Samlexpower OC2 24-30 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

PROFESSIONAL PROGRAMMABLE BATTERY CHARGERS
Omnicharge
2
Gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing grondig door voordat u uw Omnicharge
2
gaat gebruiken.
Model Nr.
OC
2
12-40 (12V/40A)
OC
2
12-60 (12V/60A)
OC
2
24-20 (24V/20A)
OC
2
24-30 (24V/30A)
2
3
Noce of Copyright
Omnicharge
2
OC20-60 baery charger owners manual © 2019 SAMLEX EUROPE BV.
All rights reserved. No part of this document may be reproduced in any form or disclosed
hird pares without the express wrien permission of SAMLEX EUROPE BV, Aris van
Broekweg 15, 1507 BA, Zaandam, The Netherlands. SAMLEX EUROPE BV reserves the right
to revise this document and to periodically make changes to the content hereof without
obligaon or organizaon of such revisions or changes, unless required to do so by prior
arrangement.
Exclusions for documentaon and product usage
UNLESS SPECIFICALLY AGREED TO IN WRITING, SAMLEX EUROPE BV (“SAMLEX”):
1. MAKES NO WARRANTY AS TO THE ACCURACY, SUFFICIENCY OR SUITABILITY OF
ANY TECHNICAL OR OTHER INFORMATION PROVIDED IN ITS MANUALS OR OTHER
DOCUMENTATION.
2. ASSUMES NO RESPONSIBILITY OR LIABILITY FOR LOSSES, DAMAGES, COSTS OR EXPENSES,
WHETHER SPECIAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL OR INCIDENTAL, WHICH MIGHT
ARISE OUT OF THE USE OF SUCH INFORMATION. THE USE OF ANY SUCH INFORMATION
WILL BE ENTIRELY AT THE USER’S RISK.
3. REMINDS YOU THAT IF THIS MANUAL IS IN ANY LANGUAGE OTHER THAN ENGLISH OR
DUTCH, ALTHOUGH STEPS HAVE BEEN TAKEN TO MAINTAIN THE ACCURACY OF THE
TRANSLATION, THE ACCURACY CANNOT BE GUARANTEED.
4. MAKES NO WARRANTY, EITHER EXPRESSED OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
ANY IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE, REGARDING THESE SAMLEX PRODUCTS AND MAKES SUCH SAMLEX PRODUCTS
AVAILABLE SOLELY ON AN “AS IS” BASIS.
5. SHALL IN NO EVENT BE LIABLE TO ANYONE FOR SPECIAL, COLLATERAL, INCIDENTAL, OR
CONSEQUENTIAL DAMAGES IN CONNECTION WITH OR ARISING OUT OF PURCHASE OR
USE OF THESE SAMLEX PRODUCTS. THE SOLE AND EXCLUSIVE LIABILITY TO SAMLEX,
REGARDLESS OF THE FORM OF ACTION, SHALL NOT EXCEED THE PURCHASE PRICE OF THE
SAMLEX PRODUCTS DESCRIBED HERE IN.
Document name, date and part number
“OC2-20-60 Manual Rev1endfs”, September 2019, 202032
4
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING ................................................................................................................................. 5
1.1 Belangrijke veiligheidsinformae ................................................................................... 5
2. INSTALLATIE .............................................................................................................................. 7
2.1 Uitpakken ....................................................................................................................... 7
2.2 Montage ......................................................................................................................... 7
2.3 Toegang tot het aansluitcomparment krijgen ..............................................................8
2.4 Bedradingsinformae ..................................................................................................... 9
2.4.1 Andere verbindingen ........................................................................................ 11
3. ALGEMENE FUNCTIONALITEIT ................................................................................................ 12
3.1 Intelligente automasche laadverdeling ...................................................................... 12
3.2 Nachtmodus ................................................................................................................. 12
3.3 Uitleg over de laadprogramma’s .................................................................................. 12
3.4 Gedwongen herstart van het laadproces ..................................................................... 15
4. DE ACCULADER CONFIGUREREN ............................................................................................ 16
4.1 Accu uitgangen 1, 2 en 3 instellen ................................................................................ 77
4.2 Voedingsmodus instellen en acveren ......................................................................... 23
4.3 Het terugzeen van de standaard fabrieksinstellingen ................................................ 25
5. ALGEMENE WERKING ............................................................................................................. 26
5.1 Informae op het display ............................................................................................. 26
5.2 Accu’s opladen .............................................................................................................. 26
5.3 Het equaliseren van een accu ....................................................................................... 26
6. STORINGSTABEL ...................................................................................................................... 28
7. TECHNISCHE SPECIFICATIES .................................................................................................... 31
8. GARANTIE / AANSPRAKELIJKHEID FABRIKANT ....................................................................... 32
9. CONFORMITEITSVERKLARING ................................................................................................ 33
5
1. INLEIDING
Hartelijk dank voor uw aankoop van een SAMLEX EUROPE (SAMLEX) Omnicharge acculader.
Lees deze gebruiksaanwijzing voor informae over een juist en veilig gebruik van het product.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en alle andere meegeleverde documentae in de buurt van
het product voor toekomsge raadpleging. Voor de meest recente gebruiksaanwijzing kunt u
aljd de downloads pagina op onze website bezoeken.
Het doel van deze gebruiksaanwijzing is om de installae, congurae en bediening van de
Omnicharge acculader uit te leggen. Dit document is bedoelt voor installateurs welke kennis en
ervaring hebben op het gebied van het installeren van elektrische apparatuur. Tevens is kennis
noodzakelijk betreende de lokaal geldende normen voor elektrische installaes en dient
de installateur zich ervan bewust te zijn te werken met gevaarlijke spanningen en zeer hoge
stromen.
1.1 Belangrijke veiligheidsinformae
Deze sece bevat belangrijke veiligheidsinformae voor de Omnicharge acculader. Lees voor
het gebruik van de Omnicharge acculader, alle instruces en waarschuwingen op de acculader
zelf en deze die zijn meegeleverd in de handleiding. De Omnicharge acculader bevat geen
onderdelen die door de gebruiker gerepareerd kunnen worden. Het openen van de acculader
maakt de garane ongeldig.
WAARSCHUWING
BRANDGEVAAR EN/OF RISICO OP BRANDWONDEN.
Bedek of belemmer de luchtopeningen van de acculader niet. Installeer de acculader niet in
een te krap comparment.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR SCHOKKEN. HOUD UIT DE BUURT VAN KINDEREN.
Vermijd indringing van vocht. Stel de lader nooit bloot aan sneeuw, water, etc.
WAARSCHUWING
HET NEGEREN VAN DEZE INSTRUCTIES KAN LEIDEN TOT ERNSTIG LETSEL OF DE DOOD:
1. Wanneer u werkzaamheden aan elektrische apparatuur of loodzuuraccu’s uitvoert, zorg
dat er een ander persoon in de buurt aanwezig is in geval van nood.
2. Bestudeer en volg alle specieke voorzorgsmaatregelen van de accu wanneer u deze
installeert, gebruikt en onderhoudt.
3. Draag oogbescherming en veiligheidshandschoenen.
4. Raak uw ogen niet aan jdens het werken met accu’s.
6
5. Houd vers water en zeep bij de hand in geval accuzuur met de ogen in contact komt.
Als dit optreedt, was de ogen onmiddellijk gedurende minstens 15 minuten met water
en zeep en raadpleeg een arts.
