Documenttranscriptie
NL
LEICA TL2
Gebruiksaanwijzing
1
2
3
4
1
Naam van de onderdelen
NL
5
19
6
20
21
7
8
7
9 10
11
13
12
22
23
24
25
14
15
25a
16
26c
26a
26b
27
17
28
29
18
108
30
30a
31
NAAM VAN DE ONDERDELEN
Vooraanzicht
1
2
3
4
5
6
Blinde pennen voor draagogen
Objectief-ontgrendelingsknop
Contactstrip
Zelfontspanner-LED / AF-hulplicht
Luidsprekers
Bajonet
Bovenaanzicht
7
8
9
10
11
12
13
Microfoons
Accessoireschoen
Hoofdschakelaar
Ontspanner
Functieknop
Instelwiel
Instelwiel
Achteraanzicht
14
15
16
17
18
Helderheidssensor
LCD-scherm
Afdekklep
Status-LED
Laadstatus-LED
19 Geheugenkaartensleuf
20 HDMI-bus
21 USB aansluiting
Onderaanzicht
22 Batterij
23 Batterij-vastzethendel
24 Statiefschroefdraad
OBJECTIEF
NL
Naam van de onderdelen
CAMERA
Aanzicht van rechts (Afdekklep geopend)
25 Zonnekap
a. Indexpunten
26 Frontgreep
27
28
29
30
31
a. Externe bajonet voor tegenlichtkap
b. Indexpunt voor tegenlichtkap
c. Binnendraad voor filter
Afstandsinstelring
Instelring voor de brandpuntsafstand
Index voor brandpuntsafstand
Vaststaande ring
a. Rode indexknop om lens te wisselen
Contactstrip
109
NL
VOORWOORD
ACCESSOIRES
Geachte klant,
wij wensen u veel plezier en succes bij het fotograferen met uw
nieuwe Leica TL2.
Om het volledige prestatievermogen van uw Leica TL2 goed te
kunnen benutten, raden wij u aan deze handleiding door te lezen.
Voor een snelle start met uw nieuwe Leica is er de Quick Start
Guide.
Details over het omvangrijke assortiment aan toebehoren voor uw
Leica TL2 vindt u op de startpagina van Leica Camera AG:
LEVERINGSOMVANG
Voordat u uw Leica TL2 in gebruik neemt, controleert u de meegeleverde accessoires op volledigheid.
a. Batterij Leica BP-DC13
b. Oplaadapparaat BC-DC13 (incl. uitwisselbare stekker)
c. USB-type C-kabel
d. Blinde pennen voor draagogen (bij levering aangebracht)
e. Draagriem
f. Draagoogpen-ontgrendelsleutel
g. Bajonetdop behuizing
h. Accessoireschoen-kapje
i. Registratiekaart
Let op:
Bewaar kleine onderdelen (bijvoorbeeld de draagoogpen-ontgrendelsleutel) in principe als volgt:
– buiten bereik van kinderen;
– op een veilige plek, bijv. in de juiste vakken van de cameradoos.
110
Wijziging in constructie en uitvoering voorbehouden.
www.leica-camera.com
VERVANGENDE ONDERDELEN
Behuizingsdeksel
Bestelnr..
16 060
Accessoireschoen-kapje
470-701.801-007
Blinde pennen voor draagogen
470-701.001-020
Draagoogpen-ontgrendelsleutel
470-701.001-029
Silicone draagriem
439-612.100-000
Lithium-ionbatterij BP-DC BP-DC13, zilver
18 772
Lithium-ionbatterij BP-DC BP-DC13, zwart
18 773
Batterij-oplaadapparaat Leica BC-DC13
470-701.022-000
Set netstekkers
470-701.801-005
USB-type C-kabel
470-701.001-035
Juridische opmerkingen
NL
112
Let op:
• Moderne elektronische elementen reageren gevoelig op elektrostatische ontlading. Omdat mensen, bijv. bij het lopen over
synthetisch tapijt, al snel meer dan 10.000 Volt kunnen opbouwen, kan het bij aanraking van uw camera tot een ontlading
komen, vooral als deze op een geleidende ondergrond ligt.
Wanneer het alleen de camerabehuizing betreft, is deze ontlading voor de elektronica absoluut ongevaarlijk. De elektronica is
weliswaar extra beveiligd, maar raak toch vooral de naar buiten
lopende contacten, zoals die in de flitsschoen, zo min mogelijk
aan.
• Gebruik voor het schoonmaken van de contacten geen
optiek-microvezeldoek (synthetisch), maar een katoenen of
linnen doek! Wanneer u van tevoren bewust een verwarmingsbuis of waterleiding (geleidend, met „aarde“ verbonden materiaal) aanraakt, wordt daardoor een eventueel aanwezige elektrostatische lading veilig ontladen. Vermijd vervuiling en oxidatie
van de contacten, ook door uw camera altijd met de dop het
objectief en het kapje op de flitsschoen-/zoekeraansluiting
droog op te bergen.
