Leica X-U Handleiding

Type
Handleiding
LEICA X-U
Notice d’utilisation
|
Gebruiksaanwijzing
93 629 XI/15/LW/B
Leica Camera AG
I
Am Leitz-Park 5
I
35578 WETZLAR
I
DEUTSCHLAND
Telefon +49 (0) 6441-2080-0
I
Telefax +49 (0) 6441-2080-333
I
www.leica-camera.com
Umschlag_X-U_FR-NL.indd 1 21.10.2015 11:05:11
Leica X-U
Gebruiksaanwijzing
X-U_NL.indd 91 29.09.2015 16:07:46
NL
92
Voorwoord
VOORWOORD
Beste klant,
Wij wensen u veel plezier en succes bij het fotograferen met uw
nieuwe Leica X-U (Typ 113).
Deze robuuste outdoorcamera is in het bijzonder bestand tegen vocht
en stof, en maakt daarom onbekommerd fotograferen ook mogelijk
extreme omstandigheden. Bovendien heeft de camera een speciaal
programma om optimale onderwateropnames te maken. Neem in elk
geval alle desbetreffende opmerkingen en tips op de pagina's 94-97
in acht, voordat u uw Leica X-U de eerste keer gebruikt voor onderwa-
teropnames!
Het objectief Leica Summilux 1:1,7/23mm ASPH garandeert u door
zijn hoge optische vermogen ook onder water een uitstekende
opnamekwaliteit. Met de volautomatische programmabesturing
ondersteunt de Leica X-U onbekommerd fotograferen. Aan de andere
kant kunt u altijd met behulp van de handmatige instellingen de
beeldvorming zelf ter hand nemen. Zo kunnen door de talrijke
speciale functies zelfs kritische opnamesituaties worden beheerst en
kan de beeldkwaliteit worden verhoogd. Om het volledige prestatie-
vermogen van uw Leica X-U goed te benutten, raden wij u aan deze
gebruiksaanwijzing aandachtig te lezen.
LEVERINGSOMVANG
Voordat u uw Leica X-U in gebruik neemt, controleert u de meegele-
verde accessoires op volledigheid.
a. Batterij Leica BP-DC8
b. Beschermhoes batterij
c. Batterij-oplaadapparaat BC-DC8 met vervangbare stekkers
d. Draagriem
e. Objectiefkap met veiligheidsbandjes
f. Accessoireschoenkapje
Dit product is onderdeel van de AVC patent portfolio licentie voor het
persoonlijk gebruik door een eindgebruiker evenals andere vormen van gebruik
waarvoor de eindgebruiker geen vergoeding (i) voor een codering volgens de
AVC norm ("AVC Video") en/of (ii) een decodering van een AVC VideoS die
volgens de AVC norm door een eindverbruiker in het kader van een persoonlijk
gebruik werd gecodeerd en/of de particuliere eindverbruiker door de
aanbieder heeft ontvangen, die op zijn beurt een licentie heeft aangeschaft om
AVC Video's aan te bieden. Voor alle andere toepassingen zijn er noch expliciet
of impliciet licenties verleend. Meer informatie is verkrijgbaar van MPEG LA,
L.L.C. op http://www.mpgegla.com.
Voor alle andere toepassingen, in het bijzonder het aanbieden van AVC Video's
tegen betaling, kan het nodig zijn om een aparte licentieovereenkomst met
MPEG LA, LLC af te sluiten. Meer informatie is verkrijgbaar van MPEG LA,
L.L.C. op http://www.mpgegla.com.
X-U_NL.indd 92 29.09.2015 16:07:46
NL
94
Opmerkingen over de water- en stofdichtheid
BELANGRIJK
Wanneer u uw Leica X-U in of onder water wilt gebruiken, moet u
absoluut de opmerkingen op deze en de volgende pagina's lezen. U
vindt hier ook beschrijvingen van speciale functies voor dit toepas-
singsgebied.
OPMERKINGEN OVER DE WATER- EN STOFDICHTHEID
De water- en stofdichtheid van de Leica X-U is in overeenstemming
met de beschermingsgraad IP68 volgens de door JIS/IEC
vastgelegde klassen. Het eerste cijfer geeft de resistentie tegen
indringende deeltjes aan, het tweede cijfer de resistentie tegen
vocht / water. Meer details over de classifi catiecriteria vindt u in
de desbetreff ende vakliteratuur.
In het geval van de Leica X-U betekent IP68 dat u de camera
maximaal 60 minuten lang tot een diepte van 15 meter onder water
kunt gebruiken. Voorwaarde hiervoor is dat alle onderstaande
opmerkingen steeds in acht genomen en strikt nageleefd worden.
Dit betekent nog niet dat de water- en stofdichtheid evenals de
hiermee gepaard gaande bescherming tegen schade in alle
omstandigheden volledig gegarandeerd is.
De beschermingsgraad IP68 geldt voor zoet of zout water, evenwel
niet voor andere vloeistoff en. Hij dekt uitdrukkelijk niet het
indringen van water dat met hoge druk op de camera terechtkomt
(bijv. als u met de camera in het water springt, onder watervallen,
bij waterstralen van waterslangen, hogedruksproeiers etc.).
De camera behoudt zijn water- en stofdichtheid alleen binnen een
temperatuurbereik van 0°C tot 40°C. Zorg dat de camera
uitsluitend in deze omstandigheden gebruikt en overeenkomstig
opgeborgen wordt, bijv. niet in rechtstreeks zonlicht, op een
verwarmingstoestel, op het dashboard van een wagen etc. Ook het
gebruik in warm water zoals warmwaterbronnen of -baden is af te
raden.
De camera is in bepaalde mate bestand tegen schokken. Hij heeft
een valtest conform MIL-STD-810G methode 516.5 doorstaan. Dit
betekent nog niet dat de hiermee gepaard gaande bescherming
tegen schade in alle omstandigheden volledig gegarandeerd is.
Details over de classifi catiecriteria vindt u in de desbetreff ende
vakliteratuur.
Overmatige druk, laten vallen of schokken kunnen evenwel een
invloed hebben op de water- en stofdichtheid. Na een dergelijke val
moet u de camera in elk geval door een erkende klantendienst (op
eigen kosten) laten controleren.
De binnenzijde van de camera is niet bestand tegen water en moet
daarom zorgvuldig worden beschermd.
Storingen die door indringend water als gevolg van ondeskundige
omgang zijn veroorzaakt, vallen niet onder de garantie van Leica.
Deze camera drijft niet; maak hem dus vast in diep water!
X-U_NL.indd 94 29.09.2015 16:07:47
NL
95
Opmerkingen over de water- en stofdichtheid
OMGANG
Deze opmerkingen beschrijven de bijzondere maatregelen die
bovenop de andere beschrijvingen in deze handleiding nodig zijn om
de water- en stofdichtheid te garanderen.
BIJ HET WISSELEN VAN DE BATTERIJ / GEHEUGENKAART
Voor het openen van de klep
Zorg dat de camera niet nat of bestoft is en dat er geen ander vuil/
vreemde stoff en zoals vet van zonnebrandolie of -crème aan
kleven. Droog of reinig de camera evt. grondig met een zachte,
droge doek of met blaasbalg of penseel.
Zorg er ook voor dat uw handen hierbij droog en schoon zijn.
Voer de wissel bij voorkeur door op plaatsen waar niet plots water
of stof kan voorkomen.
Houd de camera indien mogelijk rechtop, zodat water dat zich nog
aan de kleprand bevindt niet in de camera loopt of dat er geen
vuildeeltjes in kunnen vallen.
Open de klep van het batterijvak / de geheugenkaartsleuf pas, als
alle vreemde stoff en verwijderd zijn en de camera droog geveegd
werd.
Na het openen van de klep
Onderwerp de klep, de dichting aan de kleprand, het batterijvak en
de geheugenkaartschacht aan een zorgvuldige controle. Veeg
achtergebleven water of ondanks alle getroff en maatregelen
binnengedrongen vocht / druppels onmiddellijk AF met een
zachte, droge doek, verwijder alle partikels zoals zand of haren. De
afdichtingsplaat mag niet gebarsten noch vervormd zijn. Vervang
regelmatig in geval van twijfel. Dit moet u absoluut bij een erkende
klantendienst (op eigen kosten!) gebeuren.
Let erop dat de batterij / de geheugenkaart eveneens droog en
schoon is.
Vocht dat aan de binnenzijde van de klep achterblijft, kan
condensatie (zie hieronder) of storingen veroorzaken.
Na het sluiten van de klep
Zorg dat zowel de vergrendelingshendel als zijn vergrendelings-
schuif zijn vastgeklikt, of in hun eindposities staan.
X-U_NL.indd 95 29.09.2015 16:07:47
NL
96
Opmerkingen over de water- en stofdichtheid
In/onder wasser
Open of sluit de klep van het batterij vak / de geheugenkaartsleuf
niet onder water.
Stel de camera niet bloot aan schokken.
Reiniging na gebruik in/onder water
De camera moet binnen het uur na gebruik in/onder water of in de
regen/sneeuw gedroogd/gereinigd worden. Niet-naleving hiervan
kan aanleiding geven tot diverse soorten schade en/of verminde-
ring van de water- en stofdichtheid. Dit geldt ook als op de camera
restanten van zonnebrandmiddelen, badzout, wasmiddelen/zeep,
organische oplosmiddelen, olie of andere alcohol-/drankresten
achterblijven. Let bij de reiniging erop dat uw handen droog en
schoon zijn, en dat u en de camera daarbij niet aan water/
vreemde stoffen blootgesteld zijn. Gebruik in geen geval was- of
reinigingsmiddelen of chemicaliën zoals alcohol, verdunningsmid-
del, benzine.
Als de camera in zout water of in zanderige/stoffige omgeving
gebruikt is, moet u hem eerst in een met zoet-/leidingwater gevuld
reservoir, of onder stromend water, ca. 10 minuten spoelen. Schud
met de camera om vuildeeltjes, bijv. in de microfoonopeningen te
verwijderen, maar gebruik hiervoor evenwel nooit scherpe
voorwerpen (water of vuildeeltjes in de openingen kunnen de
geluidsopname beïnvloeden). Zorg dat alle toetsen/schakelaars
goed bewegen, d.w.z. niet door bijvoorbeeld afzettingen of
vuildeeltjes stroef bewegen of zelfs geblokkeerd zijn.
Luchtblaasjes die sporadisch uit de behuizing van de camera
ontsnappen, zijn normaal en geen storing.
Veeg de camera na de reiniging droog en laat hem op een goed
verluchte en schaduwrijke plaats drogen. Leg de camera bij
voorkeur op een droge doek. Zo kan het water wegvloeien dat zich
nog in de diverse openingen bevindt.
Gebruik voor het drogen in geen geval warme lucht (bijv. een
haardroger).
Open de klep van het batterijvak / de geheugenkaartsleuf pas, als alle
vreemde stoffen verwijderd zijn en de camera droog geveegd werd.
Andere, algemene informatie over reiniging vindt u vanaf pagina 70.
Condensatie
Ook als er geen vocht van buitenaf in de camera is gedrongen, kan
de in de lucht aanwezige vochtigheid tot condensatie (aanslag)
leiden. Dit treedt in het bijzonder bij sterke temperatuurschomme-
lingen tussen de camera en de omgeving op aan het objectief en
aan de monitor binnen en buiten, en is onvermijdelijk.
Om de condensatie te verhelpen, doet u de klep van het batterijvak
/ geheugenkaartsleuf open, bij voorkeur op een plek waar de
temperatuur stabiel is. Vermijd plaatsen met hoge temperatuur /
luchtvochtigheid of plaatsen met veel zand en stof.
Neem de batterij en de geheugenkaart eruit en laat de klep open,
zodat de camera en de lucht in de camera zich aan de omgevings-
temperatuur kunnen aanpassen. Op deze wijze verdampt de
aanslag.
Als de aanslag niet verdwijnt, neemt u contact op met uw dealer of
een Leica Customer Care-afdeling.
X-U_NL.indd 96 29.09.2015 16:07:47
NL
97
Opmerkingen over de water- en stofdichtheid
FOTOGRAFEREN / VIDEO-OPNAMEN ONDER WATER
De kleurweergave onder water verschilt duidelijk van deze in lucht. Bij
toenemende diepte / afstand worden bepaalde delen van het licht
uitgefilterd. Zo is er – zonder extra lichtbronnen - al vanaf ca. 5 m
geen rood meer, vanaf ca. 15 m geen oranje, vanaf ca. 30 m geen
geel.
Onderwaterprogramma
Om dit te compenseren, heeft de Leica X-U een onderwatermodus
die een aangepaste witbalans omvat (alleen in de opnamemodus). De
normale witbalans is daarbij niet beschikbaar. Wanneer u op de toets
WB drukt, wordt de overeenkomstige menuregel als inactief
gemarkeerd.
In- / uitschakelen van de functie
Op de onderzijde van de kruisknop drukken
Bij ingeschakelde onderwatermodus verschijnt
links in de
kopregel en verdwijnt de indicatie voor de ingestelde witbalans.
Alle andere functies van de camera zijn ook bij fotograferen en
video-opnamen onder water onveranderd beschikbaar.
U moet er verder op letten dat de helderheid bij toenemende diepte /
afstand snel afneemt, en dat zwevende stoffen onder omstandighe-
den de beeldkwaliteit sterk kunnen beïnvloeden. Dit geldt ook voor
opnamen met flits, bijv. met betrekking tot het evt. verminderde
flitsbereik.
Opmerking:
Wij adviseren het ingebouwde flitsapparaat slechts tot een diepte van
5 m onder water te gebruiken. Op grotere diepte moet u een
krachtigere, externe onderwaterflitser gebruiken die draadloos door
het apparaat in de camera wordt geactiveerd (in de vakhandel door
andere producenten aangeboden).
X-U_NL.indd 97 29.09.2015 16:07:47
NL
98
Waarschuwingen
De CE-markering van onze producten geeft aan dat de
basiseisen van de geldende EU-richtlijnen in acht worden
genomen.
WAARSCHUWINGEN
Moderne elektronische elementen reageren gevoelig op elektrosta-
tische ontlading. Omdat mensen bijv. bij het lopen over synthetisch
tapijt zonder moeite een lading van tienduizenden volt kunnen
ontwikkelen, kan het bij aanraking van uw camera tot een ontlading
komen, vooral als deze op een gemakkelijk geleidende ondergrond
ligt. Wanneer het alleen om de camerabehuizing gaat, is deze
ontlading voor de elektronica geheel ongevaarlijk. De naar buiten
gebrachte contacten, zoals die in de flitsschoen, moeten echter,
ondanks extra ingebouwde veiligheidsschakelingen, om veiligheids-
redenen zo mogelijk niet worden aangeraakt.
Gebruik voor het schoonmaken van de contacten geen optiek-mi-
crovezeldoek (synthetisch), maar een katoenen of linnen doek!
Wanneer u van tevoren bewust een verwarmingsbuis of
waterleiding (geleidend, met „aarde“ verbonden materiaal)
aanraakt, zal een eventuele elektrostatische lading veilig worden
ontladen. Vermijd vervuiling en oxidatie van de contacten, ook door
uw camera altijd met objectiefkap en afdekking voor flitsschoen/
zoekerbussen op de camera droog op te bergen.
Gebruik uitsluitend aanbevolen accessoires om storing, kortsluiting
of een elektrische schok te vermijden.
Probeer nooit onderdelen van de body (afdekkingen) te verwijde-
ren; vakkundige reparaties kunnen alleen door een erkend
servicepunt worden uitgevoerd.
JURIDISCHE OPMERKINGEN
Neem het auteursrecht nauwlettend in acht. Het kopiëren en
publiceren van zelf opgenomen media, zoals banden, cd's, of door
anderen uitgegeven of gepubliceerd materiaal kan het auteursrecht
schenden.
Dit geldt ook voor alle meegeleverde software.
Het SD-logo is een gedeponeerd merk.
Overige namen, firma- en productnamen die in deze gebruiksaanwij-
zing worden genoemd, zijn handelsmerk, resp. gedeponeerd
handelsmerk van de betreffende ondernemingen.
MILIEUVRIENDELIJK AFVOEREN
ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE
APPARATUUR
(Geldt voor de EU en overige Europese landen met
gescheiden inzameling.)
Dit toestel bevat elektrische en/of elektronische onderdelen en
mag daarom niet met het normale huisvuil worden meegegeven! In
plaats daarvan moet het voor recycling op door de gemeenten
beschikbaar gestelde inzamelpunten worden afgegeven. Dit is voor u
gratis. Als het toestel zelf verwisselbare batterijen of accu’s bevat,
moeten deze vooraf worden verwijderd en evt. volgens de voor-
schriften milieuvriendelijk worden afgevoerd.
Meer informatie over dit onderwerp ontvangt u bij uw gemeentelijke
instantie, uw afvalverwerkingsbedrijf of de zaak waar u het toestel
hebt gekocht.
X-U_NL.indd 98 29.09.2015 16:07:47
NL
99
Milieuvriendelijk afvoeren elektrische en elektronische apparatuur
Camera-productiedatum
De productiedatum van uw camera vindt u op de stickers in de
garantiekaart ofwel op de verpakking.
De schrijfwijze is: jaar / maand / dag
X-U_NL.indd 99 29.09.2015 16:07:47
NL
100
Inhoud
INHOUD
Voorwoord ........................................................................................... 92
Omvang van de levering .......................................................................92
Onderwatermodus ...............................................................................94
Opmerkingen over de water- en stofdichtheid ....................................94
Omgang ............................................................................................95
Bij het wisselen van de batterij-/geheugenkaart ..............................95
Reiniging na gebruik in/onder water ...............................................96
Fotograferen / video-opnamen onder water ......................................97
Onderwaterprogramma ................................................................... 97
Waarschuwingen .................................................................................. 98
Juridische opmerkingen ........................................................................ 98
Milieuvriendelijk afvoeren van elektrische en elektronische apparatuur .... 98
Aanduiding van de onderdelen ...........................................................102
Verkorte handleiding ..........................................................................104
Uitvoerige handleiding
Voorbereidingen
Draagriem bevestigen ................................................................... 106
Batterij laden ................................................................................ 106
Batterij/geheugenkaart vervangen ................................................110
De belangrijkste instellingen / bedieningselementen
Hoofdschakelaar ..........................................................................114
Opnamefrequentie seriebeeld ....................................................114
Ontspanknop ................................................................................115
Menubesturing .............................................................................116
Camera-basisinstellingen
Menutaal ...................................................................................... 120
Datum / tijd ................................................................................. 120
Automatische uitschakeling van de camera ................................... 120
Toets- en sluitergeluiden ............................................................... 120
Monitorinstellingen ....................................................................... 121
Opname-basisinstellingen
Bestandsformaat / comprimeerverhouding ................................... 122
JPEG-resolutie ..............................................................................122
Witbalans .....................................................................................123
ISO-gevoeligheid...........................................................................125
Beeldeigenschappen.....................................................................126
Opnamemodus
Afstandsinstelling ............................................................................128
Automatische afstandsinstelling/
autofocus .....................................................................................128
AF-hulplicht ...............................................................................128
Autofocus-meetmethoden ..........................................................129
Handmatige afstandsinstelling ......................................................131
Hulpfunctie voor handmatige afstandsinstelling ..........................131
Belichtingsmeting en -regeling
Belichtingsmeetmethoden ............................................................132
Histogram ....................................................................................133
Belichtingsregeling .......................................................................134
Programma-automaat ................................................................135
De ingestelde sluitertijd/diafragma-combinaties wijzigen ........135
X-U_NL.indd 100 29.09.2015 16:07:48
NL
101
Inhoud
Tijdautomaat .............................................................................136
Diafragma-automaat ..................................................................136
Handmatige instelling ................................................................137
Meetwaardegeheugen................................................................137
Belichtingscorrecties ................................................................138
Automatische belichtingsreeksen ............................................... 139
Flitsfotografie
Met het ingebouwde flitsapparaat .................................................140
Flitsmodi ......................................................................................141
Flitsbereik ....................................................................................142
Synchronisatietijdstip ...................................................................143
Flitsbelichtingscorrecties ..............................................................143
Overige functies
Video-opnamen ............................................................................144
Geluidsopname ............................................................................145
Zelfontspanner .............................................................................146
Geheugenkaart formatteren .......................................................... 147
Werkkleurruimte kiezen ................................................................148
Nieuwe mapnummers aanmaken ..................................................148
Gebruikersprofielen ......................................................................149
Beeldstabilisatie ...........................................................................149
Weergavemodus
Weergavemodi ..............................................................................150
Normale weergave ........................................................................ 150
Videoweergave .............................................................................151
Opnamen kiezen ...........................................................................152
Opnamen vergroten/gelijktijdige weergave van 16 opnamen ........152
Uitsnede kiezen ............................................................................ 153
Opnamen wissen ..........................................................................154
Opnamen beschermen / wisbescherming opheffen ......................155
Opnamen in staand formaat weergeven ........................................156
Overige zaken
Gegevensoverdracht naar een computer ........................................157
Draadloze gegevensoverdracht .....................................................157
Werken met onbewerkte gegevens (DNG) .....................................158
Firmware-updates installeren ........................................................158
Accessoires ..................................................................................159
Reserveonderdelen ....................................................................... 159
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud ............................................160
Trefwoordenregister ...........................................................................166
Appendix
Weergeven ...................................................................................... 168
Menuopties ..................................................................................... 176
Technische gegevens .........................................................................178
Leica service-adressen ....................................................................... 180
X-U_NL.indd 101 29.09.2015 16:07:48
NL
102
Aanduiding van de onderdelen
AANDUIDING VAN DE ONDERDELEN
Afbeeldingen op de voorste en achterste omslagpagina's
Vooraanzicht
1. Ogen voor draagriem
2. Flitsapparaat
3. Objectief
4. Zelfontspannerled / AF-hulplicht
Bovenaanzicht
5. Afstandsinstelring
a. Index voor afstandsinstelling
6. Ontspanknop
7. Hoofdschakelaar
8. Videostartknop
9. Diafragma-instelwiel
10. Sluitertijdwiel
11. Luidspreker
12. Accessoireschoen
13. Microfoons
Achteraanzicht
14.
MENU/SET-knop
voor het oproepen van het menu
voor het opslaan van menu-instellingen en verlaten submenu's
en menu's
15.
ISO-knop voor het oproepen van de gevoeligheidsmenu's
16.
WB-knop voor het oproepen van de witbalans-instelling
17.
DELETE/FOCUS-knop
voor het oproepen van het wissenmenu
voor het oproepen van het menu voor de afstandsmeetmetho-
de
voor het activeren van het AF-meetbereikkader
18.
PLAY-knop
voor het activeren van de (permanente) weergavemodus
om terug te keren naar de volledige 1:1-weergave van de
opname
19. Instelschakelaar
voor de handmatige afstandsinstelling
om door de menu- en submenuoptie lijsten te bladeren
voor het instellen van een waarde voor belichtingscorrectie,
belichtingreeksen, flits-belichtingreeksen
voor het vergroten/verkleinen van de weergegeven opnamen
voor het instellen van lange sluitertijden
20. Kruisknoppen
om door de menu- en submenuoptie lijsten te bladeren
voor het bladeren in het opnamegeheugen
voor het verplaatsen van het AF-meetbereikkader
voor het oproepen van de menu´s voor belichtingscorrectie,
belichtingreeksen en flits-belichtingscorrectie (
EV+/-)
voor het oproepen / instellen van de menu´s voor de
flitsmodus / oproepen van submenu's (
)
voor het oproepen / instellen van de zelfontspannermenu's /
verlaten van de submenu's en menu's zonder opslaan van de
menu-instellingen (
)
X-U_NL.indd 102 29.09.2015 16:07:48
NL
103
Aanduiding van de onderdelen
21. INFO-knop
voor het selecteren van monitor-weergaven in de opname- en
weergavemodus
voor het opnieuw centreren van het handmatig verschoven
autofocusmeetkader
voor het opslaan van menu-instellingen en verlaten submenu's
en menu's
22. Statusled
a. Knipperend:
afstandsinstelling niet mogelijk / beeldgegevens worden
geschreven / gelezen
b. Permanent brandend:
afstands- en belichtingsinstelling doorgevoerd en opgeslagen
23. Monitor
Onderaanzicht
24. Afdekklep voor batterijvak / geheugenkaartsleuf met
a. ver-/ontgrendelingshendel
b. ver-/ontgrendelingsschuif
25. Statiefschroefdraad A ¼, DIN 4503 (¼")
26. Geheugenkaartensleuf
27. Batterijvak
28. Batterijvergrendelingsschuif
X-U_NL.indd 103 29.09.2015 16:07:48
NL
104
BEKNOPTE HANDLEIDING
BEKNOPTE HANDLEIDING
Benodigde delen:
Camera
Batterij
Oplaadapparaat met geschikte netstekker
Geheugenkaart (niet meegeleverd)
Opmerking:
Deze aanbevolen instellingen zorgen voor eenvoudig, snel en betrouw-
baar fotograferen voor uw eerste tests met de Leica X-U. Voor details
over de verschillende modi/functies wordt verwezen naar de
relevante paragrafen op de aangegeven pagina's.
Neem in het bijzonder de opmerkingen over het gebruik in / onder
water op pagina 4 in acht.
Voorbereidingen:
1.
Geschikte netstekker aan het oplaadapparaat bevestigen
(zie pag. 109)
2.
Batterij voor het laden in het oplaadapparaat plaatsen
(zie pag. 109)
3.
Het oplaadapparaat met een stopcontact verbinden
4.
Hoofdschakelaar van de camera op
OFF
instellen (zie pag. 114)
5.
Opgeladen batterij in de camera plaatsen (zie pag. 110)
6.
Geheugenkaart plaatsen (zie pag. 112)
7.
Objectiefkap verwijderen
8.
Hoofdschakelaar op
S
zetten (zie pag. 114)
9.
Gewenste menutaal instellen (zie pag. 116/120)
10.
Datum en tijd instellen (zie pag. 116/120)
X-U_NL.indd 104 29.09.2015 16:07:48
NL
105
BEKNOPTE HANDLEIDING
Fotograferen:
1.
Instelwielen voor sluitertijd en diafragma op
A
zetten
2.
Belichtingsmeetmethode op zetten (zie pag. 116/132)
3.
Afstandinstelring op
AF
zetten
4.
Autofocusmeetmethode op
11 P oi n t (meerdere velden)
zetten
(zie pag. 130)
5.
gewenste beelduitsnede kiezen
6.
De ontspanknop tot het eerste drukpunt indrukken om de
afstandsinstelling en belichtingsmeting te activeren en op te
slaan (zie pag. 115)
7.
Ontspanknop voor de opname volledig indrukken
Opnamen bekijken:
PLAY-
knop indrukken
Om andere opnamen te bekijken:
op rechter- of linkerzijde van de kruisknoppen drukken
Opnamen vergroten:
instelschakelaar naar rechts (
+
) drukken (zie pag. 152)
Opnamen wissen:
DELETE/FOCUS-
knop indrukken en in het daarbij opgeroepen menu
de gewenste functie kiezen (zie pag. 154)
X-U_NL.indd 105 29.09.2015 16:07:48
NL
106
Voorbereidingen
UITVOERIGE HANDLEIDING
VOORBEREIDINGEN
DRAAGRIEM BEVESTIGEN
1
2
3
BATTERIJ LADEN
De camera X-U wordt door een lithium-ion batterij van de benodigde
energie voorzien.
Let op:
Er mogen uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing genoemde en
beschreven resp. de door Leica Camera AG genoemde en
beschreven batterijen in de camera worden gebruikt.
Deze batterijen mogen uitsluitend met de hiervoor bestemde
apparaten en alleen precies zoals hierna beschreven worden
opgeladen.
Het gebruik van de batterijen tegen de voorschriften en het gebruik
van batterijen die niet zijn voorgeschreven, kunnen onder bepaalde
omstandigheden tot een explosie leiden.
De batterijen mogen niet voor langere tijd aan zonlicht, hitte,
luchtvochtigheid of condens worden blootgesteld. Om brand of een
explosie te voorkomen mogen batterijen ook niet in een magnetron
of in een hoge drukvat worden gelegd.
Werp batterijen nooit in vuur omdat ze kunnen exploderen!
Vochtige of natte batterijen mogen nooit worden opgeladen of in
de camera worden gebruikt.
Houd de contacten van de batterijen steeds schoon en vrij
toegankelijk.
Lithium-ion batterijen zijn weliswaar tegen kortsluiting beveiligd,
maar toch mag u de contacten niet in aanraking laten komen met
metalen voorwerpen zoals paperclips of sieraden. Een kortgesloten
batterij kan zeer heet worden en ernstige brandwonden veroorza-
ken.
X-U_NL.indd 106 29.09.2015 16:07:50
NL
107
Voorbereidingen
Als een batterij op de grond valt, dient u onmiddellijk de behuizing
en contacten op eventuele schade te controleren. Het plaatsen van
een beschadigde batterij kan ook de camera beschadigen.
Indien de batterij geluiden veroorzaakt, verkleurd, vervormd,
oververhit is of lekkages van vloeistof optreden, moet deze
onmiddellijk uit de camera of oplaadapparaat worden verwijderd en
worden vervangen. Bij voortzetting van het gebruik van de batterij
kan dit tot oververhitting met gevaar voor brand en/of explosie
leiden.
Als er vloeistof lekt of er een brandlucht is, houd dan de batterij uit
de buurt van warmtebronnen. De lekkende vloeistof kan gaan
branden.
Er mogen uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing vermelde en
beschreven oplaadapparaten resp. door Leica Camera AG
vermelde en beschreven oplaadapparaten worden gebruikt. Het
gebruik van andere, niet door Leica Camera AG goedgekeurde
oplaadapparaten kan tot schade aan de batterijen leiden en in
extreme gevallen ook tot ernstige, levensgevaarlijke verwondingen.
Het meegeleverde oplaadapparaat mag uitsluitend voor het
opladen van dit type batterij worden gebruikt. Probeer het niet voor
andere doeleinden te gebruiken.
Zorg ervoor dat het gebruikte stopcontact vrij toegankelijk is.
Tijdens het opladen ontstaat warmte. Het opladen mag daarom niet in
kleine, gesloten, d.w.z. niet-geventileerde reservoirs plaatsvinden.
De batterij en het oplaadapparaat mogen niet worden geopend.
Reparaties mogen alleen door erkende werkplaatsen worden
uitgevoerd.
Zorg ervoor dat de batterijen voor kinderen niet bereikbaar zijn.
Het inslikken van batterijen kan verstikking veroorzaken.
Eerste hulp:
Als batterijvloeistof in contact komt met uw ogen kan blindheid het
gevolg zijn. Spoel de ogen onmiddellijk grondig uit met schoon
water. Niet in de ogen wrijven. Ga direct naar de dokter.
Als gelekte vloeistof op uw huid of kleding komt bestaat er
letselgevaar. Was de betreffende bereiken met schoon water.
Medische behandeling is niet noodzakelijk.
X-U_NL.indd 107 29.09.2015 16:07:50
NL
108
Voorbereidingen
Opmerkingen:
De batterij kan alleen buiten de camera worden opgeladen.
Batterijen moeten worden opgeladen voordat de camera voor de
eerste keer wordt gebruikt.
De batterij moet een temperatuur tussen 0°C en 35°C hebben om
te kunnen worden opgeladen (anders schakelt het oplaadapparaat
niet in, resp. weer uit).
Lithium-ion batterijen kunnen altijd en onafhankelijk van de actuele
laadtoestand worden opgeladen. Als een batterij bij het begin van
laden deels is ontladen, wordt volledige lading sneller bereikt.
Lithium-ion batterijen moeten alleen in gedeeltelijk opgeladen
toestand worden bewaard, d.w.z. niet volledig ontladen, maar ook
niet volledig opgeladen. Bij zeer langdurige opslag moeten de
batterijen ongeveer tweemaal per jaar gedurende ca. 15 minuten
worden opgeladen om diepe ontlading te vermijden.
Tijdens het laadproces worden de batterijen warm. Dit is normaal
en geen storing.
Een nieuwe batterij bereikt zijn volledige capaciteit pas na twee tot
drie keer volledig opladen en ontladen door gebruik in de camera.
Dit ontlaadproces moet telkens na circa 25 cycli worden herhaald.
De oplaadbare lithium-ion batterijen genereren stroom door interne
chemische reacties. Deze reacties worden ook door de buitentem-
peratuur en luchtvochtigheid beïnvloed. Om een maximale
levensduur van de batterij te bereiken moet deze niet voor een
langere periode aan extreme (hoge of lage) temperaturen (bijv. 's
zomers resp. 's winters in een geparkeerde auto) worden
blootgesteld.
De levensduur van elke batterij is – zelfs bij optimaal gebruik –be-
grensd! Na enkele honderden oplaadcycli is dit duidelijk te zien aan
de korter wordende gebruiksperioden.
Geef defecte batterijen volgens de desbetreffende voorschriften voor
een reglementaire recycling aan een geschikt inzamelpunt af.
De verwisselbare batterij voedt een vast in de camera ingebouwde
bufferbatterij. Deze bufferbatterij zorgt ervoor, dat de ingevoerde
gegevens voor datum en tijd twee dagen lang blijven opgeslagen. Als
de bufferbatterij uitgeput is, moet deze door het plaatsen van een
opgeladen hoofdbatterij weer worden opgeladen. De volledige
capaciteit van de bufferbatterij is – met geplaatste verwisselbare
batterij – na ca. 60 uur weer bereikt. De camera moet hiervoor niet
zijn ingeschakeld. De datum en tijd hoeven in dit geval niet
opnieuw te worden ingevoerd.
Verwijder de batterij als u de camera een tijd lang niet gebruikt.
Schakel hiervoor van tevoren de camera met de hoofdschakelaar
uit. Anders kan de batterij na enkele weken diep worden ontladen,
d.w.z. de spanning daalt sterk, omdat de camera, zelfs wanneer
deze is uitgeschakeld, een geringe ruststroom verbruikt (bijv. voor
de opslag van uw instellingen).
X-U_NL.indd 108 29.09.2015 16:07:50
NL
109
Voorbereidingen
OPLAADAPPARAAT VOORBEREIDEN
Het oplaadapparaat moet zijn uitgerust met de stekker die in de
lokale stopcontacten past.
Stekker
Aanbrengen Verwijderen
1
2
Opmerking:
Het oplaadapparaat past zich automatisch aan de respectieve
netspanning aan.
BATTERIJ IN HET OPLAADAPPARAAT PLAATSEN
1
2
LAADSTATUS-INDICATOR
Het correcte laden wordt door de rood brandende status-LED
weergegeven. Als deze groen brandt, is de batterij volledig opgeladen.
X-U_NL.indd 109 29.09.2015 16:07:51
NL
110
Voorbereidingen
BATTERIJ / GEHEUGENKAART VERWISSELEN
Camera uitschakelen, d.w.z. hoofdschakelaar op
OFF
zetten
Afdekklep van de batterijschacht / het geheugenkaartvak
openen
Belangrijk:
Open of sluit de klep van het batterij vak / de geheugenkaartsleuf
niet onder water.
2
1
Batterij plaatsen
"Klik"
X-U_NL.indd 110 29.09.2015 16:07:54
NL
111
Voorbereidingen
Batterij verwijderen
1
2
Opmerking:
Het verwijderen van de batterij bij ingeschakelde camera kan ertoe
leiden dat de instellingen die u in de menu's heeft ingevoerd worden
gewist en de geheugenkaart beschadigd kan worden.