6. Accu’s genereren explosieve gassen. Rook NIET en houd vonken of open vuur uit de
buurt van het systeem.
7. Probeer nooit een beschadigde, bevroren of niet-oplaadbare accu op te laden.
8. Houd de acculader uit de buurt van een vochge of nae omgeving.
9. Zorg dat er geen metalen gereedschap of voorwerp op de accu valt. Dit kan een vonk
creëren of kortsluing veroorzaken, wat tot een explosie kan leiden.
10. Sluit de acculader aan op een geaarde netvoeding. Als de stroomkabel van de lader
beschadigd is, laat het onmiddellijk vervangen door een vakbekwame technicus.
11. Geen enkel onderdeel binnenin de lader kan door de gebruiker worden vervangen.
12. Ontkoppel aljd eerst de AC-voeding van de lader voordat u een accu aansluit of
ontkoppelt.
WAARSCHUWING
EXPLOSIEGEVAAR!
Gebruik de acculader niet in de aanwezigheid van brandbare vloeistoen of gassen.
OPGELET
GEBRUIKSBEPERKINGEN
Niet gebruiken in combinae met levensondersteunende systemen of andere medische
uitrusngen of apparaten.
Deze acculader mag niet worden gebruikt door personen met beperkte fysieke of mentale
mogelijkheden of die een gebrek aan kennis en ervaring hebben voor de bediening van een
dergelijk apparaat. Dit product mag niet worden bediend of gebruikt door kinderen.
7
2. INSTALLATIE
2.1 Uitpakken
De verpakking van de lader moet de volgende items bevaen:
Acculader
Temperatuursensor (3m)
Gebruiksaanwijzing
Waarschuwingssckers voor de lader
4x M6 kabelschoenen
4x montageschroeven
OPGELET
Na het uitpakken, het product op mechanische schade controleren. Gebruik het product
nooit wanneer de behuizing visuele schade vertoont veroorzaakt door een ruwe hantering, of
wanneer deze per ongeluk op de grond is gevallen. Raadpleeg uw lokale handelaar voor meer
informae.
2.2 Montage
Zie de onderstaande aeeldingen voor de gewenste montagemethode en afstanden voor de
montageschroeven.
8
De Omnicharge
2
12-40 en 24-20 hebben dezelfde grooe. Hetzelfde geldt voor de Omnicharge
2
12-60 en 24-30.
Meer montagedetails:
1. Kies een geschikte montagelocae.
2. Voor installae in een droge en schone locae, kan de acculader in elke richng worden
gemonteerd. De lader vercaal monteren levert echter de beste thermische prestaes.
3. Voor installae in een boot of marieme omgeving, kan de acculader zowel horizontaal
als vercaal worden gemonteerd (AC en DC-paneel omlaag gericht om gepaste
druppelbescherming te bieden).
4. Gebruik de basis van de lader als een montagesjabloon om de posies van de
montageschroeven te markeren.
OPGELET
Houd een vrije ruimte van minstens 10 cm rond dit product voor voldoende koeling!
Monteer dit product aljd in een rechtopstaande posie voor de beste prestaes.
Vloermontage is tevens toegestaan, mits de 4 schroeven worden aangebracht om de
behuizing stevig vast te zeen.
2.3 Toegang tot het aansluitcomparment krijgen
Om toegang tot het aansluitcomparment te krijgen,
verwijder de drie schroeven, zoals links aangegeven,
en schuif het deksel van het aansluitcomparment
omhoog.
Gebruik dit product nooit zonder dat het deksel is
teruggeplaatst!
9
2.4 Bedradingsinformae
Zie onderstaande aeelding voor informae over de AC en DC-bedrading.
Raadpleeg de volgende tabel om de juiste accukabel grooe en zekering waarde voor
elk model te bepalen. Het gebruiken van een kleinere kabelmaat of langere kabel zal
extra verliezen veroorzaken en de accu onjuist opladen. Wanneer de accukabelmaat
onvoldoende is voor de verwachte stroom, kan er brandgevaar ontstaan.
Accukabellengtes langer dan 6 meter zijn niet aanbevolen.
Model
Kabelmaat
(lengte ≤ 3 m)
Kabelmaat
(lengte = 3 tot 6m)
Accuzekering
(snel type)
OC
2
12-40 16mm2 (AWG6) 25mm2 (AWG4) 50-70Amp
OC
2
12-60 25mm2 (AWG4) 35mm2 (AWG2) 70-90Amp
OC
2
24-20 10mm2 (AWG8) 16mm2 (AWG6) 30-40Amp
OC
2
24-30 16mm2 (AWG6) 25mm2 (AWG4) 40-50Amp
10
Er kunnen tot 3 accubanken met de lader worden verbonden. In installaes met één enkele
accubank, mogen accubankuitgangen 2 en 3 niet gebruikt worden. Sluit de hoofdaccu aljd
aan op uitgang 1. Uitgang 1 hee laadprioriteit, gevolgd door uitgang 2 en uiteindelijk
uitgang 3. Elke uitgang kan de volledige laadstroom leveren. Voor meer informae over de
slimme laadverdeling tussen alle uitgangen, zie hoofdstuk 3.1.
Aangezien de Omnicharge
2
acculaders een programmeerbare maximum laadstroom
per uitgang hebben, is er geen minimale accucapaciteit gegeven. Omnicharge
2
laat een
gemengd gebruik van een kleine en grote accu’s op elke individuele uitgang toe.
Als uistregel geldt, de minimale accucapaciteit moet minstens tweemaal de laadstroom
zijn en de maximale accucapaciteit moet minstens en maal de laadstroom zijn. Bijv. een
OC
2
2-40 met de maximum laadstroom ingesteld op de standaard 40A, hee een minimale
aanbevolen accucapaciteit van 80Ah en een maximum van ca. 400Ah. Raadpleeg aljd het
gegevensblad van de accu voor aanbevelingen betreende de maximum laadstroom!
Als u deze lader in een vaste installae wilt gebruiken, wordt het aangeraden om
deze te verbinden met een geschakelde AC-contactdoos voor een volledige
uitschakelingsmogelijkheid. Zorg ervoor dat de accu’s niet langdurig met de lader zijn
verbonden zonder dat de netspanning is aangesloten. Dit kan de accu’s langzaam ontladen.
Een andere ope is om een schakelaar aan te sluiten op de ‘REMOTE SWITCH’
aansluitklemmen van de lader. De lader kan met behulp van deze schakelaar in een
‘Stand-by’ stand gezet worden, zonder de verbonden accu’s langzaam te ontladen
(mits de netspanning aanwezig blij).
WAARSCHUWING
Het schema in dit hoofdstuk toont een standaard basis installae. Er wordt geen garane
gegeven over de naleving van alle lokale elektrische voorschrien. Zorg ervoor dat de
volledige installae verricht wordt volgens alle geldende lokale elektrische voorschrien.
WAARSCHUWING
Dit klasse I product moet worden geaard! Verbind de PE-draad of de chassisaardingsschroef
aan de onderkant van de behuizing aljd met uw centrale aardingssysteem (voertuigchassis,
aardingssysteem van uw boot, etc.)
