op het stroompunt (Rc) van de meetprobes te kennen. Na een
korte tijd zal de hoofdwaarde opnieuw op het display verschijnen.
Sla de aangeduide waarde op voor documentatie doeleinden, zie de instrukties in
hoofdstuk 3.1.1 "Opslaan van meetgegevens" over het gebruik van het geheugen.
Opmerkingen!
Indien er een externe spanning van groter dan 20 V ac/dc aanwezig is tussen de
klemmen H en E of tussen ES en S, dan zal er geen aardweerstandsmeting
uitgevoerd worden na het indrukken van de START toets. De melding > 20V zal
op het display verschijnen, samen met het
!
symbool!
Indien er een parasietspanning van groter dan 5 V tussen de klemmen H en E of
tussen ES en S, dan zal op het display het (ruis) symbool worden opgelicht.
Dit geeft aan dat het meetresultaat mogelijks niet juist is!
Indien de weerstand van de potentiële- of stroom aardelectrode te hoog is (>(4 k
+ 100 R
E
) of >50 k, dewelke de laagste is), dan zal het meetresultaat
gemarkeerd worden met het ν
νν
ν symbool en de cusor zal verschijnen bij Rc en / of
Rp.
Indien het meetresultaat buiten het meetbereik van het toestel valt (open
meetsnoeren) dan zal de melding >19,99 k
op het scherm verschijnen!
Indien de gemeten stroom met de gevoelige meettang lager is dan 0,5mA, de
cursor zal verschijnen bij Low I
C
(lage stroom), om aan te duiden dat het
meetresultaat niet coorect kan zijn!
Indien de parasietstroom groter is dan 2,1 A in de kring van de meettang, de
custor zal verschijnen bij het
” (ruis) symbool, om aan te duiden dat het
meetresultaat mogelijks verkeerd is! De waarde van de parasietstroom kan ook
gemeten worden in de STROOM functie, zie hoofdstuk 2.8.
GEOHM 5 Beschrijving
16
2.6.3 Aardingsweerstandsmeting met 2 meettangen
Het gebruik van het twee-meettangenprincipe laat toe om een meting uit te voeren
zonder aardelectroden. Dit kan bijvoorbeeld toegepast worden in
appartementsgebouwen waar het onmogelijk is om de aardboren in de grond te steken
en bij metingen van complexe aardingssystemen (zie figuur 8). Het voordeel van dit
meetprincipe is dat er geen meetprodes in de grond hoeven geduwd te worden of om
de meetelectrodes te scheiden.
Het equivalent schema voor deze meetmethode is te zien in figuur 10.
Figuur 10 Equivalent electrisch schema
Indien de totale aardingsweerstand van de parallel geschakelde electrodes R
E1
, R
E2
, en
R
E3
veel lager is dan de weerstand op de geteste electrode R
E4
, dan kan het volgende
resultaat worden bekomen.
R
result
= R
E4
+ (R
E1
// R
E2
// R
E3
) R
E4
Dit is een goede benadering van de selectieve weerstand R
E4
.
De andere specifieke weerstanden kunnen gemeten worden door de meettangen te
verplaatsen naar de andere electrodes.
GEOHM 5 Beschrijving
17
Stap 1
Sluit de meettangen aan op het toestel en het te testen aardsysteem, in
overeenstemming met onderstaande tekening (de meettangen moeten minstens
30 cm van elkaar verwijdert zijn).
Figuur 11.. Aansluiting van 2 meettangen
Stap 2
Plaats de functieschakelaar op de
positie, de volgende menu wordt
aangeduid:
Figuur 12. Aardingsweerstand basis menu
Stap 3
De meting start (continu meting) en de meetresultaten worden op het
display aangeduid.
Het laatste meetresultaat blijft aangeduid.
Sla de aangeduide waarde op voor documentatie doeleinden, zie de instrukties in
hoofdstuk 3.1.1 "Opslaan van meetgegevens" over het gebruik van het geheugen.
GEOHM 5 Beschrijving
18
Opmerkingen!
Indien het meetresultaat buiten het meetbereik van het toestel valt (open
meetsnoeren) dan zal de melding >99,99 k
op het scherm verschijnen!
Indien de gemeten stroom met de gevoelige meettang lager is dan 0,5mA, de
cursor zal verschijnen bij Low I
C
(lage stroom), om aan te duiden dat het
meetresultaat niet correct kan zijn!
Indien de verhouding tussen de parasiet stroom / meetstroom > 100 of I
noise
>
2,1 A, dan zal op het display het (ruis) symbool worden opgelicht. Dit geeft
aan dat het meetresultaat mogelijks niet juist is! De waarde van de parasietstroom
kan ook gemeten worden in de STROOM functie, zie hoofdstuk 2.8
Indien gebruik gemaakt wordt van andere meettangen dan deze door ons
voorgeschreven, gelieve dan onderstaande instrukties te volgen.