• Gebruik uitsluitend aanbevolen accessoires om storing, kortsluiting of een elektrische schok te vermijden.
• Probeer nooit onderdelen van de body (afdekkingen) te verwijderen; vakkundige reparaties kunnen alleen door een erkend
servicepunt worden uitgevoerd.
Belangrijk:
De camera wordt warm tijdens gebruik. Dat is geen storing, het
komt doordat elektronische onderdelen zoals sensor, processor en
monitor tijdens gebruik warmte produceren. Dit treedt sneller op
wanneer gedurende een langere periode steeds weer serieopnamen worden gemaakt, of wanneer opnamen snel na elkaar worden
gemaakt. Dit geldt met name bij video-opnamen. Eventueel grijpt
een veiligheidsschakeling in en schakelt de camera uit. Dat laatste
treedt natuurlijk sneller op als de camera vooraf al warm was;
bijvoorbeeld als de camera in een auto lag, of als de camera aan
intensief zonlicht was blootgesteld. Houd bij het plannen van de
opnamen rekening met deze omstandigheden.
Juridische mededeling:
• Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht. Het kopiëren en
publiceren van zelf opgenomen media, zoals banden, cd's, of
door anderen uitgegeven of gepubliceerd materiaal kan het
auteursrecht schenden.
• Dit geldt ook voor alle meegeleverde software.
• M.b.t. het gebruik van video's die met deze camera zijn opgenomen: Dit product is gemachtigd onder de AVC-octrooimachtiging
voor persoonlijk gebruik en andere gebruiksdoeleinden, waarvoor de consument geen vergoeding om (i) video-opnamen te
coderen in overeenstemming met de AVC-normen (“AVC Video”)
en/of (ii) AVC video-opnamen te decoderen die gecodeerd
werden door een consument voor persoonlijke doeleinden en/of
verkregen werden van een leverancier die gemachtigd is tot
levering van AVC-video's. Voor alle andere toepassingen worden
geen machtigingen verleend, expliciet noch impliciet. Meer
informatie is verkrijgbaar van MPEG LA, L.L.C. op http://www.
mpgegla.com. Alle andere toepassingen, in het bijzonder het
aanbieden van AVC video's tegen vergoeding, kunnen een
afzonderlijke licentieovereenkomst met MPEG LA, L.I.C. vereisen. Meer informatie is verkrijgbaar van MPEG LA, L.L.C. op
http://www.mpgegla.com.
• De SD-, en USB-logo's zijn gedeponeerde merken.
• Overige namen, firma- en productnamen die in deze handleiding
worden genoemd, zijn handelsmerk, resp. gedeponeerd handelsmerk van de betreffende ondernemingen.
Milieuvriendelijk afvoeren elektrische en
elektronische apparatuur
Dit toestel bevat elektrische en/of elektronische onderdelen en
mag daarom niet met het normale huisvuil worden meegegeven! In
plaats daarvan moet het voor recycling op door de gemeenten
beschikbaar gestelde inzamelpunten worden afgegeven. Dit is voor
u gratis. Als het toestel zelf verwisselbare batterijen of accu’s
bevat, moeten deze vooraf worden verwijderd en evt. volgens de
voorschriften milieuvriendelijk worden afgevoerd.
Meer informatie over dit onderwerp ontvangt u bij uw gemeentelijke instantie, uw afvalverwerkingsbedrijf of de zaak waar u het toestel hebt gekocht.
De CE-markering van onze producten geeft aan dat de
basiseisen van de geldende EU-richtlijnen worden nageleefd.
Aanwijzing:
Extra informatie
Belangrijk:
Niet-opvolgen kan schade aan de camera,
de accessoires, of de opnamen veroorzaken
Let op:
Niet-opvolgen kan persoonlijk letsel tot gevolg hebben!
NL
Juridische opmerkingen
(geldt voor de EU en overige Europese landen met
gescheiden inzameling)
Verklaring van de verschillende aanwijzingscategorieën
in de handleiding
De productiedatum van uw camera vindt u op de stickers in de
garantiekaart ofwel op de verpakking. De schrijfwijze is: Jaar/
maand/dag.
In het menu van de camera vindt u de specifieke vergunning van dit
apparaat.
