Boss OD-200 de handleiding

Type
de handleiding
Gebruikershandleiding
Lees zorgvuldig “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (het infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en de
Gebruikershandleiding (p. 16)) voordat u het apparaat gaat gebruiken. Na het lezen bewaart u de documenten op een plaats waar u deze later
makkelijk kunt raadplegen.
© 2019 Roland Corporation
2
Paneelbeschrijvingen
Bovenpaneel
1
2
3 4
5
6
7
8
9 10 11 12
13 14
1 Display
Toont de parameters en de waarden.
2 [PARAM]-regelaar
Past de parameter aan die is geselecteerd met de
[PARAM]-knop, of verandert van geheugen.
3 [LEVEL]-regelaar
Wijzigt het volume van het eectgeluid.
4 [DRIVE]-regelaar
Past de diepte van vervorming aan.
5 Modusregelaar
Selecteert het geluid.
Modus Beschrijving
OVD
(OVERDRIVE)
Gebruikt een asymmetrisch overdrive-circuit
om zachte, milde vervorming te produceren.
BLS
(BLUES)
Geeft vervorming die getrouw de nuances van
uw picking reproduceert.
SCR
(SCREAM)
Geluid vergelijkbaar met de Ibanez TS-808.
CNT
(CNTR OD)
Een eect dat het geluid van de KLON
CENTAUR modelleert.
XDR
(X-DRIVE)
Overdrive die MDP gebruikt om een ideale
vervorming in elk frequentiegebied te geven.
Paneelbeschrijvingen
3
Modus Beschrijving
DST
(DIST)
Dit geeft een standaard, traditioneel
vervormingsgeluid.
XDS
(X-DIST)
Vervorming die MDP gebruikt om een ideale
vervorming in elk frequentiegebied te geven.
STK
(STACK DRIVE)
Produceert het geluid van een grote
stackversterker. Drive-instellingen bieden een
grote verscheidenheid aan vervormingen.
FAT
(FAT DIST)
Vervorming die een dik vervormingsgeluid
geeft.
BRW
(BROWN)
Leadgeluid met een scherp randje.
XMT
(X-METAL)
Core-geluid dat MDP gebruikt om de denitie
van het geluid te behouden, zelfs bij extreme
versterking.
FUZ
(FUZZ)
Geluid vergelijkbaar met een Electro-Harmonix
Big Mu π.
6 [LOW]-regelaar
Regelt het geluidsniveau van het lagefrequentiebereik.
7 [MIDDLE]-regelaar
Past het geluidsniveau van het middelste
frequentiebereik aan.
8 [HIGH]-regelaar
Past het geluidsniveau van het hogefrequentiebereik aan.
9 [PARAM]-knop
Selecteert de parameter die wordt aangepast met de
[PARAM]-regelaar, of verandert van geheugen.
Parameter Beschrijving
BOOST
TYPE
(BOOSTER TYPE)
MID
: Een booster met duidelijke
middentonen. Een geluid dat geschikt is
om solo te spelen.
CLN
(CLEAN)
: Verhoogt de versterking
zonder het karakter van de gitaar
teveranderen.
TRB
(TREBLE)
: Een helder klinkende
booster.
OVD
(OVERDRIVE):
Dit modelleert het
geluid van de BOSS OD-1.
BLS
(BLUES):
Dit is een knisperend geluid
van de BOSS BD-2.
SCR
(SCREAM):
Dit modelleert een Ibanez
TS-808.
CNT
(CNTR OD):
Dit modelleert een KLON
CENTAUR.
Xdr
(X-DRIVE):
Dit is een overdrive
die gebruik maakt van MDP om de
distortion te verkrijgen die het meest
geschikt is in elk toonhoogtebereik.
DST
(DIST):
Dit modelleert het geluid
van de BOSS DS-1.
Paneelbeschrijvingen
4
Parameter Beschrijving
BOOST
TYPE
(BOOSTER TYPE)
XDS
(X-DIST):
Dit is een distortion die
MDP gebruikt om de distortion te
verkrijgen die het meest geschikt is in
elk toonhoogtebereik.
STK
(STACK DRIVE):
Dit modelleert het
geluid van de BOSS ST-2.
FAT
(FAT DIST):
Een distortion geluid met
thick distortion.
