Documenttranscriptie
Gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
DUT
Copyrightinformatie
• Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
• HDMI, het HDMI-logo en de term
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale
verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste
bedrijfsvoering.
“High Definition Multimedia Interface”
zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
• Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van hun respectieve eigenaars.
• Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing
kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
• Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of
verspreiden.
• Raadpleeg voor Open Source-licentie-informatie de
“OpenSourceInfo.pdf” op de meegeleverde cd-rom.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips
om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera
optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel
kunnen veroorzaken.
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet
te repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een explosie veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en
bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de
camera.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand
van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van
het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het
gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten
het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen
verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden
ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek
gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct
zonlicht of hoge temperaturen.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen
kan permanente schade aan interne onderdelen van de camera
veroorzaken.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor
kleden of kleding.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Dit kan een schok veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera
komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de
batterij, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met
een servicecenter van Samsung.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in
schade aan de camera of andere apparatuur.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor
langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of
roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant
aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u
de batterij niet beschadigt of verhit.
Niet authentieke, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of
persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
• Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen
de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat
batterijen exploderen.
• Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door
niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is
bedoeld.
Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of
een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht
uit op de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het
plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van
batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en
accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van
het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of
gewist.
Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten
op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
De cameralens beschermen.
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor
verkleuren of defect raken.
Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en
laat u de camera afkoelen.
• Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken
en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de
batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen.
• Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken.
Dit is normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de
camera.
4
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram
Functie
Pictogrammen van de opnamemodus
Opnamemodus
Pictogram
Aanvullende informatie
Smart Auto
t
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
Programma
P
[ ]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld
voor de sluiterknop.
Diafragmaprioriteit
A
Sluiterprioriteit
Paginanummer van verwante informatie
S
( )
Handmatig
M
Lensvoorkeuze
i
►
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
Selecteer 1 ► Kwalit. (betekent selecteer 1 en
vervolgens Kwalit.).
Het getal naast het pictogram kan verschillen,
afhankelijk van de opnamemodus. Dat wil zeggen,
sommige opties bevinden zich onder 2 of 3.
Magisch
N
Panorama
p
Scène
s
Film
v
*
Voetnoot
5
Inhoudsopgave
Tips
Hoofdstuk 1
Fotografische concepten en conventies
Mijn camera
Houding ....................................................................................... 11
Aan de slag .................................................................................. 25
Uitpakken ...................................................................................... 25
Onderdelen en functies............................................................... 26
De camera vasthouden .................................................................... 11
Staand fotograferen ......................................................................... 11
Geknield fotograferen ....................................................................... 12
Diafragma .................................................................................... 12
Diafragma en scherptediepte ........................................................... 13
Sluitertijd ...................................................................................... 14
ISO-waarde .................................................................................. 15
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting
beïnvloeden ................................................................................. 16
Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en
perspectief................................................................................... 17
Scherptediepte ............................................................................ 18
Wat bepaalt de vervagingseffecten? ................................................. 18
Scherptediepte bekijken ................................................................... 20
Compositie .................................................................................. 20
De regel van derden ......................................................................... 20
Foto's met twee onderwerpen ......................................................... 21
Pictogrammen op het scherm .................................................... 29
In de opnamemodus ..................................................................... 29
Foto's maken .................................................................................. 29
Video's opnemen ............................................................................ 30
In de afspeelmodus ....................................................................... 31
Foto's weergeven............................................................................ 31
Video's afspelen .............................................................................. 31
Lenzen ......................................................................................... 32
Lensindeling .................................................................................. 32
De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................. 33
Markeringen op de lens ................................................................. 35
Accessoires .................................................................................
Onderdelen van externe flitser .......................................................
De flitser aansluiten........................................................................
Indeling van GPS-module (optioneel) .............................................
De GPS-module aansluiten............................................................
36
36
37
39
39
Flitser ........................................................................................... 22
Richtgetal van flitser ......................................................................... 22
Bounce-fotografie ............................................................................ 23
6
Inhoudsopgave
Opnamemodi ............................................................................... 41
t Smart Auto-modus.......................................................... 41
P Programmamodus ..................................................................... 42
Programmaverschuiving .................................................................. 42
A Diafragmaprioriteitmodus ..........................................................
S Sluitertijdvoorkeuzemodus .........................................................
M Handmatige modus ..................................................................
Kadermodus ...................................................................................
Bulb gebruiken ................................................................................
i Lensprioriteitsmodus ................................................................
De E-modus gebruiken ........................................................
i-Function gebruiken in de modi PASM .........................................
i-Zoom gebruiken ............................................................................
N Magische modus ..................................................................
p Panoramamodus ....................................................................
s Scènemodus ....................................................................
v Filmmodus ..............................................................................
Beschikbare functies in de opnamemodus ....................................
43
43
44
44
44
45
45
46
47
48
48
49
51
52
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Formaat........................................................................................
Opties voor fotoformaat .................................................................
Opties voor videoformaat ..............................................................
Kwaliteit .......................................................................................
Opties voor fotokwaliteit ................................................................
Opties voor videokwaliteit ..............................................................
ISO-waarde ..................................................................................
54
54
55
56
56
56
57
Witbalans (lichtbron) ................................................................... 58
Witbalansopties ............................................................................. 58
Voorgeprogrammeerde opties aanpassen ....................................... 59
Fotowizard (fotostijlen) ............................................................... 61
AF-modus ....................................................................................
Enkelvoudige AF ............................................................................
Continu AF ....................................................................................
Handmatige scherpstelling ............................................................
AF-gebied ....................................................................................
Keuze AF.......................................................................................
Multi AF .........................................................................................
Gezichtsdet. AF .............................................................................
Zelfportret AF ................................................................................
MF gesteund ...............................................................................
62
62
63
63
64
64
65
65
66
67
Optische beeldstabilisatie (OIS) ................................................. 68
OIS-opties ..................................................................................... 68
7
Inhoudsopgave
Snelheid (opnamemethode) .......................................................
1 opname ......................................................................................
Continu .........................................................................................
Burst .............................................................................................
Timer .............................................................................................
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AE BKT)..................
Witbalansbracketing (WB BKT) ......................................................
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) .................................................
Bracketing instellen .......................................................................
Flitser ...........................................................................................
Flitsopties ......................................................................................
Rode ogen corrigeren ....................................................................
De flitssterkte aanpassen ...............................................................
L.meting .......................................................................................
Multi ..............................................................................................
Centr. gewogen .............................................................................
Spot ..............................................................................................
69
69
69
70
70
71
71
72
72
73
73
74
74
75
75
76
76
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten .................... 77
Smart bereik ................................................................................ 78
Kleurruimte .................................................................................. 79
Belichtingscompensatie/-vergrendeling ....................................
Belichtingscompensatie .................................................................
Belichtingsvergendeling .................................................................
Videofuncties ...............................................................................
Film AE-modus ..............................................................................
Multi Motion ..................................................................................
In-/uitfaden ....................................................................................
Spraak ..........................................................................................
80
80
80
81
81
81
82
82
Hoofdstuk 3
Weergeven en bewerken
Bestanden zoeken en beheren...................................................
Foto's weergeven ..........................................................................
Miniaturen weergeven....................................................................
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album ..........................
Bestanden weergeven als map ......................................................
Bestanden beveiligen ....................................................................
Bestanden verwijderen ..................................................................
84
84
84
85
85
85
86
Afzonderlijke bestanden wissen....................................................... 86
Meerdere bestanden wissen ........................................................... 86
Alle bestanden verwijderen .............................................................. 86
Foto's weergeven ........................................................................
Een foto vergroten .........................................................................
Een diashow weergeven ................................................................
Automatisch draaien ......................................................................
Video's afspelen ..........................................................................
Een video tijdens het afspelen bijsnijden ........................................
Een beeld tijdens het afspelen afzonderlijk opslaan ........................
Foto's bewerken..........................................................................
Optie .............................................................................................
87
87
87
88
89
89
90
91
91
8
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Camera-instellingenmenu
Verbinding maken met externe apparaten
Gebruikersinstellingen ............................................................... 94
ISO aanpassen .............................................................................. 94
Bestanden weergeven op een tv of HDTV............................... 104
Bestanden weergeven op een televisie ........................................ 104
Bestanden weergeven op een HDTV ........................................... 105
Bestanden weergeven op een 3D-televisie ................................. 106
Foto's afdrukken ....................................................................... 107
Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken.......................... 107
ISO-stap ......................................................................................... 94
Auto ISO bereik ............................................................................... 94
Ruisonderdrukking ........................................................................
DMF ..............................................................................................
AF-prioriteit....................................................................................
Vervormingscorrectie .....................................................................
iFn aanpassen ...............................................................................
Gebruikersscherm .........................................................................
Knoptoewijzing ..............................................................................
Rasterlijn .......................................................................................
AF-lamp ........................................................................................
94
94
94
95
95
96
97
97
97
Afdrukopties instellen .................................................................... 108
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................................. 108
DPOF-opties ................................................................................. 109
Bestanden naar de computer overbrengen............................. 110
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer ................ 110
De camera aansluiten als verwisselbare schijf ................................ 110
De camera loskoppelen (Windows XP) .......................................... 111
Instellingen 1 ............................................................................... 98
Bestanden overbrengen naar een Mac-computer ........................ 111
Instellingen 2 ............................................................................. 100
Programma's gebruiken op een pc .......................................... 112
Software installeren ..................................................................... 112
Instellingen 3 ............................................................................. 101
GPS ............................................................................................ 102
Programma's op de cd-rom .......................................................... 112
Intelli-studio gebruiken .................................................................
Vereisten .......................................................................................
De interface van Intelli-studio gebruiken ........................................
Hiermee kunt u bestanden overbrengen met Intelli-studio .............
Samsung RAW Converter gebruiken ...........................................
Vereisten voor Windows ................................................................
Vereisten voor Mac........................................................................
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ...................
RAW-bestanden bewerken ...........................................................
113
113
114
115
116
116
116
117
117
9
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 6
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ................ 129
Bijlagen
Cameraspecificaties ................................................................. 132
Foutmeldingen .......................................................................... 120
Lensspecificaties ...................................................................... 136
Onderhoud van de camera ....................................................... 121
Reiniging van de camera ............................................................. 121
Woordenlijst............................................................................... 139
Cameralens en -scherm ................................................................ 121
Beeldsensor .................................................................................. 121
Camerabehuizing .......................................................................... 121
Index .......................................................................................... 145
Optionele accessoires .............................................................. 144
De camera gebruiken of opbergen .............................................. 122
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen
van de camera ............................................................................... 122
Gebruik op het strand of aan de waterkant ................................... 122
Camera voor langere tijd opbergen ............................................... 122
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen .................... 123
Overige aandachtspunten ............................................................. 123
Geheugenkaart ............................................................................ 124
Ondersteunde geheugenkaart ....................................................... 124
Capaciteit van de geheugenkaart .................................................. 124
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten ...................... 126
De batterij .................................................................................... 126
Batterijspecificaties........................................................................ 126
Opnameduur van de batterij .......................................................... 128
Bericht Batterij bijna leeg ............................................................... 128
De batterij gebruiken ..................................................................... 128
De batterij opladen ........................................................................ 128
10
Fotografische concepten en conventies
Houding
Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden
vastgehouden is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs
als u de camera op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde
lichaamshouding voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil
om een stevige ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u met
een lange sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen dat
uw lichaam zo min mogelijk beweegt.
Staand fotograferen
Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderlengte
van elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht.
De camera vasthouden
Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter
wijsvinger op de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning
onder de lens.
11
Fotografische concepten en conventies
Geknield fotograferen
Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug
recht.
Diafragma
Het diafragma is de lensopening en bepaalt hoeveel licht er in de
camera binnenvalt. Dit is een van de drie factoren die de belichting
bepalen. De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die
openen en sluiten om meer of minder licht door de opening
(het diafragma) de camera te laten binnenvallen. De formaat van het
diafragma hangt nauw met de helderheid van de foto samen: hoe groter
het diafragma, des te helderder de foto; hoe kleiner het diafragma, des
te donkerder de foto.
Diafragmagrootten
Minimaal diafragma
Gemiddeld diafragma
Donkere foto
(diafragma een klein beetje open)
Maximaal diafragma
Heldere foto
(diafragma wijd open)
12
Fotografische concepten en conventies
De formaat van het diafragma wordt aangeduid met een waarde
die bekend staat als een 'F-getal'. Het f-getal staat voor de
brandpuntsafstand gedeeld door de diameter van de lens (de correcte
schrijfwijze is dan ook 'f/getal'. Als bijvoorbeeld een lens met een
brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2
(of f/2) heeft, is de diameter van het diafragma 25 mm (50 mm/
25 mm=F2). Hoe kleiner het f-getal is, hoe groter het diafragma is.
De opening in het diafragma wordt beschreven als de belichtingwaarde
(EV, Exposure Value). Het verdubbelen van de belichtingswaarde
(+1 EV) betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt.
En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de
hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de
belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht
nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2,
1/3 EV, enzovoort.
+1 EV
F1.4
U kunt de achtergrond van een foto vervagen of verscherpen met
behulp van het diafragma. Het diafragma hangt nauw samen met de
scherptediepte (het gebied in een foto dat scherp is).
Foto met een grote scherptediepte
Foto met een kleine scherptediepte
De diafragmamodule bevat verscheidene bladen. Deze bladen bewegen
samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het
diafragma valt. Het aantal bladen is tevens van invloed op de vorm van licht in
nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal bladen heeft, wordt
het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal bladen oneven, dan
is het aantal lichtdelen dubbel de hoeveelheid bladen.
-1 EV
F2
Diafragma en scherptediepte
F2.8
F4
F5.6
F8
Een diafragma met 8 bladen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een
diafragma met 7 bladen verdeelt het licht in 14 delen.
Stappen van de belichtingswaarde
7 bladen
8 bladen
13
Fotografische concepten en conventies
Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt. Hoe langer de
sluitertijd, hoe meer licht binnenvalt.
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen
en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het
diafragma op de beeldsensor valt.
Meestal kan de sluitertijd handmatig worden ingesteld. De maateenheid
van de sluitertijd wordt wel de “belichtingswaarde” (EV, exposure value)
genoemd. Deze wordt geregeld in intervallen van 1 s, 1/2 s, 1/4 s,
1/8 s, 1/15s, 1/1000 s, 1/2000 s, enzovoort.
Zoals op de onderstaande foto's te zien is, valt er met een lange
sluitertijd meer licht binnen, waardoor de foto helderder wordt. En
met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de
foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het
onderwerp te bevriezen.
+1 EV
Belichting
-1 EV
0,8 s
1s
1/2 s
1/4 s
1/8 s
1/15 s
0,004 s
1/30 s
Sluitertijd
14
Fotografische concepten en conventies
ISO-waarde
De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de
camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen
uit het tijdperk van analoge film, de ISO-waarden. Bij digitale camera's
wordt deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de
digitale sensor die het beeld opvangt.
Als de ISO-waarde verdubbelt, wordt de camera dubbel zo gevoelig
voor licht. Met een waarde van ISO 200 kunnen er bijvoorbeeld twee
keer zo snel foto's worden gemaakt als met ISO 100. Hogere
ISO-waarden kunnen echter tot “ruis” leiden, kleine deeltjes in een
foto die de opname een korrelig aanzien geven. In de regel is het het
beste om een lage ISO-waarde te gebruiken, tenzij u in een donkere
omgeving of 's nachts fotografeert.
Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder
gevoelig voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting
te bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma
verder of gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht
de camera binnenvalt. Op een zonnige dag, als er een overvloed aan
licht is, hoeft een lage ISO-waarde niet vergezeld te gaan van een
lange sluitertijd. Op donkere plaatsen echter, of 's nachts, zal een lage
ISO-waarde in combinatie met een lange sluitertijd resulteren in een
onscherpe foto.
Foto op statief gemaakt met een hoge
ISO-waarde
Onscherpe foto met een lage
ISO-waarde
Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde
15
Fotografische concepten en conventies
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde
de belichting beïnvloeden
Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotografie nauw
met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van
de lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de
sluitertijd bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen.
De ISO-waarde bepaalt de snelheid waarmee de film op licht reageert.
Samen bepalen deze drie elementen de belichting van een foto.
Een aanpassing van de sluitertijd, het diafragma of de ISO-waarde kan
met een aanpassing van een van de andere twee elementen worden
gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het
beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De
sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld
wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de
ISO-waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd.
Instellingen
Resultaat
Instellingen
Sluitertijd
Resultaat
Hoge snelheid
= minder licht
Lage snelheid
= meer licht
Kort = stil
Langzaam = meer beweging
ISO-waarde
Hoge ISO-waarde
= gevoeliger voor licht
Lage ISO-waarde
= minder gevoelig voor
licht
Hoog = korreliger
Laag = minder korrelig
Diafragma
Wijd diafragma
= meer licht
Nauw diafragma
= minder licht
Wijd = kleine scherptediepte
Nauw = grote scherptediepte
16
Fotografische concepten en conventies
Samenhang tussen brandpuntsafstand,
beeldhoek en perspectief
Lange brandpuntsafstand
telefotolens
De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand
tussen het midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed
op de beeldhoek en het perspectief van de opname. Een korte
brandpuntsafstand vertaalt zich in een grote hoek, waarmee
groothoekopnamen van een breed gebied worden gemaakt. Een
lange brandpuntsafstand vertaalt zich in een kleine hoek, waarmee
teleopnamen van een klein gebied worden gemaakt.
telefoto-opname
nauwe beeldhoek
Korte brandpuntsafstand
Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's.
groothoeklens
groothoekopname
grote hoek
20-mm hoek
50-mm hoek
200-mm hoek
Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor
landschapsfoto's en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor
sportevenementen en portretten.
17
Fotografische concepten en conventies
Wat bepaalt de vervagingseffecten?
Scherptediepte
Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de
achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt.
Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of
scherp zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, ‘depth
of field’).
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld
is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en
een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is.
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te
kleiner de scherptediepte. Sluitertijd en ISO-waarde hebben geen
invloed op de scherptediepte; alleen de formaat van het diafragma heeft
dat.
Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk
naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden gemaakt met
een telelens of door een lage diafragmawaarde in te stellen. Een foto
met een grote scherptediepte, waarbij alle elementen in de foto scherp
in beeld zijn, kan worden gemaakt met een groothoeklens of door een
hoge diafragmawaarde in te stellen.
50 mm F5.7
Kleine scherptediepte
50 mm F22
Grote scherptediepte
18
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand
Hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte.
Een telelens met een langere brandpuntsafstand is beter om een foto
met een kleine scherptediepte te maken dan een telelens met een
kortere brandpuntsafstand.
Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen
onderwerp en camera
Hoe korter de afstand tussen onderwerp en camera, des te kleiner de
scherptediepte. Hierdoor kan een foto die van dichtbij wordt gemaakt
een kleine scherptediepte opleveren.
