WAGNER PC 15 Data papier

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de WAGNER PC 15 Data papier. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Plast Coat PC15
0348 850
03 / 2006
Betriebsanleitung p. 2
Operating manual p. 34
Mode d’emploi p. 64
Gebruiksaanwijzing p. 94
WAARSCHUWING!
Mortelspuitmachines ontwikkelen hoge spuitdrukken.
Let op! Gevaar voor verwondingen!
1
Nooit met de vingers of met de hand in de spuitstraal grijpen!
Nooit de spuitlans op uzelf of andere personen richten!
Bedekkingsmaterialen bijten of irriteren!
Huid en ogen beschermen!
2
Iedere keer voordat de mortelspuitmachine in gebruik genomen wordt,
moeten volgens de gebruiksaanwijzing de volgende punten in acht
genomen worden:
1. A
ansluiting op het stroomnet uitsluitend via een speciaal
voedingspunt, bijv. via een bouwkast met lekstroomveiligheidsinrichting
met INF 30 mA.
2.
Nota nemen van toegestane drukken.
3. Controleren of alle verbindingsdelen dicht zijn.
3
Instructies voor regelmatige reiniging en onderhoud van de mortelspuit-
machine moeten strikt nageleefd worden.
Voor alle werkzaamheden aan de mortelspuitmachine en bij iedere pauze
moeten de volgende punten in acht genomen worden:
1.
Rekening houden met uithardingstijd van het bedekkingsmateriaal.
2. Spuitlans en mortelslang ontlasten.
3. Mortelspuitmachine uitschakelen.
LET OP VEILIGHEID!
95
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
Inhoudsopgave
1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ________________ 96
2 INLEIDING IN HET
WERKEN MET DE
MORTELSPUITMACHINE PLASTCOAT 15 ________ 97
2.1 Functie van de mortelspuitmachine PlastCoat 15 ___ 97
2.2 Bedekkingsmateriaal dat kan wordenverwerkt _____ 97
3 TECHNISCHE GEGEVENS _____________________ 97
4
VERKLARINGSSCHEMA MORTELSPUITMACHINE
PLASTCOAT 15 ______________________________ 98
4.1
Besturingseenheid ___________________________ 99
4.1.1 Symbolen op de draairichtings-schakelaar ________ 99
4.2 Aandrijving _________________________________ 99
4.3 Reservoir ___________________________________ 99
4.3.1 Schuifdeksel ________________________________ 100
4.3.2 Zakmangel _________________________________ 100
4.3.3 Container-aanzuigsysteem ____________________ 100
4.4 Compressor (toebehoren) _____________________ 100
4.5 Mortelslang met elektrische afstandsbediening ___ 100
4.6 Spuitlans met automaat ______________________ 101
4.7 Spuitlans zonder automaat ____________________ 101
5 TRANSPORT _______________________________ 101
5.1
Transport per kraan __________________________ 101
6 BEDEKKINGSMA
TERIAAL-UITRUSTINGSTABEL __ 102
7 IN
WERKING STELLEN _______________________ 104
7.1 Standplaats ________________________________ 104
7.2 Compressor (toebehoren) _____________________ 104
7.3 Mortelslang aansluiten _______________________ 104
7.4 Spuitlans met automaat aansluiten _____________ 104
7.5 Spuitlans zonder automaat aansluiten __________ 104
7.6 Verlengkabel _______________________________ 105
7.7 Mortelspuitmachine voorbereiden _____________ 105
7.8 Spuitlans met automaat ______________________ 105
7.9 Spuitlans zonder automaat ____________________ 105
7.10 Spuitlans met automaat ______________________ 105
7.11 Spuitlans zonder automaat ____________________ 105
7.12 S
puitlans met automaat ______________________ 106
7.13 Spuitlans zonder automaat ____________________ 106
7.14 Begin van de spuitprocedure __________________ 106
7.15 Einde van de spuitprocedure __________________ 106
8.1 Spuittechniek ______________________________ 106
8 AL
GEMENE AANWIJZINGEN M.B.T.
DE TOEPASSINGSTECHNIEK __________________ 106
9 MONTAGE VAN TOEBEHOREN ________________ 107
9.1
Compressor ________________________________ 107
9.2 Zakmangel _________________________________ 107
9.3 Container-aanzuigsysteem ____________________ 108
10 BUITEN
WERKING STELLEN EN REINIGEN ______ 108
10.1 Mortelslang reinigen _________________________ 109
10.2 Apparaat reinigen en Pompmantel vervangen ____ 109
11 VERHELPEN VAN STORINGEN ________________ 110
12
ONDERHOUD ______________________________ 112
12.1
Elektrische uitrusting ________________________ 112
12.2 Langere periodes van stilstand _________________ 112
13 ONDERDELENLIJST PL
ASTCOAT 15 ____________ 113
14 ONDERDELENLIJST SPUITL
ANS MET AUTOMAAT 115
15 ONDERDELENLIJST SPUITL
ANS
ZONDER AUTOMAAT ________________________ 117
16 ONDERDELENLIJST C
OMPRESSOR V 400 _______ 118
17 ONDERDELENLIJST C
OMPRESSORC 350 _______ 118
18 ONDERDELENLIJST C
ONTAINER-
AANZUIGSYSTEEM _________________________ 119
19 T
OEBEHOREN PLASTCOAT 15 ________________ 120
Produktaansprakelijkheid _________________________ 123
Aanwijzing voor afvalverwerking ___________________ 123
Garantieverklaring _______________________________ 123
Verklaring van overeenstemming _______________ 123
Manufacturing and sales companies ________________ 124
INHOUDSOPGAVE
96
Plast Coat 15
1
NL
1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Let op de plaatselijk geldende voorschriften.
Om veilig met mortelspuitmachines om te kunnen gaan mo-
eten vooral nota genomen worden van de volgende aanwij-
zingen:
Gebruik van de mortelspuitmachine
De mortelspuitmachine PlastCoat 15 is uitsluitend bedoeld
voor het verwerken van de op pagina 101 beschreven bedek-
kingsmaterialen.
Een ander gebruik is niet toegestaan. Voor schade die hieruit
ontstaat, is de fabrikant niet aansprakelijk. Alleen de gebruiker
draagt het risico.
Bij een juist gebruik hoort ook het in acht nemen van de ge-
bruiksaanwijzing en het naleven van de inspectie- en onder-
houdsvoorschriften.
De gebruiksaanwijzing voortdurend binnen handbereik hou-
den op de standplaats van demortelspuitmachine.
De mortelspuitmachine PlastCoat 15 mag uitsluitend met ma-
nometer worden toegepast.
Alleen de door de fabrikant voorgeschreven mortelslang mag
worden gebruikt.
Alleen gekenmerkte mortelslangen met minstens 40 bar
werkdruk gebruiken.
Bescherming van personen
Ter bescherming van de ogen, de huid en de luchtwegen:
Veiligheidsbril, veiligheidskleding, handschoenen, evt. be-
schermende huidcrème en ademhalingstoestel dragen. Mor-
telslang niet afkoppelen zolang deze onder druk staat.
Manometer in de gaten houden!
Veiligheidsbril dragen!
Spuitlans niet op personen richten!
Ademmaskers
Ter bescherming tegen minerale stof moet men de verwerker
ademmaskers ter beschikking stellen.
Aansluiting op het stroomnet uitsluitend via een speciaal
voedingspunt, bijv. via een bouwkast met lekstroomvei-
ligheidsinrichting met INF 30 mA.
Stopcontact op de besturingseenheid niet met meer dan
450 watt belasten.
De hoofdschakelaar beschikt over een NOODSTOP-functie.
Vervuiling van het stopcontact voor de afstandsbediening op
de besturingseenheid vermijden.
Koppelingsstekker van de stuurkabel van de afstandsbedie-
ning aan de mortelslang compleet altijd aan de besturing-
seenheid vastgeschroefd laten.
Reiniging en onderhoud
Mortelslang niet onder druk afkoppelen. Voor het afkoppelen
druk op de manometer controleren.
Voor reinigings- en onderhoudswerkzaamheden mortelspuit-
machine uitschakelen. Stekker uit het stopcontact trekken en
ervoor zorgen dat deze niet onbedoeld opnieuw in het stop-
contact kan worden gestoken.
Motor en besturingseenheid van de mortelspuitmachine niet
met een waterstraal, hogedruk- of stoomhogedrukreiniger
afspuiten. Gevaar voor kortsluiting door binnendringend wa-
ter.
Elektrische uitrusting
Werkzaamheden aan de elektrische uitrusting van de mor-
telspuitmachine alleen laten uitvoeren door een erkende
elektromonteur. De elektrische uitrusting moet regelmatig
gecontroleerd worden. Gebreken zoals losse verbindingen of
verschroeide kabel onmiddellijk verhelpen.