MZN
(METAL ZONE):
Dit modelleert het
geluid van de BOSS MT-2.
MCR
(METAL CORE):
Dit modelleert het
geluid van de BOSS ML-2.
FUZ
(FUZZ):
Dit modelleert een Electro-
Harmonix Big Mu π.
BOOST
PRE
(BOOSTER PRE GAIN)
Regelt de versterking van de booster.
BOOST
POST
(BOOSTER POST GAIN)
Past het volume aan wanneer boost is
ingeschakeld.
GATE
DECAY
Past de tijd aan tot de gate sluit.
Bij kleinere waarden wordt de gate
sneller gesloten.
GATE
THRESH
(GATE THRESHOLD)
Past het volume aan waarop de gate van
toepassing is.
Bij grotere waarden past de gate een
hoger volume toe.
U kunt ook een parameter of geheugen selecteren door
op de [PARAM]-regelaar te drukken.
Over de booster
De OD-200 biedt als voornaamste vervorming 12
verschillende types geluid.
De positie van de versterkeraansluiting en de functies
van de BOOSTER PRE GAIN, BOOSTER POST GAIN en
LOW/MIDDLE/HIGH-regelaars verschillen afhankelijk
van de STRUCTURE-parameter.
Wanneer STRUCTURE SERIE is
De versterker wordt geplaatst vóór de main distortion.
Gitaar
&
Booster
Pre GAIN
&
Main
distortion
&
Booster
Post GAIN
&
Gate
&
Versterker
Parameter Beschrijving
BOOST
PRE
(BOOSTER PRE GAIN)
Past de booster gain aan.
Het verhogen van deze waarde verhoogt
het signaal dat wordt ingevoerd in de
main distortion, waardoor de distortion
sterker wordt. De distortion van de
versterker zelf verandert niet.
BOOST
POST
(BOOSTER POST GAIN)
Past het volume aan wanneer boost is
ingeschakeld.
Hiermee kunt u het volume verhogen
(of verlagen) wanneer u de booster
gebruikt om de versterking te verhogen
bij de overgang van backing naar solo.
[LOW] [MIDDLE]
[HIGH] knobs
Regelt het klankkarakter van de main
distortion.
Paneelbeschrijvingen
5
Wanneer STRUCTURE PARALLEL is
De versterker en de main distortion staan parallel.
Gitaar
Main
distortion
Booster
[LOW]
[MIDDLE]
[HIGH]
&
Gate
&
Versterker
Parameter Beschrijving
BOOST
PRE
(BOOSTER PRE GAIN)
Past de booster gain aan.
Afhankelijk van het type, vervormt het
geluid.
BOOST
POST
(BOOSTER POST GAIN)
Regelt het volume van de versterker.
[LOW] [MIDDLE]
[HIGH] knobs
Pas het klankkarakter van de main
distortion en de versterker als geheel
aan.
Voorkomen van onbedoelde bediening
(paneelvergrendeling)
Door langdurig op de [PARAM]-knop te drukken,
kunt u schakelen tussen het activeren (ontgrendelen)
of uitschakelen (vergrendelen) van de regelaars en
knoppen.
Als u een handeling probeert terwijl het apparaat
vergrendeld is, geeft het display LCK aan.
10 BOOST/GATE-indicator
Geeft de parameter aan die kan worden aangepast met
de [PARAM]-regelaar.
Wanneer de indicator niet brandt, selecteert de regelaar
geheugens.
Geheugen
MANUAL = “MAN”, memory 1–9 = “M-1”–“M-g”, memory
10–99 = “M10”–“Mgg”, memory 100–127 = “M.00”–“M.27
11 [MEMORY]-knop
Schakelt tussen geheugens of slaat deze op (MANUAL,
1–127) (p. 8).
Het geheugen verandert telkens wanneer u op de
[MEMORY]-knop drukt. U kunt ook van geheugen
veranderen door de [MEMORY]-knop ingedrukt te
houden en aan de [PARAM]-regelaar te draaien.
12 MEMORY-indicator
Geeft het huidige geselecteerde geheugen aan.
Als een geheugen 5–127 is geselecteerd, is de indicator
niet verlicht.
13 [ON/OFF]-schakelaar
Schakelt het eect in/uit.