Een foto genomen met een 100 mm telelens
Een foto gemaakt met een 20 mm telelens
Een foto genomen met een 100 mm
telelens
Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen
19
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte bekijken
Met de knop Aangepast kunt u van tevoren zien hoe de foto gaat
worden. Wanneer u op deze knop drukt, wordt het diafragma op de
ingestelde waarde gezet (de lensopening wordt kleiner) en worden de
resultaten op het scherm weergegeven. Stel de functie van de knop
Aangepast in op Optisch voorb.. (pag. 97)
Compositie
Het is leuk om de schoonheid om ons heen met een camera vast te
leggen. Maar hoe mooi iets ook is, met een slechte compositie kan de
foto toch lelijk worden.
Bij de compositie is het van groot belang om onderwerpen prioriteit te
geven.
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in
het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van
derden een plezierig resultaat.
De regel van derden
De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer
drie gelijke rechthoeken.
Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan
te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te
plaatsen.
20
Fotografische concepten en conventies
Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante
composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden.
Foto's met twee onderwerpen
Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het
effect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door
een tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om
zo het gewicht van het beeld te verdelen.
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Instabiel
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Stabiel
Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit
balans. Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag
te brengen.
Onderwerp 1
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 2
Instabiel
Stabiel
21
Fotografische concepten en conventies
Richtgetal van flitser
Flitser
Licht is een van de belangrijkste elementen in fotografie. Het is echter
niet eenvoudig om altijd en overal voldoende licht te hebben. Met
behulp van een flitser kunt u de lichtinstellingen optimaliseren en diverse
effecten bereiken.
Een flitser kan u helpen de juiste belichting te creëren in situaties waarin
weinig licht aanwezig is. Het is ook handig in situaties waarin juist erg
veel licht aanwezig is. U kunt een flitser bijvoorbeeld gebruiken om de
belichting van de schaduw van een onderwerp te compenseren of om
bij tegenlicht zowel het onderwerp als de achtergrond duidelijk vast te
leggen.
Het modelnummer van een flitser verwijst naar de kracht van de flitser
en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die
“richtgetal” wordt genoemd. Hoe hoger het richtgetal is, des te groter
de lichtopbrengst van de flitser is. Het richtgetal wordt verkregen door
de afstand van de flitser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de
diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100.
Richtgetal = afstand van flitser tot onderwerp X diafragmawaarde
Diafragmawaarde = richtgetal / afstand van flitser tot onderwerp
Afstand van flitser tot onderwerp = richtgetal / diafragmawaarde
Als u het richtgetal van een flitser kent, kunt u daarom de optimale
afstand van de flitser tot het onderwerp schatten wanneer u de
flitser handmatig instelt. Als een flitser bijvoorbeeld het richtgetal
20 heeft en de afstand tot het onderwerp 4 meter is, is de optimale
diafragmawaarde F5.0.
Vóór correctie
Na correctie
22
Fotografische concepten en conventies
Bounce-fotografie
Bounce-fotografie is een methode van fotograferen waarbij het licht van
het onderwerp naar het plafond of de muren wordt geleid, zodat het
licht gelijkmatig wordt verspreid. Foto's die met een flitser zijn genomen
kunnen er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in
foto's die met bounce-fotografie zijn gemaakt, werpen geen schaduwen
en zien er vloeiend uit door het gelijkmatig verspreide licht.
23
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Hier leest u alles over de indeling van de camera, de pictogrammen, basisfuncties en optionele
accessoires.
Mijn camera
Aan de slag
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera
(inclusief bodydop
en hot-shoe-bescherming)
Externe flitser
USB-kabel
Oplaadbare batterij
Batterijhouder/voedingskabel
Software-cd-rom
(met gebruiksaanwijzing)
Snelstartgids
Polslus
• De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
• U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecentrum van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Zie pagina 144 voor
informatie over accessoires.
25
Mijn camera
Onderdelen en functies
1
12
11
10
9
2 3
4
Nr.
Naam
Modusdraaiknop
• t: Smart Auto-modus (pag. 41)
• P: Programmamodus (pag. 42)
• A: Diafragmaprioriteitmodus
5
6
7
1
8
•
•
•
•
•
•
•
(pag. 43)
S: Sluitervoorkeuzemodus (pag. 43)
M: Handmatige modus (pag. 44)
i: Lensvoorkeuzemodus (pag. 45)
N: Magische modus (pag. 48)
p: Panoramamodus (pag. 48)
s: Scènemodus (pag. 49)
v: Filmmodus (pag. 51)
Instelwieltje
• Op het menuscherm: Ga naar het
2
gewenste menu-item.
• In de opnamemodus: De sluitertijd
of diafragmawaarde aanpassen
in bepaalde opnamemodi en het
formaat van een scherpstelgebied
wijzigen.
• In de afspeelmodus: Een foto
vergroten of verkleinen, miniaturen
weergeven, het volumeniveau
aanpassen.
Nr.
Naam
3
Luidspreker
4
Microfoon
5
Oogje voor de polslus van de camera
6
Beeldsensor
7
Lensontgrendelknop
8
Lensvatting
9
Lensvattingmarkering
10
AF-hulplampje/Timerlampje
11
Aan/uit-schakelaar
12
Ontspanknop
26
Mijn camera >
Onderdelen en functies
1 2
Nr.
Naam
1
Hot-shoe-bescherming
2
Hot-shoe
3
4
5
6
7
3
Video-opnameknop
8
4
Nr.
Knop Verwijderen/Aangepast
• In de opnamemodus: de
8
Een video opnemen.
Statuslampje
11 10
9
De status van de camera aangeven.
• Knippert: bij het opslaan van een
foto, het opnemen van een video of
het verzenden van gegevens naar
een computer of printer.
• Continu aan: wanneer er geen
gegevensoverdracht plaatsvindt of de
overdracht van gegevens naar een
computer of printer is voltooid.
Houd [W] ingedrukt en draai aan het
instelwieltje om de belichtingswaarde
aan te passen.
Fn-knop f
6
Belangrijke functies openen en
bepaalde instellingen preciezer
afstellen.
toegewezen functie uitvoeren.
(pag. 97)
• In de afspeelmodus: bestanden
verwijderen.
Navigatieknop (Slimme draaiknop)
• In de opnamemodus
- D: camera-instellingen bekijken
en opties wijzigen.
9
- I: een ISO-waarde selecteren.
- C: een snelheidsoptie selecteren.
- F: een AF-modus selecteren.
• In andere situaties
Respectievelijk omhoog, omlaag,
naar links en naar rechts gaan.
(U kunt ook aan het navigatiewiel
draaien.)
EV-aanpassingsknop W (pag. 80)
5
Naam
10
11
Weergaveknop y
De afspeelmodus openen.
MENU-knop m
Opties of menu's openen.
OK-knop o
• Op het menuscherm: de
7
geselecteerde opties opslaan.
• In de opnamemodus: handmatig
een scherpstelgebied selecteren in
bepaalde opnamemodi.
27
Mijn camera >
Onderdelen en functies
Nr.
1
2
1
2
5
4
3
3
Naam
USB- en A/V-aansluiting
Sluit de camera aan op een computer
of televisie.
HDMI-aansluiting
Batterij-/geheugenkaartklepje
Een geheugenkaart en batterij
plaatsen.
4
Statiefbevestigingspunt
5
Scherm
28
Mijn camera
Pictogrammen op het scherm
In de opnamemodus
Pictogram
Foto's maken
1
London
2
Beschrijving
Bewegingsonscherpte
Panoramamodus (pag. 48)
Histogram (pag. 96)
Lichtmeting (pag. 75)
Opnamemodus
Witbalans (pag. 58)
Scherpstelling
Fijnafstelling witbalans
Flitserindicator
Gezichtstint
Sluitertijd
Gezicht retoucheren
Diafragma
Fotowizard (pag. 61)
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
ISO-gevoeligheid (pag. 57)
Vergrendeling automatische
belichting
Geheugenkaart niet
geplaatst**
Magisch kader (pag. 48)
Optische beeldstabilisatie (OIS)
(pag. 68)
1. Opname-instellingen (links)
Pictogram
Beschrijving
Fotoformaat
Fotokwaliteit
Scherpstelgebied
Gezichtsdetectie
AF-modus (pag. 62)
Kleurruimte
Smart bereik (pag. 78)
2. Opname-instellingen (rechts)
Pictogram
3. Opnamegegevens
Pictogram
Beschrijving
Flitssterkte
Smart filter (pag. 48)
3
Pictogram
Beschrijving
i-Zoom aan
i-Zoom-verhouding
GPS actief*
Datum
Tijd
Locatie-informatie*
Focus-hulpbalk (pag. 67)
Beschrijving
Autofocuskader
Snelheidsmodus
Spotmetingsgebied
Flitseroptie
Afstandsschaal (pag. 96)
Resterend aantal foto's
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk opgeladen
(Rood): leeg (de batterij
opladen)
* Deze pictogrammen worden weergegeven wanneer u een
optionele GPS-module aansluit.
** Foto's die zijn gemaakt zonder een geheugenkaart te
plaatsen, kunnen niet worden afgedrukt of overgebracht
naar een geheugenkaart of een computer.
Welke pictogrammen worden weergegeven, is
afhankelijk van de geselecteerde modus en de
ingestelde opties.
29
Mijn camera >
Pictogrammen op het scherm
Video's opnemen
1
1. Opname-instellingen (links)
Pictogram
Beschrijving
Automatische scherpstelling
ingeschakeld
2
Videoformaat
Videokwaliteit
Multi Motion
AF-modus (pag. 62)
3
Fader (pag. 82)
Spraakopname aan (pag. 82)
3. Opnamegegevens
Pictogram
Beschrijving
Datum
Tijd
Histogram (pag. 96)
Film AE-modus
Sluitertijd
Diafragma
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
ISO-waarde
2. Opname-instellingen (rechts)
Pictogram
Beschrijving
Vergrendeling automatische
belichting
Timer
Geheugenkaart niet geplaatst
Lichtmeting (pag. 75)
Beschikbare opnametijd
Witbalans (pag. 58)
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk opgeladen
(Rood): leeg (de batterij
opladen)
Fotowizard (pag. 61)
Optische beeldstabilisatie (OIS)
(pag. 68)
Welke pictogrammen worden weergegeven, is
afhankelijk van de geselecteerde modus en de
ingestelde opties.
30
Mijn camera >
Pictogrammen op het scherm
In de afspeelmodus
Foto's weergeven
1
Video's afspelen
London
Modus
L.meting
Flitser
Brandpuntafst.
Witbalans
EV
Fotowizard
Fotoformaat
Datum
Pictogram
2
Informatie
Filmformaat
Datum
3
YWXXUW^UWX
Beschrijving
Volume
Bestand vastgelegd met continue
opnamefunctie
4
Nr.
1
2
Locatie-informatie
Geluidsfotobestand (pag. 50)
3
RAW-bestand
3D-bestand
Afdrukinformatie aan bestand
toegevoegd (pag. 108)
4
Beschrijving
Stop
Pauze
Pictogram
Beschrijving
Genomen foto
Afspeelsnelheid
RGB-histogram (pag. 96)
Volume
Opnamemodus, Lamp, lichtmeting,
flitser, witbalans, fotowizard,
scherpstelbereik, belichtingswaarde,
fotoformaat, datum
Mapnummer - Bestandsnummer
Huidig afspeeltijdstip
Lengte van de video
Sluitertijd, diafragma, ISO-waarde,
huidige bestand/totaalaantal bestanden
Beveiligd bestand
Mapnummer - Bestandsnummer
Locatie-informatie
Sluitertijd
Diafragma
ISO-waarde
Huidig bestand/totaalaantal bestanden
31
Mijn camera
Lenzen
U kunt optionele lenzen aanschaffen die exclusief voor de NX-camera
zijn gemaakt. Hier leest u over de functies en voorzieningen van de
lenzen, zodat u er een kunt aanschaffen die aan uw wensen voldoet.
Lensindeling
SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED-lens (voorbeeld)
7
Nr.
Beschrijving
1
2
Lensvattingmarkering
3
Lens
4
Scherpstelring (pag. 67)
5
i-Function-knop (pag. 46)
6
Zoomring
7
Lenscontactpunten
Zoomvergrendelingsknop
1
2
6
3
5
4
32
Mijn camera >
Lenzen
De lens vergrendelen of ontgrendelen
U ontgrendelt de lens door de zoomring linksom te draaien totdat u een
klik hoort.
U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop in te drukken en
van de camera af te schuiven en de zoomring rechtsom te draaien.
U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld.
33
Mijn camera >
Lenzen
SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS II lens (voorbeeld)
SAMSUNG 16 mm F2.4-lens (voorbeeld)
8
1
2
5
1
2
3
3
4
4
5
6
7
Nr.
Beschrijving
1
2
Lensvattingmarkering
1
2
3
Zoomring
4
Lens
3
Scherpstelring (pag. 67)
5
Lenscontactpunten
4
Markering zonnekapbevestiging
5
Lens
6
i-Function-knop (pag. 46)
7
AF/MF-schakelaar (pag. 62)
8
Lenscontactpunten
Nr.
Beschrijving
i-Function-knop (pag. 46)
Lensvattingmarkering
Scherpstelring (pag. 67)
34
Mijn camera >
Lenzen
Markeringen op de lens
Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden.
Nr.
1
SAMSUNG 18-200 mm F3.5-6.3 ED-lens (voorbeeld)
Beschrijving
Diafragma
De ondersteunde maximale diafragmawaarden. 1:3,5-6,3 betekent
bijvoorbeeld een maximale diafragmawaarde van 3,5 tot 6,3.
Brandpuntsafstand
2
De afstand van het midden van de lens tot het brandpunt
(in millimeter). Dit getal wordt als een bereik aangegeven: minimale
brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand.
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
ED
3
1
2
3 4 5
ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex).
Glas met een extra lage brekingsindex is effectief tegen
chromatische abberatie (kleurschifting). Dit is een vervorming
die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren in hetzelfde
convergentiepunt kan laten samenkomen).
OIS (pag. 68)
4
5
Optische beeldstabilisatie (Optical Image Stabilization). Lenzen met
deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en
deze beweging in de camera opheffen.
Ø
De lensdiameter. Wanneer u een filter voor de lens wilt plaatsen,
moet deze dezelfde diameter als de lens hebben.
35
Mijn camera
Accessoires
U kunt accessoires gebruiken zoals de externe flitser en GPS-module
waarmee u beter en eenvoudiger foto's kunt maken.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een accessoire voor meer
informatie over optionele accessoires.
Onderdelen van externe flitser
SEF15A (voorbeeld) (optioneel)
1
2
3
• De afbeeldingen hieronder kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
• U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires aanschaffen bij een
wederverkoper of een servicecentrum van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van
derden ontstaat.
4
5
6
7
Nr.
Beschrijving
1
READY-lampje/testknop
2
[MODE]-knop
3
Aan/uit-knop
4
Vastzetring voor hot shoe
5
Hot shoe-aansluiting
6
Batterijklepje
7
Lamp
36
Mijn camera >
Accessoires
SEF8A (voorbeeld)
De flitser aansluiten
1
1
Verwijder de klep van de hot shoe van de camera.
2
Sluit de flitser aan door deze in de hot shoe te schuiven.
2
3
Nr.
1
2
3
Beschrijving
Lamp
Hot-shoe-vastzetring
Hot-shoe-aansluiting
37
Mijn camera >
3
Accessoires
Vergrendel de flitser door de hot-shoe-vastzetring
rechtsom te draaien.
• U kunt een foto maken met een flitser die niet volledig is opgeladen, maar
het wordt aanbevolen een volledig opgeladen flitser te gebruiken.
• Beschikbare externe flitsers zijn SEF8A, SEF15A, SEF20A en SEF42A.
• Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties
verschillen.
• Er zit een korte tijd tussen twee afgevuurde flitsen. Beweeg de camera niet
totdat de tweede flits is uitgevoerd.
• U kunt de flitseropties en de flitssterkte alleen aanpassen wanneer u de
speciale externe flitser voor de NX gebruikt.
• Model SEF8A, dat bij uw camera wordt geleverd, is niet compatibel met
andere camera's uit de NX-serie.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de flitser voor meer informatie over
optionele flitsers.
4
Klap de flitser omhoog voor gebruik.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van
incompatibele flitsers kan de camera beschadigen.
38
Mijn camera >
Accessoires
Indeling van GPS-module (optioneel)
1
De GPS-module aansluiten
1
Verwijder de klep van de hot shoe van de camera.
2
Bevestig de GPS-module door deze in de hot shoe te
schuiven.
2
3
4
5
Nr.
Beschrijving
1
Statuslampje
2
Aan/uit-knop
3
Vastzetring voor hot shoe
4
Hot shoe-aansluiting
5
Batterijklepje
39
Mijn camera >
Accessoires
3
Vergrendel de GPS-module door de snelvastzetring te
draaien in de richting van LOCK.
4
Druk op de Aan-knop van de GPS-module.
40
Mijn camera
Opnamemodi
Twee eenvoudige opnamemodi, Smart Auto en Scène, maken het u
gemakkelijk met tal van automatische instellingen. Andere modi bieden
weer de mogelijkheid om allerlei instellingen naar behoefte aan te
passen.
Pictogram
Smart Auto-modus (pag. 41)
P
Programmamodus (pag. 42)
A
Diafragmavoorkeuzemodus (pag. 43)
S
Sluitertijdvoorkeuzemodus (pag. 43)
M
Handmatige modus (pag. 44)
i
Lensvoorkeuzemodus (pag. 45)
N
Magische modus (pag. 48)
p
Panoramamodus (pag. 48)
v
In de Smart Auto-modus detecteert de camera de
omgevingsomstandigheden en regelt het toestel zelf de instellingen
voor de belichting, zoals sluitertijd, diafragma, lichtmeting, witbalans en
belichtingscompensatie. Doordat de camera de meeste functies zelf
regelt, zijn bepaalde opnameopties beperkt. Deze modus is handig voor
snelle kiekjes zonder dat u daarbij allerlei dingen hoeft in te stellen.
Beschrijving
t
s
t Smart Auto-modus
Scènemodus (pag. 49)
Filmmodus (pag. 51)
41
Mijn camera >
Opnamemodi
P Programmamodus
De camera regelt de sluitertijd en het diafragma automatisch voor een
optimale belichting.
Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt
maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen.
Programmaverschuiving
Met de functie Programmaverschuiving kunt u zowel de sluitertijd als
de diafragmawaarde aanpassen terwijl de belichting van de camera
constant blijft. Als u het instelwieltje naar links scrollt of de navigatieknop
linksom draait, wordt de sluitertijd korter en de diafragmawaarde groter.
Als u het instelwieltje naar rechts scrollt of de navigatieknop rechtsom
draait, wordt de sluitertijd langer en de diafragmawaarde kleiner.
42
Mijn camera >
Opnamemodi
A Diafragmaprioriteitmodus
S Sluitertijdvoorkeuzemodus
In de Diafragmavoorkeuzemodus berekent de camera automatisch de
sluitertijd die bij het gekozen diafragma past. U kunt de scherptediepte
regelen door de diafragmawaarde te veranderen. Deze modus is handig
voor het maken van portretten en landschapsfoto's.
In de Sluitertijdvoorkeuzemodus berekent de camera automatisch het
diafragma dat bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor
foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te
leggen.
Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van
1/500 sec in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd
van 1/30 sec in.
Grote scherptediepte
Kleine scherptediepte
In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de
ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen.
Lange sluitertijd
Korte sluitertijd
Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de
beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer
licht binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de
ISO-waarde.