Om de meetresultaten te verbeteren bij gebruik van "vreemde" meettangen, is het
mogelijk de meetstroom te verlagen. De nauwkeurigheid kan dan wel niet meer
worden gegarandeerd.
Werkwijze voor het afregelen van niet originele meettangen( indien
gebruikt als generator tang).
Het gebruik van een andere meettang dan deze die wij adviseren kan ernstige gevolgen
hebben op de meetresultaten (te wijten aan de verschillen in de spoel inducties).
Het is mogelijk om dit effect te compenseren, wanneer een 1 / 1000 meettang van een
andere leverancier wordt gebruikt.
Compensatie procedure voor een niet originele meettang:
1. De tang moet dezelfde electrische specificities hebben als de E-CLIP 2:
stroomverhouding: (1000 A / 1 A)
meetbereik: 1000 A
1. Voor een reset van het toestel door (zie instrukties in hoofdstuk 3.3 Reset van het
toestel).
2. De compensatie moet doorgevoerd met een 10 weerstand lus.
3
. Handhaaf de minimum afstand tussen de beide tangen.
4. Voor een meting uit.
5 Na het bekomen van het meetresultaat (de waarde moet tussen 3 en 30
liggen), druk op de HOLD toets gedurende 10 seconden. Indien de compensatie
succesvol is zal de meter 'CAL' aanduiden op zijn display.
6. Druk nu op de MEM toets om de compensatie te bevestigen of eender welke
andere toets om de compensatie af te breken.
Opmerking:
Wees ervan verzekert dat in dit geval de opgegeven technische specificities niet
gegarandeerd zijn.
Het toestel keert terug naar zijn originele settings na het uitvoeren van een reset.
GEOHM 5 Beschrijving
19
2.7 Bodemweerstand
Om de juiste parameters van het aardingssysteem te bepalen (de nodige lengte en
oppervlakte van de aardingselectrodes, de juiste diepte voor het plaatsen van het
aardsysteem, enz...), is het aan te raden de ervoor te zorgen nauwkeurige
berekeningen, is het raadzaam om de bodemweerstand te meten. De vier aardboren
worden in de aarde gedreven op een gelijke afstand "a" tot een diepte van 5% van "a".
De bodemweerstand ρ wordt berekend door de volgende formule
ρ = 2 π a R
a afstand tussen 2 electrodes
R bodemweerstand tussen de 2 middelste electroden
De meetgroottes die worden gebruikt voor de bodemweerstand, zijn:
m (Europese landen)
ft (de Verenigde Staten)
De Geohm 5 gebruikt beide meetgroottes voor de specifieke aardingsweerstand en
voor de afstand tussen de aardboren “a” ( in m / ft). Zie hoofdstuk 3.4 "Algemene
instellingen, om de meetgrootte in te stellen.
Stap 1
Sluit de meetsnoeren aan op het toestel en de aardboren, in overeenstemming met
onderstaande figuur.
Figuur 13. Aansluiting van de standaard 20 m meetsnoeren
Onderstaande tabel geeft de typische bodemweerstanden voor de verschillende grondsoorten.
Bodemtype
Bodemweerstand ρ
ρρ
ρ
E
[
m]
Natte veengrond
8 ... 60
Akkers, leem en klei, vochtige grind
20 ... 300
Vochtige, zandige bodem
200 ... 600
Droge znadige grond, droge grind
200 ... 2000
Rotsachtige grond
300 ... 8000
Grondgesteente
10
4
... 10
1
0
Tabel 2. Bodemweerstand ρ
E
voor verschillende bodemtypes
GEOHM 5 Beschrijving
20
Stap 2
Plaats de functieschakelaar op de
ρ
ρρ
ρ
EARTH
positie, de volgende menu wordt
aangeduid:
m
Figuur 14. Bodemweerstand basis menu
Stap 3
Stel de afstand atussen de aardboren in. De afstand dient dezelfde te zijn dan
deze gebruikt voor het uitvoeren van de meting, anders zal het meetresultaat niet
juist zijn.
De waarde wordt op het display aangeduid en knippert:
m
Figuur 15. Aanpassing afstand tussen de aardboren
Selecteer met de op- en neer toetsen de gewenste afstand a”. Eén
enkele click zal de waarde met één stap verhogen of verlagen, terwijl
continu drukken, de waarde continu zal verhogen of verlagen.
Keer terug naar het basis men voor bodemweerstandsmeting.
Stap 4
Druk op de start toets en het meetresultaat komt op het display.