Laadstatus-indicator
De batterijconditie wordt op de monitor weergegeven (zie pag. 168).
Opmerkingen:
Verwijder de batterij als u de camera een tijd lang niet gebruikt.
Uiterlijk twee dagen nadat een batterij in de camera is uitgeput
moeten datum en tijd opnieuw worden ingesteld.
X-U_NL.indd 111 29.09.2015 16:07:56
NL
112
Voorbereidingen
Geheugenkaart plaatsen
In de Leica X-U kunnen SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaarten
worden gebruikt.
’Klik’
Geheugenkaart verwijderen
1
2
’Klik’
X-U_NL.indd 112 29.09.2015 16:08:01
NL
113
Voorbereidingen
Opmerkingen:
Raak de contacten van de geheugenkaart niet aan.
Als de geheugenkaart niet te plaatsen is, controleer dan de juiste
oriëntatie.
Het aanbod van SD/SDHC/SDXC-kaarten is te groot dat Leica
Camera AG alle verkrijgbare typen niet volledig op compatibiliteit
en kwaliteit kan controleren. Een beschadiging van camera of kaart
is weliswaar niet te verwachten, maar omdat vooral zogenoemde
„No-Name“-kaarten ten dele niet aan de SD-/SDHC/SDXC-stan-
daards voldoen, kan Leica Camera AG geen garantie bieden voor
een goede werking.
Vooral video-opnamen vereisen een hoge schrijfsnelheid.
Het vak niet openen en de geheugenkaart noch batterij verwijderen
terwijl de status-LED als toegang tot het geheugen van de camera
brandt. Anders kunnen de gegevens op de kaart worden vernietigd
en bij de camera kunnen storingen optreden.
Omdat elektromagnetische velden, elektrostatische lading evenals
defecten aan de camera en kaart tot beschadiging of verlies van
gegevens op de geheugenkaart kunnen leiden, is het raadzaam de
gegevens naar een computer te kopiëren en daar op te slaan.
Om dezelfde reden wordt geadviseerd de kaart in principe in een
antistatisch foedraal te bewaren.
Afdekklep van de batterijschacht / het geheugenkaartvak
sluiten
X-U_NL.indd 113 29.09.2015 16:08:03
NL
114
Camerabediening
DE BELANGRIJKSTE INSTELLINGEN / BEDIENINGS-
ELEMENTEN
HOOFDSCHAKELAAR
De Leica X-U wordt met de hoofdschakelaar in- en uitgeschakeld:
OFF = uitgeschakeld
S = Single (afzonderlijke opnamen)
C = Continuous (serieopnamen)
Opnamefrequentie seriebeeld
Er zijn frequenties van 3 beelden/s (
Low ) of 5 beelden/s (High )
beschikbaar:
In het menu
Continuous Shooting
kiezen en in het submenu de
gewenste instelling kiezen
Bij ingeschakelde camera verschijnt het monitorbeeld.
Opmerkingen:
Bij serieopnamen kan het flitsapparaat niet worden gebruikt. Als de
flitsfunctie toch geactiveerd is, wordt enkel een opname gemaakt.
Als de hoofdschakelaar op
C staat en tegelijkertijd de zelfontspan-
ner wordt gebruikt, vindt slechts een enkele opname plaats.
De maximale beeldfrequentie wordt alleen met sluitertijden
1
60s en
sneller bereikt (
1
4s bij 3 beelden/s).
Na een serie van maximaal zeven opnamen vertraagt de opna-
mefrequentie lichtjes. Dit is te wijten aan tijd die nodig is om de
data van het buffergeheugen naar de kaart.
Ongeacht de hoeveelheid opnamen in een serie, wordt bij de
weergave altijd eerst de laatste opname getoond. De overige
opnamen van de serie kunnen door indrukken van de rechter resp.
linkerkant van de kruisknoppen worden geselecteerd.
X-U_NL.indd 114 29.09.2015 16:08:04
NL
115
Camerabediening
ONTSPANKNOP
De ontspanknop werkt in twee stappen. Door licht indrukken (op
drukpunt vasthouden) wordt zowel de autofocus (voor zover ingesteld)
alsook de belichtingsmeting- en regeling geactiveerd en de desbetref-
fende instellingen/waarden opgeslagen. Als de camera eerder in de
stand-by modus was, wordt de camera hierdoor weer geactiveerd, en
het monitorbeeld verschijnt weer.
Let er, voordat u de ontspanknop geheel indrukt, op dat afstandsinstel-
ling/autofocus (voor zover ingeschakeld) en belichtingsmeting
uitgevoerd zijn (details over de belichtingsinstelling,
AF en de
bijbehorende weergaven op de monitor, kijk op pagina 132, 128
resp. 168).
Als de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, vindt de opname
plaats.
Opmerkingen:
Via het menusysteem kunnen knopbevestigingen (terugmelding) en
sluitergeluiden worden geselecteerd resp. ingesteld en kan hun
geluidsvolume worden gewijzigd.
Om bewegingsonscherpte te voorkomen moet de ontspanknop
gelijkmatig en niet met een schok worden ingedrukt.
X-U_NL.indd 115 29.09.2015 16:08:04
NL
116
Camerabediening
MENUBESTURING
Het navigeren in het menu gebeurt met de MENU-knop en de
kruisknoppen. In de plaats van de kruisknoppen kunt u ook de
instelschakelaar gebruiken.
MENU OPROEPEN:
MENU/SET
-knop indrukken
De menulijst verschijnt. De actieve menuoptie is rood onder-
streept, zijn schrifttekens zijn wit. Rechts wordt de desbetreff ende
huidige instelling getoond.
Het wit gevulde veld in de schuifbalk aan de linkerkant geeft aan op
welke van de vijf pagina's van de menulijst u zich bevindt.
BLADEREN IN DE MENULIJST:
op de boven- of onderzijde van de kruisknoppen of instelschakelaar
drukken
OPROEPEN VAN EEN SUBMENU VAN DE MENUOPTIE:
Op de rechterkruisknop drukken
De submenulijst verschijnt. Het actieve sub-item is rood onder-
streept, zijn schrifttekens zijn wit.
X-U_NL.indd 116 29.09.2015 16:08:06
NL
117
Camerabediening
Keuze van een instelling/waarde in een submenu:
op de boven- of onderzijde van de kruisknoppen of instelschakelaar
drukken
Het telkens actieve sub-item wisselt.
Bevestiging van een instelling:
MENU/SET
of
INFO
-knop indrukken
De menulijst verschijnt weer, de bevestigde (nieuwe) instelling
wordt rechts in de regel met de actieve menuoptie weergegeven.
Verlaten van een submenu zonder bevestiging van een instelling:
op de linkerkruisknop of op de ontspanknop drukken
Met de kruisknoppen:
De menulijst verschijnt weer, de opgeslagen (vroegere) instelling
wordt rechts in de regel met de actieve menuoptie weergegeven.
Met de ontspanknop:
Het monitorbeeld van de opnamemodus verschijnt.
X-U_NL.indd 117 29.09.2015 16:08:08
NL
118
Camera-basisinstellingen
Het menu verlaten:
MENU/SET
-knop opnieuw indrukken
Het monitorbeeld van de opnamemodus verschijnt.
Of
Ontspanknop indrukken
Het monitorbeeld van de opnamemodus verschijnt.
Of
PLAY
-knop indrukken
Het monitorbeeld van de weergavemodus verschijnt.
Opmerkingen:
Het menu wordt gewoonlijk op de positie van de laatst geselecteer-
de optie geopend.
Voor sommige menu-opties zijn er instellingen in submenu's van
een tweede niveau. De instellingen in deze submenu's worden net
zoals hierboven beschreven geopend en doorgevoerd.
X-U_NL.indd 118 29.09.2015 16:08:08
NL
119
Camera-basisinstellingen
Een reeks andere functies worden ook op de in principe gelijke
manier geregeld, nadat ze door te drukken op de desbetreffende
knoppen of de desbetreffende zijden van de kruisknoppen zijn
opgeroepen:
ISO voor gevoeligheid
WB voor witbalans
DELETE/FOCUS voor het wissen van beeldbestanden/kiezen
van de afstandsinstel-meetmethode (alleen in de weergave-
resp. opnamemodus)
EV+/- (bovenzijde van de kruisknoppen) voor instellingen van
belichtingscorrecties, belichtingsreeksen en flits-belichtingscor-
recties
(rechterzijde van de kruisknoppen) voor het kiezen van de
flitsmodi
(linkerzijde van de kruisknoppen) voor het inschakelen van de
zelfontspanner en voor het kiezen van de voorlooptijd
In tegenstelling tot de menufuncties kunt u uw instellingen bij deze
functies ook met de ontspanknop bevestigen (door het drukken tot
het eerste drukpunt). Meer details hierover vindt u in de betreffende
paragrafen.
X-U_NL.indd 119 29.09.2015 16:08:08
NL
120
Opname-basisinstellingen
CAMERA-BASISINSTELLINGEN
MENUTAAL
In het menu
Language
kiezen en in het submenu gewenste instelling
kiezen
DATUM/TIJD
1.
In het menu
Date/Time
kiezen
2.
In het eerste submenu
Date
of
Time
kiezen
3.
In het respectieve submenu van het tweede niveau
Setting
of
Format
(bij
Date
) resp.
Setting
of
Format
(bij
Time
) kiezen
4.
In de respectieve submenu's van het derde niveau de gewenste
instellingen doorvoeren
In de submenu's Setting:
Met de boven- / onderzijde van de kruisknoppen of met de
instelschakelaar de cijfers en de maand wijzigen, met de linker- of
rechterzijde van de kruisknoppen tussen de groepen wisselen
Opmerking:
Zelfs als er geen batterij is geplaatst, of als deze leeg is, blijven de
instellingen van datum en tijd door een ingebouwde bufferbatterij
gedurende circa twee dagen behouden. Daarna moeten deze echter
weer opnieuw worden ingesteld.
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING VAN DE CAMERA
In het menu
Auto Power Off
en in het submenu de gewenste
instelling kiezen
Als deze functie geactiveerd is, schakelt de camera na de geselec-
teerde tijd in de energiebesparende stand-bymodus.
Opmerking:
Ook wanneer de camera zich in de stand-by modus bevindt, kan deze
altijd door het indrukken van de ontspanknop of door uit- en opnieuw
inschakelen met de hoofdschakelaar weer worden geactiveerd.
TOETS- EN SLUITERGELUIDEN
Met de Leica X-U kunt u bepalen of uw instellingen en het verloop van
enkele functies door akoestische signalen – er zijn twee volumes
selecteerbaar – bevestigd moeten worden of dat het gebruik van de
camera en het fotograferen voornamelijk geruisloos verloopt.
Voor sluitergeluiden:
In het menu
Shutter Volume
en in het submenu gewenste instelling
kiezen
Voor toetsgeluiden en de weergave van geheugenkaart-capaci-
teitsgrens:
In het menu
Acoustic Signal
en in het submenu in de drie subitems
de gewenste instellingen kiezen
X-U_NL.indd 120 29.09.2015 16:08:08
NL
121
Opname-basisinstellingen
MONITORINSTELLINGEN
Omschakelen van de weergaven
Met de
INFO
-knop de verschillende indicaties kiezen (zie hiervoor ook
pagina 168)
De verschillende varianten zijn in een oneindige lus geschakeld en
kunnen daarom door een of meerdere keren indrukken van de knop
worden geselecteerd:
In de opnamemodus
a. Alleen belichtings-basisinstellingen evenals AF- en belichtings-
meetbereiken
b. met rooster plus histogram, voor zover ingesteld
c. met extra indicaties plus histogram, voor zover ingesteld
In de weergavemodus
a. Alleen belichtings-basisinstellingen
b. Met aanvullende informatie
Helderheids- en kleurweergave
Voor een optimale herkenning en voor het aanpassen aan verschillen-
de lichtomstandigheden kunnen de helderheid en de kleurweergave
van het monitordisplay worden veranderd.
Helderheidsinstellingen:
In het menu
Monitor Brightness
en in het submenu gewenste
instelling kiezen
Kleurinstellingen:
1.
In het menu
Monitor Color Adjustment
selecteren
Er verschijnt een beeld met een dradenkruis. De uiteinden van
het kruis vertonen kleurmarkeringen voor de mogelijke
instellingen – geel, groen, blauw en magenta.
2.
De aanvankelijk in het midden geplaatste cursor met de
kruisknoppen naar de gewenste positie bewegen
De kleurweergave van het monitor-/zoekerbeeld verandert
volgens uw instelling.
Automatische uitschakeling van de monitor
Als deze functie geactiveerd is, schakelt de monitor na een geselec-
teerde tijd uit. Dat spaart niet alleen stroom, maar garandeert ook dat
de camera na een hernieuwde activering weer sneller gebruiksklaar
is.
In het menu
Auto LCD Off
kiezen en in het submenu gewenste
instelling kiezen
X-U_NL.indd 121 29.09.2015 16:08:08
NL
122
Opname-basisinstellingen
OPNAME-BASISINSTELLINGEN
BESTANDSFORMAAT / COMPRIMEERVERHOUDING
Er zijn twee verschillende JPEG-comprimeerverhoudingen beschik-
baar:
JPG Fine en JPG Super Fine. Beide kunnen met gelijktijdige
registratie in het formaat
DNG (opnameformaat onbewerkte gegevens)
worden gecombineerd.
In het menu
File Format
en in het submenu gewenste instelling
kiezen
Opmerking:
Het opgegeven aantal resterende opnamen of de opnametijd zijn
slechts een benaderingswaarde, omdat de bestandsgrootte voor
gecomprimeerde beelden sterk kan variëren afhankelijk van het
gefotografeerde object.
JPEG-RESOLUTIE
Als een van de
JPG-formaten is gekozen, dan kunnen beelden met vijf
verschillende resoluties (aantal pixels) worden opgenomen. Dit maakt
een precieze afstemming op het voorgenomen gebruik, resp. de capa-
citeit van de aanwezige geheugenkaart mogelijk.
In het menu
JPEG Resolution
kiezen en in het submenu de gewenste
geheugenplaats kiezen
Opmerking:
De opslag van onbewerkte gegevens (DNG-formaat) gebeurt
onafhankelijk van de instellingen voor JPEG-beelden altijd met de
hoogste resolutie.
X-U_NL.indd 122 29.09.2015 16:08:08
NL
123
Opname-basisinstellingen
WITBALANS
In de digitale fotografie zorgt de witbalans voor een neutrale,
natuurgetrouwe kleurweergave bij elk licht. Dit houdt in dat de
camera vooraf erop wordt afgestemd welke kleur als wit moet worden
weergegeven.
U kunt kiezen uit verschillende voorinstellingen, automatische
witbalans, twee vaste handmatige instellingen en directe instelling van
de kleurtemperatuur.
Bovendien kunt u de instellingen exact afstemmen op de respectieve
opnamecondities en/of uw persoonlijke voorkeur.
Opmerking:
Bij ingeschakelde onderwatermodus is deze instelling niet beschik-
baar.
Vaste voorinstellingen:
1.
WB
-knop indrukken
2.
Met boven- / onderzijde van de kruisknoppen of de instelschake-
laar de gewenste instelling kiezen
3.
Met
MENU/SET
- of
INFO-
knop de instelling opslaan
Beschikbaar zijn
Pagina 1:
1.
Automatic
2. (voor gloeilampbelichting)
3.
(voor buitenopnamen in de zon)
4.
(voor belichting met elektronische flits)
Pagina 2:
5.
(voor buitenopnamen bij bewolkte hemel)
6.
(voor buitenopnamen met het hoofdmotief in de schaduw)
7.
(opslaggeheugen voor eigen meetresultaten)
8.
(opslaggeheugen voor eigen meetresultaten)
Pagina 3:
9.
Color temperature (opslaggeheugen voor vast ingestelde waarde)
10.
SET (voor de doelgerichte meting en opslag)
11.
SET (voor de doelgerichte meting en opslag)
12.
Set Color temperature (voor de handmatige invoer van een
kleurtemperatuur)
X-U_NL.indd 123 29.09.2015 16:08:10
NL
124
Opname-basisinstellingen
Handmatige instelling door meting:
1.
WB
-knop indrukken
2. SET
of
SET
kiezen
3.
Op de rechterkruisknop drukken
In het midden van het monitorbeeld verschijnt een geel kader
en daaronder een instructie.
4.
Met het kader op een uniform wit of grijs voorwerp richten dat
het kader volledig opvult
5.
Met
MENU/SET
-knop meting en opslag uitvoeren
De instellingen kunnen vervolgens met of weer worden
opgeroepen.
Directe instelling van de kleurtemperatuur:
1.
WB
-knop indrukken
2. Set Color temperature
kiezen
3.
Met linker- of rechterzijde van de kruisknoppen de gewenste
instelling kiezen
4.
Met
MENU/SET
- of
INFO
-knop de instelling opslaan
De instellingen kunnen vervolgens met Color temperature weer
opgeroepen worden.
Fijnafstemming van de witbalansinstellingen
Bij alle instellingen is een handmatige fi jninstelling beschikbaar:
1.
WB
-knop indrukken
2.
Op de rechterkruisknop drukken
Er verschijnt een beeld met een dradenkruis. De uiteinden van
het kruis vertonen kleurmarkeringen voor de mogelijke
instellingen – geel, groen, blauw en magenta.
3.
Met de kruisknoppen de aanvankelijk in het midden geplaatste
cursor naar de positie bewegen, die de gewenste kleurweergave
in het monitorbeeld oplevert, d.w.z. in de richting van de
overeenkomstig gekleurde vierkanten aan de randen
De kleurweergave van het monitorbeeld verandert volgens uw
instelling.
4.
Met
MENU/SET
- of
INFO
-knop de instelling opslaan
X-U_NL.indd 124 29.09.2015 16:08:13
NL
125
Opname-basisinstellingen
ISO-GEVOELIGHEID
De ISO-instelling bepaalt de mogelijke combinaties van sluitertijd en
diafragma voor een bepaalde helderheid. Hogere gevoeligheden laten
kortere sluitertijden en/of kleinere diafragma's toe (voor "stilzetten"
van snelle bewegingen of voor het vergroten van de scherptediepte),
waarbij dit echter een hogere beeldruis kan veroorzaken.
ISO
-knop indrukken en in de lijst (twee pagina's) de gewenste
instelling kiezen (d.w.z.
AUTO ISO
voor de automatische instelling of
een van de acht vaste instellingen)
In de variant AUTO ISO is het mogelijk om het te gebruiken gevoelig-
heidsbereik te beperken (bijv. de beeldruis te controleren), bovendien
kan de langste te gebruiken sluitertijd worden vastgelegd (om bijv.
onscherpe opnamen van bewegende objecten te vermijden):
1.
In het menu
Auto ISO Settings
kiezen
2.
In het eerste submenu
Slowest Speed
of
Max ISO
kiezen
3.
In de respectieve submenu's van het tweede niveau de gewenste
waarden kiezen
X-U_NL.indd 125 29.09.2015 16:08:13
NL
126
Beeldeigenschappen
BEELDEIGENSCHAPPEN
Opmerking:
De in de volgende twee alinea's beschreven functies en instellingen
hebben alleen betrekking op opnamen in een van beide JPEG-forma-
ten. Is het DNG-bestandsformaat gekozen, hebben deze instellingen
geen effect, omdat de beeldgegevens in dit geval altijd in de
oorspronkelijke vorm worden opgeslagen.
Contrast, scherpte, kleurverzadiging
Een van de vele voordelen van digitale fotografie is de zeer eenvoudi-
ge wijziging van belangrijke, d.w.z. karakter bepalende, doorslagge-
vende beeldeigenschappen. Bij Leica X-U kunt u drie van de
belangrijkste beeldeigenschappen al voor de opnamen beïnvloeden:
Het contrast, d.w.z. het verschil tussen lichte en donkere partijen,
bepaalt of een beeld eerder „mat“ of „briljant“ overkomt. Daarom
kan het contrast door vergroten of verkleinen van dit verschil
worden beïnvloed.
Een scherpe afbeelding door de juiste afstandsinstelling – tenminste
van het hoofdonderwerp - is een voorwaarde voor een gelukte
opname. De scherpe indruk van een beeld wordt weer sterk
bepaald door de scherpte aan de zijkanten, d.w.z. hoe klein het
overgangsgebied van licht naar donker aan de zijkanten van het
beeld is. Door het vergroten of verkleinen van dit gebied kan dus
ook de indruk van scherpte worden gewijzigd.
De kleurverzadiging bepaalt of de kleuren op het beeld meer „fiets“
en pastelkleurig of „knallend“ en bont overkomen.
Bij alle drie beeldeigenschappen kunt u – onafhankelijk van elkaar –
tussen twee stappen kiezen:
In het menu
Sharpness
resp.
Saturation
resp.
Contrast
en in de
betreffende submenu's de gewenste instellingen kiezen
X-U_NL.indd 126 29.09.2015 16:08:13
NL
127
Beeldeigenschappen
Kleurweergave
Behalve instellingen voor scherpte, verzadiging en contrast kunt u ook
de basisvarianten van de kleurweergave bepalen:
In het menu
Film Mode
kiezen en in het submenu de gewenste
instelling kiezen
U kunt kiezen tussen Standard , Vivid – voor hoogverzadigde kleuren
– en
Natural – voor iets zwakker verzadigde kleuren en iets zachter
contrast –, daarnaast zijn er twee zwart-witinstellingen
B&W Natural
(natuurlijk) en
B&W High Contrast (veel contrast).
Opmerkingen:
De instellingen bij
Film Mode kunnen met de in het vorige
hoofdstuk beschreven varianten voor beeldeigenschappen nog
verder afgestemd worden.
In deze gevallen zijn de kleurweergavevarianten door een
bijkomend sterretje, bijv.
Standard*, gekenmerkt.
De instellingen bij
Sharpness, Saturation, Contrast en Film Mode
hebben alleen effect op
JPG-bestanden, DNG-bestanden blijven
ongewijzigd.
X-U_NL.indd 127 29.09.2015 16:08:13
NL
128
Opnamemodus
OPNAMEMODUS
AFSTANDSINSTELLING
Met de Leica X-U kan de afstandsinstelling zowel automatisch als ook
handmatig gebeuren. Beide modi dekken het afstandsbereik van 20
cm tot oneindig.
AUTOMATISCHE AFSTANDSINSTELLING / AUTOFOCUS
1.
Afstandsinstelring voorbij de lichte weerstand – in de
AF
-stand
draaien
2.
Ontspanknop tot het eerste drukpunt indrukken om de scherpte en
daarmee ook de afstand automatisch te bepalen, in te stellen en op te slaan
Een geslaagde en opgeslagen AF-instelling wordt als volgt
weergegeven:
de kleur van de rechthoek wordt groen
Met de 11-veldmeting verschijnen tot 9 groene rechthoeken
Een akoestisch signaal wordt gegenereerd (indien geselec-
teerd).
Opmerkingen:
Het opslaan geschiedt samen met de belichtingsinstelling.
In bepaalde situaties kan het AF-systeem de afstand niet correct
instellen, bijv.:
de afstand tot het beoogde motief ligt buiten het beschikbare
bereik, en/of
het motief is niet voldoende belicht, (z. volgende paragraaf).
Zulke situaties en motieven worden getoond:
door verandering van de kleur van de rechthoek in rood
met de 11-veldmeting door wissel van de weergave naar een
enkele rode rechthoek
Belangrijk:
De ontspanknop is niet geblokkeerd, ongeacht of de afstandsinstel-
ling voor het desbetreffende motief correct is of niet.
AF-HULPLICHT
Het ingebouwde AF-hulplicht breidt het gebruiksbereik van het
AF-systeem ook uit bij slechte lichtomstandigheden. Als de functie is
geactiveerd begint de lamp onder dergelijke omstandigheden te
branden, zodra de ontspanknop wordt ingedrukt.
In het menu
AF Assist Lamp
kiezen en in het submenu de gewenste
instelling kiezen
Opmerking:
Het AF-hulplicht verlicht een bereik van ca. 4m. Daarom is het
AF-gebruik bij slechte lichtomstandigheden op afstanden buiten deze
grens niet mogelijk.
X-U_NL.indd 128 29.09.2015 16:08:13
NL
129
Opnamemodus
AUTOFOCUS-MEETMETHODEN
Voor de optimale aanpassing van het AF-systeem aan verschillende mo-
tieven, situaties en uw verwachtingen voor de beeldvorming kunt u
met de Leica X-U tussen vier AF-meetmethoden kiezen:
1.
DELETE/FOCUS
-knop indrukken en in het submenu de
gewenste instelling kiezen
2.
Met
MENU/SET
- of
INFO
-knop de instelling opslaan
Spot-/1-veldmeting
Beide meetmethoden registreren uitsluitend de motiefdelen in het
midden van het monitorbeeld.
De respectieve velden zijn door een klein AF-kader gemarkeerd.
Dankzij het bijzonder kleine meetbereik van de spotmeting kan deze
op kleine motiefdetails worden geconcentreerd. Bij portret-
opnamen moeten de ogen normaalgezien volledig scherp worden
weergegeven.
Het iets grotere meetbereik van de 1-veldmeting is bij het mikken op het
motief minder kritisch, en dus makkelijker in gebruik. Een selectieve
meting blijft evenwel mogelijk.
Bij beide meetmethoden kunt u het AF-kader naar een willekeurige
positie van het monitorbeeld verplaatsen, bijv. voor een eenvoudiger
gebruik met motieven die buiten het midden liggen:
1.
DELETE/FOCUS
-knop ≥1s indrukken
Alle indicaties behalve het AF-kader gaan uit. De rode
driehoeken aan elke zijde van het kader geven de mogelijke
bewegingsrichtingen aan.
2.
Met de kruisknoppen het AF-kader in de gewenste positie
verplaatsen
Om de schuifgrenzen aan te geven, gaan de betreffende
driehoeken tegen de randen uit.
U kunt het kader altijd weer in de middelste positie terugzetten:
INFO
-knop indrukken
X-U_NL.indd 129 29.09.2015 16:08:13
NL
130
Opnamemodus
11-VELDMETING
Deze meetmethode registreert het motief in niet minder dan 11 door
het AF-kader aangegeven velden. De scherpstelling gebeurt
automatisch op de dichtstbijzijnde motiefdelen en biedt zo een
maximale zekerheid voor snapshots.
Normaalgezien worden 9 van de 11 velden gebruikt, die zo verspreid
zijn dat ze een groot deel van het beeldmidden dekken.
Desgewenst kunt u de meting op een willekeurige zijde van het beeld
concentreren door groepen uit de drie bovenste of onderste ofwel uit
de vier linker of rechter AF-velden te kiezen:
1.
DELETE/FOCUS
-knop ≥1s indrukken
Alle indicaties behalve de 11 AF-kaders gaan uit. Aanvankelijk
hebben alleen de 9 kaders van de middengroep rode
contouren. De rode driehoeken aan elke zijde geven de
mogelijke instellingen aan.
2.
Met de kruisknoppen de gewenste kadergroep selecteren
De betreff ende keuzemogelijkheden worden door de
driehoeken aangegeven.
Om naar het normale monitorbeeld terug te keren:
Ofwel ontspanner of
DELETE/FOCUS
-knop indrukken
Gezichtsherkenning
In deze modus herkent de Leica X-U automatisch gezichten in het
beeld en stelt scherp op de gezichten op de kortste afstand. Worden
er geen gezichten herkend dan wordt 11-veldmeting toegepast.
X-U_NL.indd 130 29.09.2015 16:08:14
NL
131
Opnamemodus
HANDMATIGE AFSTANDSINSTELLING
Bij bepaalde motieven en situaties kan het nuttig zijn de afstandsin-
stelling zelf uit te voeren in plaats van met autofocus te werken.
Bijvoorbeeld als dezelfde instelling voor meerdere opnamen nodig is
en het gebruik van de meetwaarde-opslag ingewikkelder zou zijn of
als bij landschapsopnamen de instelling op oneindig behouden moet
worden.
Afstandsring op het objectief draaien
Vanuit de AF-positie voelt u eerst een lichte weerstand; blijf
doordraaien.
De optimale instelling is bereikt, als het monitorbeeld het belangrijk-
ste deel / de belangrijkste delen van uw motief met de gewenste
scherpte weergeeft.
Hulpfunctie voor handmatige afstandsinstelling
Om de instelling te vergemakkelijken of om de instelnauwkeurigheid
te verhogen, is de Leica X-U uitgerust met een hulpmiddel: de
vergrote weergave van een uitsnede uit het midden.
Achtergrond: Hoe groter de details van het motief op de monitor
worden afgebeeld, des te beter kan hun scherpte worden beoordeeld
en hoe nauwkeuriger de afstand kan worden ingesteld. Deze „loepfunc-
tie“ vergroot een middenuitsnede van het monitorbeeld:
1.
In het menu
MF Assist
kiezen en in het submenu gewenste
instelling kiezen
2.
Beelduitsnede bepalen
3.
Afstandsinstelring van het objectief zo draaien dat de gewenste
motiefdelen optimaal scherp zijn
Als de functie geactiveerd is, verschijnt een ca. 6 keer vergrote
uitsnede van het beeld boven de schaal. Ze gaat ca. 5s na de
laatste afstandsinstelling uit.
De uitsnede kunt u met de kruisknoppen naar een willekeurige plaats
op het monitorbeeld verschuiven, bijv. voor motieven die niet in het
midden liggen of om te zorgen dat andere delen van het beeld
zichtbaar blijven.
Opmerking:
U kunt de vergrote uitsnede ook op elk moment laten weergeven door
op de
DELETE/ FOCUS-knop te drukken, bijv. om de instelling
nogmaals te controleren en zo elk gevaar van een onbedoelde
wijziging uit te sluiten.
X-U_NL.indd 131 29.09.2015 16:08:14
NL
132
Opnamemodus
BELICHTINGSMETING EN -REGELING
Belichtingsmeetmethoden
Voor de aanpassing aan de heersende lichtomstandigheden, aan de
situatie resp. uw werkwijze en uw creatieve ideeën zijn er met de
Leica X-U drie belichtingsmeetmethoden beschikbaar:
In het menu
Exposure Metering
kiezen en in het submenu gewenste
instelling kiezen
Meerveldmeting -
Bij deze meetmethode analyseert de camera automatisch de
helderheidsverschillen in het motief en trekt hij op grond van de
vergelijking met ingeprogrammeerde helderheidsverdelingspatronen
conclusies over de vermoedelijk positie van het hoofdmotief en de
beste (compromis-) belichting die daarbij past.
Deze methode is daarom bijzonder geschikt voor spontaan,
ongecompliceerd en toch zeker fotograferen ook onder lastige
omstandigheden en zodoende voor het gebruik in combinatie met de
programma-automaat.
Centraal georiënteerde meting -
Deze meetmethode weegt het midden van het beeldveld het sterkste
mee, maar registreert ook alle andere gedeelten.
Zij maakt het mogelijk – met name in combinatie met de meetwaar-
denopslag – de belichting gericht op bepaalde motiefgedeelten af te
stemmen, terwijl tegelijk rekening wordt gehouden met het totale
beeldveld.
Spotmeting -
Deze meetmethode is uitsluitend geconcentreerd op een klein bereik
in het midden van het beeld. Zij maakt het mogelijk kleine en
allerkleinste details voor een precieze belichting exact te meten – bij
voorkeur in combinatie met de handmatige instelling.
Bij tegenlichtopnamen moet meestal worden voorkomen dat de
lichtere omgeving tot onderbelichting van het hoofdmotief leidt. Met
het veel kleinere meetveld van de spotmeting kunnen ook zulke
motiefdetails doelgericht worden beoordeeld.
X-U_NL.indd 132 29.09.2015 16:08:15
NL
133
Opnamemodus
Histogram
Het histogram geeft de helderheidsverdeling van de opname weer.
Daarbij komt de horizontale as overeen met de tinten die van zwart
(links) via grijs naar wit (rechts) lopen. De verticale as komt overeen
met de hoeveelheid pixels bij de desbetreffende helderheid.
Deze grafische weergave maakt – naast de beeldindruk zelf – een
extra snelle en eenvoudige beoordeling van de belichtingsinstelling
mogelijk.
Het histogram is zowel in de opname- als in de weergavemodus
beschikbaar.
Voor de opnamemodus:
In het menu
Rec. Histogram
kiezen en in het submenu de gewenste
instelling kiezen
Opmerking:
Bij een opname met flits kan het histogram de uiteindelijke belichting
niet afbeelden, omdat de flits eerst na de weergave wordt geacti-
veerd.
Voor de normale weergavemodus (PLAY):
In het menu
Play Histogram
kiezen en in het submenu de gewenste
instelling kiezen
Kies een variant met clippingfunctie, als te sterk belichte delen van de
opnamen moeten worden aangeduid.
Opmerkingen:
In de opnamemodus moet het histogram als "Tendensweergave"
worden opgevat en niet als weergave van het precieze aantal
pixels.
Het histogram is bij de gelijktijdige weergave van meerdere
verkleinde, resp. vergrote opnamen niet beschikbaar.
Het histogram kan bij de weergave van een beeld iets van die bij de
opname afwijken.
X-U_NL.indd 133 29.09.2015 16:08:16
NL
134
Opnamemodus
BELICHTINGSREGELING
Voor de optimale aanpassing aan het betreffende motief of uw
favoriete werkwijze beschikt de Leica X-U over vier belichtingsmodi.
Zowel de keuze van deze vier belichtingsmodi als de handmatige
instelling van sluitertijd en diafragma gebeurt met de respectieve
instelwielen. Beide hebben handmatige instelbereiken met klikstan-
den - het sluitertijdwiel in hele stappen, de diafragmaring in
1
3-stappen, en beide hebben een A-stand voor de automatische
werking.
Instellen van sluitertijden van 1s en langer:
1.
Sluitertijdwiel op
1+
-positie zetten
Als opmerking verschijnt .
2.
Gewenste sluitertijd met instelschakelaar instellen
Opmerkingen:
Afhankelijk van de heersende lichtomstandigheden kan de
helderheid van het monitorbeeld van de werkelijke opnamen
afwijken. Met name bij langdurige belichtingen van donkere
motieven lijkt het monitorbeeld duidelijk donkerder dan de - correct
belichte - opname.
Voor de hoogst mogelijke beeldkwaliteit wijzigt de camera
zelfstandig de ingestelde, resp. door de automaat gekozen
sluitertijd-/diafragma-/ISO-waarden. Dit dient met name voor een
zo gering mogelijke verduistering van de beeldhoeken, zoals zou
kunnen gebeuren bij het combineren van een sluitertijd van
1
2000s
met diafragmawaarden van minder dan 3,5. Mocht de belichtings-
meting een dergelijke instelling opleveren, dan reageert de camera
hierop als volgt:
Programma-automaat P, de correctie gebeurt door een
automatische shift.
Tijdautomaat A, diafragma-automaat T, handmatige instelling
Mo:
De correctie gebeurt door automatisch instellen van maximaal
1
1000s (bij T en M onafhankelijk van de handmatig ingestelde
sluitertijd.
Als basisregel geldt:
De sluitertijd
1
2000s wordt alleen gebruikt bij diafragmawaarden
tussen open diafragma (= 1,7) en 3,5
Evt. wordt ook de ISO-waarde verlaagd.