43
Mijn camera >
Opnamemodi
M Handmatige modus
In de handmatige modus kunt u zowel diafragma als sluitertijd
handmatig instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting
van uw foto's.
Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een
studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer
af te stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor
nachtopnamen of opnamen van vuurwerk.
Bulb gebruiken
Met bulb kunt u nachtopnamen of opnamen van het nachtelijke
firmament maken. Tijdens het interval tussen de eerste keer drukken op
de [Ontspanknop] en de tweede keer drukken op de [Ontspanknop]
blijft de sluiter open zodat u bewegende lichteffecten kunt maken.
Als u de Bulbstand wilt
gebruiken:
Draai het instelwieltje volledig naar links tot Bulb verschijnt. ►
druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten ► druk
nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen.
Kadermodus
Wanneer u de diafragmawaarde of de sluitertijd aanpast, wordt de
belichting volgens de instellingen aangepast, zodat het scherm donker
kan worden. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van het
scherm constant ongeacht de instellingen, zodat u het beeld goed kunt
kadreren.
Als u de
kadermodus wilt
gebruiken:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 2 ►
Afst. modus ► een optie.
44
Mijn camera >
Opnamemodi
i Lensprioriteitsmodus
3
Pas de scherpstelring aan om een scène of filtereffect te
selecteren.
• U kunt ook het instelwieltje scrollen om een scène of filtereffect te
De E-modus gebruiken
selecteren.
U kunt een geschikte scène (i-Scene) of filtereffect selecteren voor de
lens die u hebt bevestigd. Afhankelijk van de bevestigde lens kunnen de
beschikbare scènes en filtereffecten verschillen.
1
Draai de modusdraaiknop naar i.
2
Druk op [i-Function] op de lens om E te selecteren.
• U kunt deze functie ook gebruiken door op [f] te drukken.
Tegenl.
E
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Beschikbare scènemodi en filtereffecten (voor SAMSUNG 20-50 mm F3.55.6 ED-lens): Beautyshot, Portret, Kinderen, Tegenl., Landschap, Zon onder,
Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht, Vignetten, Miniatuur, Visoog, Schets,
Anti-nevel, Halftoon
45
Mijn camera >
Opnamemodi
i-Function gebruiken in de modi PASM
3
• U kunt ook het instelwieltje scrollen om een optie te selecteren.
Wanneer u de i-Function-knop op een i-Function-lens gebruikt, kunt
u sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en
witbalans voor de lens handmatig selecteren en aanpassen.
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M.
2
Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te
selecteren.
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
• U kunt ook de navigatieknop draaien of op [C/F] drukken om een
instelling te selecteren.
Auto
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Auto
46
Mijn camera >
Opnamemodi
3
Beschikbare opties
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
P
A
S
M
• U kunt ook het instelwieltje scrollen om een optie te selecteren.
Diafragma
-
O
-
O
• De resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de
Sluitertijd
-
-
O
O
Opnamemodus
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
O
O
O
-
ISO
O
O
O
O
Witbalans
O
O
O
O
i-Zoom
O
O
O
O
zoomverhouding als u i-Zoom gebruikt.
Als u de items wilt selecteren die moeten worden weergegeven wanneer u op
[i-Function] op de lens drukt in de opnamemodus, drukt u op [m] ►
5 ► iFn aanpassen ► een optie.
Met i-Zoom kunt u inzoomen op een onderwerp met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotoresolutie kan
echter lager zijn dan wanneer u inzoomt door de zoomring te draaien.
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M of i.
2
Druk op [i-Function] op de lens om i-Zoom te selecteren.
16:9
1:1
x1.2
4560X3040
(13.9M)
4560X2568
(11.7M)
3040X3040
(9.2M)
x1.4
3888X2592
(10.1M)
3888X2184
(8.5M)
2592X2592
(6.7M)
x1.7
3264X2176
(7.1M)
3264X1840
(6.0M)
2176X2176
(4.7M)
x2
2736X1824
(5.0M)
2736X1536
(4.2M)
1824X1824
(3.3M)
* Deze cijfers zijn gebaseerd op de maximale resolutie voor elke beeldverhouding.
4
i-Zoom gebruiken
3:2
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
• i-Zoom is niet beschikbaar wanneer u serieopnamen vastlegt.
• i-Zoom is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de bestandsindeling
RAW.
• i-Zoom wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de knop
voor video-opname te drukken.
• U kunt ook de navigatieknop draaien of op [C/F] drukken om
een instelling te selecteren.
47
Mijn camera >
Opnamemodi
N Magische modus
p Panoramamodus
U kunt verschillende filtereffecten en kadereffecten toepassen op uw
foto's of video's om unieke afbeeldingen te maken. De vorm en het
uiterlijk van de foto's of video's verandert afhankelijk van het effect dat u
selecteert.
In de Panoramamodus legt de camera een serie foto's vast en
combineert deze om een panoramisch beeld te maken. U kunt een
normale of 3D-panoramafoto maken. Nadat u de [Ontspanknop] hebt
ingedrukt, beweegt u de camera langzaam in een van de richtingen die
op het scherm worden weergegeven. De camera legt automatisch foto's
vast en slaat deze op als één foto. Vastgelegde 3D-panoramafoto's
kunnen alleen worden weergegeven op een 3D-televisie.
Een effect
instellen:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Magische modus ►
Magisch kader of Intelligent filter ► een gewenst effect.
Een
Panoramamodus
selecteren:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Panorama ►
Live Panorama of 3D.
• Als u Schets als filtereffect selecteert, wordt de grootte van de foto
automatisch gewijzigd in 5,9M en lager.
• Als u een frame-effect instelt, wordt de grootte van de foto automatisch
ingesteld op 2M.
• U kunt geen video's met een kadereffect opnemen.
• Als u een filtereffect instelt, is het formaat van de video 640X480 of lager.
48
Mijn camera >
Opnamemodi
s Scènemodus
In de Scènemodus selecteert de camera de beste instellingen voor het
desbetreffende type scène.
U kunt een gewenste scène selecteren door in de opnamemodus op
[f] te drukken.
Pictogram
Pictogram
Beschrijving
Kinderen: kinderen beter laten
opvallen door hun kleding en
de achtergrond levendig vast te
leggen.
Beschrijving
Beautyshot: imperfecties in het
gezicht verbergen.
Sport: snel bewegende
onderwerpen vastleggen.
Nacht: scènes 's nachts of
bij weinig licht vastleggen.
Gebruik een statief om
bewegingsonscherpte bij een lage
sluitertijd te voorkomen.
Close-up: details van een
onderwerp of kleine onderwerpen,
zoals bloemen en insecten,
vastleggen.
Landschap: stillevens en
landschapsfoto's maken.
Tekst: tekst in drukwerk of
elektronische documenten duidelijk
leesbaar vastleggen.
Portret: menselijke gezichten
automatisch detecteren en daarop
scherpstellen zodat het resultaat
een helder, zacht portret is.
Zon onder: zonsondergangen
met natuurlijke rood- en geeltinten
vastleggen.
49
Mijn camera >
Pictogram
Opnamemodi
Beschrijving
Dageraad: zonsopgangen
vastleggen.
Pictogram
Beschrijving
Geluidsfoto: een spraakmemo
toevoegen vóór en na het
vastleggen van een foto.
Tegenl.: onderwerpen met
tegenlicht vastleggen.
3D: 3D-foto's maken. (pag. 106)
Vuurwerk: 's nachts kleurig
vuurwerk vastleggen. Gebruik een
statief om te voorkomen dat de
camera beweegt.
Strand/sneeuw: onderbelichting
voorkomen door de reflectie van
zonlicht op zand of sneeuw.
50
Mijn camera >
Opnamemodi
v Filmmodus
In de Filmmodus kunt u video's in high-definition (1920X1080) opnemen
en het geluid vastleggen via de microfoon van de camera.
U kunt het belichtingsniveau aanpassen door Programma te
selecteren in het optiemenu van de Film AE-modus zodat de
diafragmawaarde en sluitertijd automatisch kunnen worden ingesteld
of door Diafragmaprioriteit te selecteren om de diafragmawaarde
handmatig in te stellen. U kunt ook Sluiterprioriteit selecteren om
de sluitertijd handmatig in te stellen of Handmatig selecteren om de
diafragmawaarde en sluitertijd handmatig in te stellen. Druk tijdens
het opnemen van een video op [F] om de AF-functie in of uit te
schakelen.
Selecteer In-/uitfaden om een scène in of uit te faden. U kunt ook
Spraak selecteren om spraak te dempen of het dempen op te heffen.
U kunt videobestanden met een maximale duur van 25 minuten
opnemen bij 30 of 60 fps en de bestanden opslaan in MP4-indeling
(H.264). 60 fps is alleen beschikbaar met 1280X720.
• H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die
•
•
•
•
•
•
•
•
•
in 2003 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling
een hoof compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden
opgeslagen op minder geheugenruimte.
Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan
het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn.
Het zoomgeluid en andere lensgeluiden kunnen worden opgenomen als u
de lens aanpast terwijl u een video opneemt.
Wanneer u een optionele videolens gebruikt, wordt het autofocusgeluid
niet opgenomen.
Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de
opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen.
Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek
verandert, kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan
vastleggen. Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen.
In de Filmmodus ondersteunt de camera alleen Multi AF. Andere opties
voor het scherpstelgebied, zoals Gezichtsdetectie, kunnen niet worden
gebruikt.
Wanneer een filmbestand groter dan 4 GB wordt, wordt de opname
automatisch gestopt. In dat geval kunt u verder gaan door een nieuwe
filmopname te starten.
Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat
de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de film
wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de kaart door
een snellere, of verklein het beeldformaat (bijvoorbeeld van 1280X720 naar
640X480).
Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u de kaart in een
andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de kaart
verloren gaan of kan de capaciteit veranderen.
51
Mijn camera >
Opnamemodi
Beschikbare functies in de opnamemodus
Functie
Smart bereik (pag. 78)
P/A/S/M
OIS (pag. 68)
P/A/S/M/i/N/s/
v/t
Belichtingscompensatie (pag. 80)
P/A/S/i/N/p/s/v
Belichtingsvergendeling (pag. 80)
P/A/S/v*
Uitgebreide informatie over de opnamefuncties vindt u in hoofdstuk 2.
Functie
Beschikbaar in
Formaat (pag. 54)
P/A/S/M/i/N*/s*/
v/t
Kwalit. (pag. 56)
P/A/S/M/i/N*/p*/
s*/v
ISO (pag. 57)
P/A/S/M*/v*
Witbalans (pag. 58)
P/A/S/M/v
Fotowizard (pag. 61)
P/A/S/M/v
Kleurruimte (pag. 79)
P/A/S/M/i/N/p/
s/t
AF-modus (pag. 62)
P/A/S/M/i*/N*/p*/
s*/v*
AF-gebied (pag. 64)
P/A/S/M/i*/p*/s*
MF-help (pag. 67)
P/A/S/M/i/N*/p/s/
v/t
Snelheid (Continu/Burst/Timer/
Bracketing) (pag. 69)
P/A/S/M/i*/N*/
s*/v*/t*
Flitser (pag. 73)
P*/A*/S*/M*/N*/
s*/t*
L.meting (pag. 75)
P/A/S/M/v
Beschikbaar in
* Sommige functies zijn in deze modi beperkt.
52
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus.
Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt.
Opnamefuncties
Formaat
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels
bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven.
Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een
lage resolutie voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale
fotolijst of op het web.
U stelt de formaat
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Fotoformaat of
Filmformaat ► een optie.
Pictogram
Formaat
Aanbevolen voor
2.0M (1728X1152) (3:2)
Afdrukken op A5-papier.
16.9M (5472X3080) (16:9)
Afdrukken op A1-papier of
weergeven op een HDTV.
7.8M (3712X2088) (16:9)
Afdrukken op A3-papier of
weergeven op een HDTV.
4.9M (2944X1656) (16:9)
Afdrukken op A4-papier of
weergeven op een HDTV.
2.1M (1920X1080) (16:9)
Afdrukken op A5-papier of
weergeven op een HDTV.
13.3M (3648X3648) (1:1)
Een vierkante foto afdrukken op
A1-papier.
7.0M (2640X2640) (1:1)
Een vierkante foto afdrukken op
A3-papier.
4.0M (2000X2000) (1:1)
Een vierkante foto afdrukken op
A4-papier.
1.1M (1024X1024) (1:1)
Een vierkante foto afdrukken op
A5-papier.
Opties voor fotoformaat
Pictogram
Formaat
Aanbevolen voor
20.0M (5472X3648) (3:2)
Afdrukken op A1-papier.
10.1M (3888X2592) (3:2)
Afdrukken op A2-papier.
5.9M (2976X1984) (3:2)
Afdrukken op A3-papier.
54
Opnamefuncties >
Formaat
Opties voor videoformaat
Pictogram
Formaat
Aanbevolen voor
1920X1080 (30 fps) (16:9)
Weergeven op een full-HDTV.
1280X720 (60 fps) (16:9)
Weergeven op een HDTV.
1280X720 (30 fps) (16:9)
Weergeven op een HDTV.
640X480 (30 fps) (4:3)
Weergeven op een televisie.
320X240 (30 fps) (4:3)
Uploaden naar internet.
55
Opnamefuncties
Kwaliteit
Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen.
Pictogram Indeling
Hoog:
Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet
naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de
instellingen van de camera op het moment van de opname. RAWbestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder
aanpassingen in het geheugen opgeslagen.
JPEG
• Gecomprimeerd voor betere kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken op normaal
formaat.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het
aanpassen en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast
en kleuren van RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling
om te zetten, kunt u gebruikmaken van het programma Samsung RAW
Converter dat op de software-cd-rom is meegeleverd. Zorg dat er
voldoende geheugen beschikbaar is om foto's in de RAW-indeling op te
slaan.
U stelt de kwaliteit
als volgt in:
Beschrijving
JPEG
Normaal:
• Gecomprimeerd voor normale kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat
of voor uploaden naar het web.
RAW
• Foto's zonder gegevensverlies opslaan.
• Aanbevolen als u de foto naderhand wilt
RAW:
bewerken.
Druk in de opnamemodus op [f] ► Kwalit. ► een optie.
RAW+JPEG
RAW + S.Fijn: Een foto opslaan in zowel
JPEG- (S.Fine-kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Fijn: Een foto opslaan in zowel JPEG(Fine-kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Normaal: Een foto opslaan in zowel
JPEG- (Normal-kwaliteit) als RAW-indeling.
Opties voor fotokwaliteit
Pictogram Indeling
Beschrijving
Superhoog:
JPEG
• Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken op groot
formaat.
Opties voor videokwaliteit
Pictogram
Extensie
Beschrijving
MP4 (H.264)
Normaal: Video's in normale kwaliteit
opnemen.
MP4 (H.264)
Hoge kwaliteit: Video's in hoge kwaliteit
opnemen.
56
Opnamefuncties
ISO-waarde
De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor
licht.
Voorbeelden
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht.
Dit betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder
licht foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot
meer elektronische ruis en korrelige foto's leiden.
U stelt de ISOwaarde als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [I] ► een optie.
ISO 100
ISO 400
ISO 800
ISO 3200
• Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen flitser kan of mag worden
gebruikt. Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's
maken zonder dat daar meer licht voor nodig is.
• Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis die bij foto's met
een hoge ISO-waarde weg te filteren. (pag. 94)
57
Opnamefuncties
Witbalans (lichtbron)
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de
kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert
u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren,
zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht, of past u
de kleurtemperatuur handmatig aan. U kunt tevens de kleur voor de
voorgeprogrammeerde lichtbronnen aanpassen, zodat bij een mix van
verschillende soorten licht de kleuren van de foto met de werkelijkheid
overeenstemmen.
U stelt de witbalans
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Witbalans ►
een optie.
Pictogram
Beschrijving
NW TL-licht*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met
een zeer witte tint en een kleurtemperatuur van circa 5000 K.
Daglicht-TL*: Selecteer deze optie voor foto's die onder
een daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht
met een licht blauwe tint en een kleurtemperatuur van circa
6500 K.
Kunstlicht*: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een
roodachtige tint. Met deze optie wordt dat effect
gecompenseerd.
WB flitser*: Selecteer deze optie wanneer u een flitser
gebruikt.
Witbalansopties
Pictogram
Beschrijving
Auto witbalans*: Automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht*: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag.
Deze optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de
scène het dichtst benaderen.
Aangep. instelling:
Uw vooraf gedefinieerde instellingen gebruiken.
U kunt de witbalans handmatig instellen door een wit vel
papier te fotograferen. Vul de cirkel van de spotmeting met
het papier en stel de witbalans in.
* Deze opties kunnen worden aangepast.
Bewolkt*: Voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag
of in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden
gemaakt, hebben een blauwiger tint dan op zonnige dagen.
Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd.
Wit TL-licht*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met
een kleurtemperatuur van circa 4200 K.
58
Opnamefuncties >
Optie
Witbalans (lichtbron)
Voorgeprogrammeerde opties aanpassen
Beschrijving
Kleurtemperatuur:
De kleurtemperatuur van de lichtbron handmatig instellen.
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee
de tint van een lichtbron wordt aangegeven. Naarmate de
kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler.
En omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de
kleurspreiding warmer.
Heldere lucht
U kunt ook eigen witbalansopties voorprogrammeren.
Eigen opties
voorprogrammeren:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Witbalans ►
een optie ► [D] ► draai aan het instelwieltje of de
navigatieknop, of druk op [D/I/C/F].
Witbalans : Daglicht
TL-licht_H
Daglicht
Bewolkt
Daglicht
TL-licht_L
Halogeenlamp
Terug
Reset
Gloeilamp
Kaarslicht
59
Opnamefuncties >
Witbalans (lichtbron)
Voorbeelden
Auto witbalans
Daglicht
Daglicht-TL
Kunstlicht
60
Opnamefuncties
Fotowizard (fotostijlen)
Met de Fotowizard kunt u verschillende fotostijlen op uw foto's
toepassen om ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven.
Tevens kunt u zelf fotostijlen maken door de kleur, verzadiging, scherpte
en het contrast van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan.
Er zijn geen regels voor welke stijl in een situatie geschikt is.
Experimenteer met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw
voorkeuren zijn.
U stelt als volgt een
fotostijl in:
Voorbeelden
Standaard
Helder
Portret
Landschap
Bos
Retro
Koel
Rustig
Klassiek
Druk in de opnamemodus op [f] ► Fotowizard ►
een optie.
U kunt ook de waarde van de voorgeprogrammeerde stijlen aanpassen.
Selecteer een optie voor Fotowizard, druk op [D] en pas kleur,
verzadiging, scherpte of contrast aan.
61
Opnamefuncties
AF-modus
Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera.
Enkelvoudige AF
U kunt een scherpstelmethode kiezen die bij het onderwerp past. De
mogelijkheden zijn enkelvoudige autofocus, continu-autofocus en
handmatige scherpstelling. De AF-functie (autofocus) wordt geactiveerd
op het moment dat u de [Ontspanknop] half indrukt. In de MF-modus
(handmatige scherpstelling) moet u aan de scherpstelring op de lens
draaien om handmatig scherp te stellen.
Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op het gedeelte van
het beeld in het scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied
wordt groen wanneer er is scherpgesteld.
In de meeste gevallen is Enkelvoudige AF de geschikte methode. Snel
bewegende onderwerpen en onderwerpen die eenzelfde kleur hebben
als de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor dergelijke
situaties een geschikte scherpstelmethode.
Als de lens voorzien is van een AF/MF-schakelaar zet u de schakelaar
op MF om handmatig scherp te stellen.
Als de lens geen AF/MF-schakelaar heeft, drukt u op [F] om de
gewenste AF-modus te selecteren.
U stelt als volgt de
autofocusmodus in:
Druk in de opnamemodus op [F] ► een optie.
62
Opnamefuncties >
AF-modus
Continu AF
Handmatige scherpstelling
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend
scherpstellen. Wanneer het scherpstelgebied eenmaal op het
onderwerp is gericht, blijft het onderwerp altijd scherp in beeld, ook als
het beweegt. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van
bijvoorbeeld fietsers, rennende honden of raceauto's.
U kunt handmatig op het onderwerp scherpstellen door aan de
scherpstelring op de lens te draaien. Met de MF-hulpfunctie kunt u
eenvoudig scherpstellen. Wanneer u aan de scherpstelring draait, wordt
het scherpstelgebied vergroot of verschijnt de focushulpbalk om u bij
het scherpstellen te helpen. Deze modus wordt aanbevolen voor het
fotograferen van onderwerpen die eenzelfde kleur als de achtergrond
hebben en voor nachtelijke scènes en vuurwerk.
63
Opnamefuncties
AF-gebied
Met de AF-gebiedfunctie wordt de positie van het scherpstelgebied
gekozen.
In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp
scherp. Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan
het gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen
dat er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een
ander scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het
beeld wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en
scherpere foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen.
U stelt als volgt het
scherpstelgebied in:
Keuze AF
U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een
onscherpte-effect toe om het onderwerp er te laten uitspringen.
In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in
formaat aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt.
Druk in de opnamemodus op [f] ► AF-gebied ►
een optie.
AF Zoom
Verpl.
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of de formaat wilt aanpassen,
drukt u in de opnamemodus op [o]. Gebruik de navigatieknop om het
scherpstelgebied te verplaatsen. Draai aan het instelwieltje om de formaat van
het scherpstelgebied aan te passen.
64
Opnamefuncties >
AF-gebied
Multi AF
Gezichtsdet. AF
De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is
scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de
camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen
voor landschapsfoto's.
De camera geeft bij het scherpstellen prioriteit aan menselijke gezichten.
Er kunnen tot 10 gezichten worden gedetecteerd. Deze instelling wordt
voor groepsfoto's aanbevolen.
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden de scherpstelgebieden
groen weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is
aangegeven.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op gezichten
scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. In
het geval van een groep mensen, wordt het scherpstelgebied op het
gezicht van de dichtstbijzijnde persoon wit aangegeven en de rest van
de gezichten in grijs.
65
Opnamefuncties >
AF-gebied
Zelfportret AF
Bij het maken van een zelfportret kan het lastig zijn om te controleren
of uw gezicht scherp in beeld is. Wanneer deze functie is ingeschakeld,
wordt de scherpstelafstand op close-up ingesteld en klinkt het piepje
van de camera sneller als er is scherpgesteld.
66
Opnamefuncties
MF gesteund
In de handmatige scherpstelmodus (MF) moet u aan de scherpstelring
op de lens draaien om scherp te stellen. Als u de MF-hulpfunctie
gebruikt, kunt u beter scherpstellen. Deze functie is alleen beschikbaar
op lenzen die handmatige scherpstelling ondersteunen.
U stelt als volgt
ondersteunde handmatige
scherpstelling in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 2 of
7 ► MF-help ► een optie.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Het scherpstelgebied wordt 8 keer vergroot wanneer u aan
de scherpstelring draait.
8x
vergroten
* Standaard
Optie
Uit
Beschrijving
De functie niet gebruiken.
De focus-hulpbalk wordt gevuld als de focus wordt
verbeterd, wanneer u aan de scherpstelring draait.
Het scherpstelgebied wordt 5 keer vergroot wanneer u aan
de scherpstelring draait.
5x
vergroten*
FA
67
Opnamefuncties
Optische beeldstabilisatie (OIS)
Stel de Optische beeldstabilisatie (OIS) in om bewegingsonscherpte
tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen niet beschikbaar.
OIS-opties
Pictogram
Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of
binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een
langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto
kan hierdoor bewogen worden. U kunt dit voorkomen door de OISfunctie te gebruiken.
Als uw lens een OIS-schakelaar heeft, moet u de schakelaar draaien om
de OIS-functie te gebruiken.
U stelt als volgt
OIS-opties in:
Beschrijving
Modus 1: De OIS-functie wordt alleen toegepast als u de
[Ontspanknop] half of helemaal indrukt.
Modus 2: De OIS-functie is geactiveerd.
Uit: De OIS-functie is altijd uitgeschakeld. (Deze optie is bij
sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.)
Druk in de opnamemodus op [f] ► OIS ► een optie.
Zonder OIS-correctie
Met OIS-correctie
68
Opnamefuncties
Snelheid (opnamemethode)
U kunt verschillende opnamemethoden instellen, zoals Continu, Burst,
Timer, enzovoort.
Selecteer 1 opname om één foto per keer te maken. Selecteer Continu
of Burst voor het fotograferen van snel bewegende onderwerpen.
Selecteer AE BKT, WB BKT of F Wiz BKT om de belichting of
witbalans aan te passen of om Fotowizard-effecten toe te passen.
U kunt ook Timer selecteren om een foto van uzelf te maken.
U stelt de opnamemethode
als volgt in:
Continu
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er achter elkaar foto's
gemaakt. U kunt maximaal 3 foto's (Continu laag (3 fps)) of 7 foto's
(Continu hoog (7 fps)) per seconde maken.
Druk in de opnamemodus op [C] ► een optie.
1 opname
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, wordt er één foto gemaakt.
Geschikt voor algemene omstandigheden.
69
Opnamefuncties >
Snelheid (opnamemethode)
Burst
Timer
Wanneer u de [Ontspanknop] eenmaal indrukt, maakt u 10 opnamen
per seconde (3 seconden), 15 opnamen per seconde (2 seconden) of
30 opnamen per seconde (1 seconde). Aanbevolen voor het vastleggen
van snel bewegende onderwerpen zoals raceauto's.
Maak een foto met een vertraging van 2 tot 30 seconden. De vertraging
is in stappen van 1 seconde in te stellen.
Als u het aantal opnamen wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [C]
► Burst en drukt u op [D].
Als u de vertraging wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [C] ►
Timer en drukt u op [D].
70
Opnamefuncties >
Snelheid (opnamemethode)
Opnamereeks met verschillende
belichtingen (AE BKT)
Witbalansbracketing (WB BKT)
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter
elkaar genomen: een met normale belichting, één een stap donkerder
en één een stap lichter. Gebruik een statief om onscherpe foto's te
voorkomen wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen.
U kunt de instellingen in het menu BKT instellen aanpassen.
Belichting +2
Belichting -2
Origineel
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter
elkaar genomen: een normale foto en twee extra met een verschillende
witbalans. De normale foto wordt genomen wanneer u op de
[Ontspanknop] drukt. De andere twee worden automatisch volgens de
ingestelde witbalans aangepast. U kunt de instellingen in het menu
BKT instellen aanpassen.
WB+2
WB-2
Origineel
71
Opnamefuncties >
Snelheid (opnamemethode)
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT)
Bracketing instellen
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter
elkaar genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera
maakt een foto en past daarop de drie fotowizardopties toe die u
hebt ingesteld. U kunt in het menu BKT instellen drie verschillende
instellingen selecteren.
U kunt de opties instellen voor AE BKT, WB BKT, F Wiz BKT.
U stelt als volgt
opties voor de
opnametrapjes in:
Optie
Beschrijving
AE BKT instellen
Stel de volgorde en het bereik van het
opnametrapje in.
• BKT volgorde: stel de volgorde in waarin de
normale foto en de lichtere en donkerdere foto
worden gemaakt (aangeduid met 0, + en -).
• BKT bereik: stel het belichtingsbereik in
van de 3 foto's die worden gemaakt met de
bracketingfunctie.
WB BKT instellen
Pas het witbalansintervalbereik aan van de 3 foto's
die worden gemaakt met de bracketingfunctie.
Bijvoorbeeld, met AB-/+3 wordt de waarde voor
oranje plus of min drie stappen bijgesteld. Met
MG-/+3 wordt de magentawaarde met dezelfde
hoeveelheid bijgesteld.
Fotowiz. bkt instel.
Selecteer 3 Fotowizard-instellingen die de camera
gebruikt om de 3 foto's te maken die met de
bracketingfunctie worden gemaakt.
Retro
Helder
Druk in de opnamemodus op [m] ► 3 ►
BKT instellen ► een optie.
Standaard
72
Opnamefuncties
Flitser
Voor een realistische foto van een onderwerp moet de hoeveelheid licht
constant zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een flitser gebruiken
en daarmee voor een constante hoeveelheid licht zorgen. Selecteer de
juiste instellingen voor de lichtbron en het onderwerp.
U stelt als volgt
flitsopties in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Flitser ►
een optie.
Flitsopties
Pictogram
Beschrijving
Pictogram
Beschrijving
1e gordijn: Er wordt onmiddellijk
na het openen van de
sluiter een flits afgevuurd. Er
wordt vroegtijdig in de actie
een duidelijke foto van het
onderwerp gemaakt.
2e gordijn: Er wordt vlak voor
het dichtgaan van de sluiter een
flits afgevuurd. Er wordt laat in
de actie een duidelijke foto van
het onderwerp gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
Bewegingsrichting van bal
Uit: De flitser niet gebruiken.
Smart Flitser: De camera past automatisch de helderheid
van de flits aan de hoeveelheid omgevingslicht aan.
• Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties
Auto: Op donkere plaatsen gaat de flitser automatisch af.
• Er zit een korte tijd tussen twee afgevuurde flitsen. Beweeg de camera niet
Automatisch rode ogen onderdrukken*: De flitser gaat
automatisch af en voorkomt rode ogen.
• U kunt de flitseropties en de flitssterkte alleen aanpassen wanneer u de
Invulflits: Bij elke foto wordt de flitser gebruikt.
• U kunt een foto maken met een flitser die niet volledig is opgeladen, maar
verschillen.
totdat de tweede flits is uitgevoerd.
exclusieve externe flitser voor de NX gebruikt.
Invulflits + Rode ogen: Bij elke foto wordt de flitser gebruikt
en worden rode ogen verminderd.
het wordt aanbevolen een volledig opgeladen flitser te gebruiken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van
incompatibele flitsers kan de camera beschadigen.
73
Opnamefuncties >
Flitser
Rode ogen corrigeren
Flitser : Invulflits
Als de flitser wordt gebruikt wanneer u in het donker een foto van een
persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Om dit te
voorkomen, selecteert u Invulflits + Rode ogen.
Flitsoptie
Terug
Reset
• Het aanpassen van de flitssterkte helpt mogelijk niet in de volgende
gevallen:
Zonder rode-ogencorrectie
Met rode-ogencorrectie
Als het onderwerp zich te ver van de camera bevindt of zich beweegt, wordt
het rode-ogeneffect mogelijk niet beperkt.
De flitssterkte aanpassen
- Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera.
- Er is een hoge ISO-waarde ingesteld.
- De belichtingswaarde is te groot of te klein.
• In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.
• Als u een externe flitser waarvan de intensiteit kan worden aangepast,
aansluit op de camera, worden de intensiteitsinstellingen van de flitser
toegepast.
• Als het onderwerp te dicht bij is wanneer u de flitser gebruikt, kan
een gedeelte van het licht worden geblokkeerd. Hierdoor wordt een
donkere foto veroorzaakt. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het
aanbevolen bereikt bevindt. Dit bereik verschilt per lens.
• Wanneer een zonnekap is bevestigd, kan het licht van de flitser worden
geblokkeerd door de kap. Verwijder de kap om de flitser te gebruiken.
Pas de sterkte van de flits aan om over- of onderbelichting te
voorkomen. De sterkte kan met ± 2 niveaus worden aangepast.
U stelt de
flitssterkte als
volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Flitser ► een optie ►
[D] ► draai aan het instelwieltje, draai de navigatieknop of
druk op [C/F].
74
Opnamefuncties
L.meting
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid
licht meet.
De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi
aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp
bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de
camera er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt
dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte
foto van.
Multi
In de Multimodus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden
berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de
camera de belichting aan door het gemiddelde van de algehele
helderheid van de scène te nemen. Deze modus is geschikt voor
algemene foto's.
De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden
beïnvloed door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet.
Kies voor elke omstandigheid een geschikte instelling.
U stelt als volgt een
lichtmeetmethode in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► L.meting ►
een optie.
75
Opnamefuncties >
L.meting
Centr. gewogen
Spot
In de modus Centr. gewogen wordt er een groter gebied berekend dan
in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van het
beeld (60 ~ 80%) en dat in de rest van het beeld (20 ~ 40%) worden
bij elkaar opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin
er een klein verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond
bestaat, of waarin een gebied binnen het onderwerp groot is in
verhouding tot de algehele compositie van de foto.
In de Spotmodus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend.
Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het
onderwerp veel tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat
het onderwerp correct wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk
tegenlicht voor de Multimodus kiest, berekent de camera dat de totale
hoeveelheid licht voldoende is, waardoor er een donkere foto ontstaat.
De Spotmodus kan dit voorkomen doordat hiermee de hoeveelheid licht
in een specifiek gebied wordt berekend.
Het onderwerp is helder terwijl de achtergrond donker is. De
Spotmodus wordt aanbevolen voor situaties zoals deze, waarbij er een
enorm belichtingsverschil tussen het onderwerp en de achtergrond
bestaat.
76
Opnamefuncties >
L.meting
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten
Wanneer deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch een
optimale belichting in door de helderheid van het scherpstelgebied te
berekenen. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer u Spot-meting
of Multi-meting en Keuze AF selecteert.
U stelt deze
functie als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 2 ►
Koppel AE met AF ► een optie.
77
Opnamefuncties
Smart bereik
Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details
gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en
licht in de foto.
Zonder Smart bereik effect
U stelt als volgt
Smart bereik-opties
in:
Met Smart bereik effect
Druk in de opnamemodus op [f] ► Smart bereik ►
een optie.
78
Opnamefuncties
Kleurruimte
Digitale beeldapparaten zoals digitale camera's, monitoren en printers
hebben hun eigen methode voor de weergave van kleuren, de
zogenaamde kleurruimte.
Adobe RGB
Op deze camera kunt u uit twee kleurruimtes kiezen: sRGB en
Adobe RGB.
sRGB wordt algemeen gebruikt voor de weergave van kleuren op pcmonitoren en is tevens de standaard kleurruimte voor Exif. sRGB wordt
aangeraden voor reguliere foto's en voor foto's die u op internet wilt
publiceren.
sRGB
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een
groter kleurbereik dan sRGB. Met het grotere kleurbereik van deze
kleurruimte kunnen foto's gemakkelijker op een computer worden
bewerkt. Het is belangrijk om te weten dat afzonderlijke programma's
over het algemeen een beperkt aantal kleurruimtes ondersteunen. Als
u een foto opent in een programma dat de kleurruimte van de foto niet
ondersteunt, zullen de kleuren lichter lijken.
U stelt de
kleurruimte als
volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Kleurruimte ►
een optie.
79
Opnamefuncties
Belichtingscompensatie/-vergrendeling
Belichtingscompensatie
Belichtingsvergendeling
De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de gemeten
lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie van het
onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of lager is dan u
verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De belichtingswaarde
is met ±3 EV-stappen (stops) in te stellen. De camera geeft de
belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan ±3 EV.
Wanneer u niet de juiste belichting kunt bereiken vanwege een sterk
kleurcontrast, kunt u de belichting vergrendelen en dan een foto nemen.
Pas de belichtingswaarde aan door [W] ingedrukt te houden en het
instelwieltje naar links of rechts te draaien. U kunt de belichtingswaarde
ook aanpassen door op [f] te drukken en EVC (Exposure Value
Compensation; belichtingscorrectie) te selecteren.
U kunt de belichtingswaarde controleren aan de hand van de positie van de
belichtingsniveau-indicator.
Belichtingswaarschuwing
Om de belichting te vergrendelen, richt u het scherpstelgebied op het
onderwerp waarvan u de belichting wilt berekenen en drukt u vervolgens op
de knop Aangepast. (pag. 97)
Standaardbelichtingsindicator
Belichtingsniveauindicator
Afgenomen belichting
(donkerder)
Toegenomen belichting
(helderder)
Nadat de belichting is vergrendeld, richt u de lens zodanig dat de gewenste
compositie ontstaat en drukt u op de [Ontspanknop].
+2
-2
Origineel
80
Opnamefuncties
Videofuncties
Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn.
Multi Motion
Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van een video instellen.
Film AE-modus
Stel de belichtingsmodus voor de video-opname in.
Film AE-opties
instellen:
Pictogram
Druk in de opnamemodus op [f] ► Film AE-modus ►
een optie.
Opties voor de
opnamesnelheid
instellen:
Optie
Diafragmaprioriteit: de diafragmawaarde handmatig
instellen voordat u een video opneemt. Scroll het instelwieltje
of draai de navigatieknop om de diafragmawaarde aan te
passen.
Sluiterprioriteit: de sluitertijd handmatig instellen voordat
u een video opneemt. Scroll het instelwieltje of draai de
navigatieknop om de sluitertijd aan te passen.
Handmatig: de diafragmawaarde en sluitertijd handmatig
instellen voordat u een video opneemt. Draai de
navigatieknop om de diafragmawaarde aan te passen en
draai aan het instelwieltje om de sluitertijd aan te passen.
Beschrijving
x0.25
Een video opnemen en afspelen op 1/4 van de normale
snelheid.
x0.5
Een video opnemen en afspelen op 1/2 van de normale
snelheid.
x1
Een video opnemen en afspelen op de normale snelheid.
x5
Een video opnemen en afspelen op 5X de normale snelheid.
x10
Een video opnemen en afspelen op 10X de normale snelheid.
x20
Een video opnemen en afspelen op 20X de normale snelheid.
Beschrijving
Programma: de diafragmawaarde en sluitertijd worden
automatisch aangepast.
Druk in de opnamemodus op [m] ► 8 ►
Multi Motion ► een optie.
• Als u een andere optie dan x1 selecteert, wordt er geen geluid
opgenomen.
• De beschikbare opties kunnen verschillen afhankelijk van het filmformaat.
81
Opnamefuncties >
Videofuncties
In-/uitfaden
Spraak
U kunt een scène in- en uitfaden door de faderfunctie op de camera te
gebruiken. Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische effecten
aan uw video's toe.
Soms is een stomme video aantrekkelijker dan een met geluid. Schakel
de spraak uit om een stomme video op te nemen.
U stelt als volgt
faderopties in:
Pictogram
Druk in de opnamemodus op [f] ► In-/uitfaden ►
een optie.
U stelt als volgt
spraakopties in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Spraak ► een optie.
Beschrijving
Uit: De faderfunctie wordt niet gebruikt.