(indien meer dan 1 meting gewenst is, druk dan op de start knop
totdat de meetwaarde zich gestabilisseerd heeft, laat dan de knop
los. De laatste waarde blijft op het display).
Druk op de DISP toets om de weerstand op het potentiële punt (Rp),
en op het stroompunt (Rc) van de meetprobes te kennen. Na een
korte tijd zal de hoofdwaarde opnieuw op het display verschijnen.
Laatste waarde »a« knippert.
Beschikbare afstanden Stap
(m / ft)
(m) (ft)
1 ÷ 30 1 ÷ 90
1
GEOHM 5 Beschrijving
21
Sla de aangeduide waarde op voor documentatie doeleinden, zie de instrukties in
hoofdstuk 3.1.1 "Opslaan van meetgegevens" over het gebruik van het geheugen.
Herhaal de meting door de test probes in verschillende richtingen te plaatsen en met
verschillende afstanden tussen de electrodes. Controleer of de juiste afstand a is
ingegeven in het toestel voor elke meting.
Opmerkingen!
Indien er een externe spanning van groter dan 20 V ac/dc aanwezig is tussen de
klemmen H en E of tussen ES en S, dan zal er geen aardweerstandsmeting
uitgevoerd worden na het indrukken van de START toets. De melding > 20V zal
op het display verschijnen, samen met het
!
symbool!
Indien er een parasietspanning van groter dan 5 V tussen de klemmen H en E of
tussen ES en S, dan zal op het display het (ruis) symbool worden opgelicht.
Dit geeft aan dat het meetresultaat mogelijks niet juist is!
Indien de weerstand van de potentiële- of stroom aardelectrode te hoog is (>(4 k
+ 100 R
E
) of >50 k, dewelke de laagste is), dan zal het meetresultaat
gemarkeerd worden met het ν
νν
ν symbool en de cusor zal verschijnen bij Rc en / of
Rp.
Indien het meetresultaat buiten het meetbereik van het toestel valt (bijvoorbeeld
open kring) dan zal de melding >999 k
m (a < 8m) / >1999 k
m (a 8 m) of >
999 k
ft (a < 8ft) / >1999 k
ft (a 8ft) op het scherm verschijnen!
Indien de gemeten stroom met de gevoelige meettang lager is dan 0,5mA, de
cursor zal verschijnen bij Low I
C
(lage stroom), om aan te duiden dat het
meetresultaat niet correct kan zijn!
Indien de parasietstroom groter is dan 2,1 A in de kring van de meettang, de
custor zal verschijnen bij het
” (ruis) symbool, om aan te duiden dat het
meetresultaat mogelijks verkeerd is! De waarde van de parasietstroom kan ook
gemeten worden in de STROOM functie, zie hoofdstuk 2.8.
GEOHM 5 Beschrijving
22
2.8 Stroommeting (True RMS)
In complexe aardingssystemen met tal van elektroden parallel of andere systemen
aangesloten op het aardingssysteem, kunnen grote lekstromen aanwezig zijn.
De vorm van de gemeten stroom is meestal een niet-sinusvormige golf. De vorm wordt
verstoord door een aantal niet-lineaire bronnen. Dit is waarom het belangrijk is, dat het
test instrument de True RMS waarde van de stroom meet, anders kan het resultaat
misleidend zijn.
Grote lekstromen kunnen veroorzaakt worden door verschillende storingen in
elektrische installaties of in de aardingssystemen
Sluit geen externe spanning tussen C1 en C2 testaansluitklemmen!
Stap 1
Sluit de stroom naar stroom meettang (1000:1) aan op de aardingsmeter, zie
figuur 15 of 16. Let op dat de gevoelige stroomtang (E-CLIP 1), slechts een
meetbereik kan afdekken van 0,5 mA tot 20 A, terwijl de standaard meettang een
bereik heft van 10 mA en 20 A.
Plaats de functieschakelaar in de stand CURRENT (tang) positie, de volgende
aanduiding zal verschijnen op het display:
mA
Figuur 16. Stroommeting, basis aanduiding
Stap 2
Sluit de gevoelige meettang aan op het te testen object, in overeenstemming met
onderstaande figuur.
Figuur 17. Typische aansluiting van een meettang (om storingen en
parasietstromen te meten)
GEOHM 5 Beschrijving
23
Figuur 18. Typische aansluiting van de gevoelige meettang (E-CLIP 1) voor het
opsporen van installatiefouten
Stap 3
De meting start (continue meting), het resultaat verschijnt op het
display.
Meting stopt, de laatste waarde blijft aangeduid op het display.
Sla de aangeduide waarde op voor documentatie doeleinden, zie de instrukties in
hoofdstuk 3.1.1 "Opslaan van meetgegevens" over het gebruik van het geheugen.
