Samsung NX200 Handleiding

Categorie
Tv's
Type
Handleiding
In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
DUT
Gebruiksaanwijzing
1
Copyrightinformatie
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale
verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste
bedrijfsvoering.
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
HDMI, het HDMI-logo en de term
“High Definition Multimedia Interface”
zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van hun respectieve eigenaars.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing
kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of
verspreiden.
Raadpleeg voor Open Source-licentie-informatie de
“OpenSourceInfo.pdf” op de meegeleverde cd-rom.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand
van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van
het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het
gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten
het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen
verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden
ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek
gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct
zonlicht of hoge temperaturen.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen
kan permanente schade aan interne onderdelen van de camera
veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor
kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera
komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de
batterij, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met
een servicecenter van Samsung.
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips
om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera
optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel
kunnen veroorzaken.
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet
te repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een explosie veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en
bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de
camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in
schade aan de camera of andere apparatuur.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor
langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of
roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant
aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u
de batterij niet beschadigt of verhit.
Niet authentieke, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of
persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen
de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat
batterijen exploderen.
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door
niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is
bedoeld.
Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of
een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht
uit op de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het
plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van
batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en
accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van
het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of
gewist.
Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
4
Informatie over gezondheid en veiligheid
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten
op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
De cameralens beschermen.
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor
verkleuren of defect raken.
Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en
laat u de camera afkoelen.
Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken
en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de
batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen.
Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken.
Dit is normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de
camera.
5
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogrammen van de opnamemodus
Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
t
Programma
P
Diafragmaprioriteit
A
Sluiterprioriteit
S
Handmatig
M
Lensvoorkeuze
i
Magisch
N
Panorama
p
Scène
s
Film
v
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld
voor de sluiterknop.
( )
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
Selecteer 1
Kwalit. (betekent selecteer 1 en
vervolgens Kwalit.).
Het getal naast het pictogram kan verschillen,
afhankelijk van de opnamemodus. Dat wil zeggen,
sommige opties bevinden zich onder 2 of 3.
*
Voetnoot
6
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Aan de slag .................................................................................. 25
Uitpakken ...................................................................................... 25
Onderdelen en functies ............................................................... 26
Pictogrammen op het scherm .................................................... 29
In de opnamemodus ..................................................................... 29
Foto's maken .................................................................................. 29
Video's opnemen ............................................................................ 30
In de afspeelmodus ....................................................................... 31
Foto's weergeven............................................................................ 31
Video's afspelen .............................................................................. 31
Lenzen ......................................................................................... 32
Lensindeling .................................................................................. 32
De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................. 33
Markeringen op de lens ................................................................. 35
Accessoires ................................................................................. 36
Onderdelen van externe flitser ....................................................... 36
De flitser aansluiten ........................................................................ 37
Indeling van GPS-module (optioneel) ............................................. 39
De GPS-module aansluiten ............................................................ 39
Tips
Fotografische concepten en conventies
Houding ....................................................................................... 11
De camera vasthouden .................................................................... 11
Staand fotograferen ......................................................................... 11
Geknield fotograferen ....................................................................... 12
Diafragma .................................................................................... 12
Diafragma en scherptediepte ........................................................... 13
Sluitertijd ...................................................................................... 14
ISO-waarde .................................................................................. 15
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting
beïnvloeden ................................................................................. 16
Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en
perspectief ................................................................................... 17
Scherptediepte ............................................................................ 18
Wat bepaalt de vervagingseffecten? ................................................. 18
Scherptediepte bekijken ................................................................... 20
Compositie .................................................................................. 20
De regel van derden ......................................................................... 20
Foto's met twee onderwerpen ......................................................... 21
Flitser ........................................................................................... 22
Richtgetal van flitser ......................................................................... 22
Bounce-fotografie ............................................................................ 23
7
Inhoudsopgave
Opnamemodi ............................................................................... 41
t Smart Auto-modus.......................................................... 41
P Programmamodus ..................................................................... 42
Programmaverschuiving .................................................................. 42
A Diafragmaprioriteitmodus .......................................................... 43
S Sluitertijdvoorkeuzemodus ......................................................... 43
M Handmatige modus .................................................................. 44
Kadermodus ................................................................................... 44
Bulb gebruiken ................................................................................ 44
i Lensprioriteitsmodus ................................................................ 45
De E-modus gebruiken ........................................................ 45
i-Function gebruiken in de modi PASM ......................................... 46
i-Zoom gebruiken ............................................................................ 47
N Magische modus .................................................................. 48
p Panoramamodus .................................................................... 48
s Scènemodus .................................................................... 49
v Filmmodus .............................................................................. 51
Beschikbare functies in de opnamemodus .................................... 52
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Formaat ........................................................................................ 54
Opties voor fotoformaat ................................................................. 54
Opties voor videoformaat .............................................................. 55
Kwaliteit ....................................................................................... 56
Opties voor fotokwaliteit ................................................................ 56
Opties voor videokwaliteit .............................................................. 56
ISO-waarde .................................................................................. 57
Witbalans (lichtbron) ................................................................... 58
Witbalansopties ............................................................................. 58
Voorgeprogrammeerde opties aanpassen ....................................... 59
Fotowizard (fotostijlen) ............................................................... 61
AF-modus .................................................................................... 62
Enkelvoudige AF ............................................................................ 62
Continu AF .................................................................................... 63
Handmatige scherpstelling ............................................................ 63
AF-gebied .................................................................................... 64
Keuze AF ....................................................................................... 64
Multi AF ......................................................................................... 65
Gezichtsdet. AF ............................................................................. 65
Zelfportret AF ................................................................................ 66
MF gesteund ............................................................................... 67
Optische beeldstabilisatie (OIS) ................................................. 68
OIS-opties ..................................................................................... 68
8
Inhoudsopgave
Snelheid (opnamemethode) ....................................................... 69
1 opname ...................................................................................... 69
Continu ......................................................................................... 69
Burst ............................................................................................. 70
Timer ............................................................................................. 70
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AE BKT).................. 71
Witbalansbracketing (WB BKT) ...................................................... 71
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) ................................................. 72
Bracketing instellen ....................................................................... 72
Flitser ........................................................................................... 73
Flitsopties ...................................................................................... 73
Rode ogen corrigeren .................................................................... 74
De flitssterkte aanpassen ............................................................... 74
L.meting ....................................................................................... 75
Multi .............................................................................................. 75
Centr. gewogen ............................................................................. 76
Spot .............................................................................................. 76
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten .................... 77
Smart bereik ................................................................................ 78
Kleurruimte .................................................................................. 79
Belichtingscompensatie/-vergrendeling .................................... 80
Belichtingscompensatie ................................................................. 80
Belichtingsvergendeling ................................................................. 80
Videofuncties ............................................................................... 81
Film AE-modus .............................................................................. 81
Multi Motion .................................................................................. 81
In-/uitfaden .................................................................................... 82
Spraak .......................................................................................... 82
Hoofdstuk 3
Weergeven en bewerken
Bestanden zoeken en beheren ................................................... 84
Foto's weergeven .......................................................................... 84
Miniaturen weergeven .................................................................... 84
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album .......................... 85
Bestanden weergeven als map ...................................................... 85
Bestanden beveiligen .................................................................... 85
Bestanden verwijderen .................................................................. 86
Afzonderlijke bestanden wissen ....................................................... 86
Meerdere bestanden wissen ........................................................... 86
Alle bestanden verwijderen .............................................................. 86
Foto's weergeven ........................................................................ 87
Een foto vergroten ......................................................................... 87
Een diashow weergeven ................................................................ 87
Automatisch draaien ...................................................................... 88
Video's afspelen .......................................................................... 89
Een video tijdens het afspelen bijsnijden ........................................ 89
Een beeld tijdens het afspelen afzonderlijk opslaan ........................ 90
Foto's bewerken .......................................................................... 91
Optie ............................................................................................. 91
9
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen ............................................................... 94
ISO aanpassen .............................................................................. 94
ISO-stap ......................................................................................... 94
Auto ISO bereik ............................................................................... 94
Ruisonderdrukking ........................................................................ 94
DMF .............................................................................................. 94
AF-prioriteit .................................................................................... 94
Vervormingscorrectie ..................................................................... 95
iFn aanpassen ............................................................................... 95
Gebruikersscherm ......................................................................... 96
Knoptoewijzing .............................................................................. 97
Rasterlijn ....................................................................................... 97
AF-lamp ........................................................................................ 97
Instellingen 1 ............................................................................... 98
Instellingen 2 ............................................................................. 100
Instellingen 3 ............................................................................. 101
GPS ............................................................................................ 102
Hoofdstuk 5
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden weergeven op een tv of HDTV ............................... 104
Bestanden weergeven op een televisie ........................................ 104
Bestanden weergeven op een HDTV ........................................... 105
Bestanden weergeven op een 3D-televisie ................................. 106
Foto's afdrukken ....................................................................... 107
Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken .......................... 107
Afdrukopties instellen .................................................................... 108
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................................. 108
DPOF-opties ................................................................................. 109
Bestanden naar de computer overbrengen ............................. 110
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer ................ 110
De camera aansluiten als verwisselbare schijf ................................ 110
De camera loskoppelen (Windows XP) .......................................... 111
Bestanden overbrengen naar een Mac-computer ........................ 111
Programma's gebruiken op een pc .......................................... 112
Software installeren ..................................................................... 112
Programma's op de cd-rom .......................................................... 112
Intelli-studio gebruiken ................................................................. 113
Vereisten ....................................................................................... 113
De interface van Intelli-studio gebruiken ........................................ 114
Hiermee kunt u bestanden overbrengen met Intelli-studio ............. 115
Samsung RAW Converter gebruiken ........................................... 116
Vereisten voor Windows ................................................................ 116
Vereisten voor Mac ........................................................................ 116
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ................... 117
RAW-bestanden bewerken ........................................................... 117
10
Inhoudsopgave
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ................ 129
Cameraspecificaties ................................................................. 132
Lensspecificaties ...................................................................... 136
Woordenlijst ............................................................................... 139
Optionele accessoires .............................................................. 144
Index .......................................................................................... 145
Hoofdstuk 6
Bijlagen
Foutmeldingen .......................................................................... 120
Onderhoud van de camera ....................................................... 121
Reiniging van de camera ............................................................. 121
Cameralens en -scherm ................................................................ 121
Beeldsensor .................................................................................. 121
Camerabehuizing .......................................................................... 121
De camera gebruiken of opbergen .............................................. 122
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen
van de camera ............................................................................... 122
Gebruik op het strand of aan de waterkant ................................... 122
Camera voor langere tijd opbergen ............................................... 122
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen .................... 123
Overige aandachtspunten ............................................................. 123
Geheugenkaart ............................................................................ 124
Ondersteunde geheugenkaart ....................................................... 124
Capaciteit van de geheugenkaart .................................................. 124
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten ...................... 126
De batterij .................................................................................... 126
Batterijspecificaties........................................................................ 126
Opnameduur van de batterij .......................................................... 128
Bericht Batterij bijna leeg ............................................................... 128
De batterij gebruiken ..................................................................... 128
De batterij opladen ........................................................................ 128
11
Fotografische concepten en conventies
Staand fotograferen
Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderlengte
van elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht.
Houding
Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden
vastgehouden is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs
als u de camera op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde
lichaamshouding voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil
om een stevige ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u met
een lange sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen dat
uw lichaam zo min mogelijk beweegt.
De camera vasthouden
Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter
wijsvinger op de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning
onder de lens.
12
Fotografische concepten en conventies
Geknield fotograferen
Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug
recht.
Diafragma
Het diafragma is de lensopening en bepaalt hoeveel licht er in de
camera binnenvalt. Dit is een van de drie factoren die de belichting
bepalen. De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die
openen en sluiten om meer of minder licht door de opening
(het diafragma) de camera te laten binnenvallen. De formaat van het
diafragma hangt nauw met de helderheid van de foto samen: hoe groter
het diafragma, des te helderder de foto; hoe kleiner het diafragma, des
te donkerder de foto.
Diafragmagrootten
Minimaal diafragma Gemiddeld diafragma Maximaal diafragma
Donkere foto
(diafragma een klein beetje open)
Heldere foto
(diafragma wijd open)
13
Fotografische concepten en conventies
De formaat van het diafragma wordt aangeduid met een waarde
die bekend staat als een 'F-getal'. Het f-getal staat voor de
brandpuntsafstand gedeeld door de diameter van de lens (de correcte
schrijfwijze is dan ook 'f/getal'. Als bijvoorbeeld een lens met een
brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2
(of f/2) heeft, is de diameter van het diafragma 25 mm (50 mm/
25 mm=F2). Hoe kleiner het f-getal is, hoe groter het diafragma is.
De opening in het diafragma wordt beschreven als de belichtingwaarde
(EV, Exposure Value). Het verdubbelen van de belichtingswaarde
(+1 EV) betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt.
En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de
hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de
belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht
nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2,
1/3 EV, enzovoort.
+1 EV
F1.4 F2 F2.8 F4 F5.6 F8
-1 EV
Stappen van de belichtingswaarde
Diafragma en scherptediepte
U kunt de achtergrond van een foto vervagen of verscherpen met
behulp van het diafragma. Het diafragma hangt nauw samen met de
scherptediepte (het gebied in een foto dat scherp is).
Foto met een grote scherptediepte Foto met een kleine scherptediepte
De diafragmamodule bevat verscheidene bladen. Deze bladen bewegen
samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het
diafragma valt. Het aantal bladen is tevens van invloed op de vorm van licht in
nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal bladen heeft, wordt
het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal bladen oneven, dan
is het aantal lichtdelen dubbel de hoeveelheid bladen.
Een diafragma met 8 bladen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een
diafragma met 7 bladen verdeelt het licht in 14 delen.
7 bladen 8 bladen
14
Fotografische concepten en conventies
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen
en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het
diafragma op de beeldsensor valt.
Meestal kan de sluitertijd handmatig worden ingesteld. De maateenheid
van de sluitertijd wordt wel de “belichtingswaarde” (EV, exposure value)
genoemd. Deze wordt geregeld in intervallen van 1 s, 1/2 s, 1/4 s,
1/8 s, 1/15s, 1/1000 s, 1/2000 s, enzovoort.
Belichting
+1 EV
-1 EV
1 s 1/2 s 1/4 s 1/8 s 1/15 s 1/30 s
Sluitertijd
Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt. Hoe langer de
sluitertijd, hoe meer licht binnenvalt.
Zoals op de onderstaande foto's te zien is, valt er met een lange
sluitertijd meer licht binnen, waardoor de foto helderder wordt. En
met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de
foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het
onderwerp te bevriezen.
0,8 s 0,004 s
15
Fotografische concepten en conventies
ISO-waarde
De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de
camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen
uit het tijdperk van analoge film, de ISO-waarden. Bij digitale camera's
wordt deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de
digitale sensor die het beeld opvangt.
Als de ISO-waarde verdubbelt, wordt de camera dubbel zo gevoelig
voor licht. Met een waarde van ISO 200 kunnen er bijvoorbeeld twee
keer zo snel foto's worden gemaakt als met ISO 100. Hogere
ISO-waarden kunnen echter tot “ruis” leiden, kleine deeltjes in een
foto die de opname een korrelig aanzien geven. In de regel is het het
beste om een lage ISO-waarde te gebruiken, tenzij u in een donkere
omgeving of 's nachts fotografeert.
Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde
Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder
gevoelig voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting
te bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma
verder of gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht
de camera binnenvalt. Op een zonnige dag, als er een overvloed aan
licht is, hoeft een lage ISO-waarde niet vergezeld te gaan van een
lange sluitertijd. Op donkere plaatsen echter, of 's nachts, zal een lage
ISO-waarde in combinatie met een lange sluitertijd resulteren in een
onscherpe foto.
Foto op statief gemaakt met een hoge
ISO-waarde
Onscherpe foto met een lage
ISO-waarde
16
Fotografische concepten en conventies
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde
de belichting beïnvloeden
Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotografie nauw
met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van
de lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de
sluitertijd bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen.
De ISO-waarde bepaalt de snelheid waarmee de film op licht reageert.
Samen bepalen deze drie elementen de belichting van een foto.
Een aanpassing van de sluitertijd, het diafragma of de ISO-waarde kan
met een aanpassing van een van de andere twee elementen worden
gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het
beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De
sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld
wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de
ISO-waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd.
Instellingen Resultaat
Diafragma
Wijd diafragma
= meer licht
Nauw diafragma
= minder licht
Wijd = kleine scherptediepte
Nauw = grote scherptediepte
Instellingen Resultaat
Sluitertijd
Hoge snelheid
= minder licht
Lage snelheid
= meer licht
Kort = stil
Langzaam = meer beweging
ISO-waarde
Hoge ISO-waarde
= gevoeliger voor licht
Lage ISO-waarde
= minder gevoelig voor
licht
Hoog = korreliger
Laag = minder korrelig
17
Fotografische concepten en conventies
Samenhang tussen brandpuntsafstand,
beeldhoek en perspectief
De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand
tussen het midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed
op de beeldhoek en het perspectief van de opname. Een korte
brandpuntsafstand vertaalt zich in een grote hoek, waarmee
groothoekopnamen van een breed gebied worden gemaakt. Een
lange brandpuntsafstand vertaalt zich in een kleine hoek, waarmee
teleopnamen van een klein gebied worden gemaakt.
Korte brandpuntsafstand
groothoekopname
grote hoek
groothoeklens
Lange brandpuntsafstand
telefoto-opname
nauwe beeldhoek
telefotolens
Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's.
20-mm hoek 50-mm hoek 200-mm hoek
Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor
landschapsfoto's en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor
sportevenementen en portretten.
18
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte
Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de
achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt.
Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of
scherp zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, ‘depth
of field’).
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld
is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en
een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is.
Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk
naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden gemaakt met
een telelens of door een lage diafragmawaarde in te stellen. Een foto
met een grote scherptediepte, waarbij alle elementen in de foto scherp
in beeld zijn, kan worden gemaakt met een groothoeklens of door een
hoge diafragmawaarde in te stellen.
Kleine scherptediepte Grote scherptediepte
Wat bepaalt de vervagingseffecten?
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te
kleiner de scherptediepte. Sluitertijd en ISO-waarde hebben geen
invloed op de scherptediepte; alleen de formaat van het diafragma heeft
dat.
50 mm F5.7 50 mm F22
19
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand
Hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte.
Een telelens met een langere brandpuntsafstand is beter om een foto
met een kleine scherptediepte te maken dan een telelens met een
kortere brandpuntsafstand.
Een foto gemaakt met een 20 mm telelens Een foto genomen met een 100 mm
telelens
Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen
onderwerp en camera
Hoe korter de afstand tussen onderwerp en camera, des te kleiner de
scherptediepte. Hierdoor kan een foto die van dichtbij wordt gemaakt
een kleine scherptediepte opleveren.
Een foto genomen met een 100 mm telelens
Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen
20
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte bekijken
Met de knop Aangepast kunt u van tevoren zien hoe de foto gaat
worden. Wanneer u op deze knop drukt, wordt het diafragma op de
ingestelde waarde gezet (de lensopening wordt kleiner) en worden de
resultaten op het scherm weergegeven. Stel de functie van de knop
Aangepast in op Optisch voorb.. (pag. 97)
Compositie
Het is leuk om de schoonheid om ons heen met een camera vast te
leggen. Maar hoe mooi iets ook is, met een slechte compositie kan de
foto toch lelijk worden.
Bij de compositie is het van groot belang om onderwerpen prioriteit te
geven.
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in
het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van
derden een plezierig resultaat.
De regel van derden
De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer
drie gelijke rechthoeken.
Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan
te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te
plaatsen.
21
Fotografische concepten en conventies
Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante
composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden.
Foto's met twee onderwerpen
Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het
effect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door
een tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om
zo het gewicht van het beeld te verdelen.
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel
Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit
balans. Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag
te brengen.
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel
22
Fotografische concepten en conventies
Flitser
Licht is een van de belangrijkste elementen in fotografie. Het is echter
niet eenvoudig om altijd en overal voldoende licht te hebben. Met
behulp van een flitser kunt u de lichtinstellingen optimaliseren en diverse
effecten bereiken.
Een flitser kan u helpen de juiste belichting te creëren in situaties waarin
weinig licht aanwezig is. Het is ook handig in situaties waarin juist erg
veel licht aanwezig is. U kunt een flitser bijvoorbeeld gebruiken om de
belichting van de schaduw van een onderwerp te compenseren of om
bij tegenlicht zowel het onderwerp als de achtergrond duidelijk vast te
leggen.
Vóór correctie Na correctie
Richtgetal van flitser
Het modelnummer van een flitser verwijst naar de kracht van de flitser
en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die
“richtgetal” wordt genoemd. Hoe hoger het richtgetal is, des te groter
de lichtopbrengst van de flitser is. Het richtgetal wordt verkregen door
de afstand van de flitser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de
diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100.
Richtgetal = afstand van flitser tot onderwerp X diafragmawaarde
Diafragmawaarde = richtgetal / afstand van flitser tot onderwerp
Afstand van flitser tot onderwerp = richtgetal / diafragmawaarde
Als u het richtgetal van een flitser kent, kunt u daarom de optimale
afstand van de flitser tot het onderwerp schatten wanneer u de
flitser handmatig instelt. Als een flitser bijvoorbeeld het richtgetal
20 heeft en de afstand tot het onderwerp 4 meter is, is de optimale
diafragmawaarde F5.0.
23
Fotografische concepten en conventies
Bounce-fotografie
Bounce-fotografie is een methode van fotograferen waarbij het licht van
het onderwerp naar het plafond of de muren wordt geleid, zodat het
licht gelijkmatig wordt verspreid. Foto's die met een flitser zijn genomen
kunnen er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in
foto's die met bounce-fotografie zijn gemaakt, werpen geen schaduwen
en zien er vloeiend uit door het gelijkmatig verspreide licht.
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Hier leest u alles over de indeling van de camera, de pictogrammen, basisfuncties en optionele
accessoires.
Mijn camera
25
Aan de slag
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera
(inclusief bodydop
en hot-shoe-bescherming)
Externe flitser USB-kabel Oplaadbare batterij
Batterijhouder/voedingskabel Software-cd-rom
(met gebruiksaanwijzing)
Snelstartgids Polslus
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecentrum van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Zie pagina 144 voor
informatie over accessoires.
Mijn camera
26
Onderdelen en functies
Nr. Naam
1
Modusdraaiknop
t: Smart Auto-modus (pag. 41)
P: Programmamodus (pag. 42)
A: Diafragmaprioriteitmodus
(pag. 43)
S: Sluitervoorkeuzemodus (pag. 43)
M: Handmatige modus (pag. 44)
i: Lensvoorkeuzemodus (pag. 45)
N: Magische modus (pag. 48)
p: Panoramamodus (pag. 48)
s: Scènemodus (pag. 49)
v: Filmmodus (pag. 51)
2
Instelwieltje
Op het menuscherm: Ga naar het
gewenste menu-item.
In de opnamemodus: De sluitertijd
of diafragmawaarde aanpassen
in bepaalde opnamemodi en het
formaat van een scherpstelgebied
wijzigen.
In de afspeelmodus: Een foto
vergroten of verkleinen, miniaturen
weergeven, het volumeniveau
aanpassen.
Nr. Naam
3
Luidspreker
4
Microfoon
5
Oogje voor de polslus van de camera
6
Beeldsensor
7
Lensontgrendelknop
8
Lensvatting
9
Lensvattingmarkering
10
AF-hulplampje/Timerlampje
11
Aan/uit-schakelaar
12
Ontspanknop
123
4
5
6
7
10
11
12
8
9
Mijn camera > Onderdelen en functies
27
Nr. Naam
1
Hot-shoe-bescherming
2
Hot-shoe
3
Video-opnameknop
Een video opnemen.
4
Statuslampje
De status van de camera aangeven.
Knippert: bij het opslaan van een
foto, het opnemen van een video of
het verzenden van gegevens naar
een computer of printer.
Continu aan: wanneer er geen
gegevensoverdracht plaatsvindt of de
overdracht van gegevens naar een
computer of printer is voltooid.
5
EV-aanpassingsknop W (pag. 80)
Houd [W] ingedrukt en draai aan het
instelwieltje om de belichtingswaarde
aan te passen.
6
Fn-knop f
Belangrijke functies openen en
bepaalde instellingen preciezer
afstellen.
7
OK-knop o
Op het menuscherm: de
geselecteerde opties opslaan.
In de opnamemodus: handmatig
een scherpstelgebied selecteren in
bepaalde opnamemodi.
Nr. Naam
8
Knop Verwijderen/Aangepast
In de opnamemodus: de
toegewezen functie uitvoeren.
(pag. 97)
In de afspeelmodus: bestanden
verwijderen.
9
Navigatieknop (Slimme draaiknop)
In de opnamemodus
- D: camera-instellingen bekijken
en opties wijzigen.
- I: een ISO-waarde selecteren.
- C: een snelheidsoptie selecteren.
- F: een AF-modus selecteren.
In andere situaties
Respectievelijk omhoog, omlaag,
naar links en naar rechts gaan.
(U kunt ook aan het navigatiewiel
draaien.)
10
Weergaveknop y
De afspeelmodus openen.
11
MENU-knop m
Opties of menu's openen.
4
5
1
3
2
6
7
8
9
10
11
Mijn camera > Onderdelen en functies
28
Nr. Naam
1
USB- en A/V-aansluiting
Sluit de camera aan op een computer
of televisie.
2
HDMI-aansluiting
3
Batterij-/geheugenkaartklepje
Een geheugenkaart en batterij
plaatsen.
4
Statiefbevestigingspunt
5
Scherm
1
2
3
4
5
Mijn camera
29
Pictogrammen op het scherm
In de opnamemodus
Foto's maken
1. Opname-instellingen (links)
Pictogram Beschrijving
Fotoformaat
Fotokwaliteit
Scherpstelgebied
Gezichtsdetectie
AF-modus (pag. 62)
Kleurruimte
Smart bereik (pag. 78)
2. Opname-instellingen (rechts)
Pictogram Beschrijving
Snelheidsmodus
Flitseroptie
Pictogram Beschrijving
Flitssterkte
Panoramamodus (pag. 48)
Lichtmeting (pag. 75)
Witbalans (pag. 58)
Fijnafstelling witbalans
Gezichtstint
Gezicht retoucheren
Fotowizard (pag. 61)
Smart filter (pag. 48)
Magisch kader (pag. 48)
Optische beeldstabilisatie (OIS)
(pag. 68)
3. Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
i-Zoom aan
i-Zoom-verhouding
GPS actief*
Datum
Tijd
Locatie-informatie*
Focus-hulpbalk (pag. 67)
Autofocuskader
Spotmetingsgebied
Afstandsschaal (pag. 96)
Pictogram Beschrijving
Bewegingsonscherpte
Histogram (pag. 96)
Opnamemodus
Scherpstelling
Flitserindicator
Sluitertijd
Diafragma
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
ISO-gevoeligheid (pag. 57)
Vergrendeling automatische
belichting
Geheugenkaart niet
geplaatst**
Resterend aantal foto's
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk opgeladen
(Rood): leeg (de batterij
opladen)
* Deze pictogrammen worden weergegeven wanneer u een
optionele GPS-module aansluit.
** Foto's die zijn gemaakt zonder een geheugenkaart te
plaatsen, kunnen niet worden afgedrukt of overgebracht
naar een geheugenkaart of een computer.
Welke pictogrammen worden weergegeven, is
afhankelijk van de geselecteerde modus en de
ingestelde opties.
1
2
3
London
Mijn camera > Pictogrammen op het scherm
30
Video's opnemen
1
2
3
3. Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Datum
Tijd
Histogram (pag. 96)
Film AE-modus
Sluitertijd
Diafragma
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
ISO-waarde
Vergrendeling automatische
belichting
Geheugenkaart niet geplaatst
Beschikbare opnametijd
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk opgeladen
(Rood): leeg (de batterij
opladen)
Welke pictogrammen worden weergegeven, is
afhankelijk van de geselecteerde modus en de
ingestelde opties.
1. Opname-instellingen (links)
Pictogram Beschrijving
Automatische scherpstelling
ingeschakeld
Videoformaat
Videokwaliteit
Multi Motion
AF-modus (pag. 62)
Fader (pag. 82)
Spraakopname aan (pag. 82)
2. Opname-instellingen (rechts)
Pictogram Beschrijving
Timer
Lichtmeting (pag. 75)
Witbalans (pag. 58)
Fotowizard (pag. 61)
Optische beeldstabilisatie (OIS)
(pag. 68)
Mijn camera > Pictogrammen op het scherm
31
Pictogram Beschrijving
Volume
Bestand vastgelegd met continue
opnamefunctie
Locatie-informatie
Geluidsfotobestand (pag. 50)
RAW-bestand
3D-bestand
Afdrukinformatie aan bestand
toegevoegd (pag. 108)
Beveiligd bestand
Mapnummer - Bestandsnummer
Locatie-informatie
Sluitertijd
Diafragma
ISO-waarde
Huidig bestand/totaalaantal bestanden
Nr. Beschrijving
1
Genomen foto
2
RGB-histogram (pag. 96)
3
Opnamemodus, Lamp, lichtmeting,
flitser, witbalans, fotowizard,
scherpstelbereik, belichtingswaarde,
fotoformaat, datum
4
Sluitertijd, diafragma, ISO-waarde,
huidige bestand/totaalaantal bestanden
In de afspeelmodus
Foto's weergeven
Video's afspelen
Pictogram Beschrijving
Afspeelsnelheid
Volume
Mapnummer - Bestandsnummer
Huidig afspeeltijdstip
Lengte van de video
Pauze
Filmformaat
Datum
Stop
1
2
3
4
YWXXUW^UWX
Modus
L.meting
Flitser
Brandpuntafst.
Witbalans
EV
Fotowizard
Fotoformaat
Datum
Informatie
London
Mijn camera
32
Lenzen
U kunt optionele lenzen aanschaffen die exclusief voor de NX-camera
zijn gemaakt. Hier leest u over de functies en voorzieningen van de
lenzen, zodat u er een kunt aanschaffen die aan uw wensen voldoet.
Lensindeling
SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED-lens (voorbeeld)
7
1
2
3
4
6
5
Nr. Beschrijving
1
Lensvattingmarkering
2
Zoomvergrendelingsknop
3
Lens
4
Scherpstelring (pag. 67)
5
i-Function-knop (pag. 46)
6
Zoomring
7
Lenscontactpunten
Mijn camera > Lenzen
33
De lens vergrendelen of ontgrendelen
U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop in te drukken en
van de camera af te schuiven en de zoomring rechtsom te draaien.
U ontgrendelt de lens door de zoomring linksom te draaien totdat u een
klik hoort.
U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld.
Mijn camera > Lenzen
34
SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS II lens (voorbeeld)
1
2
3
5
4
67
8
Nr. Beschrijving
1
Lensvattingmarkering
2
Zoomring
3
Scherpstelring (pag. 67)
4
Markering zonnekapbevestiging
5
Lens
6
i-Function-knop (pag. 46)
7
AF/MF-schakelaar (pag. 62)
8
Lenscontactpunten
SAMSUNG 16 mm F2.4-lens (voorbeeld)
5
2
1
4
3
Nr. Beschrijving
1
i-Function-knop (pag. 46)
2
Lensvattingmarkering
3
Scherpstelring (pag. 67)
4
Lens
5
Lenscontactpunten
Mijn camera > Lenzen
35
Markeringen op de lens
Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden.
SAMSUNG 18-200 mm F3.5-6.3 ED-lens (voorbeeld)
12345
Nr. Beschrijving
1
Diafragma
De ondersteunde maximale diafragmawaarden. 1:3,5-6,3 betekent
bijvoorbeeld een maximale diafragmawaarde van 3,5 tot 6,3.
2
Brandpuntsafstand
De afstand van het midden van de lens tot het brandpunt
(in millimeter). Dit getal wordt als een bereik aangegeven: minimale
brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand.
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
3
ED
ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex).
Glas met een extra lage brekingsindex is effectief tegen
chromatische abberatie (kleurschifting). Dit is een vervorming
die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren in hetzelfde
convergentiepunt kan laten samenkomen).
4
OIS (pag. 68)
Optische beeldstabilisatie (Optical Image Stabilization). Lenzen met
deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en
deze beweging in de camera opheffen.
5
Ø
De lensdiameter. Wanneer u een filter voor de lens wilt plaatsen,
moet deze dezelfde diameter als de lens hebben.
Mijn camera
36
Accessoires
U kunt accessoires gebruiken zoals de externe flitser en GPS-module
waarmee u beter en eenvoudiger foto's kunt maken.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een accessoire voor meer
informatie over optionele accessoires.
De afbeeldingen hieronder kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires aanschaffen bij een
wederverkoper of een servicecentrum van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van
derden ontstaat.
Onderdelen van externe flitser
SEF15A (voorbeeld) (optioneel)
1
2
3
4
5
6
7
Nr. Beschrijving
1
READY-lampje/testknop
2
[MODE]-knop
3
Aan/uit-knop
4
Vastzetring voor hot shoe
5
Hot shoe-aansluiting
6
Batterijklepje
7
Lamp
Mijn camera > Accessoires
37
SEF8A (voorbeeld)
1
2
3
Nr. Beschrijving
1
Lamp
2
Hot-shoe-vastzetring
3
Hot-shoe-aansluiting
De flitser aansluiten
1
Verwijder de klep van de hot shoe van de camera.
2
Sluit de flitser aan door deze in de hot shoe te schuiven.
Mijn camera > Accessoires
38
3
Vergrendel de flitser door de hot-shoe-vastzetring
rechtsom te draaien.
4
Klap de flitser omhoog voor gebruik.
U kunt een foto maken met een flitser die niet volledig is opgeladen, maar
het wordt aanbevolen een volledig opgeladen flitser te gebruiken.
Beschikbare externe flitsers zijn SEF8A, SEF15A, SEF20A en SEF42A.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Er zit een korte tijd tussen twee afgevuurde flitsen. Beweeg de camera niet
totdat de tweede flits is uitgevoerd.
U kunt de flitseropties en de flitssterkte alleen aanpassen wanneer u de
speciale externe flitser voor de NX gebruikt.
Model SEF8A, dat bij uw camera wordt geleverd, is niet compatibel met
andere camera's uit de NX-serie.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de flitser voor meer informatie over
optionele flitsers.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van
incompatibele flitsers kan de camera beschadigen.
Mijn camera > Accessoires
39
Indeling van GPS-module (optioneel)
1
2
3
4
5
Nr. Beschrijving
1
Statuslampje
2
Aan/uit-knop
3
Vastzetring voor hot shoe
4
Hot shoe-aansluiting
5
Batterijklepje
De GPS-module aansluiten
1
Verwijder de klep van de hot shoe van de camera.
2
Bevestig de GPS-module door deze in de hot shoe te
schuiven.
Mijn camera > Accessoires
40
3
Vergrendel de GPS-module door de snelvastzetring te
draaien in de richting van LOCK.
4
Druk op de Aan-knop van de GPS-module.
Mijn camera
41
Opnamemodi
Twee eenvoudige opnamemodi, Smart Auto en Scène, maken het u
gemakkelijk met tal van automatische instellingen. Andere modi bieden
weer de mogelijkheid om allerlei instellingen naar behoefte aan te
passen.
Pictogram Beschrijving
t
Smart Auto-modus (pag. 41)
P
Programmamodus (pag. 42)
A
Diafragmavoorkeuzemodus (pag. 43)
S
Sluitertijdvoorkeuzemodus (pag. 43)
M
Handmatige modus (pag. 44)
i
Lensvoorkeuzemodus (pag. 45)
N
Magische modus (pag. 48)
p
Panoramamodus (pag. 48)
s
Scènemodus (pag. 49)
v
Filmmodus (pag. 51)
t Smart Auto-modus
In de Smart Auto-modus detecteert de camera de
omgevingsomstandigheden en regelt het toestel zelf de instellingen
voor de belichting, zoals sluitertijd, diafragma, lichtmeting, witbalans en
belichtingscompensatie. Doordat de camera de meeste functies zelf
regelt, zijn bepaalde opnameopties beperkt. Deze modus is handig voor
snelle kiekjes zonder dat u daarbij allerlei dingen hoeft in te stellen.
Mijn camera > Opnamemodi
42
P Programmamodus
De camera regelt de sluitertijd en het diafragma automatisch voor een
optimale belichting.
Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt
maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen.
Programmaverschuiving
Met de functie Programmaverschuiving kunt u zowel de sluitertijd als
de diafragmawaarde aanpassen terwijl de belichting van de camera
constant blijft. Als u het instelwieltje naar links scrollt of de navigatieknop
linksom draait, wordt de sluitertijd korter en de diafragmawaarde groter.
Als u het instelwieltje naar rechts scrollt of de navigatieknop rechtsom
draait, wordt de sluitertijd langer en de diafragmawaarde kleiner.
Mijn camera > Opnamemodi
43
A Diafragmaprioriteitmodus
In de Diafragmavoorkeuzemodus berekent de camera automatisch de
sluitertijd die bij het gekozen diafragma past. U kunt de scherptediepte
regelen door de diafragmawaarde te veranderen. Deze modus is handig
voor het maken van portretten en landschapsfoto's.
Grote scherptediepte Kleine scherptediepte
In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de
ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen.
S Sluitertijdvoorkeuzemodus
In de Sluitertijdvoorkeuzemodus berekent de camera automatisch het
diafragma dat bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor
foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te
leggen.
Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van
1/500 sec in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd
van 1/30 sec in.
Lange sluitertijd Korte sluitertijd
Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de
beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer
licht binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de
ISO-waarde.
Mijn camera > Opnamemodi
44
M Handmatige modus
In de handmatige modus kunt u zowel diafragma als sluitertijd
handmatig instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting
van uw foto's.
Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een
studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer
af te stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor
nachtopnamen of opnamen van vuurwerk.
Kadermodus
Wanneer u de diafragmawaarde of de sluitertijd aanpast, wordt de
belichting volgens de instellingen aangepast, zodat het scherm donker
kan worden. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van het
scherm constant ongeacht de instellingen, zodat u het beeld goed kunt
kadreren.
Als u de
kadermodus wilt
gebruiken:
Druk in de opnamemodus op [m]
2
Afst. modus
een optie.
Bulb gebruiken
Met bulb kunt u nachtopnamen of opnamen van het nachtelijke
firmament maken. Tijdens het interval tussen de eerste keer drukken op
de [Ontspanknop] en de tweede keer drukken op de [Ontspanknop]
blijft de sluiter open zodat u bewegende lichteffecten kunt maken.
Als u de Bulb-
stand wilt
gebruiken:
Draai het instelwieltje volledig naar links tot Bulb verschijnt.
druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten
druk
nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen.
Mijn camera > Opnamemodi
45
i Lensprioriteitsmodus
De E-modus gebruiken
U kunt een geschikte scène (i-Scene) of filtereffect selecteren voor de
lens die u hebt bevestigd. Afhankelijk van de bevestigde lens kunnen de
beschikbare scènes en filtereffecten verschillen.
1
Draai de modusdraaiknop naar i.
2
Druk op [i-Function] op de lens om E te selecteren.
U kunt deze functie ook gebruiken door op [f] te drukken.
3
Pas de scherpstelring aan om een scène of filtereffect te
selecteren.
U kunt ook het instelwieltje scrollen om een scène of filtereffect te
selecteren.
Tegenl.
E
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Beschikbare scènemodi en filtereffecten (voor SAMSUNG 20-50 mm F3.5-
5.6 ED-lens): Beautyshot, Portret, Kinderen, Tegenl., Landschap, Zon onder,
Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht, Vignetten, Miniatuur, Visoog, Schets,
Anti-nevel, Halftoon
Mijn camera > Opnamemodi
46
i-Function gebruiken in de modi PASM
Wanneer u de i-Function-knop op een i-Function-lens gebruikt, kunt
u sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en
witbalans voor de lens handmatig selecteren en aanpassen.
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M.
2
Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te
selecteren.
U kunt ook de navigatieknop draaien of op [C/F] drukken om een
instelling te selecteren.
Auto
3
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
U kunt ook het instelwieltje scrollen om een optie te selecteren.
Auto
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Mijn camera > Opnamemodi
47
Beschikbare opties
Opnamemodus
PASM
Diafragma
-O-O
Sluitertijd
--OO
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
OOO -
ISO
OOOO
Witbalans
OOOO
i-Zoom
OOOO
Als u de items wilt selecteren die moeten worden weergegeven wanneer u op
[i-Function] op de lens drukt in de opnamemodus, drukt u op [m]
5
iFn aanpassen
een optie.
i-Zoom gebruiken
Met i-Zoom kunt u inzoomen op een onderwerp met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotoresolutie kan
echter lager zijn dan wanneer u inzoomt door de zoomring te draaien.
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M of i.
2
Druk op [i-Function] op de lens om i-Zoom te selecteren.
U kunt ook de navigatieknop draaien of op [C/F] drukken om
een instelling te selecteren.
3
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
U kunt ook het instelwieltje scrollen om een optie te selecteren.
De resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de
zoomverhouding als u i-Zoom gebruikt.
3:2 16:9 1:1
x1.2
4560X3040
(13.9M)
4560X2568
(11.7M)
3040X3040
(9.2M)
x1.4
3888X2592
(10.1M)
3888X2184
(8.5M)
2592X2592
(6.7M)
x1.7
3264X2176
(7.1M)
3264X1840
(6.0M)
2176X2176
(4.7M)
x2
2736X1824
(5.0M)
2736X1536
(4.2M)
1824X1824
(3.3M)
* Deze cijfers zijn gebaseerd op de maximale resolutie voor elke beeldverhouding.
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
i-Zoom is niet beschikbaar wanneer u serieopnamen vastlegt.
i-Zoom is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de bestandsindeling
RAW.
i-Zoom wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de knop
voor video-opname te drukken.
Mijn camera > Opnamemodi
48
N Magische modus
U kunt verschillende filtereffecten en kadereffecten toepassen op uw
foto's of video's om unieke afbeeldingen te maken. De vorm en het
uiterlijk van de foto's of video's verandert afhankelijk van het effect dat u
selecteert.
Een effect
instellen:
Druk in de opnamemodus op [f]
Magische modus
Magisch kader of Intelligent filter
een gewenst effect.
Als u Schets als filtereffect selecteert, wordt de grootte van de foto
automatisch gewijzigd in 5,9M en lager.
Als u een frame-effect instelt, wordt de grootte van de foto automatisch
ingesteld op 2M.
U kunt geen video's met een kadereffect opnemen.
Als u een filtereffect instelt, is het formaat van de video 640X480 of lager.
p Panoramamodus
In de Panoramamodus legt de camera een serie foto's vast en
combineert deze om een panoramisch beeld te maken. U kunt een
normale of 3D-panoramafoto maken. Nadat u de [Ontspanknop] hebt
ingedrukt, beweegt u de camera langzaam in een van de richtingen die
op het scherm worden weergegeven. De camera legt automatisch foto's
vast en slaat deze op als één foto. Vastgelegde 3D-panoramafoto's
kunnen alleen worden weergegeven op een 3D-televisie.
Een
Panoramamodus
selecteren:
Druk in de opnamemodus op [f]
Panorama
Live Panorama of 3D.
Mijn camera > Opnamemodi
49
s Scènemodus
In de Scènemodus selecteert de camera de beste instellingen voor het
desbetreffende type scène.
U kunt een gewenste scène selecteren door in de opnamemodus op
[f] te drukken.
Pictogram Beschrijving
Beautyshot: imperfecties in het
gezicht verbergen.
Nacht: scènes 's nachts of
bij weinig licht vastleggen.
Gebruik een statief om
bewegingsonscherpte bij een lage
sluitertijd te voorkomen.
Landschap: stillevens en
landschapsfoto's maken.
Portret: menselijke gezichten
automatisch detecteren en daarop
scherpstellen zodat het resultaat
een helder, zacht portret is.
Pictogram Beschrijving
Kinderen: kinderen beter laten
opvallen door hun kleding en
de achtergrond levendig vast te
leggen.
Sport: snel bewegende
onderwerpen vastleggen.
Close-up: details van een
onderwerp of kleine onderwerpen,
zoals bloemen en insecten,
vastleggen.
Tekst: tekst in drukwerk of
elektronische documenten duidelijk
leesbaar vastleggen.
Zon onder: zonsondergangen
met natuurlijke rood- en geeltinten
vastleggen.
Mijn camera > Opnamemodi
50
Pictogram Beschrijving
Dageraad: zonsopgangen
vastleggen.
Tegenl.: onderwerpen met
tegenlicht vastleggen.
Vuurwerk: 's nachts kleurig
vuurwerk vastleggen. Gebruik een
statief om te voorkomen dat de
camera beweegt.
Strand/sneeuw: onderbelichting
voorkomen door de reflectie van
zonlicht op zand of sneeuw.
Pictogram Beschrijving
Geluidsfoto: een spraakmemo
toevoegen vóór en na het
vastleggen van een foto.
3D: 3D-foto's maken. (pag. 106)
Mijn camera > Opnamemodi
51
v Filmmodus
In de Filmmodus kunt u video's in high-definition (1920X1080) opnemen
en het geluid vastleggen via de microfoon van de camera.
U kunt het belichtingsniveau aanpassen door Programma te
selecteren in het optiemenu van de Film AE-modus zodat de
diafragmawaarde en sluitertijd automatisch kunnen worden ingesteld
of door Diafragmaprioriteit te selecteren om de diafragmawaarde
handmatig in te stellen. U kunt ook Sluiterprioriteit selecteren om
de sluitertijd handmatig in te stellen of Handmatig selecteren om de
diafragmawaarde en sluitertijd handmatig in te stellen. Druk tijdens
het opnemen van een video op [F] om de AF-functie in of uit te
schakelen.
Selecteer In-/uitfaden om een scène in of uit te faden. U kunt ook
Spraak selecteren om spraak te dempen of het dempen op te heffen.
U kunt videobestanden met een maximale duur van 25 minuten
opnemen bij 30 of 60 fps en de bestanden opslaan in MP4-indeling
(H.264). 60 fps is alleen beschikbaar met 1280X720.
H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die
in 2003 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling
een hoof compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden
opgeslagen op minder geheugenruimte.
Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan
het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn.
Het zoomgeluid en andere lensgeluiden kunnen worden opgenomen als u
de lens aanpast terwijl u een video opneemt.
Wanneer u een optionele videolens gebruikt, wordt het autofocusgeluid
niet opgenomen.
Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de
opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen.
Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek
verandert, kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan
vastleggen. Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen.
In de Filmmodus ondersteunt de camera alleen Multi AF. Andere opties
voor het scherpstelgebied, zoals Gezichtsdetectie, kunnen niet worden
gebruikt.
Wanneer een filmbestand groter dan 4 GB wordt, wordt de opname
automatisch gestopt. In dat geval kunt u verder gaan door een nieuwe
filmopname te starten.
Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat
de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de film
wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de kaart door
een snellere, of verklein het beeldformaat (bijvoorbeeld van 1280X720 naar
640X480).
Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u de kaart in een
andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de kaart
verloren gaan of kan de capaciteit veranderen.
Mijn camera > Opnamemodi
52
Beschikbare functies in de opnamemodus
Uitgebreide informatie over de opnamefuncties vindt u in hoofdstuk 2.
Functie Beschikbaar in
Formaat (pag. 54)
P/A/S/M/i/N*/s*/
v/t
Kwalit. (pag. 56)
P/A/S/M/i/N*/p*/
s*/v
ISO (pag. 57)
P/A/S/M*/v*
Witbalans (pag. 58)
P/A/S/M/v
Fotowizard (pag. 61)
P/A/S/M/v
Kleurruimte (pag. 79)
P/A/S/M/i/N/p/
s/t
AF-modus (pag. 62)
P/A/S/M/i*/N*/p*/
s*/v*
AF-gebied (pag. 64)
P/A/S/M/i*/p*/s*
MF-help (pag. 67)
P/A/S/M/i/N*/p/s/
v/t
Snelheid (Continu/Burst/Timer/
Bracketing) (pag. 69)
P/A/S/M/i*/N*/
s*/v*/t*
Flitser (pag. 73)
P*/A*/S*/M*/N*/
s*/t*
L.meting (pag. 75)
P/A/S/M/v
Functie Beschikbaar in
Smart bereik (pag. 78)
P/A/S/M
OIS (pag. 68)
P/A/S/M/i/N/s/
v/t
Belichtingscompensatie (pag. 80)
P/A/S/i/N/p/s/v
Belichtingsvergendeling (pag. 80)
P/A/S/v*
* Sommige functies zijn in deze modi beperkt.
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus.
Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt.
54
Opnamefuncties
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels
bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven.
Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een
lage resolutie voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale
fotolijst of op het web.
U stelt de formaat
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f]
Fotoformaat of
Filmformaat
een optie.
Opties voor fotoformaat
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
20.0M (5472X3648) (3:2) Afdrukken op A1-papier.
10.1M (3888X2592) (3:2) Afdrukken op A2-papier.
5.9M (2976X1984) (3:2) Afdrukken op A3-papier.
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
2.0M (1728X1152) (3:2) Afdrukken op A5-papier.
16.9M (5472X3080) (16:9)
Afdrukken op A1-papier of
weergeven op een HDTV.
7.8M (3712X2088) (16:9)
Afdrukken op A3-papier of
weergeven op een HDTV.
4.9M (2944X1656) (16:9)
Afdrukken op A4-papier of
weergeven op een HDTV.
2.1M (1920X1080) (16:9)
Afdrukken op A5-papier of
weergeven op een HDTV.
13.3M (3648X3648) (1:1)
Een vierkante foto afdrukken op
A1-papier.
7.0M (2640X2640) (1:1)
Een vierkante foto afdrukken op
A3-papier.
4.0M (2000X2000) (1:1)
Een vierkante foto afdrukken op
A4-papier.
1.1M (1024X1024) (1:1)
Een vierkante foto afdrukken op
A5-papier.
Formaat
55
Opnamefuncties > Formaat
Opties voor videoformaat
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
1920X1080 (30 fps) (16:9) Weergeven op een full-HDTV.
1280X720 (60 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV.
1280X720 (30 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV.
640X480 (30 fps) (4:3) Weergeven op een televisie.
320X240 (30 fps) (4:3) Uploaden naar internet.
56
Opnamefuncties
Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen.
Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet
naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de
instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-
bestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder
aanpassingen in het geheugen opgeslagen.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het
aanpassen en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast
en kleuren van RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling
om te zetten, kunt u gebruikmaken van het programma Samsung RAW
Converter dat op de software-cd-rom is meegeleverd. Zorg dat er
voldoende geheugen beschikbaar is om foto's in de RAW-indeling op te
slaan.
U stelt de kwaliteit
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f]
Kwalit.
een optie.
Opties voor fotokwaliteit
Pictogram Indeling Beschrijving
JPEG
Superhoog:
Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit.
Aanbevolen voor afdrukken op groot
formaat.
Pictogram Indeling Beschrijving
JPEG
Hoog:
Gecomprimeerd voor betere kwaliteit.
Aanbevolen voor afdrukken op normaal
formaat.
JPEG
Normaal:
Gecomprimeerd voor normale kwaliteit.
Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat
of voor uploaden naar het web.
RAW
RAW:
Foto's zonder gegevensverlies opslaan.
Aanbevolen als u de foto naderhand wilt
bewerken.
RAW+JPEG
RAW + S.Fijn: Een foto opslaan in zowel
JPEG- (S.Fine-kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Fijn: Een foto opslaan in zowel JPEG-
(Fine-kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Normaal: Een foto opslaan in zowel
JPEG- (Normal-kwaliteit) als RAW-indeling.
Opties voor videokwaliteit
Pictogram Extensie Beschrijving
MP4 (H.264)
Normaal: Video's in normale kwaliteit
opnemen.
MP4 (H.264)
Hoge kwaliteit: Video's in hoge kwaliteit
opnemen.
Kwaliteit
57
Opnamefuncties
De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor
licht.
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht.
Dit betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder
licht foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot
meer elektronische ruis en korrelige foto's leiden.
U stelt de ISO-
waarde als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [I]
een optie.
Voorbeelden
ISO 100 ISO 400
ISO 800 ISO 3200
Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen flitser kan of mag worden
gebruikt. Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's
maken zonder dat daar meer licht voor nodig is.
Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis die bij foto's met
een hoge ISO-waarde weg te filteren. (pag. 94)
ISO-waarde
58
Opnamefuncties
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de
kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert
u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren,
zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht, of past u
de kleurtemperatuur handmatig aan. U kunt tevens de kleur voor de
voorgeprogrammeerde lichtbronnen aanpassen, zodat bij een mix van
verschillende soorten licht de kleuren van de foto met de werkelijkheid
overeenstemmen.
U stelt de witbalans
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f]
Witbalans
een optie.
Witbalansopties
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans*: Automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht*: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag.
Deze optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de
scène het dichtst benaderen.
Bewolkt*: Voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag
of in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden
gemaakt, hebben een blauwiger tint dan op zonnige dagen.
Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd.
Wit TL-licht*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met
een kleurtemperatuur van circa 4200 K.
Pictogram Beschrijving
NW TL-licht*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met
een zeer witte tint en een kleurtemperatuur van circa 5000 K.
Daglicht-TL*: Selecteer deze optie voor foto's die onder
een daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht
met een licht blauwe tint en een kleurtemperatuur van circa
6500 K.
Kunstlicht*: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een
roodachtige tint. Met deze optie wordt dat effect
gecompenseerd.
WB flitser*: Selecteer deze optie wanneer u een flitser
gebruikt.
Aangep. instelling:
Uw vooraf gedefinieerde instellingen gebruiken.
U kunt de witbalans handmatig instellen door een wit vel
papier te fotograferen. Vul de cirkel van de spotmeting met
het papier en stel de witbalans in.
* Deze opties kunnen worden aangepast.
Witbalans (lichtbron)
59
Opnamefuncties > Witbalans (lichtbron)
Optie Beschrijving
Kleurtemperatuur:
De kleurtemperatuur van de lichtbron handmatig instellen.
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee
de tint van een lichtbron wordt aangegeven. Naarmate de
kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler.
En omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de
kleurspreiding warmer.
Heldere lucht
TL-licht_H
TL-licht_L
Bewolkt
Halogeenlamp
Daglicht
Gloeilamp
Kaarslicht
Voorgeprogrammeerde opties aanpassen
U kunt ook eigen witbalansopties voorprogrammeren.
Eigen opties
voorprogrammeren:
Druk in de opnamemodus op [f]
Witbalans
een optie
[D]
draai aan het instelwieltje of de
navigatieknop, of druk op [D/I/C/F].
Terug
Witbalans : Daglicht
Reset
Daglicht
60
Opnamefuncties > Witbalans (lichtbron)
Voorbeelden
Auto witbalans Daglicht
Daglicht-TL Kunstlicht
61
Opnamefuncties
Met de Fotowizard kunt u verschillende fotostijlen op uw foto's
toepassen om ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven.
Tevens kunt u zelf fotostijlen maken door de kleur, verzadiging, scherpte
en het contrast van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan.
Er zijn geen regels voor welke stijl in een situatie geschikt is.
Experimenteer met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw
voorkeuren zijn.
U stelt als volgt een
fotostijl in:
Druk in de opnamemodus op [f]
Fotowizard
een optie.
Voorbeelden
Standaard Helder Portret
Landschap Bos Retro
Koel Rustig Klassiek
U kunt ook de waarde van de voorgeprogrammeerde stijlen aanpassen.
Selecteer een optie voor Fotowizard, druk op [D] en pas kleur,
verzadiging, scherpte of contrast aan.
Fotowizard (fotostijlen)
62
Opnamefuncties
AF-modus
Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera.
U kunt een scherpstelmethode kiezen die bij het onderwerp past. De
mogelijkheden zijn enkelvoudige autofocus, continu-autofocus en
handmatige scherpstelling. De AF-functie (autofocus) wordt geactiveerd
op het moment dat u de [Ontspanknop] half indrukt. In de MF-modus
(handmatige scherpstelling) moet u aan de scherpstelring op de lens
draaien om handmatig scherp te stellen.
In de meeste gevallen is Enkelvoudige AF de geschikte methode. Snel
bewegende onderwerpen en onderwerpen die eenzelfde kleur hebben
als de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor dergelijke
situaties een geschikte scherpstelmethode.
Als de lens voorzien is van een AF/MF-schakelaar zet u de schakelaar
op MF om handmatig scherp te stellen.
Als de lens geen AF/MF-schakelaar heeft, drukt u op [F] om de
gewenste AF-modus te selecteren.
U stelt als volgt de
autofocusmodus in:
Druk in de opnamemodus op [F]
een optie.
Enkelvoudige AF
Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op het gedeelte van
het beeld in het scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied
wordt groen wanneer er is scherpgesteld.
63
Opnamefuncties > AF-modus
Continu AF
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend
scherpstellen. Wanneer het scherpstelgebied eenmaal op het
onderwerp is gericht, blijft het onderwerp altijd scherp in beeld, ook als
het beweegt. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van
bijvoorbeeld fietsers, rennende honden of raceauto's.
Handmatige scherpstelling
U kunt handmatig op het onderwerp scherpstellen door aan de
scherpstelring op de lens te draaien. Met de MF-hulpfunctie kunt u
eenvoudig scherpstellen. Wanneer u aan de scherpstelring draait, wordt
het scherpstelgebied vergroot of verschijnt de focushulpbalk om u bij
het scherpstellen te helpen. Deze modus wordt aanbevolen voor het
fotograferen van onderwerpen die eenzelfde kleur als de achtergrond
hebben en voor nachtelijke scènes en vuurwerk.
64
Opnamefuncties
Met de AF-gebiedfunctie wordt de positie van het scherpstelgebied
gekozen.
In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp
scherp. Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan
het gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen
dat er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een
ander scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het
beeld wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en
scherpere foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen.
U stelt als volgt het
scherpstelgebied in:
Druk in de opnamemodus op [f]
AF-gebied
een optie.
Keuze AF
U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een
onscherpte-effect toe om het onderwerp er te laten uitspringen.
In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in
formaat aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt.
AF Zoom Verpl.
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of de formaat wilt aanpassen,
drukt u in de opnamemodus op [o]. Gebruik de navigatieknop om het
scherpstelgebied te verplaatsen. Draai aan het instelwieltje om de formaat van
het scherpstelgebied aan te passen.
AF-gebied
65
Opnamefuncties > AF-gebied
Multi AF
De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is
scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de
camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen
voor landschapsfoto's.
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden de scherpstelgebieden
groen weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is
aangegeven.
Gezichtsdet. AF
De camera geeft bij het scherpstellen prioriteit aan menselijke gezichten.
Er kunnen tot 10 gezichten worden gedetecteerd. Deze instelling wordt
voor groepsfoto's aanbevolen.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op gezichten
scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. In
het geval van een groep mensen, wordt het scherpstelgebied op het
gezicht van de dichtstbijzijnde persoon wit aangegeven en de rest van
de gezichten in grijs.
66
Opnamefuncties > AF-gebied
Zelfportret AF
Bij het maken van een zelfportret kan het lastig zijn om te controleren
of uw gezicht scherp in beeld is. Wanneer deze functie is ingeschakeld,
wordt de scherpstelafstand op close-up ingesteld en klinkt het piepje
van de camera sneller als er is scherpgesteld.
67
Opnamefuncties
In de handmatige scherpstelmodus (MF) moet u aan de scherpstelring
op de lens draaien om scherp te stellen. Als u de MF-hulpfunctie
gebruikt, kunt u beter scherpstellen. Deze functie is alleen beschikbaar
op lenzen die handmatige scherpstelling ondersteunen.
U stelt als volgt
ondersteunde handmatige
scherpstelling in:
Druk in de opnamemodus op [m]
2 of
7
MF-help
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit
De functie niet gebruiken.
5x
vergroten*
Het scherpstelgebied wordt 5 keer vergroot wanneer u aan
de scherpstelring draait.
* Standaard
Optie Beschrijving
8x
vergroten
Het scherpstelgebied wordt 8 keer vergroot wanneer u aan
de scherpstelring draait.
FA
De focus-hulpbalk wordt gevuld als de focus wordt
verbeterd, wanneer u aan de scherpstelring draait.
MF gesteund
68
Opnamefuncties
Stel de Optische beeldstabilisatie (OIS) in om bewegingsonscherpte
tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen niet beschikbaar.
Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of
binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een
langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto
kan hierdoor bewogen worden. U kunt dit voorkomen door de OIS-
functie te gebruiken.
Als uw lens een OIS-schakelaar heeft, moet u de schakelaar draaien om
de OIS-functie te gebruiken.
U stelt als volgt
OIS-opties in:
Druk in de opnamemodus op [f]
OIS
een optie.
Optische beeldstabilisatie (OIS)
OIS-opties
Pictogram Beschrijving
Modus 1: De OIS-functie wordt alleen toegepast als u de
[Ontspanknop] half of helemaal indrukt.
Modus 2: De OIS-functie is geactiveerd.
Uit: De OIS-functie is altijd uitgeschakeld. (Deze optie is bij
sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.)
Zonder OIS-correctie Met OIS-correctie
69
Opnamefuncties
U kunt verschillende opnamemethoden instellen, zoals Continu, Burst,
Timer, enzovoort.
Selecteer 1 opname om één foto per keer te maken. Selecteer Continu
of Burst voor het fotograferen van snel bewegende onderwerpen.
Selecteer AE BKT, WB BKT of F Wiz BKT om de belichting of
witbalans aan te passen of om Fotowizard-effecten toe te passen.
U kunt ook Timer selecteren om een foto van uzelf te maken.
U stelt de opnamemethode
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [C]
een optie.
1 opname
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, wordt er één foto gemaakt.
Geschikt voor algemene omstandigheden.
Continu
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er achter elkaar foto's
gemaakt. U kunt maximaal 3 foto's (Continu laag (3 fps)) of 7 foto's
(Continu hoog (7 fps)) per seconde maken.
Snelheid (opnamemethode)
70
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Burst
Wanneer u de [Ontspanknop] eenmaal indrukt, maakt u 10 opnamen
per seconde (3 seconden), 15 opnamen per seconde (2 seconden) of
30 opnamen per seconde (1 seconde). Aanbevolen voor het vastleggen
van snel bewegende onderwerpen zoals raceauto's.
Als u het aantal opnamen wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [C]
Burst en drukt u op [D].
Timer
Maak een foto met een vertraging van 2 tot 30 seconden. De vertraging
is in stappen van 1 seconde in te stellen.
Als u de vertraging wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [C]
Timer en drukt u op [D].
71
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Opnamereeks met verschillende
belichtingen (AE BKT)
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter
elkaar genomen: een met normale belichting, één een stap donkerder
en één een stap lichter. Gebruik een statief om onscherpe foto's te
voorkomen wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen.
U kunt de instellingen in het menu BKT instellen aanpassen.
Belichting -2
Origineel
Belichting +2
Witbalansbracketing (WB BKT)
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter
elkaar genomen: een normale foto en twee extra met een verschillende
witbalans. De normale foto wordt genomen wanneer u op de
[Ontspanknop] drukt. De andere twee worden automatisch volgens de
ingestelde witbalans aangepast. U kunt de instellingen in het menu
BKT instellen aanpassen.
WB-2
Origineel
WB+2
72
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT)
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter
elkaar genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera
maakt een foto en past daarop de drie fotowizardopties toe die u
hebt ingesteld. U kunt in het menu BKT instellen drie verschillende
instellingen selecteren.
Helder
Standaard
Retro
Bracketing instellen
U kunt de opties instellen voor AE BKT, WB BKT, F Wiz BKT.
U stelt als volgt
opties voor de
opnametrapjes in:
Druk in de opnamemodus op [m]
3
BKT instellen
een optie.
Optie Beschrijving
AE BKT instellen
Stel de volgorde en het bereik van het
opnametrapje in.
BKT volgorde: stel de volgorde in waarin de
normale foto en de lichtere en donkerdere foto
worden gemaakt (aangeduid met 0, + en -).
BKT bereik: stel het belichtingsbereik in
van de 3 foto's die worden gemaakt met de
bracketingfunctie.
WB BKT instellen
Pas het witbalansintervalbereik aan van de 3 foto's
die worden gemaakt met de bracketingfunctie.
Bijvoorbeeld, met AB-/+3 wordt de waarde voor
oranje plus of min drie stappen bijgesteld. Met
MG-/+3 wordt de magentawaarde met dezelfde
hoeveelheid bijgesteld.
Fotowiz. bkt instel.
Selecteer 3 Fotowizard-instellingen die de camera
gebruikt om de 3 foto's te maken die met de
bracketingfunctie worden gemaakt.
73
Opnamefuncties
Voor een realistische foto van een onderwerp moet de hoeveelheid licht
constant zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een flitser gebruiken
en daarmee voor een constante hoeveelheid licht zorgen. Selecteer de
juiste instellingen voor de lichtbron en het onderwerp.
U stelt als volgt
flitsopties in:
Druk in de opnamemodus op [f]
Flitser
een optie.
Flitsopties
Pictogram Beschrijving
Uit: De flitser niet gebruiken.
Smart Flitser: De camera past automatisch de helderheid
van de flits aan de hoeveelheid omgevingslicht aan.
Auto: Op donkere plaatsen gaat de flitser automatisch af.
Automatisch rode ogen onderdrukken*: De flitser gaat
automatisch af en voorkomt rode ogen.
Invulflits: Bij elke foto wordt de flitser gebruikt.
Invulflits + Rode ogen: Bij elke foto wordt de flitser gebruikt
en worden rode ogen verminderd.
Pictogram Beschrijving
1e gordijn: Er wordt onmiddellijk
na het openen van de
sluiter een flits afgevuurd. Er
wordt vroegtijdig in de actie
een duidelijke foto van het
onderwerp gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
2e gordijn: Er wordt vlak voor
het dichtgaan van de sluiter een
flits afgevuurd. Er wordt laat in
de actie een duidelijke foto van
het onderwerp gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Er zit een korte tijd tussen twee afgevuurde flitsen. Beweeg de camera niet
totdat de tweede flits is uitgevoerd.
U kunt de flitseropties en de flitssterkte alleen aanpassen wanneer u de
exclusieve externe flitser voor de NX gebruikt.
U kunt een foto maken met een flitser die niet volledig is opgeladen, maar
het wordt aanbevolen een volledig opgeladen flitser te gebruiken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van
incompatibele flitsers kan de camera beschadigen.
Flitser
74
Opnamefuncties > Flitser
Rode ogen corrigeren
Als de flitser wordt gebruikt wanneer u in het donker een foto van een
persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Om dit te
voorkomen, selecteert u Invulflits + Rode ogen.
Zonder rode-ogencorrectie Met rode-ogencorrectie
Als het onderwerp zich te ver van de camera bevindt of zich beweegt, wordt
het rode-ogeneffect mogelijk niet beperkt.
De flitssterkte aanpassen
Pas de sterkte van de flits aan om over- of onderbelichting te
voorkomen. De sterkte kan met ± 2 niveaus worden aangepast.
U stelt de
flitssterkte als
volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f]
Flitser
een optie
[D]
draai aan het instelwieltje, draai de navigatieknop of
druk op [C/F].
Flitsoptie
Terug Reset
Flitser : Invulflits
Het aanpassen van de flitssterkte helpt mogelijk niet in de volgende
gevallen:
-
Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera.
-
Er is een hoge ISO-waarde ingesteld.
-
De belichtingswaarde is te groot of te klein.
In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.
Als u een externe flitser waarvan de intensiteit kan worden aangepast,
aansluit op de camera, worden de intensiteitsinstellingen van de flitser
toegepast.
Als het onderwerp te dicht bij is wanneer u de flitser gebruikt, kan
een gedeelte van het licht worden geblokkeerd. Hierdoor wordt een
donkere foto veroorzaakt. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het
aanbevolen bereikt bevindt. Dit bereik verschilt per lens.
Wanneer een zonnekap is bevestigd, kan het licht van de flitser worden
geblokkeerd door de kap. Verwijder de kap om de flitser te gebruiken.
75
Opnamefuncties
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid
licht meet.
De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi
aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp
bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de
camera er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt
dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte
foto van.
De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden
beïnvloed door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet.
Kies voor elke omstandigheid een geschikte instelling.
U stelt als volgt een
lichtmeetmethode in:
Druk in de opnamemodus op [f]
L.meting
een optie.
Multi
In de Multimodus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden
berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de
camera de belichting aan door het gemiddelde van de algehele
helderheid van de scène te nemen. Deze modus is geschikt voor
algemene foto's.
L.meting
76
Opnamefuncties > L.meting
Centr. gewogen
In de modus Centr. gewogen wordt er een groter gebied berekend dan
in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van het
beeld (60 ~ 80%) en dat in de rest van het beeld (20 ~ 40%) worden
bij elkaar opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin
er een klein verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond
bestaat, of waarin een gebied binnen het onderwerp groot is in
verhouding tot de algehele compositie van de foto.
Spot
In de Spotmodus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend.
Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het
onderwerp veel tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat
het onderwerp correct wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk
tegenlicht voor de Multimodus kiest, berekent de camera dat de totale
hoeveelheid licht voldoende is, waardoor er een donkere foto ontstaat.
De Spotmodus kan dit voorkomen doordat hiermee de hoeveelheid licht
in een specifiek gebied wordt berekend.
Het onderwerp is helder terwijl de achtergrond donker is. De
Spotmodus wordt aanbevolen voor situaties zoals deze, waarbij er een
enorm belichtingsverschil tussen het onderwerp en de achtergrond
bestaat.
77
Opnamefuncties > L.meting
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten
Wanneer deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch een
optimale belichting in door de helderheid van het scherpstelgebied te
berekenen. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer u Spot-meting
of Multi-meting en Keuze AF selecteert.
U stelt deze
functie als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
2
Koppel AE met AF
een optie.
78
Opnamefuncties
Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details
gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en
licht in de foto.
Zonder Smart bereik effect Met Smart bereik effect
U stelt als volgt
Smart bereik-opties
in:
Druk in de opnamemodus op [f]
Smart bereik
een optie.
Smart bereik
79
Opnamefuncties
Digitale beeldapparaten zoals digitale camera's, monitoren en printers
hebben hun eigen methode voor de weergave van kleuren, de
zogenaamde kleurruimte.
Op deze camera kunt u uit twee kleurruimtes kiezen: sRGB en
Adobe RGB.
sRGB wordt algemeen gebruikt voor de weergave van kleuren op pc-
monitoren en is tevens de standaard kleurruimte voor Exif. sRGB wordt
aangeraden voor reguliere foto's en voor foto's die u op internet wilt
publiceren.
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een
groter kleurbereik dan sRGB. Met het grotere kleurbereik van deze
kleurruimte kunnen foto's gemakkelijker op een computer worden
bewerkt. Het is belangrijk om te weten dat afzonderlijke programma's
over het algemeen een beperkt aantal kleurruimtes ondersteunen. Als
u een foto opent in een programma dat de kleurruimte van de foto niet
ondersteunt, zullen de kleuren lichter lijken.
U stelt de
kleurruimte als
volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f]
Kleurruimte
een optie.
Kleurruimte
Adobe RGB
sRGB
80
Opnamefuncties
Belichtingscompensatie
De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de gemeten
lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie van het
onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of lager is dan u
verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De belichtingswaarde
is met ±3 EV-stappen (stops) in te stellen. De camera geeft de
belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan ±3 EV.
Pas de belichtingswaarde aan door [W] ingedrukt te houden en het
instelwieltje naar links of rechts te draaien. U kunt de belichtingswaarde
ook aanpassen door op [f] te drukken en EVC (Exposure Value
Compensation; belichtingscorrectie) te selecteren.
U kunt de belichtingswaarde controleren aan de hand van de positie van de
belichtingsniveau-indicator.
Belichtingsniveau-
indicator
Toegenomen belichting
(helderder)
Afgenomen belichting
(donkerder)
Belichtingswaarschuwing
Standaardbelichtingsindicator
-2
Origineel
+2
Belichtingsvergendeling
Wanneer u niet de juiste belichting kunt bereiken vanwege een sterk
kleurcontrast, kunt u de belichting vergrendelen en dan een foto nemen.
Om de belichting te vergrendelen, richt u het scherpstelgebied op het
onderwerp waarvan u de belichting wilt berekenen en drukt u vervolgens op
de knop Aangepast. (pag. 97)
Nadat de belichting is vergrendeld, richt u de lens zodanig dat de gewenste
compositie ontstaat en drukt u op de [Ontspanknop].