In: De scène geleidelijk infaden.
Uit: De scène geleidelijk uitfaden.
In-uit: De faderfunctie wordt aan het begin en eind van de
scène toegepast.
82
Hoofdstuk 3
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over het weergeven en bewerken van foto's en video's.
Zie hoofdstuk 5 voor informatie over het bewerken van bestanden op een pc.
Weergeven en bewerken
Bestanden zoeken en beheren
Leer hoe u foto's en video's snel via de miniatuurweergave kunt
terugvinden en hoe u bestanden beveiligt en wist.
Foto's weergeven
1
Miniaturen weergeven
U kunt foto's en video's zoeken door naar de miniatuurweergave te
gaan. In de miniatuurweergave worden meerdere beelden tegelijk
weergegeven, zodat u eenvoudig naar bestanden kunt zoeken. U kunt
tevens bestanden classificeren en weergeven op type, opnamedag en
opnameweek.
Druk op [y].
• Het bestand met de laatste opname wordt weergegeven.
Filter
2
Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om door de
bestanden te scrollen.
U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk niet
bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten of codecs.
Gebruik een computer of ander apparaat om deze bestanden te bewerken of
af te spelen.
Draai aan het instelwieltje naar links om 3, 15 of
40 miniaturen weer te geven.
(Draai aan het instelwieltje) naar rechts om terug te gaan
naar de vorige modus.)
U kunt ook in de afspeelmodus op [m] ► x ► Tonen ► een optie
drukken.
84
Weergeven en bewerken >
Bestanden zoeken en beheren
Bestanden op categorie bekijken in
Smart Album
1
Druk in de miniatuurweergave op [m].
2
Selecteer een categorie en druk op [o].
Optie
3
Bestanden weergeven als map
Continu-, serie- en bracketingopnamen worden als map weergegeven.
Als u een map verwijdert, worden alle foto's in de map verwijderd.
Beschrijving
Type
Bestanden weergeven op bestandstype zoals foto
of video.
Datum
Bestanden weergeven op volgorde van
opslagdatum.
Week
Bestanden weergeven op volgorde van de week
waarin ze zijn opgeslagen.
Locatie
Bestanden weergeven gesorteerd op opslaglocatie.
(Alleen de foto's die met een GPS-module zijn
genomen, bevatten locatiegegevens.)
Selecteer een optie en druk op [o].
: Enkele weergave
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden
gewist.
1
Druk in de afspeelmodus op [m] ► z ►
Beveiligen ► een optie. (1 opname, Select., Alles)
2
Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om een
bestand te selecteren en druk op [o].
3
Druk op [f].
85
Weergeven en bewerken >
Bestanden zoeken en beheren
Bestanden verwijderen
3
Druk op [
Wis bestanden in de afspeelmodus en maak zo meer ruimte op de
geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden worden niet gewist.
4
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
].
Alle bestanden verwijderen
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen.
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Selecteer een bestand in de afspeelmodus en
druk op [ ].
• U kunt ook in de afspeelmodus op [m] ► z ►
Verwijder ► 1 opname drukken.
2
1
Druk in de afspeelmodus op [m].
2
Selecteer z ► Verwijder ► Alles.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
] ► Meer wissen.
• U kunt ook in de afspeelmodus op [m] ► z ►
Verwijder ► Select. drukken.
2
Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen door de
navigatieknop te draaien of op [C/F] te drukken en druk
vervolgens op [o].
• Druk nogmaals op [o] op de selectie op te heffen.
86
Weergeven en bewerken
Foto's weergeven
Een foto vergroten
Een diashow weergeven
U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de afspeelmodus bekijkt.
Tevens kunt u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte
op het scherm als een nieuw bestand op te slaan.
U kunt foto's als diavoorstelling weergeven, u kunt diverse effecten
aan de diavoorstelling toevoegen en u kunt achtergrondmuziek laten
afspelen.
1
Druk in de afspeelmodus op [m].
2
Selecteer
3
Selecteer een effect voor de diavoorstelling.
Uitvergroot gebied
Vergroting (de maximale vergroting
kan per resolutie verschillen)
.
• Ga naar stap 4 als u een diavoorstelling zonder effecten wilt.
Optie
Volledig beeld
Foto/'s
Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt weergeven.
• Alles: alle foto's in een diavoorstelling weergeven.
• Datum: alle foto's van een specifieke datum in een
diavoorstelling weergeven.
• Geluidsfoto: foto's met spraakmemo in een
diavoorstelling weergeven.
• Select.: geselecteerde foto's in een diavoorstelling
weergeven.
Effect
Selecteer een overgangseffect.
Selecteer Uit als u geen effect wilt.
Interval
Selecteer de weergaveduur van elke foto.
Muziek
Speel achtergrondmuziek af.
Bijsnijden
Draai het instelwieltje naar rechts om een foto te
vergroten.
(Draai het instelwieltje naar links om een foto te verkleinen.)
Functie
Actie
Uitvergroot gebied verplaatsen
Druk op [D/I/C/F].
Het vergrote beeld bijsnijden
Druk op [f]. (als nieuw bestand
opgeslagen)
Terug naar het originele beeld
Druk op [o].
U kunt door bestanden scrollen door de navigatieknop te draaien, ook als de
foto is vergroot.
4
Beschrijving
Selecteer Diashow ► Afspelen of Herhalen.
• De diavoorstelling begint direct.
87
Weergeven en bewerken >
Foto's weergeven
Automatisch draaien
Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u
verticaal hebt gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op
het scherm passen.
U stelt als volgt opties
voor automatisch
draaien in:
Druk in de afspeelmodus op [m] ► x ►
Autom. draaien ► een optie.
88
Weergeven en bewerken
Video's afspelen
U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en
video's bijsnijden.
Pauze
Stop
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
1
Druk op [o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten
beginnen.
2
Druk op [
3
Druk op [o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten
beëindigen.
4
Druk op [
5
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
] als de video is gepauzeerd.
] als de video is gepauzeerd.
Bediening van videoweergave
Functie
Actie
Terugspoelen
Druk op [C].
De camera spoelt terug met een snelheid die 2,
4 of 8 maal zo groot wordt als u op [C] drukt.
Pauze/Afspelen
Druk op [o].
Vooruitspoelen
Druk op [F].
De camera spoelt vooruit met een snelheid van
2X, 4X of 8X wanneer u op [F] drukt.
Volume
Draai het instelwieltje naar links of rechts.
Stop
Druk op [D].
Het bijgeknipte bestand wordt als apart bestand met een nieuwe naam
opgeslagen.
89
Weergeven en bewerken >
Video's afspelen
Een beeld tijdens het afspelen
afzonderlijk opslaan
1
Druk op [o] op het punt waarop u een foto wilt opslaan.
2
Druk op [I].
• De opgeslagen foto heeft dezelfde resolutie als de video.
• Het uitgenomen bestand wordt als apart bestand met een nieuwe naam
opgeslagen.
90
Weergeven en bewerken
Foto's bewerken
Bewerk foto's door ze in formaat aan te passen, te draaien, rode ogen
te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aan te passen. Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen
onder verschillende bestandsnamen. 3D-foto's en 3D-panoramafoto's
kunnen niet worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken.
U stelt als volgt
bewerkingsopties in:
* Standaard
Pictogram
Beschrijving
Tegenl.: de helderheid van een onderbelichte foto corrigeren.
(Uit*, Aan)
Druk in de afspeelmodus op [f] ► een optie.
Vóór correctie
Optie
Na correctie
Res.wijz: het formaat van een foto wijzigen.
* Standaard
Pictogram
Beschrijving
Intelligent filter: verschillende filtereffecten op foto's
toepassen om unieke beelden te maken. (Uit*, Miniatuur,
Softfocus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoon, Schets,
Visoog, Anti-nevel, Negatief)
De beschikbare resoluties verschillen, afhankelijk van de
grootte van de geselecteerde foto.
Draaien: een foto draaien. (Uit*, Rechts 90 gr., Links 90 gr.,
180 gr., Horizontaal, Verticaal)
Gezicht retouch: imperfecties in het gezicht verbergen.
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
Anti-rode ogen: rode ogen uit de foto verwijderen. (Uit*, Aan)
91
Weergeven en bewerken >
Foto's bewerken
* Standaard
Pictogram
Beschrijving
Helderheid: de helderheid van een foto aanpassen.
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
Contrast: de scherpte van een foto aanpassen.
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
92
Hoofdstuk 4
Camera-instellingenmenu
Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen.
U kunt de instellingen aan uw voorkeuren en behoeften aanpassen.
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen
Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen.
U stelt als volgt
gebruikersopties in:
Ruisonderdrukking
Druk in de opnamemodus op [m] ► u of 5
► een optie.
Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen.
* Standaard
Optie
ISO aanpassen
Beschrijving
Hoge ISO
ruisonderdr.
Met deze functie wordt ruis die bij een hoge
ISO-waarde optreedt, verminderd. (Uit, Aan*)
Lange
ruisonderdr.
Met deze functie wordt ruis bij lange belichtingen
verminderd. (Uit, Aan*)
ISO-stap
U kunt het formaat voor de ISO-waarde instellen op 1/3 of 1 stap.
DMF
Auto ISO bereik
U kunt voor ISO Auto de maximale ISO-waarde voor de diverse
belichtingsstappen instellen.
U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen door de scherpstelring
te draaien nadat u hebt scherpgesteld door de [Ontspanknop] half in te
drukken. Deze functie is mogelijk niet bij alle lenzen beschikbaar.
* Standaard
Optie
Waarde
1 stap
ISO 200, ISO 400, ISO 800*, ISO 1600, ISO 3200
1/3 stap
ISO 125, ISO 160, ISO 200, ISO 250, ISO 320,
ISO 400, ISO 500, ISO 640, ISO 800*, ISO 1000,
ISO 1250, ISO 1600, ISO 2000, ISO 2500, ISO 3200
AF-prioriteit
U kunt instellen dat de camera alleen foto's vastlegt wanneer het
onderwerp scherp in beeld is.
Bij continuopnamen en serieopnamen maakt de camera ook foto's als de
functie AF-prioriteit is ingeschakeld en het onderwerp niet scherp in beeld is.
94
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Vervormingscorrectie
iFn aanpassen
U kunt de vervorming corrigeren die bij bepaalde lenzen kan optreden.
Deze functie is mogelijk niet bij alle lenzen beschikbaar.
U kunt opties selecteren die kunnen worden aangepast wanneer u op
[i-Function] drukt op een i-Function-lens.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Diafragma
De diafragmawaarde aanpassen.
Sluitertijd
De sluitertijd aanpassen.
EV
De belichtingswaarde aanpassen.
ISO
De ISO-waarde aanpassen.
WB
De witbalans aanpassen.
i-Zoom
Het zoompercentage aanpassen.
95
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Gebruikersscherm
Nr.
Beschrijving
Histogram
Het histogram op het scherm in- of uitschakelen.
U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten.
3
2
1
4
5
Het histogram
Een histogram is een grafiek die de verdeling van de helderheid
in het beeld toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt
op een donker beeld. Een histogram dat naar rechts neigt,
duidt op een licht beeld. De hoogte van de grafiek houdt
verband met de kleurinformatie. De grafiek wordt hoger als een
bepaalde kleur veel voorkomt.
4
Onvoldoende belichting
Nr.
Normale belichting
Te veel belichting
Beschrijving
1
Pictogrammen rechts
Pictogrammen aan de rechterkant weergeven in de
opnamemodus.
2
Pictogrammen links
Pictogrammen aan de linkerkant weergeven in de
opnamemodus.
3
Datum/tijd
De datum en tijd weergeven.
5
Afstandsschaal
Ingesteld om de afstand weer te geven tussen een onderwerp
en de camera wanneer u een lens bevestigt die de functie
Afstandsschaal ondersteunt. (bijv. SAMSUNG 60 mm F2.8
Macro ED OIS SSA) (Uit, ft, m*)
Deze functie is alleen beschikbaar als u een lens bevestigt die
de functie Afstandsschaal ondersteunt.
96
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Knoptoewijzing
U kunt de functie wijzigen die is toegewezen aan de knop Aangepast.
* Standaard
Knop
Aangepast
Functie
Een functie voor de knop Aangepast instellen.
• Optisch voorb.*, waarmee het
scherptedieptevoorbeeld voor de huidige
diafragmawaarde wordt geactiveerd. (pag. 20)
• WB-sneltoets (Witbalans), waarmee de Aangepaste
witbalans wordt geactiveerd.
• RAW-sneltoets +, waarmee de functie RAW+JPEG
wordt in- of uitgeschakeld.
• Reset, waarmee sommige instellingen opnieuw worden
ingesteld.
• AEL, waarmee de automatische belichting wordt
vergrendeld.
Rasterlijn
Hiermee kunt u een raster selecteren om te helpen bij de compositie.
(Uit*, 3 X 3, 4 X 4, +, X)
AF-lamp
Schakel de AF-lamp in om op donkere plaatsen beter automatisch te
kunnen scherpstellen. De autofocus werkt op donkere plaatsen beter
als de AF-lamp is ingeschakeld.
97
Camera-instellingenmenu
Instellingen 1
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 1.
* Standaard
Onderdeel
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 1 in:
Stel de notatie voor bestands- en mapnummering in.
• Reset: Na het gebruik van de resetfunctie begint de
bestandsnummering weer bij 0001.
• Serie*: De bestandsnummering loopt door, ook als u
een nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart formatteert
of alle foto's wist.
Druk in de opnamemodus op [m] ► q ► een optie.
* Standaard
Onderdeel
Language
Beschrijving
De taal instellen van de informatie op het scherm.
Stel de notatie van bestandsnamen in.
• Standaard*: SAM_XXXX.JPG(sRGB)/
_SAMXXXX.JPG(Adobe RGB)
• Datum:
- sRGB-bestanden - MMDDxxxx.JPG. Een foto die op
Best.naam
Beschrijving
• De eerste mapnaam is 100PHOTO,
Bestandsnr.
•
•
1 januari is gemaakt, heet bijvoorbeeld
0101xxxx.jpg.
- AdobeRGB-bestanden - MDDxxxx.JPG voor de
maanden januari tot en met september. Voor de
maanden oktober tot en met december wordt het
maandnummer vervangen door de letters A (okt.),
B (nov.) en C (dec.). Een foto die op 3 februari is
gemaakt, heet bijvoorbeeld 203xxxx.jpg. Een foto die op
5 oktober is gemaakt, heet A05xxxx.jpg.
•
•
•
Maptype
en als u de sRGB-kleurruimte en de
standaardbestandsnaamgeving hebt gekozen, heet
het eerste bestand SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Ook mapnummers worden steeds met één
opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximumaantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9999.
Bestandsnummers worden volgens de DCFspecificaties (Design rule for Camera File system)
toegekend.
Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld op een
computer, kan het bestand niet meer op de camera
worden weergegeven.
Stel het type map in.
• Standaard*: XXXPHOTO
• Datum: XXX_MMDD
98
Camera-instellingenmenu >
Instellingen 1
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
Formatteer de geheugenkaart. Als u een geheugenkaart
formatteert, wordt deze voorbereid voor gebruik in de
camera en worden alle bestaande bestanden, inclusief
beveiligde bestanden, verwijderd. (Ja, Nee)
Formatt.
Reset
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of in
een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op
vastlegt.
Het instellingenmenu en de opnameopties opnieuw
instellen zodat ze weer op de fabrieksinstellingen staan.
(Instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer
worden niet gewijzigd.) (Ja, Nee)
99
Camera-instellingenmenu
Instellingen 2
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 2.
* Standaard
Onderdeel
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 2 in:
Beschrijving
Snel tonen
Stel de tijd in gedurende welke een foto direct na het
maken wordt weergegeven.
(Uit, 1 sec*, 3 sec, 5 sec, Vasthouden)
Display
aanpassen
Stel de helderheid van het scherm, de automatische
helderheidsoptie of de schermkleur in.
• Helderheid display: De helderheid van het display
handmatig aanpassen.
• Helderheid autom.: De helderheid van het display
automatisch laten aanpassen. (Uit, Aan*)
• Displaykleur: De kleur van het display handmatig
aanpassen.
Display opslaan
Stel de tijd in waarna de camera wordt uitgeschakeld.
De camera wordt uitgeschakeld als u deze gedurende
de ingestelde tijd niet gebruikt. (30 sec, 1 min*,
3 min, 5 min, 10 min, 30 min)
Druk in de opnamemodus op [m] ► w ► een optie.
* Standaard
Onderdeel
Stel de tijd in waarna het scherm wordt uitgeschakeld.
Het scherm wordt uitgeschakeld als u de camera
gedurende de ingestelde tijd niet gebruikt.
(Uit, 30 sec*, 1 min, 3 min, 5 min, 10 min)
Beschrijving
Spaarstand
• De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het
vervangen van de batterij bewaard.
• Automatisch uitschakelen werkt mogelijk niet als
de camera op een computer, televisie of printer is
aangesloten of een diavoorstelling of film afspeelt.
Stel de datum, tijd, datumnotatie en tijdzone in en of
de datum op de foto's moet worden weergegeven.
(Tijdzone, Datum, Tijd, Type, Afdruk)
Datum/tijd
• De datum verschijnt rechtsonder in het beeld.
• Wanneer u een foto afdrukt, kan het zijn dat
sommige printers de datum niet goed kunnen
afdrukken.
Helpgids
weergeven
Stel in dat helptekst over menu's en functies wordt
weergegeven. (Uit, Aan*)
100
Camera-instellingenmenu
Instellingen 3
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 3.
* Standaard
Onderdeel
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 3 in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► e ► een optie.
* Standaard
Onderdeel
Anynet+
(HDMICEC)
Beschrijving
• Systeemvolume: Stel het geluidsvolume in of schakel het
geluid helemaal uit. (Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Geluid
• AF-geluid: Schakel het geluid dat de camera in de
AF-modus maakt in of uit. (Uit, Aan*)
• Toetsgeluid: Schakel het geluid dat de camera maakt als u
knoppen indrukt in of uit. (Uit, Aan*)
• Sensor reinigen: Verwijder stof van de sensor.
• Bij inschakelen: De sensor wordt telkens bij het
HDMIuitvoer
Video
Als u de camera met een HDMI-kabel op een HDTV aansluit,
kunt u de resolutie van het beeld wijzigen.
• NTSC: Auto*, 1080i, 720p, 480p
• PAL: Auto*, 1080i, 720p, 576p
Geef de firmwareversie van de camerabody en lens weer en
werk de firmware bij.
• Toestel: De firmware van de camerabody weergeven en
bijwerken.
• Lens: De firmware van de lens weergeven en bijwerken.
Aangezien deze camera gebruikmaakt van verwisselbare
lenzen, kan er bij het wisselen van de lens stof op de sensor
komen. Dit kan resulteren in zichtbare stofdeeltjes op de foto.
Het wordt aanbevolen om niet in een stoffige omgeving lenzen
te wisselen. Zorg ook dat de lensdop bevestigd is als de lens
niet wordt gebruikt.
Kies het video-uitvoersignaal dat in uw land wordt gebruikt. Dit
is nodig voor wanneer de camera op een extern videoapparaat
zoals een monitor of televisie wordt aangesloten.
• NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico.