► In het hoofdmenu
selecteren
►
selecteren
► in het submenu Regulatory Information selecteren
113
Inhoudsopgave
NL
INHOUDSOPGAVE
Naam van de onderdelen ......................................................................... 109
Voorwoord ................................................................................................. 110
Leveringsomvang...................................................................................... 110
Accessoires ............................................................................................... 110
Vervangende onderdelen ......................................................................... 110
Voorbereidingen
Draagriem bevestigen .............................................................................. 116
Vervangen van de batterij ........................................................................ 117
Batterij laden ............................................................................................ 118
De geheugenkaart uitwisselen ................................................................ 122
Objectief plaatsen/verwijderen .............................................................. 124
Bruikbare objectieven .............................................................................. 124
Camerabediening
Hoofdschakelaar ...................................................................................... 126
Instelwielen .............................................................................................. 126
Ontspanner ............................................................................................... 127
Functieknop .............................................................................................. 127
Gebarenbesturing..................................................................................... 128
Rechter werkbalk vergrendelen/ontgrendelen.........................................129
INFO-weergave ......................................................................................130
Menu voor belichtingsmodi / motiefprogramma's ...................................131
MY CAMERA-menu oproepen ..............................................................131
Hoofdmenu starten .................................................................................131
Opbouw van het hoofdmenu ...................................................................131
De menupunten van een hoofdmenu-functiesectie oproepen ...................131
Navigatie in het hoofdmenu en het MY CAMERA-menu ........................132
Menutegels.............................................................................................133
Direct instellen van de opties van een functie ..........................................133
Een menupunt selecteren / de functievarianten in submenu's instellen ...134
Instellingen in submenu's met de instelwielen en gebarenbesturing .........135
114
MY CAMERA-menu aanpassen ............................................................136
Instelwiel-menu ......................................................................................138
De instelwiel-functies blokkeren ..............................................................138
Gewenste functie aan linker instelwiel toekennen....................................139
Camera-basisinstellingen
Menutaal ................................................................................................... 140
Datum/tijd................................................................................................ 140
Automatische uitschakeling van de camera ........................................... 141
Akoestische signalen ............................................................................... 142
LCD-scherm-/zoekerinstellingen............................................................. 142
Automatische uitschakeling van de monitor .......................................... 143
Opname-basisinstellingen
Bestandsformaat/compressiegraad ....................................................... 144
Witbalans .................................................................................................. 145
ISO-filmgevoeligheid ................................................................................ 146
JPEG-beeldeigenschappen ....................................................................... 146
Andere opname-instellingen
Beeldstabilisatie ....................................................................................... 148
Zelfontspanner ......................................................................................... 148
Registratie van opnamelocatie met GPS................................................. 149
Opnamemodus
Serieopnamen .......................................................................................... 150
Afstandsinstelling..................................................................................... 150
Autofocus ...............................................................................................150
AF-hulplicht .........................................................................................151
Autofocus-meetmethoden/modussen..................................................152
Spot-/enkelvoudige meting .................................................................152
Touch AF/Touch AF + afdrukken .........................................................154
Multi-veld-meting .................................................................................155
Gezichtsherkenning .............................................................................155
Handmatige afstandsinstelling ................................................................156
Hulpfunctie voor handmatige afstandsinstelling ....................................156
Flitsfotografie
Geschikte flitsapparaten.......................................................................... 168
Flitser plaatsen ......................................................................................... 168
Flitsmodi ................................................................................................... 169
Flitsbereik ................................................................................................. 170
Synchronisatietijdstip .............................................................................. 171
Flits-belichtingscorrecties ....................................................................... 171
Video-opnamen.............................................................................................172
Stabilisatie .................................................................................................173
Starten/stoppen van de opname ...............................................................173
Geluidsopname ..........................................................................................173
Weergavemodus
Permanente weergave ............................................................................. 174
Automatische weergave .......................................................................... 174
Opnamen staand weergeven ................................................................... 175
Opnamen selecteren ................................................................................ 175
Opnamen vergroten/verkleinen .............................................................. 176
Gelijktijdige weergave van 9 opnamen ....................................................176
Uitsnede selecteren ...................................................................................177
Weergavemenu ..........................................................................................178
Diashow .................................................................................................178
Opnamen als favorieten markeren / markering opheffen .........................179
Opnamen beveiligen / wisbeveiliging opheffen ........................................179
Opnamen wissen ................................................................................... 180
Weergavebron selecteren ..................................................................... 182
Opnamegegevens van intern geheugen naar geplaatste geheugenkaart
of andersom kopiëren ........................................................................... 182
Videoweergave ......................................................................................... 184
Video-opnamen knippen en plakken ....................................................... 186
NL
Inhoudsopgave
Belichtingsmeting en -regeling
Belichtingsmeetmethoden.......................................................................158
Belichtingsregeling..................................................................................158
Programma-automaat - P ........................................................................159
Tijdautomaat - A ..................................................................................160
Diafragma-automaat - S .......................................................................161
Handmatige instelling - M ....................................................................162
Histogram ...........................................................................................163
Clipping ...............................................................................................164
Motiefprogramma's .............................................................................165
Opslaan van de meetwaarde ................................................................166
Belichtingscorrecties ...........................................................................166
Automatische belichtingsreeksen.........................................................167
Overige zaken
Gebruikersprofielen ................................................................................. 188
Terugzetten van alle individuele instellingen .......................................... 190
Nummering van opnamebestanden terugzetten .................................... 191
Instellen en gebruiken van de WiFi-functie ............................................. 192
Gegevensoverdracht naar een computer................................................ 196
Formatteren .............................................................................................. 197
Met onbewerkte gegevens DNG werken................................................. 198
Installeren van firmware-updates............................................................ 198
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud......................................................199
Bijlage
Oplaadapparaat-adapterstekker.............................................................. 203
Hoofdmenu ............................................................................................... 204
Menu Opnamemodi .................................................................................. 207
Trefwoordenregister ..................................................................................208
Technische gegevens ................................................................................210
Leica serviceadressen ...............................................................................212
115
VERVANGEN VAN DE BATTERIJ
NL
Voorbereidingen
Camera uitzetten Afb. 2 a
Batterij plaatsen Afb. 2 b
Batterij verwijderen Afb. 2 c
Afb. 2 a
Aanwijzingen:
• De batterij is voorgeladen af fabriek - de camera kan daarom
onmiddellijk worden gebruikt.