Stickers op de mortelspuitmachine schoon en leesbaar
houden.
Plaatsing op een hellend terrein
Het voorstuk van de mortelspuitmachine moet naar
boven wijzen, zodat voorkomen wordt dat deze
wegrolt.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Gevaar voor verwondingen door de voe-
dingsschroef.
Nooit in het reservoir grijpen terwijl de
mortelspuitmachine loopt.
De mortelspuitmachine nooit inschakelen
als het rooster in het reservoir, het reser-
voir zelf of de containeraansluitplaat ont-
breekt.
97
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
2.2 BEDEKKINGSMATERIAAL DAT KAN
WORDENVERWERKT
Weefsellijm (minerale en kunstharssystemen)
Kunstharspleister tot korrelgrootte 4 mm
Silicaatpleister tot K 4
Siliconenharspleister tot K 4
Mineraal dekpleisterwerk tot K 4
Lichte pleisterwerksystemen tot K 4
Kraspleister tot K 4
Isolatiepleister
Saneringspleister
Open beton
Kunststofverf met kwarts
Dakbedekkingsmateriaal
Vlamwerend materiaal
Minerale gietmortel voor kozijnen
Bitumen afdichtingsmiddel
Betonplamuur
Vloeibare rauhfaser
Gietmortel voor kozijnen
Kunstharspleister
Hechtgrondering
Vulverf, ook vezelhoudend
Elastische bedekking
Akoestische pleister, kunstharsgebonden
Reparatiemortel, kunstharsgebonden
Alle bedekkingsmaterialen moeten geschikt zijn voor verwer-
king met machines. Zie blad met productgegevens van het te
verwerken bedekkingsmateriaal.
Het gebruik van andere bedekkingsmaterialen is alleen toe-
gestaan na overleg met de fabrikant of met WAGNER-Anwen-
dungstechnik.
3 TECHNISCHE GEGEVENS
PlastCoat 15
Spanning: 230 V ~, 50 Hz
Beveiliging: 16 A traag
Voedingskabel: 6 m lang, 3 x 1,5 mm
2
Stopcontact op de bestu-
ringseenheid, max. aanslu-
iting: 450 watt
Motorvermogen P
1
: 1,5 kW
Max. transporthoeveelheid
(water):
11 l / min
Max. werkdruk: 40 bar
Max. korrelgrootte: K 4 mm
Afmetingen l x b x h: 1180 x 530 x 660 mm
Inhoud reservoir: 60 liter
Gewicht: 70 kg
Max. Bandenspanning: 2 bar
Beschermklasse: IP 54
Max. geluidsdruk: 70 dB (A)*
Aansluiting verstuivings-
lucht:
snelkoppeling
DN 7 mm
Max. verstuivingsdruk: 10 bar
Noodzakelijke hoeveelheid
perslucht minimaal:
220 l/min
Structuurspuitdop: 8 mm (standaard)
Mortelslang: DN 27 mm,
10 m (standaard)
* Gemeten op 1 m afstand 1,60 m boven de vloer, naast het
apparaat en geluidsharde ondergrond.
2 INLEIDING IN HET WERKEN MET
DE MORTELSPUITMACHINE
PLASTCOAT 15
De mortelspuitmachine PlastCoat 15 kan met doorloop-,
val-, geforceerde of schotelmixers ter verwerking van minerale
bedekkingsmaterialen worden gecombineerd. In combinatie
met het containeraanzuigsysteem (toebehoren) kan er direct
van de container worden afgezogen.
2.1 FUNCTIE VAN DE MORTELSPUITMACHINE
PLASTCOAT 15
Toevoer van het bedekkingsmateriaal geschiedt via het reser-
voir. De voedingsschroef transporteert het bedekkingsmateri-
aal naar de excenter-schroefpomp.
Deze pomp bouwt de voor het transport door de mortelslang
noodzakelijke druk op. Aan de spuitlans wordt de voor het
verstuiven noodzakelijke perslucht aangevoerd.
Via de elektrische afstandsbediening kan de mortelspuitma-
chine worden in- en uitgeschakeld.
Met de traploos instelbare transporthoeveelheid van het be-
dekkingsmateriaal kan een zacht, gelijkmatig spuitbeeld wor-
den gerealiseerd.
INLEIDING IN HET WERKEN / TECHNISCHE GEGEVENS
98
Plast Coat 15
NL
4 VERKLARINGSSCHEMA MORTELSPUITMACHINE PLASTCOAT 15
1 Besturingseenheid
2 Reservoir
3 Voedingsschroef
4 Pompmantel - pompschroef
5 Manometer
6 Uitloopeenheid
7 Persluchtaansluiting
8 Mortelslang compleet
9 Structuurspuitdop
10 Spuitlans met automaat
11 Schakelhuls, in- en uitschakelen van de mortelspuitmachi-
ne via afstandsbediening
12 Spuitlans zonder automaat
13 Afstandsbedieningsschakelaar, in- en uitschakelen van de
mortelspuitmachine via afstandsbediening
14 Voedingskabel
15 Elektromotor met reductie
16 Beugel om voedingskabel op te wikkelen
17 Contactdoos voor menger, enz.
18 Aansluiting voor afstandsbediening
2
3
4
5
89
10
11
14
15
6
7
17
1
16
18
9
12
13
2
VERKLARINGSSCHEMA
99
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
4.1 BESTURINGSEENHEID
1 Hoofdschakelaar 0–1
2 Controlelampje
3 Transporthoeveelheidsregelaar 0–10
4 Draairichtingsschakelaar
5 Contactdoos voor menger, enz.
6 Voedingskabel
7 Aansluiting voor afstandbediening
3
6
4
1
5
2
7
Met de hoofdschakelaar (1, afb. 3) kan de mortelspuitmachine
worden ingeschakeld.
Het controlelampje (2) duidt aan, dat de machine klaar is voor
gebruik.
Met de transporthoeveelheidsregelaar (3) kan de transpor-
thoeveelheid traploos van 0 –10 worden ingesteld.
4.1.1 SYMBOLEN OP DE DRAAIRICHTINGS-
SCHAKELAAR (AFB. 4)
1 Drukontlasting of pompmantel optrekken, pomp loopt
achteruit.
2 „0“ Aandrijving uitgeschakeld.
3 „AUTO“ Afstandsbediening via de spuitlans.
4 Spuiten of pompmantel aftrekken. Pomp loopt vooruit.
AUTO.O
1 4
2 3
4.2 AANDRIJVING
EBij overbelasting schakelt de mortelspuitmachine zich uit.
Hoofdschakelaar (1, afb. 3) en draairichtingsschakelaar (4, afb.
3) op „0“ zetten. Ten minste 20 seconden wachten, vervolgens
mortelspuitmachine weer inschakelen.
4.3 RESERVOIR (AFB. 5)
1 reservoir van roestvrij staal met rooster.
Inhoud: 60 liter
1
3
4
5
VERKLARINGSSCHEMA
100
Plast Coat 15
NL
Toebehoren bij het reservoir
4.3.1 SCHUIFDEKSEL
Voorkomt verontreiniging van het bedekkingsmateriaal. Ver-
lengt de uithardingstijd van het bedekkingsmateriaal, vooral
bij direct zonlicht.
4.3.2 ZAKMANGEL
Voor de bewerking van bedekkingsmateriaal in zakken kan op
het schuifdeksel een zakmangel worden geplaatst.
4.3.3 CONTAINER-AANZUIGSYSTEEM
Voor het afzuigen van bedekkingsmateriaal uit een container
kan in plaats van het reservoir een container-aanzuigsysteem
worden gebruikt.
4.4 COMPRESSOR (TOEBEHOREN)
V 400 aanzuigvolume 360 l/min (afb. 6)
1 Compressorhouder
2 Persluchtaansluiting
Opmerking:
Compressor uitsluitend conform de bijgevoegde
gebruiksaanwijzing gebruiken.
2
1
1
2
4.5 MORTELSLANG MET ELEKTRISCHE
AFSTANDSBEDIENING (AFB. 8)
1 Materiaalaansluiting mortelspuitmachine
2 Afstandsbedieningsaansluiting mortelspuitmachine
3 Verstuiverluchtaansluiting persluchtverzorging
4 Materiaalaansluiting spuitlans
5 Mortelslang
6 Verstuiverluchtaansluiting spuitlans
7 Afstandsbedieningsaansluiting – spuitlans of afstandsbe-
dieningsschakelaar
3
2
1
7
6
5
4
C 350 aanzuigvolume 350 l/min (afb. 7)
1 Compressorhouder
2 Persluchtaansluiting
Opmerking:
Compressor uitsluitend conform de bijgevoegde gebruiksa-
anwijzing gebruiken.