Belichtingscompensatie/-vergrendeling
81
Opnamefuncties
Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn.
Film AE-modus
Stel de belichtingsmodus voor de video-opname in.
Film AE-opties
instellen:
Druk in de opnamemodus op [f]
Film AE-modus
een optie.
Pictogram Beschrijving
Programma: de diafragmawaarde en sluitertijd worden
automatisch aangepast.
Diafragmaprioriteit: de diafragmawaarde handmatig
instellen voordat u een video opneemt. Scroll het instelwieltje
of draai de navigatieknop om de diafragmawaarde aan te
passen.
Sluiterprioriteit: de sluitertijd handmatig instellen voordat
u een video opneemt. Scroll het instelwieltje of draai de
navigatieknop om de sluitertijd aan te passen.
Handmatig: de diafragmawaarde en sluitertijd handmatig
instellen voordat u een video opneemt. Draai de
navigatieknop om de diafragmawaarde aan te passen en
draai aan het instelwieltje om de sluitertijd aan te passen.
Multi Motion
Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van een video instellen.
Opties voor de
opnamesnelheid
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
8
Multi Motion
een optie.
Optie Beschrijving
x0.25
Een video opnemen en afspelen op 1/4 van de normale
snelheid.
x0.5
Een video opnemen en afspelen op 1/2 van de normale
snelheid.
x1
Een video opnemen en afspelen op de normale snelheid.
x5
Een video opnemen en afspelen op 5X de normale snelheid.
x10
Een video opnemen en afspelen op 10X de normale snelheid.
x20
Een video opnemen en afspelen op 20X de normale snelheid.
Als u een andere optie dan x1 selecteert, wordt er geen geluid
opgenomen.
De beschikbare opties kunnen verschillen afhankelijk van het filmformaat.
Videofuncties
82
Opnamefuncties > Videofuncties
In-/uitfaden
U kunt een scène in- en uitfaden door de faderfunctie op de camera te
gebruiken. Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische effecten
aan uw video's toe.
U stelt als volgt
faderopties in:
Druk in de opnamemodus op [f]
In-/uitfaden
een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: De faderfunctie wordt niet gebruikt.
In: De scène geleidelijk infaden.
Uit: De scène geleidelijk uitfaden.
In-uit: De faderfunctie wordt aan het begin en eind van de
scène toegepast.
Spraak
Soms is een stomme video aantrekkelijker dan een met geluid. Schakel
de spraak uit om een stomme video op te nemen.
U stelt als volgt
spraakopties in:
Druk in de opnamemodus op [f]
Spraak
een optie.
Hoofdstuk 3
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over het weergeven en bewerken van foto's en video's.
Zie hoofdstuk 5 voor informatie over het bewerken van bestanden op een pc.
84
Weergeven en bewerken
Leer hoe u foto's en video's snel via de miniatuurweergave kunt
terugvinden en hoe u bestanden beveiligt en wist.
Foto's weergeven
1
Druk op [y].
Het bestand met de laatste opname wordt weergegeven.
2
Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om door de
bestanden te scrollen.
U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk niet
bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten of codecs.
Gebruik een computer of ander apparaat om deze bestanden te bewerken of
af te spelen.
Miniaturen weergeven
U kunt foto's en video's zoeken door naar de miniatuurweergave te
gaan. In de miniatuurweergave worden meerdere beelden tegelijk
weergegeven, zodat u eenvoudig naar bestanden kunt zoeken. U kunt
tevens bestanden classificeren en weergeven op type, opnamedag en
opnameweek.
Filter
Draai aan het instelwieltje naar links om 3, 15 of
40 miniaturen weer te geven.
(Draai aan het instelwieltje) naar rechts om terug te gaan
naar de vorige modus.)
U kunt ook in de afspeelmodus op [m]
x
Tonen
een optie
drukken.
Bestanden zoeken en beheren
85
Weergeven en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden op categorie bekijken in
Smart Album
1
Druk in de miniatuurweergave op [m].
2
Selecteer een categorie en druk op [o].
Optie Beschrijving
Type
Bestanden weergeven op bestandstype zoals foto
of video.
Datum
Bestanden weergeven op volgorde van
opslagdatum.
Week
Bestanden weergeven op volgorde van de week
waarin ze zijn opgeslagen.
Locatie
Bestanden weergeven gesorteerd op opslaglocatie.
(Alleen de foto's die met een GPS-module zijn
genomen, bevatten locatiegegevens.)
3
Selecteer een optie en druk op [o].
Bestanden weergeven als map
Continu-, serie- en bracketingopnamen worden als map weergegeven.
Als u een map verwijdert, worden alle foto's in de map verwijderd.
: Enkele weergave
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden
gewist.
1
Druk in de afspeelmodus op [m]
z
Beveiligen
een optie. (1 opname, Select., Alles)
2
Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om een
bestand te selecteren en druk op [o].
3
Druk op [f].
86
Weergeven en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden verwijderen
Wis bestanden in de afspeelmodus en maak zo meer ruimte op de
geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden worden niet gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Selecteer een bestand in de afspeelmodus en
druk op [
].
U kunt ook in de afspeelmodus op [m]
z
Verwijder
1 opname drukken.
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [ ]
Meer wissen.
U kunt ook in de afspeelmodus op [m]
z
Verwijder
Select. drukken.
2
Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen door de
navigatieknop te draaien of op [C/F] te drukken en druk
vervolgens op [o].
Druk nogmaals op [o] op de selectie op te heffen.
3
Druk op [ ].
4
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Alle bestanden verwijderen
U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [m].
2
Selecteer z
Verwijder
Alles.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
87
Weergeven en bewerken
Een foto vergroten
U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de afspeelmodus bekijkt.
Tevens kunt u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte
op het scherm als een nieuw bestand op te slaan.
Uitvergroot gebied
Vergroting (de maximale vergroting
kan per resolutie verschillen)
Volledig beeld
Bijsnijden
Draai het instelwieltje naar rechts om een foto te
vergroten.
(Draai het instelwieltje naar links om een foto te verkleinen.)
Functie Actie
Uitvergroot gebied verplaatsen
Druk op [D/I/C/F].
Het vergrote beeld bijsnijden
Druk op [f]. (als nieuw bestand
opgeslagen)
Terug naar het originele beeld
Druk op [o].
U kunt door bestanden scrollen door de navigatieknop te draaien, ook als de
foto is vergroot.
Een diashow weergeven
U kunt foto's als diavoorstelling weergeven, u kunt diverse effecten
aan de diavoorstelling toevoegen en u kunt achtergrondmuziek laten
afspelen.
1
Druk in de afspeelmodus op [m].
2
Selecteer .
3
Selecteer een effect voor de diavoorstelling.
Ga naar stap 4 als u een diavoorstelling zonder effecten wilt.
Optie Beschrijving
Foto/'s
Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt weergeven.
Alles: alle foto's in een diavoorstelling weergeven.
Datum: alle foto's van een specifieke datum in een
diavoorstelling weergeven.
Geluidsfoto: foto's met spraakmemo in een
diavoorstelling weergeven.
Select.: geselecteerde foto's in een diavoorstelling
weergeven.
Effect
Selecteer een overgangseffect.
Selecteer Uit als u geen effect wilt.
Interval
Selecteer de weergaveduur van elke foto.
Muziek
Speel achtergrondmuziek af.
4
Selecteer Diashow
Afspelen of Herhalen.
De diavoorstelling begint direct.
Foto's weergeven
88
Weergeven en bewerken > Foto's weergeven
Automatisch draaien
Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u
verticaal hebt gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op
het scherm passen.
U stelt als volgt opties
voor automatisch
draaien in:
Druk in de afspeelmodus op [m]
x
Autom. draaien
een optie.
89
Weergeven en bewerken
U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en
video's bijsnijden.
Pauze Stop
Bediening van videoweergave
Functie Actie
Terugspoelen
Druk op [C].
De camera spoelt terug met een snelheid die 2,
4 of 8 maal zo groot wordt als u op [C] drukt.
Pauze/Afspelen
Druk op [o].
Vooruitspoelen
Druk op [F].
De camera spoelt vooruit met een snelheid van
2X, 4X of 8X wanneer u op [F] drukt.
Volume
Draai het instelwieltje naar links of rechts.
Stop
Druk op [D].
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
1
Druk op [o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten
beginnen.
2
Druk op [ ] als de video is gepauzeerd.
3
Druk op [o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten
beëindigen.
4
Druk op [ ] als de video is gepauzeerd.
5
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Het bijgeknipte bestand wordt als apart bestand met een nieuwe naam
opgeslagen.
Video's afspelen
90
Weergeven en bewerken > Video's afspelen
Een beeld tijdens het afspelen
afzonderlijk opslaan
1
Druk op [o] op het punt waarop u een foto wilt opslaan.
2
Druk op [I].
De opgeslagen foto heeft dezelfde resolutie als de video.
Het uitgenomen bestand wordt als apart bestand met een nieuwe naam
opgeslagen.
91
Weergeven en bewerken
Bewerk foto's door ze in formaat aan te passen, te draaien, rode ogen
te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aan te passen. Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen
onder verschillende bestandsnamen. 3D-foto's en 3D-panoramafoto's
kunnen niet worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken.
U stelt als volgt
bewerkingsopties in:
Druk in de afspeelmodus op [f]
een optie.
Optie
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Intelligent filter: verschillende filtereffecten op foto's
toepassen om unieke beelden te maken. (Uit*, Miniatuur,
Softfocus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoon, Schets,
Visoog, Anti-nevel, Negatief)
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
Anti-rode ogen: rode ogen uit de foto verwijderen. (Uit*, Aan)
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Tegenl.: de helderheid van een onderbelichte foto corrigeren.
(Uit*, Aan)
Vóór correctie Na correctie
Res.wijz: het formaat van een foto wijzigen.
De beschikbare resoluties verschillen, afhankelijk van de
grootte van de geselecteerde foto.
Draaien: een foto draaien. (Uit*, Rechts 90 gr., Links 90 gr.,
180 gr., Horizontaal, Verticaal)
Gezicht retouch: imperfecties in het gezicht verbergen.
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
Foto's bewerken
92
Weergeven en bewerken > Foto's bewerken
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Helderheid: de helderheid van een foto aanpassen.
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
Contrast: de scherpte van een foto aanpassen.
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
Hoofdstuk 4
Camera-instellingenmenu
Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen.
U kunt de instellingen aan uw voorkeuren en behoeften aanpassen.
94
Camera-instellingenmenu
Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen.
U stelt als volgt
gebruikersopties in:
Druk in de opnamemodus op [m]
u of 5
een optie.
ISO aanpassen
ISO-stap
U kunt het formaat voor de ISO-waarde instellen op 1/3 of 1 stap.
Auto ISO bereik
U kunt voor ISO Auto de maximale ISO-waarde voor de diverse
belichtingsstappen instellen.
* Standaard
Optie Waarde
1 stap
ISO 200, ISO 400, ISO 800*, ISO 1600, ISO 3200
1/3 stap
ISO 125, ISO 160, ISO 200, ISO 250, ISO 320,
ISO 400, ISO 500, ISO 640, ISO 800*, ISO 1000,
ISO 1250, ISO 1600, ISO 2000, ISO 2500, ISO 3200
Ruisonderdrukking
Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen.
* Standaard
Optie Beschrijving
Hoge ISO
ruisonderdr.
Met deze functie wordt ruis die bij een hoge
ISO-waarde optreedt, verminderd. (Uit, Aan*)
Lange
ruisonderdr.
Met deze functie wordt ruis bij lange belichtingen
verminderd. (Uit, Aan*)
DMF
U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen door de scherpstelring
te draaien nadat u hebt scherpgesteld door de [Ontspanknop] half in te
drukken. Deze functie is mogelijk niet bij alle lenzen beschikbaar.
AF-prioriteit
U kunt instellen dat de camera alleen foto's vastlegt wanneer het
onderwerp scherp in beeld is.
Bij continuopnamen en serieopnamen maakt de camera ook foto's als de
functie AF-prioriteit is ingeschakeld en het onderwerp niet scherp in beeld is.
Gebruikersinstellingen
95
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Vervormingscorrectie
U kunt de vervorming corrigeren die bij bepaalde lenzen kan optreden.
Deze functie is mogelijk niet bij alle lenzen beschikbaar.
iFn aanpassen
U kunt opties selecteren die kunnen worden aangepast wanneer u op
[i-Function] drukt op een i-Function-lens.
* Standaard
Optie Beschrijving
Diafragma
De diafragmawaarde aanpassen.
Sluitertijd
De sluitertijd aanpassen.
EV
De belichtingswaarde aanpassen.
ISO
De ISO-waarde aanpassen.
WB
De witbalans aanpassen.
i-Zoom
Het zoompercentage aanpassen.
96
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Gebruikersscherm
U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten.
21
45
3
Nr. Beschrijving
1
Pictogrammen rechts
Pictogrammen aan de rechterkant weergeven in de
opnamemodus.
2
Pictogrammen links
Pictogrammen aan de linkerkant weergeven in de
opnamemodus.
3
Datum/tijd
De datum en tijd weergeven.
Nr. Beschrijving
4
Histogram
Het histogram op het scherm in- of uitschakelen.
Het histogram
Een histogram is een grafiek die de verdeling van de helderheid
in het beeld toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt
op een donker beeld. Een histogram dat naar rechts neigt,
duidt op een licht beeld. De hoogte van de grafiek houdt
verband met de kleurinformatie. De grafiek wordt hoger als een
bepaalde kleur veel voorkomt.
Onvoldoende belichting Normale belichting Te veel belichting
5
Afstandsschaal
Ingesteld om de afstand weer te geven tussen een onderwerp
en de camera wanneer u een lens bevestigt die de functie
Afstandsschaal ondersteunt. (bijv. SAMSUNG 60 mm F2.8
Macro ED OIS SSA) (Uit, ft, m*)
Deze functie is alleen beschikbaar als u een lens bevestigt die
de functie Afstandsschaal ondersteunt.
97
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Knoptoewijzing
U kunt de functie wijzigen die is toegewezen aan de knop Aangepast.
* Standaard
Knop Functie
Aangepast
Een functie voor de knop Aangepast instellen.
Optisch voorb.*, waarmee het
scherptedieptevoorbeeld voor de huidige
diafragmawaarde wordt geactiveerd. (pag. 20)
WB-sneltoets (Witbalans), waarmee de Aangepaste
witbalans wordt geactiveerd.
RAW-sneltoets +, waarmee de functie RAW+JPEG
wordt in- of uitgeschakeld.
Reset, waarmee sommige instellingen opnieuw worden
ingesteld.
AEL, waarmee de automatische belichting wordt
vergrendeld.
Rasterlijn
Hiermee kunt u een raster selecteren om te helpen bij de compositie.
(Uit*, 3 X 3, 4 X 4, +, X)
AF-lamp
Schakel de AF-lamp in om op donkere plaatsen beter automatisch te
kunnen scherpstellen. De autofocus werkt op donkere plaatsen beter
als de AF-lamp is ingeschakeld.
98
Camera-instellingenmenu
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 1.
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 1 in:
Druk in de opnamemodus op [m]
q
een optie.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Language
De taal instellen van de informatie op het scherm.
Best.naam
Stel de notatie van bestandsnamen in.
Standaard*: SAM_XXXX.JPG(sRGB)/
_SAMXXXX.JPG(Adobe RGB)
Datum:
- sRGB-bestanden - MMDDxxxx.JPG. Een foto die op
1 januari is gemaakt, heet bijvoorbeeld
0101xxxx.jpg.
- AdobeRGB-bestanden - MDDxxxx.JPG voor de
maanden januari tot en met september. Voor de
maanden oktober tot en met december wordt het
maandnummer vervangen door de letters A (okt.),
B (nov.) en C (dec.). Een foto die op 3 februari is
gemaakt, heet bijvoorbeeld 203xxxx.jpg. Een foto die op
5 oktober is gemaakt, heet A05xxxx.jpg.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Bestandsnr.
Stel de notatie voor bestands- en mapnummering in.
Reset: Na het gebruik van de resetfunctie begint de
bestandsnummering weer bij 0001.
Serie*: De bestandsnummering loopt door, ook als u
een nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart formatteert
of alle foto's wist.
De eerste mapnaam is 100PHOTO,
en als u de sRGB-kleurruimte en de
standaardbestandsnaamgeving hebt gekozen, heet
het eerste bestand SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Ook mapnummers worden steeds met één
opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximumaantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9999.
Bestandsnummers worden volgens de DCF-
specificaties (Design rule for Camera File system)
toegekend.
Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld op een
computer, kan het bestand niet meer op de camera
worden weergegeven.
Maptype
Stel het type map in.
Standaard*: XXXPHOTO
Datum: XXX_MMDD
Instellingen 1
99
Camera-instellingenmenu > Instellingen 1
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Formatt.
Formatteer de geheugenkaart. Als u een geheugenkaart
formatteert, wordt deze voorbereid voor gebruik in de
camera en worden alle bestaande bestanden, inclusief
beveiligde bestanden, verwijderd. (Ja, Nee)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of in
een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op
vastlegt.
Reset
Het instellingenmenu en de opnameopties opnieuw
instellen zodat ze weer op de fabrieksinstellingen staan.
(Instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer
worden niet gewijzigd.) (Ja, Nee)
100
Camera-instellingenmenu
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 2.
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 2 in:
Druk in de opnamemodus op [m]
w
een optie.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Snel tonen
Stel de tijd in gedurende welke een foto direct na het
maken wordt weergegeven.
(Uit, 1 sec*, 3 sec, 5 sec, Vasthouden)
Display
aanpassen
Stel de helderheid van het scherm, de automatische
helderheidsoptie of de schermkleur in.
Helderheid display: De helderheid van het display
handmatig aanpassen.
Helderheid autom.: De helderheid van het display
automatisch laten aanpassen. (Uit, Aan*)
Displaykleur: De kleur van het display handmatig
aanpassen.
Display opslaan
Stel de tijd in waarna het scherm wordt uitgeschakeld.
Het scherm wordt uitgeschakeld als u de camera
gedurende de ingestelde tijd niet gebruikt.
(Uit, 30 sec*, 1 min, 3 min, 5 min, 10 min)
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Spaarstand
Stel de tijd in waarna de camera wordt uitgeschakeld.
De camera wordt uitgeschakeld als u deze gedurende
de ingestelde tijd niet gebruikt. (30 sec, 1 min*,
3 min, 5 min, 10 min, 30 min)
De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het
vervangen van de batterij bewaard.
Automatisch uitschakelen werkt mogelijk niet als
de camera op een computer, televisie of printer is
aangesloten of een diavoorstelling of film afspeelt.
Datum/tijd
Stel de datum, tijd, datumnotatie en tijdzone in en of
de datum op de foto's moet worden weergegeven.
(Tijdzone, Datum, Tijd, Type, Afdruk)
De datum verschijnt rechtsonder in het beeld.
Wanneer u een foto afdrukt, kan het zijn dat
sommige printers de datum niet goed kunnen
afdrukken.
Helpgids
weergeven
Stel in dat helptekst over menu's en functies wordt
weergegeven. (Uit, Aan*)
Instellingen 2
101
Camera-instellingenmenu
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 3.
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 3 in:
Druk in de opnamemodus op [m]
e
een optie.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Geluid
Systeemvolume: Stel het geluidsvolume in of schakel het
geluid helemaal uit. (Uit, Laag, Middel*, Hoog)
AF-geluid: Schakel het geluid dat de camera in de
AF-modus maakt in of uit. (Uit, Aan*)
Toetsgeluid: Schakel het geluid dat de camera maakt als u
knoppen indrukt in of uit. (Uit, Aan*)
Sensor
reinigen
Sensor reinigen: Verwijder stof van de sensor.
Bij inschakelen: De sensor wordt telkens bij het
inschakelen van de camera gereinigd. (Uit*, Aan)
Aangezien deze camera gebruikmaakt van verwisselbare
lenzen, kan er bij het wisselen van de lens stof op de sensor
komen. Dit kan resulteren in zichtbare stofdeeltjes op de foto.
Het wordt aanbevolen om niet in een stoffige omgeving lenzen
te wisselen. Zorg ook dat de lensdop bevestigd is als de lens
niet wordt gebruikt.
Video
Kies het video-uitvoersignaal dat in uw land wordt gebruikt. Dit
is nodig voor wanneer de camera op een extern videoapparaat
zoals een monitor of televisie wordt aangesloten.
NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico.
PAL (ondersteunt alleen PAL B, D, G, H of I): Australië, België,
China, Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk,
Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Anynet+
(HDMI-
CEC)
Als de camera is aangesloten op een HDTV die
Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt, kunt u deze met de
afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie in te
schakelen.
Uit: U kunt niet met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
Aan*: U kunt met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
HDMI-
uitvoer
Als u de camera met een HDMI-kabel op een HDTV aansluit,
kunt u de resolutie van het beeld wijzigen.
NTSC: Auto*, 1080i, 720p, 480p
PAL: Auto*, 1080i, 720p, 576p
Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt
ondersteund, wordt automatisch de onderliggende
resolutiewaarde geselecteerd.
Firmware
bijwerken
Geef de firmwareversie van de camerabody en lens weer en
werk de firmware bij.
Toestel: De firmware van de camerabody weergeven en
bijwerken.
Lens: De firmware van de lens weergeven en bijwerken.
U kunt firmware-upgrades downloaden van
www.samsung.com.
U kunt geen firmware-upgrade uitvoeren als de batterij niet
volledig is opgeladen. Laad de batterij volledig op voordat u
een firmware-upgrade uitvoert.
Bij een firmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen
gereset. (De datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet
gereset.)
Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is.
Instellingen 3
102
Camera-instellingenmenu
Hier vindt u informatie over de menu-items van de GPS-instelling. Voor
het gebruik van de GPS-functie moet u een optionele GPS-module
aanschaffen.
GPS-opties
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
4
een optie.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Geocodering
Stel in dat u met behulp van GPS (Global Positioning
System) foto's met locatiegegevens wilt nemen. De
locatiegegevens worden in de Exif-gegevens van de
foto opgeslagen. (Uit, Aan*)
Geldige
tijdsinstellingen
GPS
Geef de tijdslimiet op waarna de laatste
locatiegegevens moeten worden gebruikt wanneer
de camera geen GPS-signalen ontvangt. Als de
camera na de opgegeven tijd geen GPS-signalen
ontvangt, worden er geen locatiegegevens op de
foto's vastgelegd. (15 sec*, 30 sec, 1 min, 3 min,
10 min, 30 min)
Locatieweergave
Geef de locatiegegevens op die in de opnamemodus
rechtsboven op het scherm verschijnen. De
locatiegegevens worden alleen in het Koreaans
weergegeven wanneer u zich in Korea bevindt en
de schermtaal op Koreaans is ingesteld. Wanneer
er een andere taal is ingesteld, verschijnen de
locatiegegevens in het Engels. (Uit, Aan*)
GPS resetten
Instellen dat er naar GPS-satellieten wordt gezocht
die zich het dichtst bij uw huidige positie bevinden.
(Ja, Nee)
GPS
Hoofdstuk 5
Verbinding maken met externe apparaten
Profiteer optimaal van de mogelijkheden van deze camera door het toestel op externe apparaten zoals een
computer, televisie of fotoprinter aan te sluiten.
104
Verbinding maken met externe apparaten
Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/V-
kabel op een televisie aan te sluiten.
Bestanden weergeven op een televisie
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
e
Video.
2
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio.
(pag. 101)
3
Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de
televisie aan.
Video Audio
4
Zorg dat de televisie en de camera zijn ingeschakeld en
selecteer op de televisie de video-invoermodus of -bron
(bijvoorbeeld AV of AV1).
5
Bekijk de video's en foto's met behulp van de knoppen
op de camera.
Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis
weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet
gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon foto's en
video's maken.
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
105
Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Bestanden weergeven op een HDTV
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
e
HDMI-uitvoer
een optie.
2
Sluit de camera met behulp van de HDMI-kabel op de
HDTV aan.
Als er tegelijkertijd een A/V- en een HDMI-kabel zijn aangesloten, heeft de
HDMI-kabel prioriteit. Koppel de A/V-kabel los voor een betere weergave.
3
Zorg dat de HDTV en de camera zijn ingeschakeld en
selecteer de HDMI-modus op de HDTV.
Op het scherm van de HDTV wordt hetzelfde weergegeven als
op het scherm van de camera.
4
Bekijk de video's en foto's met behulp van de knoppen
op de camera.
Als u de HDMI-kabel gebruikt, kunt u de camera via de Anynet+(CEC)-
methode op een HDTV aansluiten.
Met de Anynet+(CEC)-functies kunt u aangesloten apparaten met de tv-
afstandsbediening bedienen.
Als de HDTV Anynet+(CEC) ondersteunt, wordt de televisie automatisch
ingeschakeld wanneer deze samen met de camera wordt gebruikt. Deze
functie is mogelijk niet op alle HDTV's beschikbaar.
Wanneer de camera met een HDMI-kabel op een HDTV is aangesloten,
kunnen er geen foto's of video's met de camera worden gemaakt.
Wanneer de camera op een HDTV is aangesloten, zijn bepaalde
weergavefuncties van de camera mogelijk niet beschikbaar.
De tijdsduur waarna de camera en een HDTV met elkaar zijn verbonden
kan variëren, afhankelijk van de gebruikte SD-kaart.
Hoewel de hoofdfunctie van een SD-kaart het zorgen voor een grotere
overdrachtssnelheid is, is het niet noodzakelijk zo dat een SD-kaart met
een grote overdrachtssnelheid ook snel is in combinatie met de HDMI-
functie.
106
Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Bestanden weergeven op een
3D-televisie
U kunt foto's weergeven die zijn gemaakt in 3D-modus of
3D-panoramamodus op een 3D-televisie.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
e
HDMI-uitvoer
een optie.
2
Schakel de camera en de 3D-televisie uit.
3
Sluit de camera op de 3D-televisie aan met de optionele
HDMI-kabel.
4
Schakel de camera in.
Als u een Samsung 3D-televisie hebt die compatibel is
met Anynet+ en u hebt de functie Anynet+ van de camera
ingeschakeld, schakelt de 3D-televisie automatisch in en wordt
het camerascherm weergegeven terwijl de camera automatisch
overschakelt naar de afspeelmodus.
Als u Anynet+ uitschakelt op de camera, wordt de 3D-televisie
niet automatisch ingeschakeld.
5
Druk op [I] op de camera of op de knop voor modus
schakelen van de televisie om over te schakelen naar de
3D-tv-modus.
Druk nogmaals op [I] of op de knop voor modus schakelen
om over te schakelen naar de 2D-tv-modus.
6
Schakel de 3D-functie van uw televisie in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de televisie voor meer
informatie.
7
Bekijk 3D-foto's met de knoppen op uw camera of de
afstandsbediening van de televisie.
U kunt een MPO-bestand niet weergeven in 3D-effect op televisies die
deze indeling niet ondersteunen.
Gebruik een 3D-bril wanneer u een MPO-bestand weergeeft op een
3D-televisie.
Bekijk de 3D-afbeeldingen die zijn vastgelegd met uw camera, niet
gedurende langere tijd op een 3D-televisie of 3D-monitor. Dit kan
onaangename symptomen tot gevolg hebben, zoals vermoeide ogen,
vermoeidheid, misselijkheid, en meer.
107
Verbinding maken met externe apparaten
Druk foto's op uw camera af door het toestel rechtstreeks op een
printer aan te sluiten of door DPOF-informatie (Digital Print Order
Format) op een geheugenkaart op te slaan.
Foto's met een PictBridge-fotoprinter
afdrukken
U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de
camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
1
Schakel de printer in en sluit de camera er met een
USB-kabel op aan.
2
Schakel de camera in.
Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm verschijnt,
selecteert u Printer.
Als de printer een massaopslagfunctie heeft, moet in het instellingenmenu
eerst de USB-modus op Printer worden ingesteld.
3
Draai aan het instelwieltje of druk op [C/F] om een foto
te selecteren.
Druk op [m] om afdrukopties in te stellen.
4
Druk op [o] om af te drukken.
Foto's afdrukken
108
Verbinding maken met externe apparaten > Foto's afdrukken
Afdrukopties instellen
Foto/'s
Formaat
Lay-out
Type
Kwalit.
Datum
Afsl. Printen
Eén
Optie Beschrijving
Foto/'s
Kies of alleen de huidige foto dan wel alle foto's
moeten worden afgedrukt.
Formaat
Geef het afdrukformaat op.
Lay-out
Het aantal foto's per pagina instellen.
Type
Selecteer het papiertype.
Kwalit.
De afdrukkwaliteit instellen.
Datum
Hier stelt u in of de datum moet worden afgedrukt.
Best.naam
Instellen of de bestandsnaam moet worden afgedrukt.
Reset
De instellingen terugzetten op de standaardwaarden.
Bepaalde opties worden mogelijk niet door alle printers ondersteund.
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Met DPOF (Digital Print Order Format, digitale afdrukbestelling) kunt
u voor foto's de afdrukgrootte en het aantal afdrukken instellen.
De camera bewaart de DPOF-informatie in de MISC-map op de
geheugenkaart. Uw camera toont een DPOF-indicator wanneer er een
foto met DPOF-informatie wordt weergegeven. Als u DPOF-gegevens
voor uw foto's hebt ingesteld, kunt u de geheugenkaart naar een
printshop brengen om de foto's te laten afdrukken.
U stelt als volgt
DPOF opties in:
Druk in de afspeelmodus op [m]
x
DPOF
een item.
109
Verbinding maken met externe apparaten > Foto's afdrukken
DPOF-opties
Optie Beschrijving
Standaard
Selecteer de foto's die u wilt afdrukken en het aantal
afdrukken.
Select.: Selecteer het aantal afdrukken voor de foto's
die u selecteert. (Selecteer foto's die u wilt afdrukken
Selecteer het aantal afdrukken door het instelwieltje
naar links of rechts te draaien en vervolgens op [f] te
drukken.)
Alles: Selecteer het aantal exemplaren voor alle foto's.
(Selecteer het aantal exemplaren door op [D/I]
en vervolgens op [o] te drukken.)
Reset: Annuleer alle DPOF-afdrukaantalselecties.
Index
Hiermee worden alle af te drukken foto's als
miniaturen op één vel papier afgedrukt. Het afdrukformaat
dat u hebt ingesteld, is alleen beschikbaar met
DPOF 1.1-compatibele printers.
Formaat
Hiermee kunt u de afdrukgrootte specificeren.
Select.: Selecteer het afdrukformaat voor de gekozen
foto's. (Selecteer foto's die u wilt afdrukken
Selecteer het afdrukformaat door het instelwieltje naar
links of rechts te draaien en vervolgens op [f] te
drukken.)
Alles: Selecteer het afdrukformaat voor alle foto's op
de geheugenkaart. (Selecteer het afdrukformaat door
op [D/I] en vervolgens op [o] te drukken.)
Reset: Annuleer het DPOF-afdrukformaat voor alle
foto's.
110
Verbinding maken met externe apparaten
Breng bestanden op een geheugenkaart naar de computer over door
de camera op de pc aan te sluiten.
Bestanden overbrengen naar een
Windows-computer
De camera aansluiten als verwisselbare schijf
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare
schijf.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en
weer aan.
3
Schakel de camera in.
Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm wordt
weergegeven, selecteert u Computer.
4
Selecteer op de computer Deze computer
Verwisselbare schijf
DCIM
XXXPHOTO of XXX_
MMDD.
5
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
Als Maptype is ingesteld op Datum, wordt de mapnaam weergeven als
'XXX_MMDD'. Als u bijvoorbeeld op 1 januari een opname maakt, wordt de
mapnaam '101_0101'.
Bestanden naar de computer overbrengen
111
Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden naar de computer overbrengen
De camera loskoppelen (Windows XP)
Met Windows Vista en Windows 7 lijken de manieren waarop de camera
moet worden losgemaakt sterk op elkaar.
1
Zorg dat er op dat moment geen gegevens tussen de
camera en de computer worden uitgewisseld.
Als het statuslampje op de camera knippert, betekent dit dat er
gegevens worden overgedragen. Wacht totdat het statuslampje
niet meer knippert.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van
de computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het
apparaat veilig is verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
Bestanden overbrengen naar een
Mac-computer
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
computer aan.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en
weer aan.
3
Schakel de camera in.
Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm wordt
weergegeven, selecteert u Computer.
4
Open de verwisselbare schijf.
5
Breng foto’s of video’s naar de computer over.
112
Verbinding maken met externe apparaten
Digitale foto's kunnen op verschillende manieren met
beeldbewerkingsprogramma's worden bewerkt. Hier leest u hoe u foto's
met de meegeleverde programma's kunt bewerken.
Software installeren
Gebruik de meegeleverde software om bestanden van de camera naar
de pc over te brengen. U kunt tevens foto's bewerken en op het web
plaatsen.
1
Plaats de cd-rom in de pc.
2
Wanneer de instellingenwizard verschijnt, klikt u op
Samsung Digital Camera Installer.
3
Selecteer een programma dat u wilt installeren en klik op
Install.
4
Volg de aanwijzingen op het scherm.
5
Klik op Exit wanneer de installatie voltooid is.
Programma's op de cd-rom
Programma Doel
Intelli-studio
Foto's en video's bewerken
Samsung RAW Converter
RAW-bestanden in de gewenste indeling
omzetten.
Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s mogelijk
niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s te bewerken.
Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie voordat u het programma
gebruikt.
U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies gebruiken
om de camera als een verwisselbare schijf te kunnen aansluiten.
Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en
besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt.
Programma's gebruiken op een pc
113
Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc
Intelli-studio gebruiken
Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt
afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er tevens bestanden mee
naar uw favoriete websites uploaden. Selecteer Help
Help in het
programma voor meer informatie.
Vereisten
Onderdeel Vereisten
Besturingssysteem*
Windows XP SP2, Windows Vista of Windows 7
(32-bits edities)
Processor
Intel
®
Core 2 Duo 1,66GHz of hoger/
AMD Athlon
TM
X2 Dual-Core 2,2GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Schijfruimte
Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
Cd-rom-station
1024x768 pixels, monitor met ondersteuning
voor 16-bits kleuren (1280x1024 pixels en
ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen)
USB 2.0-poort
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600-reeks of hoger
Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* De 64-bits edities van Windows XP, Windows Vista en Windows 7 worden niet
ondersteund.
De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct
wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de
toestand van de computer.
Intelli-studio is alleen met Windows compatibel.
Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen:
-
Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9),
AVI (MJPEG)
-
Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
De bestanden in de RAW-indeling kunnen niet worden geopend met het
programma Intelli-studio.
Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden
naar een map op de computer over om ze te bewerken.
114
Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc
De interface van Intelli-studio gebruiken
1234567
8
9
10
12
13
14
15
11
Nr. Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's.
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer.
3
Hiermee gaat u naar de fotobewerkingsmodus.
4
Hiermee gaat u naar de videobewerkingsmodus.
5
Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen. (U kunt
bestanden per e-mail verzenden of uploaden naar websites zoals
Flickr of YouTube.)
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst.
Nr. Beschrijving
7
Hiermee selecteert u een bestandstype.
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de
computer weer.
9
Hiermee geeft u bestanden van de aangesloten camera weer of
verbergt u ze.
10
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de camera
weer.
11
Hiermee kunt u bestanden als miniaturen of op een kaart
weergeven.
12
Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten toestel.
13
Hiermee bladert u door mappen op de computer.
14
Hiermee gaat u naar de vorige of volgende map.
15
Hiermee drukt u bestanden af, geeft u bestanden op een kaart
weer, slaat u bestanden in Mijn map op of registreert u gezichten.
115
Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc
Hiermee kunt u bestanden overbrengen met Intelli-studio
Met behulp van Intelli-studio kunt u gemakkelijk bestanden van de
camera naar de computer overbrengen.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Sluit het uiteinde van de kabel met de passende stekker op de camera
aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en
weer aan.
3
Start Intelli-studio op de computer.
4
Schakel de camera in.
Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm wordt
weergegeven, selecteert u Computer.
5
Selecteer een map op de computer waarin u de
bestanden wilt opslaan en selecteer Ja.
Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer
overgebracht.
Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het pop-
upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
116
Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc
Samsung RAW Converter gebruiken
Foto's die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet
naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de
instellingen van de camera op het moment van de opname.
RAW-bestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar
zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Met Samsung RAW
Converter kunt u de belichting, witbalans, tinten, contrast en kleuren van
foto's kalibreren.