• PAL (ondersteunt alleen PAL B, D, G, H of I): Australië, België,
China, Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk,
Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland.
Als de camera is aangesloten op een HDTV die
Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt, kunt u deze met de
afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie in te
schakelen.
• Uit: U kunt niet met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
• Aan*: U kunt met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt
ondersteund, wordt automatisch de onderliggende
resolutiewaarde geselecteerd.
inschakelen van de camera gereinigd. (Uit*, Aan)
Sensor
reinigen
Beschrijving
Firmware
bijwerken
• U kunt firmware-upgrades downloaden van
www.samsung.com.
• U kunt geen firmware-upgrade uitvoeren als de batterij niet
volledig is opgeladen. Laad de batterij volledig op voordat u
een firmware-upgrade uitvoert.
• Bij een firmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen
gereset. (De datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet
gereset.)
• Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is.
101
Camera-instellingenmenu
GPS
Hier vindt u informatie over de menu-items van de GPS-instelling. Voor
het gebruik van de GPS-functie moet u een optionele GPS-module
aanschaffen.
GPS-opties
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 4 ► een optie.
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
Geocodering
Stel in dat u met behulp van GPS (Global Positioning
System) foto's met locatiegegevens wilt nemen. De
locatiegegevens worden in de Exif-gegevens van de
foto opgeslagen. (Uit, Aan*)
Geldige
tijdsinstellingen
GPS
Geef de tijdslimiet op waarna de laatste
locatiegegevens moeten worden gebruikt wanneer
de camera geen GPS-signalen ontvangt. Als de
camera na de opgegeven tijd geen GPS-signalen
ontvangt, worden er geen locatiegegevens op de
foto's vastgelegd. (15 sec*, 30 sec, 1 min, 3 min,
10 min, 30 min)
Locatieweergave
Geef de locatiegegevens op die in de opnamemodus
rechtsboven op het scherm verschijnen. De
locatiegegevens worden alleen in het Koreaans
weergegeven wanneer u zich in Korea bevindt en
de schermtaal op Koreaans is ingesteld. Wanneer
er een andere taal is ingesteld, verschijnen de
locatiegegevens in het Engels. (Uit, Aan*)
GPS resetten
Instellen dat er naar GPS-satellieten wordt gezocht
die zich het dichtst bij uw huidige positie bevinden.
(Ja, Nee)
102
Hoofdstuk 5
Verbinding maken met externe apparaten
Profiteer optimaal van de mogelijkheden van deze camera door het toestel op externe apparaten zoals een
computer, televisie of fotoprinter aan te sluiten.
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/Vkabel op een televisie aan te sluiten.
4
Zorg dat de televisie en de camera zijn ingeschakeld en
selecteer op de televisie de video-invoermodus of -bron
(bijvoorbeeld AV of AV1).
Bestanden weergeven op een televisie
5
Bekijk de video's en foto's met behulp van de knoppen
op de camera.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ► e
► Video.
• Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis
weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
2
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio.
(pag. 101)
• Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet
gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
• Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon foto's en
video's maken.
3
Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de
televisie aan.
Video
Audio
104
Verbinding maken met externe apparaten >
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Bestanden weergeven op een HDTV
1
2
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ► e
► HDMI-uitvoer ► een optie.
Sluit de camera met behulp van de HDMI-kabel op de
HDTV aan.
• Als u de HDMI-kabel gebruikt, kunt u de camera via de Anynet+(CEC)methode op een HDTV aansluiten.
• Met de Anynet+(CEC)-functies kunt u aangesloten apparaten met de tvafstandsbediening bedienen.
• Als de HDTV Anynet+(CEC) ondersteunt, wordt de televisie automatisch
•
•
•
•
ingeschakeld wanneer deze samen met de camera wordt gebruikt. Deze
functie is mogelijk niet op alle HDTV's beschikbaar.
Wanneer de camera met een HDMI-kabel op een HDTV is aangesloten,
kunnen er geen foto's of video's met de camera worden gemaakt.
Wanneer de camera op een HDTV is aangesloten, zijn bepaalde
weergavefuncties van de camera mogelijk niet beschikbaar.
De tijdsduur waarna de camera en een HDTV met elkaar zijn verbonden
kan variëren, afhankelijk van de gebruikte SD-kaart.
Hoewel de hoofdfunctie van een SD-kaart het zorgen voor een grotere
overdrachtssnelheid is, is het niet noodzakelijk zo dat een SD-kaart met
een grote overdrachtssnelheid ook snel is in combinatie met de HDMIfunctie.
Als er tegelijkertijd een A/V- en een HDMI-kabel zijn aangesloten, heeft de
HDMI-kabel prioriteit. Koppel de A/V-kabel los voor een betere weergave.
3
Zorg dat de HDTV en de camera zijn ingeschakeld en
selecteer de HDMI-modus op de HDTV.
• Op het scherm van de HDTV wordt hetzelfde weergegeven als
op het scherm van de camera.
4
Bekijk de video's en foto's met behulp van de knoppen
op de camera.
105
Verbinding maken met externe apparaten >
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Bestanden weergeven op een
3D-televisie
U kunt foto's weergeven die zijn gemaakt in 3D-modus of
3D-panoramamodus op een 3D-televisie.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ► e
► HDMI-uitvoer ► een optie.
6
Schakel de 3D-functie van uw televisie in.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de televisie voor meer
informatie.
7
Bekijk 3D-foto's met de knoppen op uw camera of de
afstandsbediening van de televisie.
• U kunt een MPO-bestand niet weergeven in 3D-effect op televisies die
deze indeling niet ondersteunen.
• Gebruik een 3D-bril wanneer u een MPO-bestand weergeeft op een
2
Schakel de camera en de 3D-televisie uit.
3
Sluit de camera op de 3D-televisie aan met de optionele
HDMI-kabel.
4
Schakel de camera in.
3D-televisie.
Bekijk de 3D-afbeeldingen die zijn vastgelegd met uw camera, niet
gedurende langere tijd op een 3D-televisie of 3D-monitor. Dit kan
onaangename symptomen tot gevolg hebben, zoals vermoeide ogen,
vermoeidheid, misselijkheid, en meer.
• Als u een Samsung 3D-televisie hebt die compatibel is
met Anynet+ en u hebt de functie Anynet+ van de camera
ingeschakeld, schakelt de 3D-televisie automatisch in en wordt
het camerascherm weergegeven terwijl de camera automatisch
overschakelt naar de afspeelmodus.
• Als u Anynet+ uitschakelt op de camera, wordt de 3D-televisie
niet automatisch ingeschakeld.
5
Druk op [I] op de camera of op de knop voor modus
schakelen van de televisie om over te schakelen naar de
3D-tv-modus.
• Druk nogmaals op [I] of op de knop voor modus schakelen
om over te schakelen naar de 2D-tv-modus.
106
Verbinding maken met externe apparaten
Foto's afdrukken
Druk foto's op uw camera af door het toestel rechtstreeks op een
printer aan te sluiten of door DPOF-informatie (Digital Print Order
Format) op een geheugenkaart op te slaan.
2
Schakel de camera in.
• Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm verschijnt,
selecteert u Printer.
Als de printer een massaopslagfunctie heeft, moet in het instellingenmenu
eerst de USB-modus op Printer worden ingesteld.
Foto's met een PictBridge-fotoprinter
afdrukken
3
U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de
camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
1
Schakel de printer in en sluit de camera er met een
USB-kabel op aan.
Draai aan het instelwieltje of druk op [C/F] om een foto
te selecteren.
• Druk op [m] om afdrukopties in te stellen.
4
Druk op [o] om af te drukken.
107
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's afdrukken
Afdrukopties instellen
Foto/'s
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Met DPOF (Digital Print Order Format, digitale afdrukbestelling) kunt
u voor foto's de afdrukgrootte en het aantal afdrukken instellen.
De camera bewaart de DPOF-informatie in de MISC-map op de
geheugenkaart. Uw camera toont een DPOF-indicator wanneer er een
foto met DPOF-informatie wordt weergegeven. Als u DPOF-gegevens
voor uw foto's hebt ingesteld, kunt u de geheugenkaart naar een
printshop brengen om de foto's te laten afdrukken.
Eén
Formaat
Lay-out
Type
Kwalit.
Datum
Afsl.
Optie
Printen
U stelt als volgt
DPOF opties in:
Druk in de afspeelmodus op [m] ► x ► DPOF ►
een item.
Beschrijving
Foto/'s
Kies of alleen de huidige foto dan wel alle foto's
moeten worden afgedrukt.
Formaat
Geef het afdrukformaat op.
Lay-out
Het aantal foto's per pagina instellen.
Type
Selecteer het papiertype.
Kwalit.
De afdrukkwaliteit instellen.
Datum
Hier stelt u in of de datum moet worden afgedrukt.
Best.naam
Instellen of de bestandsnaam moet worden afgedrukt.
Reset
De instellingen terugzetten op de standaardwaarden.
Bepaalde opties worden mogelijk niet door alle printers ondersteund.
108
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's afdrukken
DPOF-opties
Optie
Beschrijving
Standaard
Selecteer de foto's die u wilt afdrukken en het aantal
afdrukken.
• Select.: Selecteer het aantal afdrukken voor de foto's
die u selecteert. (Selecteer foto's die u wilt afdrukken
► Selecteer het aantal afdrukken door het instelwieltje
naar links of rechts te draaien en vervolgens op [f] te
drukken.)
• Alles: Selecteer het aantal exemplaren voor alle foto's.
(Selecteer het aantal exemplaren door op [D/I]
en vervolgens op [o] te drukken.)
• Reset: Annuleer alle DPOF-afdrukaantalselecties.
Index
Hiermee worden alle af te drukken foto's als
miniaturen op één vel papier afgedrukt. Het afdrukformaat
dat u hebt ingesteld, is alleen beschikbaar met
DPOF 1.1-compatibele printers.
Formaat
Hiermee kunt u de afdrukgrootte specificeren.
• Select.: Selecteer het afdrukformaat voor de gekozen
foto's. (Selecteer foto's die u wilt afdrukken ►
Selecteer het afdrukformaat door het instelwieltje naar
links of rechts te draaien en vervolgens op [f] te
drukken.)
• Alles: Selecteer het afdrukformaat voor alle foto's op
de geheugenkaart. (Selecteer het afdrukformaat door
op [D/I] en vervolgens op [o] te drukken.)
• Reset: Annuleer het DPOF-afdrukformaat voor alle
foto's.
109
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden naar de computer overbrengen
Breng bestanden op een geheugenkaart naar de computer over door
de camera op de pc aan te sluiten.
3
Schakel de camera in.
• Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm wordt
weergegeven, selecteert u Computer.
Bestanden overbrengen naar een
Windows-computer
De camera aansluiten als verwisselbare schijf
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare
schijf.
1
2
Schakel de camera uit.
4
Selecteer op de computer Deze computer ►
Verwisselbare schijf ► DCIM ► XXXPHOTO of XXX_
MMDD.
5
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
Als Maptype is ingesteld op Datum, wordt de mapnaam weergeven als
'XXX_MMDD'. Als u bijvoorbeeld op 1 januari een opname maakt, wordt de
mapnaam '101_0101'.
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
• U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
• Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en
weer aan.
110
Verbinding maken met externe apparaten >
Bestanden naar de computer overbrengen
De camera loskoppelen (Windows XP)
Met Windows Vista en Windows 7 lijken de manieren waarop de camera
moet worden losgemaakt sterk op elkaar.
1
Zorg dat er op dat moment geen gegevens tussen de
camera en de computer worden uitgewisseld.
Bestanden overbrengen naar een
Mac-computer
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan.
• Als het statuslampje op de camera knippert, betekent dit dat er
gegevens worden overgedragen. Wacht totdat het statuslampje
niet meer knippert.
2
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
Klik op
op de werkbalk rechtsonder in het scherm van
de computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het
apparaat veilig is verwijderd.
• U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
• Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en
weer aan.
3
Schakel de camera in.
• Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm wordt
5
weergegeven, selecteert u Computer.
Verwijder de USB-kabel.
4
Open de verwisselbare schijf.
5
Breng foto’s of video’s naar de computer over.
111
Verbinding maken met externe apparaten
Programma's gebruiken op een pc
Digitale foto's kunnen op verschillende manieren met
beeldbewerkingsprogramma's worden bewerkt. Hier leest u hoe u foto's
met de meegeleverde programma's kunt bewerken.
Programma's op de cd-rom
Programma
Doel
Intelli-studio
Foto's en video's bewerken
Samsung RAW Converter
RAW-bestanden in de gewenste indeling
omzetten.
Software installeren
Gebruik de meegeleverde software om bestanden van de camera naar
de pc over te brengen. U kunt tevens foto's bewerken en op het web
plaatsen.
• Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s mogelijk
1
Plaats de cd-rom in de pc.
• U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies gebruiken
2
Wanneer de instellingenwizard verschijnt, klikt u op
Samsung Digital Camera Installer.
3
Selecteer een programma dat u wilt installeren en klik op
Install.
4
Volg de aanwijzingen op het scherm.
5
Klik op Exit wanneer de installatie voltooid is.
niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s te bewerken.
• Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie voordat u het programma
gebruikt.
om de camera als een verwisselbare schijf te kunnen aansluiten.
Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en
besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt.
112
Verbinding maken met externe apparaten >
Programma's gebruiken op een pc
Intelli-studio gebruiken
• De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct
Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt
afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er tevens bestanden mee
naar uw favoriete websites uploaden. Selecteer Help ► Help in het
programma voor meer informatie.
•
•
•
Vereisten
•
Onderdeel
Vereisten
Besturingssysteem*
Windows XP SP2, Windows Vista of Windows 7
(32-bits edities)
Processor
Intel® Core 2 Duo 1,66GHz of hoger/
AMD AthlonTM X2 Dual-Core 2,2GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Schijfruimte
Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de
toestand van de computer.
Intelli-studio is alleen met Windows compatibel.
Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen:
- Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9),
AVI (MJPEG)
- Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
De bestanden in de RAW-indeling kunnen niet worden geopend met het
programma Intelli-studio.
Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden
naar een map op de computer over om ze te bewerken.
• Cd-rom-station
• 1024x768 pixels, monitor met ondersteuning
Overig
voor 16-bits kleuren (1280x1024 pixels en
ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen)
• USB 2.0-poort
• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600-reeks of hoger
• Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* De 64-bits edities van Windows XP, Windows Vista en Windows 7 worden niet
ondersteund.
113
Verbinding maken met externe apparaten >
Programma's gebruiken op een pc
De interface van Intelli-studio gebruiken
1
2
3
4
5
Nr.
6
7
Hiermee selecteert u een bestandstype.
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de
computer weer.
9
Hiermee geeft u bestanden van de aangesloten camera weer of
verbergt u ze.
10
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de camera
weer.
11
Hiermee kunt u bestanden als miniaturen of op een kaart
weergeven.
9
12
Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten toestel.
10
13
Hiermee bladert u door mappen op de computer.
14
Hiermee gaat u naar de vorige of volgende map.
15
Hiermee drukt u bestanden af, geeft u bestanden op een kaart
weer, slaat u bestanden in Mijn map op of registreert u gezichten.
7
15
14
8
13
12
11
Nr.
Beschrijving
Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's.
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer.
3
Hiermee gaat u naar de fotobewerkingsmodus.
4
Hiermee gaat u naar de videobewerkingsmodus.
5
Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen. (U kunt
bestanden per e-mail verzenden of uploaden naar websites zoals
Flickr of YouTube.)
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst.
114
Verbinding maken met externe apparaten >
Programma's gebruiken op een pc
Hiermee kunt u bestanden overbrengen met Intelli-studio
Met behulp van Intelli-studio kunt u gemakkelijk bestanden van de
camera naar de computer overbrengen.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
3
Start Intelli-studio op de computer.
4
Schakel de camera in.
• Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm wordt
weergegeven, selecteert u Computer.
5
Selecteer een map op de computer waarin u de
bestanden wilt opslaan en selecteer Ja.
• Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer
overgebracht.
• Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het popupvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
• Sluit het uiteinde van de kabel met de passende stekker op de camera
aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
• Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en
weer aan.
115
Verbinding maken met externe apparaten >
Programma's gebruiken op een pc
Samsung RAW Converter gebruiken
Foto's die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet
naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de
instellingen van de camera op het moment van de opname.
RAW-bestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar
zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Met Samsung RAW
Converter kunt u de belichting, witbalans, tinten, contrast en kleuren van
foto's kalibreren.
Vereisten voor Mac
Onderdeel
Besturingssysteem
Apple® Mac OS 10.4/v10.5/v10.6
Processor
Computer met Intel-processor of daaraan
gelijkwaardig (Core 2 Quad of nieuwer aanbevolen)/
PowerPC
RAM
1 GB of meer aanbevolen
Schijfruimte
Reserveer ten minste 100 MB schijfruimte.
Wijs voldoende schijfruimte toe voor de opslag
van foto's. (Een foto kan meer dan 10 MB aan
schijfruimte in beslag nemen.)
Overig
• XGA (1024x768), Full Color (24 bits of hoger)
• Toetsenbord, muis of soortgelijke apparaten
Vereisten voor Windows
Onderdeel
Vereisten
Microsoft Windows XP/Windows Vista/Windows 7
Besturingssysteem
Processor
* Voor de installatie hebt u beheerdersrechten nodig.
* Het programma wordt bij 64-bits besturingssystemen als
32-bits toepassing uitgevoerd.
Intel Pentium®-, AMD AthlonTM- of een soortgelijke
processor (Pentium 4, Athlon XP of nieuwer
aanbevolen)
Vereisten
• Samsung RAW Converter kan op sommige computers niet goed werken,
zelfs als de computer wel aan de vereisten voldoet.
• Het installatieprogramma van Mac wordt niet automatisch uitgevoerd. Voer
het installatiebestand op de meegeleverde cd-rom handmatig uit.
* Multi-core processor ready (Intel Core i7,Core 2 Quad,
Core 2 Duo, AMD Phenom IIX4, Phenom X4, enz.)
RAM
1 GB of meer aanbevolen
Schijfruimte
Reserveer ten minste 100 MB schijfruimte.
Wijs voldoende schijfruimte toe voor de opslag
van foto's. (Een foto kan meer dan 10 MB aan
schijfruimte in beslag nemen.)
Overig
• XGA (1024x768), Full Color (24 bits of hoger)
• Toetsenbord, muis of soortgelijke apparaten
116
Verbinding maken met externe apparaten >
Programma's gebruiken op een pc
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken
Voor meer informatie over Samsung RAW Converter, klikt u op Help ►
Open software manual.
RAW-bestanden bewerken
Als u bestanden met RAW-indeling bewerkt met Samsung RAW
Converter, kunt u een hoge beeldkwaliteit behouden. U kunt ook
bestanden met een JPEG- of TIFF-indeling bewerken.
1
2
De belichting van een foto aanpassen
3
1
Selecteer File ► Open file en open een bestand.
2
Selecteer de bewerkingsoptie W.
4
Nr.
Beschrijving
1
Menu
2
Werkbalk
3
Bewerkingsopties
4
Open/sluit het venster voor verfijnde bewerkingsopties.
117
Verbinding maken met externe apparaten >
3
Programma's gebruiken op een pc
Pas de belichting aan met de schuifbalk.