6
7
8
VERKLARINGSSCHEMA
101
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
4.6 SPUITLANS MET AUTOMAAT (AFB. 9)
1 Materiaalaansluiting
2 Schakelhuls, in- en uitschakelen van de mortelspuitmachi-
ne via afstandsbediening
3 Structuurspuitdop
4 Luchtkraan
5 Materiaalkraan
6 Afstandsbedieningsschakelaar
7 Verstuiverluchtaansluiting
1
7 5 4
2
3
6
4.7 SPUITLANS ZONDER AUTOMAAT (AFB. 10)
1 Verstuiverluchtaansluiting
2 Luchtkraan
3 Structuurspuitdop
4 Materiaalkraan
5 Materiaalaansluiting
2
5
3
1
4
In de spuitlans zijn verschillende structuurspuitdoppen
toepasbaar, zie toebehoren pagina 124, pos. 1. De grootte van
de spuitdoppen richt zich naar de korrelgrootte van het bede-
kkingsmateriaal en het gewenste spuitbeeld.
5 TRANSPORT
Mortelspuitmachine verplaatsen: Aan de uitklapbare hand-
vatten (1, afb. 11) vastpakken, optillen en verplaatsen.
• Mortelspuitmachine dragen: Aan de uitklapbare handvatten
(1) en aan de draagbeugel (2) aan de voorkant vastpakken
en optillen.
5.1 TRANSPORT PER KRAAN
Ophangpunten voor de banden of kabels (geen draadkabels)
zie afbeelding 11.
In de spuitlans zijn verschillende structuurspuitdoppen toe-
pasbaar, zie toebehoren pagina 124, pos. 1.
De grootte van de spuitdoppen richt zich naar de korrelgroot-
te van het bedekkingsmateriaal en het gewenste spuitbeeld.
9
10
11
TRANSPORT
102
Plast Coat 15
NL
~,
6 BEDEKKINGSMATERIAAL-UITRUSTINGSTABEL
PlastCoat 15
Kunsthars-gebonden systemen Minerale pleisterwerksystemen
KH-strijkpleister/betoncontact
KH-grondkunststofmortel/kwarts-
k
unststofmortel
Rauhfaserverf
Open beton
KH-egalisatie- en structuurpleister
Kwartshoudende minerale verf
KH-rol- en spatelpleister
KH-wapeningsplamuur
KH-groefpleister tot K 4
KH-kraspleister tot K 4
Silicaatpleister tot K 4
Siliconenharspleister tot K 4
WDVS-lijm/plamuur
Wapeningsplamuur met vezels
Groefpleister tot K 4
Licht structuurpleister
Saneringspleister
Akoestische pleister
Sleufmetselspecie
Brandvertragende bedekking
PCC-dunpleister/lunkerpleister
PCC-afdichtings-/elastische specie
PCC-saneringsmortel tot K 2
Kwartshoudende elastische specie
Vlamwerend materiaal
Dakbedekkingsmateriaal
Bitumen afdichtingsmiddel
Speciale toepassingen
Legenda:
tot 30 m transportstraal vereist toebehorens RW Roerwerk
aanbevolen toebehoren T25K Doorloopmixer
ZM Gedwongen
mixer
Bestel-nr. Benaming
0348 . . . PlastCoat 15, 230 V~, 50 Hz
Max.
20 m
Max.
20 m
Max.
20 m
Mortelslangen
0348 912 Mortelslang compleet
Aansluiting V 27
DN 27 – 10 m x stuks
1 1 1 1 2 2 2 2 1 1 1 1 2 2 3 3 2 2 2 1 2 1 2 1
Informatie op aanvraag Eventueel test noodzakelijk
3
Informatie op aanvraag Eventueel test noodzakelijk
Informatie op aanvraag Eventueel test noodzakelijk
0348 909 Mortelslang compleet
Aansluiting ronde schroefdraad 32 x 1/8
DN 19 – 10 m x stuks
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
0342 255 Mortelslang compleet
Aansluiting ronde schroefdraad 32 x 1/8
DN 19 – 2 m
1 1 1 1 1 1
Spuitlansen en spuitdoppen
0348 241
0342 200
Spuitlans met automaat
Spuitlans zonder automaat
0348 960 Plafondspuitlans met automaat
0342 912 Lans voor werk onder de pleisterlaag 200 U
0342 246 Spuitpistool
0268 779 Structuurspuitdop 4 4 4 4
0348 915 S
tructuurspuitdop 5 5 5 5 5 5 5 5 5
0268 780 S
tructuurspuitdop 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
0348 916 S
tructuurspuitdop 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7
0268 781 S
tructuurspuitdop 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8
0348 917 S
tructuurspuitdop 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9
0268 782 S
tructuurspuitdop 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10
0342 327 S
tructuurspuitdop 12 12 12 12 12 12 12 12
0268 905 S
tructuurspuitdop-set 4 6 8 10
0268 726 Spuitdopset voor werk onder
de pleisterlaag
14 16 18 16 16 18 18 14
Toebehoren
0342 231
0348 955
Compressor V 400, aanzuigvolume 360 l/min, 230 V~ , 50 Hz
Compressor C 350, aanzuigvolume 350 l/min, 230 V~ , 50 Hz
500 l
500 l
500 l
500 l
0348 963 Zakmangel (Schuifdeksel 0348 962 vereist)
0348 907 Container-aanzuigsysteem (voor verwerking van
bedekkingsmaterialen uit de container)
0343 002 Doorloopmixer WAGNER T 25 K RW RW RW RW RW RW RW RW RW RW RW RW T
25 K
T
25 K
T
25 K
T
25 K
T
25 K
T
25 K
T
25 K
T
25 K
ZM RW ZM RW RW
Afbeelding met toebehoren, zie pagina 127/128
BEDEKKINGSMATERIAAL-UITRUSTINGSTABEL
103
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
6 BEDEKKINGSMATERIAAL-UITRUSTINGSTABEL
PlastCoat 15
Kunsthars-gebonden systemen Minerale pleisterwerksystemen
KH-strijkpleister/betoncontact
KH-grondkunststofmortel/kwarts-
k
unststofmortel
Rauhfaserverf
Open beton
KH-egalisatie- en structuurpleister
Kwartshoudende minerale verf
KH-rol- en spatelpleister
KH-wapeningsplamuur
KH-groefpleister tot K 4
KH-kraspleister tot K 4
Silicaatpleister tot K 4
Siliconenharspleister tot K 4
WDVS-lijm/plamuur
Wapeningsplamuur met vezels
Groefpleister tot K 4
Licht structuurpleister
Saneringspleister
Akoestische pleister
Sleufmetselspecie
Brandvertragende bedekking
PCC-dunpleister/lunkerpleister
PCC-afdichtings-/elastische specie
PCC-saneringsmortel tot K 2
Kwartshoudende elastische specie
Vlamwerend materiaal
Dakbedekkingsmateriaal
Bitumen afdichtingsmiddel
Speciale toepassingen
Legenda:
tot 30 m transportstraal vereist toebehorens RW Roerwerk
aanbevolen toebehoren T25K Doorloopmixer
ZM Gedwongen
mixer
Bestel-nr. Benaming
0348 . . . PlastCoat 15, 230 V~, 50 Hz
Max.
20 m
Max.
20 m
Max.