Paneelbeschrijvingen
6
14 [MEMORY/BOOST]-schakelaar
Schakelt tussen geheugens (p. 8).
Druk lang op de [MEMORY/BOOST]-schakelaar om de
booster in/uit te schakelen.
MEMO
De functie van de voetschakelaar kan worden gewijzigd
door “MFC(MEMORY SWITCH FUNCTION).
Achterpaneel (de apparatuur aansluiten)
* Zet het volume altijd op nul en schakel alle apparaten uit alvorens deze
aan te sluiten om defecten of storingen aan de apparatuur te voorkomen.
A
B
C
D
A INPUT-aansluiting
Sluit hier uw gitaar, bas of eectapparaat aan.
De stroom in- en uitschakelen
De INPUT-aansluiting dient ook als stroomschakelaar.
Het apparaat wordt ingeschakeld wanneer u een
instrument aansluit op de INPUT-aansluiting.
Bij het inschakelen
Schakel apparatuur zoals een gitaarversterker als
laatstein.
Bij het uitschakelen
Schakel apparatuur zoals een gitaarversterker als
eersteuit.
* Verlaag altijd eerst het volume voor u het apparaat in- of
uitschakelt. Zelfs als u het volume hebt verlaagd, hoort u mogelijk
geluid wanneer u het apparaat in- of uitschakelt. Dit is normaal en
wijst niet op een defect.
B OUTPUT-aansluiting
Verbind deze aansluiting met uw versterker of
eectapparaat.
Paneelbeschrijvingen
7
C CTL 1, 2/EXP-aansluiting
De aansluiting gebruiken als CTL 1, 2
U kunt een voetschakelaar (apart verkrijgbaar: FS-5U,
FS-6, FS-7) aansluiten en deze gebruiken om de booster
in of uit te schakelen of geheugen te wisselen (p. 9).
De aansluiting als EXP gebruiken
U kunt een expressiepedaal (apart verkrijgbaar: EV-30,
Roland EV-5, enz.) aansluiten en deze gebruiken om de
hoeveelheid boost of het volume van het eectgeluid
te regelen (p. 11).
* Gebruik alleen het in deze handleiding beschreven
expressiepedaal. Het aansluiten van een expressiepedaal van een
ander type kan leiden tot defecten en/of schade aan het apparaat.
D DC IN-aansluiting
Een netstroomadapter (apart verkrijgbaar: PSA-S-serie)
kan op deze aansluiting worden aangesloten.
* Gebruik alleen de opgegeven netstroomadapter (apart
verkrijgbaar: PSA-S-serie) en steek de stekker in een stopcontact
met de juiste spanning.
* Als de netstroomadapter is aangesloten terwijl het apparaat
is ingeschakeld, gebruikt het apparaat de voeding van de
netstroomadapter.
Zijpaneel (de apparatuur aansluiten)
E
F
E
MIDI-aansluitingen
Gebruik een TRS/MIDI-verbindingskabel (apart
verkrijgbaar: BMIDI-5-35) om een extern MIDI-apparaat
aan te sluiten. U kunt een extern MIDI-apparaat
gebruiken om de geheugens van dit toestel te wisselen.
* Sluit hier geen audioapparaat op aan. Als u dit wel doet, zal dit
leiden tot defecten.
F USB-poort (alleen voor programma-updates)
Sluit uw computer aan met een in de handel
verkrijgbare USB-kabel die USB 2.0 ondersteunt.
* Gebruik geen micro-USB-kabel die alleen ontworpen is om een
apparaat op te laden. Kabels voor alleen laden kunnen geen
gegevens doorsturen.
* Dit wordt alleen gebruikt voor programma-updates.
8
Opslaan naar geheugen
U kunt door u bewerkte eectinstellingen als volgt
opslaan.
1. Druk lang op de [MEMORY]-knop.
Het display geeft Wrt aan.
2. Draai aan de [PARAM]-regelaar om de
opslaglocatie te selecteren (MAN, 1–127).
U kunt de opslaglocatie ook selecteren door op de
[MEMORY]-knop te drukken.
Als u wilt annuleren, drukt u op de [PARAM]-knop.
3. Druk lang op de [MEMORY]-knop om de
opslagbestemming te bevestigen.
Het geheugen is opgeslagen.