GEOHM 5 Geheugen en andere handelingen
24
3 Geheugen en andere handelingen
3.1 Geheugen
Het geheugen voor de opslag van de meetresultaten heeft een stapel groep organisatie.
De operator kan tot 250 geheugenlocaties organiseren. Elke geheugen locatie kan elk
meetresultaat opslaan. In de modus 'resultaat opslaan' de gebruiker selecteert een
MEM-code en dan woden de resultaten op elkaar gestapeld met alle parameters in de
geselecteerde geheugenlocatie.
Alle resultaten kunnen worden opgeslagen onder een MEM-code, bijv. No: 001, als er
geen noodzaak voor het groeperen van de meetresultaten.
De organisatie van de geheugen locaties, onder een specifieke MEM-code, wordt
uitgelegd op de onderstaande figuur.
Figuur 19. Organisatie van de geheugen locaties, de opgeslagen resultaten en
parameters voor elke functie code
GEOHM 5 Geheugen en andere handelingen
25
Onderstaande table is een weergave van resultaten, sub-resultaten en parameters
opgeslagen voor elke functie code (FC).
Functie FC Opgeslagen gegevens
en parameters
Functie FC Opgeslagen gegevens
en parameters
REARTH
1 Aardingsweerstand
Potentiaal en piekstroom
weerstand (Potentiaal =
Rp en stroom = Rc)
RE
twee
tangen
3 Selectieve
aardweerstand
ρ
EARTH
4 Aardingsweerstand
Geselecteerde afstand
"a"
Potentiaal en
piekstroom weerstand
(Potentiaal = Rp en
stroom = Rc)
Rs
een tang
2 Selectieve
aardingsweerstand
Potentiaal en piekstroom
weerstand (Potentiaal =
Rp en stroom = Rc)
STROOM
TRMS
5 Stroom
3.1.1 Opslaan van de meetresultaten
Alle meetresultaten kunnen worden opgeslagen voor latere documentatie doeleinden.
De meetresultaten opslaan.
Eenmaal het testresultaat is aangeduid, de volgende procedure dient gevolgt te worden:
De laatst gebruikte geheugenblok MEM code wordt aangeduid
(knippert).
MEM
Druk op de UP/DOWN toets om de MEM code te selecteren waar het
meetresultaat dient te worden opgeslagen. MEM = 1 tot 250 kan
worden geselecteerd.
Druk op de MEM toets om het aangeduide resultaat op te slaan
onder de geselecteerde MEM code.
Nadat een meetresultaat is opgeslagen, noteer de MEME code om de resultaten later
gemakkelijk te kunnen terugvinden.
GEOHM 5 Geheugen en andere handelingen
26
Het hoofd resultaat, potentiële subresultaten en potentiële functie parameters, alsook
functie identificatienummers (zie onderstaande figuur) worden opgeslagen, elke keer de
“MEM” procedure wordt gebruikt.
Bijkomende testresultaten (onafhankelijk van de test functie) kunnen onder dezelfde
MEM code worden opgeslagen. Dit kan eenvoudig gebeuren door een dubbele click op
de MEM toets na elke meting.
Figuur 20. Functie identificatie nummers
Opmerkingen!
Elk meetresultaat kan slechts één keer worden opgeslagen.
Druk op de START toets of draai aan de draaiknop om de opslag procedure te
stoppen.
FUL melding zal aangeduid worden als alle geheugenplaatsen zijn gebruikt
3.1.2 Ophalen van de opgeslagen meetresultaten
Opgeslagen meetresultaten kunnen opgeroepen worden wanneer gewenst. Het hoofd
resultaat, potentiële subresultaten en potentiële functie parameters kunnen worden
opgeroepen.
De opgeslagen meetresultaten ophalen.
Rcl melding zal verschijnen op de LCD display voor een tijdje,
gevolgd door de laatst gebruikte MEM code (knippert).
MEM
GEOHM 5 Geheugen en andere handelingen
27
Zoek de juiste MEM code.
MEM code stopt met knipperen. De functie identificatie nummer (FC)
wordt aangeduid en daarna verschijnt het laatste meetresultaat op
het display.
MEM
MEM
Raadpleeg subresultaten en functie parameters door op de DISP
toets te drukken.
k
MEM
Met de op- en neer toetsen kunnen de andere meetresultatetn
opgeroepen worden die onder dezelfde MEM code zijn opgeslagen.
De functie identificatie nummer wordt aangeduid, gevolgd door het
hoofdresultaat (ingesteld door de DISPLAY toets), alvorens de UP
en DOWN toets te gebruiken.
Raadpleeg de sub resultaten en de functie parameters.
Wanneer het laatste of het eerste resultaat is bereikt, de melding
toP” of bot” verschijnt op het display, gevolgd door het
meetresultaat.