De gecorrigeerde waarden worden bij normale weergave getoond,
maar niet tijdens de opname of tijdens de automatische weergave.
De EXIF-gegevens bevatten eveneens de effectief gebruikte
waarden.
Wat betreft de beeldkwaliteit wordt ook in de onmiddellijke
omgeving, d.w.z. bij motiefafstanden tussen 0,2 - 1,2m, een
automatische correctie doorgevoerd van de diafragma-instelling
tussen 2,8 en 1,7.
X-U_NL.indd 134 29.09.2015 16:08:16
NL
135
Opnamemodus
PROGRAMMA-AUTOMAAT - P
Voor snel, volautomatisch fotograferen. De belichting wordt door
automatische instelling van sluitertijd en diafragma geregeld.
Een opname maken
1.
Diafragma- en sluitertijdwielen in hun
A
-standen draaien
2.
Ontspanknop tot het drukpunt drukken
Sluitertijd en diafragma worden wit weergegeven.
Aanvullend wordt op de programma-shiftfunctie gewezen
.
Als zelfs de volledig geopende resp. gesloten diafragma in
combinatie met de langste of kortste sluitertijd in een onder-
of overbelichting resulteert, dan worden beide waarden rood
weergegeven. Als het automatisch ingestelde waardenpaar
voor de voorziene beeldvorming geschikt lijkt:
3.
Ontspanknop voor de opname volledig indrukken
Als dat niet het geval is kunt u het waardenpaar vóór het activeren
wijzigen:
WIJZIGEN VAN DE VOORGEGEVEN SLUITERTIJD-
DIAFRAGMA-COMBINATIES (SHIFT)
Het wijzigen van de voorgegeven waarden met de shift-functie
combineert de betrouwbaarheid en snelheid van de volautomatische
belichtingsregeling met de mogelijkheid te allen tijde de door de
camera gekozen tijd/diafragma-combinatie naar eigen wens te
variëren.
Voor kortere sluitertijden, bijv. bij sportfotografie, instelschakelaar
naar links (
-
) duwen, voor een grotere scherptediepte, bijv. bij
opnamen van landschappen, naar rechts draaien (in de veronderstel
-
ling dat u de daaruit voortvloeiende langere sluitertijden accepteert)
Geshifte waardenparen zijn met een sterretje naast de sluitertijd
resp. de diafragmawaarde gekenmerkt.
De totale belichting, d.w.z. de helderheid van het beeld, blijft daarbij
ongewijzigd. Om een correcte belichting te garanderen is het
verstelbereik begrensd.
Om onbedoeld gebruik te voorkomen, keren de waarden na elke
opname en ook als de belichtingsmeting na 12s automatisch wordt
uitgeschakeld, weer naar de door de camera voorgegeven waarden
terug.
X-U_NL.indd 135 29.09.2015 16:08:16
NL
136
Opnamemodus
TIJDAUTOMAAT - A
De automatische tijdsinstelling bestuurt de belichting automatisch bij
handmatige instelling van de diafragma. Deze is daarom bijzonder
geschikt voor opnamen waarbij scherptediepte het beslissende
beeldvormgevingselement is.
Met een overeenkomstige kleine diafragmawaarde kunt u het bereik
van de scherptediepte verkleinen, bijvoorbeeld om bij een portret het
scherp afgebeelde gezicht tegen een onbelangrijke of storende
achtergrond "vrijlaten", of omgekeerd met een overeenkomstige
grotere diafragmawaarde het bereik van de scherptediepte vergroten
om bij een landschapsopname alles van voor- tot achtergrond scherp
weer te geven.
Een opname maken
1.
Sluitertijd-instelwiel in de
A
-stand draaien
De ingestelde diafragmawaarde wordt wit weergegeven.
2.
Gewenste diafragmawaarde met bijbehorend wiel instellen
3.
Ontspanknop tot het drukpunt drukken
De automatisch bijgeregelde sluitertijd wordt wit weergegeven. Als
zelfs de langste resp. kortste sluitertijd in combinatie met het
ingestelde diafragma in een onder- of overbelichting resulteert,
worden beide waarden rood weergegeven.
Als de automatische ingestelde sluitertijd voor de bestemde
beeldvorming geschikt lijkt:
4.
Ontspanknop voor de opname volledig indrukken
DIAFRAGMA-AUTOMAAT - T
De diafragma-automaat regelt de belichting automatisch in overeen-
stemming met de handmatig vooraf ingestelde sluitertijd. Deze is
daarom bijzonder geschikt voor opnamen van bewegende motieven,
waarbij de scherpte van de afgebeelde beweging het beslissende
beeldvormgevingselement is.
Met een desbetreffende korte sluitertijd kunt u bijv. ongewenste
bewegingsonscherpte vermijden, d.w.z. uw motief "bevriezen", of,
omgekeerd, met een overeenkomstige langere sluitertijd de dynamiek
van de beweging door gerichte "veegeffecten" tot uiting brengen.
Een opname maken
1.
Diafragma-instelwiel in de
A
-stand draaien
De ingestelde sluitertijd wordt wit weergegeven.
2.
Gewenste sluitertijd met bijbehorend wiel instellen
3.
Ontspanknop tot het drukpunt drukken
De automatisch bijgeregelde diafragmawaarde wordt wit
weergegeven.
Als zelfs de kleinste resp. grootste diafragmawaarde in
combinatie met de ingestelde sluitertijd in een onder- of
overbelichting resulteert, worden beide waarden rood
weergegeven.
Als de automatisch ingestelde diafragmawaarde voor de bestemde
beeldvorming geschikt lijkt:
4.
Ontspanknop voor de opname volledig indrukken
X-U_NL.indd 136 29.09.2015 16:08:17
NL
137
Opnamemodus
HANDMATIGE INSTELLING - M
Als u bijv. gericht een speciaal beeldeffect wilt verkrijgen die alleen
door een heel bepaalde belichting te bereiken is, of bij meerdere
opnamen met verschillende beeldfragmenten wilt zorgen voor absoluut
identieke belichting, biedt zich de handmatige instelling van sluitertijd
en diafragma aan.
Een opname maken
1.
Gewenste sluitertijd-/diafragmawaarden met bijbehorende
wielen instellen
2.
Ontspanknop tot het drukpunt drukken
Sluitertijd en diafragma worden wit weergegeven.
Bovendien wordt de lichtschaal weergegeven. Deze heeft een
bereik van ±3EV (belichtingswaarde) in
1
3EV-stappen.
Instellingen binnen ±3EV worden door rode schaalmarkeringen
weergegeven, buiten ±3EV door rode – resp. + markeringen op
de schaaluiteinden.
3.
Eventueel voor een correcte belichting de instellingen zo
aanpassen, dat alleen de middelste markering rood wordt
weergegeven
Als de ingestelde waarden en/of de belichting voor de bestemde
beeldvorming geschikt lijkt:
4.
Ontspanknop voor de opname volledig indrukken
MEETWAARDENOPSLAG
Om reden van beeldvorming kan het van voordeel zijn het hoofd-motief
niet in het midden van het beeld te plaatsen.
In zulke gevallen maakt het de meetwaardenopslag - met de
belichtingsmodi
P, T en A evenals de AF-modi 1-veld- en spotmeting
mogelijk, eerst het hoofdmotief te meten en deze instelling zolang
vast te houden tot u uw definitieve beeldfragment hebt bepaald en
wilt activeren.
Maken van een opname met deze functie
1.
Het deel van uw motief, waarop de scherpte en belichting moet
worden afgestemd, met het betreffende AF-kader viseren
2.
Door het drukken op de ontspanknop tot het eerste drukpunt
scherpte en belichting instellen en opslaan
3.
Ontspanknop verder half ingedrukt houden en door zwenken van
de camera de uiteindelijke beelduitsnede bepalen
4.
Ontspanknop voor de opname volledig indrukken
X-U_NL.indd 137 29.09.2015 16:08:17
NL
138
Opnamemodus
BELICHTINGSCORRECTIES
Sommige motieven bestaan hoofdzakelijk uit oppervlakken die
onder- of bovengemiddeld lichte oppervlakken, bijvoorbeeld bij grote
sneeuwvlakten of, andersom, een zwarte stoomlocomotief die het
beeld geheel vult. Met de belichtingsmodi
P, T en A kan het in zulke
gevallen doelmatiger zijn om een desbetreff ende belichtingscorrectie
uit te voeren, i.p.v. telkens met de meetwaardeopslag te werken.
Hetzelfde geldt in het geval dat u voor meerdere opnamen telkens
een identieke belichting wilt garanderen.
1.
Bovenste kruisknop (
EV+/-
) eenmaal indrukken
De overeenkomstige schaal wordt weergegeven.
2.
Gewenste correctiewaarde met linker-/rechterzijde van de
kruisknoppen of de instelschakelaar (
-
/
+
) instellen
Beschikbaar zijn waarden van +3 tot -3EV in
1
3EV-stappen.
De ingestelde correctiewaarde wordt op de schaal rood
weergegeven. Tijdens het instellen kunt u het eff ect op het
desbetreff end donkerder of lichter wordende monitorbeeld
observeren.
3.
Instelling met
MENU/SET
-knop,
INFO
-knop of ontspanknop
opslaan
Het belichtingscorrectiesymbool en de ingestelde waarde
worden weergegeven.
Opmerkingen:
Bij de tijds- en diafragma-automaat (A/T) kunnen belichtingscor-
recties steeds direct, d.w.z. zonder de „omweg“ via de menubestu-
ring, met het instelwiel worden ingevoerd.
Bij handmatige instelling van de belichting is geen belichtingscor-
rectie mogelijk.
Met de bovenzijde van de kruisknop resp. (
EV+/-) worden ook de
menu's voor belichtingsreeksen en fl its-belichtingscorrecties
opgeroepen. Ze zijn in een oneindige lus geschakeld en kunnen
daarom door herhaald indrukken van de knop worden geselec-
teerd.
Een ingestelde correctie blijft actief tot ze op
±0 wordt gezet (zie
2de stap), d.w.z. ook na een willekeurig aantal opnamen en ook na
uitschakelen van de camera.
X-U_NL.indd 138 29.09.2015 16:08:17
NL
139
Opnamemodus
AUTOMATISCHE BELICHTINGSREEKSEN
Contrastrijke motieven, die zowel zeer lichte als ook zeer donkere
bereiken vertonen, kunnen - afhankelijk van de verlichting - tot zeer
verschillende beeldeff ecten leiden.
Met de automatische belichtingsreeks kunt u een serie van drie
opnamen met gestaff elde belichting maken. Daarna kunt u de meest
succesvolle opname voor verder gebruik selecteren.
1.
Bovenzijde van de kruisknop resp.
(
EV+/-
) tweemaal indrukken
De overeenkomstige schaal wordt weergegeven.
2.
Gewenste stop met linker-/rechterzijde van de kruisknoppen of
instelschakelaar (-/+) instellen
Beschikbaar zijn waarden van +3 tot -3EV in
1
3EV-stappen.
De ingestelde stops op de schaal worden rood gemarkeerd.
3.
Instelling met
MENU/SET, INFO
-knop of ontspanknop opslaan
Het belichtingsreekssymbool wordt weergegeven.
Opmerkingen:
Afhankelijk van de belichtingsmodus worden de indelingen door het
veranderen van de sluitertijd (
P/A/M) of het diafragma (T)
gegenereerd.
De volgorde van de opnamen is: correcte belichting/onderbelich-
ting/overbelichting.
Afhankelijk van de beschikbare combinatie sluitertijd/diafragma
kan het werkgebied van de automatische belichtingsreeks beperkt
zijn.
Met de bovenzijde van de kruisknop resp. (
EV+/-) worden ook de
menu's voor belichtingscorrectie en fl its-belichtingscorrecties
opgeroepen. Ze zijn in een oneindige lus geschakeld en kunnen
daarom door herhaald indrukken van de knop worden geselec-
teerd.
Een ingestelde belichtingsreeks blijft actief tot ze op
±0 wordt
geschakeld (zie stap 2.), ook na een willekeurig aantal opnamen en
zelfs na het uitschakelen van de camera.
X-U_NL.indd 139 29.09.2015 16:08:17
NL
140
Opnamemodus
FLITSFOTOGRAFIE
De Leica X-U is uitgerust met een in de frontafscherming van het
objectief ingebouwd flitsapparaat.
De indicatie voor de ingestelde flitsmodus is wit. Als het flitsappa-
raat nog niet volledig is geladen en daarom niet gebruiksklaar is,
knippert de indicatie kort rood.
Opmerkingen:
Het gebruik van externe flitsapparaten is niet mogelijk resp. alleen
bij van de camera los opgestelde apparaten die een draadloze
flitsontsteking toelaten.
Om de flitsbelichting te bereken, flitst direct voor de opname - en
de hoofdflits - een meetflits.
Seriebeeldopnamen en automatische verlichtingsreeksen met flits
zijn niet mogelijk. In dergelijke gevallen verschijnt geen flitsindica-
tie, en de flits werkt niet.
Omwille van het evt. kleinere flitsbereik onder water adviseren we
om het ingebouwde flitsapparaat slechts tot een diepte van 5m
onder water te gebruiken. Op grotere diepte moet u een krachtige-
re, externe onderwaterflitser gebruiken die draadloos door het
apparaat in de camera wordt geactiveerd (in de vakhandel door
andere producenten aangeboden).
X-U_NL.indd 140 29.09.2015 16:08:18
NL
141
Opnamemodus
FLITSMODI
Modus selecteren:
1.
Rechter kruisknop (
)
indrukken
2.
In het submenu met boven- / onder- / rechterzijde van de
kruisknoppen of de instelschakelaar de gewenste instelling
kiezen
3.
Instelling met
MENU/SET
-knop,
INFO
-knop of ontspanknop
opslaan
De indicatie van de flitsmodus wijzigt overeenkomstig.
Automatische inschakeling van de flits -
Dit is een standaard modus. De flits wordt altijd dan automatisch
ingeschakeld, wanneer bij slechte lichtomstandigheden langere
belichtingstijden tot onscherpe opnamen zouden kunnen leiden.
Automatische inschakeling van flits en voorflits -
Om het „Rode ogen“-effect bij persoonsopnamen met flits te
verminderen. De personen kijken best niet direct in de camera.
Omdat dit effect bij weinig licht bovendien nog wordt versterkt door wijd
geopende pupillen, moet bij binnenopnamen zo veel mogelijk
binnenverlichting worden ingeschakeld.
Door de voorflits die bij het indrukken van de ontspanner kort voor de
hoofdflits wordt geactiveerd, verkleinen de pupillen van de personen
die naar de camera kijken, zodat het effect wordt verminderd.
Handmatige inschakeling van de flits -
Bij tegenlichtopnamen, waarbij het hoofdmotief het beeld niet geheel
vult en in de schaduw ligt, of in situaties, waarbij u grote contrasten
(bijv. bij direct zonlicht) wilt verzachten (invulflits).
Zolang deze modus geactiveerd is, wordt het flitsapparaat onafhanke-
lijk van de heersende lichtomstandigheden voor elke opname
ingeschakeld.
Het flitsvermogen wordt afhankelijk van de gemeten externe
lichtsterkte gestuurd: bij slecht licht zoals bij de automatische modus,
bij toenemende helderheid met gering vermogen (tot maximaal -1
2
3
EV). De flits werkt dan als invullicht, om bijv. donkere schaduwen op
de voorgrond of motieven in tegenlicht lichter te maken en om samen
een uitgebalanceerde te genereren.
Handmatige inschakeling van flits en voorflits -
Voor de combinatie van de hierboven beschreven situaties resp.
functies.
X-U_NL.indd 141 29.09.2015 16:08:18
NL
142
Opnamemodus
Automatische flitsinschakeling met langere sluitertijden -
Voor gelijktijdig aangepaste d.w.z. lichtere weergave van vooral een
donkere achtergrond en flitsinvulling van de voorgrond. Om het risico
van bewegingen te verminderen, wordt de sluitertijd bij de andere
modi met flitsinschakeling met niet meer dan
1
30s verlengd. Daarom
wordt bij opnamen met flits de achtergrond vaak sterk onderbelicht.
Om rekening te houden met het aanwezige omgevingslicht zijn in
zulke opnamesituaties langere belichtingstijden (tot 30s) hier
toegestaan.
Opmerkingen:
Afhankelijk van de
Auto ISO Settings kan het zijn, dat de camera
misschien geen langere sluitertijden ondersteunt, omdat in
dergelijke gevallen de verhoging van de ISO-gevoeligheid voorrang
heeft.
De langste sluitertijd kan met
Slowest Speed worden vastgelegd.
Automatische inschakeling van flits en voorflits met langere
sluitertijden -
Voor de combinatie van de laatst beschreven situaties resp. functies.
Flits uitgeschakeld -
OFF
FLITSBEREIK
Het bruikbare flitsbereik hangt af van de handmatige ingestelde resp.
door de camera bijgeregelde diafragma- en gevoeligheidswaarden.
Voor een voldoende belichting door het flitslicht is het doorslagge-
vend dat het hoofdmotief binnen het respectieve flitsbereik ligt. Denk
er bij gebruik onder water aan dat het bereik aanzienlijk geringer is en
dat zwevende deeltjes in het water evt. voor sterke reflecties kunnen
zorgen. Details hierover vindt u terug in de technische gegevens op
pag. 178.
X-U_NL.indd 142 29.09.2015 16:08:18
NL
143
Opnamemodus
SYNCHRONISATIETIJDSTIP
De belichting van flitsopnamen vindt altijd plaats met twee lichtbron-
nen, de aanwezige omgevingslicht en het flitslicht. Het flitslicht van de
flitsactivering bepaalt daarbij over het algemeen waar de uitsluitend of
hoofdzakelijk van het flitslicht verlichte motiefdelen in het beeldveld
worden afgebeeld.
Bij het gebruikelijke tijdstip van de flitsontsteking tot het begin van de
belichting kan dit tot schijnbare tegenstellingen leiden, zoals bij de
opname van een voertuig dat door zijn eigen lichtsporen wordt
ingehaald.
De Leica X-U stelt u in staat tussen dit gebruikelijke flitsontstekings-
tijdstip en het einde van de belichting te kiezen:
In het menu
Flash Sync
kiezen en in het submenu de gewenste
instelling kiezen
In dit geval volgen in het vermelde voorbeeld de lichtsporen van de
achterlichten het voertuig, zoals dit te verwachten is. Deze flitstech-
niek verleent daarmee een natuurlijkere indruk van beweging en
dynamiek.
Opmerking:
Bij het flitsen met de kortere sluitertijden ontstaat behalve bij zeer
snelle bewegingen nauwelijks verschil tussen de beide flitstijdstippen.
FLITS-BELICHTINGSCORRECTIES
Met deze functie kan de flitsbelichting onafhankelijk van de belichting
van het aanwezige licht gericht afgezwakt of versterkt worden, bijv.
om bij een buitenopname in de avond het gezicht van een persoon op
de voorgrond lichter te maken, terwijl de lichtsfeer behouden moet
blijven.
1.
Driemaal op de bovenzijde resp.
EV+/-
-zijde van de kruisknoppen
drukken
De overeenkomstige schaal wordt weergegeven.
2.
Gewenste correctiewaarde met linker-/rechterzijde van de
kruisknoppen of instelschakelaar instellen
Beschikbaar zijn waarden van +3 tot -3EV in
1
3EV-stappen.
De ingestelde correctiewaarde wordt op de schaal rood
weergegeven.
3.
Instelling met
MENU/SET-
knop,
INFO
-knop of ontspanner
opslaan
De ingestelde correctiewaarde verschijnt.
Opmerkingen:
Flitsbelichtingscorrecties veranderen de reikwijdte van het
flitsapparaat.
Met de bovenzijde resp.
EV+/--zijde van de kruisknoppen worden
ook de menu's voor belichtingsreeksen en belichtingscorrecties
opgeroe-pen. Ze zijn in een oneindige lus geschakeld en kunnen
daarom door herhaald indrukken van de knop worden geselec-
teerd.
Een ingestelde correctie blijft actief tot ze op ±
0 wordt gezet (2de
stap), d.w.z. ook na een willekeurig aantal opnamen en ook na
uitschakelen van de camera.
X-U_NL.indd 143 29.09.2015 16:08:18
NL
144
Opnamemodus
OVERIGE FUNCTIES
VIDEO-OPNAMEN
Met de Leica X-U kunt u ook video-opnamen maken.
De volgende opties zijn hiervoor beschikbaar:
Resolutie:
In het menu
Video Resolution
en in het submenu gewenste instelling
kiezen
Witbalans:
Alle op pagina 31 beschreven varianten
ISO-gevoeligheid:
Alle in het menu beschikbare instellingen
Afstandsinstelling:
Alle op de pagina's 128-131 beschreven varianten
Belichtingsmeetmethoden:
Alle op de pagina 132 beschreven varianten
Belichtingsregeling:
Dit gebeurt volledig afhankelijk van de instellingen van het sluitertijd-
en diafragmawiel.
Sluitertijd: naargelang het geselecteerde videoformaat
1
50s of
1
60s
Als een correcte belichting zelfs met het grootste diafragma niet
mogelijk is, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch verhoogd,
onafhankelijk van een eventuele handmatige instelling.
Kleurruimte:
Video-opnamen zijn alleen mogelijk met
sRGB.
Contrast, scherpte, kleurverzadiging, kleurweergave:
Alle vanaf pagina 126beschreven varianten
Beeldstabilisatie:
In het menu
Video Stabilization
kiezen en in het submenu de
gewenste instelling kiezen
X-U_NL.indd 144 29.09.2015 16:08:18
NL
145
Opnamemodus
De opname starten / stoppen
Starten:
Video-ontspanknop indrukken
Een lopende video-opname wordt door een knipperende rode punt
weergegeven. Bovendien wordt de resterende opnametijd
aangegeven.
Beëindigen:
Videostartknop opnieuw indrukken
GELUIDSOPNAME
De geluidsopname gebeurt in stereo met de ingebouwde microfoons.
Ter vermindering van mogelijk windgeruis, veroorzaakt tijdens het
opnemen, is er een dempingsfunctie beschikbaar:
In het menu
Wind noise cancellation
kiezen en in het submenu de
gewenste instelling kiezen
Opmerkingen:
Zowel de afstandsinstelling als ook de verandering van de
brandpuntsafstand genereren geluiden die opgenomen worden.
Om dit te vermijden moet u tijdens een lopende opname deze
beide functies niet uitvoeren.
Op grond van de geluidsvoortplantingseigenschappen onder water
zijn geluidsopnamen in dergelijke situaties niet zinvol.
X-U_NL.indd 145 29.09.2015 16:08:19
NL
146
Opnamemodus
ZELFONTSPANNER
Met de zelfontspanner kunt u een opname met een vertraging van
eventueel 2 of 12s maken. Dit is bijv. bij groepsopnamen heel handig,
waarbij u zelf ook in beeld wilt verschijnen of wanneer u bewegings-
onscherpte bij het afdrukken wilt vermijden. In zulke gevallen is het
raadzaam de camera op een statief te bevestigen.
Instellen:
1.
Linker-/ -zijde van de kruisknoppen indrukken
Het respectieve submenu verschijnt.
2.
De gewenste voorlooptijd met boven-/onder-/linkerzijde van de
kruisknoppen of instelschakelaar instellen
3.
Instelling met
MENU/SET
-knop,
INFO
-knop of ontspanknop
opslaan
Bediening:
Ontspanknop voor de opname volledig indrukken
De afloop wordt door de knipperende zelfontspanner-LED
weergegeven:
12s voorlooptijd: eerste langzaam, in de laatste 2s sneller
2s voorlooptijd: zoals hierboven beschreven voor de laatste 2s
In de monitor telt de resterende tijd af.
Opmerkingen:
Een reeds aflopende voorlooptijd kan steeds opnieuw worden
gestart door nogmaals op de ontspanknop te drukken.
Het afbreken van een reeds aflopende voorlooptijd is alleen
mogelijk door de camera uit te schakelen of een andere belich-
tingsmodus te kiezen.
Bij geactiveerde zelfontspanner zijn steeds slechts enkele opnamen
mogelijk, d.w.z. serieopnamen en automatische belichtingsreeksen
kunnen niet met het gebruik van zelfontspanner worden gecombi-
neerd.
Tijdens zelfontspanning vindt de instelling van scherpte en
belichting niet plaats bij het drukpunt van de ontspanknop, maar
pas direct voor de opname.
X-U_NL.indd 146 29.09.2015 16:08:20
NL
147
Opnamemodus
GEHEUGENKAART FORMATTEREN
Gewoonlijk is het niet nodig al gebruikte geheugenkaarten te
formatteren. Wanneer echter een niet-geformatteerde kaart voor het
eerst wordt geplaatst, moet deze worden geformatteerd. In dergelijke
gevallen verschijnt automatisch het
Format-submenu.
Het is echter raadzaam regelmatig de geheugenkaart te formatteren
omdat bepaalde restbestanden (begeleidende informatie) geheugen-
capaciteit kunnen opeisen.
In het menu
Format
kiezen en in het submenu de gewenste instelling
kiezen
Opmerkingen:
Bij het formatteren gaan de gegevens op de kaart onherroepelijk
verloren.
Maak er daarom een gewoonte van al uw opnamen altijd zo snel
mogelijk op een veilig geheugenmedium, bijv. de harde schijf van
uw computer, op te slaan.
Schakel de camera niet uit terwijl de geheugenkaart wordt
geformatteerd.
Als de geheugenkaart in een ander apparaat, bijv. een computer is
geformatteerd, moet u deze in de camera opnieuw formatteren.
Als de geheugenkaart niet kan worden geformatteerd, vraagt u uw
dealer of de Leica klantendienst (adres zie pag. 180) om advies.
Het formatteren wordt niet verhinderd door de wisbescherming van
overeenkomstig gemarkeerde opnamen.
X-U_NL.indd 147 29.09.2015 16:08:20
NL
148
Opnamemodus
WERKKLEURRUIMTE KIEZEN
Voor de verschillende doeleinden van digitale beeldbestanden zijn de
eisen die aan de kleurweergave worden gesteld zeer uiteenlopend.
Daarom zijn er verschillende kleurruimten zoals Standard-RGB (Rood/
Groen/Blauw) dat voor eenvoudige afdrukken ruimschoots volstaat.
Voor veeleisende beeldbewerking met programma's, bijv. voor
kleurcorrecties, heeft in deze branche Adobe
©
RGB bekendheid
gekregen.
In het menu
Color Space
kiezen en in het submenu de gewenste
instelling kiezen
Opmerkingen:
Wanneer u uw afdrukken door een groot fotolaboratorium, een
minilab of via internet fotoservice laat maken, dient u in elk geval
sRGB te kiezen.
De instelling
Adobe RGB is alleen raadzaam voor professionele
beeldbewerking in een werkomgeving met volledig geijkte kleuren.
NIEUWE MAPNUMMERS AANMAKEN
De Leica X-U slaat de beeldnummers in oplopende volgorde op.
Eerste worden de bijbehorende bestanden allemaal in een map
opgeslagen. Om de opslag van de opnamen duidelijk te structureren,
kunt u te allen tijde een nieuwe map aanmaken, om de volgende
opnamen daarin in groepen samen te vatten.
In het menu
Reset Image Numbering
kiezen en in het submenu
resetprocedure bevestigen / annuleren
Opmerkingen:
De bestandsnamen (bijv. L1002345.jpg) bestaan uit twee groepen,
100 en 2345. De eerste drie cijfers zijn de nummers voor de
desbetreffende map, de cijfers op de 4de – 7de plaats komen
overeen met de doorlopende beeldnummers binnen de map.
Daarmee wordt gegarandeerd dat na het gebruik van de functie en
de overdracht van de gegevens op een computer er geen dubbele
bestandsnamen zijn.
Wanneer u de mapnummers op 100 wilt terugzetten, formatteert
u dan
de geheugenkaart of het interne geheugen en zet u onmiddellijk
daarna de beeldnummers terug. Daardoor wordt ook het beeld-
nummer (op 0001) teruggezet.
X-U_NL.indd 148 29.09.2015 16:08:20
NL
149
Opnamemodus
GEBRUIKERSPROFIELEN
Bij Leica X-U kunnen willekeurige combinaties van alle menu-instel-
lingen permanent worden opgeslagen, bijv. om ze altijd bij terugkeren-
de situaties/motieven snel en eenvoudig te kunnen oproepen. Voor
dergelijke combinaties zijn in totaal vier opslagplaatsen beschikbaar.
Natuurlijk kunt u alle menuopties ook weer op de fabrieksinstellingen
terugzetten.
Profiel aanmaken
1.
Gewenste functies in het menu instellen
2.
In het menu
User Profile
kiezen
3.
In het submenu
Save as profile
kiezen
4.
In het submenu van het tweede niveau de gewenste geheugen-
plaats selecteren
5.
Instelling met
MENU/SET
- of
INFO
-knop bevestigen
Profiel toepassen
In het menu
User Profile
kiezen en in het submenu de gewenste
geheugenplaats kiezen
Terugzetten van alle menu-instellingen op de fabrieksinstellingen
In het menu
User Profile
kiezen en in het submenu
Default profile
kiezen
Opmerking:
Bij het terugzetten op de fabrieksinstellingen worden uw instellingen
voor tijd, datum en taal niet teruggezet.
BEELDSTABILISATIE
Met name bij slechte lichtomstandigheden is de vereiste sluitertijd
zelfs bij ingeschakelde
AUTO ISO-functie mogelijk te lang om scherpe
opnamen mogelijk te maken. De Leica X-U komt met een functie die
zelfs bij zeer lange sluitertijden vaak nog scherpe opnamen doet
slagen:
In het menu
Image Stabilization
kiezen en in het submenu de
gewenste instelling kiezen
Opmerkingen:
Met deze functie maakt de camera zelfstandig twee opnamen na
elkaar (het ontspannergeluid is tweemaal te horen). Daarna
combineert de functie beide opnamen met digitale beeldverwer-
king tot één opname.
Houd de camera stil tot na de tweede ontspanning.
Omdat de functie twee opnamen gebruikt, kan ze alleen bij
statische motieven worden gebruikt.
De beeldstabilisatie is alleen mogelijk bij sluitertijden in het bereik
van 1s tot
1
2000s en gevoeligheden tot ISO 6400. Ze is niet
beschikbaar in combinatie met seriebeeldopnamen, de automati-
sche belichtingsreeks, de zelfontspanner, de flitsmodus en het
DNG-dataformaat.
X-U_NL.indd 149 29.09.2015 16:08:20
NL
150
Weergavemodus
WEERGAVEMODUS
WEERGAVEMODI
Met de
PLAY-knop kunt u te allen tijde van de opname- of menu-in-
stelmodus naar weergave omschakelen.
U kunt echter ook elke foto automatisch direct na de opname laten
weergeven:
1.
In het menu
Auto Review
kiezen
2.
In het submenu
Duration
en hierin gewenste functie of duur
kiezen
3.
In het submenu
Histogram
en hierin gewenste instelling kiezen
Opmerkingen:
Wanneer met de seriebeeldfunctie of de automatische belichtings-
reeks gefotografeerd is, wordt eerst de laatste foto getoond resp.
de laatste op de geheugenkaart opgeslagen foto van de serie – op
voorwaarde dat op dit tijdstip nog niet alle opnamen van de serie
door het interne buff ergeheugen van de camera zijn overschreven.
Deze camera slaat opnamen volgens de DCF-standaard op (Design
Rule for Camera File System).
Bestanden die niet met de camera zijn opgenomen, kunnen
misschien niet met deze worden weergegeven.
In sommige gevallen heeft het monitorbeeld niet de gebruikelijke
kwaliteit, of de monitor blijft zwart en geeft slechts de bestands-
naam aan.
NORMALE WEERGAVE
Om de opnamen goed te kunnen bekijken, verschijnt er bij normale
weergave alleen informatie in de kopregel en
als indicatie van de
vergrotingsfunctie.
Als een van beide Histogram-functies met clipping-indicatie is in
gesteld, worden lichte beeldpartijen zonder tekening rood
gekenmerkt.
X-U_NL.indd 150 29.09.2015 16:08:21
NL
151
Weergavemodus
VIDEOWEERGAVE
Als er video-opname is geselecteerd, verschijnt als indicatie
.
Afspelen:
1.
Met
INFO
-knop volgende scherm openen
De betreff ende besturingspictogrammen worden weergegeven.
1 2 3 4 5 6
1
 Terug naar het begin
2
 Snelle terugloop
3
 Afspelen/pauze
4
 Snelle voorloop
5
 Vooruit tot aan het einde
6
 Volume
2.
De gewenste voorlooptijd met rechter-/linkerzijde van de
kruisknoppen of instelschakelaar instellen
Het op dat moment actieve pictogram is wit en is rood
onderstreept
3.
Geselecteerde functie met
MENU/SET
-knop activeren
Het afspelen begint in slow motion en gaat dan steeds sneller,
naarmate u de knop langer ingedrukt houdt.
Opmerking:
Vanuit dit scherm kan het menu voor beveiliging niet worden
opgeroepen. Wissel hiervoor met de knop
INFO naar een ander
scherm.
Behalve de normale weergave is er zowel bij individuele opnamen als
bij video-opnamen een andere variant met verschillende aanvullende
informatie beschikbaar:
INFO
-knop indrukken
Op de illustratie ziet u een voorbeeld van deze weergavevariant voor een individuele
opname
X-U_NL.indd 151 29.09.2015 16:08:22
NL
152
Weergavemodus
OPNAMEN KIEZEN:
Met linker- of rechterzijde van de kruisknoppen
Links drukken voor opnamen met lagere nummers, rechts drukken
voor opnamen met hogere nummers. Lang indrukken voor doorlopen
met ca. 2s per opname.
Na de hoogste en laagste nummers beginnen de in een oneindige lus
geschakelde opnamen weer van voren af aan.
De opname- en bestandsnummers wisselen.
OPNAMEN VERGROTEN / GELIJKTIJDIGE WEERGAVE VAN 16
OPNAMEN:
Instelschakelaar naar rechts drukken om een uitsnede van de
opname tot max. 16 keer te vergroten, bijv. voor een betere
beoordeling
Instelschakelaar naar links (
-
) drukken, vanuit de normale grootte,
voor de gelijktijdige weergave van 16 verkleinde opnamen, bijv. om
een overzicht te hebben of de gezochte opname sneller te vinden
Oproepen aanvullende indicaties bij vergrote weergave
INFO
-knop indrukken
Weergegeven wordt:
de vergrotingsfactor
de benaderende grootte van de uitsnede
de huidige functie van de instelschakelaar
Bij weergave van de 16 opnamen wordt de voordien in normale
grootte weergegeven opname door een rood kader gekenmerkt.
X-U_NL.indd 152 29.09.2015 16:08:22
NL
153
Weergavemodus
Markeren van andere opnamen bij de weergave van 16
opnamen
Met linker- of rechterzijde van de kruisknoppen
Langer indrukken voor snel bladeren.
Gemarkeerde opname op normale grootte brengen
Instelschakelaar naar rechts (
+
) resp.
MENU/SET
-knop indrukken
Opmerkingen:
Bij vergrote/verkleinde weergave kan de indicatie met extra
informatie niet worden opgeroepen.
