Reely 1600322 Handleiding

Type
Handleiding
• Voor gebruik van het model moet gezorgd worden voor een voldoende koeling van de
rijregelaarendemotor.Dekdekoelingenventilatorvandesnelheidsregelaarnooitaf!
• Controleerbijingebruiknameofdeventilatorgoedwerkt,blokkeerdeventilatorniet,verwijder
stofenvuiluitdeventilatordiezichdaarbijv.doorgebruikvanhetvoertuigverzameldkan
hebben.
• Zorg ervoor dat de aandrijving niet wordt geblokkeerd. De stromen die hierdoor kunnen
ontstaan,zoudendemotoren/ofderijregelaarkunnenvernietigen.
• Zorgvooreenlichtlopende,regelmatigonderhoudenaandrijfas.
• Controleer het voertuig en de rijregelaar/motor op beschadigingen.Als u beschadigingen
constateert,gebruikhetvoertuigresp.derijregelaar/motornietmeer.
• Voordatudeaccugaatopladen,moetdezevanderijregelaarloswordengekoppeld.
• Gavoorzichtigommethetproduct.Schokken,stotenofzelfsvallenvanafeengeringehoogte
kunnenhetproductbeschadigen.
• Laathetverpakkingsmateriaalnietachteloosrondslingeren;ditkanvoorkinderengevaarlijk
speelgoedzijn.
• Raadpleegeenexpertwanneerutwijfeltoverhetjuistegebruik,deveiligheidofhetaansluiten
vanhetproduct.
• Laatonderhoud,aanpassingenenreparatiesalleen uitvoerendooreenvakmanof ineen
daartoebevoegdewerkplaats.
• Alsunogvragenheeftdienietdoordezegebruiksaanwijzingzijnbeantwoord,neemdan
contactopmetonzetechnischedienstofanderespecialisten.
Montage
• Wanneerhetproductalsvervangingvaneenbestaanderijregelaar/motorwordtgebruikt,dientueerstde
ouderijregelaarenmotoruituwmodelteverwijderen.
• Monteereentandwieldatovereenkomtmethetaandrijftandwielendeasdiametervandenieuwemotor
opdeaandrijfasvandeborstellozemotor.Doorgaanswordthetrondselmeteenstelschroefbevestigd.
Opgelet!
Zorgdat de stelschroef preciesopdeafgevlaktekantvande aan-
drijfasvandemotorligtendaarwordtvastgeschroefd(zieafbeelding
rechts,zonderhettandwiel),andersraakthetrondselergsnellos.
Deexactepositievanhetrondselopdeaandrijfasmoetnademonta-
gevandemotorwordenbepaald.Daarommoethetrondselineerste
instantieslechtslichtwordenvastgeschroefd.
• Bouwdemotorinuwvoertuiginenschroefdezevast.Gebruikalleengeschikteschroevendieniettever
indemotorkunnensteken.Zorgernadeinstallatievoordatderotorgemakkelijkindemotordraaiten
datergeenslijpgeluidenhoorbaarzijn.Alshiernietopwordtgelet,kandemotorbeschadigdraken,met
verliesvanwaarborg/garantietotgevolg!
Deafstandtussenrondselenaandrijftandwielwordtlateringesteldenisopditmomentnogniet
vanbelang.
• Controleernuofhetrondselpreciestegenhetaandrijftandwielkomtteliggenenniet
naardezijkantisverschoven.
Opgelet!
Denauwkeurigepositievanhetrondseltegenhetaandrijftandwielisergbe-
langrijk.Hetmagdusnietnaardezijkantzijnverschovenaangezienhierdoor
hetaandrijftandwielbeschadigdraakt(dekrachtoverbrengingvindtplaatsvia
eenkleineroppervlak).
• Corrigeerdeinstallatiepositievanhetrondselopdeaandrijfas.Verwijderindiennodig
demotornogmaals.
Paswanneer hetrondselpreciesparallelten opzichtevanhetaandrijftandwielligt,dient de
stelschroefinhetrondselvasttewordenaangedraaid.Debevestigingsschroefvanhetmotor-
rondselmoetwordenbeveiligdtegenlosrakenmeteenschroefvergrendelingsvernis.
• Nadejuistemontagevanhetrondselopdeaandrijfasvandemotordientnudejuisteafstandtussen
rondselenaandrijftandwieltewordeningesteld.
Meestalis bij de motorbevestigingeen van de beidebevestigingsgaten rond, het anderelangwerpig.
Zoisdemotorviadeschroefinhetrondegatvastgemaaktenmetdeschroefinhetlangwerpigegat
verstelbaar.
• Draaidebeideschroeveneenkleinstukjeloszodatdemotordooreenlichtekrachtinspanningkanworden
gedraaid.
Deafstandtussenhetrondselenhetaandrijftandwielmagniettekleinenniettegrootzijn,
aangezienandershetaandrijftandwielwordtbeschadigd.
Deafstandiscorrectingesteldwanneerdeankenvandetandwieleninelkaargrijpenende
aandrijvingkanwordengedraaidzonderdebenodigdekrachttevergroten.Controleerdebeves-
tigingvandemotorendepositievanhetrondselvandemotoraanhethoofdtandwielopnieuw
enopnieuwnadeeersteritten.
Verkeerde instellingen worden aangegeven door verhoogde slijtage van het motorrondsel/
hoofdtandwiel.
• Schroefdemotorvastalsdezezichindejuistepositiebevindt.
• Bevestignuderijregelaarinhetvoertuigchassis.Kieseenplaatsdiezovermogelijkvandeontvangerligt.
Derijregelaardientooknietdirectnaastdemotorteliggen.Zorgervoordatderodeengroeneled’sdieon-
derdedriemotoraansluitkabelszijngeïnstalleerd,nogsteedszichtbaarzijnwanneerzezijngeïnstalleerd.
• Verbinddekabelvanderijregelaarmetdievandemotor,letopeeneventueelaanwezigekleurcodering:
danisdevooruit-/achteruit-bewegingvandemotorincombinatiemetderijregelaarcorrect.
Alslaterblijktdatdedraairichtingvandemotoronjuistis(afhankelijkvandeaandrijvingvan
hetvoertuig)verwisseldangewoontweevandedrieaansluitingen.Demotordraaitdaninde
andererichting.
• Voordebevestigingvanderijregelaarkanbijv.klittenbandofdubbelzijdigplakbandwordengebruikt.
• Controleerdebevestigingsschroevenvandeventilatoroplekkage(controleerookregelmatignahetge-
bruikvanhetvoertuig).
Gebruiksaanwijzing
Modelauto borstelloos aandrijfset 1:8, 2200 KV
Bestelnr. 1600322
Doelmatig gebruik
Hetproduct bestaat uiteen elektronische rijregelaaren een borstellozemotor. Motor enrijregelaar zijn
waterafstotendenzijnbestemdvoordeinbouwinbussen,buggy’s,trucksofmonstertrucks.Derijregelaar
isontworpenvoordeaansluitingvantweeaccu’s(aansluitingvaneenafzonderlijkeaccuisalleenmogelijk
meteenkortsluitstekker,nietinbegrepen).
Hetprogrammerenvanderijregelaargebeurtviaeenprogrammeerknopentweeled’s.
Inverbandmetveiligheidennormeringzijngeenaanpassingenen/ofwijzigingenaanditproducttoegestaan.
Indienhetproductvooranderedoeleindenwordtgebruiktdandehiervoorbeschrevendoeleinden,kanhet
productwordenbeschadigd.Bovendienkanbijverkeerdgebruikeengevaarlijkesituatieontstaanmetals
gevolgbijvoorbeeldkortsluiting,brand,etc.Leesdegebruiksaanwijzingzorgvuldigdoorenbewaardeze
goed.Geefhetproductalleensamenmetdegebruiksaanwijzingdooraanderden.
Hetproductvoldoetaanallewettelijke,nationaleenEuropeserichtlijnen.Allevermeldebedrijfs-enproduct-
namenzijnhandelsmerkenvanderespectievelijkeeigenaren.Allerechtenvoorbehouden.
Omvang van de levering
• Rijregelaar
• Motor
• Gebruiksaanwijzing
Actuele gebruiksaanwijzingen
Downloaddemeestrecentegebruiksaanwijzingviadelinkwww.conrad.com/downloadsofscandeafge-
beeldeQR-Code.Volgdeinstructiesopdewebsite.