MEM
of
MEM
Verlaat de geheugen functie en keer terug naar de geselecteerde
functie op het initiële display.
Indien het geheugen volledig leeg is en geen resultaten bevat, de melding no” zal
verschijnen op het display na het indrukken van de MEM toets.
Indien er geen resultaten zijn onder de geselecteerde MEME code, de melding
“no”
zal
verschijnen op het display gevolgd door de geselecteerde functie rustsituatie
GEOHM 5 Geheugen en andere handelingen
28
3.1.3 Wissen van opgeslagen resultaten
Twee methodes kunnen worden toegepast:
Alle opgeslagen waarden kunnen in één keer gewist worden
Het laatst opgeslagen resultaat kan gewist worden
Het wissen van alle opgeslagen resultaten
Druk en houdt de CLR toets tot de melding Clr MEM / ALL MEM
alternerend verschijnt op het display (ongeveer. 3 s).
MEM
.
MEM
Bevestig wissen, alle opgeslagen warden worden gewist.
Druk op de START toets of draai aan de draaiknop om de wis procedure te anuleren.
Het wissen van het laatste opgeslagen resultaat
Druk kort op de CLR toets tot de melding Clr MEM verschijnt.
MEM
Bevestig wissen.
De procedure kan herhaald worden om andere opgeslagen waarden te wissen.
Druk op de START toets of draai aan de draaiknop om de wis procedure te anuleren.
GEOHM 5 Geheugen en andere handelingen
29
3.2 RS 232 communicatie
Opgeslagen resultaten kunnen ook overgedragen worden naar een PC, waar finale test
rapporten kunnen worden opgemaakt.
De PC Software LINK Z591D-Geohm 5 is nodig voor deze handeling.
Overdragen van opgeslagen meetresultaten
Installeer PC LINK Z591D-Geohm 5 op je PC
Configureer de COM Port settings in het Configuration/COM Port menu.
Schakel het toestel aan (power ON )
Sluit de PC COM port aan op het toestel met de seriëlle communicatiekabel zoals
aangeduid op onderstaande tekening.
Figuur 21. Aansluiting van de aardingsmeter op de PC
Run het Link.exe. programma
Druk op de “Receive Results” toest (derde van links). De PC en het toestel
herkennen elkaar automatisch.
Het programma op de PC heft de volgende mogelijkheden:
download data;
een eenvoudig testrapport weergeven;
een file genereren om de data in een spreadsheet te importeren.
GEOHM 5 Geheugen en andere handelingen
30
3.3 Reset van het toestel
Als er een storing wordt ervaren bij het omgaan met de aardingsmeter, is het raadzaam
een RESET van het instrument uit te voeren. In dit geval alle parameters zullen
terugkeren naar hun oorspronkelijke waarden, zie de tabel hieronder.
Hoe een reset van het toestel doorvoeren
Waarschuwing!
!
Alvorens een reset uit te voeren, doe eerst een overdracht van alle opgeslagen
gegevens naar uw PC!
Alle parameters zullen terugkeren naar hun oorspronkelijke waarden!
S
chakel het toestel uit (OFF).
Houdt de CLR toest ingedrukt terwijl het toestel wordt ingeschakeld.
Een knipperende melding rES zal verschijnen op het display.
Na bevestiging van de reset, de rES melding zal verschijnen voor
een korte periode, wat betekent dat de RESET is uitgevoerd.
Parameter
Functi
e
Initi
ële waarde
Frequentie 50 Hz
Afstand "a" tussen de aard
electrodes
ρEARTH
10 m
Tabel 2. Initiële waarden van instelbare parameters
Opmerking!
Na het uitvoeren van een reset functie (CLR toets), het toestel zal automatisch in de
“Frequency” en “Unit selection” procedure gaan, zie volgende pagina.
GEOHM 5 Onderhoud
31
4 Onderhoud
4.1 Batterijen
Het batterij symbool - in de bovenste linker hoek van het display geeft de status
weer van de batterij (Ubat < 4.2 V). Als een lage status wordt weergeven, dient de
batterij te worden vervangen om goede meetresultatten te kunnen garanderen.
Controleer de toestand van de batterij ook tijdens de metingen. Meetresultaten
uitgevoerd met een te lage batterijspanning (de resultaten zijn mogelijks foutief) worden
aangeduid met
na het beëindigen van de meting.
Het toestel schakelt automatisch uit wanneer de batterijspanning lager is dan 4.0 V, het
teken wordt aangeduid gedurende enkele seconden voor de uitschakeling.
De nominale voedingsspanning is 6 Vd.c.. Gebruik vier 1,5 V alkaline batterijen, type
IEC LR14 (afmetingen: diameter = 26 mm, hoogte = 50 mm).