20 m
Mortelslangen
0348 912 Mortelslang compleet
Aansluiting V 27
DN 27 – 10 m x stuks
1 1 1 1 2 2 2 2 1 1 1 1 2 2 3 3 2 2 2 1 2 1 2 1
Informatie op aanvraag Eventueel test noodzakelijk
3
Informatie op aanvraag Eventueel test noodzakelijk
Informatie op aanvraag Eventueel test noodzakelijk
0348 909 Mortelslang compleet
Aansluiting ronde schroefdraad 32 x 1/8
DN 19 – 10 m x stuks
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
0342 255 Mortelslang compleet
Aansluiting ronde schroefdraad 32 x 1/8
DN 19 – 2 m
1 1 1 1 1 1
Spuitlansen en spuitdoppen
0348 241
0342 200
Spuitlans met automaat
Spuitlans zonder automaat
0348 960 Plafondspuitlans met automaat
0342 912 Lans voor werk onder de pleisterlaag 200 U
0342 246 Spuitpistool
0268 779 Structuurspuitdop 4 4 4 4
0348 915 S
tructuurspuitdop 5 5 5 5 5 5 5 5 5
0268 780 S
tructuurspuitdop 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
0348 916 S
tructuurspuitdop 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7
0268 781 S
tructuurspuitdop 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8
0348 917 S
tructuurspuitdop 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9
0268 782 S
tructuurspuitdop 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10
0342 327 S
tructuurspuitdop 12 12 12 12 12 12 12 12
0268 905 S
tructuurspuitdop-set 4 6 8 10
0268 726 Spuitdopset voor werk onder
de pleisterlaag
14 16 18 16 16 18 18 14
Toebehoren
0342 231
0348 955
Compressor V 400, aanzuigvolume 360 l/min, 230 V~ , 50 Hz
Compressor C 350, aanzuigvolume 350 l/min, 230 V~ , 50 Hz
500 l
500 l
500 l
500 l
0348 963 Zakmangel (Schuifdeksel 0348 962 vereist)
0348 907 Container-aanzuigsysteem (voor verwerking van
bedekkingsmaterialen uit de container)
0343 002 Doorloopmixer WAGNER T 25 K RW RW RW RW RW RW RW RW RW RW RW RW T
25 K
T
25 K
T
25 K
T
25 K
T
25 K
T
25 K
T
25 K
T
25 K
ZM RW ZM RW RW
Gebruik van andere bedekkingsmaterialen alleen na overleg met de WAGNER-toepassingstechniek.
BEDEKKINGSMATERIAAL-UITRUSTINGSTABEL
104
Plast Coat 15
NL
7 IN WERKING STELLEN
7.1 STANDPLAATS
De mortelspuitmachine moet op een vlakke ondergrond
staan, om wegrollen te voorkomen.
7.3 MORTELSLANG AANSLUITEN
Uitloopeenheid (1, afb. 12) op correcte bevestiging controle-
ren. Eventueel stergrepen (2) met de hand aandraaien.
Mortelslang (3) aansluiten en met spanhendels (4) borgen.
Afstandsbediening op de aansluiting (5) van de besturing-
seenheid vastschroeven.
Verstuiverluchtaansluiting (6) aan de mortelslang op de per-
sluchtverzorging of op de compressor (toebehoren) aanslu-
iten.
6
3
4
1
2
5
7.2 COMPRESSOR (TOEBEHOREN)
Compressor naast de mortelspuitmachine plaatsen en op het
net aansluiten.
7.4 SPUITLANS MET AUTOMAAT AANSLUITEN
Structuurspuitdop (1, afb. 13) met conus in de richting van
de spuitkop in de spuitlans monteren.
Spuitdopafmeting moet minstens drie keer zo groot zijn
als de korrelgrootte, Voorbeeld: Korrelgrootte
kunstharspleister –> 3 mm
spuitdopafmeting –> 10 mm
Spuitlans (2) aansluiten en met spanhendels (3) borgen.
Materiaalkraan (4) sluiten.
Koppelingsstekker (5) voor afstandsbediening op stuurka-
bel van de mortelslang vastschroeven.
Verstuiverluchtaansluiting (6) aan de luchtslang van de mor-
telslang koppelen
2
6 4
3
1
5
7.5 SPUITLANS ZONDER AUTOMAAT AANSLUITEN
Afstandsbedieningsschakelaar (1, afb. 14) met beide O-rin-
gen (2) aan de mortelslang bevestigen.
Koppelingsstekker (3) voor afstandsbediening op bestu-
ringskabel van de mortelslang vastschroeven.
Structuurspuitdop (4) met conus in de richting van de spuit-
kop in de spuitlans monteren.
Spuitdopafmeting moet minstens drie keer zo groot zijn
als de korrelgrootte,
Voorbeeld: Korrelgrootte
kunstharspleister –> 3 mm
spuitdopafmeting –> 10 mm
Spuitlans (5) aansluiten en met spanhendels (6) borgen.
Materiaalkraan (7) sluiten.
Verstuiverluchtaansluiting (8) aan de luchtslang van de mor-
telslang koppelen.
12
13
IN WERKING STELLEN
105
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
7
1 6
2
8
3
5
4
7.6 VERLENGKABEL
7.7 MORTELSPUITMACHINE VOORBEREIDEN
Aanbevolen glijmiddelen voor de mortelslang
Water is niet voldoende als glijmiddel.
Gevaar voor verstopping!
Kunstharsproducten –> kunstharsdispersie
PCC-systemen –> cellulosestijfsel
2–3 l kunstharsdispersie of cellulosestijfsel in het materiaal-
reservoir doen.
Let op: Draairichtingsschakelaar (4, afb. 15) op „0“ zetten,
voordat de hoofdschakelaar (1, afb. 15) wordt ingeschakeld.
Hoofdschakelaar (1, afb. 15) op „1“ zetten. Controlelampje (2)
geeft bedrijfsgereedheid aan.
Draairichtingsschakelaar (4) op „AUTO“ (afstandsbediening
via spuitlans) zetten.
3
4
1
2
Spuitlans boven lege emmer houden.
7.8 SPUITLANS MET AUTOMAAT
Materiaalkraan (3, afb. 16) aan de spuitlans openen. Mortel-
spuitmachine wordt ingeschakeld.
7.9 SPUITLANS ZONDER AUTOMAAT
Materiaalkraan (3, afb. 17) aan de spuitlans openen. Afstand-
bedieningsschakelaar (1, afb. 17) indrukken. Mortelspuitma-
chine wordt ingeschakeld.
7.10 SPUITLANS MET AUTOMAAT
Als kunstharsdispersie of cellulosestijfsel in de mortelslang
gepompt is apparaat uitschakelen, schakelhuls (1, afb. 16)
90° met de wijzers van de klok tot de aanslag draaien.
Materiaalkraan (3, afb. 16) sluiten.
7.11 SPUITLANS ZONDER AUTOMAAT
Als kunstharsdispersie of cellulosestijfsel in de mortelslang
gepompt is apparaat met de afstandsbedieningsscha-
kelaar (1, afb. 17) uitschakelen.
Materiaalkraan (3, afb. 17) sluiten.
Viscositeit van het bedekkingsmateriaal controleren.
Reservoir met bedekkingsmateriaal vullen. Bij minerale be-
dekkingsmaterialen reservoir slechts half vullen.
Kabeldiameter min. 3 x 2,5 mm
2
Verlengkabel helemaal afrollen.
Op correcte koppelingsstukken en stekkers
letten.
Voedingskabel zodanig leggen, dat deze geen
obstakel vormt waar men over kan struikelen.
Beschermen tegen beschadigingen, bv. door
overrijden.
Voordat de machine op het net wordt aangesloten, erop let-
ten dat de netspanning overeenkomt met de spanning die
vermeld staat op het typeplaatje.
Aansluiting op het stroomnet uitsluitend via een speciaal
voedingspunt, bijv. via een bouwkast met lekstroomveilig-
heidsinrichting met INF 30 mA.
Mortelspuitmachine op het stroomnet aansluiten.
14
15
IN WERKING STELLEN
106
Plast Coat 15
NL
7.12 SPUITLANS MET AUTOMAAT
Materiaalkraan (3, afb. 16) openen.
Bedekkingsmateriaal wordt in de mortelslang gepompt..
7.13 SPUITLANS ZONDER AUTOMAAT
Materiaalkraan (3, afb. 17) openen.
Apparaat met de afstandsbedieningsschakelaar (1, afb. 17)
inschakelen.
Bedekkingsmateriaal wordt in de mortelslang gepompt.
Kunstharsdispersie of cellulosestijfsel uit de mortelslang in
een emmer pompen.
Zodra er alleen nog bedekkingsmateriaal uit de spuitlans
maar buiten komt - apparaat via de afstandsbediening uit-
schakelen en materiaalkraan aan de spuitlans sluiten.
Spuitlans boven het reservoir houden.
Materiaalkraan (3, afb. 16 en 17) openen en apparaat via de
afstandsbediening inschakelen.
Gewenste transporthoeveelheid op de transporthoeveel-
heidsregelaar (3, afb. 3) instellen.
Apparaat via de afstandsbediening uitschakelen en materi-
aalkraan (3, afb. 16 en 17) sluiten.
Mortelslang met slanghouder aan het frame bevestigen
(elke verbindingsslang apart).
7.14 BEGIN VAN DE SPUITPROCEDURE
Luchtkraan (2, afb. 16 en 17) en materiaalkraan (3, afb. 16 en
17) aan de spuitlans openen.
Spuitlans zonder automaat
Apparaat via de afstandsbedieningsschakelaar (1, afb. 17)
inschakelen.
7.15 EINDE VAN DE SPUITPROCEDURE
Spuitlans met automaat
Schakelhuls (1, afb. 16) 90° met de wijzers van de klok tot de
aanslag draaien.