Hoe sterker wordt vergroot, hoe meer de weergavekwaliteit
afneemt – door de naar verhouding kleinere resolutie.
Met andere cameratypen gemaakte opnamen kunnen eventueel niet
worden vergroot.
Video-opnamen kunnen niet vergroot worden.
UITSNEDE KIEZEN
Bij een vergrote opname kunt u de vergrote uit–snede vanuit het
midden verschuiven om bijv. de weergaven van motiefdetails die niet
in het midden liggen te controleren:
desbetreff ende zijden van de kruisknoppen indrukken
De circa positie van de uitsnede binnen de opname wordt
aangegeven.
X-U_NL.indd 153 29.09.2015 16:08:23
NL
154
Weergavemodus
OPNAMEN WISSEN
Opnamen op de geheugenkaart kunnen te allen tijde worden gewist
- indien nodig afzonderlijke, meerdere, of gelijktijdig alle opnamen. Ze
kunnen echter ook tegen onbedoeld wissen worden beschermd.
Opmerking:
Bij beschermde opnamen moet de wisbescherming eerst worden
opgeheven voordat ze kunnen worden gewist.
Belangrijk:
Het wissen van de opnamen is definitief. Ze kunnen daarna niet meer
worden opgeroepen.
Oproepen van de wisfunctie
DELETE/FOCUS
-knop indrukken
Het menu "wissen" verschijnt.
De onderstaande stappen worden bepaald door de keuze of u een
afzonderlijke of alle opnamen tegelijk wilt wissen.
Afzonderlijke opnamen wissen
1.
In het wissenmenu
Single
kiezen
2. MENU/SET
-knop indrukken
Na het wissen verschijnt de volgende opname.
Als de opname beschermd is, wordt ze verder weergegeven en
korte tijd verschijnt de melding
This is protected.
Alle opnamen wissen
1.
In het wissenmenu
All
kiezen
2. MENU/SET
-knop indrukken
Een submenu verschijnt.
3.
Gewenste optie kiezen
4.
Met
MENU/SET
-knop of
INFO
-bevestigen
Na succesvol wissen verschijnt de melding No valid image to
play, of wordt opnieuw de oorspronkelijke opname weergege-
ven, als het wissen toch niet heeft plaatsgevonden.
Mocht de selectie echter opnamen met wisbescherming
bevatten, verschijnt korte tijde de melding
Protected images
were not deletedt in de plaats. Vervolgens wordt de eerste
van deze beschermde opnamen weergeven.
Het wissenmenu vóór uitvoering verlaten
DELETE/FOCUS
-knop opnieuw indrukken
X-U_NL.indd 154 29.09.2015 16:08:23
NL
155
Weergavemodus
OPNAMEN BESCHERMEN / WISBESCHERMING OPHEFFEN:
1.
In het menu
Protect
kiezen
De eerder getoonde opname verschijnt opnieuw met
ingeschakeld menu.
2.
Gewenste optie kiezen
3.
Met
MENU/SET
-knop of
INFO
-knop bevestigen
Beschermde opnamen worden met gekenmerkt.
Al naargelang de opname beschermd is of niet, bevat het
menu de opties
Unprotect resp. Protect.
In het menu Beschermen / Wisbescherming opheffen andere
opnamen kiezen
Linker- of rechterzijde van de kruisknoppen indrukken
Het menu Beschermen / Wisbescherming opheffen vóór
activering verlaten en naar de normale weergavemodus
terugkeren:
PLAY
-knop drukken
Opmerkingen:
Als u beschermde opnamen probeert te wissen, worden er
waarschuwingen weergegeven. Wanneer u deze opnamen toch wilt
wissen, heft u de bescherming op zoals hierboven beschreven.
De wisbescherming functioneert alleen in deze camera.
Zelf beschermde opnamen worden bij het formatteren van de
geheugenkaart gewist.
U kunt onbedoeld wissen ook verhinderen, door de schakelaar voor
schrijfbeveiliging van de kaart in de met LOCK gemarkeerde stand
te schuiven.
X-U_NL.indd 155 29.09.2015 16:08:23
NL
156
Weergavemodus
OPNAMEN IN STAAND FORMAAT WEERGEVEN
Wanneer de camera bij de opname horizontaal werd gehouden, wordt
de opname normaalgezien ook zo afgebeeld. Bij opnamen in staand
formaat, d.w.z. opnamen gemaakt met verticaal gehouden camera,
kan het bekijken met horizontaal gehouden camera onpraktisch zijn,
als het monitorbeeld niet als rechtopstaande opnamen wordt
getoond.
De Leica X-U verhelpt dit probleem:
In het menu
Auto Rotate Display
kiezen en in het submenu de
gewenste instelling kiezen
Wanneer On wordt gekozen, worden opnamen in staand formaat
automatisch rechtopstaand weergegeven.
Opmerkingen:
Opnamen in het staand formaat, die loodrecht staand worden
afgebeeld, zijn noodzakelijkerwijze aanzienlijk kleiner.
Deze functie is niet beschikbaar voor
Auto Review.
X-U_NL.indd 156 29.09.2015 16:08:24
NL
157
Overige zaken
OVERIGE ZAKEN
GEGEVENSOVERDRACHT NAAR EEN COMPUTER
De overdracht van de beeldgegevens van de geheugenkaart naar een
computer gebeurt met behulp van een kaartlezer. U kunt zowel een in
de computer geïntegreerd als een extern via de USB-kabel aangeslo-
ten leesapparaat gebruiken.
Opmerking:
De Leica X-U is uitgerust met een geïntegreerde sensor die de positie van
de camera – horizontaal of verticaal (beide richtingen) – bij elke opname
herkent. Op basis van deze informatie kunnen de opnamen bij een
aansluitende weergave middels de nodige programma's op een computer
steeds automatisch rechtopstaand worden getoond.
DRAADLOZE GEGEVENSOVERDRACHT
De Leica X-U laat het gebruik toe van WiFi-geheugenkaarten zoals
bijv. de FlashAir™-kaart van Toshiba. Deze kaarten kunnen als
WLAN-hotspot fungeren en maken zo via WiFi en een internetbrowser
de draadloze gegevensoverdacht mogelijke van de camera naar alle
WLAN-compatibele apparaten zoals notebooks, tablets, smartphones
en andere camera's, maar ook met sociale netwerken „Cloud“-geheu-
gendiensten.
In- / uitschakelen van de functie:
In het menu
FlashAir
kiezen en in het submenu de gewenste
instelling kiezen
Opmerkingen:
Houd er rekening mee dat de WiFi-functie, omwille van het nodige
zendvermogen voor de overdracht van de gegevens, door de
camera-accu wordt gevoed. Schakel de functie in het menu steeds
uit, als ze niet wordt gebruikt.
Overige details voor gebruik van de WiFi-kaart vindt u in de
respectieve handleiding.
Belangrijk:
Let in de handleiding van de WiFi-kaart op de stappen ter beveiliging
van uw gegevens tegen toegang door onbevoegden.
X-U_NL.indd 157 29.09.2015 16:08:24
NL
158
Overige zaken
MET ONBEWERKTE GEGEVENS DNG WERKEN
Als u het DNG-formaat wilt bewerken, hebt u de juiste software nodig,
bijvoorbeeld de converter voor onbewerkte (RAW) gegevens Adobe
®
Photoshop
®
Lightroom
®
. Met het programma kunt u de opgeslagen
onbewerkte gegevens in de hoogste kwaliteit converteren, en biedt
het kwalitatief geoptimaliseerde algoritmen voor de digitale kleurver-
werking, die gelijktijdig bijzonder weinig ruis en een verbazingwekken-
de resolutie mogelijk maakt. Bij de bewerking hebt u de mogelijkheid
achteraf parameters zoals gradatie, scherpte enz. in te stellen en op
deze wijze een maximale beeldkwaliteit te realiseren.
INSTALLEREN VAN FIRMWARE-UPDATES
Leica werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling en optimalise-
ring van zijn producten. Omdat bij digitale camera’s zeer veel functies
uitsluitend zuiver elektronisch worden gestuurd, kunnen enkele van
deze verbeteringen en uitbreidingen van functies naderhand in de
camera worden geïnstalleerd.
Om deze reden biedt Leica op onregelmatige tijdstippen zo-
genaamde firmware-updates aan die u zelf makkelijk van onze
homepage op uw camera kunt downloaden.
Wanneer u uw camera hebt geregistreerd, informeert Leica u over alle
nieuwe updates.
Wanneer u vast wilt stellen, welke firmwareversie geïnstalleerd is:
In het menu
Firmware-Version
kiezen
Het huidige versienummer wordt weergegeven.
X-U_NL.indd 158 29.09.2015 16:08:24
NL
159
Accessoires
ACCESSOIRES
Belangrijk:
Er mogen uitsluitend de hier resp. door Leica Camera AG genoemde
en beschreven accessoires met de camera worden gebruikt.
Leica systeemtas, maat S
Kleine systeemtas van hoogwaardig, waterdicht nylon (zwart). Biedt
plaats aan de camera en enkele kleine accessoires.
(bestelnr. 18 746)
Leica systeemtas, maat M
(bestelnr. 18 748)
Leica zwemdraagriem
(bestelnr. 18 840)
RESERVEONDERDELEN Bestelnr.
Objectiefkap ..........................................................423-117.001-024
Flitsschoenafdekking .............................................423-117.001-010
Draagriem ..............................................................423-117.001-014
Li-ionaccu Leica BP-DC 8
1
....................................................... 18 706
Accubeschermhoes................................................423-089.003-012
Leica BC-DC8 oplaadapparaat
(incl. wisselstekkers) ..............................................423-089.003-008
Netstekker EU ........................................................ 423-089.003-014
Netstekker USA/Japan ........................................... 423-089.003-016
Netstekker GB/Hongkong ......................................423-089.003-018
Netstekker China ...................................................423-089.003-020
Netstekker Korea ...................................................423-089.003-028
Netstekker Australië ............................................... 423-089.003-030
1
Voor het garanderen van de energievoorziening bij langer gebruik is het raadzaam
om er altijd een tweede accu erbij te hebben.
X-U_NL.indd 159 29.09.2015 16:08:24
NL
160
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN
Neem in elk geval alle desbetreffende opmerkingen en tips op de
pagina's 4-6 in acht, voordat u uw camera de eerste keer gebruikt voor
onderwateropnames!
Gebruik uw camera niet in de onmiddellijke nabijheid van
apparatuur met sterke magneetvelden en elektrostatische of
elektromagnetische velden (zoals inductieovens, magnetrons,
monitoren van tv of computer, videogame-consoles, mobiele
telefoons, zendapparatuur).
Wanneer u de camera op een televisie plaatst, of in de onmiddellij-
ke nabijheid gebruikt, kan het magneetveld ervan de beeldregistra-
tie verstoren.
Hetzelfde geldt voor het gebruik in de buurt van mobiele telefoons.
Sterke magneetvelden, bijv. van luidsprekers of grote elektromotoren
kunnen de opgeslagen gegevens beschadigen of de opnamen
verstoren. Als de camera door het effect van elektromagnetische
velden niet goed functioneert, deze uitschakelen, de accu
verwijderen en de camera weer inschakelen. Gebruik de camera
niet in de onmiddellijke nabijheid van radiozenders of hoogspan-
ningsleidingen. Hun elektromagnetische velden kunnen de
beeldregistraties eveneens verstoren.
Bescherm de camera tegen contact met insectenspray en anderen
agressieve chemicaliën. Terpentine (wasbenzine), verdunner en
alcohol mogen ook niet voor reiniging worden gebruikt. Bepaalde
chemicaliën en vloeistoffen kunnen de behuizing van de camera, resp.
het oppervlak beschadigen.
Omdat rubber en kunststof soms agressieve chemicaliën
afscheiden, mogen ze niet langere tijd met de camera in contact
blijven.
Belangrijk:
Er mogen uitsluitend de in deze handleiding genoemde en beschreven
resp. de door Leica Camera AG genoemde en beschreven accessoi-
res met de camera worden gebruikt.
Monitor
Als de camera bij het inschakelen zeer koud is, is het monitorbeeld
eerst iets donkerder dan normaal. Zodra de monitor warmer wordt,
bereikt het weer zijn normale helderheid.
De productie van de monitor vindt plaats in een zeer nauwkeurig
proces. Zo wordt gegarandeerd dat van de in totaal meer dan
920.000 pixels meer dan 99,995% correct werkt en slechts 0,005%
hetzij donker blijft hetzij altijd helder is. Dit is echter geen storing en
beïnvloedt de beeldweergave niet nadelig.
X-U_NL.indd 160 29.09.2015 16:08:24
NL
161
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
Sensor
Hoogtestraling (bijvoorbeeld bij vluchten) kan pixeldefecten
veroorzaken.
Condensatievocht
Als er zich condens op of in de camera heeft gevormd, moet u hem
uitschakelen en ongeveer één uur bij kamertemperatuur laten liggen.
Als kamer- en cameratemperatuur gelijk zijn, verdwijnt de condens
vanzelf.
Wanneer de camera aan grote temperatuurschommelingen wordt
blootgesteld, kan zich condens op de monitor vormen. Wis deze
voorzichtig met een zachte, droge doek af
X-U_NL.indd 161 29.09.2015 16:08:24
NL
162
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
Omdat elke vervuiling tevens een voedingsbodem voor micro-orga-
nismen vormt, moet de uitrusting zorgvuldig worden schoongehou-
den.
Voor de camera
Reinig de camera uitsluitend met een zachte, droge doek.
Hardnekkig vuil moet eerst met een sterk verdund afwasmiddel
worden bevochtigd – en vervolgens met een droge doek worden
afgeveegd.
Om vlekken en vingerafdrukken op de lens te verwijderen wordt de
camera met een schone, pluisvrije doek afgeveegd. Grovere
verontreinigingen in moeilijk toegankelijke hoeken van de
camerabody kunnen met een kleine kwast worden verwijderd.
Alle mechanisch bewegende lagers en glijvlakken van uw camera
zijn gesmeerd. Denk eraan als u de camera langere tijd niet
gebruikt: de camera ongeveer elke drie maanden meerdere keren
ontspannen om verharsen van de smeerpunten te voorkomen. Het
is ook aanbevolen dat u herhaaldelijk alle andere bedieningsele-
menten versteld en gebruikt.
Voor het objectief
Op de buitenlenzen van het objectief is het verwijderen van stof
met de zachte haarkwast normaal gesproken voldoende. Bij
sterkere vervuiling kunnen de lenzen met een zeer schone,
gegarandeerd smetvrije, zachte doek in cirkelvormige bewegingen
van binnen naar buiten voorzichtig worden gereinigd. Wij adviseren
microvezeldoekjes (verkrijgbaar in de foto- en optiekzaak) die in
een beschermende verpakking worden bewaard en bij temperatu-
ren tot 40°C wasbaar zijn (geen wasverzachter, nooit strijken!).
Reinigingsdoekjes voor brillen die met chemische middelen zijn
geïmpregneerd, mogen niet worden gebruikt omdat ze het
objectiefglas kunnen beschadigen.
De objectiefkap die bij de levering is inbegrepen beschermt het
objectief eveneens tegen onbedoelde vingerafdrukken en regen.
X-U_NL.indd 162 29.09.2015 16:08:24
NL
163
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
Voor de batterij
Oplaadbare lithium-ionen accu's genereren stroom door interne
chemische reacties. Deze reacties worden ook door de buitentempera-
tuur en luchtvochtigheid beïnvloed. Zeer hoge en lage temperaturen
verkorten de verblijftijd en levensduur van de accu's.
Verwijder de accu altijd als u de camera langere tijd niet gebruikt.
Anders kan de accu na meerdere weken diep ontladen worden,
d.w.z. zijn spanning sterk dalen.
Lithium-ionen accu's moeten in gedeeltelijk opgeladen toestand
worden bewaard, d.w.z. niet volledig ontladen, maar ook niet
volledig opgeladen (zie de indicatie op de monitor). Bij zeer
langdurige opslag moet de accu ongeveer tweemaal per jaar
gedurende ca. 15 minuten worden opgeladen om diepe ontlading
te vermijden.
Houd de contacten van de batterijen steeds schoon en vrij
toegankelijk. Lithium-ion batterijen zijn weliswaar tegen kortsluiting
beveiligd, maar toch mag u de contacten niet in aanraking laten
komen met metalen voorwerpen zoals paperclips of sieraden. Een
kortgesloten batterij kan zeer heet worden en ernstige brandwon-
den veroorzaken.
De batterij moet een temperatuur tussen 0°C en 35°C hebben om
te kunnen worden opgeladen (anders schakelt het oplaadapparaat
niet in, resp. weer uit).
Als een batterij op de grond valt, dient u onmiddellijk de behuizing
en contacten op eventuele schade te controleren. Het plaatsen van
een beschadigde batterij kan ook de camera beschadigen.
Accu's hebben slechts een beperkte levensduur.
Geef de schadelijke accu's af aan een verzamelpunt voor correcte
recycling.
Werp batterijen nooit in vuur, omdat ze anders kunnen exploderen.
Voor het oplaadapparaat
Wanneer het oplaadapparaat in de buurt van radio-ontvangers
wordt gebruikt, kan de ontvangst worden verstoord, zorg voor een
afstand van minimaal 1 m tussen de apparaten.
Wanneer het oplaadapparaat wordt gebruikt, kan dit geluid
(“zoemen“) veroorzaken – dit is normaal en geen storing.
Trek de netstekker van het oplaadapparaat eruit als dit niet wordt
gebruikt, omdat het ook zonder accu (zeer weinig) stroom
verbruikt.
Houd de contacten van het oplaadapparaat steeds schoon en
maak nooit kortsluiting.
X-U_NL.indd 163 29.09.2015 16:08:24
NL
164
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
Voor geheugenkaarten
Zolang een opname wordt opgeslagen of de geheugenkaart wordt
uitgelezen, mag deze niet worden verwijderd, ook mag de camera
niet worden uitgeschakeld en niet aan trillingen worden blootge-
steld.
Geheugenkaarten moeten als bescherming in principe uitsluitend in
het meegeleverde antistatische foedraal worden bewaard.
Bewaar geheugenkaarten niet op plaatsen waar ze aan hoge
temperaturen, direct zonlicht, magneetvelden of statische
ontlading worden blootgesteld.
Laat de geheugenkaarten niet vallen en buig deze niet, omdat deze
anders beschadigd kunnen worden en de opgeslagen gegevens
verloren kunnen gaan.
Verwijder de geheugenkaart in principe als u de camera langere
tijd niet gebruikt.
Raak de aansluitingen aan de achterzijde van de geheugenkaart
niet aan en houd ze vrij van vuil, stof en vocht.
Het is raadzaam de geheugenkaart af en toe te formatteren, omdat
voor de fragmentering bij het wissen enige geheugencapaciteit
nodig kan zijn.
Opbergen
Wanneer u de camera langere tijd niet gebruikt, is het volgende
raadzaam:
a.
Camera uitschakelen,
b.
geheugenkaart verwijderen en
c.
accu verwijderen (uiterlijk na drie dagen gaan tijd en datum
verloren).
Een objectief werkt als een brandglas als het volle zonlicht frontaal
op de camera staat. De camera moet daarom in geen geval zonder
bescherming tegen de felle zon worden weggelegd. Het plaatsen
van een objectiefkap en het opbergen van de camera in de
schaduw (of gelijk in de tas) kan ertoe bijdragen interne schade
aan de camera te voorkomen.
Bewaar de camera bij voorkeur in een gesloten en gestoffeerd
foedraal, zodat er niets tegenaan kan schuren.
Bewaar de camera op een droge, voldoende geventileerde plaats, die
bescherming biedt tegen hoge temperatuur en vochtigheid.
Fototassen die bij gebruik nat zijn geworden, moeten worden
leeggemaakt om beschadiging van uw uitrusting door eventueel
vrijkomende restanten leerlooimiddel uit te sluiten.
X-U_NL.indd 164 29.09.2015 16:08:24
NL
165
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
Ter bescherming tegen schimmelvorming bij gebruik in een vochtig
en warm tropisch klimaat moet de camera-uitrusting zo veel
mogelijk aan de zon en lucht worden blootgesteld. Het bewaren in
afgesloten koffers of tassen is slechts aan te bevelen als bovendien
een droogmiddel, bijv. silicagel, wordt gebruikt.
Bewaar de camera ter vermijding van schimmelvorming niet voor
lange tijd in de leren tas.
Noteer het fabricagenummer van uw Leica X-U, omdat dat in geval
van verlies buitengewoon belangrijk is.
X-U_NL.indd 165 29.09.2015 16:08:24
NL
166
TREFWOORDENREGISTER
TREFWOORDENREGISTER
Accessoires ................................................................................ 159
Afstandsinstelling ........................................................................ 128
AF-hulplicht............................................................................. 128
Autofocus ............................................................................... 128
Handmatige instelling .............................................................. 131
Meetveld ................................................................................. 129
Scherpte instellingshulpjes ...................................................... 131
Batterij, plaatsen en verwijderen ................................................. 110
Beeldfrequentie, zie hoofdschakelaar
Beeldnummering ......................................................................... 148
Bekijken van de opnamen, zie weergavemodus
Belichtingsregeling ...................................................................... 132
Belichtingscorrecties .............................................................. 138
Belichtingsreeks, automatische ............................................... 139
Diafragma-automaat ................................................................ 136
Handmatige instelling .............................................................. 137
Meetveld ................................................................................. 132
Programma-automaat .............................................................. 135
Tijdautomaat ........................................................................... 136
Bestandsformaat ......................................................................... 122
Bewaren ..................................................................................... 164
Comprimeerverhouding ............................................................... 122
Contrast ..................................................................................... 126
Datum en tijd .............................................................................. 120
DNG ...................................................................................122/158
Draagriem ................................................................................... 106
Filmstijlen ................................................................................... 127
Firmware-updates ....................................................................... 158
Flitsmodus .................................................................................. 140
Formatteren van de geheugenkaart ............................................. 147
Gegevensoverdracht naar een computer ..................................... 157
Geheugenkaart, plaatsen en verwijderen ..................................... 110
Geluiden (knopbevestigingstonen, terugmeldingstonen) ............... 120
Geluidsopname ........................................................................... 145
Geluidsvolume ....................................................................120/151
Histogram ................................................................................... 133
Hoofdschakelaar ......................................................................... 114
ISO-gevoeligheid .................................................................125/144
Klantenservice / Leica Customer Care ........................................ 180
Klantenservice, Leica Product Support ........................................ 180
Kleurruimte ......................................................................... 144/158
Kleurverzadiging ......................................................................... 126
X-U_NL.indd 166 29.09.2015 16:08:24
NL
167
TREFWOORDENREGISTER
Menubesturing ............................................................................ 116
Menuopties ................................................................................. 176
Menutaal .................................................................................... 120
Monitor ....................................................................................... 121
Omvang van de levering ................................................................ 92
ON/OFF, zie hoofdschakelaar
Onbewerkte gegevens ......................................................... 122/158
Onderdelen, benaming van de ..................................................... 102
Onderhoud .................................................................................. 162
Onderwatermodus ........................................................................ 94
Ontspanknop, zie ook technische gegevens ................................. 115
Opnamefrequentie, zie hoofdschakelaar
Opnamen beschermen / wisbescherming opheffen ..................... 155
Profielen ..................................................................................... 149
Reparaties / Leica Customer Care .............................................. 180
Reserveonderdelen ..................................................................... 159
Resolutie .............................................................................122/144
Scherpte ..................................................................................... 126
Serieopnamen, zie hoofdschakelaar
Software ..................................................................................... 158
Stabilisatie .......................................................................... 149/144
Technische gegevens .................................................................. 178
Terugzetten van alle individuele menu-instellingen ........................ 149
Uitschakeling, automatische ........................................................ 120
Uitsnede, kiezen van, zie weergavemodus
Vergroten van de opnamen bij de weergave ................................. 152
Video-opnamen ........................................................................... 144
Voorzorgsmaatregelen ................................................................ 160
Waarschuwingen ........................................................................... 98
Weergavemodus .......................................................................... 150
Weergeven .................................................................................. 168
Weergeven .................................................................................. 168
Wissen van opnames ................................................................... 154
Witbalans ............................................................................123/144
Zelfontspanner ............................................................................ 146
X-U_NL.indd 167 29.09.2015 16:08:24
NL
168
Appendix
APPENDIX
INDICATIES
Bij opname
1 2
3
4 5 6 7 8
9
10
11
12
1
 Belichtingsmodus
: Onderwatermodus
P: Programma-automaat
A: Tijdautomaat
T: Diafragma-automaat
M: handmatige instelling van sluitertijd en diafragma
2
 Sluitertijd
(verschijnt bij handmatige instelling direct, d.w.z. bij diafragma-
automaat en handmatig; bij automatische instelling, d.w.z. bij
programma- en tijdautomaat, alleen na aantippen van de
ontspanner; na drukpunt van de ontspanner rood bij over- of
onderschrijding van het instelbereik met programma-, tijd- en
diafragma-automaat, anders wit)
3
 Indicatie gewijzigde tijd-diafragmacombinatie
(verschijnt alleen bij programma-automaat en succesvolle
verschuiving)
4
Indicatie mogelijkheid van programma-shift (wijziging van de
tijd-diafragmacombinatie) / op de instelling van lange sluitertij-
den met de instelschakelaar
(verschijnt alleen bij programma-automaat / alleen bij instelling
van het sluitertijdinstelwiel op de stand 1+)
5
 Belichtingsmeetmethode
: Centraal georiënteerde meting
: Meerveldmeting
: Spotmeting
X-U_NL.indd 168 29.09.2015 16:08:26
NL
169
Appendix
6
 Diafragmawaarde
(verschijnt bij handmatige instelling direct, d.w.z. bij tijdautomaat
en handmatig; bij automatische instelling, d.w.z. bij programma-
en diafragma-automaat, alleen na aantippen van de ontspanner;
na drukpunt van de ontspanner rood bij over- of onderschrijding
van het instelbereik met programma-, tijd- en diafragma-auto-
maat, anders wit)
7
 Belichtingscorrectie ingesteld, inclusief correctiewaarde
(niet bij handmatige instelling van sluitertijd en diafragma)
8
 Laadtoestand accu
: voldoende capaciteit
: afnemende capaciteit
: onvoldoende capaciteit
: Vervanging of opnieuw opladen vereist
9
 Normaal autofocus-meetveld
(alternatief voor
10
)
10
 Spot-autofocus-meetveld
(alternatief voor
9
)
11
 Vergroot middenuitsnede van het beeld
(alternatief voor
9
/
10
, verschijnt alleen bij handmatige
afstandsinstelling)
12
 Lichtschaal
(verschijnt alleen bij handmatige instelling van sluitertijd en
diafragma)
X-U_NL.indd 169 29.09.2015 16:08:26
NL
170
Appendix
13 14 15 16 17
23 22
21 20
18
19
Aanvullend op
1
-
12
, door indrukken van de INFO-knop:
13
 Lopende video-opname
14
 Automatische afstandsinstelling
15
 Automatische belichtingsreeks geactiveerd
16
 ISO-gevoeligheid
(alleen bij handmatige belichtingsinstelling)
AUTO ISO
100
200
400
800
1600
3200
6400
12500
17
 Witbalans
(Verschijnt niet bij gebruik van de onderwatermodi)
Automatic
Incandescent
Daylight
Flash
Cloudy
Shade
Greycard 1
Greycard 2
Color temperature
SET Greycard 1
SET Greycard 2
Set Color temperature
18
 Histogram
(RGB, verschijnt alleen bij activering, in het geel bij ingeschakeld
flitsapparaat en/of met langere sluitertijden als
1
/
2
s, anders in
het wit)
19
Flits-belichtingscorrectie ingesteld, inclusief correctiewaarde
X-U_NL.indd 170 29.09.2015 16:08:27
NL
171
Appendix
20
 Flitsmodus
(rood knipperend bij ontbrekende flitsparaatstatus, anders wit,
verschijnt niet bij ingestelde belichtingsreeks)
: Automatische inschakeling van de flits
: Automatische inschakeling van de flits met voorflits
: Handmatige inschakeling van de flits
: Handmatige inschakeling van de flits met voorflits
: Automatische inschakeling van de flits met langere
sluitertijden
: Automatische inschakeling van de flits met voorflits en
langere sluitertijden
21
 Zelfontspanner geactiveerd / aflopend
: 2 seconden voorlooptijd
: 12 seconden voorlooptijd
22
Beeldtelwerk (resterend aantal beelden) / verstreken video-op-
nametijd (bij ontbrekende geheugencapaciteit knippert als
waarschuwing de
0)
23
 Indicatie ingestoken geheugenkaart
24
Aanvullend op
1
-
12
, door opnieuw indrukken van de INFO-knop:
24
 Lijnrooster
X-U_NL.indd 171 29.09.2015 16:08:28
NL
172
Appendix
Bij weergave
(met/zonder clipping-indicaties)
25 26 27 28 29
30
31
32
33
34
25
 Belichtingsmodus
(zie
1
)
26
 Sluitertijd
(zie
2
, niet bij video-opnamen)
27
Belichtingsmeetmethode
(zie
5
, niet bij video-opnamen)
28
 Diafragmawaarde
(zie
6
, niet bij video-opnamen)
29
 Belichtingscorrectie
(zie
7
, niet bij video-opnamen)
30
 Laadtoestand accu
(zie
8
)
31
 Indicatie mogelijkheid om een uitsnede te vergroten
(niet bij video-opnamen)
32
 Pictogram voor video-opname
33
 Pictogram voor wissen beveiligde opname
Bij verkleinde weergave van 16 opnamen:
34
 Geselecteerde opname
X-U_NL.indd 172 29.09.2015 16:08:28
NL
173
Appendix
Aanvullend op
25
-
33
bij video-opnamen, door indrukken van de
INFO-knop:
35
 Videopictogrammen
36
 Verstreken afspeeltijd / voortgangsbalk
35 36
Aanvullend op
25
-
33
, alleen bij uitsnedevergroting, door indrukken op
van de
INFO-knop:
37
Indicatie gebruik van de instelschakelaar voor de uitsnedevergro-
ting / -verkleining, inclusief vergrotingsfactor
38
 Weergave van uitsnedegrootte en -positie
37
38
X-U_NL.indd 173 29.09.2015 16:08:29
NL
174
Appendix
Aanvullend op
25
-
31
, alleen vanuit 100%-beeld, door indrukken van de
INFO-knop:
39 40
41
42 43
44
45
46
47
50
51
52
48
49
54 53
39
 Map-/opnamenummer
40
 Automatische belichtingsreeks
41
 Datum en tijd van de getoonde opname
42
 Geheugenkaart
43
 Beeldtelwerk (opnamenummer/totaal aantal)
44
  Scherpstelmodus
(zie
15
)
45
 Bestandsformaat / comprimeerverhouding
46
 JPEG-resolutie / video-opnameformaat
47
 Bestandsgrootte
48
  Witbalans (zie
17
)
49
ISO-gevoeligheid (gebruikte waarde, zie
16
)
50
 Video-opname
X-U_NL.indd 174 29.09.2015 16:08:29
NL
175
Appendix
51
  Beveiligde opname
52
 Histogram (niet bij video-opnamen)
53
 Flits-belichtingscorrectie, inclusief correctiewaarde
54
  Flitsmodus (zie
21
, verschijnt zonder flits-belichtingscorrectie op
zijn plaats)
a. Geen indicatie: Opname zonder flits
b.
/ / / : Opname zonder voorflits
c.
/ / : Opname met voorflits
X-U_NL.indd 175 29.09.2015 16:08:29
NL
178
TECHNISCHE GEGEVENS
TECHNISCHE GEGEVENS
Cameratype Leica X-U (Typ 113)
Sensor CMOS-sensor, grootte APS-C (23,6 x 15,7mm) met
16,5/16,2 mln. pixels (totaal/effectief), formaat-paginaverhouding
3:2
Resolutie Kiesbaar voor JPEG-formaat:
16M - 4928 x 3264 pixels,
12.2M - 4272 x 2856 pixels, 7M - 3264 x 2160 pixels, 3M - 2144 x
1424 pixels,
1.8M - 1632 x 1080 pixels, DNG: 4944 x 3278 pixels
Video-opnameformaat MP4
Videoresolutie/snelheid beeldsequentie te kiezen 1920 x
1080p, 30B/s of 1280 x 720p, 30B/s
Objectief Leica Summilux 1:1,7/23mm ASPH. (stemt overeen met
35mm bij kleinbeeldformaat), 10 lenzen in 8 groepen, 4 asferisch
lensoppervlakken, UW-veiligheidsglas
Diafragma-instelling Van f/1,7 tot f/16 in
1
3EV-stappen
Beeldgegevens-betandsformaten / comprimeerverhoudingen
Kiesbaar:
JPG SuperFine, JPG Fine, DNG + JPG Superf., DNG + JPG
Fine
Opslagmedia SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten, multimedia-
kaarten
ISO-bereik Automatisch, ISO 100, ISO 200, ISO 400,
ISO 800, ISO 1600, ISO 3200, ISO 6400, ISO 12500
Witbalans automatisch, voorinstellingen voor daglicht, bewolkt,
halogeenverlichting, schaduwen, flits, twee handmatige instellingen,
handmatige kleurtemperatuur-instelling
UW-modus Met afzonderlijke toets op te roepen, past witbalans en
vertekeningscorrectie aan de omstandigheden onder water aan
Autofocussysteem Contrastgebaseerd autofocussysteem
Afstandsinstelbereik Van 20cm tot oneindig, automatische
(autofocus) of handmatige afstandsinstelling, naar keuze loepfunctie
als afstandsinstelhulp
Autofocus-meetmethoden 1-veld, 11-veld, spot, gezichtsherken-
ning
Belichtingsmodi Programma-automaat, tijdautomaat, diafragma-
automaat en handmatige instelling
Belichtungsmessung Meerveld, centraal georiënteerd, spot
Belichtingscorrectie ±3EV in
1
3
EV-stappen
Automatische belichtingsreeksen Drie opnamen in indelingen
tot 3EV, instelbaar in
1
3EV-stappen
Sluitertijdbereik 30s tot
1
2000s
Serieopnamen 3B/s of 5B/s, max. zeven opnamen bij gelijkblij-
vende opnamefrequentie met
DNG + JPG Fine
X-U_NL.indd 178 29.09.2015 16:08:29
NL
179
TECHNISCHE GEGEVENS
Flitsmodi Automatisch, Automatisch/Rode-ogenreductie, Steeds
aan, Steeds aan / Rode-ogenreductie, Langetermijnsynchronisatie,
Langetermijnsynchronisatie / Rode-ogenreductie, Uit
Flits-belichtingscorrectie ±3EV in
1
3EV-stappen
Werkbereik van het ingebouwde flitsapparaat (voor ISO
100/21°) ca. 0,3 - 2,0m, index 5
Flitsvolgtijd van het ingebouwde flitsapparaat Ca. 5s met
volledig geladen accu
Monitor 3“-TFT-LCD-monitor met ca. 920.000 pixels
Zelfontspanner Voorlooptijd naar keuze 2 of 12s
Bedrijfsomstandigheden Omgevingstemperatuur: –10°C tot
+40°C / 0°C tot 40°C (op land / onder water), luchtvochtigheid:
maximaal 85% (niet condenserend)
Water-/stofdichtheid In overeenstemming met JIS/IEC
beschermingsgraad 68 (IP68) (Volgens Leica Camera AG testomstan-
digheden
1
), laat opnamen toe onder water tot een diepte van 15m
voor een duur van maximaal 60 minuten
Schokvastheid In overeenstemming met MIL-STD 810G, methode
516.5
2
(Volgens Leica Camera AG testomstandigheden
1
)
Voedingsspanning Li-ionaccu, nominale spanning 3,7V, capaciteit
1600mAh (volgens CIPA-norm): ca. 450 opnamen, laadtijd (na
volledige ontlading): ca. 200 min., modelnr. BP-DC8, fabrikant: PT
SANYO Energy Batam, geproduceerd in Indonesië
Oplaadapparaat Ingang: Wisselspanning 100 - 240V, 50/60Hz,
0,2A, automatische omschakeling. Uitgang: Gelijkspanning 4,2V,
0,65A, modelnummer BC-DC8, bedrijfsomstandigheden: 0 tot 35°C
Fabrikant: Phihong (Dongguan) Electronics Co.,Ltd, geproduceerd in
China
Behuizing kunststofkern, bovenste en onderste afdekkappen van
aluminium, flexibele TPE-wapening
Statiefschroefdraad A
1
4 DIN 4503 (
1
4“)
Afmetingen (BxHxD) Ca. 140 x 79 x 88mm
Gewicht Ca. 600/635g (zonder/met accu)
1
Deze testomstandigheden zijn geen allesomvattende garantie voor resistentie
tegen schade of vernieling; zo zijn louter externe gevolgen van de schoktest zoals
afgebarsten verf of vervormingen, of ook de waterdichtheid na de schoktest geen
onderdeel van de waterdichtheidstesten. Deze testen betreffen geen andere
vloeistoffen behalve zoet of zout water, evenals geen stromings- of straaldruk.