Vereisten voor Windows
Onderdeel Vereisten
Besturingssysteem
Microsoft Windows XP/Windows Vista/Windows 7
* Voor de installatie hebt u beheerdersrechten nodig.
* Het programma wordt bij 64-bits besturingssystemen als
32-bits toepassing uitgevoerd.
Processor
Intel Pentium
®
-, AMD Athlon
TM
- of een soortgelijke
processor (Pentium 4, Athlon XP of nieuwer
aanbevolen)
* Multi-core processor ready (Intel Core i7,Core 2 Quad,
Core 2 Duo, AMD Phenom IIX4, Phenom X4, enz.)
RAM
1 GB of meer aanbevolen
Schijfruimte
Reserveer ten minste 100 MB schijfruimte.
Wijs voldoende schijfruimte toe voor de opslag
van foto's. (Een foto kan meer dan 10 MB aan
schijfruimte in beslag nemen.)
Overig
XGA (1024x768), Full Color (24 bits of hoger)
Toetsenbord, muis of soortgelijke apparaten
Vereisten voor Mac
Onderdeel Vereisten
Besturingssysteem
Apple
®
Mac OS 10.4/v10.5/v10.6
Processor
Computer met Intel-processor of daaraan
gelijkwaardig (Core 2 Quad of nieuwer aanbevolen)/
PowerPC
RAM
1 GB of meer aanbevolen
Schijfruimte
Reserveer ten minste 100 MB schijfruimte.
Wijs voldoende schijfruimte toe voor de opslag
van foto's. (Een foto kan meer dan 10 MB aan
schijfruimte in beslag nemen.)
Overig
XGA (1024x768), Full Color (24 bits of hoger)
Toetsenbord, muis of soortgelijke apparaten
Samsung RAW Converter kan op sommige computers niet goed werken,
zelfs als de computer wel aan de vereisten voldoet.
Het installatieprogramma van Mac wordt niet automatisch uitgevoerd. Voer
het installatiebestand op de meegeleverde cd-rom handmatig uit.
117
Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken
Voor meer informatie over Samsung RAW Converter, klikt u op Help
Open software manual.
1
2
3
4
Nr. Beschrijving
1
Menu
2
Werkbalk
3
Bewerkingsopties
4
Open/sluit het venster voor verfijnde bewerkingsopties.
RAW-bestanden bewerken
Als u bestanden met RAW-indeling bewerkt met Samsung RAW
Converter, kunt u een hoge beeldkwaliteit behouden. U kunt ook
bestanden met een JPEG- of TIFF-indeling bewerken.
De belichting van een foto aanpassen
1
Selecteer File
Open file en open een bestand.
2
Selecteer de bewerkingsoptie W.
118
Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc
3
Pas de belichting aan met de schuifbalk.
Oorspronkelijke foto
P-modus, diafragma: f=8,
sluitertijd: 1/15 sec, ISO=100
Bewerkte foto
Oorspronkelijke foto Bewerkte foto
Het contrast van een foto aanpassen
1
Selecteer File
Open file en open een bestand.
2
Selecteer de bewerkingsoptie .
3
Pas de tint aan met de schuifbalk.
Oorspronkelijke foto Bewerkte foto
RAW-bestanden als JPEG of TIFF opslaan
1
Selecteer File
Open file en open een bestand.
2
Selecteer File
Development.
3
Selecteer een bestandsindeling (JPEG of TIFF) en
selecteer Save.
Hoofdstuk 6
Bijlagen
120
Bijlagen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt,
kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmeldingen Mogelijke oplossing
Lens vergrend.
De lens is vergrendeld. Draai de lens linksom totdat
u een klik hoort. (pag. 33)
Kaartfout
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer
terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met
foto's.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact op
met een servicecenter.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Kaart vergrendeld
U kunt SD-, SDHC- of SDXC-kaarten vergrendelen
om te voorkomen dat bestanden worden
verwijderd. Ontgrendel de kaart voordat u gaat
fotograferen. (pag. 124)
Max. aant.
mappen en
bestanden bereikt.
Vervang kaart.
Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm
overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart
naar een computer over en formatteer de kaart.
(pag. 99)
Foutmeldingen Mogelijke oplossing
Error 00
Schakel de camera uit, ontkoppel de lens en
plaats deze weer terug. Neem contact op met een
servicecenter als de melding blijft verschijnen.
Error 01/02
Schakel de camera uit, verwijder de batterij en
plaats deze weer terug. Neem contact op met een
servicecenter als de melding blijft verschijnen.
Foutmeldingen
121
Bijlagen
Reiniging van de camera
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een kwastje en veeg de lens met een
zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt
u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de
lens voorzichtig schoon.
Beeldsensor
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er stof op foto's
zichtbaar zijn doordat de beeldsensor aan de buitenlucht is blootgesteld
geweest. Dit is geen probleem en blootstelling aan stof is iets wat bij
alledaags gebruik van de camera gebeurt. U kunt stof van de sensor
verwijderen met behulp van de sensorreinigingsvoorziening. (pag. 101)
Als er na het reinigen van de sensor nog stof achterblijft, neemt u contact
op met een servicecenter. Steek de blazer niet in de opening van de
vatting.
Camerabehuizing
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
Onderhoud van de camera
122
Bijlagen > Onderhoud van de camera
Gebruik op het strand of aan de waterkant
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het
strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij of
geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met
natte handen, kan de camera beschadigd raken.
Camera voor langere tijd opbergen
Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen
met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten
houder plaatsen.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan
lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd
en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van
de camera
Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen
waar de luchtvochtigheid snel verandert.
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera
niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld in een auto
die in de zon staat.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en
sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne
onderdelen te voorkomen.
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare
stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare
vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de
camera of de accessoires van de camera.
Berg de camera niet op met mottenballen.
123
Bijlagen > Onderhoud van de camera
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme,
kan er condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen
van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens
1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de geheugenkaart,
moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten tot al het vocht is
verdampt voordat u de kaart terugplaatst.
Overige aandachtspunten
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u
uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen
kan gaan zitten en de werking van de camera kan beïnvloeden.
Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt.
De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de
camera niet blootstelt aan schokken.
Bewaar de camera in het etui om het scherm te beschermen tegen
externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp
gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de
camera komen.
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens
met een zachte, schone doek.
Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk
uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen.
Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is
niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.
Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is
ingeschakeld, kan de kleur van het scherm tijdelijk veranderen of
kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden
duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij
normale temperaturen gebruikt.
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk,
eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als
u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met
het gebruik van de camera en raadpleeg een arts.
124
Bijlagen > Onderhoud van de camera
Geheugenkaart
Ondersteunde geheugenkaart
Uw camera biedt ondersteuning voor SD-, SDHC- of SDXC-
geheugenkaarten.
Contactpunten
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
Bij SD- , SDHC of SDXC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden
worden gewist door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten.
Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart alleen-lezen te
maken, en omhoog om de schrijfvergrendeling op te heffen. Ontgrendel
de kaart voordat u foto's en video's maakt.
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en
de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een
SD-kaart van 1 GB gebaseerd.
Formaat
Kwaliteit
Hoge kwaliteit Normaal
Video
(30 fps)*
1920X1080 Ongeveer 8' 54" Ongeveer 10' 16"
1280X720 (60 fps) Ongeveer 8' 21" Ongeveer 9' 32"
1280X720 (30 fps) Ongeveer 14' 47" Ongeveer 16' 37"
640X480 Ongeveer 37' 16" Ongeveer 43' 14"
320X240 Ongeveer 119' 57" Ongeveer 145' 49"
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven waarden
afwijken. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
125
Bijlagen > Onderhoud van de camera
Formaat
Kwaliteit
Superhoog Hoog Normaal RAW RAW + S.Fijn RAW + Fijn RAW + Normaal
Foto
20.0M (5472X3648) 94 185 272 17 13 15 16
10.1M (3888X2592) 192 368 530 - 16 17 17
5.9M (2976X1984) 318 593 834 - 17 18 18
2.0M (1728X1152) 827 1393 1806 - 18 18 18
Burst 371 685 954 ----
16.9M (5472X3080) 116 227 333 - 14 16 17
7.8M (3712X2088) 246 467 665 - 16 17 18
4.9M (2944X1656) 379 699 972 - 17 18 18
2.1M (1920X1080) 799 1354 1762 - 18 18 18
13.3M (3648X3648) 147 284 413 - 15 17 17
7.0M (2640X2640) 272 513 728 - 16 17 18
4.0M (2000X2000) 454 823 1130 - 17 18 18
1.1M (1024X1024) 1344 2062 2508 - 18 18 19
126
Bijlagen > Onderhoud van de camera
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of hoge
temperaturen (onder 0 °C en boven 40 °C). Extreme temperaturen
kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten niet goed werken.
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart
in de verkeerde richting plaatst, kunnen de camera en de geheugenkaart
hierdoor beschadigen.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een
computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart
opnieuw in uw eigen camera.
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer
het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen.
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen
foto's meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of
druk worden blootgesteld.
Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van
krachtige magnetische velden.
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of
vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek
schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in
contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen
kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer
werken.
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken
om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde
schijf of cd/dvd.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm
worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
Gebruik een geheugenkaart die voldoet aan de standaardvereisten.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
Model
BP1030
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1030 mAh
Voltage
7,4 V
Oplaadtijd
(wanneer de camera is uitgeschakeld)
Ongeveer 140 min.
127
Bijlagen > Onderhoud van de camera
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-
ionbatterijen ter vervanging.
Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp
voorwerp.
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van
grote hoogte te laten vallen.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C.
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals
zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
Voer de batterij met zorg af.
Werp de batterij nooit in een open vuur.
Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot
de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale
regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze gebruiksaanwijzing.
De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt opgeladen.
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de
onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in
de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met de fabrikant.
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers
en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven
wijze op.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet
bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de
zomer.
Plaats de batterij niet in een magnetron.
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals
een badkamer of douche.
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals
matrassen, tapijten of elektrische dekens.
Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een
afgesloten ruimte.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen
voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
128
Bijlagen > Onderhoud van de camera
De batterij gebruiken
Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en levensduur van
de batterij afnemen.
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de
gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
De batterij opladen
Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
Trek de voedingskabel niet aan de kabel zelf uit het stopcontact. Dit
kan brand of een schok veroorzaken.
Wanneer de batterij volledig leeg is, moet u deze minimaal 10 minuten
opladen alvorens hem weer in de camera te gebruiken.
Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel
opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in
de camera.
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Nadat
de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
Opnameduur van de batterij
Opnamemodus Gemiddelde tijdsduur/Aantal foto's
Foto's
Ongeveer 160 min./Ongeveer 320 foto's
Video's
Ongeveer 110 min. (Neem video's op met de
1920X1080 resolutie en 30 fps.)
De bovenstaande cijfers zijn op de testnormen van Samsung
gebaseerd. De resultaten die u tijdens het gebruik behaalt, kunnen
hiervan afwijken.
De daadwerkelijk beschikbare opnameduur verschilt en is
afhankelijk van achtergrond, de tijd tussen opnamen en de
gebruiksomstandigheden.
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's
achter elkaar opgenomen.
Bericht Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en
wordt het bericht 'Batterij bijna leeg' weergegeven.
129
Bijlagen
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met het toestel ondervindt, kunt u eerst de
volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, moet u ook de
onderdelen meenemen die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals
bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij.
Probleem Mogelijke oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld
Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
Controleer of de batterij correct in de camera
is geplaatst.
Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
Laad de batterij op.
De camera bevindt zich mogelijk in de
spaarstand. (pag. 100)
De camera wordt mogelijk automatisch
uitgeschakeld om te voorkomen dat de
geheugenkaart door extreme hitte beschadigd
raakt. Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan de
batterij sneller leeg raken. Houd de batterij
warm door deze in uw zak te steken.
Met het gebruik van de flitser en het opnemen
van video's raakt de batterij snel leeg. Laad
de batterij indien nodig weer op.
Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop
van tijd moeten worden vervangen. Koop een
nieuwe batterij als de levensduur drastisch
afneemt.
Probleem Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis
onnodige bestanden of plaats een nieuwe
kaart.
Wanneer de functie AF-prioriteit is
ingeschakeld, kunt u geen foto's maken als er
niet is scherpgesteld. Stel AF-prioriteit in op
Uit of stel scherp op het onderwerp. (pag. 94)
Formatteer de geheugenkaart.
De geheugenkaart is defect. Koop een
nieuwe geheugenkaart.
De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel
de kaart. (pag. 124)
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Laad de batterij op.
Controleer of de batterij correct in de camera
is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera wordt
warm
De camera kan warm worden tijdens het
gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op
de levensduur of prestaties van uw camera.
Er wordt onverwachts
geflitst
De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege
statische elektriciteit. Dit duidt niet op een
defect van de camera.
De flitser werkt niet
Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld. (pag. 73)
In bepaalde modi kunt u de flitser niet
gebruiken.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel in het menu w de datum en tijd in.
(pag. 100)
130
Bijlagen > Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem Mogelijke oplossing
Het scherm of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De geheugenkaart
heeft een fout
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie.
(pag. 126)
Uw televisie of
computer kan geen
foto's of video's
weergeven die zijn
opgeslagen op een
SDXC-geheugenkaart.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het
exFAT-bestandssysteem. Zorg ervoor dat het
externe apparaat compatibel is met het exFAT-
bestandssysteem voordat u de camera aansluit
op het apparaat.
Uw computer
herkent een SDXC-
geheugenkaart niet.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het
exFAT-bestandssysteem. Als u SDXC-
geheugenkaarten wilt gebruiken op
een Windows XP-computer, kunt u
het stuurprogramma voor het exFAT-
bestandssysteem downloaden en bijwerken via
de website van Microsoft.
Kan geen bestanden
weergeven
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan
de camera dit bestand mogelijk niet afspelen
(de bestandsnaam moet aan de DCF-
normen voldoen). In dergelijke gevallen kunt
u de bestanden op een computer afspelen of
weergeven.
Probleem Mogelijke oplossing
De foto's zijn
onscherp
Zorg dat de gekozen scherpsteloptie geschikt
is voor het soort opname dat u wilt maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de
camera beweegt.
Controleer of de lens schoon is. Reinig de
lens indien nodig. (pag. 121)
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren
Een onjuiste witbalans kan leiden tot
onnatuurlijke kleuren. Selecteer de juiste
witbalansoptie die past bij de lichtbron.
(pag. 58)
De foto is te licht
De foto is overbelicht.
Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan.
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 57)
Schakel de flitser uit. (pag. 73)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 80)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan.
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 57)
Schakel de flitser in. (pag. 73)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 80)
Foto's zijn vervormd
Deze camera kan een minimale vervorming
hebben wanneer er een groothoeklens wordt
gebruikt waarmee een grote beeldhoek mogelijk
is. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
131
Bijlagen > Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem Mogelijke oplossing
Het weergavescherm
verschijnt niet op het
aangesloten externe
apparaat
Controleer of de A/V- of HDMI-kabel goed op
de externe monitor is aangesloten.
Zorg dat er bruikbare opnamen op de
geheugenkaart staan.
De computer herkent
de camera niet
Controleer of de USB-kabel correct is
aangesloten.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Controleer of u een ondersteund
besturingssysteem gebruikt.
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
De computer kan
geen video's afspelen
Afhankelijk van de gebruikte software, worden
videobestanden mogelijk niet afgespeeld.
Installeer en gebruik het programma
Intelli-studio op uw computer voor het afspelen
van videobestanden die u met uw camera hebt
opgenomen. (pag. 112)
Intelli-studio werkt
niet naar behoren
Sluit Intelli-studio af en start het programma
opnieuw.
Intelli-studio kan niet worden gebruikt op
Macintosh-computers.
Probleem Mogelijke oplossing
Ik kan geen DPOF
voor RAW-bestanden
instellen
U kunt DPOF niet instellen voor RAW-
bestanden.
Autofocus werkt niet
Het onderwerp is niet in focus. Wanneer het
onderwerp zich buiten het AF-gebied bevindt,
beweegt u de camera zodanig dat het
AF-gebied over het onderwerp valt en drukt
u de [Ontspanknop] half in om scherp te
stellen.
Het onderwerp is te dichtbij. Neem een stap
naar achteren en maak de opname.
De scherpstelling is op MF ingesteld. Schakel
over naar de AF-modus.
AEL-functie werkt
niet
AEL-functie werkt niet in de modi
t,
M, i, N, p en s. Selecteer een
andere modus om deze voorziening te kunnen
gebruiken.
Lens werkt niet
Zorg dat de lens goed is geplaatst.
Ontkoppel de lens van de camera en plaats
deze vervolgens opnieuw.
De externe flitser of
GPS werkt niet
Controleer of de externe flitser goed is geplaatst
en is ingeschakeld.
Het scherm voor
het instellen van
de datum en tijd
verschijnt wanneer u
de camera inschakelt
Stel de datum en tijd opnieuw in.
Dit scherm verschijnt wanneer de interne
krachtbron van de camera volledig is
ontladen. Plaats een volledig opgeladen
batterij en wacht ten minste 72 uur in
uitgeschakelde toestand tot de interne
krachtbron weer is opgeladen.
132
Bijlagen
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Type
CMOS
Sensorformaat
23,5 X 15,7 mm
Effectieve pixels
Ongeveer 20,3 megapixel
Totaalaantal pixels
Ongeveer 21,6 megapixel
Kleurenfilter
RGB-primairekleurenfilter
Lensvatting
Type
Samsung NX-vatting
Beschikbare lens
Samsung-lenzen
Beeldstabilisatie
Type
Lens-shift (afhankelijk van de lens)
Modus
Modus 1 / Modus 2 / Uit
Lensvervormingscorrectie
Lensvervormingscorrectie voor lens aan / uit (afhankelijk van de lens)
i-Function
i-effect (afhankelijk van de lens), i-Zoom
Stofreductie
Type
Ultrasoon transport
Scherm
Type
AMOLED
Formaat
3,0 inch (7,6 cm)
Resolutie
VGA (640X480) 614.000 punten (PenTile)
Gezichtsveld
Circa 100 %
Gebruikersscherm
Rasterlijn, Pictogrammen, Histogram,
Afstandsschaal
Scherpstelling
Type
Contrast AF
Scherptepunt
Selectie: 1 punt (vrije selectie)
Multi: Normaal 15 punten, Close-up 35 punten
Gezichtsdetectie: Max. 10 gezichten
Modus
Enkelvoudige AF, Continu AF, Handm. scherpst.
AF-hulplampje
Groene LED
Sluiter
Type
Elektronisch gestuurde verticaal lopende
spleetsluiter
Sluitertijd
Auto: 1/4000-30 sec.
Handmatig: 1/4000-30 sec. (1/3 EV-stap)
Bulb (tijdslimiet: 4 min)
Belichting
Lichtmetingssysteem
TTL 221 (17 X 13) Bloksegment
Lichtmeting: Multi, Centr. gewogen, Spot
Lichtmeetbereik: EV 0-17 (ISO100, F2.8)
Compensatie
±3 EV (1/3 EV-stap)
AE-vergrendeling
Knop Aangepast
133
Bijlagen > Cameraspecificaties
ISO-equivalent
1 stap: Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400,
ISO 800, ISO 1600, ISO 3200, ISO 6400,
ISO 12800
1/3 stap: Auto, ISO 100, ISO 125, ISO 160,
ISO 200, ISO 250, ISO 320, ISO 400,
ISO 500, ISO 640, ISO 800, ISO 1000,
ISO 1250, ISO 1600, ISO 2000, ISO 2500,
ISO 3200, ISO 4000, ISO 5000, ISO 6400,
ISO 8000, ISO 10000, ISO 12800
Transportmodus
Modus
1 opname, Continu, Burst, Timer, Bracketing
(automatische belichting, witbalans, fotowizard)
Continuopnamen
JPEG
- Hoog (7 fps): maximaal 11 opnamen mogelijk
- Laag (3 fps): maximaal 15 opnamen mogelijk
RAW
- Hoog (7 fps), Laag (3 fps): maximaal
8 opnamen mogelijk
Burst-opname
10, 15 of 30 frames per seconde
Maximaal 30 foto's per druk op de
ontspanknop
Opnametrapje
Automatische belichtingsbracketing (±3 EV),
witbalansbracketing, fotowizardbracketing
Zelfontspanner
2-30 sec. (interval van 1 seconde)
Flitser
Type
Alleen externe flitser (bundel met SEF8A)
Modus
Smart Flitser, Auto, Automatisch rode ogen
onderdrukken, Invulflits, Invulflits + Rode ogen,
1e gordijn, 2e gordijn
Richtgetal
8 (gebaseerd op ISO 100)
Beeldhoek
28 mm (35-mm filmequivalent)
Synchronisatiesnelheid
Minder dan 1/180 sec.
EV flitser
-2-+2 EV (0,5 EV-stap)
Externe flitser
SEF15A, SEF20A, SEF42A (optioneel)
Syncro
Hot shoe
Witbalans
Modus
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt,
Wit TL-licht, NW TL-licht, Daglicht-TL,
Kunstlicht, WB flitser, Aangep. instelling,
Kleurtemperatuur (Handmatig)
Microaanpassing
Oranje/Blauw/Groen/Magenta,
respectievelijk 7 stappen
Uitbreiding van Dynamic Range
Smart Range aan / uit
Fotowizard
Modus
Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos,
Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Aangepast 1,
Aangepast 2, Aangepast 3
Parameter
Contrast, Scherpte, Kleurverz., Kleur
Opname
Modus
Smart Auto, Programma, Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, Handmatig, Lensprioriteit,
Magisch, Panorama, Scène, Film
134
Bijlagen > Cameraspecificaties
Scènemodus
Beautyshot, Nacht, Landschap, Portret,
Kinderen, Sport, Close-up, Tekst, Zon onder,
Dageraad, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw,
Geluidsfoto, 3D
Geluidsfoto
Alleen JPEG
Opnameduur (vóór en na opnemen,
respectievelijk 5 of 10 seconden)
Smart filter
Vignetten, Miniatuur, Visoog, Schets, Anti-nevel,
Halftoon, Softfocus, Oude film 1, Oude film 2,
Negatief
Magisch kader
Oud album, Oude film, Golven, Volle maan,
Oude plaat, Magazine, Zonnige dag,
Klassieke TV, Muurkunst, Vakantie,
Reclamebord 1, Reclamebord 2, Krant
Formaat
JPEG (3:2): 20.0M (5472X3648),
10.1M (3888X2592), 5.9M (2976X1984),
5.0M (2736X1824) (alleen serieopnamen),
2.0M (1728X1152)
JPEG (16:9): 16.9M (5472X3080),
7.8M (3712X2088), 4.9M (2944X1656),
2.1M (1920X1080)
JPEG (1:1): 13.3M (3648X3648),
7.0M (2640X2640), 4.0M (2000X2000),
1.1M (1024X1024)
RAW: 20.0M (5472X3648)
Kwalit.
Superhoog, Hoog, Normaal
RAW-standaard
SRW
Kleurruimte
sRGB, Adobe RGB
Video
Type
MP4 (H.264)
Indeling
Video: H.264, Geluid: AAC
Film AE-modus
Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit,
Handmatig
Videoclip
Audio aan/uit
(Opnameduur: tot maximaal 25 min.)
Formaat
1920X1080, 1280X720 (60 fps),
1280X720 (30 fps), 640X480, 320X240
Opnamesnelheid
30 of 60 frames per seconde
(60 fps is alleen beschikbaar met 1280X720.)
Multi Motion
x0,25 (alleen 640X480, 320X240), x0,5 (alleen
1280X720, 640X480, 320X240), x1, x5, x10,
x20
Kwalit.
Hoge kwaliteit, Normaal
Geluid
Stereo
Bewerken
Beelden als foto uitnemen, Video bekorten
Weergave
Type
Eén afbeelding, Miniaturen (3/15/40), Diashow,
Film
Bewerken
Intelligent filter, Anti-rode ogen, Tegenl., Res.wijz,
Draaien, Gezicht retouch, Helderheid, Contrast,
Vignetten
Intelligent filter
Miniatuur, Softfocus, Oude film 1, Oude film 2,
Halftoon, Schets, Visoog, Anti-nevel, Negatief
135
Bijlagen > Cameraspecificaties
Intelligent filter-formaat
JPEG (3:2): 5.9M (2976X1984),
5.0M (2736X1824), 2.0M (1728X1152)
JPEG (16:9): 6.2M (3328X1872),
4.9M (2944X1656), 2.1M (1920X1080)
JPEG (1:1): 6.0M (2448X2448),
4.0M (2000X2000), 1.1M (1024X1024)
Opslag
Media
Extern geheugen (optioneel):
SD-kaart (tot 4 GB gegarandeerd),
SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd),
SDXC-kaart (tot 128 GB gegarandeerd)
Bestandsindeling
RAW (SRW), JPEG (EXIF 2.21), DCF, DPOF 1.1,
PictBridge 1.0
Rechtstreeks afdrukken
PictBridge
GPS
Type
Geo-tagging met optionele GPS-module
(WGS 84)
Functionaliteit
Locatienaam (alleen beschikbaar in het Engels
en Koreaans)
Koppeling met Google Maps (via Intelli-studio)
Interface
Digitale uitvoer
USB 2.0 (HI-SPEED)
Video-uitvoer
NTSC, PAL (instelbaar)
HDMI 1.4a: (1080i, 720p, 576p/480p)
Energiebron
Type
Oplaadbare batterij: BP1030 (1030 mAh)
Oplader: BC1030
* Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron
verschillen.
Afmetingen (B X H X D)
116,5 X 62,5 X 36,6 mm (zonder uitsteeksels)
Gewicht
220,4 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 %
Software
Intelli-studio, Samsung RAW Converter
* Deze specificaties kunnen in het kader van prestatieverbeteringen zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
* Andere merken en productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
Bijlagen > Cameraspecificaties
136
Bijlagen
Lensspecificaties
Type lens SAMSUNG 16 mm F2.4 SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS II
Scherpstellengte
16 mm (gelijk aan 24,6 mm in 35-mm
indeling)
20-50 mm (gelijk aan 30,8-77 mm in
35-mm indeling)
18-55 mm (gelijk aan 27,7-84,7 mm in
35-mm indeling)
Elementen in groepen
7 elementen in 6 groepen
(2 asferische lens meegeleverd)
9 elementen in 8 groepen (1 asferische
lens, 1 LD-lens meegeleverd)
12 elementen in 9 groepen
(1 asferische lens meegeleverd)
Beeldhoek
82,6° 70,2°-31,4° 75,9°-28,7°
Diafragma
F2.4 (minimum: F22),
(Aantal diafragmalamellen: 7,
diafragma met cirkelvormige opening)
F3.5-5.6 (minimum: F22),
(Aantal diafragmalamellen: 7,
diafragma met cirkelvormige opening)
F3.5-5.6 (minimum: F22),
(Aantal diafragmalamellen: 7,
diafragma met cirkelvormige opening)
Type vatting
Samsung NX-vatting Samsung NX-vatting Samsung NX-vatting
Optische
beeldstabilisator
(Optical Image Stabilizer)
Niet aanwezig Niet aanwezig Aanwezig
Minimale
scherpstelafstand
0,18 m-oneindig 0,28 m-oneindig 0,28 m-oneindig
Maximale vergroting
Ongeveer 0,12X Ongeveer 0,22X Ongeveer 0,22X
i-Scene-modus
Ondersteund (Tegenl., Landschap,
Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw,
Nacht)
Ondersteund (Beautyshot, Portret,
Kinderen, Tegenl., Landschap, Zon
onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht)
Ondersteund (Beautyshot, Portret,
Kinderen, Tegenl., Landschap, Zon
onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht)
Zonnekap
Niet aanwezig Niet aanwezig Aanwezig
Filtermaat
43 mm 40,5 mm 58 mm
Max. diameter x lengte
61 X 24 mm 64 X 39,8 mm 63 X 65,1 mm
Gewicht
Ongeveer 72 g (zonder kap) Ongeveer 119 g Ongeveer 198 g (zonder kap)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C 0-40 °C 0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 % 5-85 % 5-85 %
137
Bijlagen > Lensspecificaties
Type lens SAMSUNG 18-200 mm F3.5-6.3 ED SAMSUNG 50-200 mm F4-5.6 ED OIS II
Scherpstellengte
18-200 mm (gelijk aan 27,7-308 mm in 35-mm indeling) 50-200 mm (gelijk aan 77-308 mm in 35-mm indeling)
Elementen in groepen
18 elementen in 13 groepen
(3 asferische lens, 2 LD-lens meegeleverd)
17 elementen in 13 groepen
(2 LD-lenzen meegeleverd)
Beeldhoek
75,9°-8,0° 31,4°-8,0°
Diafragma
F3.5-6.3 (minimum: F22), (Aantal diafragmalamellen: 7,
diafragma met cirkelvormige opening)
F4-5.6 (minimum: F22), (Aantal diafragmalamellen: 7,
diafragma met cirkelvormige opening)
Type vatting
Samsung NX-vatting Samsung NX-vatting
Optische beeldstabilisator (Optical
Image Stabilizer)
Aanwezig Aanwezig
Minimale scherpstelafstand
0,50 m-oneindig 0,98 m-oneindig
Maximale vergroting
Ongeveer 0,28X Ongeveer 0,2X
i-Scene-modus
Ondersteund (Portret, Kinderen, Sport, Tegenl.,
Landschap, Zon onder, Dageraad, Nacht)
Ondersteund (Beautyshot, Portret, Kinderen, Tegenl.,
Sport)
Zonnekap
Aanwezig Aanwezig
Filtermaat
67 mm 52 mm
Max. diameter x lengte
72 X 105,5 mm 70 X 100,5 mm
Gewicht
Ongeveer 549 g (zonder kap) Ongeveer 406 g (zonder kap)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C 0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 % 5-85 %
Bijlagen > Lensspecificaties
138
Bijlagen > Lensspecificaties
Lensnaam SAMSUNG 20 mm F2.8 SAMSUNG 30 mm F2 SAMSUNG 60 mm F2.8 Macro ED OIS SSA
Scherpstellengte
20 mm (gelijk aan 30,8 mm in
35-mm indeling)
30 mm (gelijk aan 46,2 mm in
35-mm indeling)
60 mm (gelijk aan 92,4 mm in
35-mm indeling)
Elementen in groep
6 elementen in 4 groepen
(1 asferische lens meegeleverd)
5 elementen in 5 groepen
(1 asferische lens meegeleverd)
12 elementen in 9 groepen
(1 asferische lens, 1 LD-lens meegeleverd)
Beeldhoek
70,2° 50,2° 26,4°
Diafragma
F2.8 (minimum: F22), (Aantal
diafragmalamellen: 7, diafragma met
cirkelvormige opening)
F2 (minimum: F22), (Aantal
diafragmalamellen: 7, diafragma met
cirkelvormige opening)
F2.8 (minimum: F32), (Aantal
diafragmalamellen: 7, diafragma met
cirkelvormige opening)
Type vatting
Samsung NX-vatting Samsung NX-vatting Samsung NX-vatting
Optische beeldstabilisator
Niet aanwezig Niet aanwezig Aanwezig
Minimale scherpstelafstand
0,17 m-oneindig 0,25 m-oneindig 0,187 m-oneindig
Maximale vergroting
Ongeveer 0,18X Ongeveer 0,16X Ongeveer 1X
i-Scene-modus
Ondersteund (Tegenl., Landschap,
Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw,
Nacht)
Niet ondersteund
Ondersteund (Portret, Kinderen, Tegenl.,
Close-up, Tekst)
Zonnekap
Niet aanwezig Optioneel Aanwezig
Filtermaat
43 mm 43 mm 52 mm
Max. diameter x lengte
62,2 X 24,5 mm 61,5 X 21,5 mm 73,5 X 84 mm
Gewicht
Ongeveer 73 g Ongeveer 81 g (zonder kap) Ongeveer 373 g (zonder kap)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C 0-40 °C 0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 % 5-85 % 5-85 %
De lens kan afwijken van de werkelijke artikelen.
139
Bijlagen
Woordenlijst
AdobeRGB
Adobe RGB wordt gebruikt voor commercieel afdrukken en heeft een
groter kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u
foto's gemakkelijk bewerken op een computer.
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
AEL (Vergrendeling automatische belichting)
Met deze functie kunt u de belichting vergrendelen op het onderwerp
waarvan u de belichting wilt berekenen.
Autofocus (AF)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het
onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te
stellen.
AMOLED (Active-matrix organic light-emitting diode)/
LCD (Liquid Crystal Display)
AMOLED is een scherm dat erg dun en licht is en waarvoor geen
achtergrondverlichting nodig is. LCD is een scherm dat algemeen wordt
gebruikt in consumentenelektronica. Dit scherm heeft een afzonderlijke
achtergrondverlichting, zoals CCFL of LED, nodig om kleuren te
reproduceren.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera
bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het
volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd
laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te
verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook
een statief of de OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren.
Kleurruimte
Het kleurenbereik dat de camera kan zien.
140
Bijlagen > Woordenlijst
Digitale afdrukbestelling (DPOF)
Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals geselecteerde
beelden en het aantal afdrukken, op een geheugenkaart. Printers die
compatibel zijn met DPOF, soms verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de
informatie lezen van de kaart voor eenvoudig afdrukken.
Belichtingswaarde (EV)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in
dezelfde belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt
berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van
uw foto's te verbeteren.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor
digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries
Development Association (JEIDA).
Kleurtemperatuur
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint
van een bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Wanneer de
kleurtemperatuur toeneemt, heeft de kleur van de lichtbron een
blauwiger tint. Wanneer de kleurtemperatuur afneemt, heeft de kleur van
de lichtbron een rodere tint. Bij 5500 graden Kelvin is de kleur van de
lichtbron vergelijkbaar met die van de zon rond het middaguur.
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in
het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van
derden een plezierig resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en
bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan
Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan
worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per
diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het
onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de
scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie
vaag.
141
Bijlagen > Woordenlijst
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de
internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. Deze codec
kan video van goede kwaliteit leveren bij lage bitsnelheden ontwikkeld
door JVT (Joint Video Team).
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke
pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat
de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn
CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide
Semiconductor).
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de
equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-
waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging
kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de
camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter
veel gevoeliger voor ruis.
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma
en ISO-waarde.
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in
millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
Histogram
Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De
horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal
pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant
(te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht.
142
Bijlagen > Woordenlijst
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk
worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere
pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met
een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt
ingesteld op een donkere locatie.
NTSC (National Television System Committee)
Een coderingsnorm voor videokleur die vooral wordt gebruikt in Japan,
Noord-Amerika, de Filippijnen, Zuid-Amerika, Zuid-Korea en Taiwan.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden
vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
PAL (Phase Alternate Line)
Een coderingsnorm voor videokleur die in verschillende landen in Afrika,
Azië, Europa en het Midden-Oosten wordt gebruikt.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een
digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager
compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-
beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te
verminderen met minimale afname van de beeldresolutie.
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MF (Manual Focus; handmatige scherpstelling)
Een systeem dat de cameralens handmatig scherpstelt op het
onderwerp. U kunt de scherpstelring gebruiken om scherp te stellen op
een onderwerp.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
MPO (Multi Picture Object)
Een indeling voor beeldbestanden waarbij een bestand meerdere
beelden bevat. Een MPO-bestand levert een 3D-effect op MPO-
compatibele schermen, zoals 3D-televisies of 3D-monitors.
143
Bijlagen > Woordenlijst
sRGB (Standard RGB)
Internationale norm voor kleurruimte, vastgesteld door de IEC
(International Electrotechnical Commission). Deze norm is vastgesteld
op basis van kleurruimte voor computermonitoren en wordt ook gebruikt
als de standaardkleurruimte voor Exif.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij
de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan
de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld
zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire
kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen
van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct
weergeven.
RAW (CCD raw data)
De oorspronkelijke, niet-verwerkte gegevens die rechtstreeks
afkomstig zijn van de beeldsensor van de camera. Witbalans, contrast,
verzadiging, scherpte en andere gegevens kunnen worden bewerkt met
bewerkingssoftware voordat het beeld wordt gecomprimeerd naar een
standaardbestandsindeling.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage
resolutie.
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen
en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door
het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er
minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook
eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
144
Bijlagen
Optionele accessoires
Externe flitser
Externe flitsers kunnen apart worden
aangeschaft.
Cameratas
De cameratas kan apart worden
aangeschaft.
Camera-etui
De cameratas kan apart worden
aangeschaft.