OPGELET
Verbind de negaeve (-) kabel aljd direct met de negaeve accupool of de “belasngszijde”
van een meetshunt. Houd de posieve en negaeve kabels aljd dicht bij elkaar om
elektromagnesche velden tot een minimum te beperken. Controleer of de polariteit juist is
voordat de accukabels met de accu worden verbonden! Een verkeerde polariteit kan de lader
beschadigen.
11
2.4.1 Andere verbindingen
De volgende aeelding toont de resterende verbindingsopes van de Omnicharge
2
acculader.
Een op afstand te bedienen aan/uit-schakelaar (SPST) kan op de ‘REMOTE SWITCH’
aansluitklemmen worden aangesloten. Wanneer de schakelaar dicht is, is de lader acef
en wanneer de schakelaar open is, gaat de lader in stand-by (slaapmodus). Alvorens de
bedrading van de afstandsschakelaar te installeren, verwijder het door-verbindingsdraadje
in de connector. De minimale elektrische specicaes voor de afstandsschakelaar zijn 5V
en 5mA.
De DC-uitgangszekeringen zijn toegankelijk voor een eenvoudige vervanging, in geval ze
defect zijn geraakt door een verkeerde polariteitsverbinding met de accu. Vervang de
zekeringen aljd door exemplaren van het juiste type. Deze zijn:
OC
2
12-40 / 2x 30Amp ATO blade
OC
2
12-60 / 3x 30Amp ATO blade
OC
2
24-20 / 2x 15Amp ATO blade
OC
2
24-30 / 3x 20Amp ATO blade
De oponele QuickLink interface kits kunnen worden gebruikt om de lader te congureren
en uit te lezen met behulp van ‘Dashboard 2’ voor Windows (USB / RS232) of ‘Dashboard
Mobile’ voor iOS en Android (Bluetooth).
12
3. ALGEMENE FUNCTIONALITEIT
3.1 Intelligente automasche laadverdeling
De Omnicharge
2
acculaders zijn volledig automasche laders met de mogelijkheid om drie
afzonderlijke accubanken op te laden. Omnicharge
2
gaat nog een stap verder door elke accu-
uitgang individueel te kunnen congureren voor een opmale afstemming met de verbonden
accu. Dit maakt het mogelijk om grotere en kleinere accu’s van een gemengde chemische
samenstelling door slechts één acculader te laten opladen!
Wanneer de lader geacveerd is, worden alle verbonden accu’s gecontroleerd, beginnende
bij uitgang 1, gevolgd door 2 en 3. Uitgang 1 hee de hoogste prioriteit. Maar als er een accu,
ongeacht met welke uitgang deze in verbinding staat, een spanning hee van minder dan
11,9V (23,8V @ 24V modellen), zal de Omnicharge
2
deze accu eerst opladen totdat 12,5V
(25,0V @ 24V modellen) is bereikt. Wanneer alle accu’s aan deze minimale spanningseis
voldoen, zal elke accu een volledig laadproces doorlopen tot aan de ‘Float’ fase (of einde
Absorpe’ fase in Modus 2), startend bij accubank 1 en gevolgd door bank 2 en 3.
Na beëindiging gaan de drie accubanken naar de ‘Float’ fase met een gemeenschappelijk
spanningsniveau. Dit spanningsniveau is gelijk aan de laagste oatspanning dat in het
instelmenu van een van de drie accubanken is opgeslagen. In deze ‘Float’ fase zijn alle
accubanken van elkaar geïsoleerd door middel van diodescheiding.
OPGELET
Accubank 1 moet worden verbonden met de hoofdaccubank die laadprioriteit vereist. Bij
installaes met slechts een enkele accubank, geen gebruik maken van uitgangen 2 en 3.
3.2 Nachtmodus
Een unieke funce van de Omnicharge
2
acculader is de mogelijkheid om
de koelvenlator uit te schakelen voor een volledige slle werking, b.v.
gedurende de nacht. Deze instelling wordt handmag geacveerd door
3 seconden op de ‘Volgende’ (>) knop te drukken en blij gedurende een
periode van 12 uur acef of totdat het handmag wordt gedeacveerd
(door opnieuw 3 seconden op de ‘Volgende’ te drukken). Wanneer acef,
wordt de Nachtmodus aangegeven op het scherm door middel van het
maan en sterren-pictogram. Opgelet! De uitgangsstroom van de lader wordt
gereduceerd in de Nachtmodus, de laadjden zullen dus langer zijn.
3.3 Uitleg over de laadprogramma’s
De meeste standaard selecteerbare laadprogramma’s, voeren een viertraps IUoUoP-laadproces
uit bestaande uit een ‘Bulk’, een ‘Absorpe’, een ‘Float‘ en een ‘Puls’ fase. De volgende
aeelding toont het viertraps laadproces (de aangegeven spanningen zijn typisch voor een
nae loodzuuraccu):
13
In de Bulk fase levert de lader de volledige laadstroom en zal de accu tot gemiddeld zo’n
80% opladen wanneer de absorpe spanning is bereikt. Tijdens deze fase zullen de display
segmenten 1 en 2 oplichten (zie de accupictogrammen op de volgende pagina), aankelijk van
de Bulk laadvoortgang. Wanneer ingesteld op lithium zullen de display segmenten 1, 2 en 3
oplichten aankelijk van de Bulk laadvoortgang.
Wanneer de Absorpe spanning is bereikt, zal de Absorpe fase aanvangen en licht
het display segment 3 op. Deze fase zal de overige 20% van de accu capaciteit aanvullen.
De uitgangsspanning wordt hierbij constant gehouden en de laadstroom zal afnemen als
gevolg het steeds voller worden van de accu. Wanneer de laadstroom is afgenomen tot onder
een bepaalde waarde of wanneer de maximale Absorpe mer is verstreken, zal de Float fase
aanvangen of wordt het laadproces gestopt aankelijk van de Modusinstelling (3 of 2).
Voor lithium accu’s, zal meer dan 80% van de lading jdens de Bulk fase reeds naar de accu
zijn overgebracht. De Absorpe fase zal voor dit type accu dus relaef kort zijn.
Vervolgens zal display segment 4 nu oplichten om aan te geven dat de accu volledig is
opgeladen. Wanneer de Modus op 3 is ingesteld, zal de Float fase starten en de accuspanning
connue op een veilig niveau voor de accu worden gehouden. Dit zorgt ervoor dat de
accu in opmale condie blij zolang deze staat aangesloten op de geacveerde lader.
14
Aangesloten accu belasngen worden direct door de lader gevoed tot aan de maximale
uitgangsstroom van de lader. Wanneer meer dan deze maximale stroom wordt gevraagd door
de belasng, zal de accu dit moeten bijleveren wat resulteert in een dalende accu spanning.
Vanaf een bepaalde accu spanning (herstartspanning), zal de lader terugspringen naar de bulk
fase en wederom een compleet viertraps laad proces uitvoeren wanneer de belasngsstroom
weer gedaald is tot onder de maximale laadstroom van de lader.
Wanneer de Modus op 2 is ingesteld wordt er geen Float fase gestart. De accu wordt dus niet
onderhouden. In deze modus zal de lader echter wel het laadproces herstarten wanneer de
spanning van de verbonden accu tot onder de herstartspanning daalt.