2
Bij deze test valt de camera van een hoogte van 1,22m op een 5cm dikke houten
plaat.
Wijziging in constructie en uitvoering voorbehouden.
X-U_NL.indd 179 29.09.2015 16:08:29
NL
180
LEICA PRODUCT SUPPORT
Technische vragen over toepassingen met Leica-producten, ook over
de meegeleverde software, worden schriftelijk, telefonisch of per
e-mail beantwoord door de afdeling Product Support van Leica
Camera AG. Ook voor koopadvies en het bestellen van handleidingen
is dit uw contactadres.
U kunt uw vragen eveneens via het contactformulier op de website
van Leica Camera AG aan ons richten.
Leica Camera AG
Product Support / Software Support
Am Leitz-Park 5
D-35578 Wetzlar
Telefoon: +49(0)6441-2080-111 /-108
Fax: +49(0)6441-2080-490
LEICA CUSTOMER CARE
Voor het onderhoud van uw Leica-uitrusting en in geval van schade
kunt u gebruik maken van de Customer Care van Leica Camera AG of
de reparatieservice van een Leica-vertegenwoordiging in uw land
(voor adressenlijst zie garantiebewijs).
Leica Camera AG
Customer Care
Am Leitz-Park 5
D-35578 Wetzlar
Telefoon: +49(0)6441-2080-189
Fax: +49(0)6441-2080-339
customer.car[email protected]
X-U_NL.indd 180 29.09.2015 16:08:29

Documenttranscriptie

LEICA X-U Notice d’utilisation | Gebruiksaanwijzing Leica X-U Gebruiksaanwijzing X-U_NL.indd 91 29.09.2015 16:07:46 Voorwoord NL VOORWOORD LEVERINGSOMVANG Beste klant, Wij wensen u veel plezier en succes bij het fotograferen met uw nieuwe Leica X-U (Typ 113). Deze robuuste outdoorcamera is in het bijzonder bestand tegen vocht en stof, en maakt daarom onbekommerd fotograferen ook mogelijk extreme omstandigheden. Bovendien heeft de camera een speciaal programma om optimale onderwateropnames te maken. Neem in elk geval alle desbetreffende opmerkingen en tips op de pagina's 94-97 in acht, voordat u uw Leica X-U de eerste keer gebruikt voor onderwateropnames! Het objectief Leica Summilux 1:1,7/23mm ASPH garandeert u door zijn hoge optische vermogen ook onder water een uitstekende opnamekwaliteit. Met de volautomatische programmabesturing ondersteunt de Leica X-U onbekommerd fotograferen. Aan de andere kant kunt u altijd met behulp van de handmatige instellingen de beeldvorming zelf ter hand nemen. Zo kunnen door de talrijke speciale functies zelfs kritische opnamesituaties worden beheerst en kan de beeldkwaliteit worden verhoogd. Om het volledige prestatievermogen van uw Leica X-U goed te benutten, raden wij u aan deze gebruiksaanwijzing aandachtig te lezen. Voordat u uw Leica X-U in gebruik neemt, controleert u de meegeleverde accessoires op volledigheid. a. Batterij Leica BP-DC8 b. Beschermhoes batterij c. Batterij-oplaadapparaat BC-DC8 met vervangbare stekkers d. Draagriem e. Objectiefkap met veiligheidsbandjes f. Accessoireschoenkapje Dit product is onderdeel van de AVC patent portfolio licentie voor het persoonlijk gebruik door een eindgebruiker evenals andere vormen van gebruik waarvoor de eindgebruiker geen vergoeding (i) voor een codering volgens de AVC norm ("AVC Video") en/of (ii) een decodering van een AVC VideoS die volgens de AVC norm door een eindverbruiker in het kader van een persoonlijk gebruik werd gecodeerd en/of de particuliere eindverbruiker door de aanbieder heeft ontvangen, die op zijn beurt een licentie heeft aangeschaft om AVC Video's aan te bieden. Voor alle andere toepassingen zijn er noch expliciet of impliciet licenties verleend. Meer informatie is verkrijgbaar van MPEG LA, L.L.C. op http://www.mpgegla.com. Voor alle andere toepassingen, in het bijzonder het aanbieden van AVC Video's tegen betaling, kan het nodig zijn om een aparte licentieovereenkomst met MPEG LA, LLC af te sluiten. Meer informatie is verkrijgbaar van MPEG LA, L.L.C. op http://www.mpgegla.com. 92 X-U_NL.indd 92 29.09.2015 16:07:46 Opmerkingen over de water- en stofdichtheid NL BELANGRIJK Wanneer u uw Leica X-U in of onder water wilt gebruiken, moet u absoluut de opmerkingen op deze en de volgende pagina's lezen. U vindt hier ook beschrijvingen van speciale functies voor dit toepassingsgebied. OPMERKINGEN OVER DE WATER- EN STOFDICHTHEID • De water- en stofdichtheid van de Leica X-U is in overeenstemming met de beschermingsgraad IP68 volgens de door JIS/IEC vastgelegde klassen. Het eerste cijfer geeft de resistentie tegen indringende deeltjes aan, het tweede cijfer de resistentie tegen vocht / water. Meer details over de classificatiecriteria vindt u in de desbetreffende vakliteratuur. • In het geval van de Leica X-U betekent IP68 dat u de camera maximaal 60 minuten lang tot een diepte van 15 meter onder water kunt gebruiken. Voorwaarde hiervoor is dat alle onderstaande opmerkingen steeds in acht genomen en strikt nageleefd worden. Dit betekent nog niet dat de water- en stofdichtheid evenals de hiermee gepaard gaande bescherming tegen schade in alle omstandigheden volledig gegarandeerd is. • De beschermingsgraad IP68 geldt voor zoet of zout water, evenwel niet voor andere vloeistoffen. Hij dekt uitdrukkelijk niet het indringen van water dat met hoge druk op de camera terechtkomt (bijv. als u met de camera in het water springt, onder watervallen, bij waterstralen van waterslangen, hogedruksproeiers etc.). • De camera behoudt zijn water- en stofdichtheid alleen binnen een temperatuurbereik van 0°C tot 40°C. Zorg dat de camera uitsluitend in deze omstandigheden gebruikt en overeenkomstig opgeborgen wordt, bijv. niet in rechtstreeks zonlicht, op een verwarmingstoestel, op het dashboard van een wagen etc. Ook het gebruik in warm water zoals warmwaterbronnen of -baden is af te raden. • De camera is in bepaalde mate bestand tegen schokken. Hij heeft een valtest conform MIL-STD-810G methode 516.5 doorstaan. Dit betekent nog niet dat de hiermee gepaard gaande bescherming tegen schade in alle omstandigheden volledig gegarandeerd is. • Details over de classificatiecriteria vindt u in de desbetreffende vakliteratuur. • Overmatige druk, laten vallen of schokken kunnen evenwel een invloed hebben op de water- en stofdichtheid. Na een dergelijke val moet u de camera in elk geval door een erkende klantendienst (op eigen kosten) laten controleren. • De binnenzijde van de camera is niet bestand tegen water en moet daarom zorgvuldig worden beschermd. • Storingen die door indringend water als gevolg van ondeskundige omgang zijn veroorzaakt, vallen niet onder de garantie van Leica. • Deze camera drijft niet; maak hem dus vast in diep water! 94 X-U_NL.indd 94 29.09.2015 16:07:47 NL Na het openen van de klep Deze opmerkingen beschrijven de bijzondere maatregelen die bovenop de andere beschrijvingen in deze handleiding nodig zijn om de water- en stofdichtheid te garanderen. • Onderwerp de klep, de dichting aan de kleprand, het batterijvak en de geheugenkaartschacht aan een zorgvuldige controle. Veeg achtergebleven water of ondanks alle getroffen maatregelen binnengedrongen vocht / druppels onmiddellijk AF met een zachte, droge doek, verwijder alle partikels zoals zand of haren. De afdichtingsplaat mag niet gebarsten noch vervormd zijn. Vervang regelmatig in geval van twijfel. Dit moet u absoluut bij een erkende klantendienst (op eigen kosten!) gebeuren. BIJ HET WISSELEN VAN DE BATTERIJ / GEHEUGENKAART Voor het openen van de klep • Zorg dat de camera niet nat of bestoft is en dat er geen ander vuil/ vreemde stoffen zoals vet van zonnebrandolie of -crème aan kleven. Droog of reinig de camera evt. grondig met een zachte, droge doek of met blaasbalg of penseel. • Zorg er ook voor dat uw handen hierbij droog en schoon zijn. • Voer de wissel bij voorkeur door op plaatsen waar niet plots water of stof kan voorkomen. • Houd de camera indien mogelijk rechtop, zodat water dat zich nog aan de kleprand bevindt niet in de camera loopt of dat er geen vuildeeltjes in kunnen vallen. • Open de klep van het batterijvak / de geheugenkaartsleuf pas, als alle vreemde stoffen verwijderd zijn en de camera droog geveegd werd. Opmerkingen over de water- en stofdichtheid OMGANG Let erop dat de batterij / de geheugenkaart eveneens droog en schoon is. • Vocht dat aan de binnenzijde van de klep achterblijft, kan condensatie (zie hieronder) of storingen veroorzaken. Na het sluiten van de klep • Zorg dat zowel de vergrendelingshendel als zijn vergrendelingsschuif zijn vastgeklikt, of in hun eindposities staan. 95 X-U_NL.indd 95 29.09.2015 16:07:47 Opmerkingen over de water- en stofdichtheid NL In/onder wasser • Open of sluit de klep van het batterij vak / de geheugenkaartsleuf niet onder water. • Stel de camera niet bloot aan schokken. Reiniging na gebruik in/onder water • De camera moet binnen het uur na gebruik in/onder water of in de regen/sneeuw gedroogd/gereinigd worden. Niet-naleving hiervan kan aanleiding geven tot diverse soorten schade en/of vermindering van de water- en stofdichtheid. Dit geldt ook als op de camera restanten van zonnebrandmiddelen, badzout, wasmiddelen/zeep, organische oplosmiddelen, olie of andere alcohol-/drankresten achterblijven. Let bij de reiniging erop dat uw handen droog en schoon zijn, en dat u en de camera daarbij niet aan water/ vreemde stoffen blootgesteld zijn. Gebruik in geen geval was- of reinigingsmiddelen of chemicaliën zoals alcohol, verdunningsmiddel, benzine. • Als de camera in zout water of in zanderige/stoffige omgeving gebruikt is, moet u hem eerst in een met zoet-/leidingwater gevuld reservoir, of onder stromend water, ca. 10 minuten spoelen. Schud met de camera om vuildeeltjes, bijv. in de microfoonopeningen te verwijderen, maar gebruik hiervoor evenwel nooit scherpe voorwerpen (water of vuildeeltjes in de openingen kunnen de geluidsopname beïnvloeden). Zorg dat alle toetsen/schakelaars goed bewegen, d.w.z. niet door bijvoorbeeld afzettingen of vuildeeltjes stroef bewegen of zelfs geblokkeerd zijn. • Luchtblaasjes die sporadisch uit de behuizing van de camera ontsnappen, zijn normaal en geen storing. • Veeg de camera na de reiniging droog en laat hem op een goed verluchte en schaduwrijke plaats drogen. Leg de camera bij voorkeur op een droge doek. Zo kan het water wegvloeien dat zich nog in de diverse openingen bevindt. • Gebruik voor het drogen in geen geval warme lucht (bijv. een haardroger). • Open de klep van het batterijvak / de geheugenkaartsleuf pas, als alle vreemde stoffen verwijderd zijn en de camera droog geveegd werd. • Andere, algemene informatie over reiniging vindt u vanaf pagina 70. Condensatie • Ook als er geen vocht van buitenaf in de camera is gedrongen, kan de in de lucht aanwezige vochtigheid tot condensatie (aanslag) leiden. Dit treedt in het bijzonder bij sterke temperatuurschommelingen tussen de camera en de omgeving op aan het objectief en aan de monitor binnen en buiten, en is onvermijdelijk. • Om de condensatie te verhelpen, doet u de klep van het batterijvak / geheugenkaartsleuf open, bij voorkeur op een plek waar de temperatuur stabiel is. Vermijd plaatsen met hoge temperatuur / luchtvochtigheid of plaatsen met veel zand en stof. • Neem de batterij en de geheugenkaart eruit en laat de klep open, zodat de camera en de lucht in de camera zich aan de omgevingstemperatuur kunnen aanpassen. Op deze wijze verdampt de aanslag. • Als de aanslag niet verdwijnt, neemt u contact op met uw dealer of een Leica Customer Care-afdeling. 96 X-U_NL.indd 96 29.09.2015 16:07:47 FOTOGRAFEREN / VIDEO-OPNAMEN ONDER WATER Onderwaterprogramma Om dit te compenseren, heeft de Leica X-U een onderwatermodus die een aangepaste witbalans omvat (alleen in de opnamemodus). De normale witbalans is daarbij niet beschikbaar. Wanneer u op de toets WB drukt, wordt de overeenkomstige menuregel als inactief gemarkeerd. In- / uitschakelen van de functie Op de onderzijde van de kruisknop drukken • Bij ingeschakelde onderwatermodus verschijnt links in de kopregel en verdwijnt de indicatie voor de ingestelde witbalans. Opmerking: Wij adviseren het ingebouwde flitsapparaat slechts tot een diepte van 5 m onder water te gebruiken. Op grotere diepte moet u een krachtigere, externe onderwaterflitser gebruiken die draadloos door het apparaat in de camera wordt geactiveerd (in de vakhandel door andere producenten aangeboden). NL Opmerkingen over de water- en stofdichtheid De kleurweergave onder water verschilt duidelijk van deze in lucht. Bij toenemende diepte / afstand worden bepaalde delen van het licht uitgefilterd. Zo is er – zonder extra lichtbronnen - al vanaf ca. 5 m geen rood meer, vanaf ca. 15 m geen oranje, vanaf ca. 30 m geen geel. Alle andere functies van de camera zijn ook bij fotograferen en video-opnamen onder water onveranderd beschikbaar. U moet er verder op letten dat de helderheid bij toenemende diepte / afstand snel afneemt, en dat zwevende stoffen onder omstandigheden de beeldkwaliteit sterk kunnen beïnvloeden. Dit geldt ook voor opnamen met flits, bijv. met betrekking tot het evt. verminderde flitsbereik. 97 X-U_NL.indd 97 29.09.2015 16:07:47 Waarschuwingen NL De CE-markering van onze producten geeft aan dat de basiseisen van de geldende EU-richtlijnen in acht worden genomen. WAARSCHUWINGEN • Moderne elektronische elementen reageren gevoelig op elektrostatische ontlading. Omdat mensen bijv. bij het lopen over synthetisch tapijt zonder moeite een lading van tienduizenden volt kunnen ontwikkelen, kan het bij aanraking van uw camera tot een ontlading komen, vooral als deze op een gemakkelijk geleidende ondergrond ligt. Wanneer het alleen om de camerabehuizing gaat, is deze ontlading voor de elektronica geheel ongevaarlijk. De naar buiten gebrachte contacten, zoals die in de flitsschoen, moeten echter, ondanks extra ingebouwde veiligheidsschakelingen, om veiligheidsredenen zo mogelijk niet worden aangeraakt. • Gebruik voor het schoonmaken van de contacten geen optiek-microvezeldoek (synthetisch), maar een katoenen of linnen doek! Wanneer u van tevoren bewust een verwarmingsbuis of waterleiding (geleidend, met „aarde“ verbonden materiaal) aanraakt, zal een eventuele elektrostatische lading veilig worden ontladen. Vermijd vervuiling en oxidatie van de contacten, ook door uw camera altijd met objectiefkap en afdekking voor flitsschoen/ zoekerbussen op de camera droog op te bergen. • Gebruik uitsluitend aanbevolen accessoires om storing, kortsluiting of een elektrische schok te vermijden. • Probeer nooit onderdelen van de body (afdekkingen) te verwijderen; vakkundige reparaties kunnen alleen door een erkend servicepunt worden uitgevoerd. JURIDISCHE OPMERKINGEN • Neem het auteursrecht nauwlettend in acht. Het kopiëren en publiceren van zelf opgenomen media, zoals banden, cd's, of door anderen uitgegeven of gepubliceerd materiaal kan het auteursrecht schenden. • Dit geldt ook voor alle meegeleverde software. • Het SD-logo is een gedeponeerd merk. Overige namen, firma- en productnamen die in deze gebruiksaanwijzing worden genoemd, zijn handelsmerk, resp. gedeponeerd handelsmerk van de betreffende ondernemingen. MILIEUVRIENDELIJK AFVOEREN ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR (Geldt voor de EU en overige Europese landen met gescheiden inzameling.) Dit toestel bevat elektrische en/of elektronische onderdelen en mag daarom niet met het normale huisvuil worden meegegeven! In plaats daarvan moet het voor recycling op door de gemeenten beschikbaar gestelde inzamelpunten worden afgegeven. Dit is voor u gratis. Als het toestel zelf verwisselbare batterijen of accu’s bevat, moeten deze vooraf worden verwijderd en evt. volgens de voorschriften milieuvriendelijk worden afgevoerd. Meer informatie over dit onderwerp ontvangt u bij uw gemeentelijke instantie, uw afvalverwerkingsbedrijf of de zaak waar u het toestel hebt gekocht. 98 X-U_NL.indd 98 29.09.2015 16:07:47 Camera-productiedatum De schrijfwijze is: jaar / maand / dag Milieuvriendelijk afvoeren elektrische en elektronische apparatuur De productiedatum van uw camera vindt u op de stickers in de garantiekaart ofwel op de verpakking. NL 99 X-U_NL.indd 99 29.09.2015 16:07:47 Inhoud NL INHOUD Voorwoord............................................................................................92 Omvang van de levering........................................................................92 Onderwatermodus................................................................................94 Opmerkingen over de water- en stofdichtheid.....................................94 Omgang.............................................................................................95 Bij het wisselen van de batterij-/geheugenkaart...............................95 Reiniging na gebruik in/onder water................................................96 Fotograferen / video-opnamen onder water.......................................97 Onderwaterprogramma....................................................................97 Waarschuwingen...................................................................................98 Juridische opmerkingen.........................................................................98 Milieuvriendelijk afvoeren van elektrische en elektronische apparatuur..... 98 Aanduiding van de onderdelen ...........................................................102 Verkorte handleiding...........................................................................104 Uitvoerige handleiding Voorbereidingen Draagriem bevestigen....................................................................106 Batterij laden.................................................................................106 Batterij/geheugenkaart vervangen.................................................110 De belangrijkste instellingen / bedieningselementen Hoofdschakelaar...........................................................................114 Opnamefrequentie seriebeeld.....................................................114 Ontspanknop.................................................................................115 Menubesturing..............................................................................116 Camera-basisinstellingen Menutaal.......................................................................................120 Datum / tijd..................................................................................120 Automatische uitschakeling van de camera....................................120 Toets- en sluitergeluiden................................................................120 Monitorinstellingen........................................................................121 Opname-basisinstellingen Bestandsformaat / comprimeerverhouding....................................122 JPEG-resolutie...............................................................................122 Witbalans......................................................................................123 ISO-gevoeligheid...........................................................................125 Beeldeigenschappen.....................................................................126 Opnamemodus Afstandsinstelling.............................................................................128 Automatische afstandsinstelling/ autofocus......................................................................................128 AF-hulplicht................................................................................128 Autofocus-meetmethoden...........................................................129 Handmatige afstandsinstelling.......................................................131 Hulpfunctie voor handmatige afstandsinstelling...........................131 Belichtingsmeting en -regeling Belichtingsmeetmethoden.............................................................132 Histogram.....................................................................................133 Belichtingsregeling........................................................................134 Programma-automaat.................................................................135 De ingestelde sluitertijd/diafragma-combinaties wijzigen.........135 100 X-U_NL.indd 100 29.09.2015 16:07:48 Flitsfotografie Met het ingebouwde flitsapparaat..................................................140 Flitsmodi.......................................................................................141 Flitsbereik.....................................................................................142 Synchronisatietijdstip....................................................................143 Flitsbelichtingscorrecties...............................................................143 Overige functies Video-opnamen.............................................................................144 Geluidsopname.............................................................................145 Zelfontspanner..............................................................................146 Geheugenkaart formatteren...........................................................147 Werkkleurruimte kiezen.................................................................148 Nieuwe mapnummers aanmaken...................................................148 Gebruikersprofielen.......................................................................149 Beeldstabilisatie............................................................................149 Weergavemodus Weergavemodi...............................................................................150 Normale weergave.........................................................................150 Videoweergave..............................................................................151 Opnamen kiezen............................................................................152 Opnamen vergroten/gelijktijdige weergave van 16 opnamen.........152 Uitsnede kiezen.............................................................................153 Opnamen wissen...........................................................................154 Opnamen beschermen / wisbescherming opheffen.......................155 Opnamen in staand formaat weergeven.........................................156 X-U_NL.indd 101 Overige zaken Gegevensoverdracht naar een computer.........................................157 Draadloze gegevensoverdracht......................................................157 Werken met onbewerkte gegevens (DNG)......................................158 Firmware-updates installeren.........................................................158 Accessoires...................................................................................159 Reserveonderdelen........................................................................159 Voorzorgsmaatregelen en onderhoud.............................................160 NL Inhoud Tijdautomaat..............................................................................136 Diafragma-automaat...................................................................136 Handmatige instelling.................................................................137 Meetwaardegeheugen................................................................137 Belichtingscorrecties .................................................................138 Automatische belichtingsreeksen................................................139 Trefwoordenregister............................................................................166 Appendix Weergeven.......................................................................................168 Menuopties......................................................................................176 Technische gegevens..........................................................................178 Leica service-adressen........................................................................180 101 29.09.2015 16:07:48 Aanduiding van de onderdelen NL AANDUIDING VAN DE ONDERDELEN Afbeeldingen op de voorste en achterste omslagpagina's Vooraanzicht 1. Ogen voor draagriem 2. Flitsapparaat 3. Objectief 4. Zelfontspannerled / AF-hulplicht Bovenaanzicht 5. Afstandsinstelring a. Index voor afstandsinstelling 6. Ontspanknop 7. Hoofdschakelaar 8. Videostartknop 9. Diafragma-instelwiel 10. Sluitertijdwiel 11. Luidspreker 12. Accessoireschoen 13. Microfoons Achteraanzicht 14. MENU/SET-knop –– voor het oproepen van het menu –– voor het opslaan van menu-instellingen en verlaten submenu's en menu's 15. ISO -knop voor het oproepen van de gevoeligheidsmenu's 16. WB -knop voor het oproepen van de witbalans-instelling 17. DELETE/FOCUS -knop –– voor het oproepen van het wissenmenu –– voor het oproepen van het menu voor de afstandsmeetmethode –– voor het activeren van het AF-meetbereikkader 18. PLAY-knop –– voor het activeren van de (permanente) weergavemodus –– om terug te keren naar de volledige 1:1-weergave van de opname 19. Instelschakelaar –– voor de handmatige afstandsinstelling –– om door de menu- en submenuoptie lijsten te bladeren –– voor het instellen van een waarde voor belichtingscorrectie, belichtingreeksen, flits-belichtingreeksen –– voor het vergroten/verkleinen van de weergegeven opnamen voor het instellen van lange sluitertijden 20. Kruisknoppen –– om door de menu- en submenuoptie lijsten te bladeren –– voor het bladeren in het opnamegeheugen –– voor het verplaatsen van het AF-meetbereikkader –– voor het oproepen van de menu´s voor belichtingscorrectie, belichtingreeksen en flits-belichtingscorrectie (EV+/-) –– voor het oproepen / instellen van de menu´s voor de flitsmodus / oproepen van submenu's ( ) –– voor het oproepen / instellen van de zelfontspannermenu's / verlaten van de submenu's en menu's zonder opslaan van de menu-instellingen ( ) 102 X-U_NL.indd 102 29.09.2015 16:07:48 Onderaanzicht 24. Afdekklep voor batterijvak / geheugenkaartsleuf met a. ver-/ontgrendelingshendel b. ver-/ontgrendelingsschuif 25. Statiefschroefdraad A ¼, DIN 4503 (¼") 26. Geheugenkaartensleuf 27. Batterijvak 28. Batterijvergrendelingsschuif NL Aanduiding van de onderdelen 21. INFO -knop –– voor het selecteren van monitor-weergaven in de opname- en weergavemodus –– voor het opnieuw centreren van het handmatig verschoven autofocusmeetkader –– voor het opslaan van menu-instellingen en verlaten submenu's en menu's 22. Statusled a. Knipperend: afstandsinstelling niet mogelijk / beeldgegevens worden geschreven / gelezen b. Permanent brandend: afstands- en belichtingsinstelling doorgevoerd en opgeslagen 23. Monitor 103 X-U_NL.indd 103 29.09.2015 16:07:48 BEKNOPTE HANDLEIDING NL BEKNOPTE HANDLEIDING Benodigde delen: –– Camera –– Batterij –– Oplaadapparaat met geschikte netstekker –– Geheugenkaart (niet meegeleverd) Opmerking: Deze aanbevolen instellingen zorgen voor eenvoudig, snel en betrouwbaar fotograferen voor uw eerste tests met de Leica X-U. Voor details over de verschillende modi/functies wordt verwezen naar de relevante paragrafen op de aangegeven pagina's. Voorbereidingen: 1. Geschikte netstekker aan het oplaadapparaat bevestigen (zie pag. 109) 2. Batterij voor het laden in het oplaadapparaat plaatsen (zie pag. 109) 3. Het oplaadapparaat met een stopcontact verbinden 4. Hoofdschakelaar van de camera op OFF instellen (zie pag. 114) 5. Opgeladen batterij in de camera plaatsen (zie pag. 110) 6. Geheugenkaart plaatsen (zie pag. 112) 7. Objectiefkap verwijderen 8. Hoofdschakelaar op S zetten (zie pag. 114) 9. Gewenste menutaal instellen (zie pag. 116/120) 10. Datum en tijd instellen (zie pag. 116/120) Neem in het bijzonder de opmerkingen over het gebruik in / onder water op pagina 4 in acht. 104 X-U_NL.indd 104 29.09.2015 16:07:48 Opnamen bekijken: Instelwielen voor sluitertijd en diafragma op A zetten Belichtingsmeetmethode op zetten (zie pag. 116/132) Afstandinstelring op AF zetten Autofocusmeetmethode op 11 Point (meerdere velden) zetten (zie pag. 130) 5. gewenste beelduitsnede kiezen 6. De ontspanknop tot het eerste drukpunt indrukken om de afstandsinstelling en belichtingsmeting te activeren en op te slaan (zie pag. 115) 7. Ontspanknop voor de opname volledig indrukken PLAY-knop indrukken 1. 2. 3. 4. NL BEKNOPTE HANDLEIDING Fotograferen: Om andere opnamen te bekijken: op rechter- of linkerzijde van de kruisknoppen drukken Opnamen vergroten: instelschakelaar naar rechts (+) drukken (zie pag. 152) Opnamen wissen: DELETE/FOCUS -knop indrukken en in het daarbij opgeroepen menu de gewenste functie kiezen (zie pag. 154) 105 X-U_NL.indd 105 29.09.2015 16:07:48 Voorbereidingen NL UITVOERIGE HANDLEIDING VOORBEREIDINGEN DRAAGRIEM BEVESTIGEN 1 3 2 BATTERIJ LADEN De camera X-U wordt door een lithium-ion batterij van de benodigde energie voorzien. Let op: • Er mogen uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing genoemde en beschreven resp. de door Leica Camera AG genoemde en beschreven batterijen in de camera worden gebruikt. • Deze batterijen mogen uitsluitend met de hiervoor bestemde apparaten en alleen precies zoals hierna beschreven worden opgeladen. • Het gebruik van de batterijen tegen de voorschriften en het gebruik van batterijen die niet zijn voorgeschreven, kunnen onder bepaalde omstandigheden tot een explosie leiden. • De batterijen mogen niet voor langere tijd aan zonlicht, hitte, luchtvochtigheid of condens worden blootgesteld. Om brand of een explosie te voorkomen mogen batterijen ook niet in een magnetron of in een hoge drukvat worden gelegd. • Werp batterijen nooit in vuur omdat ze kunnen exploderen! • Vochtige of natte batterijen mogen nooit worden opgeladen of in de camera worden gebruikt. • Houd de contacten van de batterijen steeds schoon en vrij toegankelijk. • Lithium-ion batterijen zijn weliswaar tegen kortsluiting beveiligd, maar toch mag u de contacten niet in aanraking laten komen met metalen voorwerpen zoals paperclips of sieraden. Een kortgesloten batterij kan zeer heet worden en ernstige brandwonden veroorzaken. 106 X-U_NL.indd 106 29.09.2015 16:07:50 Eerste hulp: • Als batterijvloeistof in contact komt met uw ogen kan blindheid het gevolg zijn. Spoel de ogen onmiddellijk grondig uit met schoon water. Niet in de ogen wrijven. Ga direct naar de dokter. • Als gelekte vloeistof op uw huid of kleding komt bestaat er letselgevaar. Was de betreffende bereiken met schoon water. Medische behandeling is niet noodzakelijk. NL Voorbereidingen • Als een batterij op de grond valt, dient u onmiddellijk de behuizing en contacten op eventuele schade te controleren. Het plaatsen van een beschadigde batterij kan ook de camera beschadigen. • Indien de batterij geluiden veroorzaakt, verkleurd, vervormd, oververhit is of lekkages van vloeistof optreden, moet deze onmiddellijk uit de camera of oplaadapparaat worden verwijderd en worden vervangen. Bij voortzetting van het gebruik van de batterij kan dit tot oververhitting met gevaar voor brand en/of explosie leiden. • Als er vloeistof lekt of er een brandlucht is, houd dan de batterij uit de buurt van warmtebronnen. De lekkende vloeistof kan gaan branden. • Er mogen uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing vermelde en beschreven oplaadapparaten resp. door Leica Camera AG vermelde en beschreven oplaadapparaten worden gebruikt. Het gebruik van andere, niet door Leica Camera AG goedgekeurde oplaadapparaten kan tot schade aan de batterijen leiden en in extreme gevallen ook tot ernstige, levensgevaarlijke verwondingen. • Het meegeleverde oplaadapparaat mag uitsluitend voor het opladen van dit type batterij worden gebruikt. Probeer het niet voor andere doeleinden te gebruiken. • Zorg ervoor dat het gebruikte stopcontact vrij toegankelijk is. • Tijdens het opladen ontstaat warmte. Het opladen mag daarom niet in kleine, gesloten, d.w.z. niet-geventileerde reservoirs plaatsvinden. • De batterij en het oplaadapparaat mogen niet worden geopend. Reparaties mogen alleen door erkende werkplaatsen worden uitgevoerd. • Zorg ervoor dat de batterijen voor kinderen niet bereikbaar zijn. Het inslikken van batterijen kan verstikking veroorzaken. 107 X-U_NL.indd 107 29.09.2015 16:07:50 Voorbereidingen NL Opmerkingen: • De batterij kan alleen buiten de camera worden opgeladen. • Batterijen moeten worden opgeladen voordat de camera voor de eerste keer wordt gebruikt. • De batterij moet een temperatuur tussen 0°C en 35°C hebben om te kunnen worden opgeladen (anders schakelt het oplaadapparaat niet in, resp. weer uit). • Lithium-ion batterijen kunnen altijd en onafhankelijk van de actuele laadtoestand worden opgeladen. Als een batterij bij het begin van laden deels is ontladen, wordt volledige lading sneller bereikt. • Lithium-ion batterijen moeten alleen in gedeeltelijk opgeladen toestand worden bewaard, d.w.z. niet volledig ontladen, maar ook niet volledig opgeladen. Bij zeer langdurige opslag moeten de batterijen ongeveer tweemaal per jaar gedurende ca. 15 minuten worden opgeladen om diepe ontlading te vermijden. • Tijdens het laadproces worden de batterijen warm. Dit is normaal en geen storing. • Een nieuwe batterij bereikt zijn volledige capaciteit pas na twee tot drie keer volledig opladen en ontladen door gebruik in de camera. Dit ontlaadproces moet telkens na circa 25 cycli worden herhaald. • De oplaadbare lithium-ion batterijen genereren stroom door interne chemische reacties. Deze reacties worden ook door de buitentemperatuur en luchtvochtigheid beïnvloed. Om een maximale levensduur van de batterij te bereiken moet deze niet voor een langere periode aan extreme (hoge of lage) temperaturen (bijv. 