3–5 seconden wachten.
Materiaalkraan (3, afb. 16) sluiten.
Spuitlans zonder automaat
Afstandsbedieningsschakelaar (1, afb. 17) aan de mortels-
lang indrukken.
3–5 seconden wachten.
Materiaalkraan (3, afb. 17) sluiten.
Spuitlans met automaat (afb. 16)
3 2
1
Spuitlans zonder automaat (afb. 17)
2
1 3
8 ALGEMENE AANWIJZINGEN M.B.T.
DE TOEPASSINGSTECHNIEK
8.1 SPUITTECHNIEK
Tijdens het spuiten de spuitlans op een gelijkmatige afstand
van 30 – 60 cm langs het object leiden. Als men deze regel niet
naleeft, ontstaat er een onregelmatig spuitbeeld.
Het spuitbeeld is afhankelijk van het bedekkingsmateriaal, vis-
cositeit, spuitdopafmeting, transporthoeveelheid en hoeveel-
heid vernevelingslucht..
Voorbeelden:
fijne structuur ––> grote hoeveelheid vernevelingslucht
grove structuur ––>kleine hoeveelheid vernevelingslucht
grotere transporthoeveelheid ––>grotere hoeveelheid ver-
nevelingslucht
Mortelslang niet knikken!
Beschermen tegen beschadigingen, bv.
door overrijden, alsmede tegen scherpe
voorwerpen en randen.
• Luchtkraan (2, afb. 16) sluiten.
Het niet in acht nemen van deze aanwi-
jzingen leidt tot snellere slijtage van de
materiaalkraan.
• Luchtkraan (2, afb. 17) sluiten.
Het niet in acht nemen van deze aanwijzin-
gen leidt tot snellere slijtage van de mate-
riaalkraan.
16
17
ALGEMENE AANWIJZINGEN M.B.T. DE TOEPASSINGSTECHNIEK
107
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
9 MONTAGE VAN TOEBEHOREN
9.1 COMPRESSOR
V 400 aanzuigvolume 360 l/min
Compressorhouder (1, afb. 18) inhaken en met stergreep (2)
vastschroeven.
Compressor erop zetten. Bevestigingsplaat (3) over de com-
pressorvoeten schuiven.
Met de stergrepen (4) de compressor vastschroeven.
3
2
1
4
C 350 aanzuigvolume 350 l/min
Compressorhouder (1, afb. 19) inhaken en met stergreep (2)
vastschroeven.
Compressor erop zetten. Bevestigingsplaat (3) aanleggen.
Met de stergrepen (4) de compressor vastschroeven.
1
2
3
4
Technische gegevens
Walslengte: 465 mm
Walsdiameter: 66 mm
Gewicht: 6,7 kg
Inbedrijfname van de zakmangel
Kruk (1, afb. 20) opschuiven en met beugelpen borgen.
Zakmangel samen met het schuifdeksel (2, toebehoren)
plaatsen.
Stergrepen (3) ongeveer 2 cm uitdraaien.
Zakmangel met de kruk (1) naar rechts vanaf devoorzijde
over het schuifdeksel bewegen. Geleiderollen (4) over de
aanslagbouten aan deonderzijde van het schuifdeksel be-
wegen.
Persdruk van de wals (5) instellen. Stergrepen (3) tot de
aanslag naar rechts draaien.
Kruk draaien en de zakmangel geheel naarachteren bewe-
gen.
De gewenste structuur op een proefvlak testen.
De zijwaartse begrenzing van de spuitstraal mag niet te scherp
zijn, daarom moet de afstand tussen spuitlans en object dien-
overeenkomstig gekozen worden.
De spuitrand moet langzaam dunner worden, zodatdeze bij
het vervolg van de spuitprocedure een beetje overlapt kan
worden.
Als de spuitlans altijd parallel en in een hoek van 90° t.o.v. het
object geleid wordt, ontstaat de minste spuitnevel.
Opmerking: Korrels en pigmenten met scherpe randen lei-
den tot een snellere slijtage van pomp, mortelslang, materi-
aalkraan en spuitdop.
Gevaar voor beknelling
Niet met de handen onder de wals tasten.
9.2 ZAKMANGEL
Veiligheidsaanwijzing
18
19
MONTAGE VAN TOEBEHOREN
108
Plast Coat 15
NL
4
1
2
3
5
2
3
5
1
4
6
Verwerking van bedekkingsmaterialen in zakken
Schuifdeksel ongeveer 15 cm achteruit trekken.
Zak zo op het schuifdeksel leggen, dat de bovenzijde naar
de voorkant van het schuifdeksel wijst.
Zak opensnijden.
Bedekkingsmateriaal in het reservoir laten lopen.
Zakmangel door het verdraaien van de kruk naar voren toe
over de zak bewegen, tot de geleiderollen de aanslagbou-
ten raken.
Leegdrukken vergemakkelijken zakmangel met de linker-
hand op het frame meeduwen.
Resterend bedekkingsmateriaal met spatel uit de zakope-
ning verwijderen.
9.3 CONTAINER-AANZUIGSYSTEEM
Apparaat met de hoofdschakelaar uitschakelen.
Stekker uit het stopcontact trekken en ervoor zorgen dat
deze niet onbedoeld opnieuw in het stopcontact kan wor-
den gestoken.
De zeskantmoeren (2) van het reservoir (1, afb. 21) eraf
chroeven, schijven verwijderen.
Reservoir verwijderen.
Containeraansluiting (3) op het onderste gedeelte van het
reservoir aanbrengen. Schijven erop leggen en met de zes-
kantmoeren (4) vastschroeven.
Aanzuigslang (5) op de containeraansluiting (3) aansluiten
of aansluitbochtstuk (6) aan containeraansluiting (3) mon-
teren en hierop de aanzuigslang (5) aansluiten.
Aanzuigslang met water vullen en aan de container aanslu-
iten.
Mortelspuitmachine inschakelen.
Opmerking:
Alle aansluitingen moeten luchtdicht afsluiten, zodat een va-
cuum kan worden opgebouwd.
Door de rubberdichtingen van de aansluitingen met een
beetje machinevet in te smeren, gaat het open- en dichtdraai-
en makkelijker.
10 BUITEN WERKING STELLEN EN
REINIGEN
Motor en besturingseenheid van de mor-
telspuitmachine niet met een waterstraal,
hogedruk- of stoomhogedrukreiniger
afspuiten. Gevaar voor kortsluiting door
binnendringend water.
20
21
BUITEN WERKING STELLEN EN REINIGEN
109
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
10.1 MORTELSLANG REINIGEN
Reservoir leegpompen. Bij gebruik van het container-aanzu-
igsysteem aanzuigslang van container afkoppelen.
Belangrijk: Mortelspuitmachine niet droog laten lopen.
Structuurspuitdop uit de spuitlans nemen en reinigen.
10.2 APPARAAT REINIGEN EN POMPMANTEL
VERVANGEN
Demontage
Pomp smeren
Draairichtingsschakelaar op (achteruit) zetten.
Pompglijmiddel of een beetje afwasmiddel in de uitloope-
enheid (2, afb. 22) spuiten of een beetje afwasmiddel in het
reservoir doen en door de pomp transporteren.
Draairichtingsschakelaar op „0“ zetten.
Stergrepen (1, afb. 22) eraf schroeven.
Uitloopeenheid (2) aan de voorkant verwijderen.
Transporthoeveelheidsregelaar op „3“ zetten.
Draairichtingschakelaar op (vooruit) zetten.
Gevaar voor beknelling
Pompmantel (3) schuift van de pompschroef af.
Draairichtingschakelaar op „0“ zetten.
Reservoir en onderste gedeelte van het reservoir met water-
straal reinigen.
Containeraansluiting van het onderste gedeelte van het re-
servoir afschroeven en verwijderen.
Onderste gedeelte van het reservoir, containeraansluiting
en aanzuigslang met waterstraal en indien nodig met ge-
schikte borstel reinigen.
Pompschroef en pompmantel grondig met water reinigen.
Uitloopeenheid (2) van binnen met een flessenborstel reini-
gen.
Schroefdraad voor de stergrepen schoon houden en met
een beetje olie smeren.
1
2
4
3
Pompmantel monteren
Belangrijk: Pompschroef en pompmantel met pompglij-
middel inspuiten of met afwasmiddel bevochtigen.
• Draairichtingsschakelaar op achteruit) zetten.
Gevaar voor beknelling
Pompmantel (3, afb. 22) op pompschroef schuiven. Hierbij
moet de ribbel op de pompmantel (3) in de rechthoekige
uitsparing van de pomptrekker (4) glijden.
Pompmantel draait op de pompschroef.
Mortelslang moet drukloos zijn.
Eventueel draairichtingsschakelaar korte
tijd op (achteruit) zetten.
Manometer in de gaten houden –> 0 bar.
Veiligheidsbril dragen.
Mortelslang van de uitloopeenheid afkoppelen.
Reinigingskogel in mortelslang steken. Mortelslang weer
aankoppelen.
Reservoir met water vullen.
Bij gebruik van het container-aanzuigsysteem aanzuigslang
in reservoir met water dompelen.
Mortelspuitmachine inschakelen.
Na enkele seconden komt de reinigingsbal uit de spuitlans.
Afhankelijk van de verwerkte bedekkingsmateriaal dient de
reinigingsprocedure 3–4 keer te worden herhaald.
Het apparaat kan ook worden schoongemaakt met een reini-
gingsadapter (toebehoren).
Deze reinigingsadapter kan met de klauwkoppeling op een
waterslang of waterkraan worden aangesloten. Reinigingsbal
in de mortelslang steken. Mortelslang aan de reinigingsadap-
ter koppelen en met water doorspoelen.
Bij gebruik van het containeraanzuig-
systeem het apparaat met de hoofdscha-
kelaar uitschakelen, stekker uit het stop-
contact trekken en ervoor zorgen dat deze
niet onbedoeld opnieuw in het stopcon-
tact kan worden gestoken.
22
BUITEN WERKING STELLEN EN REINIGEN
110
Plast Coat 15
NL
Draairichtingschakelaar op „0“ zetten.
Uitloopeenheid monteren.
10.3 SPUITLANS REINIGEN
Structuurspuitdop reinigen.
Luchtgaten in de structuurspuitdop met een reinigingsn-
aald reinigen.
Spuitlans van binnen met een flessenborstel reinigen.
STORING MOGELIJKE OORZAAK VERHELPEN
Mortelspuitmachine loopt niet
aan.
Mortelspuitmachine werd overbelast. Hoofdschakelaar en draairichtingsschakelaar
op „0“ zetten. Mortelspuitmachine
na ca. 20 seconden weer inschakelen.
Let op: draairichtingsschakelaar op „0“
zetten voordat de hoofdschakelaar wordt
ingeschakeld.
Mortelspuitmachine kan
pompschroef niet doordraaien.
Pompschroef zit vast in de pompman-
tel. Pomp werd niet met pompglij-
middel gesmeerd.
Draairichtingsschakelaar afwisselend kort op
(vooruit) – (achteruit) zet-
ten.
Start de mortelspuitmachine niet – pomp de-
monteren.
Mortelspuitmachine kan d.m.v.
afstandsbediening niet in-/uit-
geschakeld worden.
Afstandsbediening niet ingeschakeld.
Afstandsbediening niet aangesloten of
defect.
Draairichtingsschakelaar op „AUTO“ zetten.
Afstandsbediening aansluiten. Koppelingspunten
controleren. Kabel van de afstandsbediening op
beschadigingen controleren.
Mortelspuitmachine bouwt in
de mortelslang druk op. Er komt
echter geen bedekkingsmateri-
aal bij de spuitlans aan.
Bedekkingsmateriaal-“verstoppingen“
in de mortelslang. Mortelslang niet
met kunstharsdispersie of celluloselijm
voorgespoeld.
Door aftasten van de mortelslang verstopping lo-
kaliseren. Mortelslang ontlasten – draairichtings-
schakelaar op (achteruit) zetten.
Bedekkingsmateriaal in het reservoir terugpom-
pen.
Mortelslang moet drukloos zijn.
Manometer observeren
––> 0 bar.
Veiligheidsbril dragen.
Mortelslang afkoppelen – in de verstopte zone
met de hand knikken. Mortelslang met water-
slang doorspoelen. Als de verstopping opgelost
is, kunstharsdispensie of celluloselijm in de mor-
telslang vullen. Mortelslang weer aankoppelen.
11 VERHELPEN VAN STORINGEN
VERHELPEN VAN STORINGEN
111
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
STORING MOGELIJKE OORZAAK VERHELPEN
Mortelspuitmachine loopt niet
aan.
Mortelspuitmachine werd overbelast. Hoofdschakelaar en draairichtingsschakelaar
op „0“ zetten. Mortelspuitmachine
na ca. 20 seconden weer inschakelen.
Let op: draairichtingsschakelaar op „0“
zetten voordat de hoofdschakelaar wordt
ingeschakeld.
Mortelspuitmachine kan
pompschroef niet doordraaien.
Pompschroef zit vast in de pompman-
tel. Pomp werd niet met pompglij-
middel gesmeerd.
Draairichtingsschakelaar afwisselend kort op
(vooruit) – (achteruit) zet-
ten.
Start de mortelspuitmachine niet – pomp de-
monteren.
Mortelspuitmachine kan d.m.v.
afstandsbediening niet in-/uit-
geschakeld worden.
Afstandsbediening niet ingeschakeld.
Afstandsbediening niet aangesloten of
defect.
Draairichtingsschakelaar op „AUTO“ zetten.
Afstandsbediening aansluiten. Koppelingspunten
controleren. Kabel van de afstandsbediening op
beschadigingen controleren.
Mortelspuitmachine bouwt in
de mortelslang druk op. Er komt
echter geen bedekkingsmateri-
aal bij de spuitlans aan.
Bedekkingsmateriaal-“verstoppingen“
in de mortelslang. Mortelslang niet
met kunstharsdispersie of celluloselijm
voorgespoeld.
Door aftasten van de mortelslang verstopping lo-
kaliseren. Mortelslang ontlasten – draairichtings-
schakelaar op (achteruit) zetten.
Bedekkingsmateriaal in het reservoir terugpom-
pen.
Mortelslang moet drukloos zijn.
Manometer observeren
––> 0 bar.
Veiligheidsbril dragen.
Mortelslang afkoppelen – in de verstopte zone
met de hand knikken. Mortelslang met water-
slang doorspoelen. Als de verstopping opgelost
is, kunstharsdispensie of celluloselijm in de mor-
telslang vullen. Mortelslang weer aankoppelen.
STORING MOGELIJKE OORZAAK VERHELPEN
Bij het spuiten wordt de
spuitstraal onderbroken, hij be-
gint te „sputteren“.
Geen bedekkingsmateriaal in het re-
servoir. Pomp heeft lucht aangezogen.
Bedekkingsmateriaal glijdt niet na in
het reservoir.
Bedekkingsmateriaal opvullen en
overpompen tot het bedekkingsmateriaal
zonder luchtbellen naar buiten komt.
Let op:
Pomp niet droog laten lopen. Pomp loopt
heet, daardoor „verstoppingen“.
Bedekkingsmateriaal navullen.
Mortelspuitmachine in ieder geval uitschake-
len (zie veiligheidsvoorschriften) – daarna be-
dekkingsmateriaal naschuiven.
Tijdens het spuiten komt er
plotseling geen bedekkingsma-
teriaal meer naar buiten.
Verstopping van de structuurspuit-
dop door verontreiniging van het
bedekkingsmateriaal of door te grote
korrelgrootte..
Materiaalkraan aan de spuitlans sluiten. Mortel-
spuitmachine uitschakelen. Structuurspuitdop
verwijderen en reinigen. Eventueel grotere struc-
tuurspuitdop gebruiken. Vuistregel:
Korrelgrootte x 3 ––> spuitdopgrootte
Geen correct, gelijkmatig spuit-
beeld.
Luchtkanalen in de structuurspuitdop
zijn ten dele dicht door bedekkings-
materiaal..
Mortelspuitmachine uitschakelen.
Materiaalkraan aan de spuitlans sluiten. Struc-
tuurspuitdop verwijderen. Luchtkanalen van de
structuurspuitdop reinigen.
Druk op de manometer stijgt
boven 40 bar.
Bedekkingsmateriaal heeft te hoge
viscositeit.
Motorslang-diameter te klein.
Mortelslang te lang.
Bedekkingsmateriaal verdunnen.
Mortelslang met grotere diameter gebruiken.
Kortere mortelslang gebruiken.
Mortelspuitmachine transpor-
t
eert niet voldoende bedek-
kingsmateriaal.
Transporthoeveelheid te laag inge-
steld.
Mortelslang-diameter te klein.
Pompmantel versleten.
Bedekkingsmateriaal heeft te hoge
viscositeit.
Te kleine structuurspuitdop.
Transporthoeveelheidsregelaar hoger instellen.
Mortelslang met grotere diameter gebruiken.
Nieuwe pompmantel, indien nodig ook nieuwe
pompschroef monteren.
Let op: met pompglijmiddel inspuiten.
Bedekkingsmateriaal verdunnen.
Grote structuurspuitdop kiezen.
Als geen van de genoemde storingsoorzaken aanwezig is, defect bij een WAGNER-service-werkplaats laten verhelpen.
VERHELPEN VAN STORINGEN
112
Plast Coat 15
NL
12 ONDERHOUD
Schroefdraad voor de stergrepen schoon houden en met
een beetje olie smeren.
Pompschroef en pompmantel met pompglijmiddel inspui-
ten.
Reductormotor in onderhoudsvrij.
12.1 ELEKTRISCHE UITRUSTING
Leidingen en stekkerverbindingen controleren. Gebreken,
zoals losse verbindingen, door overbelasting te warm gewor-
den kabels of vervuilde en vochtige stekkerverbindingen on-
middellijk verhelpen.
Werkzaamheden of reparaties aan de
elektrische uitrusting mogen alleen door
een erkende elektromonteur uitgevoerd
worden. Ook wanneer de aanwijzingen
in de gebruiksaanwijzing staan. Voor een
ondeskundige installatie kunnen wij niet
aansprakelijk gesteld worden.
12.2 LANGERE PERIODES VAN STILSTAND
Als de mortelspuitmachine gedurende een langere perio-
de niet gebruikt wordt, moet deze grondig gereinigd en be-
schermd worden tegen corrosie.
ONDERHOUD
113
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
POS. BESTELNR. BENAMING
1 0348 363 Motorkabel
2 9982 820 Kabelschroefverbinding
4 0348 218
Reductiemotor 230 V, 50 Hz
5 9900 204 Z
eskantschroef M 8 x 35 DIN 931 (2)
6 9920 102 Schijf A 8,4 DIN 125
7 9900 125 Zeskantschroef M 8 x 50 DIN 933
9 0348 334 Steunschijf
10 9972 331 Groefring 32 x 50 x 10
11 0348 400 Tussenflens
12 9971 171 O-ring 90 x 3,5
14 9930 913 Cilindrische pen 8 x 40
15 0348 324 Schroef
16 9921 518 Veerring B12 DIN 127
17 0348 313 Meenemerhuls
18 9922 746 Spanring A 45
19 0348 314 Voedingsschroef
21 0348 329 Rooster
22 0348 307 Reservoir
23 9900 109 Zeskantschroef M 8 x 25 DIN 933
24 0348 352 Typeplaatje PC 15
25 9910 107 Zeskantmœr M8 DIN 934
26 0348 310 Reservoirafdichting
27 0348 306 Onderste gedeelte reservoir
30 9910 208 Z
eskantmoer M 8 DIN 985
POS. BESTELNR. BENAMING
31 9900 118 Zeskantschroef M 8 x 30 DIN 933
32 0348 312 P
ompschroef W 10 / 2,5
33 0348 311 Pompmantel W 10 / 2,5
35 9990 368 Stergreep M 16
0348 214 Uitloopeenheid
37 9990 616 Koppeling
38 9970 109 Afdichtring
39 9991 946 Manometer
40 9991 947 Beschermkap
41 0348 349 Wiel
42 9994 902 Wieldop
43 0348 419 Basisframe van wagen
44 9900 317 Cilinderkopschroef M 8 x 50 DIN 912
45 9990 863 Kap op buisuiteinde
46 0348 318 Disselboom rechts
47 9920 103 Schijf A 6,4 DIN 125
48 9910 204 Zeskantmoer M 6 DIN 985
49 0348 347 Disselboom links
50 0348 362 Voedingskabel
51 9951 074 Kabelschroefverbinding
52 9951 075 Zeskantmoer
53 9951 078 Z
eskantmoer
13 ONDERDELENLIJST PLASTCOAT 15 (AFBEELDING ONDERDELEN, ZIE PAGINA 118)
ONDERDELENLIJST PLASTCOAT 15
115
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
14 ONDERDELENLIJST SPUITLANS MET AUTOMAAT
(AFBEELDING ONDERDELEN, ZIE PAG. 120)
POS.
BESTELNR.
SPUITLANS
100 MM LANG
BESTELNR.
SPUITLANS
(PLAFONDS-
PUITLANS)
800 MM
LANG
BENAMING
0348 241 0348 960 Spuitlans met auto-
maat
0348 904 0348 904 Verlengingsset
500 mm lang
(materiaalbuis en
luchtbuis)
0348 923 ------------- Verlengingsset
800 mm lang
(materiaalbuis en
luchtbuis)
1 9910 208 9910 208 Zeskantmoer M8
DIN 985
2 9920 102 9920 102 Schijf 8,4 DIN 433
3 0348 243 0348 243 H
endel
4 3051 679 3051 679 O-ring 35 x 2
5 0348 354 Luchtbuis
100 mm lang
0348 921 0348 921 Luchtbuis
800 mm lang
0348 942 0348 942 Luchtbuis
500 mm lang
6 0348 355 0348 355 Spuitkop
7 0268 779 0268 779 Structuurspuitdop 4
0348 915 0348 915 Structuurspuitdop 5
0268 780 0268 780 Structuurspuitdop 6
0348 916 0348 916 Structuurspuitdop 7
0268 781 0268 781 Structuurspuitdop 8
(standaard)
0348 917 0348 917 Structuurspuitdop 9
0268 782 0268 782 Structuurspuitdop 10
0342 327 0342 327 Structuurspuitdop 12
POS.
BESTELNR.
SPUITLANS
100 MM LANG
BESTELNR.
SPUITLANS
(PLAFONDS-
PUITLANS)
800 MM
LANG
BENAMING
8 0342 350 0342 350 Afdichtschijf
9 0342 351 0342 351 Wartelmoer
10 0348 346 ------------
Materiaalbuis
100 mm lang
0348 922 0348 922
Materiaalbuis
800 mm lang
0348 943 0348 943
Materiaalbuis
500 mm lang
11 9902 309 9902 309
Cilinderplaatschroef
4,2 x 16
12 0348 460 0348 460
Afdekking
13 0348 216 0348 216
Kabel
14 0348 244 0348 244
Aansluithuls
15 3105 540 3105 540
O-ring 26 x 2
16 0348 461 0348 461
A
anslag
17 9920 104 9920 104
Schijf 4,3
18 0268 338 0268 338
K
ogelkraan
19 9983 237 9983 237
Dubbele nippel
3/4 – 1
9983 238 9983 238
Dubbele nippel
3/4 ronde schroef-
draad 32 x 1/8
20 0342 313 0342 313
Fix-nippel, aansluiting
V 27*
21 9991 112 9991 112
Kogelkraan*
22 0268 604 0268 604
Luchtslang*
* Loctite 222
ONDERDELENLIJST SPUITLANS MET AUTOMAAT
116
Plast Coat 15
NL
Afbeelding onderdelen spuitlans met automaat
14
7
1
8
9
4
21
19
20
22
2
3
5
4
6
10
11
12
15
13
11
17
18
16
AFBEELDING ONDERDELEN SPUITLANS
117
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
Afbeelding onderdelen spuitlans zonder automaat
1
2
3
4
9
8
10
5
7
6
15 ONDERDELENLIJST SPUITLANS ZONDER AUTOMAAT
POS. BESTELNR.
SPUITLANS
100 MM
LANG
BENAMING
0342 200 Spuitlans zonder automaat
1 0268 779 Structuurspuitdop 4
0348 915 Structuurspuitdop 5
0268 780 Structuurspuitdop 6
0348 916 Structuurspuitdop 7
0268 781 Structuurspuitdop 8 (standaard)
0348 917 Structuurspuitdop 9
0268 782 Structuurspuitdop 10
0342 327 Structuurspuitdop 12
2 0342 350 Afdichtschijf
ONDERDELENLIJST SPUITLANS ZONDER AUTOMAAT
POS. BESTELNR.
SPUITLANS
100 MM
LANG
BENAMING
3 0342 351 Wartelmoer
4 0268 604 Luchtslang*
5 9991 112 Kogelkraan*
6 0268 470 Spuitkop
7 0342 469 Materiaalbuis*
8 9991 111 Kogelkraan
9 9983 237 Dubbele nippel 3/4 – 1
9983 238 Duppele nippel 3/4 – ronde
schroefdraad 32 x 1/8
10 0342 313 Fix-nippel, aansluiting V 27*
* Loctite 222
119
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
18 ONDERDELENLIJST CONTAINER-AANZUIGSYSTEEM
POS. BESTELNR. BENAMING
1 0348 907 Container-aanzuigsysteem
2 9971 529 Afdichting
3 0342 205 Aanzuigslang
4 0097 085 Koppeling
5 0348 361 Aansluitplaat
6 0348 947 Aansluitbochtstuk
7 0097 105 Koppeling
2
2
4
5
3
2
2
7
7
2
6
1
ONDERDELENLIJST CONTAINER-AANZUIGSYSTEEM
120
Plast Coat 15
NL
19 TOEBEHOREN PLASTCOAT 15 (AFBEELDING MET TOEBEHOREN, ZIE PAG. 125/126)
POS. RÉF. NO. DÉSIGNATION
1 0268 779 Structuurspuitdop 4
0348 915 Structuurspuitdop 5
0268 780 Structuurspuitdop 6
0348 916 Structuurspuitdop 7
0268 781 Structuurspuitdop 8 (standaard)
0348 917 Structuurspuitdop 9
0268 782 Structuurspuitdop 10
0342 327 Structuurspuitdop 12
0268 905 Structuurspuitdopset 4, 6, 8, 10
2 0342 916 Reiniginsnaald
3 0342 330 Reinigingskogel voor DN 19 mm
0342 331 Reinigingskogel voor DN 27 mm
0342 332 Reinigingskogel voor DN 35 mm
4 0342 329 Flessenborstel voor inwendige reini-
ging
van uitloopeenheid en spuitlans
5 9992 824 Pompglijmiddel 500 ml
6 0342 215 Slanghouder
7 0342 241 Reinigingsadapter M 27 – GK
0348 948 Reinigingsadapter M 35 – GK
8 0348 920 Adapter Fix-nippel V 27 – M 35
9 0348 946 Mortelslang DN 35 – 13,3 m,
aansluiting V 35 – M 35
0348 912 Mortelslang DN 27 – 10 m,
aansluiting V 27 – M 27
0348 930 Mortelslang DN 19 – 20 m, aansluiting
V 27 – ronde schroefdraad 32 x 1/8
0348 909 Mortelslang DN 19 – 10 m, aansluiting
V 27 – ronde schroefdraad 32 x 1/8
0342 255 Mortelslang DN 19 – 2 m, aansluiting
V 27 – ronde schroefdraad 32 x 1/8
10 9952 672 Stekker
11 0342 314 Dichting Fix-koppeling M 27
9971 531 Dichting Fix-koppeling M 35
12 9952 673 Koppeling
13 0268 216 Drukschakelaar voor afstandsbedie-
ning van de spuitlans zonder auto-
maat
14 9983 238 Dubbele nippel 3/4 – ronde schroef-
draad 32 x 1/8
15 0342 200 S
puitlans 100 mm lang
zonder automaat
POS. RÉF. NO. DÉSIGNATION
16 0348 241 Spuitlans 100 mm lang met automaat
17 0348 961 Hoekspuitkop 70° voor spuitlans met
automaat
18 0348 904 Verlengingsset 500 mm lang
(materiaalbuis en luchtbuis)
voor spuitlans met automaat
0348 923 Verlengingsset 800 mm lang
(materiaalbuis en luchtbuis)
voor spuitlans met automaat
19 0348 960 Spuitlans (plafondspuitlans)
800 mm lang met automaat
20 0342 285 Dubbele spuitlans
400 mm lang met automaat
21 0342 912 Onderpleisterlans 200 U
22 0268 726 Onderspuitdoppenset 14, 16, 18
23 0342 240 Structuurspuitkop voor spuitpistool
24 0342 246 Spuitpistool, aansluiting V 27
voor het aanbrengen van isolatiemate-
riaal - samengestelde systemen - lijm
25 0342 231 Compressor V 400, 230 V~, 50 Hz, aan-
zuigvolume 360 l/min zonder automa-
tische uitschakeling
0342 906 Compressor V 400, 230 V~, 50 Hz, aan-
zuigvolume 360 l/min met automati-
sche uitschakeling
26 0348 957 Compressorhouder V 400
27 0348 955 Compressor C 350, 230 V~, 50 Hz,
aanzuigvolume 350 l/min,
zonder automatische uitschakeling
28 0348 956 Compressorhouder C 350
29 0348 962 Schuifdeksel voor reservoir
30 0348 963 Zakmangel
31 0348 907 Container-aanzuigsysteem
TOEBEHOREN PLASTCOAT 15
123
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
PRODUKTAANSPRAKELIJKHEID
Op basis van een EG-richtlijn met ingang vanaf 1 januari 1990
is de producent enkel dan aansprakelijk voor zijn produkt,
indien alle gebruikte onderdelen door de producent zelf zijn
vervaardigd of door de producent werden vrijgegeven en ook
indien het toestel op een deskundige manier wordt gemon-
teerd en gebruikt.
Bij gebruik van andere toebehoren en onderdelen kan de
aan-sprakelijkheid geheel of gedeeltelijk vervallen. In extreme
gevallen kan door de bevoegde instanties (ongevallenverze-
ke-ring en arbeidsinspectie) het gebruik van het hele toestel
worden verboden.
Met originele WAGNER-toebehoren en -onderdelen heeft u
de zekerheid dat aan alle veiligheidsvoorschriften is voldaan.
Aanwijzing voor afvalverwerking
Conform de Europese Richtlijn 2002/96/EG voor afvalver-
werking van oude elektrische apparatuur en diens uitvoer
volgens nationaal recht, mag dit product niet in het huisval
worden gedeponeerd, en dient het milieuvriendelijk te wor-
den gerecycled!
Uw oude Wagner-apparaat wordt door ons resp. onze han-
delsvertegenwoordigingen teruggenomen en op de betref-
fende inzamelpunten gedeponeerd. Wendt u zich in dit geval
aan één van onze service-contactpunten, resp. handelsverte-
genwoordigingen of direct aan ons.
GARANTIEVERKLARING
12 maanden, bij werken in verschillende ploegen 6 maanden
De garantie die wij als fabrikant voor dit toestel bieden, omvat
het volgende: Alle onderdelen die binnen een periode van 12
of 6 maand na aflevering aan de koper ten gevolge van een
omstandigheid die zich situeert vóór die aflevering, on-bru-
ikbaar blijken of waarvan de bruikbaarheid aanzien-lijk ver-
minderd blijkt - in het bijzonder omwille van een gebrekkige
constructie, het gebruik van slechte con-structiematerialen
of een gebrekkige uitvoering -, wor-den kosteloos naar onze
eigen keuze gerepareerd of ni-euw geleverd. Onze garantie
dekt niet de schade die door de volgen-de omstandigheden
mede veroorzaakt is: Ongeschikt of niet deskundig gebru-
ik, verkeerde montage of inbedrijfstelling door de koper of
door derden, natuurlijke slijtage, verkeerde behandeling of
onder-houd, het gebruik van niet voor het toestel geschikte
materialen of van nietoriginele onderdelen alsook che-mi-
sche, elektrochemische of elektrische invloeden, voor zover
de schade niet te wijten is aan een tekortkoming van onzent-
wege. Het gebruik van schurende materialen zoals bijvoorbe-
eld loodmenie, dispersies, glazuren, vlo-eibare amarilstoffen
e.d. vermindert de levensduur van kleppen, pakkingen, pistool
en spuitdop en ook van de zuiger bij pneumatische pompen.
Slijtageverschijnselen die daaraan te wijten zijn, worden niet
gedekt door deze garantie.
Het toestel moet onmiddellijk na ontvangst worden ge-cont-
roleerd. Klaarblijkelijke gebreken moeten binnen de veertien
dagen na ontvangst van het toestel aan de firma die het toe-
stel afleverde of aan ons schriftelijk wor-den meegedeeld, in-
dien men wil vermijden dat de met het voorkomende gebrek
verbonden rechten verloren gaan.
Wij behouden ons het recht voor dat aan de garantie wordt
voldaan door een door ons erkende firma. Deze garantie geldt
alleen als de aankoop kan worden aangetoond door middel
von rekening of leverbon. Indi-en bij controle blijkt dat de re-
paratie niet door de garan-tie wordt gedekt, zijn de reparatie-
kosten ten laste van de koper.
J. WAGNER GmbH
Alle wijzigingen voorbehouden · Printed in Germany
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
Hiermede verklaren wij, dat de in de handel gebrachte machi-
ne
WAGNER PlastCoat 15, 230 V~, 50 Hz
voldoet aan de eisen van de in het vervolg genoemde bepa-
lingen:
89/392 EEG, 89/336 EEG, 73/23 EEG.
Gebruikte geharmoniseerde normen, in het bijzondere:
EN 292-1/-2, EN 55 014, EN 60 204-1, EN 60 335-1, DIN EN
12 001 pr.
Gebruikte nationale technische normen en specifica-ties, in
hetbijzondere: VBG 5
Datum: 22. 1. 1999
Directeur Handtekening Chef ontwikkeling
1/124