Overzicht van de laadvoortgangindicatorstappen:
Gel, AGM, Flooded: Lithium:
Een vierde fase (Puls) acveert, zolang de lader opereert in de Float fase, elke 7 dagen een
kort laadproces van ca. 1 uur. Dit houdt de accu in opmale condie en verlengd daarnaast de
levensduur. De accu kan dus aangesloten blijven op de geacveerde lader zonder enig risico op
overlading.
Wanneer de accu temperatuur sensor (BTS) geïnstalleerd is, zal de lader automasch de laad
spanningen compenseren tegen temperatuur. Dit betekent dat de laadspanningen licht
sjgen bij lagere temperaturen en dalen bij hogere temperaturen. Raadpleeg onderstaande
tabel voor de compensaehoeveelheden:
Accutemperatuur
Compensaehoeveelheid voor laadspanning
Gel en Flooded AGM
12V 24V 12V 24V
< 25°C + 0,027 V/°C +0,054 V/°C + 0,021 V/°C +0,042 V/°C
25°C 0 V 0 V
> 25°C - 0,027 V/°C -0,054 V/°C - 0,021 V/°C -0,042 V/°C
Er is geen laadspanningscompensae voor lithium accu’s mogelijk.
Met een verbonden BTS is de accu tevens beveiligd tegen een te hoge of te lage temperatuur.
Deze stopt het laadproces wanneer de temperatuur van de accu lager dan -20°C (0°C voor
Lithium) of hoger dan +55°C is.
15
Wanneer de BTS niet wordt gebruikt, kunt u de accutemperatuur tevens handmag instellen.
Er zijn drie beschikbare instellingen (T.NO, T.HI en T.LO). Raadpleeg de onderstaande tabel voor
de compensaewaarden van de laadspanning die gelden vanaf de standaard 25°C instelling:
Temperatuur-
instelling
Aanbevolen voor
accutemperatuur
Accutype
Spanningsaanpassing
vanaf 25°C instelling
12V 24V
T.LO (Laag) < 5°C
Gel, Flooded +0,675V +1,350V
AGM +0,525V +1,050V
T.NO (Normaal) > 5°C en < 30°C
Gel, Flooded 0V 0V
AGM 0V 0V
T.HI (Hoog) > 30°C
Gel, Flooded -0,27V -0,54V
AGM -0,21V -0,42V
WAARSCHUWING
Als de BTS niet wordt gebruikt, de accutemperatuur nooit lager instellen dan de werkelijke
temperatuur. Dit kan tot overlading en beschadiging van de accu leiden.
3.4 Gedwongen herstart van het laadproces
Als een handmage herstart van het laadproces gewenst is, zonder de
netspanning te ontkoppelen, moeten de MENU en SET knoppen 3 seconden
gelijkjdig ingedrukt worden. De lader zal het laadproces automasch
herstarten door weer aan te vangen met Bulk fase.
16
4. DE ACCULADER CONFIGUREREN
De standaard fabrieksinstellingen van de Omnicharge
2
acculaders zijn zorgvuldig afgesteld om
aan de meeste standaard situaes te voldoen. De volgende tabel vermeldt deze standaard
waarden:
Model Parameter Waarde (alle uitgangen)
OC
2
12-40
Accutype Flooded (nat)
Absorpespanning 14,4V
Maximum laadstroom 40A
Eindlaadstroom 4A
Modus (Float=3, geen Float=2) 3
Float spanning (indien Modus=3) 13,5V
Accutemperatuur Normaal
Laadherstartspanning 12,5V
OC
2
12-60
Accutype Flooded (nat)
Absorpespanning 14,4V
Maximum laadstroom 60A
Eindlaadstroom 6A
Modus (Float=3, geen Float=2) 3
Float spanning (indien Modus=3) 13,5V
Accutemperatuur Normaal
Laadherstartspanning 12,5V
OC
2
24-20
Accutype Flooded (nat)
Absorpespanning 28,8V
Maximum laadstroom 20A
Eindlaadstroom 2A
Modus (Float=3, geen Float=2) 3
Float spanning (indien Modus=3) 27,0V
Accutemperatuur Normaal
Laadherstartspanning 25,0V
17
Model Parameter Waarde (alle uitgangen)
OC
2
24-30
Accutype Flooded (nat)
Absorpespanning 28,8V
Maximum laadstroom 30A
Eindlaadstroom 3A
Modus (Float=3, geen Float=2) 3
Float spanning (indien Modus=3) 27,0V
Accutemperatuur Normaal
Laadherstartspanning 25,0V
Zoals u kunt zien is het standaard accutype ingesteld op Flooded (nat). Dit aangezien de
Absorpe- en Float spanningswaarden redelijk standaard zijn en tevens kunnen worden
gebruikt voor andere op lood gebaseerde accutypes. Als u echter de lader opmaal wilt
afstellen op uw accu’s, zijn er tevens standaard laadprogramma’s beschikbaar voor Gel,
AGM en Lithium accu’s. Zie onderstaande tabel met de standaard spanningsinstellingen
voor deze accutypes:
Accutype
Absorpe Float Herstarten
12V 24V 12V 24V 12V 24V
GEL 14,2V 28,4V 13,5V 27,0V 12,5V 25,0V
AGM 14,7V 29,4V 13,6V 27,2V 12,5V 25,0V
Lithium 14,4V 28,8V 13,3V* 26,6V* 12,6V 25,2V
* Standaard instelling voor Lithium is geen Float fase (Modus=2)
Wanneer u het accutype of één of meerdere standaardinstellingen wilt wijzigen, of alle
parameterwaarden wilt bekijken, raadpleeg het volgende hoofdstuk voor de juiste procedure.
OPGELET
Foueve accutype instellingen kunnen uw accu’s en/of verbonden accu belasngen
ernsg beschadigen. Raadpleeg aljd de documentae van uw accu voor de juiste
laadspanningsinstellingen.
4.1 Accu uitgangen 1, 2 en 3 instellen
Alle instellingen kunnen op het frontpaneel van de acculader worden gewijzigd door middel
van een eenvoudig te gebruiken interface. De instellingen kunnen tevens worden gewijzigd via
18
de Samlex Dashboard soware. Aankelijk van het apparaat waarop u de Dashboard
soware draait, hee u een QuickLink to USB Communicaeset of een QuickLink to
Bluetooth Communicaekit nodig. In deze handleiding zullen we ons echter beperken tot
de instelprocedure met gebruik van alleen de bediening op het frontpaneel.
Om de instelschermen van de Omnicharge
2
vanaf de normale werkingsmodus
te openen, drukt u circa 3 seconden op de MENU knop. Deze knop moet ook
3 seconden ingedrukt worden om alle gewijzigde instellingen op te slaan en
naar de normale werkingsmodus terug te gaan. Opgelet, als er jdens de
instelmodus gedurende circa 20 seconden geen enkele knop wordt aangeraakt,
zal de Omnicharge
2
automasch teruggaan naar de normale werkingsmodus
zonder de gewijzigde instellingen op te slaan.
Wanneer de instelmodus is geopend, toont het scherm de aeelding die hieronder links is
weergegeven. Druk op de ‘Volgende’ (>) knop om de vijf hoofdseces van het instelmenu te
doorlopen.