's zomers resp. 's winters in een geparkeerde auto) worden blootgesteld. • De levensduur van elke batterij is – zelfs bij optimaal gebruik –begrensd! Na enkele honderden oplaadcycli is dit duidelijk te zien aan de korter wordende gebruiksperioden. • Geef defecte batterijen volgens de desbetreffende voorschriften voor een reglementaire recycling aan een geschikt inzamelpunt af. • De verwisselbare batterij voedt een vast in de camera ingebouwde bufferbatterij. Deze bufferbatterij zorgt ervoor, dat de ingevoerde gegevens voor datum en tijd twee dagen lang blijven opgeslagen. Als de bufferbatterij uitgeput is, moet deze door het plaatsen van een opgeladen hoofdbatterij weer worden opgeladen. De volledige capaciteit van de bufferbatterij is – met geplaatste verwisselbare batterij – na ca. 60 uur weer bereikt. De camera moet hiervoor niet zijn ingeschakeld. De datum en tijd hoeven in dit geval niet opnieuw te worden ingevoerd. • Verwijder de batterij als u de camera een tijd lang niet gebruikt. Schakel hiervoor van tevoren de camera met de hoofdschakelaar uit. Anders kan de batterij na enkele weken diep worden ontladen, d.w.z. de spanning daalt sterk, omdat de camera, zelfs wanneer deze is uitgeschakeld, een geringe ruststroom verbruikt (bijv. voor de opslag van uw instellingen). 108 X-U_NL.indd 108 29.09.2015 16:07:50 Het oplaadapparaat moet zijn uitgerust met de stekker die in de lokale stopcontacten past. Voorbereidingen 1 Stekker Aanbrengen NL BATTERIJ IN HET OPLAADAPPARAAT PLAATSEN OPLAADAPPARAAT VOORBEREIDEN 2 Verwijderen 2 1 LAADSTATUS-INDICATOR Het correcte laden wordt door de rood brandende status-LED weergegeven. Als deze groen brandt, is de batterij volledig opgeladen. Opmerking: Het oplaadapparaat past zich automatisch aan de respectieve netspanning aan. 109 X-U_NL.indd 109 29.09.2015 16:07:51 NL BATTERIJ / GEHEUGENKAART VERWISSELEN Batterij plaatsen Voorbereidingen Camera uitschakelen, d.w.z. hoofdschakelaar op OFF zetten Afdekklep van de batterijschacht / het geheugenkaartvak openen Belangrijk: Open of sluit de klep van het batterij vak / de geheugenkaartsleuf niet onder water. 2 1 "Klik" 110 X-U_NL.indd 110 29.09.2015 16:07:54 NL Laadstatus-indicator Batterij verwijderen De batterijconditie wordt op de monitor weergegeven (zie pag. 168). Voorbereidingen 2 Opmerkingen: • Verwijder de batterij als u de camera een tijd lang niet gebruikt. • Uiterlijk twee dagen nadat een batterij in de camera is uitgeput moeten datum en tijd opnieuw worden ingesteld. 1 Opmerking: Het verwijderen van de batterij bij ingeschakelde camera kan ertoe leiden dat de instellingen die u in de menu's heeft ingevoerd worden gewist en de geheugenkaart beschadigd kan worden. 111 X-U_NL.indd 111 29.09.2015 16:07:56 Voorbereidingen NL Geheugenkaart plaatsen Geheugenkaart verwijderen In de Leica X-U kunnen SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaarten worden gebruikt. 1 2 ’Klik’ ’Klik’ 112 X-U_NL.indd 112 29.09.2015 16:08:01 Afdekklep van de batterijschacht / het geheugenkaartvak sluiten NL Voorbereidingen Opmerkingen: • Raak de contacten van de geheugenkaart niet aan. • Als de geheugenkaart niet te plaatsen is, controleer dan de juiste oriëntatie. • Het aanbod van SD/SDHC/SDXC-kaarten is te groot dat Leica Camera AG alle verkrijgbare typen niet volledig op compatibiliteit en kwaliteit kan controleren. Een beschadiging van camera of kaart is weliswaar niet te verwachten, maar omdat vooral zogenoemde „No-Name“-kaarten ten dele niet aan de SD-/SDHC/SDXC-standaards voldoen, kan Leica Camera AG geen garantie bieden voor een goede werking. • Vooral video-opnamen vereisen een hoge schrijfsnelheid. • Het vak niet openen en de geheugenkaart noch batterij verwijderen terwijl de status-LED als toegang tot het geheugen van de camera brandt. Anders kunnen de gegevens op de kaart worden vernietigd en bij de camera kunnen storingen optreden. • Omdat elektromagnetische velden, elektrostatische lading evenals defecten aan de camera en kaart tot beschadiging of verlies van gegevens op de geheugenkaart kunnen leiden, is het raadzaam de gegevens naar een computer te kopiëren en daar op te slaan. • Om dezelfde reden wordt geadviseerd de kaart in principe in een antistatisch foedraal te bewaren. 113 X-U_NL.indd 113 29.09.2015 16:08:03 Camerabediening NL DE BELANGRIJKSTE INSTELLINGEN / BEDIENINGSELEMENTEN HOOFDSCHAKELAAR Opmerkingen: • Bij serieopnamen kan het flitsapparaat niet worden gebruikt. Als de flitsfunctie toch geactiveerd is, wordt enkel een opname gemaakt. • Als de hoofdschakelaar op C staat en tegelijkertijd de zelfontspanner wordt gebruikt, vindt slechts een enkele opname plaats. • De maximale beeldfrequentie wordt alleen met sluitertijden 1⁄60s en sneller bereikt (1⁄4s bij 3 beelden/s). • Na een serie van maximaal zeven opnamen vertraagt de opnamefrequentie lichtjes. Dit is te wijten aan tijd die nodig is om de data van het buffergeheugen naar de kaart. • Ongeacht de hoeveelheid opnamen in een serie, wordt bij de weergave altijd eerst de laatste opname getoond. De overige opnamen van de serie kunnen door indrukken van de rechter resp. linkerkant van de kruisknoppen worden geselecteerd. De Leica X-U wordt met de hoofdschakelaar in- en uitgeschakeld: –– OFF = uitgeschakeld –– S = Single (afzonderlijke opnamen) –– C = Continuous (serieopnamen) Opnamefrequentie seriebeeld Er zijn frequenties van 3 beelden/s (Low ) of 5 beelden/s (High ) beschikbaar: In het menu Continuous Shooting kiezen en in het submenu de gewenste instelling kiezen • Bij ingeschakelde camera verschijnt het monitorbeeld. 114 X-U_NL.indd 114 29.09.2015 16:08:04 ONTSPANKNOP NL Camerabediening De ontspanknop werkt in twee stappen. Door licht indrukken (op drukpunt vasthouden) wordt zowel de autofocus (voor zover ingesteld) alsook de belichtingsmeting- en regeling geactiveerd en de desbetreffende instellingen/waarden opgeslagen. Als de camera eerder in de stand-by modus was, wordt de camera hierdoor weer geactiveerd, en het monitorbeeld verschijnt weer. Let er, voordat u de ontspanknop geheel indrukt, op dat afstandsinstelling/autofocus (voor zover ingeschakeld) en belichtingsmeting uitgevoerd zijn (details over de belichtingsinstelling, AF en de bijbehorende weergaven op de monitor, kijk op pagina 132, 128 resp. 168). Als de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, vindt de opname plaats. Opmerkingen: • Via het menusysteem kunnen knopbevestigingen (terugmelding) en sluitergeluiden worden geselecteerd resp. ingesteld en kan hun geluidsvolume worden gewijzigd. • Om bewegingsonscherpte te voorkomen moet de ontspanknop gelijkmatig en niet met een schok worden ingedrukt. 115 X-U_NL.indd 115 29.09.2015 16:08:04 Camerabediening NL MENUBESTURING BLADEREN IN DE MENULIJST: Het navigeren in het menu gebeurt met de MENU -knop en de kruisknoppen. In de plaats van de kruisknoppen kunt u ook de instelschakelaar gebruiken. op de boven- of onderzijde van de kruisknoppen of instelschakelaar drukken MENU OPROEPEN: MENU/SET-knop indrukken • De menulijst verschijnt. De actieve menuoptie is rood onderstreept, zijn schrifttekens zijn wit. Rechts wordt de desbetreffende huidige instelling getoond. Het wit gevulde veld in de schuifbalk aan de linkerkant geeft aan op welke van de vijf pagina's van de menulijst u zich bevindt. OPROEPEN VAN EEN SUBMENU VAN DE MENUOPTIE: Op de rechterkruisknop drukken • De submenulijst verschijnt. Het actieve sub-item is rood onderstreept, zijn schrifttekens zijn wit. 116 X-U_NL.indd 116 29.09.2015 16:08:06 Verlaten van een submenu zonder bevestiging van een instelling: op de boven- of onderzijde van de kruisknoppen of instelschakelaar drukken • Het telkens actieve sub-item wisselt. op de linkerkruisknop of op de ontspanknop drukken Met de kruisknoppen: • De menulijst verschijnt weer, de opgeslagen (vroegere) instelling wordt rechts in de regel met de actieve menuoptie weergegeven. Bevestiging van een instelling: MENU/SET of INFO -knop indrukken • De menulijst verschijnt weer, de bevestigde (nieuwe) instelling wordt rechts in de regel met de actieve menuoptie weergegeven. NL Camerabediening Keuze van een instelling/waarde in een submenu: Met de ontspanknop: • Het monitorbeeld van de opnamemodus verschijnt. 117 X-U_NL.indd 117 29.09.2015 16:08:08 NL Het menu verlaten: Camera-basisinstellingen MENU/SET-knop opnieuw indrukken • Het monitorbeeld van de opnamemodus verschijnt. Of Opmerkingen: • Het menu wordt gewoonlijk op de positie van de laatst geselecteerde optie geopend. • Voor sommige menu-opties zijn er instellingen in submenu's van een tweede niveau. De instellingen in deze submenu's worden net zoals hierboven beschreven geopend en doorgevoerd. Ontspanknop indrukken • Het monitorbeeld van de opnamemodus verschijnt. Of PLAY-knop indrukken • Het monitorbeeld van de weergavemodus verschijnt. 118 X-U_NL.indd 118 29.09.2015 16:08:08 NL Camera-basisinstellingen • Een reeks andere functies worden ook op de in principe gelijke manier geregeld, nadat ze door te drukken op de desbetreffende knoppen of de desbetreffende zijden van de kruisknoppen zijn opgeroepen: –– ISO voor gevoeligheid –– WB voor witbalans –– DELETE/FOCUS voor het wissen van beeldbestanden/kiezen van de afstandsinstel-meetmethode (alleen in de weergaveresp. opnamemodus) –– EV+/- (bovenzijde van de kruisknoppen) voor instellingen van belichtingscorrecties, belichtingsreeksen en flits-belichtingscorrecties –– (rechterzijde van de kruisknoppen) voor het kiezen van de flitsmodi –– (linkerzijde van de kruisknoppen) voor het inschakelen van de zelfontspanner en voor het kiezen van de voorlooptijd In tegenstelling tot de menufuncties kunt u uw instellingen bij deze functies ook met de ontspanknop bevestigen (door het drukken tot het eerste drukpunt). Meer details hierover vindt u in de betreffende paragrafen. 119 X-U_NL.indd 119 29.09.2015 16:08:08 NL CAMERA-BASISINSTELLINGEN AUTOMATISCHE UITSCHAKELING VAN DE CAMERA Opname-basisinstellingen MENUTAAL In het menu Auto Power Off en in het submenu de gewenste instelling kiezen Als deze functie geactiveerd is, schakelt de camera na de geselecteerde tijd in de energiebesparende stand-bymodus. In het menu Language kiezen en in het submenu gewenste instelling kiezen DATUM/TIJD 1. In het menu Date/Time kiezen 2. In het eerste submenu Date of Time kiezen 3. In het respectieve submenu van het tweede niveau Setting of Format (bij Date) resp. Setting of Format (bij Time) kiezen 4. In de respectieve submenu's van het derde niveau de gewenste instellingen doorvoeren In de submenu's Setting: Met de boven- / onderzijde van de kruisknoppen of met de instelschakelaar de cijfers en de maand wijzigen, met de linker- of rechterzijde van de kruisknoppen tussen de groepen wisselen Opmerking: Zelfs als er geen batterij is geplaatst, of als deze leeg is, blijven de instellingen van datum en tijd door een ingebouwde bufferbatterij gedurende circa twee dagen behouden. Daarna moeten deze echter weer opnieuw worden ingesteld. Opmerking: Ook wanneer de camera zich in de stand-by modus bevindt, kan deze altijd door het indrukken van de ontspanknop of door uit- en opnieuw inschakelen met de hoofdschakelaar weer worden geactiveerd. TOETS- EN SLUITERGELUIDEN Met de Leica X-U kunt u bepalen of uw instellingen en het verloop van enkele functies door akoestische signalen – er zijn twee volumes selecteerbaar – bevestigd moeten worden of dat het gebruik van de camera en het fotograferen voornamelijk geruisloos verloopt. Voor sluitergeluiden: In het menu Shutter Volume en in het submenu gewenste instelling kiezen Voor toetsgeluiden en de weergave van geheugenkaart-capaciteitsgrens: In het menu Acoustic Signal en in het submenu in de drie subitems de gewenste instellingen kiezen 120 X-U_NL.indd 120 29.09.2015 16:08:08 NL Helderheids- en kleurweergave Omschakelen van de weergaven Voor een optimale herkenning en voor het aanpassen aan verschillende lichtomstandigheden kunnen de helderheid en de kleurweergave van het monitordisplay worden veranderd. Met de INFO -knop de verschillende indicaties kiezen (zie hiervoor ook pagina 168) De verschillende varianten zijn in een oneindige lus geschakeld en kunnen daarom door een of meerdere keren indrukken van de knop worden geselecteerd: In de opnamemodus a. Alleen belichtings-basisinstellingen evenals AF- en belichtingsmeetbereiken b. met rooster plus histogram, voor zover ingesteld c. met extra indicaties plus histogram, voor zover ingesteld In de weergavemodus a. Alleen belichtings-basisinstellingen b. Met aanvullende informatie Helderheidsinstellingen: In het menu Monitor Brightness en in het submenu gewenste instelling kiezen Kleurinstellingen: 1. In het menu Monitor Color Adjustment selecteren • Er verschijnt een beeld met een dradenkruis. De uiteinden van het kruis vertonen kleurmarkeringen voor de mogelijke instellingen – geel, groen, blauw en magenta. 2. De aanvankelijk in het midden geplaatste cursor met de kruisknoppen naar de gewenste positie bewegen • De kleurweergave van het monitor-/zoekerbeeld verandert volgens uw instelling. Opname-basisinstellingen MONITORINSTELLINGEN Automatische uitschakeling van de monitor Als deze functie geactiveerd is, schakelt de monitor na een geselecteerde tijd uit. Dat spaart niet alleen stroom, maar garandeert ook dat de camera na een hernieuwde activering weer sneller gebruiksklaar is. In het menu Auto LCD Off kiezen en in het submenu gewenste instelling kiezen 121 X-U_NL.indd 121 29.09.2015 16:08:08 NL OPNAME-BASISINSTELLINGEN Opname-basisinstellingen BESTANDSFORMAAT / COMPRIMEERVERHOUDING Er zijn twee verschillende JPEG-comprimeerverhoudingen beschikbaar: JPG Fine en JPG Super Fine. Beide kunnen met gelijktijdige registratie in het formaat DNG (opnameformaat onbewerkte gegevens) worden gecombineerd. In het menu File Format en in het submenu gewenste instelling kiezen Opmerking: Het opgegeven aantal resterende opnamen of de opnametijd zijn slechts een benaderingswaarde, omdat de bestandsgrootte voor gecomprimeerde beelden sterk kan variëren afhankelijk van het gefotografeerde object. JPEG-RESOLUTIE Als een van de JPG -formaten is gekozen, dan kunnen beelden met vijf verschillende resoluties (aantal pixels) worden opgenomen. Dit maakt een precieze afstemming op het voorgenomen gebruik, resp. de capaciteit van de aanwezige geheugenkaart mogelijk. In het menu JPEG Resolution kiezen en in het submenu de gewenste geheugenplaats kiezen Opmerking: De opslag van onbewerkte gegevens (DNG-formaat) gebeurt onafhankelijk van de instellingen voor JPEG-beelden altijd met de hoogste resolutie. 122 X-U_NL.indd 122 29.09.2015 16:08:08 Beschikbaar zijn In de digitale fotografie zorgt de witbalans voor een neutrale, natuurgetrouwe kleurweergave bij elk licht. Dit houdt in dat de camera vooraf erop wordt afgestemd welke kleur als wit moet worden weergegeven. U kunt kiezen uit verschillende voorinstellingen, automatische witbalans, twee vaste handmatige instellingen en directe instelling van de kleurtemperatuur. Bovendien kunt u de instellingen exact afstemmen op de respectieve opnamecondities en/of uw persoonlijke voorkeur. Pagina 1: 1. Automatic 2. (voor gloeilampbelichting) 3. (voor buitenopnamen in de zon) 4. (voor belichting met elektronische flits) Opmerking: Bij ingeschakelde onderwatermodus is deze instelling niet beschikbaar. Vaste voorinstellingen: 1. WB -knop indrukken 2. Met boven- / onderzijde van de kruisknoppen of de instelschakelaar de gewenste instelling kiezen 3. Met MENU/SET- of INFO -knop de instelling opslaan NL Pagina 2: (voor buitenopnamen bij bewolkte hemel) 5. 6. (voor buitenopnamen met het hoofdmotief in de schaduw) 7. (opslaggeheugen voor eigen meetresultaten) 8. (opslaggeheugen voor eigen meetresultaten) Opname-basisinstellingen WITBALANS Pagina 3: 9. Color temperature (opslaggeheugen voor vast ingestelde waarde) 10. SET (voor de doelgerichte meting en opslag) 11. SET (voor de doelgerichte meting en opslag) 12. Set Color temperature (voor de handmatige invoer van een kleurtemperatuur) 123 X-U_NL.indd 123 29.09.2015 16:08:10 Opname-basisinstellingen NL Handmatige instelling door meting: Fijnafstemming van de witbalansinstellingen 1. WB -knop indrukken 2. SET of SET kiezen 3. Op de rechterkruisknop drukken • In het midden van het monitorbeeld verschijnt een geel kader en daaronder een instructie. Bij alle instellingen is een handmatige fijninstelling beschikbaar: 1. WB -knop indrukken 2. Op de rechterkruisknop drukken • Er verschijnt een beeld met een dradenkruis. De uiteinden van het kruis vertonen kleurmarkeringen voor de mogelijke instellingen – geel, groen, blauw en magenta. 4. Met het kader op een uniform wit of grijs voorwerp richten dat het kader volledig opvult 5. Met MENU/SET-knop meting en opslag uitvoeren De instellingen kunnen vervolgens met of weer worden opgeroepen. Directe instelling van de kleurtemperatuur: 1. WB -knop indrukken 2. Set Color temperature kiezen 3. Met linker- of rechterzijde van de kruisknoppen de gewenste instelling kiezen 4. Met MENU/SET- of INFO -knop de instelling opslaan De instellingen kunnen vervolgens met Color temperature weer opgeroepen worden. 3. Met de kruisknoppen de aanvankelijk in het midden geplaatste cursor naar de positie bewegen, die de gewenste kleurweergave in het monitorbeeld oplevert, d.w.z. in de richting van de overeenkomstig gekleurde vierkanten aan de randen • De kleurweergave van het monitorbeeld verandert volgens uw instelling. 4. Met MENU/SET- of INFO -knop de instelling opslaan 124 X-U_NL.indd 124 29.09.2015 16:08:13 ISO-GEVOELIGHEID Opname-basisinstellingen De ISO-instelling bepaalt de mogelijke combinaties van sluitertijd en diafragma voor een bepaalde helderheid. Hogere gevoeligheden laten kortere sluitertijden en/of kleinere diafragma's toe (voor "stilzetten" van snelle bewegingen of voor het vergroten van de scherptediepte), waarbij dit echter een hogere beeldruis kan veroorzaken. ISO -knop indrukken en in de lijst (twee pagina's) de gewenste instelling kiezen (d.w.z. AUTO ISO voor de automatische instelling of een van de acht vaste instellingen) In de variant AUTO ISO is het mogelijk om het te gebruiken gevoeligheidsbereik te beperken (bijv. de beeldruis te controleren), bovendien kan de langste te gebruiken sluitertijd worden vastgelegd (om bijv. onscherpe opnamen van bewegende objecten te vermijden): 1. In het menu Auto ISO Settings kiezen 2. In het eerste submenu Slowest Speed of Max ISO kiezen 3. In de respectieve submenu's van het tweede niveau de gewenste waarden kiezen NL 125 X-U_NL.indd 125 29.09.2015 16:08:13 NL BEELDEIGENSCHAPPEN Beeldeigenschappen Opmerking: De in de volgende twee alinea's beschreven functies en instellingen hebben alleen betrekking op opnamen in een van beide JPEG-formaten. Is het DNG-bestandsformaat gekozen, hebben deze instellingen geen effect, omdat de beeldgegevens in dit geval altijd in de oorspronkelijke vorm worden opgeslagen. –– De kleurverzadiging bepaalt of de kleuren op het beeld meer „fiets“ en pastelkleurig of „knallend“ en bont overkomen. Bij alle drie beeldeigenschappen kunt u – onafhankelijk van elkaar – tussen twee stappen kiezen: In het menu Sharpness resp. Saturation resp. Contrast en in de betreffende submenu's de gewenste instellingen kiezen Contrast, scherpte, kleurverzadiging Een van de vele voordelen van digitale fotografie is de zeer eenvoudige wijziging van belangrijke, d.w.z. karakter bepalende, doorslaggevende beeldeigenschappen. Bij Leica X-U kunt u drie van de belangrijkste beeldeigenschappen al voor de opnamen beïnvloeden: –– Het contrast, d.w.z. het verschil tussen lichte en donkere partijen, bepaalt of een beeld eerder „mat“ of „briljant“ overkomt. Daarom kan het contrast door vergroten of verkleinen van dit verschil worden beïnvloed. –– Een scherpe afbeelding door de juiste afstandsinstelling – tenminste van het hoofdonderwerp - is een voorwaarde voor een gelukte opname. De scherpe indruk van een beeld wordt weer sterk bepaald door de scherpte aan de zijkanten, d.w.z. hoe klein het overgangsgebied van licht naar donker aan de zijkanten van het beeld is. Door het vergroten of verkleinen van dit gebied kan dus ook de indruk van scherpte worden gewijzigd. 126 X-U_NL.indd 126 29.09.2015 16:08:13 Kleurweergave Opmerkingen: • De instellingen bij Film Mode kunnen met de in het vorige hoofdstuk beschreven varianten voor beeldeigenschappen nog verder afgestemd worden. In deze gevallen zijn de kleurweergavevarianten door een bijkomend sterretje, bijv. Standard*, gekenmerkt. • De instellingen bij Sharpness , Saturation , Contrast en Film Mode hebben alleen effect op JPG -bestanden, DNG -bestanden blijven ongewijzigd. Beeldeigenschappen Behalve instellingen voor scherpte, verzadiging en contrast kunt u ook de basisvarianten van de kleurweergave bepalen: In het menu Film Mode kiezen en in het submenu de gewenste instelling kiezen U kunt kiezen tussen Standard , Vivid – voor hoogverzadigde kleuren – en Natural – voor iets zwakker verzadigde kleuren en iets zachter contrast –, daarnaast zijn er twee zwart-witinstellingen B&W Natural (natuurlijk) en B&W High Contrast (veel contrast). NL 127 X-U_NL.indd 127 29.09.2015 16:08:13 NL OPNAMEMODUS Opnamemodus AFSTANDSINSTELLING Met de Leica X-U kan de afstandsinstelling zowel automatisch als ook handmatig gebeuren. Beide modi dekken het afstandsbereik van 20 cm tot oneindig. AUTOMATISCHE AFSTANDSINSTELLING / AUTOFOCUS 1. Afstandsinstelring voorbij de lichte weerstand – in de AF -stand draaien 2. Ontspanknop tot het eerste drukpunt indrukken om de scherpte en daarmee ook de afstand automatisch te bepalen, in te stellen en op te slaan • Een geslaagde en opgeslagen AF-instelling wordt als volgt weergegeven: –– de kleur van de rechthoek wordt groen –– Met de 11-veldmeting verschijnen tot 9 groene rechthoeken –– Een akoestisch signaal wordt gegenereerd (indien geselecteerd). Belangrijk: De ontspanknop is niet geblokkeerd, ongeacht of de afstandsinstelling voor het desbetreffende motief correct is of niet. AF-HULPLICHT Het ingebouwde AF-hulplicht breidt het gebruiksbereik van het AF-systeem ook uit bij slechte lichtomstandigheden. Als de functie is geactiveerd begint de lamp onder dergelijke omstandigheden te branden, zodra de ontspanknop wordt ingedrukt. In het menu AF Assist Lamp kiezen en in het submenu de gewenste instelling kiezen Opmerking: Het AF-hulplicht verlicht een bereik van ca. 4m. Daarom is het AF-gebruik bij slechte lichtomstandigheden op afstanden buiten deze grens niet mogelijk. Opmerkingen: • Het opslaan geschiedt samen met de belichtingsinstelling. • In bepaalde situaties kan het AF-systeem de afstand niet correct instellen, bijv.: –– de afstand tot het beoogde motief ligt buiten het beschikbare bereik, en/of –– het motief is niet voldoende belicht, (z. volgende paragraaf). Zulke situaties en motieven worden getoond: –– door verandering van de kleur van de rechthoek in rood –– met de 11-veldmeting door wissel van de weergave naar een enkele rode rechthoek 128 X-U_NL.indd 128 29.09.2015 16:08:13 AUTOFOCUS-MEETMETHODEN Spot-/1-veldmeting Beide meetmethoden registreren uitsluitend de motiefdelen in het midden van het monitorbeeld. De respectieve velden zijn door een klein AF-kader gemarkeerd. Dankzij het bijzonder kleine meetbereik van de spotmeting kan deze op kleine motiefdetails worden geconcentreerd. Bij portretopnamen moeten de ogen normaalgezien volledig scherp worden weergegeven. Het iets grotere meetbereik van de 1-veldmeting is bij het mikken op het motief minder kritisch, en dus makkelijker in gebruik. Een selectieve meting blijft evenwel mogelijk. NL Opnamemodus Voor de optimale aanpassing van het AF-systeem aan verschillende motieven, situaties en uw verwachtingen voor de beeldvorming kunt u met de Leica X-U tussen vier AF-meetmethoden kiezen: 1. DELETE/FOCUS -knop indrukken en in het submenu de gewenste instelling kiezen 2. Met MENU/SET- of INFO -knop de instelling opslaan Bij beide meetmethoden kunt u het AF-kader naar een willekeurige positie van het monitorbeeld verplaatsen, bijv. voor een eenvoudiger gebruik met motieven die buiten het midden liggen: 1. DELETE/FOCUS -knop ≥1s indrukken • Alle indicaties behalve het AF-kader gaan uit. De rode driehoeken aan elke zijde van het kader geven de mogelijke bewegingsrichtingen aan. 2. Met de kruisknoppen het AF-kader in de gewenste positie verplaatsen • Om de schuifgrenzen aan te geven, gaan de betreffende driehoeken tegen de randen uit. U kunt het kader altijd weer in de middelste positie terugzetten: INFO -knop indrukken 129 X-U_NL.indd 129 29.09.2015 16:08:13 Opnamemodus NL 11-VELDMETING Deze meetmethode registreert het motief in niet minder dan 11 door het AF-kader aangegeven velden. De scherpstelling gebeurt automatisch op de dichtstbijzijnde motiefdelen en biedt zo een maximale zekerheid voor snapshots. Normaalgezien worden 9 van de 11 velden gebruikt, die zo verspreid zijn dat ze een groot deel van het beeldmidden dekken. Desgewenst kunt u de meting op een willekeurige zijde van het beeld concentreren door groepen uit de drie bovenste of onderste ofwel uit de vier linker of rechter AF-velden te kiezen: 1. DELETE/FOCUS -knop ≥1s indrukken • Alle indicaties behalve de 11 AF-kaders gaan uit. Aanvankelijk hebben alleen de 9 kaders van de middengroep rode contouren. De rode driehoeken aan elke zijde geven de mogelijke instellingen aan. 2. Met de kruisknoppen de gewenste kadergroep selecteren • De betreffende keuzemogelijkheden worden door de driehoeken aangegeven. Om naar het normale monitorbeeld terug te keren: Ofwel ontspanner of DELETE/FOCUS -knop indrukken Gezichtsherkenning In deze modus herkent de Leica X-U automatisch gezichten in het beeld en stelt scherp op de gezichten op de kortste afstand. Worden er geen gezichten herkend dan wordt 11-veldmeting toegepast. 130 X-U_NL.indd 130 29.09.2015 16:08:14 NL Hulpfunctie voor handmatige afstandsinstelling Bij bepaalde motieven en situaties kan het nuttig zijn de afstandsinstelling zelf uit te voeren in plaats van met autofocus te werken. Bijvoorbeeld als dezelfde instelling voor meerdere opnamen nodig is en het gebruik van de meetwaarde-opslag ingewikkelder zou zijn of als bij landschapsopnamen de instelling op oneindig behouden moet worden. Om de instelling te vergemakkelijken of om de instelnauwkeurigheid te verhogen, is de Leica X-U uitgerust met een hulpmiddel: de vergrote weergave van een uitsnede uit het midden. Achtergrond: Hoe groter de details van het motief op de monitor worden afgebeeld, des te beter kan hun scherpte worden beoordeeld en hoe nauwkeuriger de afstand kan worden ingesteld. Deze „loepfunctie“ vergroot een middenuitsnede van het monitorbeeld: 1. In het menu MF Assist kiezen en in het submenu gewenste instelling kiezen 2. Beelduitsnede bepalen 3. Afstandsinstelring van het objectief zo draaien dat de gewenste motiefdelen optimaal scherp zijn • Als de functie geactiveerd is, verschijnt een ca. 6 keer vergrote uitsnede van het beeld boven de schaal. Ze gaat ca. 5s na de laatste afstandsinstelling uit. Afstandsring op het objectief draaien Vanuit de AF -positie voelt u eerst een lichte weerstand; blijf doordraaien. De optimale instelling is bereikt, als het monitorbeeld het belangrijkste deel / de belangrijkste delen van uw motief met de gewenste scherpte weergeeft. Opnamemodus HANDMATIGE AFSTANDSINSTELLING De uitsnede kunt u met de kruisknoppen naar een willekeurige plaats op het monitorbeeld verschuiven, bijv. voor motieven die niet in het midden liggen of om te zorgen dat andere delen van het beeld zichtbaar blijven. Opmerking: U kunt de vergrote uitsnede ook op elk moment laten weergeven door op de DELETE/ FOCUS -knop te drukken, bijv. om de instelling nogmaals te controleren en zo elk gevaar van een onbedoelde wijziging uit te sluiten. 131 X-U_NL.indd 131 29.09.2015 16:08:14 Opnamemodus NL BELICHTINGSMETING EN -REGELING Belichtingsmeetmethoden Voor de aanpassing aan de heersende lichtomstandigheden, aan de situatie resp. uw werkwijze en uw creatieve ideeën zijn er met de Leica X-U drie belichtingsmeetmethoden beschikbaar: In het menu Exposure Metering kiezen en in het submenu gewenste instelling kiezen Meerveldmeting Bij deze meetmethode analyseert de camera automatisch de helderheidsverschillen in het motief en trekt hij op grond van de vergelijking met ingeprogrammeerde helderheidsverdelingspatronen conclusies over de vermoedelijk positie van het hoofdmotief en de beste (compromis-) belichting die daarbij past. Deze methode is daarom bijzonder geschikt voor spontaan, ongecompliceerd en toch zeker fotograferen ook onder lastige omstandigheden en zodoende voor het gebruik in combinatie met de programma-automaat. Centraal georiënteerde meting Deze meetmethode weegt het midden van het beeldveld het sterkste mee, maar registreert ook alle andere gedeelten. Zij maakt het mogelijk – met name in combinatie met de meetwaardenopslag – de belichting gericht op bepaalde motiefgedeelten af te stemmen, terwijl tegelijk rekening wordt gehouden met het totale beeldveld. Spotmeting Deze meetmethode is uitsluitend geconcentreerd op een klein bereik in het midden van het beeld. Zij maakt het mogelijk kleine en allerkleinste details voor een precieze belichting exact te meten – bij voorkeur in combinatie met de handmatige instelling. Bij tegenlichtopnamen moet meestal worden voorkomen dat de lichtere omgeving tot onderbelichting van het hoofdmotief leidt. Met het veel kleinere meetveld van de spotmeting kunnen ook zulke motiefdetails doelgericht worden beoordeeld. 132 X-U_NL.indd 132 29.09.2015 16:08:15 Histogram Deze grafische weergave maakt – naast de beeldindruk zelf – een extra snelle en eenvoudige beoordeling van de belichtingsinstelling mogelijk. Het histogram is zowel in de opname- als in de weergavemodus beschikbaar. Voor de opnamemodus: In het menu Rec. Histogram kiezen en in het submenu de gewenste instelling kiezen NL Opnamemodus Het histogram geeft de helderheidsverdeling van de opname weer. Daarbij komt de horizontale as overeen met de tinten die van zwart (links) via grijs naar wit (rechts) lopen. De verticale as komt overeen met de hoeveelheid pixels bij de desbetreffende helderheid. Voor de normale weergavemodus (PLAY ): In het menu Play Histogram kiezen en in het submenu de gewenste instelling kiezen Kies een variant met clippingfunctie, als te sterk belichte delen van de opnamen moeten worden aangeduid. Opmerkingen: • In de opnamemodus moet het histogram als "Tendensweergave" worden opgevat en niet als weergave van het precieze aantal pixels. • Het histogram is bij de gelijktijdige weergave van meerdere verkleinde, resp. vergrote opnamen niet beschikbaar. • Het histogram kan bij de weergave van een beeld iets van die bij de opname afwijken. Opmerking: Bij een opname met flits kan het histogram de uiteindelijke belichting niet afbeelden, omdat de flits eerst na de weergave wordt geactiveerd. 133 X-U_NL.indd 133 29.09.2015 16:08:16 Opnamemodus NL BELICHTINGSREGELING Voor de optimale aanpassing aan het betreffende motief of uw favoriete werkwijze beschikt de Leica X-U over vier belichtingsmodi. Zowel de keuze van deze vier belichtingsmodi als de handmatige instelling van sluitertijd en diafragma gebeurt met de respectieve instelwielen. Beide hebben handmatige instelbereiken met klikstanden - het sluitertijdwiel in hele stappen, de diafragmaring in 1 ⁄3-stappen, en beide hebben een A -stand voor de automatische werking. Instellen van sluitertijden van 1s en langer: 1. Sluitertijdwiel op 1+ -positie zetten • Als opmerking verschijnt . 2. Gewenste sluitertijd met instelschakelaar instellen Opmerkingen: • Afhankelijk van de heersende lichtomstandigheden kan de helderheid van het monitorbeeld van de werkelijke opnamen afwijken. Met name bij langdurige belichtingen van donkere motieven lijkt het monitorbeeld duidelijk donkerder dan de - correct belichte - opname. • Voor de hoogst mogelijke beeldkwaliteit wijzigt de camera zelfstandig de ingestelde, resp. door de automaat gekozen sluitertijd-/diafragma-/ISO-waarden. Dit dient met name voor een zo gering mogelijke verduistering van de beeldhoeken, zoals zou kunnen gebeuren bij het combineren van een sluitertijd van 1⁄2000s met diafragmawaarden van minder dan 3,5. Mocht de belichtingsmeting een dergelijke instelling opleveren, dan reageert de camera hierop als volgt: –– Programma-automaat P, de correctie gebeurt door een automatische shift. –– Tijdautomaat A, diafragma-automaat T, handmatige instelling Mo: De correctie gebeurt door automatisch instellen van maximaal 1 ⁄1000s (bij T en M onafhankelijk van de handmatig ingestelde sluitertijd. Als basisregel geldt: –– De sluitertijd 1⁄2000s wordt alleen gebruikt bij diafragmawaarden tussen open diafragma (= 1,7) en 3,5 –– Evt. wordt ook de ISO-waarde verlaagd. De gecorrigeerde waarden worden bij normale weergave getoond, maar niet tijdens de opname of tijdens de automatische weergave. De EXIF-gegevens bevatten eveneens de effectief gebruikte waarden. • Wat betreft de beeldkwaliteit wordt ook in de onmiddellijke omgeving, d.w.z. bij motiefafstanden tussen 0,2 - 1,2m, een automatische correctie doorgevoerd van de diafragma-instelling tussen 2,8 en 1,7. 