Figuur 22. Correcte polariteit voor de batterijen
Eén set van volledig volle batterijen is goed voor ongeveer 50 uren.
Herlaadbare batterijen NiCd of NiMH mogen ook gebruikt worden in plaats van alkaline.
Het toestel bevat een bijkomende stekker voor het opladen van de batterijen.
Waarschuwing!
!
Voer eerst een geheugenoverdracht uit naar de PC, alvorens de batterijen te
vervangen! De meetresultaten worden gewist en alle instelbare parameters worden
terug naar de initiële instellingen gezet na het vervangen van de batterijen.
!
Schakel het toestel uit en verwijder alle meetsnoeren alvorens het batterijdeksel
te openen.
Opmerkingen!
Vervang de vier batterijen gelijktijdig!
Plaats de batterijen correct in het toestel, anders zal het toestel niet correct
werken en misschien beschadigd worden, zie figuur 22 voor de juiste polariteit.
Als het toestel gedurende langere tijd niet gebruikt wordt, verwijder dan de
batterijen uit het toestel.
GEOHM 5 Onderhoud
32
Om ervoor te zorgen dat opgeslagen gegevens niet verloren gaan, de volgende
procedure moet worden gevolgd bij het vervangen van de batterijen:
Kopple alle kabels los van het toestel
Schakel het toestl uit (OFF).
Vervang de batterijen binnen de minuut.
Schakel het toestel aan (ON), als de melding Clr mem niet verschijnt op het
toestel betekent dit dat de data niet is verloren gegaan.
Waarschuwingen!
Sluit geen lader aan op het toestel bij gebruik van alkaline batterijen!
Houd rekening met, het onderhoud en de recycling eisen zoals gedefinieerd in de
daarmee samenhangende normen en van de fabrikant van alkaline of oplaadbare
batterijen.
Gebruik enkel de lader die voorgeschreven is door de fabricant van het toestel.
4.2 Reiniging
Gebruik een zachte doek die licht bevochtigd is met water en zeep of alcohol, om het
oppervlak van de aardingsmeter schoon te maken en het droog instrument volledig
alvorens het te gebruiken.
Opmerkingen!
Gebruik geen vloeistoffen die petroleum of hydrocarbons!
Mors geen reinigingsvloeistoffen over het toestel!
4.3 Hercalibratie
De respectievelijke metingen en de stress waaraan uw meetinstrument wordt
onderworpen beinvloed de veroudering van de componenten en kan leiden tot
afwijkingen van de gegarandeerde nauwkeurigheid.
Als hoge meetnauwkeurigheid is vereist en het instrument wordt vaak gebruikt voor on-
site metingen, gecombineerd met het vervoer en grote temperatuurschommelingen,
adviseren wij een relatief kort kalibratie-interval van 1 jaar. Als uw meetinstrument
voornamelijk wordt gebruikt in het laboratorium en binnenshuis zonder te worden
blootgesteld aan grote klimatologische of mechanische stress, is een kalibratie-interval
van 2-3 jaar meestal voldoende.
Tijdens herkalibratie
in een geaccrediteerd kalibratielaboratorium (DIN EN ISO / IEC
17025) worden de afwijkingen van uw instrument in relatie tot traceerbare standaarden
gemeten en gedocumenteerd. De afwijkingen bepaald in het proces worden gebruikt
voor correctie van de uitgelezen waarden tijdens de metingen.
GEOHM 5 Onderhoud
33
We kunnen een DKD of een fabrieks kalibratie voor u uit te voeren in ons kalibratie
laboratorium. Bezoek onze website op www.gossenmetrawatt.com Services ® DKD
kalibratie Center of ® FAQs ® Kalibratie vragen en antwoorden).
Door uw meetinstrument regelmatig te laten kalibreren, voldoet u aan de eisen van het
systeem voor kwaliteitsborging volgens DIN EN ISO 9001
4.4 Herstellingen
Belangrijk!
Onbevoegden zijn niet toegestaan om de aardingsmeter te openen. Er zijn geen door
de gebruiker vervangbare onderdelen in het instrument
4.5 Apparaat teruggave en milieuvriendelijke verwijdering
Dit toestel is een catergorie 9 produkt (controle- en bewakingsinstrument) in
overeenstemming met de ElektroG (German Electrical and Electronic Device Law). Dit
toestel maakt geen deel uit van de RoHS richtlijn.
We identificeren ons elektrische en elektronische apparaten (vanaf augustus 2005) in
overeenstemming met de WEEE 2002/96/EG en ElektroG met het
symbool aan de rechterkant volgens DIN EN 50419
Deze toestellen mogen niet weggegooid worden tamen met de vuilnis.
Neem contact op met onze service-afdeling met betrekking tot de
terugkeer van oude apparaten
Als u batterijen of oplaadbare batterijen gebruikt in uw instrument of accessoires die niet
meer goed functioneren, moeten ze naar behoren worden afgezet in overeenstemming
met de toepasselijke nationale regelgeving.
Batterijen of oplaadbare batterijen kunnen schadelijke stoffen of zware
metalen bevatten zoals lood (Pb), cadmium (Cd) of kwik (Hg).
Het symbool aan de rechterkant geeft aan dat batterijen of oplaadbare
batterijen niet mogen weggegooid worden met de vuilnis, maar moeten
worden afgeleverd bij een speciaal voor dit doel bestemd inzamelpunt.
GEOHM 5 Technische kenmerken
34
5 Technische specificaties
5.1 Meet functies
Aardweerstandsmeting vier-draads methode
Meetbereik RE (0,11 ÷ 19,99k)
Display bereik () Resolutie ()
Nauwkeurigheid
0,00 ÷ 19,99
0,01
±(2 % rdg. + 3 D)
20,0 ÷ 199,9
0,1
200 ÷ 999
1
1,000k ÷ 1,999 k
1
2,00k ÷ 19,99 k
10
±(5 % rdg.)
Bijkomende piek weerstand fout bij Rc max. of Rp max. ±(3 % v. MB. + 10 D)
Rc max. (4 k + 100 RE) of 50 k (dewelke de laagste is)
Rp max. (4 k + 100 RE) of 50 k (dewelke de laagste is)
Bijkomende fout bij 3 V parasietspanning (50 Hz) ±(5 % v. MB +10 D)
Open-klem test spanning 40 Va.c.
Test spanning vorm sinus vorm
Test spanning frequentie 125 / 150 Hz
Kortsluit teststroom < 20 mA
Automatische test van stroom & pot. test probe weerstand ja
Automatische test van parasietspanning ja
Aardweerstandsmeting bij gebruik van één meettang in combinative met de 4-
draads methode
Alle technische gegevens opgegeven bij de vier-draads methode zijn geldig, behalve de
display en meetbereiken, zie de aangepaste hieronder.
Meetbereik RE (0,11 ÷ 1,99 k)
Display bereik () Resolutie ()
Nauwkeurigheid
0,00 ÷ 19,99
0,01
±(2 % rdg. + 3 D)
20,0 ÷ 199,9
0,1
200 ÷ 999
1
1,00 k ÷ 1,99 k
10
Bijkomende specificaties:
Bijkomende fout bij laagste parasietstroom wanneer het ruis symbol reeds is aangeduid
(geldig bij max. verhouding R
Earthtotal
/ R
S
= ½) ±(10 % v. uitl. + 10 D)
Parasiet stroom symbool >2,1 A ongeveer
Bijkomende fout bij weerstandsverhouding R
S
/ R
Earthtotal
1 %
Aanduiding in geval van te lage meettang stroom < 0,5 mA
Automatische test van parasiet stroom ja
Bijkomende fout van de meettang dient in rekening te worden gebracht.
GEOHM 5 Technische kenmerken
35
Aardweerstandsmeting met 2 meettangen
Display bereik () Resolutie ()
Nauwkeurigheid
0,0 ÷ 19,9
0,1
±(10 % rdg. +2 D)
20 ÷ 100
1
±(20 % rdg.)
*afstand tussen de meettangen >30 cm
Bijkomende fout bij laagste parasietstroom wanneer het ruis symbol reeds is aangeduid
±(10 % of r. + 10 D)
Parasiet stroom aanduiding wordt aangeduid vanaf Inoise / Isignal > 100
Bijkomende fout van de meettang dient in rekening te worden gebracht.
Bodemweerstandsmeting (resistiviteit)
Alle technische gegevens opgegeven bij de vier-draads method zijn geldig, behalve de
display en meetbereiken, zie de aangepaste hieronder
Display bereik ρ (m) Resolutie (m)
Nauwkeurigheid
0,00 ÷ 19,99
0,01 Raadpleeg de nauwkeurigheid van
de RE meting
ρ = 2πaRE
20,0 ÷ 199,9
0,1
200 ÷ 1999
1
2,00 k ÷ 19,99 k
10
20,0 k ÷ 199,9 k
0.1k
±(5 % uitl.)
200 k ÷ 999 k (a < 8 m)
200 k ÷ 1999 k (a 8 m)
1k
Display bereik ρ (ft)
Resolutie
(ft)
Nauwkeurigheid
0,00 ÷ 19,99
0,01 Raadpleeg de nauwkeurigheid van
de RE meting
ρ = 2πaRE
20,0 ÷ 199,9
0,1
200 ÷ 1999
1
2,00 k ÷ 19,99 k
10
20,0 k ÷ 199,9 k
0.1 k
±(5 % uitl.)