* Als u onder MAN opslaat, worden de instellingen van het paneel
toegepast als waarden voor MODE, DRIVE, LEVEL, LOW, MIDDLE
en HIGH.
Schakelen tussen geheugens
U kunt als volgt een opgeslagen geheugen oproepen.
1. Druk op de [MEMORY]-knop om een geheugen
te selecteren.
Elke keer dat u op de knop drukt, doorloopt u de
geheugens in de volgorde “MAN (handmatig) 0 10
2 0 3 0 4 ...127 0 MAN...
U kunt ook van geheugen veranderen door de
[MEMORY]-knop ingedrukt te houden en aan de
[PARAM]-regelaar te draaien.
* De MEMORY-indicator brandt niet als een geheugen 5–127 is geselecteerd.
MEMO
U kunt het geheugenomschakelingsbereik opgeven door de
instellingen voor ETF (EXTENT FROM - bereik van) en ETT
(EXTENT TO - bereik tot) te bewerken (
p. 11).
Wat is “MAN” (handmatig)?
Dit apparaat past normaal het eect toe volgens de
instellingen die in het geheugen zijn opgeslagen, maar als
u MAN (handmatig) selecteert, wordt het eect toegepast
op basis van de posities van de paneelregelaars. Zelfs
in dit geval roepen de booster- engate-instellingen de
instellingen op die naar MAN zijn geschreven (dit kan
worden gewijzigd).
Geheugens opslaan en wisselen
9
Algemene instellingen (Menu)
Basisbediening
1. Druk tegelijkertijd op de [PARAM]-knop en de
[MEMORY]-knop.
U gaat naar de menumodus.
2. Draai de [PARAM]-regelaar om een parameter
te selecteren en druk vervolgens op de
[PARAM]-regelaar.
De waarde wordt weergegeven.
3. Draai de [PARAM]-regelaar om de waarde te
wijzigen.
4. Druk op de [PARAM]-regelaar.
5. Druk tegelijkertijd op de [PARAM]-knop en de
[MEMORY]-knop.
U verlaat de menumodus.
Een functie toewijzen aan een extern pedaal
U kunt een voetschakelaar (apart verkrijgbaar: FS-5U, FS-6, FS-7)
aansluiten op de CTL 1, 2/EXP-aansluiting en deze gebruiken om de
booster in/uit te schakelen of van geheugen te wisselen.
Gebruik de menu-items C1F of “C2F om deze instellingen te
maken (p. 10).
FS-5U FS-6, FS-7
CTL 2 CTL 1
CTL 2 CTL 1
CTL 2
CTL 1
CTL 1
FS-5U×2
FS-5U
FS-6, FS-7
Algemene instellingen (Menu)
10
Menu-parameterlijst
Over de
MEMORYMEMORY
-markering
5 Kan voor elk geheugen worden ingesteld en opgeslagen door de functie
“Opslaan naar geheugen (p. 8). Als u deze functie niet uitvoert, gaan
de instellingen verloren wanneer u van geheugen wisselt.
5 Kan voor elk geheugen worden ingesteld en opgeslagen als de voorkeur
(SWP/MEP/C1P/C2P/EPP) is ingesteld op MEM (MEMORY). Om te
bewaren, raadpleeg “Opslaan naar geheugen” (p. 8).
Indien ingesteld op SYS (SYSTEM), worden de instellingen gebruikt die
voor het apparaat gelden. Functie-instellingen worden automatisch
opgeslagen.
Parameter Beschrijving
STR
(STRUCTURE)
Selecteert hoe de hoofdvervorming en de
booster worden verbonden.
SER
(SERIE):
Verbonden in de volgorde van
booster -> hoofdvervorming.
PRL
(PARALLEL):
De booster en de
hoofdvervorming zijn parallel geschakeld.
Parameter Beschrijving
SWF
(ON/OFF SWITCH
FUNCTION)
Geef de functies op van de [ON/
OFF]-schakelaar, de [MEMORY/BOOST]-
schakelaar en de voetschakelaars die op de
CTL 1, 2/EXP-aansluiting zijn aangesloten.
* De functies die kunnen worden toegewezen,
verschillen afhankelijk van de schakelaar.
oFF
: Uitgeschakeld.
SW
(ON/OFF SWITCH)
: Schakelt het eect in/uit.
BST
(BOOST)
: schakelt de booster in/uit.
