![](//vs1.manuzoid.nl/store/data-gzf/77370a028cff487ea16d7dd8afbc292a/2/000361588.htmlex.zip/bg8.jpg)
− 8 −
Nederlands
Voorzorgen voor het aansluiten van het systeem
LET OP
• Bevestig dit product stevig zodat het niet van de binnenkant van de voorruit af valt. Als dit product niet
stevig is bevestigd, kan het van de ruit af vallen tijdens het rijden, wat een ongeval kan veroorzaken.
Inspecteer dit product regelmatig.
• Maak alle draden met kabelklemmen of isolatietape vast. Let er op dat er geen draden blootliggen.
• Het is uiterst gevaarlijk als kabels of snoeren rond de stuurkolom of de versnelling gewikkeld kunnen raken.
U moet daarom dit product, de kabels en de bedrading zo installeren en wegwerken dat ze de besturing niet
kunnen belemmeren of hinderen.
• Zorg ervoor dat de kabels en de bedrading niet in de weg zitten bij of vast kunnen komen in de
bewegende onderdelen van het voertuig, met name het stuur, de versnelling, de handrem, de rails van
de verstelbare stoelen, of andere bedieningsorganen van het voertuig.
• Laat de draden niet langs plaatsen lopen waar ze blootgesteld worden aan hoge temperaturen. Als de
isolatie van de draden erg warm wordt, kunnen ze beschadigd raken, waardoor er kortsluiting of een
storing ontstaat en er mogelijk permanente beschadiging aan dit product optreedt.
• Maak de kabels niet korter. Als u dat wel doet, is het mogelijk dat het beveiligingscircuit (zekeringhouder,
weerstand of filter, enz.) niet meer naar behoren werkt.
• Voer nooit stroom naar andere elektronische producten door de isolatie van de voedingskabels van dit
product door te knippen en stroom van de kabel af te tappen. De huidige capaciteit van de kabel zou
dan worden overschreden, wat oververhitting veroorzaakt.
Voorkomen van beschadigingen
WAARSCHUWING
• Zorg ervoor dat u de zekering alleen vervangt door een zekering met de waarde die op dit product
staat aangegeven.
Voorzorgen voor installatie
LET OP
Installeer dit product nooit op plaatsen waar, of op een manier waardoor het:
• De bestuurder of passagiers kan verwonden als het voertuig plotseling stopt.
• De bestuurder kan hinderen bij de bediening van het voertuig, bijvoorbeeld op de vloer voor de
bestuurdersstoel, of in de buurt van het stuur of de versnelling.
• Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de voorgeschreven wijze, zodat dit product correct wordt
ingebouwd. Als bepaalde onderdelen niet bij het product zijn geleverd, moet u geschikte onderdelen
op de voorgeschreven wijze gebruiken nadat u de geschiktheid van de betreffende onderdelen bij
uw dealer hebt nagevraagd. Als u andere onderdelen dan de bijgeleverde onderdelen gebruikt of
onderdelen die niet geschikt zijn, kunnen deze beschadigingen aan de interne onderdelen van het
product veroorzaken of kunnen deze onderdelen en het product losraken.
• Installeer dit product niet op een plek waar het
(i) het zicht van de bestuurder kan belemmeren,
(ii) de werking van bedieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van het voertuig kan belemmeren,
inclusief airbags, knoppen voor noodverlichting, of
(
iii) de bestuurder kan hinderen bij veilige bediening van het voertuig.
• Installeer dit product in geen geval voor of naast de locaties in het dashboard, het portier of de deurstijl
van waar de airbags van het voertuig tevoorschijn zullen komen. Raadpleeg het instructieboekje van
uw voertuig voor de locatie van de voorairbags.
• Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als er voor de installatie gaten moeten worden geboord, of als er
andere wijzigingen in het voertuig moeten worden aangebracht.