Accubank 1 congureren volgende Accubank 2 congureren volgende
Accubank 3 congureren volgende Voedingsmodus volgende
congureren (zie H 4.2)
19
Terugzeen fabrieks- volgende Accubank 1 congureren
instellingen (zie H 4.3)
In dit hoofdstuk zullen we ons richten op het instellen van accubank 1 bij het OC
2
12-60 model.
Wanneer de gewenste hoofdsece is geselecteerd, druk op de SET knop om naar de eerste
instelparameter in deze sece te gaan. Dit gee ons de volgende schermen:
Accubank 1 congureren SET Accutype (Flooded) instellen
De eerste instelparameter is het accutype. Het huidig accutype (Flooded in dit voorbeeld)
wordt weergegeven. Druk herhaaldelijk op de ‘Volgende’ (>) knop om telkens een ander
accutype te tonen. Er zijn vier opes: GEL, AGM, FLO (nat) en LIT (Lithium). Wanneer de
gewenste waarde is geselecteerd, dient de SET knop ingedrukt te worden om naar de volgende
instelparameter te gaan. Zie de volgende aeeldingen:
Accutype (Flooded) instellen SET Absorpe spanning instellen
Deze instelparameter gee de Absorpe spanning weer en wordt aangegeven door het
bovenste segment binnenin het accupictogram. Voor GEL, AGM en Flooded accutypes kan
deze waarde worden gewijzigd tussen 13,9V en 15,0V in stappen van 0,1V. Voor het lithium
accutype kan de waarde tussen 13,9V en 14,6V worden ingesteld. Wanneer de gewenste
20
waarde is geselecteerd middels de ‘Volgende’ (>) knop, dient de SET knop ingedrukt te worden
om naar de volgende instelparameter te gaan. Zie de volgende aeeldingen:
Absorpe spanning instellen SET Maximum laadstroom instellen
Deze instelparameter gee de maximale laadstroom weer en wordt aangegeven door een
hoofdleer ‘C’ voor de laadstroomwaarde. U hee keuze uit vier waarden. De OC
2
12-60 in dit
voorbeeld biedt de volgende instellingen: 60A, 40A, 20A en 5A. Wanneer de gewenste waarde
is geselecteerd, dient de SET knop ingedrukt te worden om naar de volgende instelparameter
te gaan. Zie de volgende aeeldingen:
Maximum laadstroom instellen SET Eindlaadstroom instellen
Deze instelparameter gee de eindlaadstroomwaarde weer en wordt aangegeven door een
kleine leer ‘c’ voor de stroomwaarde. De eindlaadstroom is het stroomniveau waarbij de
Absorpe fase eindigt en het laadproces voltooid is. U hee keuze uit drie waarden en het
niveau van deze waarden is aankelijk van de maximale laadstroominstelling.
In dit voorbeeld met de OC
2
12-60 ingesteld op de maximale laadstroom van 60A, zijn de
eindlaadstroomwaarden 12A, 6A of 3A. Wanneer een lagere maximale laadstroom wordt
gekozen, zullen de eindlaadstroomwaarden tevens automasch worden verlaagd. Wanneer de
gewenste waarde is geselecteerd, dient de SET knop ingedrukt te worden om naar de volgende
instelparameter te gaan. Zie de volgende aeeldingen:
Eindlaadstroom instellen SET Laadprogrammamodus instellen
21
Deze instelparameter gee de laadprogrammamodus, kortweg modus, weer en wordt
aangegeven door de leer ‘M’ voor de moduswaarde. De modus kan worden ingesteld op de
waarden 3 of 2. Wanneer de waarde is ingesteld op 3 bevat het laadprogramma een Float fase
(3-staps laadprogramma). Wanneer de waarde is ingesteld op 2 bevat het laadprogramma
slechts 2 fasen (Bulk en Absorpe). In dit geval stopt de lader met laden na het beëindigen van
de Absorpe fase. Wanneer de gewenste waarde is geselecteerd, dient de SET knop ingedrukt
te worden om naar de volgende instelparameter te gaan. Zie de onderstaande aeeldingen.
Deze volgende instelparameter zal alleen verschijnen wanneer de modus op 3 is ingesteld,
anders zal de volgende stap worden overgeslagen.
Laadprogrammamodus instellen SET Float spanning instellen
Deze instelparameter omvat de Float spanning en wordt aangegeven door de twee bovenste
segmenten binnenin het accupictogram. Deze waarde kan worden ingesteld tussen 13,0V en
14,0V in stappen van 0,1V. Wanneer de gewenste waarde is geselecteerd, dient de SET knop
ingedrukt te worden om naar de volgende instelparameter te gaan. Zie de onderstaande
aeeldingen. Deze volgende instelparameter zal niet verschijnen wanneer het accutype
‘Lithium‘ is geselecteerd, aangezien accuspanningscompensae niet voor dit accutype
aanbevolen wordt.
Float spanning instellen SET Accutemperatuur instellen
Deze instelparameter omvat de gemiddelde accutemperatuur en wordt aangegeven door de
leer ‘T. Deze parameter kan worden ingesteld op T.NO (normaal), T.LO (laag) en T.HI (hoog)
en bepaalt het niveau van laadspanningscompensae voor GEL, AGM en Flooded accutypes.
Voor meer informae, ga naar hoofdstuk 3.3. Wanneer een accutemperatuursensor (BTS)
met de lader is verbonden, wordt deze instelparameter automasch uitgeschakeld en wordt
de werkelijke accutemperatuur gebruikt om het compensaeniveau van de laadspanning te
22
berekenen. Wanneer de gewenste waarde is geselecteerd, dient de SET knop ingedrukt te
worden om naar de volgende instelparameter te gaan. Zie de volgende aeeldingen:
Accutemperatuur instellen SET Laadherstartspanning instellen
Deze instelparameter omvat de laadherstartspanning en wordt aangegeven door de drie
bovenste segmenten binnenin het accupictogram. Dit is het spanningsniveau waarbij de
lader het laadproces automasch zal herstarten (zie hoofdstuk 3.3 voor meer informae).
Deze waarde kan worden ingesteld tussen 12,5V en 14,0V in stappen van 0,1V. Wanneer de
gewenste waarde is geselecteerd, dient de SET knop ingedrukt te worden om naar de laatste
instelstap van accubank 1 te gaan:
Einde van accubank 1
hoofdsece
U hee nu de keuze uit twee opes:
Druk 3 seconden op de Druk eenmaal op de
MENU knop om alle ‘Volgende’ (>) knop om
accubank 1 instellingen op OF naar het bovenste niveau
te slaan en naar de normale van het instelmenu te gaan
werkingsmodus terug te gaan. voor het instellen van
accubank 2 en/of 3.
23
De gewijzigde instellingen kunnen op elk moment in de instelmodus worden opgeslagen
door 3 seconden op de MENU knop te drukken. Wanneer u bijvoorbeeld slechts één
specieke instelling wilt wijzigen, is het niet nodig om alle parameters te doorlopen tot
aan het END scherm voor het opslaan van de wijzigingen.