Oorspronkelijke foto
Het contrast van een foto aanpassen
1
Selecteer File ► Open file en open een bestand.
2
Selecteer de bewerkingsoptie
3
Pas de tint aan met de schuifbalk.
.
Bewerkte foto
P-modus, diafragma: f=8,
sluitertijd: 1/15 sec, ISO=100
Oorspronkelijke foto
Bewerkte foto
RAW-bestanden als JPEG of TIFF opslaan
Oorspronkelijke foto
Bewerkte foto
1
Selecteer File ► Open file en open een bestand.
2
Selecteer File ► Development.
3
Selecteer een bestandsindeling (JPEG of TIFF) en
selecteer Save.
118
Hoofdstuk 6
Bijlagen
Bijlagen
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt,
kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmeldingen
Lens vergrend.
Kaartfout
Foutmeldingen
Error 00
Schakel de camera uit, ontkoppel de lens en
plaats deze weer terug. Neem contact op met een
servicecenter als de melding blijft verschijnen.
Error 01/02
Schakel de camera uit, verwijder de batterij en
plaats deze weer terug. Neem contact op met een
servicecenter als de melding blijft verschijnen.
Mogelijke oplossing
De lens is vergrendeld. Draai de lens linksom totdat
u een klik hoort. (pag. 33)
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer
Mogelijke oplossing
terug.
• Formatteer de geheugenkaart.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met
foto's.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact op
met een servicecenter.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Kaart vergrendeld
U kunt SD-, SDHC- of SDXC-kaarten vergrendelen
om te voorkomen dat bestanden worden
verwijderd. Ontgrendel de kaart voordat u gaat
fotograferen. (pag. 124)
Max. aant.
mappen en
bestanden bereikt.
Vervang kaart.
Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm
overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart
naar een computer over en formatteer de kaart.
(pag. 99)
120
Bijlagen
Onderhoud van de camera
Reiniging van de camera
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een kwastje en veeg de lens met een
zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt
u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de
lens voorzichtig schoon.
Beeldsensor
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er stof op foto's
zichtbaar zijn doordat de beeldsensor aan de buitenlucht is blootgesteld
geweest. Dit is geen probleem en blootstelling aan stof is iets wat bij
alledaags gebruik van de camera gebeurt. U kunt stof van de sensor
verwijderen met behulp van de sensorreinigingsvoorziening. (pag. 101)
Als er na het reinigen van de sensor nog stof achterblijft, neemt u contact
op met een servicecenter. Steek de blazer niet in de opening van de
vatting.
Camerabehuizing
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
121
Bijlagen >
Onderhoud van de camera
De camera gebruiken of opbergen
Gebruik op het strand of aan de waterkant
• Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van
de camera
• Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
• Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij of
geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met
natte handen, kan de camera beschadigd raken.
• Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen
waar de luchtvochtigheid snel verandert.
• Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera
niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld in een auto
die in de zon staat.
• Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en
sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
• Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne
onderdelen te voorkomen.
Camera voor langere tijd opbergen
• Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen
met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten
houder plaatsen.
• Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan
lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
• Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd
en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
• Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare
stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare
vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de
camera of de accessoires van de camera.
• Berg de camera niet op met mottenballen.
122
Bijlagen >
Onderhoud van de camera
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
• Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of defect raken.
Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme,
kan er condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen
van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens
1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de geheugenkaart,
moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten tot al het vocht is
verdampt voordat u de kaart terugplaatst.
• Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens
met een zachte, schone doek.
• Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk
uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen.
Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.
• De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is
Overige aandachtspunten
• Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u
uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
• Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen
kan gaan zitten en de werking van de camera kan beïnvloeden.
• Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt.
• De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de
camera niet blootstelt aan schokken.
• Bewaar de camera in het etui om het scherm te beschermen tegen
niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.
• Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is
ingeschakeld, kan de kleur van het scherm tijdelijk veranderen of
kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden
duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij
normale temperaturen gebruikt.
• Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk,
eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als
u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met
het gebruik van de camera en raadpleeg een arts.
externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp
gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de
camera komen.
123
Bijlagen >
Onderhoud van de camera
Geheugenkaart
Ondersteunde geheugenkaart
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en
de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een
SD-kaart van 1 GB gebaseerd.
Uw camera biedt ondersteuning voor SD-, SDHC- of SDXCgeheugenkaarten.
Formaat
Contactpunten
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
Bij SD- , SDHC of SDXC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden
worden gewist door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten.
Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart alleen-lezen te
maken, en omhoog om de schrijfvergrendeling op te heffen. Ontgrendel
de kaart voordat u foto's en video's maakt.
Video
(30 fps)*
Kwaliteit
Hoge kwaliteit
Normaal
1920X1080
Ongeveer 8' 54"
Ongeveer 10' 16"
1280X720 (60 fps)
Ongeveer 8' 21"
Ongeveer 9' 32"
1280X720 (30 fps)
Ongeveer 14' 47"
Ongeveer 16' 37"
640X480
Ongeveer 37' 16"
Ongeveer 43' 14"
320X240
Ongeveer 119' 57"
Ongeveer 145' 49"
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven waarden
afwijken. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
124
Bijlagen >
Onderhoud van de camera
Formaat
Foto
Kwaliteit
Superhoog
Hoog
Normaal
RAW
RAW + S.Fijn
RAW + Fijn
RAW + Normaal
20.0M (5472X3648)
94
185
272
17
13
15
16
10.1M (3888X2592)
192
368
530
-
16
17
17
5.9M (2976X1984)
318
593
834
-
17
18
18
2.0M (1728X1152)
827
1393
1806
-
18
18
18
Burst
371
685
954
-
-
-
-
16.9M (5472X3080)
116
227
333
-
14
16
17
7.8M (3712X2088)
246
467
665
-
16
17
18
4.9M (2944X1656)
379
699
972
-
17
18
18
2.1M (1920X1080)
799
1354
1762
-
18
18
18
13.3M (3648X3648)
147
284
413
-
15
17
17
7.0M (2640X2640)
272
513
728
-
16
17
18
4.0M (2000X2000)
454
823
1130
-
17
18
18
1.1M (1024X1024)
1344
2062
2508
-
18
18
19
125
Bijlagen >
Onderhoud van de camera
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
• Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of hoge
temperaturen (onder 0 °C en boven 40 °C). Extreme temperaturen
kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten niet goed werken.
• Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart
in de verkeerde richting plaatst, kunnen de camera en de geheugenkaart
hierdoor beschadigen.
• Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken
om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
• Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde
schijf of cd/dvd.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm
worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
• Gebruik een geheugenkaart die voldoet aan de standaardvereisten.
• Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een
computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart
opnieuw in uw eigen camera.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
• Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
• Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer
het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen.
• Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen
foto's meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
• Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of
druk worden blootgesteld.
• Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van
krachtige magnetische velden.
• Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen.
• Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of
vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek
schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
• Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in
contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen
kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer
werken.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
Model
BP1030
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1030 mAh
Voltage
7,4 V
Oplaadtijd
(wanneer de camera is uitgeschakeld)
Ongeveer 140 min.
126
Bijlagen >
Onderhoud van de camera
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de
onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
• De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze
•
•
•
•
•
•
•
wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in
de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met de fabrikant.
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers
en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven
wijze op.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet
bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de
zomer.
Plaats de batterij niet in een magnetron.
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals
een badkamer of douche.
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals
matrassen, tapijten of elektrische dekens.
Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een
afgesloten ruimte.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen
voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
• Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging.
• Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp
voorwerp.
• Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
• Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van
grote hoogte te laten vallen.
• Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C.
• Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
• De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals
zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
• Voer de batterij met zorg af.
• Werp de batterij nooit in een open vuur.
• Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot
de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale
regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze gebruiksaanwijzing.
De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt opgeladen.
127
Bijlagen >
Onderhoud van de camera
Opnameduur van de batterij
Opnamemodus
Gemiddelde tijdsduur/Aantal foto's
Foto's
Ongeveer 160 min./Ongeveer 320 foto's
Video's
Ongeveer 110 min. (Neem video's op met de
1920X1080 resolutie en 30 fps.)
• De bovenstaande cijfers zijn op de testnormen van Samsung
gebaseerd. De resultaten die u tijdens het gebruik behaalt, kunnen
hiervan afwijken.
De batterij gebruiken
• Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en levensduur van
de batterij afnemen.
• Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de
gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
• De daadwerkelijk beschikbare opnameduur verschilt en is
afhankelijk van achtergrond, de tijd tussen opnamen en de
gebruiksomstandigheden.
• Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's
achter elkaar opgenomen.
De batterij opladen
• Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
• Trek de voedingskabel niet aan de kabel zelf uit het stopcontact. Dit
kan brand of een schok veroorzaken.
Bericht Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en
wordt het bericht 'Batterij bijna leeg' weergegeven.
• Wanneer de batterij volledig leeg is, moet u deze minimaal 10 minuten
opladen alvorens hem weer in de camera te gebruiken.
• Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel
opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in
de camera.
• Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Nadat
de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
• Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
128
Bijlagen
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met het toestel ondervindt, kunt u eerst de
volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter.
Probleem
• Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis
•
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, moet u ook de
onderdelen meenemen die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals
bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij.
Probleem
Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
• Controleer of de batterij in de camera is
De camera kan niet
worden ingeschakeld
•
•
•
is geplaatst.
• Laad de batterij op.
• De camera bevindt zich mogelijk in de
spaarstand. (pag. 100)
• Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan de
De batterij raakt snel
leeg
batterij sneller leeg raken. Houd de batterij
warm door deze in uw zak te steken.
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen
van video's raakt de batterij snel leeg. Laad
de batterij indien nodig weer op.
• Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop
van tijd moeten worden vervangen. Koop een
nieuwe batterij als de levensduur drastisch
afneemt.
onnodige bestanden of plaats een nieuwe
kaart.
Wanneer de functie AF-prioriteit is
ingeschakeld, kunt u geen foto's maken als er
niet is scherpgesteld. Stel AF-prioriteit in op
Uit of stel scherp op het onderwerp. (pag. 94)
Formatteer de geheugenkaart.
De geheugenkaart is defect. Koop een
nieuwe geheugenkaart.
De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel
de kaart. (pag. 124)
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Laad de batterij op.
Controleer of de batterij correct in de camera
is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera wordt
warm
De camera kan warm worden tijdens het
gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op
de levensduur of prestaties van uw camera.
Er wordt onverwachts
geflitst
De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege
statische elektriciteit. Dit duidt niet op een
defect van de camera.
De flitser werkt niet
• Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld. (pag. 73)
• In bepaalde modi kunt u de flitser niet
• De camera wordt mogelijk automatisch
uitgeschakeld om te voorkomen dat de
geheugenkaart door extreme hitte beschadigd
raakt. Schakel de camera weer in.
•
•
•
geplaatst.
• Controleer of de batterij correct in de camera
• Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
Mogelijke oplossing
gebruiken.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel in het menu w de datum en tijd in.
(pag. 100)
129
Bijlagen >
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem
Het scherm of de
knoppen werken niet
Mogelijke oplossing
is voor het soort opname dat u wilt maken.
De foto's zijn
onscherp
• Formatteer de geheugenkaart.
Uw televisie of
computer kan geen
foto's of video's
weergeven die zijn
opgeslagen op een
SDXC-geheugenkaart.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het
exFAT-bestandssysteem. Zorg ervoor dat het
externe apparaat compatibel is met het exFATbestandssysteem voordat u de camera aansluit
op het apparaat.
Uw computer
herkent een SDXCgeheugenkaart niet.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het
exFAT-bestandssysteem. Als u SDXCgeheugenkaarten wilt gebruiken op
een Windows XP-computer, kunt u
het stuurprogramma voor het exFATbestandssysteem downloaden en bijwerken via
de website van Microsoft.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie.
(pag. 126)
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan
de camera dit bestand mogelijk niet afspelen
(de bestandsnaam moet aan de DCFnormen voldoen). In dergelijke gevallen kunt
u de bestanden op een computer afspelen of
weergeven.
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de
camera beweegt.
• Controleer of de lens schoon is. Reinig de
weer terug.
De geheugenkaart
heeft een fout
Mogelijke oplossing
• Zorg dat de gekozen scherpsteloptie geschikt
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
Kan geen bestanden
weergeven
Probleem
lens indien nodig. (pag. 121)
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren
Een onjuiste witbalans kan leiden tot
onnatuurlijke kleuren. Selecteer de juiste
witbalansoptie die past bij de lichtbron.
(pag. 58)
De foto is te licht
De foto is overbelicht.
• Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan.
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 57)
• Schakel de flitser uit. (pag. 73)
• Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 80)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
• Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan.
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 57)
• Schakel de flitser in. (pag. 73)
• Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 80)
Foto's zijn vervormd
Deze camera kan een minimale vervorming
hebben wanneer er een groothoeklens wordt
gebruikt waarmee een grote beeldhoek mogelijk
is. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
130
Bijlagen >
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem
Het weergavescherm
verschijnt niet op het
aangesloten externe
apparaat
Mogelijke oplossing
• Controleer of de A/V- of HDMI-kabel goed op
de externe monitor is aangesloten.
• Zorg dat er bruikbare opnamen op de
geheugenkaart staan.
Probleem
Ik kan geen DPOF
voor RAW-bestanden
instellen
De computer herkent
de camera niet
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
De computer kan
geen video's afspelen
Afhankelijk van de gebruikte software, worden
videobestanden mogelijk niet afgespeeld.
Installeer en gebruik het programma
Intelli-studio op uw computer voor het afspelen
van videobestanden die u met uw camera hebt
opgenomen. (pag. 112)
• Sluit Intelli-studio af en start het programma
Intelli-studio werkt
niet naar behoren
opnieuw.
• Intelli-studio kan niet worden gebruikt op
Macintosh-computers.
U kunt DPOF niet instellen voor RAWbestanden.
• Het onderwerp is niet in focus. Wanneer het
• Controleer of de USB-kabel correct is
aangesloten.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Controleer of u een ondersteund
besturingssysteem gebruikt.
Mogelijke oplossing
Autofocus werkt niet
AEL-functie werkt
niet
Lens werkt niet
onderwerp zich buiten het AF-gebied bevindt,
beweegt u de camera zodanig dat het
AF-gebied over het onderwerp valt en drukt
u de [Ontspanknop] half in om scherp te
stellen.
• Het onderwerp is te dichtbij. Neem een stap
naar achteren en maak de opname.
• De scherpstelling is op MF ingesteld. Schakel
over naar de AF-modus.
AEL-functie werkt niet in de modi t,
M, i, N, p en s. Selecteer een
andere modus om deze voorziening te kunnen
gebruiken.
• Zorg dat de lens goed is geplaatst.
• Ontkoppel de lens van de camera en plaats
deze vervolgens opnieuw.
De externe flitser of
GPS werkt niet
Het scherm voor
het instellen van
de datum en tijd
verschijnt wanneer u
de camera inschakelt
Controleer of de externe flitser goed is geplaatst
en is ingeschakeld.
• Stel de datum en tijd opnieuw in.
• Dit scherm verschijnt wanneer de interne
krachtbron van de camera volledig is
ontladen. Plaats een volledig opgeladen
batterij en wacht ten minste 72 uur in
uitgeschakelde toestand tot de interne
krachtbron weer is opgeladen.
131
Bijlagen
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Type
CMOS
Sensorformaat
23,5 X 15,7 mm
Effectieve pixels
Ongeveer 20,3 megapixel
Totaalaantal pixels
Ongeveer 21,6 megapixel
Kleurenfilter
RGB-primairekleurenfilter
Lensvatting
Type
Samsung NX-vatting
Beschikbare lens
Samsung-lenzen
Beeldstabilisatie
Type
Lens-shift (afhankelijk van de lens)
Modus
Modus 1 / Modus 2 / Uit
Lensvervormingscorrectie
Resolutie
VGA (640X480) 614.000 punten (PenTile)
Gezichtsveld
Circa 100 %
Gebruikersscherm
Rasterlijn, Pictogrammen, Histogram,
Afstandsschaal
Scherpstelling
Type
Contrast AF
Scherptepunt
• Selectie: 1 punt (vrije selectie)
• Multi: Normaal 15 punten, Close-up 35 punten
• Gezichtsdetectie: Max. 10 gezichten
Modus
Enkelvoudige AF, Continu AF, Handm. scherpst.
AF-hulplampje
Groene LED
Sluiter
Type
Elektronisch gestuurde verticaal lopende
spleetsluiter
Sluitertijd
• Auto: 1/4000-30 sec.
• Handmatig: 1/4000-30 sec. (1/3 EV-stap)
• Bulb (tijdslimiet: 4 min)
Lensvervormingscorrectie voor lens aan / uit (afhankelijk van de lens)
i-Function
i-effect (afhankelijk van de lens), i-Zoom
Belichting
Stofreductie
Type
TTL 221 (17 X 13) Bloksegment
Ultrasoon transport
Lichtmetingssysteem
Scherm
Type
AMOLED
Formaat
3,0 inch (7,6 cm)
Lichtmeting: Multi, Centr. gewogen, Spot
Lichtmeetbereik: EV 0-17 (ISO100, F2.8)
Compensatie
±3 EV (1/3 EV-stap)
AE-vergrendeling
Knop Aangepast
132
Bijlagen >
Cameraspecificaties
• 1 stap: Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400,
ISO-equivalent
ISO 800, ISO 1600, ISO 3200, ISO 6400,
ISO 12800
• 1/3 stap: Auto, ISO 100, ISO 125, ISO 160,
ISO 200, ISO 250, ISO 320, ISO 400,
ISO 500, ISO 640, ISO 800, ISO 1000,
ISO 1250, ISO 1600, ISO 2000, ISO 2500,
ISO 3200, ISO 4000, ISO 5000, ISO 6400,
ISO 8000, ISO 10000, ISO 12800
Continuopnamen
1 opname, Continu, Burst, Timer, Bracketing
(automatische belichting, witbalans, fotowizard)
• JPEG
- Hoog (7 fps): maximaal 11 opnamen mogelijk
- Laag (3 fps): maximaal 15 opnamen mogelijk
• RAW
- Hoog (7 fps), Laag (3 fps): maximaal
8 opnamen mogelijk
Burst-opname
8 (gebaseerd op ISO 100)
Beeldhoek
28 mm (35-mm filmequivalent)
Synchronisatiesnelheid
Minder dan 1/180 sec.