MAn
(MANUAL)
: Handmatig selecteren.
M-1
(MEMORY 1)
M-
g
(MEMORY 9):
Selecteert
geheugen 1–9.
M10
(MEMORY 10)
M
gg
(MEMORY 99):
Selecteert
geheugen 10–99.
M.00
(MEMORY 100)
M.27
(MEMORY 127):
Selecteert
geheugen 100–127.
MUP
(MEMORY UP)
: Het geheugennummer
verhogen volgens de MEMORY EXTENT-
instelling.
Mdn
(MEMORY DOWN)
:
Het geheugennummer
verlagen volgens de MEMORY EXTENT-
instelling.
MUP.
(MEMORY UP, IN/UIT)
: Het geheugennummer
verhogen volgens de MEMORY EXTENT-instelling.
Druk lang op de schakelaar om het eect in/uit
te schakelen.
MDN.
(MEMORY DOWN, IN/UIT)
: Het geheugennummer
verlagen volgens de MEMORY EXTENT-instelling.
Druk lang op de schakelaar om het eect in/uit
te schakelen.
MFC
(MEMORY SWITCH
FUNCTION)
C1F
(CTL1 FUNCTION)
C2F
(CTL2 FUNCTION)
MEMORYMEMORY
MEMORYMEMORY
MEMORYMEMORY
MEMORYMEMORY
MEMORYMEMORY
Algemene instellingen (Menu)
11
Parameter Beschrijving
EPF
(EXPRESSION FUNCTION)
Geeft de functie aan van een
expressiepedaal dat is aangesloten op de
aansluiting CTL 1, 2/EXP.
oFF
: Uitgeschakeld.
DRV
(DRIVE)
: Dezelfde functie als de
[DRIVE]-regelaar.
LVL
(LEVEL)
: Dezelfde functie als de
[LEVEL]-regelaar.
LO
(LOW)
: Dezelfde functie als de [LOW]-
regelaar.
MID
(MIDDLE)
: Dezelfde functie als de
[MIDDLE]-regelaar.
HI
(HIGH)
: Dezelfde functie als de [HIGH]-
regelaar.
PRE
(BOOSTER PRE LEVEL)
: Past de parameter
BOOSTER PRE LEVEL aan.
PST
(BOOSTER POST LEVEL)
: Past de parameter
BOOSTER POST LEVEL aan.
EPN
(EXPRESSION MIN)
Geeft het variabele bereik aan van de
parameter bestuurd door EXPRESSION
FUNCTION. Het variabele bereik verschilt
afhankelijk van de parameter.
EPM
(EXPRESSION MAX)
Parameter Beschrijving
SWP
(ON/OFF SWITCH FUNCTION
PREFERENCE)
MEM
(MEM)
: De instelling in het geheugen
wordt gebruikt.
SYS
(SYS)
: De functie van de controller is
vast, ongeacht het geheugen.
MEP
(MEMORY SWITCH
FUNCTION PREFERENCE)
C1P
(CTL1 FUNCTION
PREFERENCE)
C2P
(CTL2 FUNCTION
PREFERENCE)
EPP
(EXPRESSION FUNCTION
PREFERENCE)
ETF
(EXTENT FROM)
Geef het schakelbereik van het geheugen
aan (MEMORY EXTENT FROM-TO).
MAN
(MANUAL)
,
M-1
(MEMORY 1)
M.27
(MEMORY 127)
ETT
(EXTENT TO)
RCH
(MIDI RECEIVE CHANNEL)
Geeft het MIDI-ontvangstkanaal aan.
Als dit “
oFF
is, worden geen MIDI-
berichten ontvangen.
1
16
,
oFF
MEMORYMEMORY
MEMORYMEMORY
MEMORYMEMORY
Algemene instellingen (Menu)
12
Parameter Beschrijving
TCH
(MIDI TRANSMIT CHANNEL)
Geeft het MIDI-verzendkanaal aan.
Als dit “
oFF
is, worden geen MIDI-
berichten verzonden.
Als dit RECEIVE is, wordt dezelfde instelling
als het ontvangstkanaal gebruikt.
1
16
,
RCv
(RECEIVE)
,
oFF
PIN
(PC IN)
Geeft aan of programmawijzigingen
worden ontvangen (
on
) of niet ontvangen
(
oFF
).