Het instellen van accubanken 2 en 3 gebeurt op dezelfde manier zoals het beschreven
voorbeeld in dit hoofdstuk. Zorg er echter voor dat accubank 2 of 3 in het bovenste (start)
niveau van het instelmenu is geselecteerd, wat wordt aangegeven door respecevelijk B2 of B3
aan de linkerkant van het accupictogram in het scherm (zie volgende aeelding).
Accubank 2 congureren Accubank 3 congureren
4.2 Voedingsmodus instellen en acveren
In de Voedingsmodus (PSU) levert de lader een constante spanning en zijn alle laadstappen
uitgeschakeld. De spanning en maximum uitgangsstroomniveaus zijn selecteerbaar. Zie de
volgende tabel voor de beschikbare spanning- en stroomopes:
Model Spanningsopes Max. stroomopes Standaardwaarden
OC
2
12-40 10,5V/11,5V/12,5V/13,5V/14,5V 40A/20A/10A/5A 13,5V/40A
OC
2
12-60 10,5V/11,5V/12,5V/13,5V/14,5V 60A/40A/20A/5A 13,5V/60A
OC
2
24-20 21,0V/23,0V/25,0V/27,0V/29,0V 20A/15A/10A/5A 27,0V/20A
OC
2
24-30 21,0V/23,0V/25,0V/27,0V/29,0V 30A/20A/10A/5A 27,0V/30A
Om de voedingsmodus te acveren moeten we de instelmodus openen door 3 seconden op
de MENU knop te drukken. Druk in de instelmodus 3 keer op de ‘Volgende’ (>) knop om de
Voeding (PSU) sece zoals hieronder aangegeven te bereiken:
Accubank 1 congureren (>) x3 Voedingsmodus congureren
24
Druk vanaf dit scherm op SET om het instelscherm voor de spanning te openen, zoals
hieronder aangegeven:
Voedingsmodus congureren SET Uitgangsspanning instellen
Met behulp van de ‘Volgende’ (>) knop kan deze waarde worden ingesteld tussen 10,5V en
14,5V (of tussen 21,0V en 29,0V bij een 24V model) in stappen van 1V (2V bij 24V model).
Wanneer de gewenste waarde is geselecteerd, druk op de SET knop om naar de maximum
uitgangsstroom instelling te stappen (zie hieronder):
Uitgangsspanning instellen SET Maximum stroom instellen
Deze waarde kan met behulp van de ‘Volgende’ (>) knop tussen 60A en 5A (aankelijk van
het ladermodel) in variabele stappen worden gewijzigd. Wanneer de gewenste waarde is
geselecteerd, druk op de SET knop om naar het END scherm te stappen (zie hieronder):
Maximum stroom instellen SET Einde van Voedingsmodus sece
Om de Voedingsmodus daadwerkelijk te acveren, dient de MENU knop voor 3 seconden
ingedrukt te worden wanneer in één van de vier bovenstaande instelschermen wordt gewerkt.
25
Opgelet, het kan na acvering tot 10 seconden duren voordat de lader de gewenste
spanning aan de uitgangsklemmen levert.
In de Voedingsmodus zijn alle drie uitgangen (B1, B2 en B3) acef. De maximum
uitgangsstroom wordt over deze drie uitgangen verdeeld, aankelijk van het verbruik
van de aangesloten belasngen.
Om de voedingsmodus te deacveren, ga naar de instelmodus door 3 seconden op
de MENU knop te drukken. Sluit de instelmodus dan direct weer af door opnieuw 3
seconden op MENU te drukken, terwijl in het B1, B2, B3 scherm wordt gewerkt.
4.3 Het terugzeen van de standaard fabrieksinstellingen
Wanneer u alle standaard fabrieksinstellingen wilt terugzeen, kunt u de Reset-opdracht
gebruiken. Om dit te realiseren dient de MENU knop voor 3 seconden ingedrukt te worden
om de instelmodus te openen. Druk vervolgens 4 keer op de ‘Volgende’ (>) knop om naar de
Resetsece te gaan, zoals hieronder aangegeven:
Accubank 1 congureren (>) x4 Reset naar de fabrieksinstellingen
Wanneer de Resetsece is bereikt, dient de SET knop ingedrukt te worden om naar het
Eindscherm van deze sece te gaan, zoals hieronder aangegeven:
Reset naar de fabrieksinstellingen SET Einde van resetsece
Hierna dient de MENU knop voor 3 seconden ingedrukt te worden om de instelmodus af te
sluiten. Alle instellingen zijn nu op de standaard fabriekswaarden teruggezet en u keert terug
naar de normale werkingsmodus.
26
5. ALGEMENE WERKING
5.1 Informae op het display
De Omnicharge
2
acculaders zijn voorzien van een duidelijk display met achtergrondverlichng.
Tijdens de normale werkingsmodus zal het display automasch de accuspanning- en
stroomwaarden van elke individuele accubankuitgang (B1, B2 en B3) doorlopen.
Wanneer alle accubanken de Float fase hebben bereikt, zullen B1, B2 en B3 gelijkjdig branden
en worden alleen de gezamelijke Floatspanning en de totale uitgangsstroom-waarden op het
scherm weergegeven.
5.2 Accu’s opladen
OPGELET
Lees voordat u start met het laden van accu’s, eerst alle bijgesloten veiligheidsinstruces
en waarschuwingen.
Hieronder volgt een opsomming van de te volgen stappen voor het laden van accu’s:
1. Ontkoppel de lader van het AC-net
2. Indien mogelijk, ontkoppel of schakel alle accubelasngen af
3. Sluit de accu aan op de lader
4. Sluit het AC-net aan op de lader, het laadproces start automasch
5. Na het opladen, ontkoppel het AC-net opnieuw voordat u de accu ontkoppelt
Wanneer de lader en accu’s onderdeel zijn van een vaste installae, is het niet nodig om de
accu’s te verbinden of te ontkoppelen. Zorg er in dit geval voor dat de accubelasngen zijn
ontkoppeld of uitgeschakeld om het laadproces te versnellen.
5.3 Het equaliseren van een accu
Wanneer u een lood accu gebruikt, zou het af en toe equaliseren van deze accu aangeraden
kunnen worden door de accu fabrikant. Dit zou ook kunnen gelden wanneer de accu te diep
ontladen is geweest, of regelmag onvolledig geladen wordt. Gedurende een equaliserings
lading, zal de accu geladen worden tot ca. 15,8V (31,6V bij 24V modellen) bij een gereduceerd
uitgangsstroom nivo. Voordat een equaliseringslading gestart wordt, dienen de onderstaande
waarschuwingen eerst gelezen te worden:
OPGELET
Een equaliseringslading mag alleen op een loodzuuraccu worden uitgevoerd welke dit proces
ondersteunt. De Omnicharge
2
maakt equaliseren alleen mogelijk wanneer het accutype
op ‘Nat’ (FLO) is ingesteld. Volg aljd de instruces van de accufabrikant wanneer een
equaliseringslading wordt verricht.
27
Tijdens een equaliseringsfase, genereert de accu explosieve gassen. Volg alle accu
veiligheidsvoorschrien op, welke zijn bijgesloten bij deze lader. Venleer de omgeving
rond de accu voldoende en vermijd vonken en vlammen in de buurt van de accu.
Ontkoppel alle belasngen van de accu jdens het equaliseren. De laadspanning jdens deze
fase kan namelijk te hoog zijn voor sommige belasngen.