134 X-U_NL.indd 134 29.09.2015 16:08:16 PROGRAMMA-AUTOMAAT - P Een opname maken 1. Diafragma- en sluitertijdwielen in hun A -standen draaien 2. Ontspanknop tot het drukpunt drukken • Sluitertijd en diafragma worden wit weergegeven. Aanvullend wordt op de programma-shiftfunctie gewezen . Als zelfs de volledig geopende resp. gesloten diafragma in combinatie met de langste of kortste sluitertijd in een onderof overbelichting resulteert, dan worden beide waarden rood weergegeven. Als het automatisch ingestelde waardenpaar voor de voorziene beeldvorming geschikt lijkt: 3. Ontspanknop voor de opname volledig indrukken Als dat niet het geval is kunt u het waardenpaar vóór het activeren wijzigen: Het wijzigen van de voorgegeven waarden met de shift-functie combineert de betrouwbaarheid en snelheid van de volautomatische belichtingsregeling met de mogelijkheid te allen tijde de door de camera gekozen tijd/diafragma-combinatie naar eigen wens te variëren. Voor kortere sluitertijden, bijv. bij sportfotografie, instelschakelaar naar links (-) duwen, voor een grotere scherptediepte, bijv. bij opnamen van landschappen, naar rechts draaien (in de veronderstelling dat u de daaruit voortvloeiende langere sluitertijden accepteert) • Geshifte waardenparen zijn met een sterretje naast de sluitertijd resp. de diafragmawaarde gekenmerkt. De totale belichting, d.w.z. de helderheid van het beeld, blijft daarbij ongewijzigd. Om een correcte belichting te garanderen is het verstelbereik begrensd. Om onbedoeld gebruik te voorkomen, keren de waarden na elke opname en ook als de belichtingsmeting na 12s automatisch wordt uitgeschakeld, weer naar de door de camera voorgegeven waarden terug. Opnamemodus Voor snel, volautomatisch fotograferen. De belichting wordt door automatische instelling van sluitertijd en diafragma geregeld. NL WIJZIGEN VAN DE VOORGEGEVEN SLUITERTIJDDIAFRAGMA-COMBINATIES (SHIFT) 135 X-U_NL.indd 135 29.09.2015 16:08:16 Opnamemodus NL TIJDAUTOMAAT - A DIAFRAGMA-AUTOMAAT - T De automatische tijdsinstelling bestuurt de belichting automatisch bij handmatige instelling van de diafragma. Deze is daarom bijzonder geschikt voor opnamen waarbij scherptediepte het beslissende beeldvormgevingselement is. Met een overeenkomstige kleine diafragmawaarde kunt u het bereik van de scherptediepte verkleinen, bijvoorbeeld om bij een portret het scherp afgebeelde gezicht tegen een onbelangrijke of storende achtergrond "vrijlaten", of omgekeerd met een overeenkomstige grotere diafragmawaarde het bereik van de scherptediepte vergroten om bij een landschapsopname alles van voor- tot achtergrond scherp weer te geven. De diafragma-automaat regelt de belichting automatisch in overeenstemming met de handmatig vooraf ingestelde sluitertijd. Deze is daarom bijzonder geschikt voor opnamen van bewegende motieven, waarbij de scherpte van de afgebeelde beweging het beslissende beeldvormgevingselement is. Met een desbetreffende korte sluitertijd kunt u bijv. ongewenste bewegingsonscherpte vermijden, d.w.z. uw motief "bevriezen", of, omgekeerd, met een overeenkomstige langere sluitertijd de dynamiek van de beweging door gerichte "veegeffecten" tot uiting brengen. Een opname maken 1. Sluitertijd-instelwiel in de A -stand draaien • De ingestelde diafragmawaarde wordt wit weergegeven. 2. Gewenste diafragmawaarde met bijbehorend wiel instellen 3. Ontspanknop tot het drukpunt drukken • De automatisch bijgeregelde sluitertijd wordt wit weergegeven. Als zelfs de langste resp. kortste sluitertijd in combinatie met het ingestelde diafragma in een onder- of overbelichting resulteert, worden beide waarden rood weergegeven. 1. Diafragma-instelwiel in de A -stand draaien • De ingestelde sluitertijd wordt wit weergegeven. 2. Gewenste sluitertijd met bijbehorend wiel instellen 3. Ontspanknop tot het drukpunt drukken • De automatisch bijgeregelde diafragmawaarde wordt wit weergegeven. Als zelfs de kleinste resp. grootste diafragmawaarde in combinatie met de ingestelde sluitertijd in een onder- of overbelichting resulteert, worden beide waarden rood weergegeven. Als de automatische ingestelde sluitertijd voor de bestemde beeldvorming geschikt lijkt: 4. Ontspanknop voor de opname volledig indrukken Als de automatisch ingestelde diafragmawaarde voor de bestemde beeldvorming geschikt lijkt: 4. Ontspanknop voor de opname volledig indrukken Een opname maken 136 X-U_NL.indd 136 29.09.2015 16:08:17 NL MEETWAARDENOPSLAG Als u bijv. gericht een speciaal beeldeffect wilt verkrijgen die alleen door een heel bepaalde belichting te bereiken is, of bij meerdere opnamen met verschillende beeldfragmenten wilt zorgen voor absoluut identieke belichting, biedt zich de handmatige instelling van sluitertijd en diafragma aan. Om reden van beeldvorming kan het van voordeel zijn het hoofd-motief niet in het midden van het beeld te plaatsen. In zulke gevallen maakt het de meetwaardenopslag - met de belichtingsmodi P, T en A evenals de AF -modi 1-veld- en spotmeting mogelijk, eerst het hoofdmotief te meten en deze instelling zolang vast te houden tot u uw definitieve beeldfragment hebt bepaald en wilt activeren. Een opname maken 1. Gewenste sluitertijd-/diafragmawaarden met bijbehorende wielen instellen 2. Ontspanknop tot het drukpunt drukken • Sluitertijd en diafragma worden wit weergegeven. Bovendien wordt de lichtschaal weergegeven. Deze heeft een bereik van ±3EV (belichtingswaarde) in 1⁄3EV-stappen. Instellingen binnen ±3EV worden door rode schaalmarkeringen weergegeven, buiten ±3EV door rode – resp. + markeringen op de schaaluiteinden. 3. Eventueel voor een correcte belichting de instellingen zo aanpassen, dat alleen de middelste markering rood wordt weergegeven Opnamemodus HANDMATIGE INSTELLING - M Maken van een opname met deze functie 1. Het deel van uw motief, waarop de scherpte en belichting moet worden afgestemd, met het betreffende AF-kader viseren 2. Door het drukken op de ontspanknop tot het eerste drukpunt scherpte en belichting instellen en opslaan 3. Ontspanknop verder half ingedrukt houden en door zwenken van de camera de uiteindelijke beelduitsnede bepalen 4. Ontspanknop voor de opname volledig indrukken Als de ingestelde waarden en/of de belichting voor de bestemde beeldvorming geschikt lijkt: 4. Ontspanknop voor de opname volledig indrukken 137 X-U_NL.indd 137 29.09.2015 16:08:17 NL BELICHTINGSCORRECTIES Opnamemodus Sommige motieven bestaan hoofdzakelijk uit oppervlakken die onder- of bovengemiddeld lichte oppervlakken, bijvoorbeeld bij grote sneeuwvlakten of, andersom, een zwarte stoomlocomotief die het beeld geheel vult. Met de belichtingsmodi P, T en A kan het in zulke gevallen doelmatiger zijn om een desbetreffende belichtingscorrectie uit te voeren, i.p.v. telkens met de meetwaardeopslag te werken. Hetzelfde geldt in het geval dat u voor meerdere opnamen telkens een identieke belichting wilt garanderen. 1. Bovenste kruisknop (EV+/-) eenmaal indrukken • De overeenkomstige schaal wordt weergegeven. 2. Gewenste correctiewaarde met linker-/rechterzijde van de kruisknoppen of de instelschakelaar (-/+) instellen Beschikbaar zijn waarden van +3 tot -3EV in 1⁄3EV-stappen. • De ingestelde correctiewaarde wordt op de schaal rood weergegeven. Tijdens het instellen kunt u het effect op het desbetreffend donkerder of lichter wordende monitorbeeld observeren. 3. Instelling met MENU/SET-knop, INFO -knop of ontspanknop opslaan • Het belichtingscorrectiesymbool en de ingestelde waarde worden weergegeven. Opmerkingen: • Bij de tijds- en diafragma-automaat (A/T) kunnen belichtingscorrecties steeds direct, d.w.z. zonder de „omweg“ via de menubesturing, met het instelwiel worden ingevoerd. • Bij handmatige instelling van de belichting is geen belichtingscorrectie mogelijk. • Met de bovenzijde van de kruisknop resp. (EV+/-) worden ook de menu's voor belichtingsreeksen en flits-belichtingscorrecties opgeroepen. Ze zijn in een oneindige lus geschakeld en kunnen daarom door herhaald indrukken van de knop worden geselecteerd. • Een ingestelde correctie blijft actief tot ze op ±0 wordt gezet (zie 2de stap), d.w.z. ook na een willekeurig aantal opnamen en ook na uitschakelen van de camera. 138 X-U_NL.indd 138 29.09.2015 16:08:17 AUTOMATISCHE BELICHTINGSREEKSEN 1. Bovenzijde van de kruisknop resp. (EV+/-) tweemaal indrukken • De overeenkomstige schaal wordt weergegeven. 2. Gewenste stop met linker-/rechterzijde van de kruisknoppen of instelschakelaar (-/+) instellen Beschikbaar zijn waarden van +3 tot -3EV in 1⁄3EV-stappen. • De ingestelde stops op de schaal worden rood gemarkeerd. NL Opnamemodus Contrastrijke motieven, die zowel zeer lichte als ook zeer donkere bereiken vertonen, kunnen - afhankelijk van de verlichting - tot zeer verschillende beeldeffecten leiden. Met de automatische belichtingsreeks kunt u een serie van drie opnamen met gestaffelde belichting maken. Daarna kunt u de meest succesvolle opname voor verder gebruik selecteren. Opmerkingen: • Afhankelijk van de belichtingsmodus worden de indelingen door het veranderen van de sluitertijd (P/A/M ) of het diafragma (T ) gegenereerd. • De volgorde van de opnamen is: correcte belichting/onderbelichting/overbelichting. • Afhankelijk van de beschikbare combinatie sluitertijd/diafragma kan het werkgebied van de automatische belichtingsreeks beperkt zijn. • Met de bovenzijde van de kruisknop resp. (EV+/-) worden ook de menu's voor belichtingscorrectie en flits-belichtingscorrecties opgeroepen. Ze zijn in een oneindige lus geschakeld en kunnen daarom door herhaald indrukken van de knop worden geselecteerd. • Een ingestelde belichtingsreeks blijft actief tot ze op ±0 wordt geschakeld (zie stap 2.), ook na een willekeurig aantal opnamen en zelfs na het uitschakelen van de camera. 3. Instelling met MENU/SET, INFO -knop of ontspanknop opslaan • Het belichtingsreekssymbool wordt weergegeven. 139 X-U_NL.indd 139 29.09.2015 16:08:17 Opnamemodus NL FLITSFOTOGRAFIE De Leica X-U is uitgerust met een in de frontafscherming van het objectief ingebouwd flitsapparaat. Opmerkingen: • Het gebruik van externe flitsapparaten is niet mogelijk resp. alleen bij van de camera los opgestelde apparaten die een draadloze flitsontsteking toelaten. • Om de flitsbelichting te bereken, flitst direct voor de opname - en de hoofdflits - een meetflits. • Seriebeeldopnamen en automatische verlichtingsreeksen met flits zijn niet mogelijk. In dergelijke gevallen verschijnt geen flitsindicatie, en de flits werkt niet. • Omwille van het evt. kleinere flitsbereik onder water adviseren we om het ingebouwde flitsapparaat slechts tot een diepte van 5m onder water te gebruiken. Op grotere diepte moet u een krachtigere, externe onderwaterflitser gebruiken die draadloos door het apparaat in de camera wordt geactiveerd (in de vakhandel door andere producenten aangeboden). • De indicatie voor de ingestelde flitsmodus is wit. Als het flitsapparaat nog niet volledig is geladen en daarom niet gebruiksklaar is, knippert de indicatie kort rood. 140 X-U_NL.indd 140 29.09.2015 16:08:18 FLITSMODI 1. Rechter kruisknop ( ) indrukken 2. In het submenu met boven- / onder- / rechterzijde van de kruisknoppen of de instelschakelaar de gewenste instelling kiezen 3. Instelling met MENU/SET-knop, INFO -knop of ontspanknop opslaan • De indicatie van de flitsmodus wijzigt overeenkomstig. Automatische inschakeling van de flits Dit is een standaard modus. De flits wordt altijd dan automatisch ingeschakeld, wanneer bij slechte lichtomstandigheden langere belichtingstijden tot onscherpe opnamen zouden kunnen leiden. Automatische inschakeling van flits en voorflits - NL Opnamemodus Modus selecteren: Handmatige inschakeling van de flits Bij tegenlichtopnamen, waarbij het hoofdmotief het beeld niet geheel vult en in de schaduw ligt, of in situaties, waarbij u grote contrasten (bijv. bij direct zonlicht) wilt verzachten (invulflits). Zolang deze modus geactiveerd is, wordt het flitsapparaat onafhankelijk van de heersende lichtomstandigheden voor elke opname ingeschakeld. Het flitsvermogen wordt afhankelijk van de gemeten externe lichtsterkte gestuurd: bij slecht licht zoals bij de automatische modus, bij toenemende helderheid met gering vermogen (tot maximaal -12⁄3 EV). De flits werkt dan als invullicht, om bijv. donkere schaduwen op de voorgrond of motieven in tegenlicht lichter te maken en om samen een uitgebalanceerde te genereren. Handmatige inschakeling van flits en voorflits Voor de combinatie van de hierboven beschreven situaties resp. functies. Om het „Rode ogen“-effect bij persoonsopnamen met flits te verminderen. De personen kijken best niet direct in de camera. Omdat dit effect bij weinig licht bovendien nog wordt versterkt door wijd geopende pupillen, moet bij binnenopnamen zo veel mogelijk binnenverlichting worden ingeschakeld. Door de voorflits die bij het indrukken van de ontspanner kort voor de hoofdflits wordt geactiveerd, verkleinen de pupillen van de personen die naar de camera kijken, zodat het effect wordt verminderd. 141 X-U_NL.indd 141 29.09.2015 16:08:18 NL Automatische flitsinschakeling met langere sluitertijden - FLITSBEREIK Opnamemodus Voor gelijktijdig aangepaste d.w.z. lichtere weergave van vooral een donkere achtergrond en flitsinvulling van de voorgrond. Om het risico van bewegingen te verminderen, wordt de sluitertijd bij de andere modi met flitsinschakeling met niet meer dan 1⁄30s verlengd. Daarom wordt bij opnamen met flits de achtergrond vaak sterk onderbelicht. Om rekening te houden met het aanwezige omgevingslicht zijn in zulke opnamesituaties langere belichtingstijden (tot 30s) hier toegestaan. Het bruikbare flitsbereik hangt af van de handmatige ingestelde resp. door de camera bijgeregelde diafragma- en gevoeligheidswaarden. Voor een voldoende belichting door het flitslicht is het doorslaggevend dat het hoofdmotief binnen het respectieve flitsbereik ligt. Denk er bij gebruik onder water aan dat het bereik aanzienlijk geringer is en dat zwevende deeltjes in het water evt. voor sterke reflecties kunnen zorgen. Details hierover vindt u terug in de technische gegevens op pag. 178. Opmerkingen: • Afhankelijk van de Auto ISO Settings kan het zijn, dat de camera misschien geen langere sluitertijden ondersteunt, omdat in dergelijke gevallen de verhoging van de ISO-gevoeligheid voorrang heeft. • De langste sluitertijd kan met Slowest Speed worden vastgelegd. Automatische inschakeling van flits en voorflits met langere sluitertijden Voor de combinatie van de laatst beschreven situaties resp. functies. Flits uitgeschakeld - OFF 142 X-U_NL.indd 142 29.09.2015 16:08:18 NL FLITS-BELICHTINGSCORRECTIES De belichting van flitsopnamen vindt altijd plaats met twee lichtbronnen, de aanwezige omgevingslicht en het flitslicht. Het flitslicht van de flitsactivering bepaalt daarbij over het algemeen waar de uitsluitend of hoofdzakelijk van het flitslicht verlichte motiefdelen in het beeldveld worden afgebeeld. Bij het gebruikelijke tijdstip van de flitsontsteking tot het begin van de belichting kan dit tot schijnbare tegenstellingen leiden, zoals bij de opname van een voertuig dat door zijn eigen lichtsporen wordt ingehaald. De Leica X-U stelt u in staat tussen dit gebruikelijke flitsontstekingstijdstip en het einde van de belichting te kiezen: Met deze functie kan de flitsbelichting onafhankelijk van de belichting van het aanwezige licht gericht afgezwakt of versterkt worden, bijv. om bij een buitenopname in de avond het gezicht van een persoon op de voorgrond lichter te maken, terwijl de lichtsfeer behouden moet blijven. In het menu Flash Sync kiezen en in het submenu de gewenste instelling kiezen In dit geval volgen in het vermelde voorbeeld de lichtsporen van de achterlichten het voertuig, zoals dit te verwachten is. Deze flitstechniek verleent daarmee een natuurlijkere indruk van beweging en dynamiek. Opmerking: Bij het flitsen met de kortere sluitertijden ontstaat behalve bij zeer snelle bewegingen nauwelijks verschil tussen de beide flitstijdstippen. 1. Driemaal op de bovenzijde resp.EV+/- -zijde van de kruisknoppen drukken • De overeenkomstige schaal wordt weergegeven. 2. Gewenste correctiewaarde met linker-/rechterzijde van de kruisknoppen of instelschakelaar instellen Beschikbaar zijn waarden van +3 tot -3EV in 1⁄3EV-stappen. • De ingestelde correctiewaarde wordt op de schaal rood weergegeven. 3. Instelling met MENU/SET-knop, INFO -knop of ontspanner opslaan • De ingestelde correctiewaarde verschijnt. Opnamemodus SYNCHRONISATIETIJDSTIP Opmerkingen: • Flitsbelichtingscorrecties veranderen de reikwijdte van het flitsapparaat. • Met de bovenzijde resp. EV+/- -zijde van de kruisknoppen worden ook de menu's voor belichtingsreeksen en belichtingscorrecties opgeroe-pen. Ze zijn in een oneindige lus geschakeld en kunnen daarom door herhaald indrukken van de knop worden geselecteerd. • Een ingestelde correctie blijft actief tot ze op ±0 wordt gezet (2de stap), d.w.z. ook na een willekeurig aantal opnamen en ook na uitschakelen van de camera. 143 X-U_NL.indd 143 29.09.2015 16:08:18 Opnamemodus NL OVERIGE FUNCTIES Belichtingsregeling: VIDEO-OPNAMEN Dit gebeurt volledig afhankelijk van de instellingen van het sluitertijden diafragmawiel. –– Sluitertijd: naargelang het geselecteerde videoformaat 1⁄50s of 1⁄60s –– Als een correcte belichting zelfs met het grootste diafragma niet mogelijk is, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch verhoogd, onafhankelijk van een eventuele handmatige instelling. Met de Leica X-U kunt u ook video-opnamen maken. De volgende opties zijn hiervoor beschikbaar: Resolutie: In het menu Video Resolution en in het submenu gewenste instelling kiezen Witbalans: Alle op pagina 31 beschreven varianten ISO-gevoeligheid: Alle in het menu beschikbare instellingen Kleurruimte: Video-opnamen zijn alleen mogelijk met sRGB. Contrast, scherpte, kleurverzadiging, kleurweergave: Alle vanaf pagina 126beschreven varianten Beeldstabilisatie: In het menu Video Stabilization kiezen en in het submenu de gewenste instelling kiezen Afstandsinstelling: Alle op de pagina's 128-131 beschreven varianten Belichtingsmeetmethoden: Alle op de pagina 132 beschreven varianten 144 X-U_NL.indd 144 29.09.2015 16:08:18 De opname starten / stoppen Beëindigen: Videostartknop opnieuw indrukken NL Opnamemodus Starten: Video-ontspanknop indrukken • Een lopende video-opname wordt door een knipperende rode punt weergegeven. Bovendien wordt de resterende opnametijd aangegeven. Opmerkingen: • Zowel de afstandsinstelling als ook de verandering van de brandpuntsafstand genereren geluiden die opgenomen worden. Om dit te vermijden moet u tijdens een lopende opname deze beide functies niet uitvoeren. • Op grond van de geluidsvoortplantingseigenschappen onder water zijn geluidsopnamen in dergelijke situaties niet zinvol. GELUIDSOPNAME De geluidsopname gebeurt in stereo met de ingebouwde microfoons. Ter vermindering van mogelijk windgeruis, veroorzaakt tijdens het opnemen, is er een dempingsfunctie beschikbaar: In het menu Wind noise cancellation kiezen en in het submenu de gewenste instelling kiezen 145 X-U_NL.indd 145 29.09.2015 16:08:19 Opnamemodus NL ZELFONTSPANNER Opmerkingen: Met de zelfontspanner kunt u een opname met een vertraging van eventueel 2 of 12s maken. Dit is bijv. bij groepsopnamen heel handig, waarbij u zelf ook in beeld wilt verschijnen of wanneer u bewegingsonscherpte bij het afdrukken wilt vermijden. In zulke gevallen is het raadzaam de camera op een statief te bevestigen. • Een reeds aflopende voorlooptijd kan steeds opnieuw worden gestart door nogmaals op de ontspanknop te drukken. • Het afbreken van een reeds aflopende voorlooptijd is alleen mogelijk door de camera uit te schakelen of een andere belichtingsmodus te kiezen. • Bij geactiveerde zelfontspanner zijn steeds slechts enkele opnamen mogelijk, d.w.z. serieopnamen en automatische belichtingsreeksen kunnen niet met het gebruik van zelfontspanner worden gecombineerd. • Tijdens zelfontspanning vindt de instelling van scherpte en belichting niet plaats bij het drukpunt van de ontspanknop, maar pas direct voor de opname. Instellen: 1. Linker-/ -zijde van de kruisknoppen indrukken • Het respectieve submenu verschijnt. 2. De gewenste voorlooptijd met boven-/onder-/linkerzijde van de kruisknoppen of instelschakelaar instellen 3. Instelling met MENU/SET-knop, INFO -knop of ontspanknop opslaan Bediening: Ontspanknop voor de opname volledig indrukken • De afloop wordt door de knipperende zelfontspanner-LED weergegeven: –– 12s voorlooptijd: eerste langzaam, in de laatste 2s sneller –– 2s voorlooptijd: zoals hierboven beschreven voor de laatste 2s • In de monitor telt de resterende tijd af. 146 X-U_NL.indd 146 29.09.2015 16:08:20 GEHEUGENKAART FORMATTEREN NL Opnamemodus Gewoonlijk is het niet nodig al gebruikte geheugenkaarten te formatteren. Wanneer echter een niet-geformatteerde kaart voor het eerst wordt geplaatst, moet deze worden geformatteerd. In dergelijke gevallen verschijnt automatisch het Format -submenu. Het is echter raadzaam regelmatig de geheugenkaart te formatteren omdat bepaalde restbestanden (begeleidende informatie) geheugencapaciteit kunnen opeisen. In het menu Format kiezen en in het submenu de gewenste instelling kiezen • Schakel de camera niet uit terwijl de geheugenkaart wordt geformatteerd. • Als de geheugenkaart in een ander apparaat, bijv. een computer is geformatteerd, moet u deze in de camera opnieuw formatteren. • Als de geheugenkaart niet kan worden geformatteerd, vraagt u uw dealer of de Leica klantendienst (adres zie pag. 180) om advies. • Het formatteren wordt niet verhinderd door de wisbescherming van overeenkomstig gemarkeerde opnamen. Opmerkingen: • Bij het formatteren gaan de gegevens op de kaart onherroepelijk verloren. • Maak er daarom een gewoonte van al uw opnamen altijd zo snel mogelijk op een veilig geheugenmedium, bijv. de harde schijf van uw computer, op te slaan. 147 X-U_NL.indd 147 29.09.2015 16:08:20 NL WERKKLEURRUIMTE KIEZEN NIEUWE MAPNUMMERS AANMAKEN Opnamemodus Voor de verschillende doeleinden van digitale beeldbestanden zijn de eisen die aan de kleurweergave worden gesteld zeer uiteenlopend. Daarom zijn er verschillende kleurruimten zoals Standard-RGB (Rood/ Groen/Blauw) dat voor eenvoudige afdrukken ruimschoots volstaat. Voor veeleisende beeldbewerking met programma's, bijv. voor kleurcorrecties, heeft in deze branche Adobe© RGB bekendheid gekregen. In het menu Color Space kiezen en in het submenu de gewenste instelling kiezen De Leica X-U slaat de beeldnummers in oplopende volgorde op. Eerste worden de bijbehorende bestanden allemaal in een map opgeslagen. Om de opslag van de opnamen duidelijk te structureren, kunt u te allen tijde een nieuwe map aanmaken, om de volgende opnamen daarin in groepen samen te vatten. In het menu Reset Image Numbering kiezen en in het submenu resetprocedure bevestigen / annuleren Opmerkingen: • Wanneer u uw afdrukken door een groot fotolaboratorium, een minilab of via internet fotoservice laat maken, dient u in elk geval sRGB te kiezen. • De instelling Adobe RGB is alleen raadzaam voor professionele beeldbewerking in een werkomgeving met volledig geijkte kleuren. Opmerkingen: • De bestandsnamen (bijv. L1002345.jpg) bestaan uit twee groepen, 100 en 2345. De eerste drie cijfers zijn de nummers voor de desbetreffende map, de cijfers op de 4de – 7de plaats komen overeen met de doorlopende beeldnummers binnen de map. Daarmee wordt gegarandeerd dat na het gebruik van de functie en de overdracht van de gegevens op een computer er geen dubbele bestandsnamen zijn. • Wanneer u de mapnummers op 100 wilt terugzetten, formatteert u dan de geheugenkaart of het interne geheugen en zet u onmiddellijk daarna de beeldnummers terug. Daardoor wordt ook het beeldnummer (op 0001) teruggezet. 148 X-U_NL.indd 148 29.09.2015 16:08:20 GEBRUIKERSPROFIELEN Profiel aanmaken Gewenste functies in het menu instellen In het menu User Profile kiezen In het submenu Save as profile kiezen In het submenu van het tweede niveau de gewenste geheugenplaats selecteren 5. Instelling met MENU/SET- of INFO -knop bevestigen 1. 2. 3. 4. Profiel toepassen In het menu User Profile kiezen en in het submenu de gewenste geheugenplaats kiezen Terugzetten van alle menu-instellingen op de fabrieksinstellingen NL Opnamemodus Bij Leica X-U kunnen willekeurige combinaties van alle menu-instellingen permanent worden opgeslagen, bijv. om ze altijd bij terugkerende situaties/motieven snel en eenvoudig te kunnen oproepen. Voor dergelijke combinaties zijn in totaal vier opslagplaatsen beschikbaar. Natuurlijk kunt u alle menuopties ook weer op de fabrieksinstellingen terugzetten. BEELDSTABILISATIE Met name bij slechte lichtomstandigheden is de vereiste sluitertijd zelfs bij ingeschakelde AUTO ISO -functie mogelijk te lang om scherpe opnamen mogelijk te maken. De Leica X-U komt met een functie die zelfs bij zeer lange sluitertijden vaak nog scherpe opnamen doet slagen: In het menu Image Stabilization kiezen en in het submenu de gewenste instelling kiezen Opmerkingen: • Met deze functie maakt de camera zelfstandig twee opnamen na elkaar (het ontspannergeluid is tweemaal te horen). Daarna combineert de functie beide opnamen met digitale beeldverwerking tot één opname. • Houd de camera stil tot na de tweede ontspanning. • Omdat de functie twee opnamen gebruikt, kan ze alleen bij statische motieven worden gebruikt. • De beeldstabilisatie is alleen mogelijk bij sluitertijden in het bereik van 1s tot 1⁄2000s en gevoeligheden tot ISO 6400. Ze is niet beschikbaar in combinatie met seriebeeldopnamen, de automatische belichtingsreeks, de zelfontspanner, de flitsmodus en het DNG-dataformaat. In het menu User Profile kiezen en in het submenu Default profile kiezen Opmerking: Bij het terugzetten op de fabrieksinstellingen worden uw instellingen voor tijd, datum en taal niet teruggezet. 149 X-U_NL.indd 149 29.09.2015 16:08:20 NL WEERGAVEMODUS NORMALE WEERGAVE Weergavemodus WEERGAVEMODI Om de opnamen goed te kunnen bekijken, verschijnt er bij normale weergave alleen informatie in de kopregel en als indicatie van de vergrotingsfunctie. Met de PLAY-knop kunt u te allen tijde van de opname- of menu-instelmodus naar weergave omschakelen. U kunt echter ook elke foto automatisch direct na de opname laten weergeven: 1. In het menu Auto Review kiezen 2. In het submenu Duration en hierin gewenste functie of duur kiezen 3. In het submenu Histogram en hierin gewenste instelling kiezen Opmerkingen: • Wanneer met de seriebeeldfunctie of de automatische belichtingsreeks gefotografeerd is, wordt eerst de laatste foto getoond resp. de laatste op de geheugenkaart opgeslagen foto van de serie – op voorwaarde dat op dit tijdstip nog niet alle opnamen van de serie door het interne buffergeheugen van de camera zijn overschreven. • Deze camera slaat opnamen volgens de DCF-standaard op (Design Rule for Camera File System). • Bestanden die niet met de camera zijn opgenomen, kunnen misschien niet met deze worden weergegeven. • In sommige gevallen heeft het monitorbeeld niet de gebruikelijke kwaliteit, of de monitor blijft zwart en geeft slechts de bestandsnaam aan. • Als een van beide Histogram -functies met clipping-indicatie is in gesteld, worden lichte beeldpartijen zonder tekening rood gekenmerkt. 150 X-U_NL.indd 150 29.09.2015 16:08:21 VIDEOWEERGAVE Als er video-opname is geselecteerd, verschijnt als indicatie . 1. Met INFO -knop volgende scherm openen • De betreffende besturingspictogrammen worden weergegeven. Opmerking: Vanuit dit scherm kan het menu voor beveiliging niet worden opgeroepen. Wissel hiervoor met de knop INFO naar een ander scherm. NL Weergavemodus Afspelen: 2. De gewenste voorlooptijd met rechter-/linkerzijde van de kruisknoppen of instelschakelaar instellen • Het op dat moment actieve pictogram is wit en is rood onderstreept 3. Geselecteerde functie met MENU/SET-knop activeren • Het afspelen begint in slow motion en gaat dan steeds sneller, naarmate u de knop langer ingedrukt houdt. Behalve de normale weergave is er zowel bij individuele opnamen als bij video-opnamen een andere variant met verschillende aanvullende informatie beschikbaar: INFO -knop indrukken 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 Terug naar het begin Snelle terugloop Afspelen/pauze Snelle voorloop Vooruit tot aan het einde Volume Op de illustratie ziet u een voorbeeld van deze weergavevariant voor een individuele opname 151 X-U_NL.indd 151 29.09.2015 16:08:22 NL OPNAMEN KIEZEN: Weergavemodus Met linker- of rechterzijde van de kruisknoppen Links drukken voor opnamen met lagere nummers, rechts drukken voor opnamen met hogere nummers. Lang indrukken voor doorlopen met ca. 2s per opname. Na de hoogste en laagste nummers beginnen de in een oneindige lus geschakelde opnamen weer van voren af aan. • De opname- en bestandsnummers wisselen. OPNAMEN VERGROTEN / GELIJKTIJDIGE WEERGAVE VAN 16 OPNAMEN: Instelschakelaar naar rechts drukken om een uitsnede van de opname tot max. 16 keer te vergroten, bijv. voor een betere beoordeling Instelschakelaar naar links (-) drukken, vanuit de normale grootte, voor de gelijktijdige weergave van 16 verkleinde opnamen, bijv. om een overzicht te hebben of de gezochte opname sneller te vinden Oproepen aanvullende indicaties bij vergrote weergave INFO -knop indrukken • Weergegeven wordt: – de vergrotingsfactor – de benaderende grootte van de uitsnede – de huidige functie van de instelschakelaar Bij weergave van de 16 opnamen wordt de voordien in normale grootte weergegeven opname door een rood kader gekenmerkt. 152 X-U_NL.indd 152 29.09.2015 16:08:22 Markeren van andere opnamen bij de weergave van 16 opnamen Gemarkeerde opname op normale grootte brengen Instelschakelaar naar rechts (+) resp. MENU/SET-knop indrukken Opmerkingen: • Bij vergrote/verkleinde weergave kan de indicatie met extra informatie niet worden opgeroepen. • Hoe sterker wordt vergroot, hoe meer de weergavekwaliteit afneemt – door de naar verhouding kleinere resolutie. • Met andere cameratypen gemaakte opnamen kunnen eventueel niet worden vergroot. • Video-opnamen kunnen niet vergroot worden. Bij een vergrote opname kunt u de vergrote uit–snede vanuit het midden verschuiven om bijv. de weergaven van motiefdetails die niet in het midden liggen te controleren: desbetreffende zijden van de kruisknoppen indrukken • De circa positie van de uitsnede binnen de opname wordt aangegeven. Weergavemodus Met linker- of rechterzijde van de kruisknoppen Langer indrukken voor snel bladeren. NL UITSNEDE KIEZEN 153 X-U_NL.indd 153 29.09.2015 16:08:23 Weergavemodus NL OPNAMEN WISSEN Opnamen op de geheugenkaart kunnen te allen tijde worden gewist - indien nodig afzonderlijke, meerdere, of gelijktijdig alle opnamen. Ze kunnen echter ook tegen onbedoeld wissen worden beschermd. Opmerking: Bij beschermde opnamen moet de wisbescherming eerst worden opgeheven voordat ze kunnen worden gewist. Belangrijk: Het wissen van de opnamen is definitief. Ze kunnen daarna niet meer worden opgeroepen. Oproepen van de wisfunctie DELETE/FOCUS -knop indrukken • Het menu "wissen" verschijnt. De onderstaande stappen worden bepaald door de keuze of u een afzonderlijke of alle opnamen tegelijk wilt wissen. Afzonderlijke opnamen wissen 1. In het wissenmenu Single kiezen 2. MENU/SET-knop indrukken • Na het wissen verschijnt de volgende opname. Als de opname beschermd is, wordt ze verder weergegeven en korte tijd verschijnt de melding This is protected. Alle opnamen wissen 1. In het wissenmenu All kiezen 2. MENU/SET-knop indrukken • Een submenu verschijnt. 3. Gewenste optie kiezen 4. Met MENU/SET-knop of INFO -bevestigen • Na succesvol wissen verschijnt de melding No valid image to play, of wordt opnieuw de oorspronkelijke opname weergegeven, als het wissen toch niet heeft plaatsgevonden. Mocht de selectie echter opnamen met wisbescherming bevatten, verschijnt korte tijde de melding Protected images were not deletedt in de plaats. Vervolgens wordt de eerste van deze beschermde opnamen weergeven. Het wissenmenu vóór uitvoering verlaten DELETE/FOCUS -knop opnieuw indrukken 154 X-U_NL.indd 154 29.09.2015 16:08:23 OPNAMEN BESCHERMEN / WISBESCHERMING OPHEFFEN: In het menu Beschermen / Wisbescherming opheffen andere opnamen kiezen Linker- of rechterzijde van de kruisknoppen indrukken NL Weergavemodus 1. In het menu Protect kiezen • De eerder getoonde opname verschijnt opnieuw met ingeschakeld menu. 2. Gewenste optie kiezen 3. Met MENU/SET-knop of INFO -knop bevestigen • Beschermde opnamen worden met gekenmerkt. Al naargelang de opname beschermd is of niet, bevat het menu de opties Unprotect resp. Protect . Het menu Beschermen / Wisbescherming opheffen vóór activering verlaten en naar de normale weergavemodus terugkeren: PLAY-knop drukken Opmerkingen: • Als u beschermde opnamen probeert te wissen, worden er waarschuwingen weergegeven. Wanneer u deze opnamen toch wilt wissen, heft u de bescherming op zoals hierboven beschreven. • De wisbescherming functioneert alleen in deze camera. • Zelf beschermde opnamen worden bij het formatteren van de geheugenkaart gewist. • U kunt onbedoeld wissen ook verhinderen, door de schakelaar voor schrijfbeveiliging van de kaart in de met LOCK gemarkeerde stand te schuiven. 