POT
(PC OUT)
Geeft aan of programmawijzigingen
worden verzonden (
on
) of niet verzonden
(
oFF
).
Correspondentie tussen geheugens en
programmanummers
Geheugen Programmanummer
MAN
1
MEMORY 1–127
2–128
Cci
(CC IN)
Geeft aan of besturingswijzigingen worden
ontvangen (
on
) of niet ontvangen (
oFF
).
Door CC-berichten te ontvangen, kunt u
met dit toestel MIDI gebruiken om dezelfde
bewerkingen uit te voeren als met een
regelaar of voetschakelaar.
CCO
(CC OUT)
Geeft aan of besturingswijzigingen worden
verzonden (
on
) of niet verzonden (
oFF
).
Parameter Beschrijving
DRC
(DRIVE CC)
Geeft het controllernummer aan dat
correspondeert met elk item.
oFF
,
1
31
,
64
95
LVC
(LEVEL CC)
LOC
(LOW CC)
MDC
(MIDDLE CC)
HIC
(HIGH CC)
PRC
(BOOSTER PRE LEVEL CC)
PSC
(BOOSTER POST LEVEL CC)
SWC
(ON/OFF SWITCH CC)
BSC
(BOOSTER ON/OFF CC)
MEC
(MEMORY/BOOST SWITCH CC)
C1C
(CTL1 CC)
C2C
(CTL2 CC)
EPC
(EXPRESSION CC)
EFC
(EFFECT ON/OFF CC)
Algemene instellingen (Menu)
13
Parameter Beschrijving
MTH
(MIDI THRU)
Geeft aan of MIDI-berichten die worden
ontvangen bij de MIDI IN-aansluiting
opnieuw worden verzonden zonder
wijziging via de MIDI OUT-aansluiting (
on
)
of niet opnieuw worden verzonden (
oFF
).
P1
P
g
(P1–P9)
P10
P
gg
(P10–P99)
P.00
P.28
(P100–P128)
Geef het geheugen op dat overeenkomt
met het ontvangen programmanummer.
Bank select wordt genegeerd (wordt wel
ontvangen).
Als dit op
OFF
staat, wordt het eect
uitgeschakeld.
OFF
,
MAN
,
M-1
M.27
14
De fabrieksinstellingen herstellen
(Factory Reset)
Hier ziet u hoe u de OD-200-fabrieksinstellingen herstelt.
1. Houd de [ON/OFF]-schakelaar en [MEMORY/
BOOST]-schakelaar ingedrukt en zet de
stroom aan (steek een stekker in de INPUT-
aansluiting).
Het display geeft FCt weer.
2. Druk op de [MEMORY/BOOST]-schakelaar.
Het display geeft Sur weer.
Als u wilt annuleren, drukt u op de [MEMORY]-knop.
3. Druk op de [MEMORY/BOOST]-schakelaar.
De reset naar de fabriekswaarden wordt uitgevoerd.
4. Wanneer het display FIn aangeeft, schakelt
u het instrument uit en weer in.
Batterijen installeren
Plaats de batterijen zoals hieronder weergegeven en let
daarbij op het correct plaatsen
van de batterijen.
* Plaats of vervang batterijen altijd voor
u andere apparaten aansluit. Zo kunt u
defecten en schade vermijden.
* Als u het apparaat met batterijen gebruikt,
raden wij u aan alkalinebatterijen te
gebruiken.
* Zelfs als batterijen geplaatst zijn, zal
het apparaat worden uitgeschakeld
als u het netsnoer los- of aankoppelt
op het stopcontact wanneer het
apparaat is ingeschakeld of als u de
netstroomadapter aan het apparaat
koppelt of loskoppelt. Wanneer dit
gebeurt, kunnen niet-opgeslagen
gegevens verloren gaan. U moet het
apparaat uitschakelen voor u het netsnoer
of de netstroomadapter los- of aankoppelt.
* Wees voorzichtig als u het apparaat ondersteboven houdt om te
voorkomen dat de knoppen en regelaars worden beschadigd. Ga ook
voorzichtig om met het apparaat, laat het niet vallen.
* Bij verkeerd gebruik kunnen de batterijen ontploen of lekken. Zorg dat
u handelt conform de informatie met betrekking tot de batterijen in “HET
APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (apart
blad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”).