De Omnicharge
2
kan niet automasch bepalen wanneer de equaliseringsfase beëindigd moet
worden. De gebruiker dient het soortelijk gewicht van het zuur gedurende dit proces in de
gaten te houden, om het einde van de equaliseringsfase te bepalen. De interne 1 uur mer
van de Omnicharge
2
is alleen bedoeld als veiligheidsope, maar zou te lang kunnen duren om
accu schade te voorkomen. Om deze reden moet het equaliseren aljd worden bijgestaan
door de gebruiker.
Zoals hierboven is uitgelegd zal de Omnicharge
2
de equaliseringslading alleen mogelijk maken
wanneer het accutype op Nat (FLO) is ingesteld. Hiernaast dient de lader ook eerst een volledig
laadproces te hebben afgerond en te opereren in de Floaase. Wanneer aan deze twee
condies is voldaan, kan de equaliseringsfase worden geacveerd door 5 seconden gelijkjdig
op SET en NEXT (>) te drukken totdat het volgende scherm wordt weergegeven:
Equaliseringsfase starten Keuzescherm equalisering
Het keuzescherm in dit voorbeeld gee B1, B2 en B3 weer, dit betekent dat alle 3 accubanken
als Nat (FLO) zijn gecongureerd. Accubank B1 knippert om aan te geven dat deze accubank
is geselecteerd om een equaliseringsfase te ondergaan. Wanneer u een andere accubank wilt
kiezen, druk dan op de SET knop om tussen de drie accubanken te schakelen.
Wanneer de gewenste accubank is geselecteerd, druk opnieuw 5 seconden gelijkjdig op SET
en NEXT (>). De equaliseringsfase wordt nu gestart en wordt aangegeven door een knipperende
‘EQ’ melding in het scherm (zie hieronder):
28
Als de lader niet in de Floaase opereerde wanneer het equaliseringsproces werd geacveerd,
zal het eerst een volledige laadcyclus uitvoeren waarna de equaliseringsfase van 1 uur
automasch gestart wordt.
De Omnicharge
2
hanteert een maximale equaliseringsjd van 1 uur, voordat het automasch
naar de Floaase teruggaat. Als het soortelijke zuurgewicht van elke cel nog niet overeenstemt
met de specicaes van de accufabrikant, kunt u een nieuwe equaliseringsfase van 1 uur
starten. Dit doet u door opnieuw 5 seconden tegelijkerjd op de SET en NEXT (>) knop te
drukken en de hierboven beschreven stappen te volgen.
Controleer aljd herhaaldelijk het soortelijk zuurgewicht van elke cel jdens het
equaliseringsproces. Wanneer deze waarden juist zijn, kunt u dit proces handmag areken
door 5 seconden tegelijkerjd op SET en NEXT (>) te drukken. De lader zal vervolgens naar de
Floaase teruggaan.
6. STORINGSTABEL
Raadpleeg onderstaande tabel als u problemen ervaart met de Omnicharge
2
acculader en/of de
installae.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Omnicharge werkt niet. AC-ingangsspanning is buiten
bereik of niet beschikbaar.
(Foutcodes E01 of E02 in het
display?)
Zorg dat de AC-ingangsspan-
ning beschikbaar is en zich
binnen het werkingsgebied
van de lader bevindt.
De afstandsschakelaar hee
de lader gedeacveerd, of
de draadbrug ontbreekt op
de ‘remote switch’ aansluit-
klemmen van de lader.
Controleer of de afstands-
schakelaar juist is ingesteld.
Controleer of de draadbrug
aanwezig is tussen de
‘remote switch’ klemmen.
Slecht contact tussen de
accukabels van de lader en de
aansluitklemmen van de accu.
Reinig de accupolen of de
accuaansluitklemmen van de
lader. Draai de schroeven van
de aansluitklemmen beter
vast.
Defecte DC-zekering.
(Foutcode E08 in display?)
Controleer de accuzekering
of uitgangszekeringen van de
lader zelf.
Zeer slechte toestand van de
accu.
Vervang de accu.
29
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
De accu wordt niet volledig
tot zijn maximale capaciteit
opgeladen.
Verkeerde instelling van de
absorpelaadspanning.
Controleer of het accutype
juist is ingesteld. Of pas de
absorpespanning aan.
Verkeerde
laadstroominstelling.
Zorg dat de maximale
uitgangsstroominstelling
op het maximum niveau is
ingesteld (controleer of dit
door de accufabrikant is
toegestaan).
Te veel spanningsverlies
in de accukabels en/of
verbindingen.
Zorg dat de diameter van de
accukabels voldoende groot
is. Controleer of alle DC-
verbindingen solide zijn.
Aangesloten belasngen op
de accu verbruiken te veel
stroom jdens het opladen.
Schakel alle accubelasngen
uit of ontkoppel ze.
Laadstroom is te laag. Te hoge omgevings-
temperatuur.
Probeer de omgevings-
temperatuur rondom de
lader te verlagen.
De lader werkt in de
absorpelaadfase.
Doe niets. De accu is bijna
volledig opgeladen en
verbruikt zelf minder stroom.
Laadspanning is te laag. De laadspanning wordt
gecompenseerd door de
accutemperatuursensor om
de accu te beschermen.
Doe niets of probeer de
omgevingstemperatuur rond
de accu af te koelen.
Verkeerd accutype
geselecteerd, of laadspanning
moet worden aangepast.
Selecteer het juiste accutype
of pas de laadspanning in het
instelmenu aan.
Accukabels zijn te dun. Installeer dikkere accukabels.
Zie de tabel met accukabel-
maten in hoofdstuk 2.4.
Een belasng op de accu
verbruikt een hogere stroom
dan de uitgangsstroom van
de lader.
Verlaag of verwijder de
accubelasng.
Display gee foutcode E01
weer.
AC-ingangsspanning te laag. Controleer de AC-bron en
verbindingen.
30
Problem Possible cause Remedy
Display gee foutcode E02
weer.
AC-ingangsspanning te hoog. Ontkoppel de lader
onmiddellijk van het AC-net.
Gebruik geen goedkope,
ongereguleerde generatoren.
Schade veroorzaakt door een
te hoge ingangsspanning valt
niet onder de garane.
Display gee foutcode E03
weer.
Accu op lader aangesloten
met verkeerde polariteit.
Controleer accukabels voor
juiste polariteit.
Display gee foutcode E04
weer.
Lader wordt te heet. Te hoge
omgevingstemperatuur.
Breng de lader naar een
koelere omgeving of creëer
extra koeling door een
externe venlator.
Display gee foutcode E06
weer.
BTS meet te hoge
accutemperatuur (ca. 55°C).
Breng de accu’s naar een
koelere omgeving, creëer
extra koeling of controleer op
defecten aan de accu.
Display gee foutcode E07
weer.
BTS meet te lage accu-
temperatuur (ca. -20°C voor
FLO, AGM en GEL instellingen
en 0°C voor LIT instellingen).
Breng de accu’s naar een
warmere omgeving of zorg
voor extra verwarming.
Display gee foutcode E08
weer.
DC-uitgangszekeringen
zijn defect geraakt
door een verkeerde
polariteitsverbinding van de
accu met de lader.
Corrigeer de verbindings-
fout en vervang de
uitgangszekeringen binnenin
het verbindingscomparment
door het juiste type.