155 X-U_NL.indd 155 29.09.2015 16:08:23 Weergavemodus NL OPNAMEN IN STAAND FORMAAT WEERGEVEN Wanneer de camera bij de opname horizontaal werd gehouden, wordt de opname normaalgezien ook zo afgebeeld. Bij opnamen in staand formaat, d.w.z. opnamen gemaakt met verticaal gehouden camera, kan het bekijken met horizontaal gehouden camera onpraktisch zijn, als het monitorbeeld niet als rechtopstaande opnamen wordt getoond. De Leica X-U verhelpt dit probleem: In het menu Auto Rotate Display kiezen en in het submenu de gewenste instelling kiezen • Wanneer On wordt gekozen, worden opnamen in staand formaat automatisch rechtopstaand weergegeven. Opmerkingen: • Opnamen in het staand formaat, die loodrecht staand worden afgebeeld, zijn noodzakelijkerwijze aanzienlijk kleiner. • Deze functie is niet beschikbaar voor Auto Review. 156 X-U_NL.indd 156 29.09.2015 16:08:24 OVERIGE ZAKEN De overdracht van de beeldgegevens van de geheugenkaart naar een computer gebeurt met behulp van een kaartlezer. U kunt zowel een in de computer geïntegreerd als een extern via de USB-kabel aangesloten leesapparaat gebruiken. Opmerking: De Leica X-U is uitgerust met een geïntegreerde sensor die de positie van de camera – horizontaal of verticaal (beide richtingen) – bij elke opname herkent. Op basis van deze informatie kunnen de opnamen bij een aansluitende weergave middels de nodige programma's op een computer steeds automatisch rechtopstaand worden getoond. De Leica X-U laat het gebruik toe van WiFi-geheugenkaarten zoals bijv. de FlashAir™-kaart van Toshiba. Deze kaarten kunnen als WLAN-hotspot fungeren en maken zo via WiFi en een internetbrowser de draadloze gegevensoverdacht mogelijke van de camera naar alle WLAN-compatibele apparaten zoals notebooks, tablets, smartphones en andere camera's, maar ook met sociale netwerken „Cloud“-geheugendiensten. Overige zaken GEGEVENSOVERDRACHT NAAR EEN COMPUTER NL DRAADLOZE GEGEVENSOVERDRACHT In- / uitschakelen van de functie: In het menu FlashAir kiezen en in het submenu de gewenste instelling kiezen Opmerkingen: • Houd er rekening mee dat de WiFi-functie, omwille van het nodige zendvermogen voor de overdracht van de gegevens, door de camera-accu wordt gevoed. Schakel de functie in het menu steeds uit, als ze niet wordt gebruikt. • Overige details voor gebruik van de WiFi-kaart vindt u in de respectieve handleiding. Belangrijk: Let in de handleiding van de WiFi-kaart op de stappen ter beveiliging van uw gegevens tegen toegang door onbevoegden. 157 X-U_NL.indd 157 29.09.2015 16:08:24 Overige zaken NL MET ONBEWERKTE GEGEVENS DNG WERKEN INSTALLEREN VAN FIRMWARE-UPDATES Als u het DNG-formaat wilt bewerken, hebt u de juiste software nodig, bijvoorbeeld de converter voor onbewerkte (RAW) gegevens Adobe® Photoshop® Lightroom®. Met het programma kunt u de opgeslagen onbewerkte gegevens in de hoogste kwaliteit converteren, en biedt het kwalitatief geoptimaliseerde algoritmen voor de digitale kleurverwerking, die gelijktijdig bijzonder weinig ruis en een verbazingwekkende resolutie mogelijk maakt. Bij de bewerking hebt u de mogelijkheid achteraf parameters zoals gradatie, scherpte enz. in te stellen en op deze wijze een maximale beeldkwaliteit te realiseren. Leica werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling en optimalisering van zijn producten. Omdat bij digitale camera’s zeer veel functies uitsluitend zuiver elektronisch worden gestuurd, kunnen enkele van deze verbeteringen en uitbreidingen van functies naderhand in de camera worden geïnstalleerd. Om deze reden biedt Leica op onregelmatige tijdstippen zogenaamde firmware-updates aan die u zelf makkelijk van onze homepage op uw camera kunt downloaden. Wanneer u uw camera hebt geregistreerd, informeert Leica u over alle nieuwe updates. Wanneer u vast wilt stellen, welke firmwareversie geïnstalleerd is: In het menu Firmware-Version kiezen • Het huidige versienummer wordt weergegeven. 158 X-U_NL.indd 158 29.09.2015 16:08:24 ACCESSOIRES Leica systeemtas, maat S Kleine systeemtas van hoogwaardig, waterdicht nylon (zwart). Biedt plaats aan de camera en enkele kleine accessoires. (bestelnr. 18 746) Leica systeemtas, maat M (bestelnr. 18 748) Bestelnr. Objectiefkap...........................................................423-117.001-024 Flitsschoenafdekking..............................................423-117.001-010 Draagriem...............................................................423-117.001-014 Li-ionaccu Leica BP-DC 81........................................................18 706 Accubeschermhoes................................................423-089.003-012 Leica BC-DC8 oplaadapparaat (incl. wisselstekkers)...............................................423-089.003-008 Netstekker EU.........................................................423-089.003-014 Netstekker USA/Japan............................................423-089.003-016 Netstekker GB/Hongkong.......................................423-089.003-018 Netstekker China....................................................423-089.003-020 Netstekker Korea....................................................423-089.003-028 Netstekker Australië................................................423-089.003-030 NL Accessoires Belangrijk: Er mogen uitsluitend de hier resp. door Leica Camera AG genoemde en beschreven accessoires met de camera worden gebruikt. RESERVEONDERDELEN Leica zwemdraagriem (bestelnr. 18 840) 1 Voor het garanderen van de energievoorziening bij langer gebruik is het raadzaam om er altijd een tweede accu erbij te hebben. 159 X-U_NL.indd 159 29.09.2015 16:08:24 NL VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD Voorzorgsmaatregelen en onderhoud ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN 160 • Neem in elk geval alle desbetreffende opmerkingen en tips op de pagina's 4-6 in acht, voordat u uw camera de eerste keer gebruikt voor onderwateropnames! • Gebruik uw camera niet in de onmiddellijke nabijheid van apparatuur met sterke magneetvelden en elektrostatische of elektromagnetische velden (zoals inductieovens, magnetrons, monitoren van tv of computer, videogame-consoles, mobiele telefoons, zendapparatuur). • Wanneer u de camera op een televisie plaatst, of in de onmiddellijke nabijheid gebruikt, kan het magneetveld ervan de beeldregistratie verstoren. • Hetzelfde geldt voor het gebruik in de buurt van mobiele telefoons. • Sterke magneetvelden, bijv. van luidsprekers of grote elektromotoren kunnen de opgeslagen gegevens beschadigen of de opnamen verstoren. Als de camera door het effect van elektromagnetische velden niet goed functioneert, deze uitschakelen, de accu verwijderen en de camera weer inschakelen. Gebruik de camera niet in de onmiddellijke nabijheid van radiozenders of hoogspanningsleidingen. Hun elektromagnetische velden kunnen de beeldregistraties eveneens verstoren. • Bescherm de camera tegen contact met insectenspray en anderen agressieve chemicaliën. Terpentine (wasbenzine), verdunner en alcohol mogen ook niet voor reiniging worden gebruikt. Bepaalde chemicaliën en vloeistoffen kunnen de behuizing van de camera, resp. het oppervlak beschadigen. • Omdat rubber en kunststof soms agressieve chemicaliën afscheiden, mogen ze niet langere tijd met de camera in contact blijven. X-U_NL.indd 160 Belangrijk: Er mogen uitsluitend de in deze handleiding genoemde en beschreven resp. de door Leica Camera AG genoemde en beschreven accessoires met de camera worden gebruikt. Monitor • Als de camera bij het inschakelen zeer koud is, is het monitorbeeld eerst iets donkerder dan normaal. Zodra de monitor warmer wordt, bereikt het weer zijn normale helderheid. De productie van de monitor vindt plaats in een zeer nauwkeurig proces. Zo wordt gegarandeerd dat van de in totaal meer dan 920.000 pixels meer dan 99,995% correct werkt en slechts 0,005% hetzij donker blijft hetzij altijd helder is. Dit is echter geen storing en beïnvloedt de beeldweergave niet nadelig. 29.09.2015 16:08:24 Sensor Condensatievocht Als er zich condens op of in de camera heeft gevormd, moet u hem uitschakelen en ongeveer één uur bij kamertemperatuur laten liggen. Als kamer- en cameratemperatuur gelijk zijn, verdwijnt de condens vanzelf. • Wanneer de camera aan grote temperatuurschommelingen wordt blootgesteld, kan zich condens op de monitor vormen. Wis deze voorzichtig met een zachte, droge doek af Voorzorgsmaatregelen en onderhoud • Hoogtestraling (bijvoorbeeld bij vluchten) kan pixeldefecten veroorzaken. NL 161 X-U_NL.indd 161 29.09.2015 16:08:24 Voorzorgsmaatregelen en onderhoud NL ONDERHOUDSINSTRUCTIES Voor het objectief • Omdat elke vervuiling tevens een voedingsbodem voor micro-organismen vormt, moet de uitrusting zorgvuldig worden schoongehouden. • Op de buitenlenzen van het objectief is het verwijderen van stof met de zachte haarkwast normaal gesproken voldoende. Bij sterkere vervuiling kunnen de lenzen met een zeer schone, gegarandeerd smetvrije, zachte doek in cirkelvormige bewegingen van binnen naar buiten voorzichtig worden gereinigd. Wij adviseren microvezeldoekjes (verkrijgbaar in de foto- en optiekzaak) die in een beschermende verpakking worden bewaard en bij temperaturen tot 40°C wasbaar zijn (geen wasverzachter, nooit strijken!). Reinigingsdoekjes voor brillen die met chemische middelen zijn geïmpregneerd, mogen niet worden gebruikt omdat ze het objectiefglas kunnen beschadigen. • De objectiefkap die bij de levering is inbegrepen beschermt het objectief eveneens tegen onbedoelde vingerafdrukken en regen. Voor de camera • Reinig de camera uitsluitend met een zachte, droge doek. Hardnekkig vuil moet eerst met een sterk verdund afwasmiddel worden bevochtigd – en vervolgens met een droge doek worden afgeveegd. • Om vlekken en vingerafdrukken op de lens te verwijderen wordt de camera met een schone, pluisvrije doek afgeveegd. Grovere verontreinigingen in moeilijk toegankelijke hoeken van de camerabody kunnen met een kleine kwast worden verwijderd. • Alle mechanisch bewegende lagers en glijvlakken van uw camera zijn gesmeerd. Denk eraan als u de camera langere tijd niet gebruikt: de camera ongeveer elke drie maanden meerdere keren ontspannen om verharsen van de smeerpunten te voorkomen. Het is ook aanbevolen dat u herhaaldelijk alle andere bedieningselementen versteld en gebruikt. 162 X-U_NL.indd 162 29.09.2015 16:08:24 NL Voor het oplaadapparaat Oplaadbare lithium-ionen accu's genereren stroom door interne chemische reacties. Deze reacties worden ook door de buitentemperatuur en luchtvochtigheid beïnvloed. Zeer hoge en lage temperaturen verkorten de verblijftijd en levensduur van de accu's. • Verwijder de accu altijd als u de camera langere tijd niet gebruikt. Anders kan de accu na meerdere weken diep ontladen worden, d.w.z. zijn spanning sterk dalen. • Lithium-ionen accu's moeten in gedeeltelijk opgeladen toestand worden bewaard, d.w.z. niet volledig ontladen, maar ook niet volledig opgeladen (zie de indicatie op de monitor). Bij zeer langdurige opslag moet de accu ongeveer tweemaal per jaar gedurende ca. 15 minuten worden opgeladen om diepe ontlading te vermijden. • Houd de contacten van de batterijen steeds schoon en vrij toegankelijk. Lithium-ion batterijen zijn weliswaar tegen kortsluiting beveiligd, maar toch mag u de contacten niet in aanraking laten komen met metalen voorwerpen zoals paperclips of sieraden. Een kortgesloten batterij kan zeer heet worden en ernstige brandwonden veroorzaken. • De batterij moet een temperatuur tussen 0°C en 35°C hebben om te kunnen worden opgeladen (anders schakelt het oplaadapparaat niet in, resp. weer uit). • Als een batterij op de grond valt, dient u onmiddellijk de behuizing en contacten op eventuele schade te controleren. Het plaatsen van een beschadigde batterij kan ook de camera beschadigen. • Accu's hebben slechts een beperkte levensduur. • Geef de schadelijke accu's af aan een verzamelpunt voor correcte recycling. • Werp batterijen nooit in vuur, omdat ze anders kunnen exploderen. • Wanneer het oplaadapparaat in de buurt van radio-ontvangers wordt gebruikt, kan de ontvangst worden verstoord, zorg voor een afstand van minimaal 1 m tussen de apparaten. • Wanneer het oplaadapparaat wordt gebruikt, kan dit geluid (“zoemen“) veroorzaken – dit is normaal en geen storing. • Trek de netstekker van het oplaadapparaat eruit als dit niet wordt gebruikt, omdat het ook zonder accu (zeer weinig) stroom verbruikt. • Houd de contacten van het oplaadapparaat steeds schoon en maak nooit kortsluiting. Voorzorgsmaatregelen en onderhoud Voor de batterij 163 X-U_NL.indd 163 29.09.2015 16:08:24 Voorzorgsmaatregelen en onderhoud NL Voor geheugenkaarten Opbergen • Zolang een opname wordt opgeslagen of de geheugenkaart wordt uitgelezen, mag deze niet worden verwijderd, ook mag de camera niet worden uitgeschakeld en niet aan trillingen worden blootgesteld. • Geheugenkaarten moeten als bescherming in principe uitsluitend in het meegeleverde antistatische foedraal worden bewaard. • Bewaar geheugenkaarten niet op plaatsen waar ze aan hoge temperaturen, direct zonlicht, magneetvelden of statische ontlading worden blootgesteld. • Laat de geheugenkaarten niet vallen en buig deze niet, omdat deze anders beschadigd kunnen worden en de opgeslagen gegevens verloren kunnen gaan. • Verwijder de geheugenkaart in principe als u de camera langere tijd niet gebruikt. • Raak de aansluitingen aan de achterzijde van de geheugenkaart niet aan en houd ze vrij van vuil, stof en vocht. • Het is raadzaam de geheugenkaart af en toe te formatteren, omdat voor de fragmentering bij het wissen enige geheugencapaciteit nodig kan zijn. • Wanneer u de camera langere tijd niet gebruikt, is het volgende raadzaam: a. Camera uitschakelen, b. geheugenkaart verwijderen en c. accu verwijderen (uiterlijk na drie dagen gaan tijd en datum verloren). • Een objectief werkt als een brandglas als het volle zonlicht frontaal op de camera staat. De camera moet daarom in geen geval zonder bescherming tegen de felle zon worden weggelegd. Het plaatsen van een objectiefkap en het opbergen van de camera in de schaduw (of gelijk in de tas) kan ertoe bijdragen interne schade aan de camera te voorkomen. • Bewaar de camera bij voorkeur in een gesloten en gestoffeerd foedraal, zodat er niets tegenaan kan schuren. • Bewaar de camera op een droge, voldoende geventileerde plaats, die bescherming biedt tegen hoge temperatuur en vochtigheid. • Fototassen die bij gebruik nat zijn geworden, moeten worden leeggemaakt om beschadiging van uw uitrusting door eventueel vrijkomende restanten leerlooimiddel uit te sluiten. 164 X-U_NL.indd 164 29.09.2015 16:08:24 NL Voorzorgsmaatregelen en onderhoud • Ter bescherming tegen schimmelvorming bij gebruik in een vochtig en warm tropisch klimaat moet de camera-uitrusting zo veel mogelijk aan de zon en lucht worden blootgesteld. Het bewaren in afgesloten koffers of tassen is slechts aan te bevelen als bovendien een droogmiddel, bijv. silicagel, wordt gebruikt. • Bewaar de camera ter vermijding van schimmelvorming niet voor lange tijd in de leren tas. • Noteer het fabricagenummer van uw Leica X-U, omdat dat in geval van verlies buitengewoon belangrijk is. 165 X-U_NL.indd 165 29.09.2015 16:08:24 TREFWOORDENREGISTER NL TREFWOORDENREGISTER Accessoires................................................................................. 159 Afstandsinstelling......................................................................... 128 AF-hulplicht............................................................................. 128 Autofocus................................................................................ 128 Handmatige instelling............................................................... 131 Meetveld.................................................................................. 129 Scherpte instellingshulpjes....................................................... 131 Batterij, plaatsen en verwijderen.................................................. 110 Beeldfrequentie, zie hoofdschakelaar Beeldnummering.......................................................................... 148 Bekijken van de opnamen, zie weergavemodus Belichtingsregeling....................................................................... 132 Belichtingscorrecties ............................................................... 138 Belichtingsreeks, automatische................................................ 139 Diafragma-automaat................................................................. 136 Handmatige instelling............................................................... 137 Meetveld.................................................................................. 132 Programma-automaat............................................................... 135 Tijdautomaat............................................................................ 136 Bestandsformaat.......................................................................... 122 Bewaren...................................................................................... 164 Comprimeerverhouding................................................................ 122 Contrast...................................................................................... 126 Datum en tijd............................................................................... 120 DNG....................................................................................122/158 Draagriem.................................................................................... 106 Filmstijlen.................................................................................... 127 Firmware-updates........................................................................ 158 Flitsmodus................................................................................... 140 Formatteren van de geheugenkaart.............................................. 147 Gegevensoverdracht naar een computer ...................................... 157 Geheugenkaart, plaatsen en verwijderen...................................... 110 Geluiden (knopbevestigingstonen, terugmeldingstonen)................ 120 Geluidsopname............................................................................ 145 Geluidsvolume.....................................................................120/151 Histogram.................................................................................... 133 Hoofdschakelaar.......................................................................... 114 ISO-gevoeligheid..................................................................125/144 Klantenservice / Leica Customer Care......................................... 180 Klantenservice, Leica Product Support......................................... 180 Kleurruimte..........................................................................144/158 Kleurverzadiging.......................................................................... 126 166 X-U_NL.indd 166 29.09.2015 16:08:24 Technische gegevens................................................................... 178 Terugzetten van alle individuele menu-instellingen......................... 149 Uitschakeling, automatische......................................................... 120 Uitsnede, kiezen van, zie weergavemodus Vergroten van de opnamen bij de weergave.................................. 152 Video-opnamen............................................................................ 144 Voorzorgsmaatregelen................................................................. 160 Waarschuwingen............................................................................ 98 Weergavemodus........................................................................... 150 Weergeven................................................................................... 168 Weergeven................................................................................... 168 Wissen van opnames.................................................................... 154 Witbalans.............................................................................123/144 Zelfontspanner............................................................................. 146 NL TREFWOORDENREGISTER Menubesturing............................................................................. 116 Menuopties.................................................................................. 176 Menutaal..................................................................................... 120 Monitor........................................................................................ 121 Omvang van de levering................................................................. 92 ON/OFF, zie hoofdschakelaar Onbewerkte gegevens..........................................................122/158 Onderdelen, benaming van de...................................................... 102 Onderhoud................................................................................... 162 Onderwatermodus......................................................................... 94 Ontspanknop, zie ook technische gegevens.................................. 115 Opnamefrequentie, zie hoofdschakelaar Opnamen beschermen / wisbescherming opheffen...................... 155 Profielen...................................................................................... 149 Reparaties / Leica Customer Care............................................... 180 Reserveonderdelen...................................................................... 159 Resolutie..............................................................................122/144 Scherpte...................................................................................... 126 Serieopnamen, zie hoofdschakelaar Software...................................................................................... 158 Stabilisatie...........................................................................149/144 167 X-U_NL.indd 167 29.09.2015 16:08:24 Appendix NL APPENDIX 1 Belichtingsmodus : Onderwatermodus P : Programma-automaat A : Tijdautomaat T: Diafragma-automaat M : handmatige instelling van sluitertijd en diafragma 2 Sluitertijd (verschijnt bij handmatige instelling direct, d.w.z. bij diafragmaautomaat en handmatig; bij automatische instelling, d.w.z. bij programma- en tijdautomaat, alleen na aantippen van de ontspanner; na drukpunt van de ontspanner rood bij over- of onderschrijding van het instelbereik met programma-, tijd- en diafragma-automaat, anders wit) 3 Indicatie gewijzigde tijd-diafragmacombinatie (verschijnt alleen bij programma-automaat en succesvolle verschuiving) 4 Indicatie mogelijkheid van programma-shift (wijziging van de tijd-diafragmacombinatie) / op de instelling van lange sluitertijden met de instelschakelaar (verschijnt alleen bij programma-automaat / alleen bij instelling van het sluitertijdinstelwiel op de stand 1+) 5 Belichtingsmeetmethode : Centraal georiënteerde meting : Meerveldmeting : Spotmeting INDICATIES Bij opname 3 1 2 4 5 6 7 8 10 9 11 12 168 X-U_NL.indd 168 29.09.2015 16:08:26 Diafragmawaarde (verschijnt bij handmatige instelling direct, d.w.z. bij tijdautomaat en handmatig; bij automatische instelling, d.w.z. bij programmaen diafragma-automaat, alleen na aantippen van de ontspanner; na drukpunt van de ontspanner rood bij over- of onderschrijding van het instelbereik met programma-, tijd- en diafragma-automaat, anders wit) 7 Belichtingscorrectie ingesteld, inclusief correctiewaarde (niet bij handmatige instelling van sluitertijd en diafragma) 8 Laadtoestand accu : voldoende capaciteit : afnemende capaciteit : onvoldoende capaciteit : Vervanging of opnieuw opladen vereist 9 Normaal autofocus-meetveld (alternatief voor 10) 10 Spot-autofocus-meetveld (alternatief voor 9 ) 11 Vergroot middenuitsnede van het beeld (alternatief voor 9 /10, verschijnt alleen bij handmatige afstandsinstelling) 12 Lichtschaal (verschijnt alleen bij handmatige instelling van sluitertijd en diafragma) NL Appendix 6 169 X-U_NL.indd 169 29.09.2015 16:08:26 NL 17 16 17 Appendix 13 14 15 Automatic Incandescent Daylight Flash Cloudy Shade Greycard 1 Greycard 2 Color temperature SET Greycard 1 SET Greycard 2 Set Color temperature 18 23 22 21 Aanvullend op 1 -12, 20 Lopende video-opname 14 Automatische afstandsinstelling 15 Automatische belichtingsreeks geactiveerd 16 ISO-gevoeligheid (alleen bij handmatige belichtingsinstelling) AUTO ISO 100 200 400 800 1600 3200 6400 12500 19 door indrukken van de INFO -knop: 13 Witbalans (Verschijnt niet bij gebruik van de onderwatermodi) 18 Histogram (RGB, verschijnt alleen bij activering, in het geel bij ingeschakeld flitsapparaat en/of met langere sluitertijden als 1/2s, anders in het wit) 19 Flits-belichtingscorrectie ingesteld, inclusief correctiewaarde 170 X-U_NL.indd 170 29.09.2015 16:08:27 20 21 Zelfontspanner geactiveerd / aflopend : 2 seconden voorlooptijd : 12 seconden voorlooptijd 22  eeldtelwerk (resterend aantal beelden) / verstreken video-opB nametijd (bij ontbrekende geheugencapaciteit knippert als waarschuwing de 0) 23 Indicatie ingestoken geheugenkaart NL Appendix Flitsmodus (rood knipperend bij ontbrekende flitsparaatstatus, anders wit, verschijnt niet bij ingestelde belichtingsreeks) : Automatische inschakeling van de flits : Automatische inschakeling van de flits met voorflits : Handmatige inschakeling van de flits : Handmatige inschakeling van de flits met voorflits : Automatische inschakeling van de flits met langere sluitertijden : Automatische inschakeling van de flits met voorflits en langere sluitertijden 24 Aanvullend op 24 1 -12, door opnieuw indrukken van de INFO -knop: Lijnrooster 171 X-U_NL.indd 171 29.09.2015 16:08:28 NL Bij weergave 25 Belichtingsmodus (zie 1 ) 26 Sluitertijd (zie 2 , niet bij video-opnamen) Appendix (met/zonder clipping-indicaties) 25 26 27 28 29 30 31 27 (zie 5 Belichtingsmeetmethode , niet bij video-opnamen) 32 33 34 28 Diafragmawaarde (zie 6 , niet bij video-opnamen) 29 Belichtingscorrectie (zie 7 , niet bij video-opnamen) 30 Laadtoestand accu (zie 8 ) 31 Indicatie mogelijkheid om een uitsnede te vergroten (niet bij video-opnamen) 32 Pictogram voor video-opname 33 Pictogram voor wissen beveiligde opname Bij verkleinde weergave van 16 opnamen: 34 Geselecteerde opname 172 X-U_NL.indd 172 29.09.2015 16:08:28 Aanvullend op 25-33 bij video-opnamen, door indrukken van de INFO -knop: Videopictogrammen 36 Verstreken afspeeltijd / voortgangsbalk 37 Indicatie gebruik van de instelschakelaar voor de uitsnedevergroting / -verkleining, inclusief vergrotingsfactor 38 Weergave van uitsnedegrootte en -positie NL Appendix 35 Aanvullend op 25-33, alleen bij uitsnedevergroting, door indrukken op van de INFO -knop: 37 35 36 38 173 X-U_NL.indd 173 29.09.2015 16:08:29 Aanvullend op 25-31, alleen vanuit 100%-beeld, door indrukken van de INFO -knop: Appendix NL 44 39 42 43 46 47 48 49 50 45 40 41 51 52 39 Map-/opnamenummer 40 Automatische belichtingsreeks 41 Datum en tijd van de getoonde opname 42 Geheugenkaart 43 Beeldtelwerk (opnamenummer/totaal aantal) 44 Scherpstelmodus (zie 15) 45 Bestandsformaat / comprimeerverhouding 46 JPEG-resolutie / video-opnameformaat 47 Bestandsgrootte 48 Witbalans (zie 17) 49 ISO-gevoeligheid (gebruikte waarde, zie 16) 50 Video-opname 54 53 174 X-U_NL.indd 174 29.09.2015 16:08:29 Beveiligde opname 52 Histogram (niet bij video-opnamen) 53 Flits-belichtingscorrectie, inclusief correctiewaarde 54 Flitsmodus (zie 21, verschijnt zonder flits-belichtingscorrectie op zijn plaats) a. Geen indicatie: Opname zonder flits b. / / / : Opname zonder voorflits c. / / : Opname met voorflits NL Appendix 51 175 X-U_NL.indd 175 29.09.2015 16:08:29 NL TECHNISCHE GEGEVENS TECHNISCHE GEGEVENS Cameratype Leica X-U (Typ 113) Sensor CMOS-sensor, grootte APS-C (23,6 x 15,7mm) met 16,5/16,2 mln. pixels (totaal/effectief), formaat-paginaverhouding 3:2 Resolutie Kiesbaar voor JPEG-formaat: 16M - 4928 x 3264 pixels, 12.2M - 4272 x 2856 pixels, 7M - 3264 x 2160 pixels, 3M - 2144 x 1424 pixels, 1.8M - 1632 x 1080 pixels, DNG : 4944 x 3278 pixels Video-opnameformaat MP4 Videoresolutie/snelheid beeldsequentie te kiezen 1920 x 1080p, 30B/s of 1280 x 720p, 30B/s Objectief Leica Summilux 1:1,7/23mm ASPH. (stemt overeen met 35mm bij kleinbeeldformaat), 10 lenzen in 8 groepen, 4 asferisch lensoppervlakken, UW-veiligheidsglas Diafragma-instelling Van f/1,7 tot f/16 in 1⁄3EV-stappen Beeldgegevens-betandsformaten / comprimeerverhoudingen Kiesbaar: JPG SuperFine , JPG Fine , DNG + JPG Superf. , DNG + JPG Autofocussysteem Contrastgebaseerd autofocussysteem Afstandsinstelbereik Van 20cm tot oneindig, automatische (autofocus) of handmatige afstandsinstelling, naar keuze loepfunctie als afstandsinstelhulp Autofocus-meetmethoden 1-veld, 11-veld, spot, gezichtsherkenning Belichtingsmodi Programma-automaat, tijdautomaat, diafragmaautomaat en handmatige instelling Belichtungsmessung Meerveld, centraal georiënteerd, spot Belichtingscorrectie ±3EV in ⁄ EV-stappen Automatische belichtingsreeksen Drie opnamen in indelingen tot 3EV, instelbaar in 1⁄3EV-stappen Sluitertijdbereik 30s tot 1⁄2000s Serieopnamen 3B/s of 5B/s, max. zeven opnamen bij gelijkblijvende opnamefrequentie met DNG + JPG Fine 1 3 Fine Opslagmedia SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten, multimediakaarten ISO-bereik Automatisch, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200, ISO 6400, ISO 12500 Witbalans automatisch, voorinstellingen voor daglicht, bewolkt, halogeenverlichting, schaduwen, flits, twee handmatige instellingen, handmatige kleurtemperatuur-instelling UW-modus Met afzonderlijke toets op te roepen, past witbalans en vertekeningscorrectie aan de omstandigheden onder water aan 178 X-U_NL.indd 178 29.09.2015 16:08:29 Voedingsspanning Li-ionaccu, nominale spanning 3,7V, capaciteit 1600mAh (volgens CIPA-norm): ca. 450 opnamen, laadtijd (na volledige ontlading): ca. 200 min., modelnr. BP-DC8, fabrikant: PT SANYO Energy Batam, geproduceerd in Indonesië Oplaadapparaat Ingang: Wisselspanning 100 - 240V, 50/60Hz, 0,2A, automatische omschakeling. Uitgang: Gelijkspanning 4,2V, 0,65A, modelnummer BC-DC8, bedrijfsomstandigheden: 0 tot 35°C Fabrikant: Phihong (Dongguan) Electronics Co.,Ltd, geproduceerd in China Behuizing kunststofkern, bovenste en onderste afdekkappen van aluminium, flexibele TPE-wapening Statiefschroefdraad A 1⁄4 DIN 4503 (1⁄4“) Afmetingen (BxHxD) Ca. 140 x 79 x 88mm Gewicht Ca. 600/635g (zonder/met accu) NL TECHNISCHE GEGEVENS Flitsmodi Automatisch, Automatisch/Rode-ogenreductie, Steeds aan, Steeds aan / Rode-ogenreductie, Langetermijnsynchronisatie, Langetermijnsynchronisatie / Rode-ogenreductie, Uit Flits-belichtingscorrectie ±3EV in 1⁄3EV-stappen Werkbereik van het ingebouwde flitsapparaat (voor ISO 100/21°) ca. 0,3 - 2,0m, index 5 Flitsvolgtijd van het ingebouwde flitsapparaat Ca. 5s met volledig geladen accu Monitor 3“-TFT-LCD-monitor met ca. 920.000 pixels Zelfontspanner Voorlooptijd naar keuze 2 of 12s Bedrijfsomstandigheden Omgevingstemperatuur: –10°C tot +40°C / 0°C tot 40°C (op land / onder water), luchtvochtigheid: maximaal 85% (niet condenserend) Water-/stofdichtheid In overeenstemming met JIS/IEC beschermingsgraad 68 (IP68) (Volgens Leica Camera AG testomstandigheden1), laat opnamen toe onder water tot een diepte van 15m voor een duur van maximaal 60 minuten Schokvastheid In overeenstemming met MIL-STD 810G, methode 516.52 (Volgens Leica Camera AG testomstandigheden1)  eze testomstandigheden zijn geen allesomvattende garantie voor resistentie D tegen schade of vernieling; zo zijn louter externe gevolgen van de schoktest zoals afgebarsten verf of vervormingen, of ook de waterdichtheid na de schoktest geen onderdeel van de waterdichtheidstesten. Deze testen betreffen geen andere vloeistoffen behalve zoet of zout water, evenals geen stromings- of straaldruk. 2 Bij deze test valt de camera van een hoogte van 1,22m op een 5cm dikke houten plaat. 1 Wijziging in constructie en uitvoering voorbehouden. X-U_NL.indd 179 179 29.09.2015 16:08:29 NL LEICA PRODUCT SUPPORT LEICA CUSTOMER CARE Technische vragen over toepassingen met Leica-producten, ook over de meegeleverde software, worden schriftelijk, telefonisch of per e-mail beantwoord door de afdeling Product Support van Leica Camera AG. Ook voor koopadvies en het bestellen van handleidingen is dit uw contactadres. U kunt uw vragen eveneens via het contactformulier op de website van Leica Camera AG aan ons richten. Voor het onderhoud van uw Leica-uitrusting en in geval van schade kunt u gebruik maken van de Customer Care van Leica Camera AG of de reparatieservice van een Leica-vertegenwoordiging in uw land (voor adressenlijst zie garantiebewijs). Leica Camera AG Product Support / Software Support Am Leitz-Park 5 D-35578 Wetzlar Telefoon: +49(0)6441-2080-111 /-108 Fax: +49(0)6441-2080-490 [email protected] / [email protected] Leica Camera AG Customer Care Am Leitz-Park 5 D-35578 Wetzlar Telefoon: +49(0)6441-2080-189 Fax: +49(0)6441-2080-339 [email protected] 180 X-U_NL.indd 180 29.09.2015 16:08:29
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185

Leica X-U Handleiding

Type
Handleiding

in andere talen