20 k ÷ 999 k (a < 8 ft)
200 k ÷ 1999 k (a 8 ft)
1 k
Afstand tussen de aardboren is 1 tot 30 m of 1 tot 90 ft
GEOHM 5 Technische kenmerken
36
Stroommeting (True RMS)
Display bereik I (A) Resolutie (A) Nauwkeurigheid
0,0 m ÷ 99,9 m
0,1 m
±(5 % uitl. + 3 D)
100 m ÷ 999 m
1 m
±(5 % uitl.)
1,00 ÷ 9,99
0,01
10,0 ÷ 19,9
0,1
Ingangsweerstand 10 / 1W
Meting stroomtang 1 A / 1mA
Nominale frequentie 50 / 60 Hz
Bijkomende fout van de meettang dient in rekening te worden gebracht.
De nauwkeurigheden zijn geldig voor 1 jaar en onder de referentie voorwaarden. De
temperatuur coeffincient buiten deze grenzen is 0,1 % van de gemeten waarde per °C,
en 2 digits.
5.2 Algemene kenmerken
Voedingspanning
Batterijen 6 Vdc. (4 × 1,5 V batterij type IEC LR14) of
Herlaadbare batt.. 4.8 Vdc (4 × 1.2 V NiCd, NiMH herlaadb. batterijen type IEC LR14)
Laadspanning 6 V
Laadstroom 350 mA
Batterij oplading 15 uren voor volle oplading
Batterij capaciteit 3500 mAh
Auto power off ja, na ongeveer 10 minuten van inactiviteit
Mechanische kenmerken
Afmetingen (l × b × d) 15.5 × 9.5 × 19 cm
Gewicht (zonder toebehoren, zonder batterijen) 1,3kg
Display LCD
Geheugen 1000 metingen
Computer aansluiting RS 232 (
9600 baud, no parity, 8 bit data, 1 stop bit)
Beschermingsklasse dubbele isolatie
BEschermingsgraad IP 54
Omgevingskenmerken
Bedrijfstemp. Bereik 0 tot + 40 °C
Nominaal (referentie) temp. bereik 10 tot + 30 °C
Max. vochtigheid max. 85 % RH (0 tot + 40 °C)
Nominaal (referentie) vochtigheid bereik 40 tot 60 % RH, geen condensatie toegelaten
GEOHM 5
37
6 Standaard toebehoren
1 Aardingsmeter
1 Koffer (robuuste lichtgewicht kunststof koffer)
1 Draagriem
1 Set batterijen
4 Aardboren
4 Meetsnoeren
1 Gebruikshandleiding
6.1 Optionele toebehoren
E-Clip 1 Clip-On Meter
Meetbereik: 1 mA tot 1200 A
Meet categorie: 600 V CAT III
Max. kabel diameter: 52 mm
Transformatie verhouding: 1000 A/1A
Frequentie bereik: 40 Hz tot 5 kHz
Uitgangssignaal: 1 µA tot 1.2 A
Geleverd met aansluitkabel (1.5 m) en veiligheidsstekkers
E-Clip 2 Clip-On Generator
Meetbereik: 1 mA tot 1200 A
Meet categorie: 600 V CAT III
Max. kabel diameter: 52 mm
Transformatie verhouding: 1000 A/1A
Frequentie bereik: 40 Hz tot 5 kHz
Uitgangssignaal: 0.2 mA to 1.2 A
Uitgerust met veiligheids ingangsbussen
Lader
Ingang: 230 V AC, 50 Hz
Uitgang: 4.8 V DC, 350 mA
Het opladen van de batterij is aangeduid met een oplaadsymbool.
GEOHM 5
38
7 Herstelling en onderdelen Service,
Calibratie Center
en Verhuurdienst
Indien nodig contacteer:
GMC-I Service GmbH
Service Center
Thomas-Mann-Str. 20
90471 Nürnberg, Germany
Phone: +49 911 817718-0
Fax: +49 911 817718-253
www.gmci-service.com
Dit adres is enkel geldig voor Duitsland.
Contacteer onze locale agent of filial voor dienst na verkoop in andere landen.
8 Produkt Support
Indien nodig contacteer:
GMC-I Messtechnik GmbH
Product Support Hotline
Phone: +49 911 8602-0
Fax: +49 911 8602-709
GEOHM 5
39
GEOHM 5
40
Prepared in Germany Subject to change without notice PDF version available on the Internet
Phone: +49 911 8602-111
GMC-I Messtechnik GmbH Fax: +49 911 8602-777
Südwestpark 15 e-mail: info@gossenmetrawatt.com
90449 Nürnberg, Germany www.gossenmetrawatt.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Gossen MetraWatt GEOHM 5 Handleiding

Type
Handleiding