EV flitser
-2-+2 EV (0,5 EV-stap)
Externe flitser
SEF15A, SEF20A, SEF42A (optioneel)
Syncro
Hot shoe
Witbalans
Transportmodus
Modus
Richtgetal
• 10, 15 of 30 frames per seconde
• Maximaal 30 foto's per druk op de
Modus
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt,
Wit TL-licht, NW TL-licht, Daglicht-TL,
Kunstlicht, WB flitser, Aangep. instelling,
Kleurtemperatuur (Handmatig)
Microaanpassing
Oranje/Blauw/Groen/Magenta,
respectievelijk 7 stappen
Uitbreiding van Dynamic Range
Smart Range aan / uit
Fotowizard
ontspanknop
Opnametrapje
Automatische belichtingsbracketing (±3 EV),
witbalansbracketing, fotowizardbracketing
Zelfontspanner
2-30 sec. (interval van 1 seconde)
Modus
Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos,
Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Aangepast 1,
Aangepast 2, Aangepast 3
Parameter
Contrast, Scherpte, Kleurverz., Kleur
Opname
Flitser
Type
Alleen externe flitser (bundel met SEF8A)
Modus
Smart Flitser, Auto, Automatisch rode ogen
onderdrukken, Invulflits, Invulflits + Rode ogen,
1e gordijn, 2e gordijn
Modus
Smart Auto, Programma, Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, Handmatig, Lensprioriteit,
Magisch, Panorama, Scène, Film
133
Bijlagen >
Cameraspecificaties
Scènemodus
Beautyshot, Nacht, Landschap, Portret,
Kinderen, Sport, Close-up, Tekst, Zon onder,
Dageraad, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw,
Geluidsfoto, 3D
Alleen JPEG
Geluidsfoto
Opnameduur (vóór en na opnemen,
respectievelijk 5 of 10 seconden)
Smart filter
Vignetten, Miniatuur, Visoog, Schets, Anti-nevel,
Halftoon, Softfocus, Oude film 1, Oude film 2,
Negatief
Magisch kader
Oud album, Oude film, Golven, Volle maan,
Oude plaat, Magazine, Zonnige dag,
Klassieke TV, Muurkunst, Vakantie,
Reclamebord 1, Reclamebord 2, Krant
Video
Type
MP4 (H.264)
Indeling
Video: H.264, Geluid: AAC
Film AE-modus
Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit,
Handmatig
Videoclip
Audio aan/uit
(Opnameduur: tot maximaal 25 min.)
Formaat
1920X1080, 1280X720 (60 fps),
1280X720 (30 fps), 640X480, 320X240
Opnamesnelheid
30 of 60 frames per seconde
(60 fps is alleen beschikbaar met 1280X720.)
Multi Motion
x0,25 (alleen 640X480, 320X240), x0,5 (alleen
1280X720, 640X480, 320X240), x1, x5, x10,
x20
Kwalit.
Hoge kwaliteit, Normaal
Geluid
Stereo
Bewerken
Beelden als foto uitnemen, Video bekorten
• JPEG (3:2): 20.0M (5472X3648),
Formaat
10.1M (3888X2592), 5.9M (2976X1984),
5.0M (2736X1824) (alleen serieopnamen),
2.0M (1728X1152)
• JPEG (16:9): 16.9M (5472X3080),
7.8M (3712X2088), 4.9M (2944X1656),
2.1M (1920X1080)
• JPEG (1:1): 13.3M (3648X3648),
7.0M (2640X2640), 4.0M (2000X2000),
1.1M (1024X1024)
• RAW: 20.0M (5472X3648)
Kwalit.
Superhoog, Hoog, Normaal
RAW-standaard
SRW
Kleurruimte
sRGB, Adobe RGB
Weergave
Type
Eén afbeelding, Miniaturen (3/15/40), Diashow,
Film
Bewerken
Intelligent filter, Anti-rode ogen, Tegenl., Res.wijz,
Draaien, Gezicht retouch, Helderheid, Contrast,
Vignetten
Intelligent filter
Miniatuur, Softfocus, Oude film 1, Oude film 2,
Halftoon, Schets, Visoog, Anti-nevel, Negatief
134
Bijlagen >
Cameraspecificaties
• JPEG (3:2): 5.9M (2976X1984),
Intelligent filter-formaat
5.0M (2736X1824), 2.0M (1728X1152)
• JPEG (16:9): 6.2M (3328X1872),
4.9M (2944X1656), 2.1M (1920X1080)
• JPEG (1:1): 6.0M (2448X2448),
4.0M (2000X2000), 1.1M (1024X1024)
Interface
Digitale uitvoer
USB 2.0 (HI-SPEED)
Video-uitvoer
NTSC, PAL (instelbaar)
HDMI 1.4a: (1080i, 720p, 576p/480p)
Energiebron
Opslag
Media
Extern geheugen (optioneel):
SD-kaart (tot 4 GB gegarandeerd),
SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd),
SDXC-kaart (tot 128 GB gegarandeerd)
Bestandsindeling
RAW (SRW), JPEG (EXIF 2.21), DCF, DPOF 1.1,
PictBridge 1.0
Rechtstreeks afdrukken
Afmetingen (B X H X D)
116,5 X 62,5 X 36,6 mm (zonder uitsteeksels)
Gewicht
Bedrijfstemperatuur
GPS
Geo-tagging met optionele GPS-module
(WGS 84)
• Locatienaam (alleen beschikbaar in het Engels
Functionaliteit
* Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron
verschillen.
220,4 g (zonder batterij en geheugenkaart)
PictBridge
Type
Type
• Oplaadbare batterij: BP1030 (1030 mAh)
• Oplader: BC1030
en Koreaans)
• Koppeling met Google Maps (via Intelli-studio)
0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 %
Software
Intelli-studio, Samsung RAW Converter
* Deze specificaties kunnen in het kader van prestatieverbeteringen zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
* Andere merken en productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
135
Bijlagen
Lensspecificaties
Type lens
SAMSUNG 16 mm F2.4
SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED
SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS II
Scherpstellengte
16 mm (gelijk aan 24,6 mm in 35-mm
indeling)
20-50 mm (gelijk aan 30,8-77 mm in
35-mm indeling)
18-55 mm (gelijk aan 27,7-84,7 mm in
35-mm indeling)
Elementen in groepen
7 elementen in 6 groepen
(2 asferische lens meegeleverd)
9 elementen in 8 groepen (1 asferische
lens, 1 LD-lens meegeleverd)
12 elementen in 9 groepen
(1 asferische lens meegeleverd)
Beeldhoek
82,6°
70,2°-31,4°
75,9°-28,7°
Diafragma
F2.4 (minimum: F22),
(Aantal diafragmalamellen: 7,
diafragma met cirkelvormige opening)
F3.5-5.6 (minimum: F22),
(Aantal diafragmalamellen: 7,
diafragma met cirkelvormige opening)
F3.5-5.6 (minimum: F22),
(Aantal diafragmalamellen: 7,
diafragma met cirkelvormige opening)
Type vatting
Samsung NX-vatting
Samsung NX-vatting
Samsung NX-vatting
Optische
beeldstabilisator
(Optical Image Stabilizer)
Niet aanwezig
Niet aanwezig
Aanwezig
Minimale
scherpstelafstand
0,18 m-oneindig
0,28 m-oneindig
0,28 m-oneindig
Maximale vergroting
Ongeveer 0,12X
Ongeveer 0,22X
Ongeveer 0,22X
i-Scene-modus
Ondersteund (Tegenl., Landschap,
Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw,
Nacht)
Ondersteund (Beautyshot, Portret,
Kinderen, Tegenl., Landschap, Zon
onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht)
Ondersteund (Beautyshot, Portret,
Kinderen, Tegenl., Landschap, Zon
onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht)
Zonnekap
Niet aanwezig
Niet aanwezig
Aanwezig
Filtermaat
43 mm
40,5 mm
58 mm
Max. diameter x lengte
61 X 24 mm
64 X 39,8 mm
63 X 65,1 mm
Gewicht
Ongeveer 72 g (zonder kap)
Ongeveer 119 g
Ongeveer 198 g (zonder kap)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C
0-40 °C
0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 %
5-85 %
5-85 %
136
Bijlagen >
Lensspecificaties
Type lens
SAMSUNG 18-200 mm F3.5-6.3 ED
SAMSUNG 50-200 mm F4-5.6 ED OIS II
Scherpstellengte
18-200 mm (gelijk aan 27,7-308 mm in 35-mm indeling)
50-200 mm (gelijk aan 77-308 mm in 35-mm indeling)
Elementen in groepen
18 elementen in 13 groepen
(3 asferische lens, 2 LD-lens meegeleverd)
17 elementen in 13 groepen
(2 LD-lenzen meegeleverd)
Beeldhoek
75,9°-8,0°
31,4°-8,0°
Diafragma
F3.5-6.3 (minimum: F22), (Aantal diafragmalamellen: 7,
diafragma met cirkelvormige opening)
F4-5.6 (minimum: F22), (Aantal diafragmalamellen: 7,
diafragma met cirkelvormige opening)
Type vatting
Samsung NX-vatting
Samsung NX-vatting
Optische beeldstabilisator (Optical
Image Stabilizer)
Aanwezig
Aanwezig
Minimale scherpstelafstand
0,50 m-oneindig
0,98 m-oneindig
Maximale vergroting
Ongeveer 0,28X
Ongeveer 0,2X
i-Scene-modus
Ondersteund (Portret, Kinderen, Sport, Tegenl.,
Landschap, Zon onder, Dageraad, Nacht)
Ondersteund (Beautyshot, Portret, Kinderen, Tegenl.,
Sport)
Zonnekap
Aanwezig
Aanwezig
Filtermaat
67 mm
52 mm
Max. diameter x lengte
72 X 105,5 mm
70 X 100,5 mm
Gewicht
Ongeveer 549 g (zonder kap)
Ongeveer 406 g (zonder kap)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C
0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 %
5-85 %
137
Bijlagen >
Lensspecificaties
Lensnaam
SAMSUNG 20 mm F2.8
SAMSUNG 30 mm F2
SAMSUNG 60 mm F2.8 Macro ED OIS SSA
Scherpstellengte
20 mm (gelijk aan 30,8 mm in
35-mm indeling)
30 mm (gelijk aan 46,2 mm in
35-mm indeling)
60 mm (gelijk aan 92,4 mm in
35-mm indeling)
Elementen in groep
6 elementen in 4 groepen
(1 asferische lens meegeleverd)
5 elementen in 5 groepen
(1 asferische lens meegeleverd)
12 elementen in 9 groepen
(1 asferische lens, 1 LD-lens meegeleverd)
Beeldhoek
70,2°
50,2°
26,4°
Diafragma
F2.8 (minimum: F22), (Aantal
diafragmalamellen: 7, diafragma met
cirkelvormige opening)
F2 (minimum: F22), (Aantal
diafragmalamellen: 7, diafragma met
cirkelvormige opening)
F2.8 (minimum: F32), (Aantal
diafragmalamellen: 7, diafragma met
cirkelvormige opening)
Type vatting
Samsung NX-vatting
Samsung NX-vatting
Samsung NX-vatting
Optische beeldstabilisator
Niet aanwezig
Niet aanwezig
Aanwezig
Minimale scherpstelafstand
0,17 m-oneindig
0,25 m-oneindig
0,187 m-oneindig
Maximale vergroting
Ongeveer 0,18X
Ongeveer 0,16X
Ongeveer 1X
i-Scene-modus
Ondersteund (Tegenl., Landschap,
Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw,
Nacht)
Niet ondersteund
Ondersteund (Portret, Kinderen, Tegenl.,
Close-up, Tekst)
Zonnekap
Niet aanwezig
Optioneel
Aanwezig
Filtermaat
43 mm
43 mm
52 mm
Max. diameter x lengte
62,2 X 24,5 mm
61,5 X 21,5 mm
73,5 X 84 mm
Gewicht
Ongeveer 73 g
Ongeveer 81 g (zonder kap)
Ongeveer 373 g (zonder kap)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C
0-40 °C
0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 %
5-85 %
5-85 %
De lens kan afwijken van de werkelijke artikelen.
138
Bijlagen
Woordenlijst
AdobeRGB
Adobe RGB wordt gebruikt voor commercieel afdrukken en heeft een
groter kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u
foto's gemakkelijk bewerken op een computer.
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
AEL (Vergrendeling automatische belichting)
Met deze functie kunt u de belichting vergrendelen op het onderwerp
waarvan u de belichting wilt berekenen.
Autofocus (AF)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het
onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te
stellen.
AMOLED (Active-matrix organic light-emitting diode)/
LCD (Liquid Crystal Display)
AMOLED is een scherm dat erg dun en licht is en waarvoor geen
achtergrondverlichting nodig is. LCD is een scherm dat algemeen wordt
gebruikt in consumentenelektronica. Dit scherm heeft een afzonderlijke
achtergrondverlichting, zoals CCFL of LED, nodig om kleuren te
reproduceren.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera
bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het
volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd
laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te
verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook
een statief of de OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren.
Kleurruimte
Het kleurenbereik dat de camera kan zien.
139
Bijlagen >
Woordenlijst
Kleurtemperatuur
Digitale afdrukbestelling (DPOF)
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint
van een bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Wanneer de
kleurtemperatuur toeneemt, heeft de kleur van de lichtbron een
blauwiger tint. Wanneer de kleurtemperatuur afneemt, heeft de kleur van
de lichtbron een rodere tint. Bij 5500 graden Kelvin is de kleur van de
lichtbron vergelijkbaar met die van de zon rond het middaguur.
Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals geselecteerde
beelden en het aantal afdrukken, op een geheugenkaart. Printers die
compatibel zijn met DPOF, soms verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de
informatie lezen van de kaart voor eenvoudig afdrukken.
Belichtingswaarde (EV)
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in
het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van
derden een plezierig resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en
bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan
Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan
worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per
diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het
onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de
scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie
vaag.
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in
dezelfde belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt
berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van
uw foto's te verbeteren.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor
digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries
Development Association (JEIDA).
140
Bijlagen >
Woordenlijst
Belichting
H.264/MPEG-4
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma
en ISO-waarde.
Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de
internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. Deze codec
kan video van goede kwaliteit leveren bij lage bitsnelheden ontwikkeld
door JVT (Joint Video Team).
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in
millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
Histogram
Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De
horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal
pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant
(te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke
pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat
de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn
CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide
Semiconductor).
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de
equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISOwaarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging
kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de
camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter
veel gevoeliger voor ruis.
141
Bijlagen >
Woordenlijst
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Ruis
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEGbeelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te
verminderen met minimale afname van de beeldresolutie.
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk
worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere
pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met
een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt
ingesteld op een donkere locatie.
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
NTSC (National Television System Committee)
Een coderingsnorm voor videokleur die vooral wordt gebruikt in Japan,
Noord-Amerika, de Filippijnen, Zuid-Amerika, Zuid-Korea en Taiwan.
MF (Manual Focus; handmatige scherpstelling)
Een systeem dat de cameralens handmatig scherpstelt op het
onderwerp. U kunt de scherpstelring gebruiken om scherp te stellen op
een onderwerp.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden
vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
PAL (Phase Alternate Line)
Een coderingsnorm voor videokleur die in verschillende landen in Afrika,
Azië, Europa en het Midden-Oosten wordt gebruikt.
MPO (Multi Picture Object)
Een indeling voor beeldbestanden waarbij een bestand meerdere
beelden bevat. Een MPO-bestand levert een 3D-effect op MPOcompatibele schermen, zoals 3D-televisies of 3D-monitors.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een
digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager
compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden.
142
Bijlagen >
Woordenlijst
RAW (CCD raw data)
sRGB (Standard RGB)
De oorspronkelijke, niet-verwerkte gegevens die rechtstreeks
afkomstig zijn van de beeldsensor van de camera. Witbalans, contrast,
verzadiging, scherpte en andere gegevens kunnen worden bewerkt met
bewerkingssoftware voordat het beeld wordt gecomprimeerd naar een
standaardbestandsindeling.
Internationale norm voor kleurruimte, vastgesteld door de IEC
(International Electrotechnical Commission). Deze norm is vastgesteld
op basis van kleurruimte voor computermonitoren en wordt ook gebruikt
als de standaardkleurruimte voor Exif.
Vignetten
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage
resolutie.
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij
de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan
de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld
zijn geplaatst.
Sluitertijd
Witbalans (kleurbalans)
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen
en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door
het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er
minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook
eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire
kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen
van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct
weergeven.
143
Bijlagen
Optionele accessoires
Externe flitser
Filter
U kunt allerlei kleureffecten bereiken door
filters voor de lens te plaatsen.
Externe flitsers kunnen apart worden
aangeschaft.
USB-kabel
U kunt extra USB-kabels aanschaffen.
Cameratas
De cameratas kan apart worden
aangeschaft.
Camera-etui
De cameratas kan apart worden
aangeschaft.
Geheugenkaart
Deze camera accepteert de
geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC
(Secure Digital High Capacity) en SDXC
(Secure Digital eXtended Capacity).
Polslus
De polslussen kunnen apart worden
aangeschaft.
HDMI-kabel
U kunt high-definition foto's en video's
bekijken door de camera met de HDMI-kabel
(HDMI type C) op een HDMI-monitor aan te
sluiten.
Batterij
U kunt extra batterijen aanschaffen.
• De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van deze optionele accessoires voor meer informatie.
• Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van
derden ontstaat.
A/V-kabel
Met de A/V-kabel kunt u het toestel op
andere apparaten aansluiten.
144
Bijlagen
Index
A
Autofocus 62
C
Camera
Aansluiten als verwisselbare
schijf 110
Aansluiten op pc 110
Indeling 26
Loskoppelen (Windows) 111
B
Batterij
Levensduur 128
Specificaties 126
Belichtingstrap 69, 71
D
Belichtingswaarde (EV) 13, 80
Diafragma 12, 16
Bestanden
Diashow 87
Beveiligen 85
Foto-indeling 56
Overbrengen naar Mac 111
Overbrengen naar pc 110
RAW-bestanden bewerken 117
Verwijderen 86
Video-indeling 56
Brandpuntsafstand 17
Digitale afdrukbestelling
(DPOF) 108
Foto's
Bewerken 91
Opname-instellingen 54
Tint aanpassen 118
Vergroten 87
Weergeven op 3D-televisie 106
Weergeven op camera 84
Weergeven op HDTV 105
Weergeven op televisie 104
I
i-Function 46
Intelli-studio 113
In-/uitfaden 82
ISO-waarde 15, 16, 57
i-Zoom 47
Fotostijlen 61
Fotowizard 61
K
Kleurruimte 79
G
Geheugenkaart 124
L
Lenzen
F
H
F-getal 13
Houding 11
Flitser 73
Bounce-fotografie 23
Intensiteit 74
Richtgetal 22
Markeringen 35
Ontgrendelen 33
Specificaties 136
Vergrendelen 33
L.meting 75
M
MF gesteund 67
145
Bijlagen >
Index
O
P
V
Onderhoud 121
PictBridge 107
Video's
Opties 81
Weergeven 89
Opnamemethode 69
Opnamemodi
Diafragmaprioriteit 43
Film 51
Handmatig 44
Lensprioriteit 45
Magisch 48
Panoramamodus 48
Programma 42
Scène 49
Sluitertijdvoorkeuze 43
Smart Auto 41
Optionele accessoires
Flitser aansluiten 37
GPS-module aansluiten 39
Indeling van GPS-module 39
Onderdelen van flitser 36
Optische beeldstabilisatie
(OIS) 68
R
Regel van derden 20
Rode ogen-effect 74
S
Samsung RAW Converter 116
Scherptediepte 13, 18
Sluitertijd 14, 16
W
Woordenlijst 139
3
3D-opname 50
3D-panorama 48
Smart Album 85
Snelheid
(zie Opnamemethode) 69
T
Timer 70
146
Bijlagen
Correcte afvoer van dit product
(inzameling en recycling van elektrische en elektronische
apparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv.
lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval
verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om
mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
Correcte afvoer van de batterijen in dit product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en
batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te
bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw
omgeving.
147
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met
het product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.