Display gee foutcode E09
weer.
Spanning van de aangesloten
accu is te hoog (> 16,6V bij
12V modellen en > 33,2V bij
24V modellen).
Controleer of de
accuspanning geschikt
is voor de gebruikte
lader, of zorg dat andere
verbonden laadbronnen de
accuspanning niet verhogen.
Wanneer geen van de bovenstaande oplossingen werken, kunt het beste contact opnemen met
een lokale Samlex distributeur voor verdere assistene en/of reparae van uw Omnicharge
2
lader. Haal de Omnicharge
2
nooit zelf uit elkaar, aangezien er gevaarlijke spanningen aanwezig
kunnen zijn aan de binnenzijde. Tevens zal dit direct uw recht op garane ongeldig verklaren.
31
7. TECHNISCHE SPECIFICATIES
Parameter OC
2
12-40 OC
2
12-60 OC
2
24-20 OC
2
24-30
AC ingangsspanning 90-265Vac / 47-63Hz / PF ≥ 0,95
Verbruik bij volle belasng 700VA 1050VA 700VA 1050VA
AC ingangsstroom (115V/230V) 6A / 3A 9A / 4,5A 6A / 3A 9A / 4,5A
Totale DC uitgangsstroom
1) 4)
40A 60A 20A 30A
Nominale uitgangsspanning
1)
12Vdc 12Vdc 24Vdc 24Vdc
Aantal uitgangen 3 (intern geïsoleerd, individueel programmeerbaar)
Laadkarakterisek IUoUoP, intelligent 4-staps, temp. gecompenseerd
Bulk/Absorpespanningsbereik
2)
13,9 – 15,0Vdc 27,8 – 30,0Vdc
Floatspanningsbereik
2)
13,0 – 14,0Vdc 26,0 – 28,0Vdc
Equaliseringsspanning
2)
15,8Vdc 31,6Vdc
Ondersteunde accutypes
2)
Flooded / Gel / AGM / LiFePO4
Aanbevolen accucapaciteit
3)
400Ah 600Ah 200Ah 300Ah
Aanbevolen omgevingstemp. -20°C…+60°C (RH max. 90% niet-condenserend)
Aanbevolen opslagtemp. -40°C…+70°C (RH max. 90% niet-condenserend)
Koeling Venlator met variabel toerental
Communicaepoort QuickLink
Beveiligingen Lage AC-ingangsspanning, kortsluing, hoge temperatuur,
accu overlading en verkeerde polariteit
Indicatoren LCD toont laadstatus, spanning en stroom
DC uitgangsaansluingen 4x M6 bouten
AC ingangsaansluingen Vast AC-snoer met Schuko stekker (1.5m lengte)
Afmengen (HxBxD) 295 x 206 x 86mm 356 x 206 x 99mm
Totaal gewicht 3,0kg 4,0kg 3,0kg 4,0kg
Beschermingsklasse IP32 (vercaal gemonteerd)
De lader voldoet aan de
volgende normen
CE gemarkeerd. EMC: EN55014-1, EN55014-2, EN 61000-4-
2(3/4/5/6). Veiligheid: EN60335-1, EN60335-2-29
N.B.: bovenstaande gegevens kunnen zonder aankondiging van de fabrikant veranderen
1)
Maximale uitgangsstroomtolerane is +/-10%. Maximale spanningsafwijkingen zijn +/-1%.
Alle spanningen zijn temperatuur gecompenseerd wanneer de accutemperatuursensor is
verbonden.
32
2)
Waarde is programmeerbaar.
3)
Raadpleeg de specicaes van de accufabrikant voor de minimale en maximale toegestane
laadstroom.
4)
Bij hogere omgevingstemperaturen (> 40°C) kan de maximale uitgangsstroom automasch
worden verlaagd.
Neem bij de verwijdering van oude producten de lokale wetgeving in acht en
plaats deze producten niet bij het gewone huishoudelijke afval. Als u oude
producten correct verwijdert, voorkomt u negaeve gevolgen voor het milieu en
de volksgezondheid.
8. GARANTIE / AANSPRAKELIJKHEID FABRIKANT
Samlex Europe (Samlex) garandeert dit product vrij van defecten veroorzaakt in de assemblage
of door de gebruikte materialen, tot 24 maanden na de aankoop datum. Gedurende deze
periode neemt Samlex de kosten van eventuele reparae voor zijn rekening. Samlex is niet
verantwoordelijk voor de transportkosten van dit product.
Deze garane vervalt wanneer dit product fysiek beschadigd is zowel extern als intern, als er
iets aan het oorspronkelijk apparaat veranderd is of als de behuizing door een niet gemachgd
persoon is geopend. Deze garane dekt geen kosten veroorzaakt door onjuist gebruik
1)
, of door
gebruik in niet geschikte omgevingen.
Deze garane is niet geldig wanneer dit product wordt misbruikt, verwaarloosd, onjuist
geïnstalleerd of gerepareerd door iemand anders dan door Samlex is aangewezen. De fabrikant
is niet verantwoordelijk voor enig verlies, schade of kosten voortvloeiende uit onjuist gebruik of
installae van dit product, gebruik in niet geschikte omgevingen en product storing.
Omdat de fabrikant geen controle kan uitvoeren op het gebruik en de installae (volgens de
lokaal geldende voorschrien) van de Samlex producten, is de eindgebruiker ten alle jden
aansprakelijk voor het gebruik van de Samlex producten. Samlex producten zijn niet ontworpen
voor toepassing als krisch component in (medische-) apparatuur of systemen die een
poteneel gevaar kunnen vormen voor mens, natuur en milieu. De eindgebruiker is ten alle
jden verantwoordelijk voor de toepassing van Samlex producten in deze applicaes.
De fabrikant accepteert geen verantwoordelijkheid voor mogelijke inbreuk op patenten of
andere rechten van derden, verbonden aan het gebruik van Samlex producten. De fabrikant
behoudt het recht om product specicaes te wijzigen zonder voorafgaande aankondiging
1)
Enkele voorbeelden van onjuist gebruik zijn :
- Het aanbieden van een te hoge AC ingangsspanning
- Het verkeerd om aansluiten van de accu kabels
- Het aansluiten van niet geschikte accu’s
- Mechanisch te zwaar belaste behuizing en/of interne onderdelen, vanwege misbruik of
incorrecte verpakking
- Contakt met vloeistoen of oxidae door condensae
33
9. CONFORMITEITSVERKLARING
MANUFACTURER : Samlex Europe BV
ADDRESS : Aris van Broekweg 15
1507 BA Zaandam.
The Netherlands
Declares that the following products:
PRODUCT TYPE : Professional programmable baery charger
MODELS : OC2 12-40, OC2 12-60, OC2 24-20, OC2 24-30
Conforms to the requirements of the following Direcves of the European Union:
EMC Direcve 2014/30/EU
Low voltage Direcve 2014/35/EU
RoHS Direcve 2011/65/EU
The above product is in conformity with the following harmonized standards:
EMC: EN55014-1, EN55014-2, EN 61000-4-2(3/4/5/6)
Safety: EN60335-1, EN60335-2-29
www.samlex.com
www.samlex-solar.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34

Samlexpower OC2 24-30 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor