Nederlands | 87
Bosch Power Tools 1 609 929 N30 | (4.2.08)
f Houd de zaagmachine met beide handen
vast en breng uw armen in een stand waarin
u de terugslagkrachten kunt opvangen. Blijf
altijd opzij van het zaagblad en breng het
zaagblad nooit op één lijn met uw lichaam.
Bij een terugslag kan de zaagmachine naar
achteren springen. De bedienende persoon
kan de terugslagkrachten echter door ge-
schikte voorzorgsmaatregelen beheersen.
f Als het zaagblad vastklemt of als u de werk-
zaamheden onderbreekt, schakelt u de
zaagmachine uit en houdt u deze rustig in
het werkstuk totdat het zaagblad tot stil-
stand is gekomen. Probeer nooit om de
zaagmachine uit het werkstuk te verwijde-
ren of de machine achteruit te trekken zo-
lang het zaagblad beweegt. Anders kan er
een terugslag optreden. Stel de oorzaak van
het vastklemmen van het zaagblad vast en
maak deze ongedaan.
f Als u een zaagmachine die in het werkstuk
steekt weer wilt starten, centreert u het
zaagblad in de zaaggroef en controleert u of
de zaagtanden niet in het werkstuk zijn
vastgehaakt. Als het zaagblad vastklemt, kan
het uit het werkstuk bewegen of een terug-
slag veroorzaken wanneer de zaagmachine
opnieuw wordt gestart.
f Ondersteun grote platen om het risico van
een terugslag door een vastklemmend zaag-
blad te verminderen. Grote platen kunnen
onder hun eigen gewicht doorbuigen. Platen
moeten aan beide zijden worden onder-
steund, zowel in de buurt van de zaagope-
ning als aan de rand.
f Gebruik geen stompe of beschadigde zaag-
bladen. Zaagbladen met stompe of verkeerd
gerichte tanden veroorzaken door een te
nauwe zaagopening een verhoogde wrijving,
vastklemmen van het zaagblad of terugslag.
f Draai voor het begin van de zaagwerkzaam-
heden de instellingen voor de zaagdiepte en
de zaaghoek vast. Als de instellingen tijdens
het zagen veranderen, kan het zaagblad vast-
klemmen en kan er een terugslag optreden.
f Wees bijzonder voorzichtig bij „invallend
zagen” in bestaande muren of andere plaat-
sen zonder voldoende zicht. Het invallende
zaagblad kan bij het zagen in niet-zichtbare
voorwerpen blokkeren en een terugslag ver-
oorzaken.
f Controleer voor elk gebruik of de onderste
beschermkap correct sluit. Gebruik de
zaagmachine niet als de onderste be-
schermkap niet vrij kan bewegen en niet on-
middellijk sluit. Klem of bind de onderste
beschermkap nooit in de geopende stand
vast. Als de zaagmachine op de vloer valt,
kan de onderste beschermkap verbogen wor-
den. Open de beschermkap met de terug-
trekhendel en controleer dat de kap vrij be-
weegt en dat deze bij alle zaaghoeken en
zaagdiepten het zaagblad of andere delen
niet aanraakt.
f Controleer de functie van de veer voor de
onderste beschermkap. Als de onderste be-
schermkap en de veer niet correct werken,
dient u de zaagmachine te laten repareren
voordat u deze gebruikt. Beschadigde de-
len, plakkende aanslag of ophoping van spa-
nen laten de onderste beschermkap ver-
traagd werken.
f Open de onderste beschermkap alleen met
de hand bij bijzondere zaagwerkzaamhe-
den, zoals invallend zagen en haaks zagen.
Open de onderste beschermkap met de te-
rugtrekhendel en laat deze los zodra het
zaagblad in het werkstuk is ingevallen. Bij
alle andere zaagwerkzaamheden moet de on-
derste beschermkap automatisch werken.
f Leg de zaagmachine niet op de werkbank of
op de vloer zonder dat de onderste be-
schermkap het zaagblad bedekt. Een onbe-
schermd uitlopend zaagblad beweegt de
zaagmachine tegen de zaagrichting en zaagt
wat er in de weg komt. Let op de uitlooptijd
van de zaagmachine.
f Gebruik een spouwmes dat bij het ingezette
zaagblad past. Het spouwmes moet dikker
zijn dan het zaagblad, maar dunner dan de
tandbreedte van het blad.
OBJ_BUCH-662-001.book Page 87 Monday, February 4, 2008 11:14 AM