Verklaring van de symbolen
Hetsymboolmethetuitroeptekenineendriehoekwijstopbelangrijketipsindezegebruiksaan-
wijzingdiebeslistopgevolgdmoetenworden.
Hetpijl-symboolzietuwaarbijzonderetipsenaanwijzingenoverdebedieningwordengegeven.
Veiligheidsinstructies
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en let vooral op de veiligheidsinstructies.
Indien u de veiligheidsinstructies en de aanwijzingen voor een juiste bediening in deze
gebruiksaanwijzing niet opvolgt, kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld voor de
daardoor ontstane schade aan personen of voorwerpen. Bovendien vervalt in dergelijke
gevallen de aansprakelijkheid/garantie.
• Vanwegedeveiligheidendenormeringishetniettoegestaanditproductzelftemodiceren
en/ofaantepassen.Demonteerhetproductniet,hetbevatgeenonderdelendiedooruinte
stellenofteherstellenzijn.Bovendienvervaltdaardoordegarantie!
• Hetproductisgeenspeelgoed.Houdhetbuitenbereikvankinderen!
• Rijregelaarenmotorzijnwaterafstotend.Grotere hoeveelhedenwaterdoorlangere“ritten
onderwater”leidenechtertotvernietigingvandeventilator.Daarommoetdeventilatorvoor
“ritten door het water” worden gedemonteerd. Na het afronden van deze ritten moet de
rijregelaargrondiggereinigdwordenendeventilatorweergemonteerdworden.
• Ontkoppel de accu altijd van de rijregelaar als u deze niet nodig hebt. Bij kortstondige
onderbrekingenkanderijregelaarmetdeaan-/uitschakelaarwordengedeactiveerd.
• Schakel altijd eerst de zender in voordat u de rijregelaar met de accu verbindt en deze
inschakelt!
Voordatdezenderwordtuitgeschakeld,moeteerstderijregelaarwordenuitgeschakelden
eventueelvandeaccuwordenlosgekoppeld.
• De rijregelaar kan in combinatie met de meegeleverde motor voor NiMH/NiCd-batterijen
evenalsLiPo-accu’swordengebruikt.Hettoelaatbareaantallencellenenz.vindtuindetabel
inhethoofdstuk“Technischegegevens”.
• Gebruikderijregelaaralleenmeteenaccupack,nooitmeteentransformator.
• Afhankelijkvanhetgebruik(on-ofoff-road)endeondergrondwaaropwordtgereden(asfalt,
zand, gras) worden verschillende stroomsterkten gebruikt. Raadpleeg hiervoor beslist de
technische gegevens die in deze gebruiksaanwijzing staan. Als de limieten niet worden
gerespecteerd,kandemotoren/ofderijregelaarwordenvernietigd.Dewaarborg/garantie
komttevervallen!
• Zowel de motor als de rijregelaar worden tijdens het gebruik erg heet. Gevaar voor
brandwonden!
• Leteropdaterzich,alsuvoertuigengebruikt,geenlichaamsdelenofvoorwerpenindraaiende
delenbevinden.Gevaarvoorletsel!
• Sluitslechtséénenkeleborstellozemotoraanopderijregelaar.
• Deborstellozerijregelaarisnietgeschiktvoorgebruikmetconventioneleelektromotorenmet
tweeaansluitingen!
• Houdbijdeinbouweenzogrootmogelijkeafstandtussendeontvangerenrijregelaar/motor
omeenwederzijdsebeïnvloedingtevoorkomen.
• Legdeantennekabelvandeontvangernietparallelaandestroomvoerendekabels.
• Bundel de antennekabel van uw ontvangstinstallatie niet, maar gebruik bijvoorbeeld een
antennebuisjedatverticaaluithetvoertuigsteekt.
• Zetaltijdeerstdezenderaanenzetdestuurhendelvoordemotorregelingindeneutrale
stand(motoruit).Pasdaarnamagdesnelheidsregelaarmetdeaccu’swordenverbondenen
aanwordengezet.Gabijhetuitschakeleninomgekeerdevolgordetewerk;schakeleerstde
rijregelaaruitenontkoppeldezevandeaccuenzetvervolgensdezenderuit.
Belangrijk!
Debijhetsetmeegeleverderijregelaarisgeschiktvoorgebruikmeteen3-4-celligeLiPo-accu
(nominalespanning:11,1-14,8V)ofeen8-12-celligeNiMH-accu(nominalespanning:9,6-
14,4V).
Wanneerueenaccumetmeercellenopderijregelaaraansluit,wordenderijregelaaren/ofde
motorbeschadigd.Degarantiekomtdaarmeetevervallen!
Alsueenanderemotoraansluitopderijregelaardiegeschiktisvoormeercellen,moetude
grenswaardenvanderijregelaarinachtnemen,ziehoofdstuk“Technischegegevens”.
• Deaan-/uitschakelaarmetprogrammeerknopmoetzowordenaangebrachtdathijgemakkelijktebedie-
nenis.Voordebevestigingkanklittenbandofdubbelzijdigplakbandwordengebruikt.
• Zorgdatkabelsnietindraaiendeofbewegendedelenvanhetvoertuigkunnenkomen.Gebruikzonodig
kabelbindersomdekabelstexeren.
Aansluiting voor één of twee rij-accu’s
Modelvoertuigenopschaal1:8zijnafhankelijkvandefabrikantentypevoorzienvanéénoftweeaccuhou-
ders(erwordenbijvoorbeeldtweeaccuhoudersgebruikt,zodateenoptimaalzwaartepuntkanwordenbe-
reikt).
DerijregelaarbeschiktdaaromovertweeT-stekkersvooraansluitingvantweeidentiekerij-accu’s(bijv.twee
2-celligeLiPo-rij-accu’s.
Alsuslechtséénenkelerij-accugebruikt(bijv.eenLiPo-batterijmet3cellen),moeteenkortsluitstekker(niet
inbegrepen)opeenvandebeideT-stekkersvanderij-regelaarwordenaangesloten.DetweedeT-stekker
vanderijregelaarisdanbedoeldvooraansluitingopderij-accu.
WeradenaandekortsluitstekkerindeT-stekkertestekenmetdetweerodekabels.Deandere
T-stekkervanderijregelaarheeftvervolgensdejuistekleurcoderingvoorplus/+(rood)enmin/-
(zwart).
Kortsluitstekker maken
Maakeenkortsluitstekkerzoalsweergegevenindeafbeeldingrechts.
Leterhierbijopdatdesoldeerpunten(bijv.metkrimpkous)goedgeïsoleerdzijn.Hetbeno-
digdemateriaalisnietinbegrepenenmoetapartwordengekocht.
Bevestigdekabelvanderijregelaarinhetvoertuigopeendergelijkemanierdatdezeniet
indraaibareonderdelen(aandrijving)kankomen(gebruikbijvoorbeeldeenkabelbinder).
Programmering
a) Programmering van volgas en neutrale positie
Omdevolgaspositievoorvooruit/achteruitrijdenenneutraalteprogrammeren,gaatualsvolgttewerk:
• Zetdezenderaan,laatdegas-/remhendelindeneutraalstandstaan.Zetdetrimregelaarvoorderijfunc-
tieindemiddelstestand.VoorcomputerzendersmogengeenbewegingslimietenengeenABSworden
geprogrammeerd.Alsdeprogrammeringnietwerktzoalsgewenst,moetdebedieningsrichtingvoorde
gashendelwordeningesteldopReverse.
• Schakelderijregelaaruitensluiteenoftweerij-accu’saan.
Alsuslechtseenrij-accugebruikt,danmoeteenkortsluitstekker(nietinbegrepen,zieboven)op
eenvandetweeT-stekkersvanderijregelaarwordengestoken.
WeradenaandekortsluitstekkerindeT-stekkertestekenmetdetweerodekabels.Deandere
T-stekkerheeftvervolgensdejuistekleurcoderingvoorplus/+(rood)enmin/-(zwart).
• Houddesetup-knopingedruktenzetderijregelaaraan.Laatudeset-
knoponmiddellijklos,alsdeled(zieafbeeldingrechts)inderijregelaar
roodknippertendemotoreengeluidssignaallaathoren.
Hetgeluidssignaalwordtdooreenkorteaansturingvande
borstellozemotor veroorzaakt.Afhankelijkvan de motoris
hetgeluidssignaalechterheelzachtofniethoorbaarvooru.
Letdanophetknipperenvandeled’svanderijregelaar.
• Druknueenkeeropdeprogrammeerknop,terwijldegas-/remhendelin
deneutraalstandstaat.Deledopderijregelaarknipperteenmaalkort
groen.Demotorlaateengeluidssignaalhoren.
• Zetdegas-/remhendelindevolgasstandvoorvooruitrijden(trekdegas-/remhendelhelemaalnaarde
greep)enhoudhemdaarvast.Druknueenkeeropdeprogrammeerknop.Deledknipperttweemaal
groen.Demotorlaateengeluidssignaalhoren.Devolgaspositievoorvooruitrijdenwordtopgeslagen.
• Zetdegas-/remhendelindevolgasstandvoorachteruitrijden(duwdegas-/remhendelhelemaalwegvan
degreep)enhoudhemdaarvast.Druknueenkeeropdeprogrammeerknop.Deledknippertdriemaal
groen.Demotorlaateengeluidssignaalhoren.Devolgaspositievoorachteruitrijdenwordtopgeslagen.
• Laatdegas-/remhendelloszodatdezeindeneutraalstandstaat.Deledknippertdriemaalgroen.De
motorlaateengeluidssignaalhoren.Deprogrammeringvandeneutraalstandwordtopgeslagen.Motor
enrijregelaarzijnnaca.driesecondengereedvoorgebruik.Alsudaarnaderijregelaarweeraanzetisde
rijregelaarmetdebovenstaandeinstellingengereedvoorgebruik.
b) Programmeren van de speciale functies
Meteenoptioneel verkrijgbare programmeerkaartkunnenalle mogelijke instellingen vande
rijregelaarzeereenvoudiggeprogrammeerdworden.Deprogrammeerkaartwordthierbijaan
opdeventilatoraansluitingaangesloten(aansluitstekkervandeventilatorvooraferaftrekken).
Raadpleeghiervoordeaanwijzingenopwww.conrad.comopdeinternetsitevanhetproduct.
• Verbindderijregelaarmeteenrij-accu,drukopdeprogrammeerknop(ingedrukthouden!)enschakelde
rijregelaarin.Derodeledknippert.
Houddeprogrammeerknopingedrukttotdatdegroeneledknippert.
Nubentuophetprogrammeerniveauenkuntudehieronderbeschrevenmenupuntenprogrammeren.
De5menupuntenworden,zolangudeprogrammeerknopingedrukthoudt,ineeneindelozelus
weergegeven.
1xknipperenismenupunt1,2xknipperenismenupunt2enz.totenmetmenupunt5.Aanslui-
tendwordtweergestartmetmenupunt1.
Alshetgewenstemenupunt(1,2,3,4of5)isbereikt,laatudeprogrammeerknoplos.Ubevindt
zichnuinhetsubmenuvanhetgeselecteerdemenupunt.
Derodeledgeeftnudehuidigeinstellingvoorhetgeselecteerdemenupuntaan.
• Voordekeuzevandegewensteinstellinginhetsubmenu(ziebeschrijvingc)druktugewoonzovaakop
deprogrammeerknoptotderodeledenookdevolgordevanhetgeluiddegewensteinstellingaangeven.
Hoofdmenu Submenu
Instelling Groeneledknippert+geluidssignaal Rodeledknippert+geluidssignaal
1 1xkort 1xkort
2 2xkort 2xkort
3 3xkort 3xkort
4 4xkort 4xkort
5 1xlang 1xlang
6 1xlang+1xkort
7 1xlang+2xkort
8 1xlang+3xkort
9 1xlang+4xkort
• Alsudegewensteinstellingheeftgeselecteerdengeprogrammeerd,schakeltuderijregelaarvervolgens
uit.Deinstellingwordthierdooropgeslagen.Wiltuopnieuweenprogrammeringvaneenanderemenupunt
uitvoeren,danmoetuhetprogrammeerprocesopnieuwstarten.
c) Beschikbare programmeermogelijkheden
Menupunt 1 = rijmodus
Hierlegtuderijmodusvast(rijmodus#1=alleenvoorwaartsrijdenmetremmogelijk;2=vooruit-enachter-
uitrijdenmetremmogelijk;3=vooruit-enachteruitrijdenmogelijk).
Inrijmodus#1wordtbijdeomschakelingvanvooruitnaarremnietnaarachteruitrijdenomgeschakeldmaar
alleengeremd.Bijrijmodus#2wordtnietonmiddellijkmaarmeteenpauze(1xneutraalstandopzender)
naarachteruit rijden omgeschakeld. Beide rijmodizijn te prefereren, omdat zeanders dan rijmodus#3
bijdragenaanhetontzienvandetransmissie,wielenendeaccucapaciteit.
Menupunt 2 = motorrem
Alsdegashendelopdezendervandevoorwaartsepositienaardeneutralepositiewordtverplaatst,wordt
demotorremgeactiveerd.
Defunctiekomtovereenmetdemotorremvaneen“echte”auto,alsudevoetvanhetgaspedaalneemt,
maarnogniethetrempedaalintrapt.
Demotorremkaninachtfasenwordengeprogrammeerd.Hoehogerdeingesteldewaarde,destesterkeris
deremwerking.Devolgendewaardenkunnenwordeningesteld:
1=0%;2=5%;3=10%;4=20%;5=40%;6=60%;7=80%,8=100%
Menupunt 3 = onderspanningsherkenning
DeonderspanningsherkenningwordtaangebodenbijgebruikvanhetmodelmetLiPo-alsookNiMH-accu’s.
HetactiverenvandezefunctiewordtspeciaalaanbevolenvoorLiPo-accu’somschadelijkediepeontladin-
genvandeaccu’stevoorkomen.
DeinstellingswaardenvooreenLiPo-accuhebbenbetrekkingopeenspanningswaardeperaccucel.
Voorbeeld:Bijeeninstellingvan3,0V,zoueen2-celligeaccubijeenaccuspanningvan6,0V(2cellenx3,0
V=6,0V)deingesteldeonderspanningsgrensbereiken.Derijregelaarzounudemotoruitschakelenomeen
diepeontladingvandeaccutevoorkomen.
AlsueenNiMH-accugebruikt,wordthetaantal(LiPo)cellenberekendopbasisvandeaccuspanningdiede
rijregelaarmeetwanneerdezewordtingeschakeld.Wordtnahetinschakelenvanderijregelaareenspan-
ningvan9,0tot12,0Vherkend,vindtdeuitschakelingzoalsbijeen3-celligeLiPo-accuplaats.Wordteen
spanningonder9,0Vherkend,zalderijregelaardeuitschakelingzoalsbijeen2-celligeLiPo-accuuitvoeren.
Voorbeeld:Heeftueenvolledigopgeladen8-celligeNiMH-accumetca.11,2Vaccuspanningaangesloten
enisdeuitschakelspanningper(LiPo-)celop2,6Vingesteld,zalbijhetbereikenvan7,8Vaccuspanning
(3x2,6V=7,8V)deonderspanningsherkenningdemotoruitzetten.
Devolgendeinstelwaardenzijnmogelijk:
1=geenlaagspanningsbescherming;2=2,6V/cel;3=2,8V/cel;4=3,0V/cel;5=3,2V/cel,6=3,4V/cel
VoorLiPo-accu’sadviserenwijdeinstelling3,2V/cel.
De accuspanning wordt permanent gecontroleerd. Als een onderspanning langer dan twee
secondenwordt gedetecteerd, wordtde motor uitgeschakeld.De rode ledop de rijregelaar
knippertinditgevalengeeftdeuitschakelingdooronderspanning.Stopindatgevalmetrijden
enlaaddeaccuweervolledigop.
Menupunt 4 = startdynamiek
Metdezeinstellingkuntudestartdynamiekinnegenstappen(1-9)instellen:1=zacht;5=medium;9=
zeerhoog.
Hoehogerdeingesteldewaarde,hoeagressieverdemotorreageertopdestuuropdrachtenvandezender.
Hetisbelangrijkdatdeaccuhetvereistevermogenkanleveren(gebruikeenLiPo-accumeteenhogeC-
snelheid).Alsdemotorstottertophethoogsteniveauvanstartdynamiekendeaccunietleegis(ofkrachtig
genoeg),moetdeoverbrengingsverhoudingmogelijkwordengewijzigd.
Menupunt 5 = remwerking
Hiersteltuderemwerkinginalsudebedieningshendeltijdenshetvooruitrijdenopdezendernaarhet
achteruitrijden(resp.Rem)endienseindpuntbeweegt.
Devolgendewaardenkunnenwordeningesteld:1=25%;2=50%;3=75%;4=100%;5=remuitge-
schakeld.
Hoehogerdeingesteldewaarde,hoehogerderemwerking.Hoehogerderemwerkingingesteld
is,hoehogerisdebelastingvoordeoverbrengingendebanden.
d) Fabrieksinstellingen weer herstellen
Indien u bij een ingeschakeld rijregelaar de programmeerknop gedurende ca. drie seconden ingedrukt
houdt,knipperenderodeengroeneled’stegelijkertijd.Vervolgensknippertalleennogderodeledengeeft
hiermeeaandatdefabrieksinstellingenweerwerdenhersteld.
Metdezeresetnaardefabrieksinstellingenzijnallevorigeinstellingeninclusiefdeprogrammeringvande
neutralepositiegereset.
Vervolgensmoetubeginnendmetdeprogrammeringvandeneutraalstandderijregelaarvolledigopnieuw
programmeren.
Hiertoeschakeltuderijregelaaruitenbegintumethetherprogrammeren(zie“Programmeringvanvolgas
enneutralepositie”).
Verbinding met de ontvanger
Sluitdedriepoligestekkervanderijregelaaraanophetbetreffendekanaalvandeontvanger.Lethierbij
absoluutopdatdejuisteaansluitingopdeontvangerwordtgebruikt(ziegebruiksaanwijzingbijdeontvanger
resp.opdrukopdeontvanger).
Geel/wit/oranjekabel:besturingssignaal
Rodekabel:bedrijfsspanning
Bruin/zwartekabel:GND/min
DerijregelaarheefteenBEC.Hierdoorwordtdeontvangerviaderijregelaarrechtstreeksvanuit
derij-accuvanstroomvoorzien.WordthetBECalsstroomvoorzieningvandeontvangstinstal-
latiegebruikt,maggeenontvangerbatterijresp.geenontvangeraccuwordengebruikt!
Belangrijk!
MochtvoordegeïntegreerdeBECeenaparteontvangervoedingwordengebruikt,moetvande
driepoligeontvangerstekkervanderijregelaardemiddelste,rodekabelwordenonderbrokenen
geïsoleerd.Indienditnietinachtwordtgenomenwordtderijregelaaronherstelbaarbeschadigd!
Degarantiekomtdaarmeetevervallen!
Informatie over het gebruik
Belangrijk!
Debijhetsetmeegeleverderijregelaarisgeschiktvoorgebruikmeteen3-4-celligeLiPo-accu
(nominalespanning:11,1-14,8V)ofeen8-12-celligeNiMH-accu(nominalespanning:9,6-
14,4V).
Wanneerueenaccumetmeercellenopderijregelaaraansluit,wordenderijregelaaren/ofde
motorbeschadigd.Degarantiekomtdaarmeetevervallen!
Alsueenanderemotoraansluitopderijregelaardiegeschiktisvoormeercellen,moetude
grenswaardenvanderijregelaarinachtnemen,ziehoofdstuk“Technischegegevens”.
• Alsderijregelaarisingeschakeld,knippertdegroeneledinovereenstemmingmethetaantalcellenvan
deaangeslotenLiPo-accu(bijv.eenLiPo-accumet3cellen=3xknipperen).Uhoortevenveelgeluids-
signalenalshetaantalkerendatdeledknippert.Alsdaarnageenledbrandt,isderijregelaargereed
voorgebruik.
• Herkentderijregelaarnahetinschakeleneenabnormalespanningswaarde,zalderijregelaareenover-
eenkomstig waarschuwingssignaal afgeven (2 geluidssignalen, 1 seconde pauze, 2 geluidssignalen,
1secondepauze,enz.).
Controleerinditgevaldeaccu(spanning,laadtoestand)endestekkerverbindingentussenaccuenrij-
regelaar.
Herkentderijregelaarnahetinschakeleneendefectestuursignaalvandeontvanger,zalderodeledinde
rijregelaarmeteensnelritmeknipperen.
• Controleerdetrimmingvoordegashendel;resp.laatdegashendelbijhetinschakelenvanderijregelaar
indemiddenpositie(neutralepositie).
• Bijvooruitenachteruitrijdenresp.hetbetreffendestuursignaalvandezenderbrandtderodeled.Bij100%
volgasbijvooruitrijdenbrandtookdegroeneled.
Isondermenupunt5eenremwerkingvan100%ingesteld,danbrandtdegroeneledookbijgebruikvan
deremofbijhetachteruitrijdenkortstondig.
• Bijhetwisselentussenvooruit-en achteruit rijden (bij rijmodus#2) dient degashendel zichkort (ca.
2seconden)indeneutraalstandtebevinden.Alsdegashendeldirectvanvooruitnaarachteruitwordt
bewogen,wordtderemvanderijregelaargeactiveerd(voertuigrijdtNIETachteruit!).
• Alsderijfunctieofderemfunctietegenovergesteldisaandebewegingvandegashendelopdezender,
activeerdandeReverse-functieopdezenderofwisseltweevandedriemotorkabels.
• Defunctievandeventilatormoetvóórennaelkeritwordengecontroleerd.Ditisvooralbelangrijkalshet
voertuigmetwaterinaanrakingisgekomen.Ingevalvantwijfelmoetdeventilatorwordengedemonteerd
engereinigd.
• Derijregelaarschakeltbijeenovertemperatuurvanderijregelaar(bijmeerdan+105°C)omveiligheids-
redenendemotoruit.Inditgevalknippertdegroeneledinderijregelaar.Stelinditgevalhetgebruik
onmiddellijkinencontroleerinditgevalbijvoorbeelddeverhoudingtussendeaandrijvingendefunctie
vandeventilatoropderijregelaar.
• Herkentderijregelaartijdenshetrijdengedurendelangerdan0,2secondengeensignaalvoordetoeren-
talregeling,wordtdemotoruitgeschakeld.Controleerinditgevaldepositievandeontvangendeantenne,
deverbindingtussenderijregelaarendeontvangerendebatterijenvandezender.
Stoppen met gebruik
Schakeleerstderijregelaaruit(schakelaarindestand“OFF“).Ontkoppelvervolgensderij-accu(resp.beide
rij-accu’s)vanderijregelaar.Zetpasdandezenderuit.
Afvoer
Elektronischeapparatenzijnrecyclebarestoffenenhorennietbijhethuisvuil.Voerhetproduct
aanheteindevanzijnlevensduurvolgensdegeldendewettelijkebepalingenaf.
Technische gegevens
Belangrijk!
Debijhetsetmeegeleverderijregelaarisgeschiktvoorgebruikmeteen3-4-celligeLiPo-accu
(nominalespanning:11,1-14,8V)ofeen8-12-celligeNiMH-accu(nominalespanning:9,6-
14,4V).
a) Rijregelaar
AantalNiMH-cellen 8-12(9-16,8V)
AantalcellenLiPo 3-4(9-16,8V)
Onderspanningsherkenningvoor
LiPo
2,6V/2,8V/3,0V/3,2V/3,4Vpercel/uitschakelbaar
Continustroom(max.5min.) 100A
Stroom(max.1sec.) 650A
SBEC(geschakeld) 6V/DC,5A
Ventilator 6V/DC
Uitschakelingbijovertemperatuur ja(bij+105°C)
Max.KVvandemotor(onroad,3S) <=4000
Max.KVvandemotor(onroad,4S) <=3000
Max.KVvandemotor(offroad,3S) <=3000
Max.KVvandemotor(offroad,4S) <=2400
Geschiktemotorgrootte 4068of4074
Stekkersysteemvoormotor 4mmverguldecontacten
Stekkersysteemvoorontvanger JR
Afmetingen(lxbxh) 59,5x48x42mm
Gewichtmetkabelca. 173g
b) Motor
AantalNiMH-cellen 8-18
AantalcellenLiPo 3-6
Stroom(duur) max.80A
Vermogen(continu) max.1700W
Stroom(kortstondig<10s) max.120A
Vermogen(kortstondig<10s) max.2600W
Continustroombij3S 80A(888W)
Continustroombij4S 80A(1184W)
Continustroombij5S 80A(1480W)
Continustroombij6S 76A(1687W)
OmwentelingenperVolt(KV) 2200
Aantalpolen 4
Aantalturns 2
Stekkersysteem 4mmverguldecontacten
Asdiameter 5mm
Bruikbaregolengte ca.18mm
Afmetingen:(Øxl) 40x74mm
Gewichtmetkabelca. 384g
DitiseenpublicatievanConradElectronicSE,Klaus-Conrad-Str.1,D-92240Hirschau(www.conrad.com).
Allerechten,vertalinginbegrepen,voorbehouden.Reproductiesvanwelkeaarddanook,bijvoorbeeldfotokopie,microverlmingofderegistratie
inelektronischegegevensverwerkingsapparatuur,vereisendeschriftelijketoestemmingvandeuitgever.Nadruk,ookvanuittreksels,verboden.
Depublicatievoldoetaandetechnischestandbijhetindrukbezorgen.
©Copyright2018byConradElectronicSE. 1600322_V2_0618_02_VTP_m_nl

Documenttranscriptie

• Voor gebruik van het model moet gezorgd worden voor een voldoende koeling van de rijregelaar en de motor. Dek de koeling en ventilator van de snelheidsregelaar nooit af! • Controleer bij ingebruikname of de ventilator goed werkt, blokkeer de ventilator niet, verwijder stof en vuil uit de ventilator die zich daar bijv. door gebruik van het voertuig verzameld kan hebben. Gebruiksaanwijzing • Zorg ervoor dat de aandrijving niet wordt geblokkeerd. De stromen die hierdoor kunnen ontstaan, zouden de motor en/of de rijregelaar kunnen vernietigen. Modelauto borstelloos aandrijfset 1:8, 2200 KV • Zorg voor een lichtlopende, regelmatig onderhouden aandrijfas. Bestelnr. 1600322 • Controleer het voertuig en de rijregelaar/motor op beschadigingen. Als u beschadigingen constateert, gebruik het voertuig resp. de rijregelaar/motor niet meer. Doelmatig gebruik • Voordat u de accu gaat opladen, moet deze van de rijregelaar los worden gekoppeld. Het product bestaat uit een elektronische rijregelaar en een borstelloze motor. Motor en rijregelaar zijn waterafstotend en zijn bestemd voor de inbouw in bussen, buggy’s, trucks of monstertrucks. De rijregelaar is ontworpen voor de aansluiting van twee accu’s (aansluiting van een afzonderlijke accu is alleen mogelijk met een kortsluitstekker, niet inbegrepen). • Ga voorzichtig om met het product. Schokken, stoten of zelfs vallen vanaf een geringe hoogte kunnen het product beschadigen. Het programmeren van de rijregelaar gebeurt via een programmeerknop en twee led’s. • Raadpleeg een expert wanneer u twijfelt over het juiste gebruik, de veiligheid of het aansluiten van het product. • Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos rondslingeren; dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn. In verband met veiligheid en normering zijn geen aanpassingen en/of wijzigingen aan dit product toegestaan. Indien het product voor andere doeleinden wordt gebruikt dan de hiervoor beschreven doeleinden, kan het product worden beschadigd. Bovendien kan bij verkeerd gebruik een gevaarlijke situatie ontstaan met als gevolg bijvoorbeeld kortsluiting, brand, etc. Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en bewaar deze goed. Geef het product alleen samen met de gebruiksaanwijzing door aan derden. Het product voldoet aan alle wettelijke, nationale en Europese richtlijnen. Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden. • Laat onderhoud, aanpassingen en reparaties alleen uitvoeren door een vakman of in een daartoe bevoegde werkplaats. • Als u nog vragen heeft die niet door deze gebruiksaanwijzing zijn beantwoord, neem dan contact op met onze technische dienst of andere specialisten. Montage Omvang van de levering • Wanneer het product als vervanging van een bestaande rijregelaar/motor wordt gebruikt, dient u eerst de oude rijregelaar en motor uit uw model te verwijderen. • Motor • Monteer een tandwiel dat overeenkomt met het aandrijftandwiel en de asdiameter van de nieuwe motor op de aandrijfas van de borstelloze motor. Doorgaans wordt het rondsel met een stelschroef bevestigd. • Rijregelaar • Gebruiksaanwijzing Actuele gebruiksaanwijzingen Download de meest recente gebruiksaanwijzing via de link www.conrad.com/downloads of scan de afgebeelde QR-Code. Volg de instructies op de website. Verklaring van de symbolen Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke tips in deze gebruiksaanwijzing die beslist opgevolgd moeten worden. Het pijl-symbool ziet u waar bijzondere tips en aanwijzingen over de bediening worden gegeven. Veiligheidsinstructies Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en let vooral op de veiligheidsinstructies. Indien u de veiligheidsinstructies en de aanwijzingen voor een juiste bediening in deze gebruiksaanwijzing niet opvolgt, kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld voor de daardoor ontstane schade aan personen of voorwerpen. Bovendien vervalt in dergelijke gevallen de aansprakelijkheid/garantie. • Vanwege de veiligheid en de normering is het niet toegestaan dit product zelf te modificeren en/of aan te passen. Demonteer het product niet, het bevat geen onderdelen die door u in te stellen of te herstellen zijn. Bovendien vervalt daardoor de garantie! • Het product is geen speelgoed. Houd het buiten bereik van kinderen! • Rijregelaar en motor zijn waterafstotend. Grotere hoeveelheden water door langere “ritten onder water” leiden echter tot vernietiging van de ventilator. Daarom moet de ventilator voor “ritten door het water” worden gedemonteerd. Na het afronden van deze ritten moet de rijregelaar grondig gereinigd worden en de ventilator weer gemonteerd worden. • Ontkoppel de accu altijd van de rijregelaar als u deze niet nodig hebt. Bij kortstondige onderbrekingen kan de rijregelaar met de aan-/uitschakelaar worden gedeactiveerd. • Schakel altijd eerst de zender in voordat u de rijregelaar met de accu verbindt en deze inschakelt! Voordat de zender wordt uitgeschakeld, moet eerst de rijregelaar worden uitgeschakeld en eventueel van de accu worden losgekoppeld. • De rijregelaar kan in combinatie met de meegeleverde motor voor NiMH/NiCd-batterijen evenals LiPo-accu’s worden gebruikt. Het toelaatbare aantallen cellen enz. vindt u in de tabel in het hoofdstuk “Technische gegevens”. • Gebruik de rijregelaar alleen met een accupack, nooit met een transformator. • Afhankelijk van het gebruik (on- of off-road) en de ondergrond waarop wordt gereden (asfalt, zand, gras) worden verschillende stroomsterkten gebruikt. Raadpleeg hiervoor beslist de technische gegevens die in deze gebruiksaanwijzing staan. Als de limieten niet worden gerespecteerd, kan de motor en/of de rijregelaar worden vernietigd. De waarborg/garantie komt te vervallen! • Zowel de motor als de rijregelaar worden tijdens het gebruik erg heet. Gevaar voor brandwonden! • Let erop dat er zich, als u voertuigen gebruikt, geen lichaamsdelen of voorwerpen in draaiende delen bevinden. Gevaar voor letsel! • Sluit slechts één enkele borstelloze motor aan op de rijregelaar. • De borstelloze rijregelaar is niet geschikt voor gebruik met conventionele elektromotoren met twee aansluitingen! • Houd bij de inbouw een zo groot mogelijke afstand tussen de ontvanger en rijregelaar/motor om een wederzijdse beïnvloeding te voorkomen. • Leg de antennekabel van de ontvanger niet parallel aan de stroomvoerende kabels. • Bundel de antennekabel van uw ontvangstinstallatie niet, maar gebruik bijvoorbeeld een antennebuisje dat verticaal uit het voertuig steekt. • Zet altijd eerst de zender aan en zet de stuurhendel voor de motorregeling in de neutrale stand (motor uit). Pas daarna mag de snelheidsregelaar met de accu’s worden verbonden en aan worden gezet. Ga bij het uitschakelen in omgekeerde volgorde te werk; schakel eerst de rijregelaar uit en ontkoppel deze van de accu en zet vervolgens de zender uit. Opgelet! Zorg dat de stelschroef precies op de afgevlakte kant van de aandrijfas van de motor ligt en daar wordt vastgeschroefd (zie afbeelding rechts, zonder het tandwiel), anders raakt het rondsel erg snel los. De exacte positie van het rondsel op de aandrijfas moet na de montage van de motor worden bepaald. Daarom moet het rondsel in eerste instantie slechts licht worden vastgeschroefd. • Bouw de motor in uw voertuig in en schroef deze vast. Gebruik alleen geschikte schroeven die niet te ver in de motor kunnen steken. Zorg er na de installatie voor dat de rotor gemakkelijk in de motor draait en dat er geen slijpgeluiden hoorbaar zijn. Als hier niet op wordt gelet, kan de motor beschadigd raken, met verlies van waarborg/garantie tot gevolg! De afstand tussen rondsel en aandrijftandwiel wordt later ingesteld en is op dit moment nog niet van belang. • Controleer nu of het rondsel precies tegen het aandrijftandwiel komt te liggen en niet naar de zijkant is verschoven. Opgelet! De nauwkeurige positie van het rondsel tegen het aandrijftandwiel is erg belangrijk. Het mag dus niet naar de zijkant zijn verschoven aangezien hierdoor het aandrijftandwiel beschadigd raakt (de krachtoverbrenging vindt plaats via een kleiner oppervlak). • Corrigeer de installatiepositie van het rondsel op de aandrijfas.Verwijder indien nodig de motor nogmaals. Pas wanneer het rondsel precies parallel ten opzichte van het aandrijftandwiel ligt, dient de stelschroef in het rondsel vast te worden aangedraaid. De bevestigingsschroef van het motorrondsel moet worden beveiligd tegen losraken met een schroefvergrendelingsvernis. • Na de juiste montage van het rondsel op de aandrijfas van de motor dient nu de juiste afstand tussen rondsel en aandrijftandwiel te worden ingesteld. Meestal is bij de motorbevestiging een van de beide bevestigingsgaten rond, het andere langwerpig. Zo is de motor via de schroef in het ronde gat vastgemaakt en met de schroef in het langwerpige gat verstelbaar. • Draai de beide schroeven een klein stukje los zodat de motor door een lichte krachtinspanning kan worden gedraaid. De afstand tussen het rondsel en het aandrijftandwiel mag niet te klein en niet te groot zijn, aangezien anders het aandrijftandwiel wordt beschadigd. De afstand is correct ingesteld wanneer de flanken van de tandwielen in elkaar grijpen en de aandrijving kan worden gedraaid zonder de benodigde kracht te vergroten. Controleer de bevestiging van de motor en de positie van het rondsel van de motor aan het hoofdtandwiel opnieuw en opnieuw na de eerste ritten. Verkeerde instellingen worden aangegeven door verhoogde slijtage van het motorrondsel/ hoofdtandwiel. • Schroef de motor vast als deze zich in de juiste positie bevindt. • Bevestig nu de rijregelaar in het voertuigchassis. Kies een plaats die zo ver mogelijk van de ontvanger ligt. De rijregelaar dient ook niet direct naast de motor te liggen. Zorg ervoor dat de rode en groene led’s die onder de drie motoraansluitkabels zijn geïnstalleerd, nog steeds zichtbaar zijn wanneer ze zijn geïnstalleerd. • Verbind de kabel van de rijregelaar met die van de motor, let op een eventueel aanwezige kleurcodering: dan is de vooruit-/achteruit-beweging van de motor in combinatie met de rijregelaar correct. Als later blijkt dat de draairichting van de motor onjuist is (afhankelijk van de aandrijving van het voertuig) verwissel dan gewoon twee van de drie aansluitingen. De motor draait dan in de andere richting. • Voor de bevestiging van de rijregelaar kan bijv. klittenband of dubbelzijdig plakband worden gebruikt. • Controleer de bevestigingsschroeven van de ventilator op lekkage (controleer ook regelmatig na het gebruik van het voertuig). Belangrijk! De bij het set meegeleverde rijregelaar is geschikt voor gebruik met een 3 - 4-cellige LiPo-accu (nominale spanning: 11,1 - 14,8 V) of een 8 - 12-cellige NiMH-accu (nominale spanning: 9,6 14,4 V). Wanneer u een accu met meer cellen op de rijregelaar aansluit, worden de rijregelaar en/of de motor beschadigd. De garantie komt daarmee te vervallen! Als u een andere motor aansluit op de rijregelaar die geschikt is voor meer cellen, moet u de grenswaarden van de rijregelaar in acht nemen, zie hoofdstuk “Technische gegevens”. • De aan-/uitschakelaar met programmeerknop moet zo worden aangebracht dat hij gemakkelijk te bedienen is. Voor de bevestiging kan klittenband of dubbelzijdig plakband worden gebruikt. • Zorg dat kabels niet in draaiende of bewegende delen van het voertuig kunnen komen. Gebruik zonodig kabelbinders om de kabels te fixeren. Aansluiting voor één of twee rij-accu’s Modelvoertuigen op schaal 1:8 zijn afhankelijk van de fabrikant en type voorzien van één of twee accuhouders (er worden bijvoorbeeld twee accuhouders gebruikt, zodat een optimaal zwaartepunt kan worden bereikt). De rijregelaar beschikt daarom over twee T-stekkers voor aansluiting van twee identieke rij-accu’s (bijv. twee 2-cellige LiPo-rij-accu’s. Als u slechts één enkele rij-accu gebruikt (bijv. een LiPo-batterij met 3 cellen), moet een kortsluitstekker (niet inbegrepen) op een van de beide T-stekkers van de rij-regelaar worden aangesloten. De tweede T-stekker van de rijregelaar is dan bedoeld voor aansluiting op de rij-accu. We raden aan de kortsluitstekker in de T-stekker te steken met de twee rode kabels. De andere T-stekker van de rijregelaar heeft vervolgens de juiste kleurcodering voor plus/+ (rood) en min/(zwart). Kortsluitstekker maken Maak een kortsluitstekker zoals weergegeven in de afbeelding rechts. Let er hierbij op dat de soldeerpunten (bijv. met krimpkous) goed geïsoleerd zijn. Het benodigde materiaal is niet inbegrepen en moet apart worden gekocht. Bevestig de kabel van de rijregelaar in het voertuig op een dergelijke manier dat deze niet in draaibare onderdelen (aandrijving) kan komen (gebruik bijvoorbeeld een kabelbinder). Programmering a) Programmering van volgas en neutrale positie Om de volgaspositie voor vooruit/achteruit rijden en neutraal te programmeren, gaat u als volgt te werk: • Zet de zender aan, laat de gas-/remhendel in de neutraalstand staan. Zet de trimregelaar voor de rijfunctie in de middelste stand. Voor computerzenders mogen geen bewegingslimieten en geen ABS worden geprogrammeerd. Als de programmering niet werkt zoals gewenst, moet de bedieningsrichting voor de gashendel worden ingesteld op Reverse. • Schakel de rijregelaar uit en sluit een of twee rij-accu’s aan. Als u slechts een rij-accu gebruikt, dan moet een kortsluitstekker (niet inbegrepen, zie boven) op een van de twee T-stekkers van de rijregelaar worden gestoken. We raden aan de kortsluitstekker in de T-stekker te steken met de twee rode kabels. De andere T-stekker heeft vervolgens de juiste kleurcodering voor plus/+ (rood) en min/- (zwart). • Houd de setup-knop ingedrukt en zet de rijregelaar aan. Laat u de setknop onmiddellijk los, als de led (zie afbeelding rechts) in de rijregelaar rood knippert en de motor een geluidssignaal laat horen. Het geluidssignaal wordt door een korte aansturing van de borstelloze motor veroorzaakt. Afhankelijk van de motor is het geluidssignaal echter heel zacht of niet hoorbaar voor u. Let dan op het knipperen van de led’s van de rijregelaar. • Druk nu een keer op de programmeerknop, terwijl de gas-/remhendel in de neutraalstand staat. De led op de rijregelaar knippert eenmaal kort groen. De motor laat een geluidssignaal horen. • Zet de gas-/remhendel in de volgasstand voor vooruit rijden (trek de gas-/remhendel helemaal naar de greep) en houd hem daar vast. Druk nu een keer op de programmeerknop. De led knippert tweemaal groen. De motor laat een geluidssignaal horen. De volgaspositie voor vooruit rijden wordt opgeslagen. • Zet de gas-/remhendel in de volgasstand voor achteruit rijden (duw de gas-/remhendel helemaal weg van de greep) en houd hem daar vast. Druk nu een keer op de programmeerknop. De led knippert driemaal groen. De motor laat een geluidssignaal horen. De volgaspositie voor achteruit rijden wordt opgeslagen. • Laat de gas-/remhendel los zodat deze in de neutraalstand staat. De led knippert driemaal groen. De motor laat een geluidssignaal horen. De programmering van de neutraalstand wordt opgeslagen. Motor en rijregelaar zijn na ca. drie seconden gereed voor gebruik. Als u daarna de rijregelaar weer aanzet is de rijregelaar met de bovenstaande instellingen gereed voor gebruik. b) Programmeren van de speciale functies Met een optioneel verkrijgbare programmeerkaart kunnen alle mogelijke instellingen van de rijregelaar zeer eenvoudig geprogrammeerd worden. De programmeerkaart wordt hierbij aan op de ventilatoraansluiting aangesloten (aansluitstekker van de ventilator vooraf eraf trekken). Raadpleeg hiervoor de aanwijzingen op www.conrad.com op de internetsite van het product. • Verbind de rijregelaar met een rij-accu, druk op de programmeerknop (ingedrukt houden!) en schakel de rijregelaar in. De rode led knippert. Houd de programmeerknop ingedrukt totdat de groene led knippert. Nu bent u op het programmeerniveau en kunt u de hieronder beschreven menupunten programmeren. De 5 menupunten worden, zolang u de programmeerknop ingedrukt houdt, in een eindeloze lus weergegeven. 1x knipperen is menupunt 1, 2x knipperen is menupunt 2 enz. tot en met menupunt 5. Aansluitend wordt weer gestart met menupunt 1. Als het gewenste menupunt (1, 2, 3, 4 of 5) is bereikt, laat u de programmeerknop los. U bevindt zich nu in het submenu van het geselecteerde menupunt. De rode led geeft nu de huidige instelling voor het geselecteerde menupunt aan. • Voor de keuze van de gewenste instelling in het submenu (zie beschrijving c) drukt u gewoon zo vaak op de programmeerknop tot de rode led en ook de volgorde van het geluid de gewenste instelling aangeven. Hoofdmenu Submenu Instelling Groene led knippert + geluidssignaal Rode led knippert + geluidssignaal 1 1x kort 1x kort 2 2x kort 2x kort 3 3x kort 3x kort 4 4x kort 4x kort 5 1x lang 1x lang 6 1x lang + 1x kort 7 1x lang + 2x kort 8 1x lang + 3x kort 9 1x lang + 4x kort • Als u de gewenste instelling heeft geselecteerd en geprogrammeerd, schakelt u de rijregelaar vervolgens uit. De instelling wordt hierdoor opgeslagen. Wilt u opnieuw een programmering van een andere menupunt uitvoeren, dan moet u het programmeerproces opnieuw starten. c) Beschikbare programmeermogelijkheden Menupunt 1 = rijmodus Hier legt u de rijmodus vast (rijmodus #1 = alleen voorwaarts rijden met rem mogelijk; 2 = vooruit- en achteruit rijden met rem mogelijk; 3 = vooruit- en achteruit rijden mogelijk). In rijmodus #1 wordt bij de omschakeling van vooruit naar rem niet naar achteruit rijden omgeschakeld maar alleen geremd. Bij rijmodus #2 wordt niet onmiddellijk maar met een pauze (1x neutraalstand op zender) naar achteruit rijden omgeschakeld. Beide rijmodi zijn te prefereren, omdat ze anders dan rijmodus #3 bijdragen aan het ontzien van de transmissie, wielen en de accucapaciteit. Menupunt 2 = motorrem Als de gashendel op de zender van de voorwaartse positie naar de neutrale positie wordt verplaatst, wordt de motorrem geactiveerd. De functie komt overeen met de motorrem van een “echte” auto, als u de voet van het gaspedaal neemt, maar nog niet het rempedaal intrapt. De motorrem kan in acht fasen worden geprogrammeerd. Hoe hoger de ingestelde waarde, des te sterker is de remwerking. De volgende waarden kunnen worden ingesteld: 1 = 0 %; 2 = 5 %; 3 = 10 %; 4 = 20 %; 5 = 40 %; 6 = 60 %; 7 = 80 %, 8 = 100 % Menupunt 3 = onderspanningsherkenning De onderspanningsherkenning wordt aangeboden bij gebruik van het model met LiPo- alsook NiMH-accu’s. Het activeren van deze functie wordt speciaal aanbevolen voor LiPo-accu’s om schadelijke diepe ontladingen van de accu’s te voorkomen. De instellingswaarden voor een LiPo-accu hebben betrekking op een spanningswaarde per accucel. Voorbeeld: Bij een instelling van 3,0 V, zou een 2-cellige accu bij een accuspanning van 6,0 V (2 cellen x 3,0 V = 6,0 V) de ingestelde onderspanningsgrens bereiken. De rijregelaar zou nu de motor uitschakelen om een diepe ontlading van de accu te voorkomen. Als u een NiMH-accu gebruikt, wordt het aantal (LiPo) cellen berekend op basis van de accuspanning die de rijregelaar meet wanneer deze wordt ingeschakeld. Wordt na het inschakelen van de rijregelaar een spanning van 9,0 tot 12,0 V herkend, vindt de uitschakeling zoals bij een 3-cellige LiPo-accu plaats. Wordt een spanning onder 9,0 V herkend, zal de rijregelaar de uitschakeling zoals bij een 2-cellige LiPo-accu uitvoeren. Voorbeeld: Heeft u een volledig opgeladen 8-cellige NiMH-accu met ca. 11,2 V accuspanning aangesloten en is de uitschakelspanning per (LiPo-) cel op 2,6 V ingesteld, zal bij het bereiken van 7,8 V accuspanning (3 x 2,6 V = 7,8 V) de onderspanningsherkenning de motor uitzetten. De volgende instelwaarden zijn mogelijk: 1 = geen laagspanningsbescherming; 2 = 2,6 V/cel; 3 = 2,8 V/cel; 4 = 3,0 V/cel; 5 = 3,2 V/cel, 6 = 3,4 V/cel Voor LiPo-accu’s adviseren wij de instelling 3,2 V/cel. De accuspanning wordt permanent gecontroleerd. Als een onderspanning langer dan twee seconden wordt gedetecteerd, wordt de motor uitgeschakeld. De rode led op de rijregelaar knippert in dit geval en geeft de uitschakeling door onderspanning. Stop in dat geval met rijden en laad de accu weer volledig op. Menupunt 4 = startdynamiek Met deze instelling kunt u de startdynamiek in negen stappen (1 - 9) instellen: 1 = zacht; 5 = medium; 9 = zeer hoog. Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe agressiever de motor reageert op de stuuropdrachten van de zender. Het is belangrijk dat de accu het vereiste vermogen kan leveren (gebruik een LiPo-accu met een hoge Csnelheid). Als de motor stottert op het hoogste niveau van startdynamiek en de accu niet leeg is (of krachtig genoeg), moet de overbrengingsverhouding mogelijk worden gewijzigd. Menupunt 5 = remwerking Hier stelt u de remwerking in als u de bedieningshendel tijdens het vooruit rijden op de zender naar het achteruit rijden (resp. Rem) en diens eindpunt beweegt. De volgende waarden kunnen worden ingesteld: 1 = 25 %; 2 = 50 %; 3 = 75 %; 4 = 100 %; 5 = rem uitgeschakeld. Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe hoger de remwerking. Hoe hoger de remwerking ingesteld is, hoe hoger is de belasting voor de overbrenging en de banden. d) Fabrieksinstellingen weer herstellen Indien u bij een ingeschakeld rijregelaar de programmeerknop gedurende ca. drie seconden ingedrukt houdt, knipperen de rode en groene led’s tegelijkertijd. Vervolgens knippert alleen nog de rode led en geeft hiermee aan dat de fabrieksinstellingen weer werden hersteld. Met deze reset naar de fabrieksinstellingen zijn alle vorige instellingen inclusief de programmering van de neutrale positie gereset. Vervolgens moet u beginnend met de programmering van de neutraalstand de rijregelaar volledig opnieuw programmeren. Hiertoe schakelt u de rijregelaar uit en begint u met het herprogrammeren (zie “Programmering van volgas en neutrale positie”). Verbinding met de ontvanger Sluit de driepolige stekker van de rijregelaar aan op het betreffende kanaal van de ontvanger. Let hierbij absoluut op dat de juiste aansluiting op de ontvanger wordt gebruikt (zie gebruiksaanwijzing bij de ontvanger resp. opdruk op de ontvanger). Technische gegevens Belangrijk! De bij het set meegeleverde rijregelaar is geschikt voor gebruik met een 3 - 4-cellige LiPo-accu (nominale spanning: 11,1 - 14,8 V) of een 8 - 12-cellige NiMH-accu (nominale spanning: 9,6 14,4 V). Geel/wit/oranje kabel: besturingssignaal Rode kabel: bedrijfsspanning Bruin/zwarte kabel: GND/min De rijregelaar heeft een BEC. Hierdoor wordt de ontvanger via de rijregelaar rechtstreeks vanuit de rij-accu van stroom voorzien. Wordt het BEC als stroomvoorziening van de ontvangstinstallatie gebruikt, mag geen ontvangerbatterij resp. geen ontvangeraccu worden gebruikt! Belangrijk! Mocht voor de geïntegreerde BEC een aparte ontvangervoeding worden gebruikt, moet van de driepolige ontvangerstekker van de rijregelaar de middelste, rode kabel worden onderbroken en geïsoleerd. Indien dit niet in acht wordt genomen wordt de rijregelaar onherstelbaar beschadigd! De garantie komt daarmee te vervallen! Informatie over het gebruik Belangrijk! De bij het set meegeleverde rijregelaar is geschikt voor gebruik met een 3 - 4-cellige LiPo-accu (nominale spanning: 11,1 - 14,8 V) of een 8 - 12-cellige NiMH-accu (nominale spanning: 9,6 14,4 V). Wanneer u een accu met meer cellen op de rijregelaar aansluit, worden de rijregelaar en/of de motor beschadigd. De garantie komt daarmee te vervallen! Als u een andere motor aansluit op de rijregelaar die geschikt is voor meer cellen, moet u de grenswaarden van de rijregelaar in acht nemen, zie hoofdstuk “Technische gegevens”. • Als de rijregelaar is ingeschakeld, knippert de groene led in overeenstemming met het aantal cellen van de aangesloten LiPo-accu (bijv. een LiPo-accu met 3 cellen = 3x knipperen). U hoort evenveel geluidssignalen als het aantal keren dat de led knippert. Als daarna geen led brandt, is de rijregelaar gereed voor gebruik. • Herkent de rijregelaar na het inschakelen een abnormale spanningswaarde, zal de rijregelaar een overeenkomstig waarschuwingssignaal afgeven (2 geluidssignalen, 1 seconde pauze, 2 geluidssignalen, 1 seconde pauze, enz.). Controleer in dit geval de accu (spanning, laadtoestand) en de stekkerverbindingen tussen accu en rijregelaar. Herkent de rijregelaar na het inschakelen een defecte stuursignaal van de ontvanger, zal de rode led in de rijregelaar met een snel ritme knipperen. • Controleer de trimming voor de gashendel; resp. laat de gashendel bij het inschakelen van de rijregelaar in de middenpositie (neutrale positie). • Bij vooruit en achteruit rijden resp. het betreffende stuursignaal van de zender brandt de rode led. Bij 100% volgas bij vooruit rijden brandt ook de groene led. Is onder menupunt 5 een remwerking van 100% ingesteld, dan brandt de groene led ook bij gebruik van de rem of bij het achteruit rijden kortstondig. • Bij het wisselen tussen vooruit- en achteruit rijden (bij rijmodus #2) dient de gashendel zich kort (ca. 2 seconden) in de neutraalstand te bevinden. Als de gashendel direct van vooruit naar achteruit wordt bewogen, wordt de rem van de rijregelaar geactiveerd (voertuig rijdt NIET achteruit!). • Als de rijfunctie of de remfunctie tegenovergesteld is aan de beweging van de gashendel op de zender, activeer dan de Reverse-functie op de zender of wissel twee van de drie motorkabels. • De functie van de ventilator moet vóór en na elke rit worden gecontroleerd. Dit is vooral belangrijk als het voertuig met water in aanraking is gekomen. In geval van twijfel moet de ventilator worden gedemonteerd en gereinigd. • De rijregelaar schakelt bij een overtemperatuur van de rijregelaar (bij meer dan +105 °C) om veiligheidsredenen de motor uit. In dit geval knippert de groene led in de rijregelaar. Stel in dit geval het gebruik onmiddellijk in en controleer in dit geval bijvoorbeeld de verhouding tussen de aandrijving en de functie van de ventilator op de rijregelaar. • Herkent de rijregelaar tijdens het rijden gedurende langer dan 0,2 seconden geen signaal voor de toerentalregeling, wordt de motor uitgeschakeld. Controleer in dit geval de positie van de ontvangende antenne, de verbinding tussen de rijregelaar en de ontvanger en de batterijen van de zender. Stoppen met gebruik a) Rijregelaar Aantal NiMH-cellen 8 - 12 (9 - 16,8 V) Aantal cellen LiPo 3 - 4 (9 - 16,8 V) Onderspanningsherkenning voor LiPo 2,6 V / 2,8 V / 3,0 V / 3,2 V / 3,4 V per cel/uitschakelbaar Continu stroom (max. 5 min.) 100 A Stroom (max. 1 sec.) 650 A SBEC (geschakeld) 6 V/DC, 5 A Ventilator 6 V/DC Uitschakeling bij overtemperatuur ja (bij +105 °C) Max. KV van de motor (onroad, 3S) <= 4000 Max. KV van de motor (onroad, 4S) <= 3000 Max. KV van de motor (offroad, 3S) <= 3000 Max. KV van de motor (offroad, 4S) <= 2400 Geschikte motorgrootte 4068 of 4074 Stekkersysteem voor motor 4 mm vergulde contacten Stekkersysteem voor ontvanger JR Afmetingen (l x b x h) 59,5 x 48 x 42 mm Gewicht met kabel ca. 173 g b) Motor Aantal NiMH-cellen 8 - 18 Aantal cellen LiPo 3-6 Stroom (duur) max. 80 A Vermogen (continu) max. 1700 W Stroom (kortstondig <10 s) max. 120 A Vermogen (kortstondig <10 s) max. 2600 W Continu stroom bij 3S 80 A (888 W) Continu stroom bij 4S 80 A (1184 W) Continu stroom bij 5S 80 A (1480 W) Continu stroom bij 6S 76 A (1687 W) Omwentelingen per Volt (KV) 2200 Aantal polen 4 Aantal turns 2 Stekkersysteem 4 mm vergulde contacten Asdiameter 5 mm Bruikbare golflengte ca. 18 mm Afmetingen: (Ø x l) 40 x 74 mm Gewicht met kabel ca. 384 g Schakel eerst de rijregelaar uit (schakelaar in de stand “OFF“). Ontkoppel vervolgens de rij-accu (resp. beide rij-accu’s) van de rijregelaar. Zet pas dan de zender uit. Afvoer Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil. Voer het product aan het einde van zijn levensduur volgens de geldende wettelijke bepalingen af. Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. © Copyright 2018 by Conrad Electronic SE. 1600322_V2_0618_02_VTP_m_nl
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12

Reely 1600322 Handleiding

Type
Handleiding