* Op het display wordt Lo weergegeven als de batterijen bijna leeg zijn.
Vervang deze door nieuwe batterijen.
Appendix
Appendix
15
De rubberen voetjes bevestigen
U kunt indien nodig de (meegeleverde) rubberen voetjes
bevestigen.
Bevestig deze op de plaatsen zoals weergegeven op de
afbeelding.
* Als u dit apparaat gebruikt zonder de rubberen voetjes, kunt u de vloer
beschadigen.
Belangrijkste specicaties
BOSS OD-200: HYBRID DRIVE
Stroomtoevoer
Alkalinebatterij (AA, LR6) x 3
Netstroomadapter (apart verkrijgbaar)
Stroomverbruik
220 mA
Verwachte
levensduur van
de batterijen bij
continu gebruik
Alkaline: Circa 6 uur
* Deze cijfers variëren afhankelijk van de werkelijke
gebruiksomstandigheden.
Afmetingen
101 (B) x 138 (D) x 63 (H) mm
101 (B) x 138 (D) x 65 (H) mm (inclusief rubberen voetjes)
Gewicht
670 g (inclusief batterijen)
Accessoires
Gebruikershandleiding
Infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”
Alkalinebatterij (AA, LR6) x 3
Rubberen voetjes x 4
Opties
Netstroomadapter: PSA-S-serie
Voetschakelaar: FS-5U
Dubbele voetschakelaar: FS-6, FS-7
Expressiepedaal: FV-500H, FV-500L, EV-30, Roland EV-5
MIDI/TRS-verbindingskabel: BMIDI-5-35
* In dit document worden de specicaties van het product uitgelegd op
het moment dat het document werd vrijgegeven. Raadpleeg de Roland-
website voor de meest recente informatie.
16
OPGELET
Houd kleine voorwerpen buiten het bereik van kinderen
Bewaar de onderstaande onderdelen altijd
op een veilige plaats buiten het bereik van
kinderen, zodat er geen risico bestaat dat ze
per ongeluk worden ingeslikt.
• Meegeleverde onderdelen
Rubberen voetjes (p. 15)
Reparaties en gegevens
• Voordat u het apparaat ter reparatie verzendt, moet
u een back-up maken van de gegevens die op het
apparaat zijn opgeslagen. U kunt uw belangrijke
gegevens ook op papier noteren. Hoewel we tijdens
een reparatie al het mogelijke doen om de gegevens
op uw apparaat te behouden, is het in sommige
gevallen, zoals wanneer het geheugen fysiek is
beschadigd, echter niet mogelijk om de opgeslagen
inhoud te herstellen. Roland kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor het herstel van de opgeslagen
inhoud die verloren is gegaan.
Extra voorzorgsmaatregelen
• Gegevens die op het apparaat zijn opgeslagen, kunnen
verloren gaan als gevolg van storingen aan het apparaat,
onjuiste bediening van het apparaat, enzovoort.
Bescherm uzelf tegen het onherstelbare verlies van
gegevens door regelmatig back-ups te maken van de
gegevens die op het apparaat zijn opgeslagen.
• Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
het herstel van de opgeslagen inhoud die verloren
isgegaan.
• Gebruik geen verbindingskabels met een ingebouwde
weerstand.
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN/BELANGRIJKE OPMERKINGEN
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN/BELANGRIJKE OPMERKINGEN
17
Intellectueel eigendomsrecht
• Dit product bevat opensourcesoftware van derden.
Copyright (c) 2009-2017 ARM Limited. Alle rechten
voorbehouden.
Gelicentieerd onder de Apache-licentie, versie 2.0 (de
“Licentie”). U kunt een exemplaar van de licentie verkrijgen op
http://www.apache.org/licenses/LICENSE-2.0
• Roland en BOSS zijn geregistreerde handelsmerken
of handelsmerken van Roland Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
• De bedrijfsnamen en productnamen in dit document
zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken
van hun respectievelijke eigenaars.
• In deze handleiding worden bedrijfs- en productnamen
van de respectieve eigenaars gebruikt omdat dit
de meest praktische manier is om de geluiden te
beschrijven die met behulp van DSP-technologie
worden geëmuleerd.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18

Boss OD-200 de handleiding

Type
de handleiding