Montagehandleiding
100
NL
2 Montagehandleiding
2.1 Veiligheidsinstructies voor de keukenmeubel-
monteur
• Het apparaat moet altijd door minstens twee personen
verplaatst en ingebouwd worden - gevaar voor onge-
vallen! Draag bij het uitpakken en de montage bescher-
mende handschoenen om snijwonden te voorkomen.
• Het fi neer, de lijm of de kunststofbekleding van de aan-
grenzende meubels moeten temperatuurbestendig zijn
(min. 75°C). Als het fi neer en de bekleding onvoldoen-
de temperatuurbestendig zijn, kunnen ze vervormen.
• Bij het ingebouwde toestel mag geen contact mogelijk zijn
met onderdelen die bij het gebruik onder spanning staan.
• Het gebruik van muurstrips van massief hout op het
werkblad achter de kookplaat is toegelaten voor zover
de minimumafstanden volgens de inbouwtekeningen
worden gerespecteerd.
• De minimumafstanden aan de achterkant van de kook-
plaatuitsparingen moeten volgens de inbouwtekening
worden gerespecteerd.
• Bij het inbouwen naast een hoge kast is een veiligheid-
safstand van minstens 50 mm vereist. De zijkant van
de hoge kast moet met warmtebestendig materiaal
worden bekleed. Om goed te kunnen werken dient de
afstand echter ten minste 300 mm te bedragen.
• De afstand tussen kookplaat en afzuigkap moet mins-
tens zo groot zijn als in de montagehandleiding van de
afzuigkap is voorgeschreven.
• Het verpakkingsmateriaal (plastic folie, piepschuim,
nagels, enz.) moet uit de buurt van kinderen worden
gehouden omdat deze delen eventuele risicobronnen
vormen. Kleine onderdelen kunnen worden ingeslikt en
bij folie bestaat er verstikkingsgevaar.
2.2 Ventilatie
• De inductiekookplaat is voorzien van een ventilator die
automatisch aan- en uitgaat. Als de temperatuurwaar-
den van de elektronica een bepaalde drempel over-
schrijden, start de ventilator met lage snelheid. Wordt
de inductiekookplaat intensief gebruikt, dan schakelt de
ventilator over naar een hogere snelheid. Als de elekt-
ronica voldoende is afgekoeld, reduceert de ventilator
zijn snelheid en schakelt automatisch uit.
• De afstand tussen de inductiekookplaat en de keuken-
meubels of de ingebouwde apparaten moet groot
genoeg zijn, zodat de inductie voldoende geventileerd
wordt.
• Als het vermogen van een kookzone regelmatig vanzelf
gereduceerd of uitgeschakeld wordt (zie hoofdstuk
'Oververhittingsbeveiliging'), is de koeling waarschijnlijk
onvoldoende. In dat geval is het aanbevolen de acht-
erwand van de onderkast ter hoogte van de uitsparing
in het werkblad te openen en de voorste dwarslijst van
het meubel over de gehele breedte van de kookplaat te
verwijderen, zodat een betere luchtcirculatie mogelijk
is.
Voor een betere ventilatie van de
kookplaat wordt vooraan een luchtspleet
van 5 mm aanbevolen.
2.3 Montage
Belangrijke opmerkingen
• Overmatige warmteontwikkeling langs onder, bijv. door
een oven zonder dwarsstroomventilator, moet worden
vermeden.
• Als bij inbouwfornuizen de pyrolysefunctie wordt gebru-
ikt, mag de inductiekookplaat niet worden gebruikt.
• Bij de inbouw boven een lade moet erop worden gelet
dat er geen puntige voorwerpen in de lade worden
bewaard. Die kunnen anders aan de onderkant van de
kookplaat blijven haken en de lade blokkeren.
• Als er zich een tussenbodem onder de kookplaat be-
vindt, moet de minimale afstand tot de onderkant van
de kookplaat 20 mm bedragen om voldoende ventilatie
van de kookplaat te garanderen.
• De kookplaat mag niet boven koelkasten, vaatwassers,
wasmachines of droogkasten worden ingebouwd.
• Om brand te vermijden, moet erop worden gelet dat
geen brandgevaarlijke, licht ontvlambare of door warm-
te vervormbare voorwerpen direct naast of onder de
kookplaat worden geplaatst of gelegd.
• De 170 mm lange frontstrip moet worden gemonte-
erd en mag alleen met gereedschap kunnen worden
verwijderd.
Kookplaatafdichting
Vóór het inbouwen moet de meegeleverde kookplaataf-
dichting zonder onderbreking worden ingelegd.
• U moet verhinderen dat er tussen de rand van de ko-
okplaat en het werkblad of tussen het werkblad en de
muur vloeistoff en in de daaronder ingebouwde elektri-
sche apparaten kunnen indringen.
• Bij inbouw van de kookplaat in een oneff en werkblad,
bijv. met een keramisch of vergelijkbaar oppervlak (te-
gels enz.) moet de pakking, die zich evt. aan de kook-
plaat bevindt, worden verwijderd. In de plaats daarvan
moet de verbinding tussen kookplaat en werkblad met
plastische afdichtmaterialen (kit) worden afgedicht.
• De kookplaat in geen geval met silicone vastkleven!
Anders is het later niet meer mogelijk de kookplaat
weer te verwijderen zonder ze te vernielen.
Uitsparing in het werkblad
De uitsparing in het werkblad moet zo nauwkeurig mogelijk
met een goed, recht zaagblad of een bovenfrees worden
uitgezaagd. De snijvlakken dienen daarna te worden ver-
zegeld zodat er geen vocht kan binnendringen.
De uitsparing voor de kookplaat wordt volgens de af-
beeldingen uitgezaagd. De keramische kookplaat moet
absoluut horizontaal en op gelijke hoogte met het werkblad
liggen. Eventuele spanningen kunnen de glazen plaat
doen breken. Controleren of de pakking van de kookplaat
correct zit en volledig afsluit.