Geheugenkaart
Deze camera accepteert de
geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC
(Secure Digital High Capacity) en SDXC
(Secure Digital eXtended Capacity).
Polslus
De polslussen kunnen apart worden
aangeschaft.
A/V-kabel
Met de A/V-kabel kunt u het toestel op
andere apparaten aansluiten.
Filter
U kunt allerlei kleureffecten bereiken door
filters voor de lens te plaatsen.
USB-kabel
U kunt extra USB-kabels aanschaffen.
HDMI-kabel
U kunt high-definition foto's en video's
bekijken door de camera met de HDMI-kabel
(HDMI type C) op een HDMI-monitor aan te
sluiten.
Batterij
U kunt extra batterijen aanschaffen.
De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van deze optionele accessoires voor meer informatie.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van
derden ontstaat.
145
Bijlagen
Index
A
Autofocus 62
B
Batterij
Levensduur 128
Specificaties 126
Belichtingstrap 69, 71
Belichtingswaarde (EV) 13, 80
Bestanden
Beveiligen 85
Foto-indeling 56
Overbrengen naar Mac 111
Overbrengen naar pc 110
RAW-bestanden bewerken 117
Verwijderen 86
Video-indeling 56
Brandpuntsafstand 17
C
Camera
Aansluiten als verwisselbare
schijf 110
Aansluiten op pc 110
Indeling 26
Loskoppelen (Windows) 111
D
Diafragma 12, 16
Diashow 87
Digitale afdrukbestelling
(DPOF) 108
F
F-getal 13
Flitser 73
Bounce-fotografie 23
Intensiteit 74
Richtgetal 22
Foto's
Bewerken 91
Opname-instellingen 54
Tint aanpassen 118
Vergroten 87
Weergeven op 3D-televisie 106
Weergeven op camera 84
Weergeven op HDTV 105
Weergeven op televisie 104
Fotostijlen 61
Fotowizard 61
G
Geheugenkaart 124
H
Houding 11
I
i-Function 46
Intelli-studio 113
In-/uitfaden 82
ISO-waarde 15, 16, 57
i-Zoom 47
K
Kleurruimte 79
L
Lenzen
Markeringen 35
Ontgrendelen 33
Specificaties 136
Vergrendelen 33
L.meting 75
M
MF gesteund 67
146
Bijlagen > Index
V
Video's
Opties 81
Weergeven 89
W
Woordenlijst 139
3
3D-opname 50
3D-panorama 48
P
PictBridge 107
R
Regel van derden 20
Rode ogen-effect 74
S
Samsung RAW Converter 116
Scherptediepte 13, 18
Sluitertijd 14, 16
Smart Album 85
Snelheid
(zie Opnamemethode) 69
T
Timer 70
O
Onderhoud 121
Opnamemethode 69
Opnamemodi
Diafragmaprioriteit 43
Film 51
Handmatig 44
Lensprioriteit 45
Magisch 48
Panoramamodus 48
Programma 42
Scène 49
Sluitertijdvoorkeuze 43
Smart Auto 41
Optionele accessoires
Flitser aansluiten 37
GPS-module aansluiten 39
Indeling van GPS-module 39
Onderdelen van flitser 36
Optische beeldstabilisatie
(OIS) 68
147
Correcte afvoer van dit product
(inzameling en recycling van elektrische en elektronische
apparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv.
lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval
verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om
mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
Correcte afvoer van de batterijen in dit product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en
batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te
bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw
omgeving.
Bijlagen
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met
het product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. DUT Copyrightinformatie • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation. • HDMI, het HDMI-logo en de term PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering. “High Definition Multimedia Interface” zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars. • Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd. • Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. • Raadpleeg voor Open Source-licentie-informatie de “OpenSourceInfo.pdf” op de meegeleverde cd-rom. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken. Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren. Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen. Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen. Dit kan brand of een explosie veroorzaken. Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de camera. Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's. Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct zonlicht of hoge temperaturen. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van de camera veroorzaken. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden of kleding. Raak de camera niet met natte handen aan. Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken. Dit kan een schok veroorzaken. Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in schade aan de camera of andere apparatuur. Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit. Niet authentieke, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires. • Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen. • Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires. Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is bedoeld. Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken. Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken. Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op de camera. Dit kan leiden tot camerastoringen. Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen. Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist. Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart. Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken. 3 Informatie over gezondheid en veiligheid Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. De cameralens beschermen. Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en laat u de camera afkoelen. • Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen. • Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken. Dit is normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de camera. 4 Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Symbolen in deze gebruiksaanwijzing Pictogram Functie Pictogrammen van de opnamemodus Opnamemodus Pictogram Aanvullende informatie Smart Auto t Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Programma P [ ] Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de sluiterknop. Diafragmaprioriteit A Sluiterprioriteit Paginanummer van verwante informatie S ( ) Handmatig M Lensvoorkeuze i ► De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer 1 ► Kwalit. (betekent selecteer 1 en vervolgens Kwalit.). Het getal naast het pictogram kan verschillen, afhankelijk van de opnamemodus. Dat wil zeggen, sommige opties bevinden zich onder 2 of 3. Magisch N Panorama p Scène s Film v * Voetnoot 5 Inhoudsopgave Tips Hoofdstuk 1 Fotografische concepten en conventies Mijn camera Houding ....................................................................................... 11 Aan de slag .................................................................................. 25 Uitpakken ...................................................................................... 25 Onderdelen en functies............................................................... 26 De camera vasthouden .................................................................... 11 Staand fotograferen ......................................................................... 11 Geknield fotograferen ....................................................................... 12 Diafragma .................................................................................... 12 Diafragma en scherptediepte ........................................................... 13 Sluitertijd ...................................................................................... 14 ISO-waarde .................................................................................. 15 Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting beïnvloeden ................................................................................. 16 Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en perspectief................................................................................... 17 Scherptediepte ............................................................................ 18 Wat bepaalt de vervagingseffecten? ................................................. 18 Scherptediepte bekijken ................................................................... 20 Compositie .................................................................................. 20 De regel van derden ......................................................................... 20 Foto's met twee onderwerpen ......................................................... 21 Pictogrammen op het scherm .................................................... 29 In de opnamemodus ..................................................................... 29 Foto's maken .................................................................................. 29 Video's opnemen ............................................................................ 30 In de afspeelmodus ....................................................................... 31 Foto's weergeven............................................................................ 31 Video's afspelen .............................................................................. 31 Lenzen ......................................................................................... 32 Lensindeling .................................................................................. 32 De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................. 33 Markeringen op de lens ................................................................. 35 Accessoires ................................................................................. Onderdelen van externe flitser ....................................................... De flitser aansluiten........................................................................ Indeling van GPS-module (optioneel) ............................................. De GPS-module aansluiten............................................................ 36 36 37 39 39 Flitser ........................................................................................... 22 Richtgetal van flitser ......................................................................... 22 Bounce-fotografie ............................................................................ 23 6 Inhoudsopgave Opnamemodi ............................................................................... 41 t Smart Auto-modus.......................................................... 41 P Programmamodus ..................................................................... 42 Programmaverschuiving .................................................................. 42 A Diafragmaprioriteitmodus .......................................................... S Sluitertijdvoorkeuzemodus ......................................................... M Handmatige modus .................................................................. Kadermodus ................................................................................... Bulb gebruiken ................................................................................ i Lensprioriteitsmodus ................................................................ De E-modus gebruiken ........................................................ i-Function gebruiken in de modi PASM ......................................... i-Zoom gebruiken ............................................................................ N Magische modus .................................................................. p Panoramamodus .................................................................... s Scènemodus .................................................................... v Filmmodus .............................................................................. Beschikbare functies in de opnamemodus .................................... 43 43 44 44 44 45 45 46 47 48 48 49 51 52 Hoofdstuk 2 Opnamefuncties Formaat........................................................................................ Opties voor fotoformaat ................................................................. Opties voor videoformaat .............................................................. Kwaliteit ....................................................................................... Opties voor fotokwaliteit ................................................................ Opties voor videokwaliteit .............................................................. ISO-waarde .................................................................................. 54 54 55 56 56 56 57 Witbalans (lichtbron) ................................................................... 58 Witbalansopties ............................................................................. 58 Voorgeprogrammeerde opties aanpassen ....................................... 59 Fotowizard (fotostijlen) ............................................................... 61 AF-modus .................................................................................... Enkelvoudige AF ............................................................................ Continu AF .................................................................................... Handmatige scherpstelling ............................................................ AF-gebied .................................................................................... Keuze AF....................................................................................... Multi AF ......................................................................................... Gezichtsdet. AF ............................................................................. Zelfportret AF ................................................................................ MF gesteund ............................................................................... 62 62 63 63 64 64 65 65 66 67 Optische beeldstabilisatie (OIS) ................................................. 68 OIS-opties ..................................................................................... 68 7 Inhoudsopgave Snelheid (opnamemethode) ....................................................... 1 opname ...................................................................................... Continu ......................................................................................... Burst ............................................................................................. Timer ............................................................................................. Opnamereeks met verschillende belichtingen (AE BKT).................. Witbalansbracketing (WB BKT) ...................................................... Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) ................................................. Bracketing instellen ....................................................................... Flitser ........................................................................................... Flitsopties ...................................................................................... Rode ogen corrigeren .................................................................... De flitssterkte aanpassen ............................................................... L.meting ....................................................................................... Multi .............................................................................................. Centr. gewogen ............................................................................. Spot .............................................................................................. 69 69 69 70 70 71 71 72 72 73 73 74 74 75 75 76 76 De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten .................... 77 Smart bereik ................................................................................ 78 Kleurruimte .................................................................................. 79 Belichtingscompensatie/-vergrendeling .................................... Belichtingscompensatie ................................................................. Belichtingsvergendeling ................................................................. Videofuncties ............................................................................... Film AE-modus .............................................................................. Multi Motion .................................................................................. In-/uitfaden .................................................................................... Spraak .......................................................................................... 80 80 80 81 81 81 82 82 Hoofdstuk 3 Weergeven en bewerken Bestanden zoeken en beheren................................................... Foto's weergeven .......................................................................... Miniaturen weergeven.................................................................... Bestanden op categorie bekijken in Smart Album .......................... Bestanden weergeven als map ...................................................... Bestanden beveiligen .................................................................... Bestanden verwijderen .................................................................. 84 84 84 85 85 85 86 Afzonderlijke bestanden wissen....................................................... 86 Meerdere bestanden wissen ........................................................... 86 Alle bestanden verwijderen .............................................................. 86 Foto's weergeven ........................................................................ Een foto vergroten ......................................................................... Een diashow weergeven ................................................................ Automatisch draaien ...................................................................... Video's afspelen .......................................................................... Een video tijdens het afspelen bijsnijden ........................................ Een beeld tijdens het afspelen afzonderlijk opslaan ........................ Foto's bewerken.......................................................................... Optie ............................................................................................. 87 87 87 88 89 89 90 91 91 8 Inhoudsopgave Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Camera-instellingenmenu Verbinding maken met externe apparaten Gebruikersinstellingen ............................................................... 94 ISO aanpassen .............................................................................. 94 Bestanden weergeven op een tv of HDTV............................... 104 Bestanden weergeven op een televisie ........................................ 104 Bestanden weergeven op een HDTV ........................................... 105 Bestanden weergeven op een 3D-televisie ................................. 106 Foto's afdrukken ....................................................................... 107 Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken.......................... 107 ISO-stap ......................................................................................... 94 Auto ISO bereik ............................................................................... 94 Ruisonderdrukking ........................................................................ DMF .............................................................................................. AF-prioriteit.................................................................................... Vervormingscorrectie ..................................................................... iFn aanpassen ............................................................................... Gebruikersscherm ......................................................................... Knoptoewijzing .............................................................................. Rasterlijn ....................................................................................... AF-lamp ........................................................................................ 94 94 94 95 95 96 97 97 97 Afdrukopties instellen .................................................................... 108 Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................................. 108 DPOF-opties ................................................................................. 109 Bestanden naar de computer overbrengen............................. 110 Bestanden overbrengen naar een Windows-computer ................ 110 De camera aansluiten als verwisselbare schijf ................................ 110 De camera loskoppelen (Windows XP) .......................................... 111 Instellingen 1 ............................................................................... 98 Bestanden overbrengen naar een Mac-computer ........................ 111 Instellingen 2 ............................................................................. 100 Programma's gebruiken op een pc .......................................... 112 Software installeren ..................................................................... 112 Instellingen 3 ............................................................................. 101 GPS ............................................................................................ 102 Programma's op de cd-rom .......................................................... 112 Intelli-studio gebruiken ................................................................. Vereisten ....................................................................................... De interface van Intelli-studio gebruiken ........................................ Hiermee kunt u bestanden overbrengen met Intelli-studio ............. Samsung RAW Converter gebruiken ........................................... Vereisten voor Windows ................................................................ Vereisten voor Mac........................................................................ De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ................... RAW-bestanden bewerken ........................................................... 113 113 114 115 116 116 116 117 117 9 Inhoudsopgave Hoofdstuk 6 Voordat u contact opneemt met een servicecenter ................ 129 Bijlagen Cameraspecificaties ................................................................. 132 Foutmeldingen .......................................................................... 120 Lensspecificaties ...................................................................... 136 Onderhoud van de camera ....................................................... 121 Reiniging van de camera ............................................................. 121 Woordenlijst............................................................................... 139 Cameralens en -scherm ................................................................ 121 Beeldsensor .................................................................................. 121 Camerabehuizing .......................................................................... 121 Index .......................................................................................... 145 Optionele accessoires .............................................................. 144 De camera gebruiken of opbergen .............................................. 122 Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera ............................................................................... 122 Gebruik op het strand of aan de waterkant ................................... 122 Camera voor langere tijd opbergen ............................................... 122 Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen .................... 123 Overige aandachtspunten ............................................................. 123 Geheugenkaart ............................................................................ 124 Ondersteunde geheugenkaart ....................................................... 124 Capaciteit van de geheugenkaart .................................................. 124 Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten ...................... 126 De batterij .................................................................................... 126 Batterijspecificaties........................................................................ 126 Opnameduur van de batterij .......................................................... 128 Bericht Batterij bijna leeg ............................................................... 128 De batterij gebruiken ..................................................................... 128 De batterij opladen ........................................................................ 128 10 Fotografische concepten en conventies Houding Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden vastgehouden is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs als u de camera op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde lichaamshouding voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil om een stevige ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u met een lange sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen dat uw lichaam zo min mogelijk beweegt. Staand fotograferen Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderlengte van elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht. De camera vasthouden Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter wijsvinger op de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning onder de lens. 11 Fotografische concepten en conventies Geknield fotograferen Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug recht. Diafragma Het diafragma is de lensopening en bepaalt hoeveel licht er in de camera binnenvalt. Dit is een van de drie factoren die de belichting bepalen. De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en sluiten om meer of minder licht door de opening (het diafragma) de camera te laten binnenvallen. De formaat van het diafragma hangt nauw met de helderheid van de foto samen: hoe groter het diafragma, des te helderder de foto; hoe kleiner het diafragma, des te donkerder de foto. Diafragmagrootten Minimaal diafragma Gemiddeld diafragma Donkere foto (diafragma een klein beetje open) Maximaal diafragma Heldere foto (diafragma wijd open) 12 Fotografische concepten en conventies De formaat van het diafragma wordt aangeduid met een waarde die bekend staat als een 'F-getal'. Het f-getal staat voor de brandpuntsafstand gedeeld door de diameter van de lens (de correcte schrijfwijze is dan ook 'f/getal'. Als bijvoorbeeld een lens met een brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 (of f/2) heeft, is de diameter van het diafragma 25 mm (50 mm/ 25 mm=F2). Hoe kleiner het f-getal is, hoe groter het diafragma is. De opening in het diafragma wordt beschreven als de belichtingwaarde (EV, Exposure Value). Het verdubbelen van de belichtingswaarde (+1 EV) betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt. En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2, 1/3 EV, enzovoort. +1 EV F1.4 U kunt de achtergrond van een foto vervagen of verscherpen met behulp van het diafragma. Het diafragma hangt nauw samen met de scherptediepte (het gebied in een foto dat scherp is). Foto met een grote scherptediepte Foto met een kleine scherptediepte De diafragmamodule bevat verscheidene bladen. Deze bladen bewegen samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het diafragma valt. Het aantal bladen is tevens van invloed op de vorm van licht in nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal bladen heeft, wordt het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal bladen oneven, dan is het aantal lichtdelen dubbel de hoeveelheid bladen. -1 EV F2 Diafragma en scherptediepte F2.8 F4 F5.6 F8 Een diafragma met 8 bladen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een diafragma met 7 bladen verdeelt het licht in 14 delen. Stappen van de belichtingswaarde 7 bladen 8 bladen 13 Fotografische concepten en conventies Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt. Hoe langer de sluitertijd, hoe meer licht binnenvalt. Sluitertijd De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Meestal kan de sluitertijd handmatig worden ingesteld. De maateenheid van de sluitertijd wordt wel de “belichtingswaarde” (EV, exposure value) genoemd. Deze wordt geregeld in intervallen van 1 s, 1/2 s, 1/4 s, 1/8 s, 1/15s, 1/1000 s, 1/2000 s, enzovoort. Zoals op de onderstaande foto's te zien is, valt er met een lange sluitertijd meer licht binnen, waardoor de foto helderder wordt. En met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. +1 EV Belichting -1 EV 0,8 s 1s 1/2 s 1/4 s 1/8 s 1/15 s 0,004 s 1/30 s Sluitertijd 14 Fotografische concepten en conventies ISO-waarde De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen uit het tijdperk van analoge film, de ISO-waarden. Bij digitale camera's wordt deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de digitale sensor die het beeld opvangt. Als de ISO-waarde verdubbelt, wordt de camera dubbel zo gevoelig voor licht. Met een waarde van ISO 200 kunnen er bijvoorbeeld twee keer zo snel foto's worden gemaakt als met ISO 100. Hogere ISO-waarden kunnen echter tot “ruis” leiden, kleine deeltjes in een foto die de opname een korrelig aanzien geven. In de regel is het het beste om een lage ISO-waarde te gebruiken, tenzij u in een donkere omgeving of 's nachts fotografeert. Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder gevoelig voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting te bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma verder of gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht de camera binnenvalt. Op een zonnige dag, als er een overvloed aan licht is, hoeft een lage ISO-waarde niet vergezeld te gaan van een lange sluitertijd. Op donkere plaatsen echter, of 's nachts, zal een lage ISO-waarde in combinatie met een lange sluitertijd resulteren in een onscherpe foto. Foto op statief gemaakt met een hoge ISO-waarde Onscherpe foto met een lage ISO-waarde Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde 15 Fotografische concepten en conventies Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting beïnvloeden Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotografie nauw met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van de lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de sluitertijd bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen. De ISO-waarde bepaalt de snelheid waarmee de film op licht reageert. Samen bepalen deze drie elementen de belichting van een foto. Een aanpassing van de sluitertijd, het diafragma of de ISO-waarde kan met een aanpassing van een van de andere twee elementen worden gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de ISO-waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd. Instellingen Resultaat Instellingen Sluitertijd Resultaat Hoge snelheid = minder licht Lage snelheid = meer licht Kort = stil Langzaam = meer beweging ISO-waarde Hoge ISO-waarde = gevoeliger voor licht Lage ISO-waarde = minder gevoelig voor licht Hoog = korreliger Laag = minder korrelig Diafragma Wijd diafragma = meer licht Nauw diafragma = minder licht Wijd = kleine scherptediepte Nauw = grote scherptediepte 16 Fotografische concepten en conventies Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en perspectief Lange brandpuntsafstand telefotolens De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand tussen het midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed op de beeldhoek en het perspectief van de opname. Een korte brandpuntsafstand vertaalt zich in een grote hoek, waarmee groothoekopnamen van een breed gebied worden gemaakt. Een lange brandpuntsafstand vertaalt zich in een kleine hoek, waarmee teleopnamen van een klein gebied worden gemaakt. telefoto-opname nauwe beeldhoek Korte brandpuntsafstand Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's. groothoeklens groothoekopname grote hoek 20-mm hoek 50-mm hoek 200-mm hoek Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor landschapsfoto's en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor sportevenementen en portretten. 17 Fotografische concepten en conventies Wat bepaalt de vervagingseffecten? Scherptediepte Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt. Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of scherp zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, ‘depth of field’). De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is. Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te kleiner de scherptediepte. Sluitertijd en ISO-waarde hebben geen invloed op de scherptediepte; alleen de formaat van het diafragma heeft dat. Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden gemaakt met een telelens of door een lage diafragmawaarde in te stellen. Een foto met een grote scherptediepte, waarbij alle elementen in de foto scherp in beeld zijn, kan worden gemaakt met een groothoeklens of door een hoge diafragmawaarde in te stellen. 50 mm F5.7 Kleine scherptediepte 50 mm F22 Grote scherptediepte 18 Fotografische concepten en conventies Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand Hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte. Een telelens met een langere brandpuntsafstand is beter om een foto met een kleine scherptediepte te maken dan een telelens met een kortere brandpuntsafstand. Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen onderwerp en camera Hoe korter de afstand tussen onderwerp en camera, des te kleiner de scherptediepte. Hierdoor kan een foto die van dichtbij wordt gemaakt een kleine scherptediepte opleveren. Een foto genomen met een 100 mm telelens Een foto gemaakt met een 20 mm telelens Een foto genomen met een 100 mm telelens Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen 19 Fotografische concepten en conventies Scherptediepte bekijken Met de knop Aangepast kunt u van tevoren zien hoe de foto gaat worden. Wanneer u op deze knop drukt, wordt het diafragma op de ingestelde waarde gezet (de lensopening wordt kleiner) en worden de resultaten op het scherm weergegeven. Stel de functie van de knop Aangepast in op Optisch voorb.. (pag. 97) Compositie Het is leuk om de schoonheid om ons heen met een camera vast te leggen. Maar hoe mooi iets ook is, met een slechte compositie kan de foto toch lelijk worden. Bij de compositie is het van groot belang om onderwerpen prioriteit te geven. Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. De regel van derden De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer drie gelijke rechthoeken. Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te plaatsen. 20 Fotografische concepten en conventies Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden. Foto's met twee onderwerpen Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het effect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door een tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om zo het gewicht van het beeld te verdelen. Onderwerp 2 Onderwerp 1 Instabiel Onderwerp 2 Onderwerp 1 Stabiel Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit balans. Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag te brengen. Onderwerp 1 Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 2 Instabiel Stabiel 21 Fotografische concepten en conventies Richtgetal van flitser Flitser Licht is een van de belangrijkste elementen in fotografie. Het is echter niet eenvoudig om altijd en overal voldoende licht te hebben. Met behulp van een flitser kunt u de lichtinstellingen optimaliseren en diverse effecten bereiken. Een flitser kan u helpen de juiste belichting te creëren in situaties waarin weinig licht aanwezig is. Het is ook handig in situaties waarin juist erg veel licht aanwezig is. U kunt een flitser bijvoorbeeld gebruiken om de belichting van de schaduw van een onderwerp te compenseren of om bij tegenlicht zowel het onderwerp als de achtergrond duidelijk vast te leggen. Het modelnummer van een flitser verwijst naar de kracht van de flitser en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die “richtgetal” wordt genoemd. Hoe hoger het richtgetal is, des te groter de lichtopbrengst van de flitser is. Het richtgetal wordt verkregen door de afstand van de flitser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100. Richtgetal = afstand van flitser tot onderwerp X diafragmawaarde Diafragmawaarde = richtgetal / afstand van flitser tot onderwerp Afstand van flitser tot onderwerp = richtgetal / diafragmawaarde Als u het richtgetal van een flitser kent, kunt u daarom de optimale afstand van de flitser tot het onderwerp schatten wanneer u de flitser handmatig instelt. Als een flitser bijvoorbeeld het richtgetal 20 heeft en de afstand tot het onderwerp 4 meter is, is de optimale diafragmawaarde F5.0. Vóór correctie Na correctie 22 Fotografische concepten en conventies Bounce-fotografie Bounce-fotografie is een methode van fotograferen waarbij het licht van het onderwerp naar het plafond of de muren wordt geleid, zodat het licht gelijkmatig wordt verspreid. Foto's die met een flitser zijn genomen kunnen er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in foto's die met bounce-fotografie zijn gemaakt, werpen geen schaduwen en zien er vloeiend uit door het gelijkmatig verspreide licht. 23 Hoofdstuk 1 Mijn camera Hier leest u alles over de indeling van de camera, de pictogrammen, basisfuncties en optionele accessoires. Mijn camera Aan de slag Uitpakken Controleer of de doos de volgende artikelen bevat: Camera (inclusief bodydop en hot-shoe-bescherming) Externe flitser USB-kabel Oplaadbare batterij Batterijhouder/voedingskabel Software-cd-rom (met gebruiksaanwijzing) Snelstartgids Polslus • De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen. • U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecentrum van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Zie pagina 144 voor informatie over accessoires. 25 Mijn camera Onderdelen en functies 1 12 11 10 9 2 3 4 Nr. Naam Modusdraaiknop • t: Smart Auto-modus (pag. 41) • P: Programmamodus (pag. 42) • A: Diafragmaprioriteitmodus 5 6 7 1 8 • • • • • • • (pag. 43) S: Sluitervoorkeuzemodus (pag. 43) M: Handmatige modus (pag. 44) i: Lensvoorkeuzemodus (pag. 45) N: Magische modus (pag. 48) p: Panoramamodus (pag. 48) s: Scènemodus (pag. 49) v: Filmmodus (pag. 51) Instelwieltje • Op het menuscherm: Ga naar het 2 gewenste menu-item. • In de opnamemodus: De sluitertijd of diafragmawaarde aanpassen in bepaalde opnamemodi en het formaat van een scherpstelgebied wijzigen. • In de afspeelmodus: Een foto vergroten of verkleinen, miniaturen weergeven, het volumeniveau aanpassen. Nr. Naam 3 Luidspreker 4 Microfoon 5 Oogje voor de polslus van de camera 6 Beeldsensor 7 Lensontgrendelknop 8 Lensvatting 9 Lensvattingmarkering 10 AF-hulplampje/Timerlampje 11 Aan/uit-schakelaar 12 Ontspanknop 26 Mijn camera > Onderdelen en functies 1 2 Nr. Naam 1 Hot-shoe-bescherming 2 Hot-shoe 3 4 5 6 7 3 Video-opnameknop 8 4 Nr. Knop Verwijderen/Aangepast • In de opnamemodus: de 8 Een video opnemen. Statuslampje 11 10 9 De status van de camera aangeven. • Knippert: bij het opslaan van een foto, het opnemen van een video of het verzenden van gegevens naar een computer of printer. • Continu aan: wanneer er geen gegevensoverdracht plaatsvindt of de overdracht van gegevens naar een computer of printer is voltooid. Houd [W] ingedrukt en draai aan het instelwieltje om de belichtingswaarde aan te passen. Fn-knop f 6 Belangrijke functies openen en bepaalde instellingen preciezer afstellen. toegewezen functie uitvoeren. (pag. 97) • In de afspeelmodus: bestanden verwijderen. Navigatieknop (Slimme draaiknop) • In de opnamemodus - D: camera-instellingen bekijken en opties wijzigen. 9 - I: een ISO-waarde selecteren. - C: een snelheidsoptie selecteren. - F: een AF-modus selecteren. • In andere situaties Respectievelijk omhoog, omlaag, naar links en naar rechts gaan. (U kunt ook aan het navigatiewiel draaien.) EV-aanpassingsknop W (pag. 80) 5 Naam 10 11 Weergaveknop y De afspeelmodus openen. MENU-knop m Opties of menu's openen. OK-knop o • Op het menuscherm: de 7 geselecteerde opties opslaan. • In de opnamemodus: handmatig een scherpstelgebied selecteren in bepaalde opnamemodi. 27 Mijn camera > Onderdelen en functies Nr. 1 2 1 2 5 4 3 3 Naam USB- en A/V-aansluiting Sluit de camera aan op een computer of televisie. HDMI-aansluiting Batterij-/geheugenkaartklepje Een geheugenkaart en batterij plaatsen. 4 Statiefbevestigingspunt 5 Scherm 28 Mijn camera Pictogrammen op het scherm In de opnamemodus Pictogram Foto's maken 1 London 2 Beschrijving Bewegingsonscherpte Panoramamodus (pag. 48) Histogram (pag. 96) Lichtmeting (pag. 75) Opnamemodus Witbalans (pag. 58) Scherpstelling Fijnafstelling witbalans Flitserindicator Gezichtstint Sluitertijd Gezicht retoucheren Diafragma Fotowizard (pag. 61) Belichtingswaarde (over-/onderbelicht) ISO-gevoeligheid (pag. 57) Vergrendeling automatische belichting Geheugenkaart niet geplaatst** Magisch kader (pag. 48) Optische beeldstabilisatie (OIS) (pag. 68) 1. Opname-instellingen (links) Pictogram Beschrijving Fotoformaat Fotokwaliteit Scherpstelgebied Gezichtsdetectie AF-modus (pag. 62) Kleurruimte Smart bereik (pag. 78) 2. Opname-instellingen (rechts) Pictogram 3. Opnamegegevens Pictogram Beschrijving Flitssterkte Smart filter (pag. 48) 3 Pictogram Beschrijving i-Zoom aan i-Zoom-verhouding GPS actief* Datum Tijd Locatie-informatie* Focus-hulpbalk (pag. 67) Beschrijving Autofocuskader Snelheidsmodus Spotmetingsgebied Flitseroptie Afstandsschaal (pag. 96) Resterend aantal foto's : volledig opgeladen : gedeeltelijk opgeladen (Rood): leeg (de batterij opladen) * Deze pictogrammen worden weergegeven wanneer u een optionele GPS-module aansluit. ** Foto's die zijn gemaakt zonder een geheugenkaart te plaatsen, kunnen niet worden afgedrukt of overgebracht naar een geheugenkaart of een computer. Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties. 29 Mijn camera > Pictogrammen op het scherm Video's opnemen 1 1. Opname-instellingen (links) Pictogram Beschrijving Automatische scherpstelling ingeschakeld 2 Videoformaat Videokwaliteit Multi Motion AF-modus (pag. 62) 3 Fader (pag. 82) Spraakopname aan (pag. 82) 3. Opnamegegevens Pictogram Beschrijving Datum Tijd Histogram (pag. 96) Film AE-modus Sluitertijd Diafragma Belichtingswaarde (over-/onderbelicht) ISO-waarde 2. Opname-instellingen (rechts) Pictogram Beschrijving Vergrendeling automatische belichting Timer Geheugenkaart niet geplaatst Lichtmeting (pag. 75) Beschikbare opnametijd Witbalans (pag. 58) : volledig opgeladen : gedeeltelijk opgeladen (Rood): leeg (de batterij opladen) Fotowizard (pag. 61) Optische beeldstabilisatie (OIS) (pag. 68) Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties. 30 Mijn camera > Pictogrammen op het scherm In de afspeelmodus Foto's weergeven 1 Video's afspelen London Modus L.meting Flitser Brandpuntafst. Witbalans EV Fotowizard Fotoformaat Datum Pictogram 2 Informatie Filmformaat Datum 3 YWXXUW^UWX Beschrijving Volume Bestand vastgelegd met continue opnamefunctie 4 Nr. 1 2 Locatie-informatie Geluidsfotobestand (pag. 50) 3 RAW-bestand 3D-bestand Afdrukinformatie aan bestand toegevoegd (pag. 108) 4 Beschrijving Stop Pauze Pictogram Beschrijving Genomen foto Afspeelsnelheid RGB-histogram (pag. 96) Volume Opnamemodus, Lamp, lichtmeting, flitser, witbalans, fotowizard, scherpstelbereik, belichtingswaarde, fotoformaat, datum Mapnummer - Bestandsnummer Huidig afspeeltijdstip Lengte van de video Sluitertijd, diafragma, ISO-waarde, huidige bestand/totaalaantal bestanden Beveiligd bestand Mapnummer - Bestandsnummer Locatie-informatie Sluitertijd Diafragma ISO-waarde Huidig bestand/totaalaantal bestanden 31 Mijn camera Lenzen U kunt optionele lenzen aanschaffen die exclusief voor de NX-camera zijn gemaakt. Hier leest u over de functies en voorzieningen van de lenzen, zodat u er een kunt aanschaffen die aan uw wensen voldoet. Lensindeling SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED-lens (voorbeeld) 7 Nr. Beschrijving 1 2 Lensvattingmarkering 3 Lens 4 Scherpstelring (pag. 67) 5 i-Function-knop (pag. 46) 6 Zoomring 7 Lenscontactpunten Zoomvergrendelingsknop 1 2 6 3 5 4 32 Mijn camera > Lenzen De lens vergrendelen of ontgrendelen U ontgrendelt de lens door de zoomring linksom te draaien totdat u een klik hoort. U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop in te drukken en van de camera af te schuiven en de zoomring rechtsom te draaien. U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld. 33 Mijn camera > Lenzen SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS II lens (voorbeeld) SAMSUNG 16 mm F2.4-lens (voorbeeld) 8 1 2 5 1 2 3 3 4 4 5 6 7 Nr. Beschrijving 1 2 Lensvattingmarkering 1 2 3 Zoomring 4 Lens 3 Scherpstelring (pag. 67) 5 Lenscontactpunten 4 Markering zonnekapbevestiging 5 Lens 6 i-Function-knop (pag. 46) 7 AF/MF-schakelaar (pag. 62) 8 Lenscontactpunten Nr. Beschrijving i-Function-knop (pag. 46) Lensvattingmarkering Scherpstelring (pag. 67) 34 Mijn camera > Lenzen Markeringen op de lens Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden. Nr. 1 SAMSUNG 18-200 mm F3.5-6.3 ED-lens (voorbeeld) Beschrijving Diafragma De ondersteunde maximale diafragmawaarden. 1:3,5-6,3 betekent bijvoorbeeld een maximale diafragmawaarde van 3,5 tot 6,3. Brandpuntsafstand 2 De afstand van het midden van de lens tot het brandpunt (in millimeter). Dit getal wordt als een bereik aangegeven: minimale brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand. Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. ED 3 1 2 3 4 5 ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex). Glas met een extra lage brekingsindex is effectief tegen chromatische abberatie (kleurschifting). Dit is een vervorming die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren in hetzelfde convergentiepunt kan laten samenkomen). OIS (pag. 68) 4 5 Optische beeldstabilisatie (Optical Image Stabilization). Lenzen met deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en deze beweging in de camera opheffen. Ø De lensdiameter. Wanneer u een filter voor de lens wilt plaatsen, moet deze dezelfde diameter als de lens hebben. 35 Mijn camera Accessoires U kunt accessoires gebruiken zoals de externe flitser en GPS-module waarmee u beter en eenvoudiger foto's kunt maken. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een accessoire voor meer informatie over optionele accessoires. Onderdelen van externe flitser SEF15A (voorbeeld) (optioneel) 1 2 3 • De afbeeldingen hieronder kunnen afwijken van de werkelijke artikelen. • U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecentrum van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van derden ontstaat. 4 5 6 7 Nr. Beschrijving 1 READY-lampje/testknop 2 [MODE]-knop 3 Aan/uit-knop 4 Vastzetring voor hot shoe 5 Hot shoe-aansluiting 6 Batterijklepje 7 Lamp 36 Mijn camera > Accessoires SEF8A (voorbeeld) De flitser aansluiten 1 1 Verwijder de klep van de hot shoe van de camera. 2 Sluit de flitser aan door deze in de hot shoe te schuiven. 2 3 Nr. 1 2 3 Beschrijving Lamp Hot-shoe-vastzetring Hot-shoe-aansluiting 37 Mijn camera > 3 Accessoires Vergrendel de flitser door de hot-shoe-vastzetring rechtsom te draaien. • U kunt een foto maken met een flitser die niet volledig is opgeladen, maar het wordt aanbevolen een volledig opgeladen flitser te gebruiken. • Beschikbare externe flitsers zijn SEF8A, SEF15A, SEF20A en SEF42A. • Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen. • Er zit een korte tijd tussen twee afgevuurde flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. • U kunt de flitseropties en de flitssterkte alleen aanpassen wanneer u de speciale externe flitser voor de NX gebruikt. • Model SEF8A, dat bij uw camera wordt geleverd, is niet compatibel met andere camera's uit de NX-serie. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de flitser voor meer informatie over optionele flitsers. 4 Klap de flitser omhoog voor gebruik. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van incompatibele flitsers kan de camera beschadigen. 38 Mijn camera > Accessoires Indeling van GPS-module (optioneel) 1 De GPS-module aansluiten 1 Verwijder de klep van de hot shoe van de camera. 2 Bevestig de GPS-module door deze in de hot shoe te schuiven. 2 3 4 5 Nr. Beschrijving 1 Statuslampje 2 Aan/uit-knop 3 Vastzetring voor hot shoe 4 Hot shoe-aansluiting 5 Batterijklepje 39 Mijn camera > Accessoires 3 Vergrendel de GPS-module door de snelvastzetring te draaien in de richting van LOCK. 4 Druk op de Aan-knop van de GPS-module. 40 Mijn camera Opnamemodi Twee eenvoudige opnamemodi, Smart Auto en Scène, maken het u gemakkelijk met tal van automatische instellingen. Andere modi bieden weer de mogelijkheid om allerlei instellingen naar behoefte aan te passen. Pictogram Smart Auto-modus (pag. 41) P Programmamodus (pag. 42) A Diafragmavoorkeuzemodus (pag. 43) S Sluitertijdvoorkeuzemodus (pag. 43) M Handmatige modus (pag. 44) i Lensvoorkeuzemodus (pag. 45) N Magische modus (pag. 48) p Panoramamodus (pag. 48) v In de Smart Auto-modus detecteert de camera de omgevingsomstandigheden en regelt het toestel zelf de instellingen voor de belichting, zoals sluitertijd, diafragma, lichtmeting, witbalans en belichtingscompensatie. Doordat de camera de meeste functies zelf regelt, zijn bepaalde opnameopties beperkt. Deze modus is handig voor snelle kiekjes zonder dat u daarbij allerlei dingen hoeft in te stellen. Beschrijving t s t Smart Auto-modus Scènemodus (pag. 49) Filmmodus (pag. 51) 41 Mijn camera > Opnamemodi P Programmamodus De camera regelt de sluitertijd en het diafragma automatisch voor een optimale belichting. Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen. Programmaverschuiving Met de functie Programmaverschuiving kunt u zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde aanpassen terwijl de belichting van de camera constant blijft. Als u het instelwieltje naar links scrollt of de navigatieknop linksom draait, wordt de sluitertijd korter en de diafragmawaarde groter. Als u het instelwieltje naar rechts scrollt of de navigatieknop rechtsom draait, wordt de sluitertijd langer en de diafragmawaarde kleiner. 42 Mijn camera > Opnamemodi A Diafragmaprioriteitmodus S Sluitertijdvoorkeuzemodus In de Diafragmavoorkeuzemodus berekent de camera automatisch de sluitertijd die bij het gekozen diafragma past. U kunt de scherptediepte regelen door de diafragmawaarde te veranderen. Deze modus is handig voor het maken van portretten en landschapsfoto's. In de Sluitertijdvoorkeuzemodus berekent de camera automatisch het diafragma dat bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te leggen. Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van 1/500 sec in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd van 1/30 sec in. Grote scherptediepte Kleine scherptediepte In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen. Lange sluitertijd Korte sluitertijd Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer licht binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de ISO-waarde. 43 Mijn camera > Opnamemodi M Handmatige modus In de handmatige modus kunt u zowel diafragma als sluitertijd handmatig instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting van uw foto's. Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer af te stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor nachtopnamen of opnamen van vuurwerk. Bulb gebruiken Met bulb kunt u nachtopnamen of opnamen van het nachtelijke firmament maken. Tijdens het interval tussen de eerste keer drukken op de [Ontspanknop] en de tweede keer drukken op de [Ontspanknop] blijft de sluiter open zodat u bewegende lichteffecten kunt maken. Als u de Bulbstand wilt gebruiken: Draai het instelwieltje volledig naar links tot Bulb verschijnt. ► druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten ► druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen. Kadermodus Wanneer u de diafragmawaarde of de sluitertijd aanpast, wordt de belichting volgens de instellingen aangepast, zodat het scherm donker kan worden. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van het scherm constant ongeacht de instellingen, zodat u het beeld goed kunt kadreren. Als u de kadermodus wilt gebruiken: Druk in de opnamemodus op [m] ► 2 ► Afst. modus ► een optie. 44 Mijn camera > Opnamemodi i Lensprioriteitsmodus 3 Pas de scherpstelring aan om een scène of filtereffect te selecteren. • U kunt ook het instelwieltje scrollen om een scène of filtereffect te De E-modus gebruiken selecteren. U kunt een geschikte scène (i-Scene) of filtereffect selecteren voor de lens die u hebt bevestigd. Afhankelijk van de bevestigde lens kunnen de beschikbare scènes en filtereffecten verschillen. 1 Draai de modusdraaiknop naar i. 2 Druk op [i-Function] op de lens om E te selecteren. • U kunt deze functie ook gebruiken door op [f] te drukken. Tegenl. E 4 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Beschikbare scènemodi en filtereffecten (voor SAMSUNG 20-50 mm F3.55.6 ED-lens): Beautyshot, Portret, Kinderen, Tegenl., Landschap, Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht, Vignetten, Miniatuur, Visoog, Schets, Anti-nevel, Halftoon 45 Mijn camera > Opnamemodi i-Function gebruiken in de modi PASM 3 • U kunt ook het instelwieltje scrollen om een optie te selecteren. Wanneer u de i-Function-knop op een i-Function-lens gebruikt, kunt u sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de lens handmatig selecteren en aanpassen. 1 Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M. 2 Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te selecteren. Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren. • U kunt ook de navigatieknop draaien of op [C/F] drukken om een instelling te selecteren. Auto 4 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Auto 46 Mijn camera > Opnamemodi 3 Beschikbare opties Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren. P A S M • U kunt ook het instelwieltje scrollen om een optie te selecteren. Diafragma - O - O • De resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de Sluitertijd - - O O Opnamemodus Belichtingswaarde (over-/onderbelicht) O O O - ISO O O O O Witbalans O O O O i-Zoom O O O O zoomverhouding als u i-Zoom gebruikt. Als u de items wilt selecteren die moeten worden weergegeven wanneer u op [i-Function] op de lens drukt in de opnamemodus, drukt u op [m] ► 5 ► iFn aanpassen ► een optie. Met i-Zoom kunt u inzoomen op een onderwerp met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotoresolutie kan echter lager zijn dan wanneer u inzoomt door de zoomring te draaien. 1 Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M of i. 2 Druk op [i-Function] op de lens om i-Zoom te selecteren. 16:9 1:1 x1.2 4560X3040 (13.9M) 4560X2568 (11.7M) 3040X3040 (9.2M) x1.4 3888X2592 (10.1M) 3888X2184 (8.5M) 2592X2592 (6.7M) x1.7 3264X2176 (7.1M) 3264X1840 (6.0M) 2176X2176 (4.7M) x2 2736X1824 (5.0M) 2736X1536 (4.2M) 1824X1824 (3.3M) * Deze cijfers zijn gebaseerd op de maximale resolutie voor elke beeldverhouding. 4 i-Zoom gebruiken 3:2 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. • i-Zoom is niet beschikbaar wanneer u serieopnamen vastlegt. • i-Zoom is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de bestandsindeling RAW. • i-Zoom wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de knop voor video-opname te drukken. • U kunt ook de navigatieknop draaien of op [C/F] drukken om een instelling te selecteren. 47 Mijn camera > Opnamemodi N Magische modus p Panoramamodus U kunt verschillende filtereffecten en kadereffecten toepassen op uw foto's of video's om unieke afbeeldingen te maken. De vorm en het uiterlijk van de foto's of video's verandert afhankelijk van het effect dat u selecteert. In de Panoramamodus legt de camera een serie foto's vast en combineert deze om een panoramisch beeld te maken. U kunt een normale of 3D-panoramafoto maken. Nadat u de [Ontspanknop] hebt ingedrukt, beweegt u de camera langzaam in een van de richtingen die op het scherm worden weergegeven. De camera legt automatisch foto's vast en slaat deze op als één foto. Vastgelegde 3D-panoramafoto's kunnen alleen worden weergegeven op een 3D-televisie. Een effect instellen: Druk in de opnamemodus op [f] ► Magische modus ► Magisch kader of Intelligent filter ► een gewenst effect. Een Panoramamodus selecteren: Druk in de opnamemodus op [f] ► Panorama ► Live Panorama of 3D. • Als u Schets als filtereffect selecteert, wordt de grootte van de foto automatisch gewijzigd in 5,9M en lager. • Als u een frame-effect instelt, wordt de grootte van de foto automatisch ingesteld op 2M. • U kunt geen video's met een kadereffect opnemen. • Als u een filtereffect instelt, is het formaat van de video 640X480 of lager. 48 Mijn camera > Opnamemodi s Scènemodus In de Scènemodus selecteert de camera de beste instellingen voor het desbetreffende type scène. U kunt een gewenste scène selecteren door in de opnamemodus op [f] te drukken. Pictogram Pictogram Beschrijving Kinderen: kinderen beter laten opvallen door hun kleding en de achtergrond levendig vast te leggen. Beschrijving Beautyshot: imperfecties in het gezicht verbergen. Sport: snel bewegende onderwerpen vastleggen. Nacht: scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen. Gebruik een statief om bewegingsonscherpte bij een lage sluitertijd te voorkomen. Close-up: details van een onderwerp of kleine onderwerpen, zoals bloemen en insecten, vastleggen. Landschap: stillevens en landschapsfoto's maken. Tekst: tekst in drukwerk of elektronische documenten duidelijk leesbaar vastleggen. Portret: menselijke gezichten automatisch detecteren en daarop scherpstellen zodat het resultaat een helder, zacht portret is. Zon onder: zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten vastleggen. 49 Mijn camera > Pictogram Opnamemodi Beschrijving Dageraad: zonsopgangen vastleggen. Pictogram Beschrijving Geluidsfoto: een spraakmemo toevoegen vóór en na het vastleggen van een foto. Tegenl.: onderwerpen met tegenlicht vastleggen. 3D: 3D-foto's maken. (pag. 106) Vuurwerk: 's nachts kleurig vuurwerk vastleggen. Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Strand/sneeuw: onderbelichting voorkomen door de reflectie van zonlicht op zand of sneeuw. 50 Mijn camera > Opnamemodi v Filmmodus In de Filmmodus kunt u video's in high-definition (1920X1080) opnemen en het geluid vastleggen via de microfoon van de camera. U kunt het belichtingsniveau aanpassen door Programma te selecteren in het optiemenu van de Film AE-modus zodat de diafragmawaarde en sluitertijd automatisch kunnen worden ingesteld of door Diafragmaprioriteit te selecteren om de diafragmawaarde handmatig in te stellen. U kunt ook Sluiterprioriteit selecteren om de sluitertijd handmatig in te stellen of Handmatig selecteren om de diafragmawaarde en sluitertijd handmatig in te stellen. Druk tijdens het opnemen van een video op [F] om de AF-functie in of uit te schakelen. Selecteer In-/uitfaden om een scène in of uit te faden. U kunt ook Spraak selecteren om spraak te dempen of het dempen op te heffen. U kunt videobestanden met een maximale duur van 25 minuten opnemen bij 30 of 60 fps en de bestanden opslaan in MP4-indeling (H.264). 60 fps is alleen beschikbaar met 1280X720. • H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die • • • • • • • • • in 2003 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling een hoof compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden opgeslagen op minder geheugenruimte. Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn. Het zoomgeluid en andere lensgeluiden kunnen worden opgenomen als u de lens aanpast terwijl u een video opneemt. Wanneer u een optionele videolens gebruikt, wordt het autofocusgeluid niet opgenomen. Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen. Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek verandert, kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan vastleggen. Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen. In de Filmmodus ondersteunt de camera alleen Multi AF. Andere opties voor het scherpstelgebied, zoals Gezichtsdetectie, kunnen niet worden gebruikt. Wanneer een filmbestand groter dan 4 GB wordt, wordt de opname automatisch gestopt. In dat geval kunt u verder gaan door een nieuwe filmopname te starten. Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de film wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de kaart door een snellere, of verklein het beeldformaat (bijvoorbeeld van 1280X720 naar 640X480). Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u de kaart in een andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de kaart verloren gaan of kan de capaciteit veranderen. 51 Mijn camera > Opnamemodi Beschikbare functies in de opnamemodus Functie Smart bereik (pag. 78) P/A/S/M OIS (pag. 68) P/A/S/M/i/N/s/ v/t Belichtingscompensatie (pag. 80) P/A/S/i/N/p/s/v Belichtingsvergendeling (pag. 80) P/A/S/v* Uitgebreide informatie over de opnamefuncties vindt u in hoofdstuk 2. Functie Beschikbaar in Formaat (pag. 54) P/A/S/M/i/N*/s*/ v/t Kwalit. (pag. 56) P/A/S/M/i/N*/p*/ s*/v ISO (pag. 57) P/A/S/M*/v* Witbalans (pag. 58) P/A/S/M/v Fotowizard (pag. 61) P/A/S/M/v Kleurruimte (pag. 79) P/A/S/M/i/N/p/ s/t AF-modus (pag. 62) P/A/S/M/i*/N*/p*/ s*/v* AF-gebied (pag. 64) P/A/S/M/i*/p*/s* MF-help (pag. 67) P/A/S/M/i/N*/p/s/ v/t Snelheid (Continu/Burst/Timer/ Bracketing) (pag. 69) P/A/S/M/i*/N*/ s*/v*/t* Flitser (pag. 73) P*/A*/S*/M*/N*/ s*/t* L.meting (pag. 75) P/A/S/M/v Beschikbaar in * Sommige functies zijn in deze modi beperkt. 52 Hoofdstuk 2 Opnamefuncties Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus. Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt. Opnamefuncties Formaat Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een lage resolutie voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale fotolijst of op het web. U stelt de formaat als volgt in: Druk in de opnamemodus op [f] ► Fotoformaat of Filmformaat ► een optie. Pictogram Formaat Aanbevolen voor 2.0M (1728X1152) (3:2) Afdrukken op A5-papier. 16.9M (5472X3080) (16:9) Afdrukken op A1-papier of weergeven op een HDTV. 7.8M (3712X2088) (16:9) Afdrukken op A3-papier of weergeven op een HDTV. 4.9M (2944X1656) (16:9) Afdrukken op A4-papier of weergeven op een HDTV. 2.1M (1920X1080) (16:9) Afdrukken op A5-papier of weergeven op een HDTV. 13.3M (3648X3648) (1:1) Een vierkante foto afdrukken op A1-papier. 7.0M (2640X2640) (1:1) Een vierkante foto afdrukken op A3-papier. 4.0M (2000X2000) (1:1) Een vierkante foto afdrukken op A4-papier. 1.1M (1024X1024) (1:1) Een vierkante foto afdrukken op A5-papier. Opties voor fotoformaat Pictogram Formaat Aanbevolen voor 20.0M (5472X3648) (3:2) Afdrukken op A1-papier. 10.1M (3888X2592) (3:2) Afdrukken op A2-papier. 5.9M (2976X1984) (3:2) Afdrukken op A3-papier. 54 Opnamefuncties > Formaat Opties voor videoformaat Pictogram Formaat Aanbevolen voor 1920X1080 (30 fps) (16:9) Weergeven op een full-HDTV. 1280X720 (60 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV. 1280X720 (30 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV. 640X480 (30 fps) (4:3) Weergeven op een televisie. 320X240 (30 fps) (4:3) Uploaden naar internet. 55 Opnamefuncties Kwaliteit Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen. Pictogram Indeling Hoog: Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname. RAWbestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. JPEG • Gecomprimeerd voor betere kwaliteit. • Aanbevolen voor afdrukken op normaal formaat. RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het aanpassen en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast en kleuren van RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling om te zetten, kunt u gebruikmaken van het programma Samsung RAW Converter dat op de software-cd-rom is meegeleverd. Zorg dat er voldoende geheugen beschikbaar is om foto's in de RAW-indeling op te slaan. U stelt de kwaliteit als volgt in: Beschrijving JPEG Normaal: • Gecomprimeerd voor normale kwaliteit. • Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat of voor uploaden naar het web. RAW • Foto's zonder gegevensverlies opslaan. • Aanbevolen als u de foto naderhand wilt RAW: bewerken. Druk in de opnamemodus op [f] ► Kwalit. ► een optie. RAW+JPEG RAW + S.Fijn: Een foto opslaan in zowel JPEG- (S.Fine-kwaliteit) als RAW-indeling. RAW+JPEG RAW + Fijn: Een foto opslaan in zowel JPEG(Fine-kwaliteit) als RAW-indeling. RAW+JPEG RAW + Normaal: Een foto opslaan in zowel JPEG- (Normal-kwaliteit) als RAW-indeling. Opties voor fotokwaliteit Pictogram Indeling Beschrijving Superhoog: JPEG • Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit. • Aanbevolen voor afdrukken op groot formaat. Opties voor videokwaliteit Pictogram Extensie Beschrijving MP4 (H.264) Normaal: Video's in normale kwaliteit opnemen. MP4 (H.264) Hoge kwaliteit: Video's in hoge kwaliteit opnemen. 56 Opnamefuncties ISO-waarde De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor licht. Voorbeelden Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht. Dit betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder licht foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot meer elektronische ruis en korrelige foto's leiden. U stelt de ISOwaarde als volgt in: Druk in de opnamemodus op [I] ► een optie. ISO 100 ISO 400 ISO 800 ISO 3200 • Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen flitser kan of mag worden gebruikt. Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's maken zonder dat daar meer licht voor nodig is. • Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis die bij foto's met een hoge ISO-waarde weg te filteren. (pag. 94) 57 Opnamefuncties Witbalans (lichtbron) De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht, of past u de kleurtemperatuur handmatig aan. U kunt tevens de kleur voor de voorgeprogrammeerde lichtbronnen aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de kleuren van de foto met de werkelijkheid overeenstemmen. U stelt de witbalans als volgt in: Druk in de opnamemodus op [f] ► Witbalans ► een optie. Pictogram Beschrijving NW TL-licht*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met een zeer witte tint en een kleurtemperatuur van circa 5000 K. Daglicht-TL*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met een licht blauwe tint en een kleurtemperatuur van circa 6500 K. Kunstlicht*: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een roodachtige tint. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd. WB flitser*: Selecteer deze optie wanneer u een flitser gebruikt. Witbalansopties Pictogram Beschrijving Auto witbalans*: Automatische instellingen die per lichtomstandigheid verschillen. Daglicht*: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag. Deze optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de scène het dichtst benaderen. Aangep. instelling: Uw vooraf gedefinieerde instellingen gebruiken. U kunt de witbalans handmatig instellen door een wit vel papier te fotograferen. Vul de cirkel van de spotmeting met het papier en stel de witbalans in. * Deze opties kunnen worden aangepast. Bewolkt*: Voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden gemaakt, hebben een blauwiger tint dan op zonnige dagen. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd. Wit TL-licht*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met een kleurtemperatuur van circa 4200 K. 58 Opnamefuncties > Optie Witbalans (lichtbron) Voorgeprogrammeerde opties aanpassen Beschrijving Kleurtemperatuur: De kleurtemperatuur van de lichtbron handmatig instellen. Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een lichtbron wordt aangegeven. Naarmate de kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler. En omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de kleurspreiding warmer. Heldere lucht U kunt ook eigen witbalansopties voorprogrammeren. Eigen opties voorprogrammeren: Druk in de opnamemodus op [f] ► Witbalans ► een optie ► [D] ► draai aan het instelwieltje of de navigatieknop, of druk op [D/I/C/F]. Witbalans : Daglicht TL-licht_H Daglicht Bewolkt Daglicht TL-licht_L Halogeenlamp Terug Reset Gloeilamp Kaarslicht 59 Opnamefuncties > Witbalans (lichtbron) Voorbeelden Auto witbalans Daglicht Daglicht-TL Kunstlicht 60 Opnamefuncties Fotowizard (fotostijlen) Met de Fotowizard kunt u verschillende fotostijlen op uw foto's toepassen om ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven. Tevens kunt u zelf fotostijlen maken door de kleur, verzadiging, scherpte en het contrast van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan. Er zijn geen regels voor welke stijl in een situatie geschikt is. Experimenteer met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw voorkeuren zijn. U stelt als volgt een fotostijl in: Voorbeelden Standaard Helder Portret Landschap Bos Retro Koel Rustig Klassiek Druk in de opnamemodus op [f] ► Fotowizard ► een optie. U kunt ook de waarde van de voorgeprogrammeerde stijlen aanpassen. Selecteer een optie voor Fotowizard, druk op [D] en pas kleur, verzadiging, scherpte of contrast aan. 61 Opnamefuncties AF-modus Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera. Enkelvoudige AF U kunt een scherpstelmethode kiezen die bij het onderwerp past. De mogelijkheden zijn enkelvoudige autofocus, continu-autofocus en handmatige scherpstelling. De AF-functie (autofocus) wordt geactiveerd op het moment dat u de [Ontspanknop] half indrukt. In de MF-modus (handmatige scherpstelling) moet u aan de scherpstelring op de lens draaien om handmatig scherp te stellen. Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op het gedeelte van het beeld in het scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied wordt groen wanneer er is scherpgesteld. In de meeste gevallen is Enkelvoudige AF de geschikte methode. Snel bewegende onderwerpen en onderwerpen die eenzelfde kleur hebben als de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor dergelijke situaties een geschikte scherpstelmethode. Als de lens voorzien is van een AF/MF-schakelaar zet u de schakelaar op MF om handmatig scherp te stellen. Als de lens geen AF/MF-schakelaar heeft, drukt u op [F] om de gewenste AF-modus te selecteren. U stelt als volgt de autofocusmodus in: Druk in de opnamemodus op [F] ► een optie. 62 Opnamefuncties > AF-modus Continu AF Handmatige scherpstelling Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend scherpstellen. Wanneer het scherpstelgebied eenmaal op het onderwerp is gericht, blijft het onderwerp altijd scherp in beeld, ook als het beweegt. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van bijvoorbeeld fietsers, rennende honden of raceauto's. U kunt handmatig op het onderwerp scherpstellen door aan de scherpstelring op de lens te draaien. Met de MF-hulpfunctie kunt u eenvoudig scherpstellen. Wanneer u aan de scherpstelring draait, wordt het scherpstelgebied vergroot of verschijnt de focushulpbalk om u bij het scherpstellen te helpen. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van onderwerpen die eenzelfde kleur als de achtergrond hebben en voor nachtelijke scènes en vuurwerk. 63 Opnamefuncties AF-gebied Met de AF-gebiedfunctie wordt de positie van het scherpstelgebied gekozen. In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp scherp. Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan het gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen dat er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een ander scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het beeld wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en scherpere foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen. U stelt als volgt het scherpstelgebied in: Keuze AF U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een onscherpte-effect toe om het onderwerp er te laten uitspringen. In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in formaat aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt. Druk in de opnamemodus op [f] ► AF-gebied ► een optie. AF Zoom Verpl. Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of de formaat wilt aanpassen, drukt u in de opnamemodus op [o]. Gebruik de navigatieknop om het scherpstelgebied te verplaatsen. Draai aan het instelwieltje om de formaat van het scherpstelgebied aan te passen. 64 Opnamefuncties > AF-gebied Multi AF Gezichtsdet. AF De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen voor landschapsfoto's. De camera geeft bij het scherpstellen prioriteit aan menselijke gezichten. Er kunnen tot 10 gezichten worden gedetecteerd. Deze instelling wordt voor groepsfoto's aanbevolen. Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden de scherpstelgebieden groen weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op gezichten scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. In het geval van een groep mensen, wordt het scherpstelgebied op het gezicht van de dichtstbijzijnde persoon wit aangegeven en de rest van de gezichten in grijs. 65 Opnamefuncties > AF-gebied Zelfportret AF Bij het maken van een zelfportret kan het lastig zijn om te controleren of uw gezicht scherp in beeld is. Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt de scherpstelafstand op close-up ingesteld en klinkt het piepje van de camera sneller als er is scherpgesteld. 66 Opnamefuncties MF gesteund In de handmatige scherpstelmodus (MF) moet u aan de scherpstelring op de lens draaien om scherp te stellen. Als u de MF-hulpfunctie gebruikt, kunt u beter scherpstellen. Deze functie is alleen beschikbaar op lenzen die handmatige scherpstelling ondersteunen. U stelt als volgt ondersteunde handmatige scherpstelling in: Druk in de opnamemodus op [m] ► 2 of 7 ► MF-help ► een optie. * Standaard Optie Beschrijving Het scherpstelgebied wordt 8 keer vergroot wanneer u aan de scherpstelring draait. 8x vergroten * Standaard Optie Uit Beschrijving De functie niet gebruiken. De focus-hulpbalk wordt gevuld als de focus wordt verbeterd, wanneer u aan de scherpstelring draait. Het scherpstelgebied wordt 5 keer vergroot wanneer u aan de scherpstelring draait. 5x vergroten* FA 67 Opnamefuncties Optische beeldstabilisatie (OIS) Stel de Optische beeldstabilisatie (OIS) in om bewegingsonscherpte tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen niet beschikbaar. OIS-opties Pictogram Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto kan hierdoor bewogen worden. U kunt dit voorkomen door de OISfunctie te gebruiken. Als uw lens een OIS-schakelaar heeft, moet u de schakelaar draaien om de OIS-functie te gebruiken. U stelt als volgt OIS-opties in: Beschrijving Modus 1: De OIS-functie wordt alleen toegepast als u de [Ontspanknop] half of helemaal indrukt. Modus 2: De OIS-functie is geactiveerd. Uit: De OIS-functie is altijd uitgeschakeld. (Deze optie is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.) Druk in de opnamemodus op [f] ► OIS ► een optie. Zonder OIS-correctie Met OIS-correctie 68 Opnamefuncties Snelheid (opnamemethode) U kunt verschillende opnamemethoden instellen, zoals Continu, Burst, Timer, enzovoort. Selecteer 1 opname om één foto per keer te maken. Selecteer Continu of Burst voor het fotograferen van snel bewegende onderwerpen. Selecteer AE BKT, WB BKT of F Wiz BKT om de belichting of witbalans aan te passen of om Fotowizard-effecten toe te passen. U kunt ook Timer selecteren om een foto van uzelf te maken. U stelt de opnamemethode als volgt in: Continu Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er achter elkaar foto's gemaakt. U kunt maximaal 3 foto's (Continu laag (3 fps)) of 7 foto's (Continu hoog (7 fps)) per seconde maken. Druk in de opnamemodus op [C] ► een optie. 1 opname Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, wordt er één foto gemaakt. Geschikt voor algemene omstandigheden. 69 Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode) Burst Timer Wanneer u de [Ontspanknop] eenmaal indrukt, maakt u 10 opnamen per seconde (3 seconden), 15 opnamen per seconde (2 seconden) of 30 opnamen per seconde (1 seconde). Aanbevolen voor het vastleggen van snel bewegende onderwerpen zoals raceauto's. Maak een foto met een vertraging van 2 tot 30 seconden. De vertraging is in stappen van 1 seconde in te stellen. Als u het aantal opnamen wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [C] ► Burst en drukt u op [D]. Als u de vertraging wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [C] ► Timer en drukt u op [D]. 70 Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode) Opnamereeks met verschillende belichtingen (AE BKT) Witbalansbracketing (WB BKT) Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen: een met normale belichting, één een stap donkerder en één een stap lichter. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de instellingen in het menu BKT instellen aanpassen. Belichting +2 Belichting -2 Origineel Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen: een normale foto en twee extra met een verschillende witbalans. De normale foto wordt genomen wanneer u op de [Ontspanknop] drukt. De andere twee worden automatisch volgens de ingestelde witbalans aangepast. U kunt de instellingen in het menu BKT instellen aanpassen. WB+2 WB-2 Origineel 71 Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode) Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) Bracketing instellen Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera maakt een foto en past daarop de drie fotowizardopties toe die u hebt ingesteld. U kunt in het menu BKT instellen drie verschillende instellingen selecteren. U kunt de opties instellen voor AE BKT, WB BKT, F Wiz BKT. U stelt als volgt opties voor de opnametrapjes in: Optie Beschrijving AE BKT instellen Stel de volgorde en het bereik van het opnametrapje in. • BKT volgorde: stel de volgorde in waarin de normale foto en de lichtere en donkerdere foto worden gemaakt (aangeduid met 0, + en -). • BKT bereik: stel het belichtingsbereik in van de 3 foto's die worden gemaakt met de bracketingfunctie. WB BKT instellen Pas het witbalansintervalbereik aan van de 3 foto's die worden gemaakt met de bracketingfunctie. Bijvoorbeeld, met AB-/+3 wordt de waarde voor oranje plus of min drie stappen bijgesteld. Met MG-/+3 wordt de magentawaarde met dezelfde hoeveelheid bijgesteld. Fotowiz. bkt instel. Selecteer 3 Fotowizard-instellingen die de camera gebruikt om de 3 foto's te maken die met de bracketingfunctie worden gemaakt. Retro Helder Druk in de opnamemodus op [m] ► 3 ► BKT instellen ► een optie. Standaard 72 Opnamefuncties Flitser Voor een realistische foto van een onderwerp moet de hoeveelheid licht constant zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een flitser gebruiken en daarmee voor een constante hoeveelheid licht zorgen. Selecteer de juiste instellingen voor de lichtbron en het onderwerp. U stelt als volgt flitsopties in: Druk in de opnamemodus op [f] ► Flitser ► een optie. Flitsopties Pictogram Beschrijving Pictogram Beschrijving 1e gordijn: Er wordt onmiddellijk na het openen van de sluiter een flits afgevuurd. Er wordt vroegtijdig in de actie een duidelijke foto van het onderwerp gemaakt. 2e gordijn: Er wordt vlak voor het dichtgaan van de sluiter een flits afgevuurd. Er wordt laat in de actie een duidelijke foto van het onderwerp gemaakt. Bewegingsrichting van bal Bewegingsrichting van bal Uit: De flitser niet gebruiken. Smart Flitser: De camera past automatisch de helderheid van de flits aan de hoeveelheid omgevingslicht aan. • Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties Auto: Op donkere plaatsen gaat de flitser automatisch af. • Er zit een korte tijd tussen twee afgevuurde flitsen. Beweeg de camera niet Automatisch rode ogen onderdrukken*: De flitser gaat automatisch af en voorkomt rode ogen. • U kunt de flitseropties en de flitssterkte alleen aanpassen wanneer u de Invulflits: Bij elke foto wordt de flitser gebruikt. • U kunt een foto maken met een flitser die niet volledig is opgeladen, maar verschillen. totdat de tweede flits is uitgevoerd. exclusieve externe flitser voor de NX gebruikt. Invulflits + Rode ogen: Bij elke foto wordt de flitser gebruikt en worden rode ogen verminderd. het wordt aanbevolen een volledig opgeladen flitser te gebruiken. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van incompatibele flitsers kan de camera beschadigen. 73 Opnamefuncties > Flitser Rode ogen corrigeren Flitser : Invulflits Als de flitser wordt gebruikt wanneer u in het donker een foto van een persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Om dit te voorkomen, selecteert u Invulflits + Rode ogen. Flitsoptie Terug Reset • Het aanpassen van de flitssterkte helpt mogelijk niet in de volgende gevallen: Zonder rode-ogencorrectie Met rode-ogencorrectie Als het onderwerp zich te ver van de camera bevindt of zich beweegt, wordt het rode-ogeneffect mogelijk niet beperkt. De flitssterkte aanpassen - Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera. - Er is een hoge ISO-waarde ingesteld. - De belichtingswaarde is te groot of te klein. • In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt. • Als u een externe flitser waarvan de intensiteit kan worden aangepast, aansluit op de camera, worden de intensiteitsinstellingen van de flitser toegepast. • Als het onderwerp te dicht bij is wanneer u de flitser gebruikt, kan een gedeelte van het licht worden geblokkeerd. Hierdoor wordt een donkere foto veroorzaakt. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het aanbevolen bereikt bevindt. Dit bereik verschilt per lens. • Wanneer een zonnekap is bevestigd, kan het licht van de flitser worden geblokkeerd door de kap. Verwijder de kap om de flitser te gebruiken. Pas de sterkte van de flits aan om over- of onderbelichting te voorkomen. De sterkte kan met ± 2 niveaus worden aangepast. U stelt de flitssterkte als volgt in: Druk in de opnamemodus op [f] ► Flitser ► een optie ► [D] ► draai aan het instelwieltje, draai de navigatieknop of druk op [C/F]. 74 Opnamefuncties L.meting De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte foto van. Multi In de Multimodus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de camera de belichting aan door het gemiddelde van de algehele helderheid van de scène te nemen. Deze modus is geschikt voor algemene foto's. De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden beïnvloed door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. Kies voor elke omstandigheid een geschikte instelling. U stelt als volgt een lichtmeetmethode in: Druk in de opnamemodus op [f] ► L.meting ► een optie. 75 Opnamefuncties > L.meting Centr. gewogen Spot In de modus Centr. gewogen wordt er een groter gebied berekend dan in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van het beeld (60 ~ 80%) en dat in de rest van het beeld (20 ~ 40%) worden bij elkaar opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin er een klein verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond bestaat, of waarin een gebied binnen het onderwerp groot is in verhouding tot de algehele compositie van de foto. In de Spotmodus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend. Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het onderwerp veel tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat het onderwerp correct wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk tegenlicht voor de Multimodus kiest, berekent de camera dat de totale hoeveelheid licht voldoende is, waardoor er een donkere foto ontstaat. De Spotmodus kan dit voorkomen doordat hiermee de hoeveelheid licht in een specifiek gebied wordt berekend. Het onderwerp is helder terwijl de achtergrond donker is. De Spotmodus wordt aanbevolen voor situaties zoals deze, waarbij er een enorm belichtingsverschil tussen het onderwerp en de achtergrond bestaat. 76 Opnamefuncties > L.meting De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten Wanneer deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch een optimale belichting in door de helderheid van het scherpstelgebied te berekenen. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer u Spot-meting of Multi-meting en Keuze AF selecteert. U stelt deze functie als volgt in: Druk in de opnamemodus op [m] ► 2 ► Koppel AE met AF ► een optie. 77 Opnamefuncties Smart bereik Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en licht in de foto. Zonder Smart bereik effect U stelt als volgt Smart bereik-opties in: Met Smart bereik effect Druk in de opnamemodus op [f] ► Smart bereik ► een optie. 78 Opnamefuncties Kleurruimte Digitale beeldapparaten zoals digitale camera's, monitoren en printers hebben hun eigen methode voor de weergave van kleuren, de zogenaamde kleurruimte. Adobe RGB Op deze camera kunt u uit twee kleurruimtes kiezen: sRGB en Adobe RGB. sRGB wordt algemeen gebruikt voor de weergave van kleuren op pcmonitoren en is tevens de standaard kleurruimte voor Exif. sRGB wordt aangeraden voor reguliere foto's en voor foto's die u op internet wilt publiceren. sRGB Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een groter kleurbereik dan sRGB. Met het grotere kleurbereik van deze kleurruimte kunnen foto's gemakkelijker op een computer worden bewerkt. Het is belangrijk om te weten dat afzonderlijke programma's over het algemeen een beperkt aantal kleurruimtes ondersteunen. Als u een foto opent in een programma dat de kleurruimte van de foto niet ondersteunt, zullen de kleuren lichter lijken. U stelt de kleurruimte als volgt in: Druk in de opnamemodus op [f] ► Kleurruimte ► een optie. 79 Opnamefuncties Belichtingscompensatie/-vergrendeling Belichtingscompensatie Belichtingsvergendeling De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de gemeten lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie van het onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of lager is dan u verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De belichtingswaarde is met ±3 EV-stappen (stops) in te stellen. De camera geeft de belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan ±3 EV. Wanneer u niet de juiste belichting kunt bereiken vanwege een sterk kleurcontrast, kunt u de belichting vergrendelen en dan een foto nemen. Pas de belichtingswaarde aan door [W] ingedrukt te houden en het instelwieltje naar links of rechts te draaien. U kunt de belichtingswaarde ook aanpassen door op [f] te drukken en EVC (Exposure Value Compensation; belichtingscorrectie) te selecteren. U kunt de belichtingswaarde controleren aan de hand van de positie van de belichtingsniveau-indicator. Belichtingswaarschuwing Om de belichting te vergrendelen, richt u het scherpstelgebied op het onderwerp waarvan u de belichting wilt berekenen en drukt u vervolgens op de knop Aangepast. (pag. 97) Standaardbelichtingsindicator Belichtingsniveauindicator Afgenomen belichting (donkerder) Toegenomen belichting (helderder) Nadat de belichting is vergrendeld, richt u de lens zodanig dat de gewenste compositie ontstaat en drukt u op de [Ontspanknop]. +2 -2 Origineel 80 Opnamefuncties Videofuncties Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn. Multi Motion Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van een video instellen. Film AE-modus Stel de belichtingsmodus voor de video-opname in. Film AE-opties instellen: Pictogram Druk in de opnamemodus op [f] ► Film AE-modus ► een optie. Opties voor de opnamesnelheid instellen: Optie Diafragmaprioriteit: de diafragmawaarde handmatig instellen voordat u een video opneemt. Scroll het instelwieltje of draai de navigatieknop om de diafragmawaarde aan te passen. Sluiterprioriteit: de sluitertijd handmatig instellen voordat u een video opneemt. Scroll het instelwieltje of draai de navigatieknop om de sluitertijd aan te passen. Handmatig: de diafragmawaarde en sluitertijd handmatig instellen voordat u een video opneemt. Draai de navigatieknop om de diafragmawaarde aan te passen en draai aan het instelwieltje om de sluitertijd aan te passen. Beschrijving x0.25 Een video opnemen en afspelen op 1/4 van de normale snelheid. x0.5 Een video opnemen en afspelen op 1/2 van de normale snelheid. x1 Een video opnemen en afspelen op de normale snelheid. x5 Een video opnemen en afspelen op 5X de normale snelheid. x10 Een video opnemen en afspelen op 10X de normale snelheid. x20 Een video opnemen en afspelen op 20X de normale snelheid. Beschrijving Programma: de diafragmawaarde en sluitertijd worden automatisch aangepast. Druk in de opnamemodus op [m] ► 8 ► Multi Motion ► een optie. • Als u een andere optie dan x1 selecteert, wordt er geen geluid opgenomen. • De beschikbare opties kunnen verschillen afhankelijk van het filmformaat. 81 Opnamefuncties > Videofuncties In-/uitfaden Spraak U kunt een scène in- en uitfaden door de faderfunctie op de camera te gebruiken. Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische effecten aan uw video's toe. Soms is een stomme video aantrekkelijker dan een met geluid. Schakel de spraak uit om een stomme video op te nemen. U stelt als volgt faderopties in: Pictogram Druk in de opnamemodus op [f] ► In-/uitfaden ► een optie. U stelt als volgt spraakopties in: Druk in de opnamemodus op [f] ► Spraak ► een optie. Beschrijving Uit: De faderfunctie wordt niet gebruikt. In: De scène geleidelijk infaden. Uit: De scène geleidelijk uitfaden. In-uit: De faderfunctie wordt aan het begin en eind van de scène toegepast. 82 Hoofdstuk 3 Weergeven en bewerken Hier vindt u informatie over het weergeven en bewerken van foto's en video's. Zie hoofdstuk 5 voor informatie over het bewerken van bestanden op een pc. Weergeven en bewerken Bestanden zoeken en beheren Leer hoe u foto's en video's snel via de miniatuurweergave kunt terugvinden en hoe u bestanden beveiligt en wist. Foto's weergeven 1 Miniaturen weergeven U kunt foto's en video's zoeken door naar de miniatuurweergave te gaan. In de miniatuurweergave worden meerdere beelden tegelijk weergegeven, zodat u eenvoudig naar bestanden kunt zoeken. U kunt tevens bestanden classificeren en weergeven op type, opnamedag en opnameweek. Druk op [y]. • Het bestand met de laatste opname wordt weergegeven. Filter 2 Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om door de bestanden te scrollen. U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten of codecs. Gebruik een computer of ander apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen. Draai aan het instelwieltje naar links om 3, 15 of 40 miniaturen weer te geven. (Draai aan het instelwieltje) naar rechts om terug te gaan naar de vorige modus.) U kunt ook in de afspeelmodus op [m] ► x ► Tonen ► een optie drukken. 84 Weergeven en bewerken > Bestanden zoeken en beheren Bestanden op categorie bekijken in Smart Album 1 Druk in de miniatuurweergave op [m]. 2 Selecteer een categorie en druk op [o]. Optie 3 Bestanden weergeven als map Continu-, serie- en bracketingopnamen worden als map weergegeven. Als u een map verwijdert, worden alle foto's in de map verwijderd. Beschrijving Type Bestanden weergeven op bestandstype zoals foto of video. Datum Bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum. Week Bestanden weergeven op volgorde van de week waarin ze zijn opgeslagen. Locatie Bestanden weergeven gesorteerd op opslaglocatie. (Alleen de foto's die met een GPS-module zijn genomen, bevatten locatiegegevens.) Selecteer een optie en druk op [o]. : Enkele weergave Bestanden beveiligen Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. 1 Druk in de afspeelmodus op [m] ► z ► Beveiligen ► een optie. (1 opname, Select., Alles) 2 Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om een bestand te selecteren en druk op [o]. 3 Druk op [f]. 85 Weergeven en bewerken > Bestanden zoeken en beheren Bestanden verwijderen 3 Druk op [ Wis bestanden in de afspeelmodus en maak zo meer ruimte op de geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden worden niet gewist. 4 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. ]. Alle bestanden verwijderen Afzonderlijke bestanden wissen U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen. U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen. 1 Selecteer een bestand in de afspeelmodus en druk op [ ]. • U kunt ook in de afspeelmodus op [m] ► z ► Verwijder ► 1 opname drukken. 2 1 Druk in de afspeelmodus op [m]. 2 Selecteer z ► Verwijder ► Alles. 3 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Meerdere bestanden wissen U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen. 1 Druk in de afspeelmodus op [ ] ► Meer wissen. • U kunt ook in de afspeelmodus op [m] ► z ► Verwijder ► Select. drukken. 2 Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen door de navigatieknop te draaien of op [C/F] te drukken en druk vervolgens op [o]. • Druk nogmaals op [o] op de selectie op te heffen. 86 Weergeven en bewerken Foto's weergeven Een foto vergroten Een diashow weergeven U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de afspeelmodus bekijkt. Tevens kunt u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte op het scherm als een nieuw bestand op te slaan. U kunt foto's als diavoorstelling weergeven, u kunt diverse effecten aan de diavoorstelling toevoegen en u kunt achtergrondmuziek laten afspelen. 1 Druk in de afspeelmodus op [m]. 2 Selecteer 3 Selecteer een effect voor de diavoorstelling. Uitvergroot gebied Vergroting (de maximale vergroting kan per resolutie verschillen) . • Ga naar stap 4 als u een diavoorstelling zonder effecten wilt. Optie Volledig beeld Foto/'s Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt weergeven. • Alles: alle foto's in een diavoorstelling weergeven. • Datum: alle foto's van een specifieke datum in een diavoorstelling weergeven. • Geluidsfoto: foto's met spraakmemo in een diavoorstelling weergeven. • Select.: geselecteerde foto's in een diavoorstelling weergeven. Effect Selecteer een overgangseffect. Selecteer Uit als u geen effect wilt. Interval Selecteer de weergaveduur van elke foto. Muziek Speel achtergrondmuziek af. Bijsnijden Draai het instelwieltje naar rechts om een foto te vergroten. (Draai het instelwieltje naar links om een foto te verkleinen.) Functie Actie Uitvergroot gebied verplaatsen Druk op [D/I/C/F]. Het vergrote beeld bijsnijden Druk op [f]. (als nieuw bestand opgeslagen) Terug naar het originele beeld Druk op [o]. U kunt door bestanden scrollen door de navigatieknop te draaien, ook als de foto is vergroot. 4 Beschrijving Selecteer Diashow ► Afspelen of Herhalen. • De diavoorstelling begint direct. 87 Weergeven en bewerken > Foto's weergeven Automatisch draaien Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u verticaal hebt gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op het scherm passen. U stelt als volgt opties voor automatisch draaien in: Druk in de afspeelmodus op [m] ► x ► Autom. draaien ► een optie. 88 Weergeven en bewerken Video's afspelen U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en video's bijsnijden. Pauze Stop Een video tijdens het afspelen bijsnijden 1 Druk op [o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten beginnen. 2 Druk op [ 3 Druk op [o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten beëindigen. 4 Druk op [ 5 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. ] als de video is gepauzeerd. ] als de video is gepauzeerd. Bediening van videoweergave Functie Actie Terugspoelen Druk op [C]. De camera spoelt terug met een snelheid die 2, 4 of 8 maal zo groot wordt als u op [C] drukt. Pauze/Afspelen Druk op [o]. Vooruitspoelen Druk op [F]. De camera spoelt vooruit met een snelheid van 2X, 4X of 8X wanneer u op [F] drukt. Volume Draai het instelwieltje naar links of rechts. Stop Druk op [D]. Het bijgeknipte bestand wordt als apart bestand met een nieuwe naam opgeslagen. 89 Weergeven en bewerken > Video's afspelen Een beeld tijdens het afspelen afzonderlijk opslaan 1 Druk op [o] op het punt waarop u een foto wilt opslaan. 2 Druk op [I]. • De opgeslagen foto heeft dezelfde resolutie als de video. • Het uitgenomen bestand wordt als apart bestand met een nieuwe naam opgeslagen. 90 Weergeven en bewerken Foto's bewerken Bewerk foto's door ze in formaat aan te passen, te draaien, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aan te passen. Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen onder verschillende bestandsnamen. 3D-foto's en 3D-panoramafoto's kunnen niet worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken. U stelt als volgt bewerkingsopties in: * Standaard Pictogram Beschrijving Tegenl.: de helderheid van een onderbelichte foto corrigeren. (Uit*, Aan) Druk in de afspeelmodus op [f] ► een optie. Vóór correctie Optie Na correctie Res.wijz: het formaat van een foto wijzigen. * Standaard Pictogram Beschrijving Intelligent filter: verschillende filtereffecten op foto's toepassen om unieke beelden te maken. (Uit*, Miniatuur, Softfocus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoon, Schets, Visoog, Anti-nevel, Negatief) De beschikbare resoluties verschillen, afhankelijk van de grootte van de geselecteerde foto. Draaien: een foto draaien. (Uit*, Rechts 90 gr., Links 90 gr., 180 gr., Horizontaal, Verticaal) Gezicht retouch: imperfecties in het gezicht verbergen. Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel. Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel. Anti-rode ogen: rode ogen uit de foto verwijderen. (Uit*, Aan) 91 Weergeven en bewerken > Foto's bewerken * Standaard Pictogram Beschrijving Helderheid: de helderheid van een foto aanpassen. Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel. Contrast: de scherpte van een foto aanpassen. Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel. Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel. 92 Hoofdstuk 4 Camera-instellingenmenu Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen. U kunt de instellingen aan uw voorkeuren en behoeften aanpassen. Camera-instellingenmenu Gebruikersinstellingen Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen. U stelt als volgt gebruikersopties in: Ruisonderdrukking Druk in de opnamemodus op [m] ► u of 5 ► een optie. Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen. * Standaard Optie ISO aanpassen Beschrijving Hoge ISO ruisonderdr. Met deze functie wordt ruis die bij een hoge ISO-waarde optreedt, verminderd. (Uit, Aan*) Lange ruisonderdr. Met deze functie wordt ruis bij lange belichtingen verminderd. (Uit, Aan*) ISO-stap U kunt het formaat voor de ISO-waarde instellen op 1/3 of 1 stap. DMF Auto ISO bereik U kunt voor ISO Auto de maximale ISO-waarde voor de diverse belichtingsstappen instellen. U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen door de scherpstelring te draaien nadat u hebt scherpgesteld door de [Ontspanknop] half in te drukken. Deze functie is mogelijk niet bij alle lenzen beschikbaar. * Standaard Optie Waarde 1 stap ISO 200, ISO 400, ISO 800*, ISO 1600, ISO 3200 1/3 stap ISO 125, ISO 160, ISO 200, ISO 250, ISO 320, ISO 400, ISO 500, ISO 640, ISO 800*, ISO 1000, ISO 1250, ISO 1600, ISO 2000, ISO 2500, ISO 3200 AF-prioriteit U kunt instellen dat de camera alleen foto's vastlegt wanneer het onderwerp scherp in beeld is. Bij continuopnamen en serieopnamen maakt de camera ook foto's als de functie AF-prioriteit is ingeschakeld en het onderwerp niet scherp in beeld is. 94 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Vervormingscorrectie iFn aanpassen U kunt de vervorming corrigeren die bij bepaalde lenzen kan optreden. Deze functie is mogelijk niet bij alle lenzen beschikbaar. U kunt opties selecteren die kunnen worden aangepast wanneer u op [i-Function] drukt op een i-Function-lens. * Standaard Optie Beschrijving Diafragma De diafragmawaarde aanpassen. Sluitertijd De sluitertijd aanpassen. EV De belichtingswaarde aanpassen. ISO De ISO-waarde aanpassen. WB De witbalans aanpassen. i-Zoom Het zoompercentage aanpassen. 95 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Gebruikersscherm Nr. Beschrijving Histogram Het histogram op het scherm in- of uitschakelen. U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten. 3 2 1 4 5 Het histogram Een histogram is een grafiek die de verdeling van de helderheid in het beeld toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt op een donker beeld. Een histogram dat naar rechts neigt, duidt op een licht beeld. De hoogte van de grafiek houdt verband met de kleurinformatie. De grafiek wordt hoger als een bepaalde kleur veel voorkomt. 4 Onvoldoende belichting Nr. Normale belichting Te veel belichting Beschrijving 1 Pictogrammen rechts Pictogrammen aan de rechterkant weergeven in de opnamemodus. 2 Pictogrammen links Pictogrammen aan de linkerkant weergeven in de opnamemodus. 3 Datum/tijd De datum en tijd weergeven. 5 Afstandsschaal Ingesteld om de afstand weer te geven tussen een onderwerp en de camera wanneer u een lens bevestigt die de functie Afstandsschaal ondersteunt. (bijv. SAMSUNG 60 mm F2.8 Macro ED OIS SSA) (Uit, ft, m*) Deze functie is alleen beschikbaar als u een lens bevestigt die de functie Afstandsschaal ondersteunt. 96 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Knoptoewijzing U kunt de functie wijzigen die is toegewezen aan de knop Aangepast. * Standaard Knop Aangepast Functie Een functie voor de knop Aangepast instellen. • Optisch voorb.*, waarmee het scherptedieptevoorbeeld voor de huidige diafragmawaarde wordt geactiveerd. (pag. 20) • WB-sneltoets (Witbalans), waarmee de Aangepaste witbalans wordt geactiveerd. • RAW-sneltoets +, waarmee de functie RAW+JPEG wordt in- of uitgeschakeld. • Reset, waarmee sommige instellingen opnieuw worden ingesteld. • AEL, waarmee de automatische belichting wordt vergrendeld. Rasterlijn Hiermee kunt u een raster selecteren om te helpen bij de compositie. (Uit*, 3 X 3, 4 X 4, +, X) AF-lamp Schakel de AF-lamp in om op donkere plaatsen beter automatisch te kunnen scherpstellen. De autofocus werkt op donkere plaatsen beter als de AF-lamp is ingeschakeld. 97 Camera-instellingenmenu Instellingen 1 Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 1. * Standaard Onderdeel U stelt als volgt menuopties van Instellingen 1 in: Stel de notatie voor bestands- en mapnummering in. • Reset: Na het gebruik van de resetfunctie begint de bestandsnummering weer bij 0001. • Serie*: De bestandsnummering loopt door, ook als u een nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart formatteert of alle foto's wist. Druk in de opnamemodus op [m] ► q ► een optie. * Standaard Onderdeel Language Beschrijving De taal instellen van de informatie op het scherm. Stel de notatie van bestandsnamen in. • Standaard*: SAM_XXXX.JPG(sRGB)/ _SAMXXXX.JPG(Adobe RGB) • Datum: - sRGB-bestanden - MMDDxxxx.JPG. Een foto die op Best.naam Beschrijving • De eerste mapnaam is 100PHOTO, Bestandsnr. • • 1 januari is gemaakt, heet bijvoorbeeld 0101xxxx.jpg. - AdobeRGB-bestanden - MDDxxxx.JPG voor de maanden januari tot en met september. Voor de maanden oktober tot en met december wordt het maandnummer vervangen door de letters A (okt.), B (nov.) en C (dec.). Een foto die op 3 februari is gemaakt, heet bijvoorbeeld 203xxxx.jpg. Een foto die op 5 oktober is gemaakt, heet A05xxxx.jpg. • • • Maptype en als u de sRGB-kleurruimte en de standaardbestandsnaamgeving hebt gekozen, heet het eerste bestand SAM_0001. Het bestandsnummer wordt steeds met één opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. Ook mapnummers worden steeds met één opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. Het maximumaantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9999. Bestandsnummers worden volgens de DCFspecificaties (Design rule for Camera File system) toegekend. Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld op een computer, kan het bestand niet meer op de camera worden weergegeven. Stel het type map in. • Standaard*: XXXPHOTO • Datum: XXX_MMDD 98 Camera-instellingenmenu > Instellingen 1 * Standaard Onderdeel Beschrijving Formatteer de geheugenkaart. Als u een geheugenkaart formatteert, wordt deze voorbereid voor gebruik in de camera en worden alle bestaande bestanden, inclusief beveiligde bestanden, verwijderd. (Ja, Nee) Formatt. Reset Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart door een ander merk camera, door een computer of in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op vastlegt. Het instellingenmenu en de opnameopties opnieuw instellen zodat ze weer op de fabrieksinstellingen staan. (Instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gewijzigd.) (Ja, Nee) 99 Camera-instellingenmenu Instellingen 2 Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 2. * Standaard Onderdeel U stelt als volgt menuopties van Instellingen 2 in: Beschrijving Snel tonen Stel de tijd in gedurende welke een foto direct na het maken wordt weergegeven. (Uit, 1 sec*, 3 sec, 5 sec, Vasthouden) Display aanpassen Stel de helderheid van het scherm, de automatische helderheidsoptie of de schermkleur in. • Helderheid display: De helderheid van het display handmatig aanpassen. • Helderheid autom.: De helderheid van het display automatisch laten aanpassen. (Uit, Aan*) • Displaykleur: De kleur van het display handmatig aanpassen. Display opslaan Stel de tijd in waarna de camera wordt uitgeschakeld. De camera wordt uitgeschakeld als u deze gedurende de ingestelde tijd niet gebruikt. (30 sec, 1 min*, 3 min, 5 min, 10 min, 30 min) Druk in de opnamemodus op [m] ► w ► een optie. * Standaard Onderdeel Stel de tijd in waarna het scherm wordt uitgeschakeld. Het scherm wordt uitgeschakeld als u de camera gedurende de ingestelde tijd niet gebruikt. (Uit, 30 sec*, 1 min, 3 min, 5 min, 10 min) Beschrijving Spaarstand • De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het vervangen van de batterij bewaard. • Automatisch uitschakelen werkt mogelijk niet als de camera op een computer, televisie of printer is aangesloten of een diavoorstelling of film afspeelt. Stel de datum, tijd, datumnotatie en tijdzone in en of de datum op de foto's moet worden weergegeven. (Tijdzone, Datum, Tijd, Type, Afdruk) Datum/tijd • De datum verschijnt rechtsonder in het beeld. • Wanneer u een foto afdrukt, kan het zijn dat sommige printers de datum niet goed kunnen afdrukken. Helpgids weergeven Stel in dat helptekst over menu's en functies wordt weergegeven. (Uit, Aan*) 100 Camera-instellingenmenu Instellingen 3 Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 3. * Standaard Onderdeel U stelt als volgt menuopties van Instellingen 3 in: Druk in de opnamemodus op [m] ► e ► een optie. * Standaard Onderdeel Anynet+ (HDMICEC) Beschrijving • Systeemvolume: Stel het geluidsvolume in of schakel het geluid helemaal uit. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Geluid • AF-geluid: Schakel het geluid dat de camera in de AF-modus maakt in of uit. (Uit, Aan*) • Toetsgeluid: Schakel het geluid dat de camera maakt als u knoppen indrukt in of uit. (Uit, Aan*) • Sensor reinigen: Verwijder stof van de sensor. • Bij inschakelen: De sensor wordt telkens bij het HDMIuitvoer Video Als u de camera met een HDMI-kabel op een HDTV aansluit, kunt u de resolutie van het beeld wijzigen. • NTSC: Auto*, 1080i, 720p, 480p • PAL: Auto*, 1080i, 720p, 576p Geef de firmwareversie van de camerabody en lens weer en werk de firmware bij. • Toestel: De firmware van de camerabody weergeven en bijwerken. • Lens: De firmware van de lens weergeven en bijwerken. Aangezien deze camera gebruikmaakt van verwisselbare lenzen, kan er bij het wisselen van de lens stof op de sensor komen. Dit kan resulteren in zichtbare stofdeeltjes op de foto. Het wordt aanbevolen om niet in een stoffige omgeving lenzen te wisselen. Zorg ook dat de lensdop bevestigd is als de lens niet wordt gebruikt. Kies het video-uitvoersignaal dat in uw land wordt gebruikt. Dit is nodig voor wanneer de camera op een extern videoapparaat zoals een monitor of televisie wordt aangesloten. • NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico. • PAL (ondersteunt alleen PAL B, D, G, H of I): Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland. Als de camera is aangesloten op een HDTV die Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt, kunt u deze met de afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie in te schakelen. • Uit: U kunt niet met de afstandsbediening van de tv de weergavefunctie van de camera gebruiken. • Aan*: U kunt met de afstandsbediening van de tv de weergavefunctie van de camera gebruiken. Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende resolutiewaarde geselecteerd. inschakelen van de camera gereinigd. (Uit*, Aan) Sensor reinigen Beschrijving Firmware bijwerken • U kunt firmware-upgrades downloaden van www.samsung.com. • U kunt geen firmware-upgrade uitvoeren als de batterij niet volledig is opgeladen. Laad de batterij volledig op voordat u een firmware-upgrade uitvoert. • Bij een firmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen gereset. (De datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.) • Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is. 101 Camera-instellingenmenu GPS Hier vindt u informatie over de menu-items van de GPS-instelling. Voor het gebruik van de GPS-functie moet u een optionele GPS-module aanschaffen. GPS-opties instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ► 4 ► een optie. * Standaard Onderdeel Beschrijving Geocodering Stel in dat u met behulp van GPS (Global Positioning System) foto's met locatiegegevens wilt nemen. De locatiegegevens worden in de Exif-gegevens van de foto opgeslagen. (Uit, Aan*) Geldige tijdsinstellingen GPS Geef de tijdslimiet op waarna de laatste locatiegegevens moeten worden gebruikt wanneer de camera geen GPS-signalen ontvangt. Als de camera na de opgegeven tijd geen GPS-signalen ontvangt, worden er geen locatiegegevens op de foto's vastgelegd. (15 sec*, 30 sec, 1 min, 3 min, 10 min, 30 min) Locatieweergave Geef de locatiegegevens op die in de opnamemodus rechtsboven op het scherm verschijnen. De locatiegegevens worden alleen in het Koreaans weergegeven wanneer u zich in Korea bevindt en de schermtaal op Koreaans is ingesteld. Wanneer er een andere taal is ingesteld, verschijnen de locatiegegevens in het Engels. (Uit, Aan*) GPS resetten Instellen dat er naar GPS-satellieten wordt gezocht die zich het dichtst bij uw huidige positie bevinden. (Ja, Nee) 102 Hoofdstuk 5 Verbinding maken met externe apparaten Profiteer optimaal van de mogelijkheden van deze camera door het toestel op externe apparaten zoals een computer, televisie of fotoprinter aan te sluiten. Verbinding maken met externe apparaten Bestanden weergeven op een tv of HDTV Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/Vkabel op een televisie aan te sluiten. 4 Zorg dat de televisie en de camera zijn ingeschakeld en selecteer op de televisie de video-invoermodus of -bron (bijvoorbeeld AV of AV1). Bestanden weergeven op een televisie 5 Bekijk de video's en foto's met behulp van de knoppen op de camera. 1 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ► e ► Video. • Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven. 2 Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (pag. 101) • Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. • Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon foto's en video's maken. 3 Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de televisie aan. Video Audio 104 Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden weergeven op een tv of HDTV Bestanden weergeven op een HDTV 1 2 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ► e ► HDMI-uitvoer ► een optie. Sluit de camera met behulp van de HDMI-kabel op de HDTV aan. • Als u de HDMI-kabel gebruikt, kunt u de camera via de Anynet+(CEC)methode op een HDTV aansluiten. • Met de Anynet+(CEC)-functies kunt u aangesloten apparaten met de tvafstandsbediening bedienen. • Als de HDTV Anynet+(CEC) ondersteunt, wordt de televisie automatisch • • • • ingeschakeld wanneer deze samen met de camera wordt gebruikt. Deze functie is mogelijk niet op alle HDTV's beschikbaar. Wanneer de camera met een HDMI-kabel op een HDTV is aangesloten, kunnen er geen foto's of video's met de camera worden gemaakt. Wanneer de camera op een HDTV is aangesloten, zijn bepaalde weergavefuncties van de camera mogelijk niet beschikbaar. De tijdsduur waarna de camera en een HDTV met elkaar zijn verbonden kan variëren, afhankelijk van de gebruikte SD-kaart. Hoewel de hoofdfunctie van een SD-kaart het zorgen voor een grotere overdrachtssnelheid is, is het niet noodzakelijk zo dat een SD-kaart met een grote overdrachtssnelheid ook snel is in combinatie met de HDMIfunctie. Als er tegelijkertijd een A/V- en een HDMI-kabel zijn aangesloten, heeft de HDMI-kabel prioriteit. Koppel de A/V-kabel los voor een betere weergave. 3 Zorg dat de HDTV en de camera zijn ingeschakeld en selecteer de HDMI-modus op de HDTV. • Op het scherm van de HDTV wordt hetzelfde weergegeven als op het scherm van de camera. 4 Bekijk de video's en foto's met behulp van de knoppen op de camera. 105 Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden weergeven op een tv of HDTV Bestanden weergeven op een 3D-televisie U kunt foto's weergeven die zijn gemaakt in 3D-modus of 3D-panoramamodus op een 3D-televisie. 1 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ► e ► HDMI-uitvoer ► een optie. 6 Schakel de 3D-functie van uw televisie in. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de televisie voor meer informatie. 7 Bekijk 3D-foto's met de knoppen op uw camera of de afstandsbediening van de televisie. • U kunt een MPO-bestand niet weergeven in 3D-effect op televisies die deze indeling niet ondersteunen. • Gebruik een 3D-bril wanneer u een MPO-bestand weergeeft op een 2 Schakel de camera en de 3D-televisie uit. 3 Sluit de camera op de 3D-televisie aan met de optionele HDMI-kabel. 4 Schakel de camera in. 3D-televisie. Bekijk de 3D-afbeeldingen die zijn vastgelegd met uw camera, niet gedurende langere tijd op een 3D-televisie of 3D-monitor. Dit kan onaangename symptomen tot gevolg hebben, zoals vermoeide ogen, vermoeidheid, misselijkheid, en meer. • Als u een Samsung 3D-televisie hebt die compatibel is met Anynet+ en u hebt de functie Anynet+ van de camera ingeschakeld, schakelt de 3D-televisie automatisch in en wordt het camerascherm weergegeven terwijl de camera automatisch overschakelt naar de afspeelmodus. • Als u Anynet+ uitschakelt op de camera, wordt de 3D-televisie niet automatisch ingeschakeld. 5 Druk op [I] op de camera of op de knop voor modus schakelen van de televisie om over te schakelen naar de 3D-tv-modus. • Druk nogmaals op [I] of op de knop voor modus schakelen om over te schakelen naar de 2D-tv-modus. 106 Verbinding maken met externe apparaten Foto's afdrukken Druk foto's op uw camera af door het toestel rechtstreeks op een printer aan te sluiten of door DPOF-informatie (Digital Print Order Format) op een geheugenkaart op te slaan. 2 Schakel de camera in. • Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm verschijnt, selecteert u Printer. Als de printer een massaopslagfunctie heeft, moet in het instellingenmenu eerst de USB-modus op Printer worden ingesteld. Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken 3 U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten. 1 Schakel de printer in en sluit de camera er met een USB-kabel op aan. Draai aan het instelwieltje of druk op [C/F] om een foto te selecteren. • Druk op [m] om afdrukopties in te stellen. 4 Druk op [o] om af te drukken. 107 Verbinding maken met externe apparaten > Foto's afdrukken Afdrukopties instellen Foto/'s Een afdrukbestelling maken (DPOF) Met DPOF (Digital Print Order Format, digitale afdrukbestelling) kunt u voor foto's de afdrukgrootte en het aantal afdrukken instellen. De camera bewaart de DPOF-informatie in de MISC-map op de geheugenkaart. Uw camera toont een DPOF-indicator wanneer er een foto met DPOF-informatie wordt weergegeven. Als u DPOF-gegevens voor uw foto's hebt ingesteld, kunt u de geheugenkaart naar een printshop brengen om de foto's te laten afdrukken. Eén Formaat Lay-out Type Kwalit. Datum Afsl. Optie Printen U stelt als volgt DPOF opties in: Druk in de afspeelmodus op [m] ► x ► DPOF ► een item. Beschrijving Foto/'s Kies of alleen de huidige foto dan wel alle foto's moeten worden afgedrukt. Formaat Geef het afdrukformaat op. Lay-out Het aantal foto's per pagina instellen. Type Selecteer het papiertype. Kwalit. De afdrukkwaliteit instellen. Datum Hier stelt u in of de datum moet worden afgedrukt. Best.naam Instellen of de bestandsnaam moet worden afgedrukt. Reset De instellingen terugzetten op de standaardwaarden. Bepaalde opties worden mogelijk niet door alle printers ondersteund. 108 Verbinding maken met externe apparaten > Foto's afdrukken DPOF-opties Optie Beschrijving Standaard Selecteer de foto's die u wilt afdrukken en het aantal afdrukken. • Select.: Selecteer het aantal afdrukken voor de foto's die u selecteert. (Selecteer foto's die u wilt afdrukken ► Selecteer het aantal afdrukken door het instelwieltje naar links of rechts te draaien en vervolgens op [f] te drukken.) • Alles: Selecteer het aantal exemplaren voor alle foto's. (Selecteer het aantal exemplaren door op [D/I] en vervolgens op [o] te drukken.) • Reset: Annuleer alle DPOF-afdrukaantalselecties. Index Hiermee worden alle af te drukken foto's als miniaturen op één vel papier afgedrukt. Het afdrukformaat dat u hebt ingesteld, is alleen beschikbaar met DPOF 1.1-compatibele printers. Formaat Hiermee kunt u de afdrukgrootte specificeren. • Select.: Selecteer het afdrukformaat voor de gekozen foto's. (Selecteer foto's die u wilt afdrukken ► Selecteer het afdrukformaat door het instelwieltje naar links of rechts te draaien en vervolgens op [f] te drukken.) • Alles: Selecteer het afdrukformaat voor alle foto's op de geheugenkaart. (Selecteer het afdrukformaat door op [D/I] en vervolgens op [o] te drukken.) • Reset: Annuleer het DPOF-afdrukformaat voor alle foto's. 109 Verbinding maken met externe apparaten Bestanden naar de computer overbrengen Breng bestanden op een geheugenkaart naar de computer over door de camera op de pc aan te sluiten. 3 Schakel de camera in. • Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm wordt weergegeven, selecteert u Computer. Bestanden overbrengen naar een Windows-computer De camera aansluiten als verwisselbare schijf U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf. 1 2 Schakel de camera uit. 4 Selecteer op de computer Deze computer ► Verwisselbare schijf ► DCIM ► XXXPHOTO of XXX_ MMDD. 5 Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de computer of sla ze daar op. Als Maptype is ingesteld op Datum, wordt de mapnaam weergeven als 'XXX_MMDD'. Als u bijvoorbeeld op 1 januari een opname maakt, wordt de mapnaam '101_0101'. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. • U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. • Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en weer aan. 110 Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden naar de computer overbrengen De camera loskoppelen (Windows XP) Met Windows Vista en Windows 7 lijken de manieren waarop de camera moet worden losgemaakt sterk op elkaar. 1 Zorg dat er op dat moment geen gegevens tussen de camera en de computer worden uitgewisseld. Bestanden overbrengen naar een Mac-computer 1 Schakel de camera uit. 2 Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan. • Als het statuslampje op de camera knippert, betekent dit dat er gegevens worden overgedragen. Wacht totdat het statuslampje niet meer knippert. 2 Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund. Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de computer. 3 Klik op het pop-upbericht. 4 Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het apparaat veilig is verwijderd. • U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. • Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en weer aan. 3 Schakel de camera in. • Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm wordt 5 weergegeven, selecteert u Computer. Verwijder de USB-kabel. 4 Open de verwisselbare schijf. 5 Breng foto’s of video’s naar de computer over. 111 Verbinding maken met externe apparaten Programma's gebruiken op een pc Digitale foto's kunnen op verschillende manieren met beeldbewerkingsprogramma's worden bewerkt. Hier leest u hoe u foto's met de meegeleverde programma's kunt bewerken. Programma's op de cd-rom Programma Doel Intelli-studio Foto's en video's bewerken Samsung RAW Converter RAW-bestanden in de gewenste indeling omzetten. Software installeren Gebruik de meegeleverde software om bestanden van de camera naar de pc over te brengen. U kunt tevens foto's bewerken en op het web plaatsen. • Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s mogelijk 1 Plaats de cd-rom in de pc. • U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies gebruiken 2 Wanneer de instellingenwizard verschijnt, klikt u op Samsung Digital Camera Installer. 3 Selecteer een programma dat u wilt installeren en klik op Install. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm. 5 Klik op Exit wanneer de installatie voltooid is. niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s te bewerken. • Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie voordat u het programma gebruikt. om de camera als een verwisselbare schijf te kunnen aansluiten. Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt. 112 Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc Intelli-studio gebruiken • De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er tevens bestanden mee naar uw favoriete websites uploaden. Selecteer Help ► Help in het programma voor meer informatie. • • • Vereisten • Onderdeel Vereisten Besturingssysteem* Windows XP SP2, Windows Vista of Windows 7 (32-bits edities) Processor Intel® Core 2 Duo 1,66GHz of hoger/ AMD AthlonTM X2 Dual-Core 2,2GHz of hoger RAM Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Schijfruimte Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer. Intelli-studio is alleen met Windows compatibel. Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen: - Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) - Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF De bestanden in de RAW-indeling kunnen niet worden geopend met het programma Intelli-studio. Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken. • Cd-rom-station • 1024x768 pixels, monitor met ondersteuning Overig voor 16-bits kleuren (1280x1024 pixels en ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) • USB 2.0-poort • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ ATI X1600-reeks of hoger • Microsoft DirectX 9.0c of hoger * De 64-bits edities van Windows XP, Windows Vista en Windows 7 worden niet ondersteund. 113 Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc De interface van Intelli-studio gebruiken 1 2 3 4 5 Nr. 6 7 Hiermee selecteert u een bestandstype. 8 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de computer weer. 9 Hiermee geeft u bestanden van de aangesloten camera weer of verbergt u ze. 10 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de camera weer. 11 Hiermee kunt u bestanden als miniaturen of op een kaart weergeven. 9 12 Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten toestel. 10 13 Hiermee bladert u door mappen op de computer. 14 Hiermee gaat u naar de vorige of volgende map. 15 Hiermee drukt u bestanden af, geeft u bestanden op een kaart weer, slaat u bestanden in Mijn map op of registreert u gezichten. 7 15 14 8 13 12 11 Nr. Beschrijving Beschrijving 1 Hiermee opent u menu's. 2 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer. 3 Hiermee gaat u naar de fotobewerkingsmodus. 4 Hiermee gaat u naar de videobewerkingsmodus. 5 Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen. (U kunt bestanden per e-mail verzenden of uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube.) 6 Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst. 114 Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc Hiermee kunt u bestanden overbrengen met Intelli-studio Met behulp van Intelli-studio kunt u gemakkelijk bestanden van de camera naar de computer overbrengen. 1 Schakel de camera uit. 2 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. 3 Start Intelli-studio op de computer. 4 Schakel de camera in. • Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm wordt weergegeven, selecteert u Computer. 5 Selecteer een map op de computer waarin u de bestanden wilt opslaan en selecteer Ja. • Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer overgebracht. • Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het popupvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet verschijnen. • Sluit het uiteinde van de kabel met de passende stekker op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. • Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en weer aan. 115 Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc Samsung RAW Converter gebruiken Foto's die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Met Samsung RAW Converter kunt u de belichting, witbalans, tinten, contrast en kleuren van foto's kalibreren. Vereisten voor Mac Onderdeel Besturingssysteem Apple® Mac OS 10.4/v10.5/v10.6 Processor Computer met Intel-processor of daaraan gelijkwaardig (Core 2 Quad of nieuwer aanbevolen)/ PowerPC RAM 1 GB of meer aanbevolen Schijfruimte Reserveer ten minste 100 MB schijfruimte. Wijs voldoende schijfruimte toe voor de opslag van foto's. (Een foto kan meer dan 10 MB aan schijfruimte in beslag nemen.) Overig • XGA (1024x768), Full Color (24 bits of hoger) • Toetsenbord, muis of soortgelijke apparaten Vereisten voor Windows Onderdeel Vereisten Microsoft Windows XP/Windows Vista/Windows 7 Besturingssysteem Processor * Voor de installatie hebt u beheerdersrechten nodig. * Het programma wordt bij 64-bits besturingssystemen als 32-bits toepassing uitgevoerd. Intel Pentium®-, AMD AthlonTM- of een soortgelijke processor (Pentium 4, Athlon XP of nieuwer aanbevolen) Vereisten • Samsung RAW Converter kan op sommige computers niet goed werken, zelfs als de computer wel aan de vereisten voldoet. • Het installatieprogramma van Mac wordt niet automatisch uitgevoerd. Voer het installatiebestand op de meegeleverde cd-rom handmatig uit. * Multi-core processor ready (Intel Core i7,Core 2 Quad, Core 2 Duo, AMD Phenom IIX4, Phenom X4, enz.) RAM 1 GB of meer aanbevolen Schijfruimte Reserveer ten minste 100 MB schijfruimte. Wijs voldoende schijfruimte toe voor de opslag van foto's. (Een foto kan meer dan 10 MB aan schijfruimte in beslag nemen.) Overig • XGA (1024x768), Full Color (24 bits of hoger) • Toetsenbord, muis of soortgelijke apparaten 116 Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc De interface van Samsung RAW Converter gebruiken Voor meer informatie over Samsung RAW Converter, klikt u op Help ► Open software manual. RAW-bestanden bewerken Als u bestanden met RAW-indeling bewerkt met Samsung RAW Converter, kunt u een hoge beeldkwaliteit behouden. U kunt ook bestanden met een JPEG- of TIFF-indeling bewerken. 1 2 De belichting van een foto aanpassen 3 1 Selecteer File ► Open file en open een bestand. 2 Selecteer de bewerkingsoptie W. 4 Nr. Beschrijving 1 Menu 2 Werkbalk 3 Bewerkingsopties 4 Open/sluit het venster voor verfijnde bewerkingsopties. 117 Verbinding maken met externe apparaten > 3 Programma's gebruiken op een pc Pas de belichting aan met de schuifbalk. Oorspronkelijke foto Het contrast van een foto aanpassen 1 Selecteer File ► Open file en open een bestand. 2 Selecteer de bewerkingsoptie 3 Pas de tint aan met de schuifbalk. . Bewerkte foto P-modus, diafragma: f=8, sluitertijd: 1/15 sec, ISO=100 Oorspronkelijke foto Bewerkte foto RAW-bestanden als JPEG of TIFF opslaan Oorspronkelijke foto Bewerkte foto 1 Selecteer File ► Open file en open een bestand. 2 Selecteer File ► Development. 3 Selecteer een bestandsindeling (JPEG of TIFF) en selecteer Save. 118 Hoofdstuk 6 Bijlagen Bijlagen Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmeldingen Lens vergrend. Kaartfout Foutmeldingen Error 00 Schakel de camera uit, ontkoppel de lens en plaats deze weer terug. Neem contact op met een servicecenter als de melding blijft verschijnen. Error 01/02 Schakel de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze weer terug. Neem contact op met een servicecenter als de melding blijft verschijnen. Mogelijke oplossing De lens is vergrendeld. Draai de lens linksom totdat u een klik hoort. (pag. 33) • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer Mogelijke oplossing terug. • Formatteer de geheugenkaart. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Geen foto Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's. Bestandsfout Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Kaart vergrendeld U kunt SD-, SDHC- of SDXC-kaarten vergrendelen om te voorkomen dat bestanden worden verwijderd. Ontgrendel de kaart voordat u gaat fotograferen. (pag. 124) Max. aant. mappen en bestanden bereikt. Vervang kaart. Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart naar een computer over en formatteer de kaart. (pag. 99) 120 Bijlagen Onderhoud van de camera Reiniging van de camera Cameralens en -scherm Verwijder stof met behulp van een kwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. Beeldsensor Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er stof op foto's zichtbaar zijn doordat de beeldsensor aan de buitenlucht is blootgesteld geweest. Dit is geen probleem en blootstelling aan stof is iets wat bij alledaags gebruik van de camera gebeurt. U kunt stof van de sensor verwijderen met behulp van de sensorreinigingsvoorziening. (pag. 101) Als er na het reinigen van de sensor nog stof achterblijft, neemt u contact op met een servicecenter. Steek de blazer niet in de opening van de vatting. Camerabehuizing Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. 121 Bijlagen > Onderhoud van de camera De camera gebruiken of opbergen Gebruik op het strand of aan de waterkant • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera • Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen. strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. • Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen, kan de camera beschadigd raken. • Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert. • Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld in een auto die in de zon staat. • Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. • Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. Camera voor langere tijd opbergen • Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. • Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. • Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. • Berg de camera niet op met mottenballen. 122 Bijlagen > Onderhoud van de camera Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen • Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst. • Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. • Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken. • De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is Overige aandachtspunten • Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken. • Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van de camera kan beïnvloeden. • Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. • De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken. • Bewaar de camera in het etui om het scherm te beschermen tegen niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld, kan de kleur van het scherm tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt. • Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts. externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen. 123 Bijlagen > Onderhoud van de camera Geheugenkaart Ondersteunde geheugenkaart Capaciteit van de geheugenkaart De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een SD-kaart van 1 GB gebaseerd. Uw camera biedt ondersteuning voor SD-, SDHC- of SDXCgeheugenkaarten. Formaat Contactpunten Schrijfvergrendeling Etiket (voorzijde) Bij SD- , SDHC of SDXC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden gewist door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten. Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart alleen-lezen te maken, en omhoog om de schrijfvergrendeling op te heffen. Ontgrendel de kaart voordat u foto's en video's maakt. Video (30 fps)* Kwaliteit Hoge kwaliteit Normaal 1920X1080 Ongeveer 8' 54" Ongeveer 10' 16" 1280X720 (60 fps) Ongeveer 8' 21" Ongeveer 9' 32" 1280X720 (30 fps) Ongeveer 14' 47" Ongeveer 16' 37" 640X480 Ongeveer 37' 16" Ongeveer 43' 14" 320X240 Ongeveer 119' 57" Ongeveer 145' 49" * Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven waarden afwijken. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. 124 Bijlagen > Onderhoud van de camera Formaat Foto Kwaliteit Superhoog Hoog Normaal RAW RAW + S.Fijn RAW + Fijn RAW + Normaal 20.0M (5472X3648) 94 185 272 17 13 15 16 10.1M (3888X2592) 192 368 530 - 16 17 17 5.9M (2976X1984) 318 593 834 - 17 18 18 2.0M (1728X1152) 827 1393 1806 - 18 18 18 Burst 371 685 954 - - - - 16.9M (5472X3080) 116 227 333 - 14 16 17 7.8M (3712X2088) 246 467 665 - 16 17 18 4.9M (2944X1656) 379 699 972 - 17 18 18 2.1M (1920X1080) 799 1354 1762 - 18 18 18 13.3M (3648X3648) 147 284 413 - 15 17 17 7.0M (2640X2640) 272 513 728 - 16 17 18 4.0M (2000X2000) 454 823 1130 - 17 18 18 1.1M (1024X1024) 1344 2062 2508 - 18 18 19 125 Bijlagen > Onderhoud van de camera Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten • Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of hoge temperaturen (onder 0 °C en boven 40 °C). Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten niet goed werken. • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen de camera en de geheugenkaart hierdoor beschadigen. • Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen. • Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of cd/dvd. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. • Gebruik een geheugenkaart die voldoet aan de standaardvereisten. • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. • Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. • Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen. • Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. • Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden. • Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen. • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst. • Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken. De batterij Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. Batterijspecificaties Model BP1030 Type Lithium-ionbatterij Capaciteit 1030 mAh Voltage 7,4 V Oplaadtijd (wanneer de camera is uitgeschakeld) Ongeveer 140 min. 126 Bijlagen > Onderhoud van de camera Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze • • • • • • • wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met de fabrikant. Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven wijze op. Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer. Plaats de batterij niet in een magnetron. Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer of douche. Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een afgesloten ruimte. Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges. • Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging. • Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp voorwerp. • Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. • Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen. • Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C. • Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. • De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken. Richtlijnen voor afvoer • Voer de batterij met zorg af. • Werp de batterij nooit in een open vuur. • Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale regelgeving. Richtlijnen voor het opladen van de batterij Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen. 127 Bijlagen > Onderhoud van de camera Opnameduur van de batterij Opnamemodus Gemiddelde tijdsduur/Aantal foto's Foto's Ongeveer 160 min./Ongeveer 320 foto's Video's Ongeveer 110 min. (Neem video's op met de 1920X1080 resolutie en 30 fps.) • De bovenstaande cijfers zijn op de testnormen van Samsung gebaseerd. De resultaten die u tijdens het gebruik behaalt, kunnen hiervan afwijken. De batterij gebruiken • Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij afnemen. • Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. • De daadwerkelijk beschikbare opnameduur verschilt en is afhankelijk van achtergrond, de tijd tussen opnamen en de gebruiksomstandigheden. • Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. De batterij opladen • Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Trek de voedingskabel niet aan de kabel zelf uit het stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Bericht Batterij bijna leeg Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en wordt het bericht 'Batterij bijna leeg' weergegeven. • Wanneer de batterij volledig leeg is, moet u deze minimaal 10 minuten opladen alvorens hem weer in de camera te gebruiken. • Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. • Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen. • Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen. 128 Bijlagen Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met het toestel ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Probleem • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis • Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, moet u ook de onderdelen meenemen die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij. Probleem Mogelijke oplossing Er kunnen geen foto's worden gemaakt • Controleer of de batterij in de camera is De camera kan niet worden ingeschakeld • • • is geplaatst. • Laad de batterij op. • De camera bevindt zich mogelijk in de spaarstand. (pag. 100) • Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan de De batterij raakt snel leeg batterij sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. • Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. Wanneer de functie AF-prioriteit is ingeschakeld, kunt u geen foto's maken als er niet is scherpgesteld. Stel AF-prioriteit in op Uit of stel scherp op het onderwerp. (pag. 94) Formatteer de geheugenkaart. De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel de kaart. (pag. 124) Controleer of de camera is ingeschakeld. Laad de batterij op. Controleer of de batterij correct in de camera is geplaatst. De camera loopt vast Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De camera wordt warm De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. Er wordt onverwachts geflitst De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera. De flitser werkt niet • Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld. (pag. 73) • In bepaalde modi kunt u de flitser niet • De camera wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door extreme hitte beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. • • • geplaatst. • Controleer of de batterij correct in de camera • Laad de batterij op. De camera wordt plotseling uitgeschakeld Mogelijke oplossing gebruiken. De datum en tijd kloppen niet Stel in het menu w de datum en tijd in. (pag. 100) 129 Bijlagen > Voordat u contact opneemt met een servicecenter Probleem Het scherm of de knoppen werken niet Mogelijke oplossing is voor het soort opname dat u wilt maken. De foto's zijn onscherp • Formatteer de geheugenkaart. Uw televisie of computer kan geen foto's of video's weergeven die zijn opgeslagen op een SDXC-geheugenkaart. SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-bestandssysteem. Zorg ervoor dat het externe apparaat compatibel is met het exFATbestandssysteem voordat u de camera aansluit op het apparaat. Uw computer herkent een SDXCgeheugenkaart niet. SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-bestandssysteem. Als u SDXCgeheugenkaarten wilt gebruiken op een Windows XP-computer, kunt u het stuurprogramma voor het exFATbestandssysteem downloaden en bijwerken via de website van Microsoft. Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten' voor meer informatie. (pag. 126) Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen (de bestandsnaam moet aan de DCFnormen voldoen). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. • Controleer of de lens schoon is. Reinig de weer terug. De geheugenkaart heeft een fout Mogelijke oplossing • Zorg dat de gekozen scherpsteloptie geschikt Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze Kan geen bestanden weergeven Probleem lens indien nodig. (pag. 121) De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren Een onjuiste witbalans kan leiden tot onnatuurlijke kleuren. Selecteer de juiste witbalansoptie die past bij de lichtbron. (pag. 58) De foto is te licht De foto is overbelicht. • Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan. • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 57) • Schakel de flitser uit. (pag. 73) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 80) De foto is te donker De foto is onderbelicht. • Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan. • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 57) • Schakel de flitser in. (pag. 73) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 80) Foto's zijn vervormd Deze camera kan een minimale vervorming hebben wanneer er een groothoeklens wordt gebruikt waarmee een grote beeldhoek mogelijk is. Dit is normaal en wijst niet op een defect. 130 Bijlagen > Voordat u contact opneemt met een servicecenter Probleem Het weergavescherm verschijnt niet op het aangesloten externe apparaat Mogelijke oplossing • Controleer of de A/V- of HDMI-kabel goed op de externe monitor is aangesloten. • Zorg dat er bruikbare opnamen op de geheugenkaart staan. Probleem Ik kan geen DPOF voor RAW-bestanden instellen De computer herkent de camera niet Tijdens het overbrengen van bestanden verbreekt de computer de verbinding De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. De computer kan geen video's afspelen Afhankelijk van de gebruikte software, worden videobestanden mogelijk niet afgespeeld. Installeer en gebruik het programma Intelli-studio op uw computer voor het afspelen van videobestanden die u met uw camera hebt opgenomen. (pag. 112) • Sluit Intelli-studio af en start het programma Intelli-studio werkt niet naar behoren opnieuw. • Intelli-studio kan niet worden gebruikt op Macintosh-computers. U kunt DPOF niet instellen voor RAWbestanden. • Het onderwerp is niet in focus. Wanneer het • Controleer of de USB-kabel correct is aangesloten. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Controleer of u een ondersteund besturingssysteem gebruikt. Mogelijke oplossing Autofocus werkt niet AEL-functie werkt niet Lens werkt niet onderwerp zich buiten het AF-gebied bevindt, beweegt u de camera zodanig dat het AF-gebied over het onderwerp valt en drukt u de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Het onderwerp is te dichtbij. Neem een stap naar achteren en maak de opname. • De scherpstelling is op MF ingesteld. Schakel over naar de AF-modus. AEL-functie werkt niet in de modi t, M, i, N, p en s. Selecteer een andere modus om deze voorziening te kunnen gebruiken. • Zorg dat de lens goed is geplaatst. • Ontkoppel de lens van de camera en plaats deze vervolgens opnieuw. De externe flitser of GPS werkt niet Het scherm voor het instellen van de datum en tijd verschijnt wanneer u de camera inschakelt Controleer of de externe flitser goed is geplaatst en is ingeschakeld. • Stel de datum en tijd opnieuw in. • Dit scherm verschijnt wanneer de interne krachtbron van de camera volledig is ontladen. Plaats een volledig opgeladen batterij en wacht ten minste 72 uur in uitgeschakelde toestand tot de interne krachtbron weer is opgeladen. 131 Bijlagen Cameraspecificaties Beeldsensor Type CMOS Sensorformaat 23,5 X 15,7 mm Effectieve pixels Ongeveer 20,3 megapixel Totaalaantal pixels Ongeveer 21,6 megapixel Kleurenfilter RGB-primairekleurenfilter Lensvatting Type Samsung NX-vatting Beschikbare lens Samsung-lenzen Beeldstabilisatie Type Lens-shift (afhankelijk van de lens) Modus Modus 1 / Modus 2 / Uit Lensvervormingscorrectie Resolutie VGA (640X480) 614.000 punten (PenTile) Gezichtsveld Circa 100 % Gebruikersscherm Rasterlijn, Pictogrammen, Histogram, Afstandsschaal Scherpstelling Type Contrast AF Scherptepunt • Selectie: 1 punt (vrije selectie) • Multi: Normaal 15 punten, Close-up 35 punten • Gezichtsdetectie: Max. 10 gezichten Modus Enkelvoudige AF, Continu AF, Handm. scherpst. AF-hulplampje Groene LED Sluiter Type Elektronisch gestuurde verticaal lopende spleetsluiter Sluitertijd • Auto: 1/4000-30 sec. • Handmatig: 1/4000-30 sec. (1/3 EV-stap) • Bulb (tijdslimiet: 4 min) Lensvervormingscorrectie voor lens aan / uit (afhankelijk van de lens) i-Function i-effect (afhankelijk van de lens), i-Zoom Belichting Stofreductie Type TTL 221 (17 X 13) Bloksegment Ultrasoon transport Lichtmetingssysteem Scherm Type AMOLED Formaat 3,0 inch (7,6 cm) Lichtmeting: Multi, Centr. gewogen, Spot Lichtmeetbereik: EV 0-17 (ISO100, F2.8) Compensatie ±3 EV (1/3 EV-stap) AE-vergrendeling Knop Aangepast 132 Bijlagen > Cameraspecificaties • 1 stap: Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO-equivalent ISO 800, ISO 1600, ISO 3200, ISO 6400, ISO 12800 • 1/3 stap: Auto, ISO 100, ISO 125, ISO 160, ISO 200, ISO 250, ISO 320, ISO 400, ISO 500, ISO 640, ISO 800, ISO 1000, ISO 1250, ISO 1600, ISO 2000, ISO 2500, ISO 3200, ISO 4000, ISO 5000, ISO 6400, ISO 8000, ISO 10000, ISO 12800 Continuopnamen 1 opname, Continu, Burst, Timer, Bracketing (automatische belichting, witbalans, fotowizard) • JPEG - Hoog (7 fps): maximaal 11 opnamen mogelijk - Laag (3 fps): maximaal 15 opnamen mogelijk • RAW - Hoog (7 fps), Laag (3 fps): maximaal 8 opnamen mogelijk Burst-opname 8 (gebaseerd op ISO 100) Beeldhoek 28 mm (35-mm filmequivalent) Synchronisatiesnelheid Minder dan 1/180 sec. EV flitser -2-+2 EV (0,5 EV-stap) Externe flitser SEF15A, SEF20A, SEF42A (optioneel) Syncro Hot shoe Witbalans Transportmodus Modus Richtgetal • 10, 15 of 30 frames per seconde • Maximaal 30 foto's per druk op de Modus Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, Wit TL-licht, NW TL-licht, Daglicht-TL, Kunstlicht, WB flitser, Aangep. instelling, Kleurtemperatuur (Handmatig) Microaanpassing Oranje/Blauw/Groen/Magenta, respectievelijk 7 stappen Uitbreiding van Dynamic Range Smart Range aan / uit Fotowizard ontspanknop Opnametrapje Automatische belichtingsbracketing (±3 EV), witbalansbracketing, fotowizardbracketing Zelfontspanner 2-30 sec. (interval van 1 seconde) Modus Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos, Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Aangepast 1, Aangepast 2, Aangepast 3 Parameter Contrast, Scherpte, Kleurverz., Kleur Opname Flitser Type Alleen externe flitser (bundel met SEF8A) Modus Smart Flitser, Auto, Automatisch rode ogen onderdrukken, Invulflits, Invulflits + Rode ogen, 1e gordijn, 2e gordijn Modus Smart Auto, Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig, Lensprioriteit, Magisch, Panorama, Scène, Film 133 Bijlagen > Cameraspecificaties Scènemodus Beautyshot, Nacht, Landschap, Portret, Kinderen, Sport, Close-up, Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw, Geluidsfoto, 3D Alleen JPEG Geluidsfoto Opnameduur (vóór en na opnemen, respectievelijk 5 of 10 seconden) Smart filter Vignetten, Miniatuur, Visoog, Schets, Anti-nevel, Halftoon, Softfocus, Oude film 1, Oude film 2, Negatief Magisch kader Oud album, Oude film, Golven, Volle maan, Oude plaat, Magazine, Zonnige dag, Klassieke TV, Muurkunst, Vakantie, Reclamebord 1, Reclamebord 2, Krant Video Type MP4 (H.264) Indeling Video: H.264, Geluid: AAC Film AE-modus Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig Videoclip Audio aan/uit (Opnameduur: tot maximaal 25 min.) Formaat 1920X1080, 1280X720 (60 fps), 1280X720 (30 fps), 640X480, 320X240 Opnamesnelheid 30 of 60 frames per seconde (60 fps is alleen beschikbaar met 1280X720.) Multi Motion x0,25 (alleen 640X480, 320X240), x0,5 (alleen 1280X720, 640X480, 320X240), x1, x5, x10, x20 Kwalit. Hoge kwaliteit, Normaal Geluid Stereo Bewerken Beelden als foto uitnemen, Video bekorten • JPEG (3:2): 20.0M (5472X3648), Formaat 10.1M (3888X2592), 5.9M (2976X1984), 5.0M (2736X1824) (alleen serieopnamen), 2.0M (1728X1152) • JPEG (16:9): 16.9M (5472X3080), 7.8M (3712X2088), 4.9M (2944X1656), 2.1M (1920X1080) • JPEG (1:1): 13.3M (3648X3648), 7.0M (2640X2640), 4.0M (2000X2000), 1.1M (1024X1024) • RAW: 20.0M (5472X3648) Kwalit. Superhoog, Hoog, Normaal RAW-standaard SRW Kleurruimte sRGB, Adobe RGB Weergave Type Eén afbeelding, Miniaturen (3/15/40), Diashow, Film Bewerken Intelligent filter, Anti-rode ogen, Tegenl., Res.wijz, Draaien, Gezicht retouch, Helderheid, Contrast, Vignetten Intelligent filter Miniatuur, Softfocus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoon, Schets, Visoog, Anti-nevel, Negatief 134 Bijlagen > Cameraspecificaties • JPEG (3:2): 5.9M (2976X1984), Intelligent filter-formaat 5.0M (2736X1824), 2.0M (1728X1152) • JPEG (16:9): 6.2M (3328X1872), 4.9M (2944X1656), 2.1M (1920X1080) • JPEG (1:1): 6.0M (2448X2448), 4.0M (2000X2000), 1.1M (1024X1024) Interface Digitale uitvoer USB 2.0 (HI-SPEED) Video-uitvoer NTSC, PAL (instelbaar) HDMI 1.4a: (1080i, 720p, 576p/480p) Energiebron Opslag Media Extern geheugen (optioneel): SD-kaart (tot 4 GB gegarandeerd), SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd), SDXC-kaart (tot 128 GB gegarandeerd) Bestandsindeling RAW (SRW), JPEG (EXIF 2.21), DCF, DPOF 1.1, PictBridge 1.0 Rechtstreeks afdrukken Afmetingen (B X H X D) 116,5 X 62,5 X 36,6 mm (zonder uitsteeksels) Gewicht Bedrijfstemperatuur GPS Geo-tagging met optionele GPS-module (WGS 84) • Locatienaam (alleen beschikbaar in het Engels Functionaliteit * Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen. 220,4 g (zonder batterij en geheugenkaart) PictBridge Type Type • Oplaadbare batterij: BP1030 (1030 mAh) • Oplader: BC1030 en Koreaans) • Koppeling met Google Maps (via Intelli-studio) 0-40 °C Bedrijfsluchtvochtigheid 5-85 % Software Intelli-studio, Samsung RAW Converter * Deze specificaties kunnen in het kader van prestatieverbeteringen zonder kennisgeving worden gewijzigd. * Andere merken en productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars. 135 Bijlagen Lensspecificaties Type lens SAMSUNG 16 mm F2.4 SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS II Scherpstellengte 16 mm (gelijk aan 24,6 mm in 35-mm indeling) 20-50 mm (gelijk aan 30,8-77 mm in 35-mm indeling) 18-55 mm (gelijk aan 27,7-84,7 mm in 35-mm indeling) Elementen in groepen 7 elementen in 6 groepen (2 asferische lens meegeleverd) 9 elementen in 8 groepen (1 asferische lens, 1 LD-lens meegeleverd) 12 elementen in 9 groepen (1 asferische lens meegeleverd) Beeldhoek 82,6° 70,2°-31,4° 75,9°-28,7° Diafragma F2.4 (minimum: F22), (Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige opening) F3.5-5.6 (minimum: F22), (Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige opening) F3.5-5.6 (minimum: F22), (Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige opening) Type vatting Samsung NX-vatting Samsung NX-vatting Samsung NX-vatting Optische beeldstabilisator (Optical Image Stabilizer) Niet aanwezig Niet aanwezig Aanwezig Minimale scherpstelafstand 0,18 m-oneindig 0,28 m-oneindig 0,28 m-oneindig Maximale vergroting Ongeveer 0,12X Ongeveer 0,22X Ongeveer 0,22X i-Scene-modus Ondersteund (Tegenl., Landschap, Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht) Ondersteund (Beautyshot, Portret, Kinderen, Tegenl., Landschap, Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht) Ondersteund (Beautyshot, Portret, Kinderen, Tegenl., Landschap, Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht) Zonnekap Niet aanwezig Niet aanwezig Aanwezig Filtermaat 43 mm 40,5 mm 58 mm Max. diameter x lengte 61 X 24 mm 64 X 39,8 mm 63 X 65,1 mm Gewicht Ongeveer 72 g (zonder kap) Ongeveer 119 g Ongeveer 198 g (zonder kap) Bedrijfstemperatuur 0-40 °C 0-40 °C 0-40 °C Bedrijfsluchtvochtigheid 5-85 % 5-85 % 5-85 % 136 Bijlagen > Lensspecificaties Type lens SAMSUNG 18-200 mm F3.5-6.3 ED SAMSUNG 50-200 mm F4-5.6 ED OIS II Scherpstellengte 18-200 mm (gelijk aan 27,7-308 mm in 35-mm indeling) 50-200 mm (gelijk aan 77-308 mm in 35-mm indeling) Elementen in groepen 18 elementen in 13 groepen (3 asferische lens, 2 LD-lens meegeleverd) 17 elementen in 13 groepen (2 LD-lenzen meegeleverd) Beeldhoek 75,9°-8,0° 31,4°-8,0° Diafragma F3.5-6.3 (minimum: F22), (Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige opening) F4-5.6 (minimum: F22), (Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige opening) Type vatting Samsung NX-vatting Samsung NX-vatting Optische beeldstabilisator (Optical Image Stabilizer) Aanwezig Aanwezig Minimale scherpstelafstand 0,50 m-oneindig 0,98 m-oneindig Maximale vergroting Ongeveer 0,28X Ongeveer 0,2X i-Scene-modus Ondersteund (Portret, Kinderen, Sport, Tegenl., Landschap, Zon onder, Dageraad, Nacht) Ondersteund (Beautyshot, Portret, Kinderen, Tegenl., Sport) Zonnekap Aanwezig Aanwezig Filtermaat 67 mm 52 mm Max. diameter x lengte 72 X 105,5 mm 70 X 100,5 mm Gewicht Ongeveer 549 g (zonder kap) Ongeveer 406 g (zonder kap) Bedrijfstemperatuur 0-40 °C 0-40 °C Bedrijfsluchtvochtigheid 5-85 % 5-85 % 137 Bijlagen > Lensspecificaties Lensnaam SAMSUNG 20 mm F2.8 SAMSUNG 30 mm F2 SAMSUNG 60 mm F2.8 Macro ED OIS SSA Scherpstellengte 20 mm (gelijk aan 30,8 mm in 35-mm indeling) 30 mm (gelijk aan 46,2 mm in 35-mm indeling) 60 mm (gelijk aan 92,4 mm in 35-mm indeling) Elementen in groep 6 elementen in 4 groepen (1 asferische lens meegeleverd) 5 elementen in 5 groepen (1 asferische lens meegeleverd) 12 elementen in 9 groepen (1 asferische lens, 1 LD-lens meegeleverd) Beeldhoek 70,2° 50,2° 26,4° Diafragma F2.8 (minimum: F22), (Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige opening) F2 (minimum: F22), (Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige opening) F2.8 (minimum: F32), (Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige opening) Type vatting Samsung NX-vatting Samsung NX-vatting Samsung NX-vatting Optische beeldstabilisator Niet aanwezig Niet aanwezig Aanwezig Minimale scherpstelafstand 0,17 m-oneindig 0,25 m-oneindig 0,187 m-oneindig Maximale vergroting Ongeveer 0,18X Ongeveer 0,16X Ongeveer 1X i-Scene-modus Ondersteund (Tegenl., Landschap, Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht) Niet ondersteund Ondersteund (Portret, Kinderen, Tegenl., Close-up, Tekst) Zonnekap Niet aanwezig Optioneel Aanwezig Filtermaat 43 mm 43 mm 52 mm Max. diameter x lengte 62,2 X 24,5 mm 61,5 X 21,5 mm 73,5 X 84 mm Gewicht Ongeveer 73 g Ongeveer 81 g (zonder kap) Ongeveer 373 g (zonder kap) Bedrijfstemperatuur 0-40 °C 0-40 °C 0-40 °C Bedrijfsluchtvochtigheid 5-85 % 5-85 % 5-85 % De lens kan afwijken van de werkelijke artikelen. 138 Bijlagen Woordenlijst AdobeRGB Adobe RGB wordt gebruikt voor commercieel afdrukken en heeft een groter kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u foto's gemakkelijk bewerken op een computer. Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB) Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken. AEL (Vergrendeling automatische belichting) Met deze functie kunt u de belichting vergrendelen op het onderwerp waarvan u de belichting wilt berekenen. Autofocus (AF) Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen. AMOLED (Active-matrix organic light-emitting diode)/ LCD (Liquid Crystal Display) AMOLED is een scherm dat erg dun en licht is en waarvoor geen achtergrondverlichting nodig is. LCD is een scherm dat algemeen wordt gebruikt in consumentenelektronica. Dit scherm heeft een afzonderlijke achtergrondverlichting, zoals CCFL of LED, nodig om kleuren te reproduceren. Diafragma Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt. Bewegingsonscherpte (vaag) Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren. Kleurruimte Het kleurenbereik dat de camera kan zien. 139 Bijlagen > Woordenlijst Kleurtemperatuur Digitale afdrukbestelling (DPOF) Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Wanneer de kleurtemperatuur toeneemt, heeft de kleur van de lichtbron een blauwiger tint. Wanneer de kleurtemperatuur afneemt, heeft de kleur van de lichtbron een rodere tint. Bij 5500 graden Kelvin is de kleur van de lichtbron vergelijkbaar met die van de zon rond het middaguur. Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de kaart voor eenvoudig afdrukken. Belichtingswaarde (EV) Compositie Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. DCF (Design rule for Camera File system) Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). Scherptediepte De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag. Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting. EV-compensatie Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren. Exif (Exchangeable Image File Format) Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA). 140 Bijlagen > Woordenlijst Belichting H.264/MPEG-4 De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. Deze codec kan video van goede kwaliteit leveren bij lage bitsnelheden ontwikkeld door JVT (Joint Video Team). Flitser Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht. Brandpuntsafstand De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. Histogram Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht. Beeldsensor Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor). ISO-waarde De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISOwaarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis. 141 Bijlagen > Woordenlijst JPEG (Joint Photographic Experts Group) Ruis Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEGbeelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie. Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie. Lichtmeting De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen. NTSC (National Television System Committee) Een coderingsnorm voor videokleur die vooral wordt gebruikt in Japan, Noord-Amerika, de Filippijnen, Zuid-Amerika, Zuid-Korea en Taiwan. MF (Manual Focus; handmatige scherpstelling) Een systeem dat de cameralens handmatig scherpstelt op het onderwerp. U kunt de scherpstelring gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp. Optische zoom Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert. MJPEG (Motion JPEG) Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld. PAL (Phase Alternate Line) Een coderingsnorm voor videokleur die in verschillende landen in Afrika, Azië, Europa en het Midden-Oosten wordt gebruikt. MPO (Multi Picture Object) Een indeling voor beeldbestanden waarbij een bestand meerdere beelden bevat. Een MPO-bestand levert een 3D-effect op MPOcompatibele schermen, zoals 3D-televisies of 3D-monitors. Kwaliteit Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden. 142 Bijlagen > Woordenlijst RAW (CCD raw data) sRGB (Standard RGB) De oorspronkelijke, niet-verwerkte gegevens die rechtstreeks afkomstig zijn van de beeldsensor van de camera. Witbalans, contrast, verzadiging, scherpte en andere gegevens kunnen worden bewerkt met bewerkingssoftware voordat het beeld wordt gecomprimeerd naar een standaardbestandsindeling. Internationale norm voor kleurruimte, vastgesteld door de IEC (International Electrotechnical Commission). Deze norm is vastgesteld op basis van kleurruimte voor computermonitoren en wordt ook gebruikt als de standaardkleurruimte voor Exif. Vignetten Resolutie Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie. Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst. Sluitertijd Witbalans (kleurbalans) De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven. 143 Bijlagen Optionele accessoires Externe flitser Filter U kunt allerlei kleureffecten bereiken door filters voor de lens te plaatsen. Externe flitsers kunnen apart worden aangeschaft. USB-kabel U kunt extra USB-kabels aanschaffen. Cameratas De cameratas kan apart worden aangeschaft. Camera-etui De cameratas kan apart worden aangeschaft. Geheugenkaart Deze camera accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC (Secure Digital High Capacity) en SDXC (Secure Digital eXtended Capacity). Polslus De polslussen kunnen apart worden aangeschaft. HDMI-kabel U kunt high-definition foto's en video's bekijken door de camera met de HDMI-kabel (HDMI type C) op een HDMI-monitor aan te sluiten. Batterij U kunt extra batterijen aanschaffen. • De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van deze optionele accessoires voor meer informatie. • Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van derden ontstaat. A/V-kabel Met de A/V-kabel kunt u het toestel op andere apparaten aansluiten. 144 Bijlagen Index A Autofocus 62 C Camera Aansluiten als verwisselbare schijf 110 Aansluiten op pc 110 Indeling 26 Loskoppelen (Windows) 111 B Batterij Levensduur 128 Specificaties 126 Belichtingstrap 69, 71 D Belichtingswaarde (EV) 13, 80 Diafragma 12, 16 Bestanden Diashow 87 Beveiligen 85 Foto-indeling 56 Overbrengen naar Mac 111 Overbrengen naar pc 110 RAW-bestanden bewerken 117 Verwijderen 86 Video-indeling 56 Brandpuntsafstand 17 Digitale afdrukbestelling (DPOF) 108 Foto's Bewerken 91 Opname-instellingen 54 Tint aanpassen 118 Vergroten 87 Weergeven op 3D-televisie 106 Weergeven op camera 84 Weergeven op HDTV 105 Weergeven op televisie 104 I i-Function 46 Intelli-studio 113 In-/uitfaden 82 ISO-waarde 15, 16, 57 i-Zoom 47 Fotostijlen 61 Fotowizard 61 K Kleurruimte 79 G Geheugenkaart 124 L Lenzen F H F-getal 13 Houding 11 Flitser 73 Bounce-fotografie 23 Intensiteit 74 Richtgetal 22 Markeringen 35 Ontgrendelen 33 Specificaties 136 Vergrendelen 33 L.meting 75 M MF gesteund 67 145 Bijlagen > Index O P V Onderhoud 121 PictBridge 107 Video's Opties 81 Weergeven 89 Opnamemethode 69 Opnamemodi Diafragmaprioriteit 43 Film 51 Handmatig 44 Lensprioriteit 45 Magisch 48 Panoramamodus 48 Programma 42 Scène 49 Sluitertijdvoorkeuze 43 Smart Auto 41 Optionele accessoires Flitser aansluiten 37 GPS-module aansluiten 39 Indeling van GPS-module 39 Onderdelen van flitser 36 Optische beeldstabilisatie (OIS) 68 R Regel van derden 20 Rode ogen-effect 74 S Samsung RAW Converter 116 Scherptediepte 13, 18 Sluitertijd 14, 16 W Woordenlijst 139 3 3D-opname 50 3D-panorama 48 Smart Album 85 Snelheid (zie Opnamemethode) 69 T Timer 70 146 Bijlagen Correcte afvoer van dit product (inzameling en recycling van elektrische en elektronische apparatuur) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Correcte afvoer van de batterijen in dit product (Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen) Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. 147 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149

Samsung NX200 Handleiding

Categorie
Tv's
Type
Handleiding