• De vergrendeling is voorzien van een beveiliging om te voorkomen dat de batterij niet uit het vak kan vallen als de camera
rechtop wordt gehouden.
Belangrijk:
Als de batterij wordt verwijderd terwijl de camera aanstaat, kan dit
leiden tot het verlies van uw instellingen in de menu's en van de
opnamegegevens en tot beschadiging van de geheugenkaart.
Afb. 2 b
Afb. 2 c
117
Voorbereidingen
NL
118
BATTERIJ LADEN
De Leica TL2 wordt door een lithium-ion batterij van de benodigde
energie voorzien. Hij kan zowel in de camera worden opgeladen via
de meegeleverde USB-kabel, alsook buiten de camera met het
meegeleverde oplaadapparaat.
Let op:
• Er mogen uitsluitend batterijen worden gebruikt van het type dat
in deze handleiding of door Leica Camera AG worden genoemd
en beschreven.
• Deze batterij mag uitsluitend met het hiervoor bestemde apparaat en alleen zoals beschreven worden opgeladen.
• Als deze batterijen niet volgens de voorschriften worden gebruikt
of als er batterijen worden gebruikt die niet voor deze camera
zijn bestemd, kan dit eventueel een explosie tot gevolg hebben.
• De batterijen mogen niet voor lange tijd aan zonlicht, warmte,
hoge luchtvochtigheid of condens worden blootgesteld. Om het
risico voor brand of explosie te vermeiden, mogen batterijen ook
nooit in een magnetron worden gelegd of onder hoge druk
worden gezet.
• Werp batterijen nooit in vuur; ze kunnen anders exploderen!
• Vochtige of natte batterijen mogen nooit worden geladen of in
de camera worden gebruikt.
• Houd de batterijcontacten steeds schoon en vrij.
• Lithium-ion batterijen zijn weliswaar tegen kortsluiting beveiligd,
maar bescherm toch de contacten tegen metalen voorwerpen
zoals paperclips of sieraden. Een kortgesloten batterij kan zeer
heet worden en ernstige brandwonden veroorzaken.
• Als er een batterij op de grond valt, dient u daarna de behuizing
en contacten op eventuele schade te controleren. Het plaatsen
van een beschadigde batterij kan ook de camera beschadigen.
• Als de batterij geluid maakt, verkleurt, vervormd, oververhit of
als er vloeistof uitloopt, moet hij meteen uit de camera of uit het
oplaadapparaat worden genomen en worden vervangen. Verder
gebruik van deze batterij kan oververhitting met het risico van
brand en/of explosie tot gevolg hebben.
• Als er vloeistof lekt of een brandreuk ontstaat, houd dan de
batterij verwijderd van hittebronnen. De lekkende vloeistof kan
gaan branden.
• Er mag/mogen uitsluitend het in deze handleiding genoemde en
beschreven type batterijlader, resp. de door Leica Camera AG
genoemde en beschreven typen laders worden gebruikt. Het
gebruik van andere, niet door Leica Camera AG vrijgegeven
oplaadapparaten kan schade aan de batterijen en in extreme
gevallen ernstig of zelfs levensgevaarlijk letsel veroorzaken.
• Het meegeleverde oplaadapparaat mag uitsluitend voor het
opladen van dit batterijtype worden gebruikt. Probeer het niet
voor andere doeleinden te gebruiken.
• Zorg ervoor dat het gebruikte stopcontact vrij toegankelijk is.
• Bij het opladen ontstaat warmte. Het opladen mag daarom niet
in kleine, gesloten, d.w.z. niet-geventileerde ruimten gebeuren.
• Batterij en lader mogen niet worden geopend. Reparaties mogen
alleen door erkende werkplaatsen worden uitgevoerd.
• Zorg ervoor dat batterijen voor kinderen ontoegankelijk zijn. Het
inslikken van batterijen kan verstikking tot gevolg hebben.
Gooi gebruikte batterijen weg in overeenstemming met de
betreffende informatie in deze handleiding.
Aanwijzingen:
• Af fabriek is de oplaadbare batterij weliswaar gedeeltelijk opgeladen, maar voor langer gebruik moet hij worden opgeladen.
• De batterij kan alleen worden geladen als hij een temperatuur
tussen 0 °C en 35 °C heeft (anders schakelt het oplaadapparaat
niet in, ofwel het schakelt weer uit).
• Lithium-ion batterijen kunnen op elk moment worden opgeladen,
ongeacht de momentele batterijconditie. Als een batterij maar
ten dele is ontladen voordat hij weer wordt opgeladen, zal de
volledige oplading sneller worden bereikt.
• Lithium-ion batterijen dienen gedeeltelijk opgeladen te worden
opgeborgen, dwz. niet volledig ontladen of volledig opgeladen.
Bij zeer langdurige opslag dient u de batterij ongeveer tweemaal
per jaar gedurende ca. 15 minuten op te laden om diepe ontlading te vermijden.
• Tijdens het laadproces worden de batterijen warm. Dit is normaal en geen storing.
• Een nieuwe batterij bereikt zijn volledige capaciteit pas na 2-3
keer volledig opladen en - door gebruik in de camera - weer
ontladen. Dit ontladingsproces dient telkens na ca. 25 cycli
worden herhaald.
• De oplaadbare lithium-ion batterijen genereren stroom door
interne chemische reacties. Deze reacties worden ook door de
buitentemperatuur en luchtvochtigheid beïnvloed. De maximale
levensduur van de batterij kan alleen worden bereikt, als u hem
niet te lang aan extreem hoge of lage temperaturen (bijv. 's
zomers ofwel 's winters in een geparkeerde auto) blootstelt.
• De levensduur van elke batterij is begrensd – zelfs bij optimaal
gebruik! Na enkele honderden keren opladen wordt dit duidelijk
door de korter wordende ontladingstijden.
• Voer defecte batterijen in overeenstemming met de relevante
regelgeving (zie pag. 113) af naar een geschikt inzamelpunt
voor recycling.
• De vervangbare batterij voorziet een andere, permanent geïnstalleerde bufferbatterij in de camera van stroom. Deze bufferbatterij zorgt ervoor dat de ingevoerde datum en tijd t/m 2
dagen lang opgeslagen blijven. Als de bufferbatterij uitgeput is,
moet deze door het plaatsen van een geladen hoofdbatterij weer
worden opgeladen. De volledige capaciteit van de bufferbatterij
is – met een geplaatste, opgeladen batterij – na ca. 60 uur weer
bereikt. De camera hoeft hiervoor niet ingeschakeld te blijven.
Datum en tijd moeten in dat geval echter opnieuw worden
ingevoerd.
• Verwijder de batterij als u de camera een tijd lang niet gebruikt.
Schakel hiervoor van tevoren de camera met de hoofdschakelaar
uit. Anders kan de batterij na enkele weken diep ontladen, d.w.z.
de spanning daalt sterk, omdat de camera, zelfs wanneer hij is
uitgeschakeld, een geringe ruststroom (voor de opslag van uw
instellingen) verbruikt.
NL
Voorbereidingen
Eerste hulp:
• Als batterijvloeistof in contact komt met uw ogen kan blindheid
het gevolg zijn. Spoel de ogen onmiddellijk grondig uit met
schoon water. Niet in de ogen wrijven. Ga meteen naar de
dokter.
• Lekkende vloeistof op huid of kleding kan letsel veroorzaken.
Was de in aanraking gekomen huid met schoon water.
119
BATTERIJ LADEN (VERVOLG)
NL
Voorbereidingen
MET USB-KABEL Afb. 3
Aanwijzingen:
• De camera mag alleen worden aangesloten op een computer of
op een standaard USB-oplaadapparaat (met een maximale
laadstroom van 500 mA resp. 1 A) en niet op een monitor, een
toetsenbord, een printer of een USB-hub.
• Opladen via USB zal alleen starten als de camera uitgeschakeld
is.
• Als de computer tijdens het opladen in de slaapstand omschakelt, zal het laadproces worden gestopt.
Afb. 3
2.
1.
Belangrijk:
• Gebruik uitsluitend de meegeleverde USB-kabel.
„click“
MET OPLAADAPPARAAT
Netstekker van het oplaadapparaat verwisselen
Afb. 4 a
Afb. 4 b
1.
2.
„click“
120
Afb. 5 a
Batterij plaatsen Afb. 4 a/b
Afb. 5 b
Batterij verwijderen Afb. 5 a/b
NL
Batterij in de oplader stoppen Afb. 6
2.
Aanwijzingen:
• Het oplaadapparaat moet met de passende stekker voor de
lokale stopcontacten zijn uitgerust.
• Het oplaadapparaat past zich automatisch aan de betreffende
netspanning aan.
Statusindicator oplaadapparaat
„click“
1.
Afb. 6
Afb. 7
Afb. 8
Afb. 9
Voorbereidingen
Batterij uit de oplader nemen Afb. 7
Het laadproces wordt aangeduid met LED's.
Via de USB-kabel (door de LED op de camera) Afb. 8
– Brandt rood: laadproces actief
– Brandt groen: batterij volledig opgeladen.
Met het oplaadapparaat (door de LED op de lader Afb. 9)
– Rood knipperend: fout - laadproces niet actief
– Brandt rood: laadproces actief
– Brandt groen: batterij volledig opgeladen.
Indicaties batterijconditie Afb. 10
De batterijconditie wordt weergegeven op de het LCD-scherm. De
indicator knippert als de batterij nog maar stroom voor een paar
opnamen heeft. Nu is het hoogste tijd de batterij te vervangen of
op te laden.
Afb. 10
121
DE GEHEUGENKAART UITWISSELEN
NL
Voorbereidingen
In de Leica TL2 kunt u SD-, SDHC-, of SDXC-geheugenkaarten
gebruiken.
Dankzij een ingebouwd 32 GB geheugen kunt u ook zonder geheugenkaart foto's maken.
Afb. 11 a
Afb. 11 b
Camera uitzetten Afb. 11 a
Geheugenkaart in de gleuf stoppen Afb. 11 b
2.
1.
Afb. 11 c
122
Geheugenkaart verwijderen Afb. 11 c
• Het aanbod van SD/SDHC/SDXC-kaarten is zo groot dat Leica
Camera AG alle verkrijgbare typen niet volledig op compatibiliteit
en kwaliteit kan controleren. Bij gebruik van andere kaarttypen
is beschadiging van camera of kaart weliswaar niet te verwachten, maar omdat vooral zogenoemde „No-Name“-kaarten ten
dele niet aan de normen voor SD-/SDHC/SDXC-geheugenkaarten voldoen, kan Leica Camera AG geen garantie bieden dat zij
goed zullen functioneren.
• Omdat elektromagnetische velden, elektrostatische lading
evenals defecten aan de camera of de kaart tot beschadiging of
verlies van gegevens op de geheugenkaart kunnen leiden, is het
raadzaam de gegevens regelmatig op een computer op te slaan.
NL
Voorbereidingen
Aanwijzingen:
• Open het vak niet, en neem de geheugenkaart of de batterij niet
uit het vak wanneer de LED nog brandt, omdat de camera dan
nog naar het geheugen aan het wegschrijven is. Anders kunnen
de gegevens op de kaart worden beschadigd en er kunnen
fouten bij de camera optreden.
• SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten hebben een schakelaar
voor schrijfbeveiliging waarmee de bestanden tegen onopzettelijk opslaan en/of wissen kunnen worden beschermd. Deze
schakelaar is een schuifje op de niet afgeschuinde kant van de
kaart; in de onderste stand, die met LOCK is gemarkeerd, zijn de
gegevens beveiligd.
• Als de geheugenkaart niet kan worden geplaatst, controleer dan
of u hem goed om hebt.
• Als er een geheugenkaart in de camera zit, worden de beelden
alleen op de kaart opgeslagen. Als er geen kaart in de camera
zit, slaat hij de opnamegegevens in het interne geheugen op.
• Voor 4K video-opnamen (zie pagina 172) hebben geheugenkaarten met hoge datasnelheid de voorkeur. Ze moeten minstens
de Class U3-, of V30-standaard hebben. Met langzamere kaarten wordt de opname eventueel afgebroken zodra de capaciteitsgrens van het buffergeheugen in de camera is bereikt.
123
Voorbereidingen
NL
OBJECTIEF PLAATSEN Afb. 12
2.
OBJECTIEF VERWIJDEREN Afb. 13
1.
3.
3.
Afb. 12
2.
1.
Afb. 13
Aanwijzingen:
• Ter bescherming tegen het binnendringen van stof moet u altijd
een objectief of de cameradop op de camera laten zitten.
• Om dezelfde reden moet het verwisselen van een objectief vlot
en indien mogelijk in een stofvrije ruimte gebeuren.
• Camera- of objectiefkappen moeten niet in een broekzak worden bewaard, omdat ze daar stof aantrekken dat bij het plaatsen
van het objectief in de camera terecht kan komen.
BRUIKBARE OBJECTIEVEN
Alle objectieven voor de Leica TL2 hebben in principe dezelfde
externe constructie: er is aan de voorzijde een externe bajonet
voor de zonnekap en een inwendige schroefdraad voor filters, dan
een instelring voor de afstand, een vaste ring met een rode indexknop voor het verwisselen van het objectief en een contactstrip
voor de overdracht van informatie en stuursignalen.
Vario-objectieven voor de Leica TL2 hebben bovendien een extra
instelring voor de brandpuntsafstand, evenals een bijbehorende
index.
Naast Leica TL-objectieven kunnen op de Leica TL2 met haar
L-bajonet ook Leica SL-objectieven onder volledig gebruik van haar
functies worden gebruikt.
124
Opnamestand
Belichtingsmeting en -regeling met Vario-objectieven voor
de Leica TL2
Vario-objectieven voor de Leica TL2 hebben een variabele lichtsterkte, d.w.z. dat de eigenlijke diafragma-opening afhankelijk is
van de ingestelde brandpuntsafstand. Om onjuiste belichting te
voorkomen, moet de gewenste brandpuntsafstand daarom worden
bepaald alvorens de meetwaarde is geregistreerd of de tijd/
diafragma-combinatie is aangepast. Voor meer informatie verwijzen
wij u naar de secties onder "Belichtingsmeting en -regeling" vanaf
pag. 158.
Bij gebruik van niet-systeem-compatibele flitsers moet de diafragma-instelling op de flitser altijd de werkelijke diafragmawaarde zijn.
NL
Zonnekap
Transportstand
Voorbereidingen
Scherptediepte
De objectieven voor de Leica TL2 hebben geen diafragmaring en er
is dus ook geen scherptediepteschaal beschikbaar. De overeenkomstige waarden vind u in de tabellen op de homepage van de
Leica Camera AG.
Objectieven voor de Leica TL2 worden geleverd met optimale
afgestemde zonnekappen. Dankzij hun symmetrische bajonet
kunnen ze even gemakkelijk in de opnamestand, als voor plaatsbesparend bewaren omgekeerd, worden geplaatst.
Zonnekappen reduceren strooilicht en reflecties alsmede schade
en vervuiling van de frontlens.
Filters
Aan objectieven voor de Leica TL2 kunnen filters met schroefdraad
worden gebruikt. De juiste diameters vindt u in de specificaties van
de betreffende objectiefhandleiding.
125
CAMERABEDIENING
HOOFDSCHAKELAAR Afb. 14
De Leica TL2 wordt met de hoofdschakelaar in- en uitgeschakeld:
– Rode punt zichtbaar = uitgeschakeld
– Rode punt niet zichtbaar = ingeschakeld
Camerabediening
NL
• Als u de camera inschakelt, licht het LCD-scherm op.
Afb. 14
Aanwijzing:
Als u hem voor het eerst inschakelt, of als u hem voor het eerst
inschakelt na het resetten van alle instellingen, verschijnt rechtsboven PLAY ▸ op het LCD-scherm. Door het scherm aan te raken,
start u een welkomstvideo. De video kan worden gestopt door het
aanraken van SKIP ▸.
Vervolgens verschijnt het LANGUAGE -submenu, als u dat hebt
ingesteld het DATE/TIME -submenu en als u dat ook hebt ingesteld
uiteindelijk het schermbeeld.
INSTELWIELEN Afb. 15
Met de beide instelwielen van de Leica TL2 bedient u in de
opname-, weergave- en menuprogramma's verschillende functies.
Afb. 15
126
NL
ONTSPANNER Afb. 16
FUNCTIEKNOP Afb. 17
Camerabediening
De ontspanner werkt in twee stappen. Door hem licht in te drukken
worden zowel de automatische afstandsinstelling, alsook de belichtingsmeting en -regeling geactiveerd en worden de instellingen en
de gemeten waarde geregistreerd. Als de camera van tevoren in de
stand-by modus stond, wordt hij daardoor weer geactiveerd en het
beeld op het scherm verschijnt weer.
Als de ontspanner helemaal wordt ingedrukt, vindt opname plaats.
Afb. 16
Aan deze knop kunt u met behulp van menubediening verschillende
functies toewijzen:
Video-ontspanner (fabrieksinstelling)
Omschakeling opname-/weergavemodus
Zoeker permanent inschakelen
Afb. 17
Instelling en bediening worden in de betreffende paragrafen
beschreven.
127
Camerabediening
NL
GEBARENBESTURING
De bediening van de Leica TL2 doet u grotendeels met de links
weergegeven gebaren op het touchscreen.
Aanwijzing:
Licht aantippen is voldoende - niet drukken.
kort aanraken
dubbel aanraken
vegen
knijpen
128
spreiden
lang aanraken, slepen en
loslaten
Rechter werkbalk Afb. 18 a/b
F2.8
NL
Weergavemodus
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
999-9000
A
INFO
-3
Vergrendelen Afb. 19 a/b
Ontgrendelen Afb. 20 a/b
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
INFO
22:45PM 22.02.2012
8234/9999
Afb. 18 b
Afb. 18 a
F2.8
12MP
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
1/8000 ISO 12500 EV
A
A
INFO
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 19 b
Afb. 19 a
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
A
A
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
Afb. 20 a
Camerabediening
De pictogrammen aan de rechter rand van het scherm zijn de
toegang tot de bediening van de Leica TL2. Om onbedoelde acties
te voorkomen, kunt u deze pictogrammen uitschakelen.
Opnamemodus
12MP
8234
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 20 b
129
Camerabediening
NL
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8 1/60
AWB
A
A
Door herhaaldelijk INFO -weergave aan te tippen kunt u de indicaties op het scherm in stappen uitbreiden.
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
F2.8 1/60
INFO
8234
16MP
Afb. 21 a
SD
8234
F2.8 1/60
AWB
AWB
A
SD
16MP
SD
8234
Afb. 21 c
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8 1/60
ISO 100
ISO 100
INFO
8234/9999
16MP
Afb. 22 a
F2.8 1/60
SD
8234
Afb. 22 b
F2.8 1/60
AWB
ISO 100
AWB
999-9000
999-9000
INFO
16MP
Afb. 22 d
SD
= raster
3x
= histogram
4x
= zonder extra informatie (af fabriek)
999-9000
INFO
12MP
2x
In de weergavemodus Afb. 22 a-d
AWB
999-9000
22:45PM 22.02.2012
= statusindicaties in kop- en voetregels
INFO
8234
Afb. 21 d
1x
A
INFO
F2.8
In de opnamestand Afb. 21a-d
Afb. 21 b
16MP
130
INFO-weergave
INFO
8234
16MP
Afb. 22 c
SD
8234
1x
= statusindicaties in kop- en voetregels
2x
= histogram
3x
= clipping en histogram
4x
= zonder extra informatie (af fabriek)
Aanwijzingen:
• Bovendien verschijnt er bij handmatige afstandsinstelling een
afstandsschaal.
• Details voor de histogram- en clipping-weergaven vindt u op
pagina 163/164.
Belichtingsmodi-/motiefprogramma-menu oproepen
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
P
A
NL
Afb. 23 a/b
MY CAMERA -menu oproepen Afb. 24 a/b
►
-symbool aanraken
Dit menu kan individueel worden samengesteld met de functies uit
het hoofdmenu. Daardoor hebt u sneller toegang tot de functies die
voor u het belangrijkst zijn.
Hoofdmenu starten Afb. 25 a-c
► -symbool in het MY CAMERA -menu aanraken
Het hoofdmenu bevat alle menufuncties van de camera.
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 23 b
Afb. 23 a
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
A
Camerabediening
► Symbool boven in de werkbalk aanraken
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 24 a
F2.8
Afb. 24 b
1/8000 ISO 12500 EV
A
Opbouw van het hoofdmenu
De negen tegels van het hoofdmenu vormen de toegang tot de
betreffende functiesecties. Elke groep bevat een verschillend
aantal submenupunten.
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
Afb. 25 a
12MP
8234
Afb. 25 b
De menupunten van een hoofdmenu-functiesectie oproepen
Afb. 26 a/b
U kunt een functiesectie starten door de bijbehorende tegel aan te
raken.
Afb. 25 c
= terug naar het vorige menuniveau/-instelling, respectievelijk
menubediening verlaten
Afb. 26 a
Afb. 26 b
131
Camerabediening
NL
132
Navigatie in het hoofdmenu en het MY CAMERA -menu
Afb. 27 a
Afb. 27 b
Afb. 28 a
Afb. 28 b
Afb. 28 d
Afb. 28 c
De camera biedt twee verschillende mogelijkheden om, binnen
menu´s, de submenu´s, en binnen de menupunten te navigeren.
– door middel van gebaren
Afb. 27 a/b
– met de instelwielen (beide hebben in dit geval dezelfde functie)
en gebaren
Afb. 28 a-d
• Als tot één van de hoofdmenu-functiesecties meer dan negen
menupunten behoren, zijn deze verdeeld over twee pagina´s. In
het MY CAMERA -menu is dit eveneens mogelijk. In dergelijke
gevallen verschijnt links een voortgangsbalk, die als oriënteringshulp de actuele positie binnen het menu aangeeft.
Aanwijzing:
Menufuncties die, bijvoorbeeld als gevolg van andere instellingen,
niet ter beschikking staan, worden grijs (in plaats van wit) weergegeven, en worden overgeslagen.
NL
a
Zowel de functiesecties van het hoofdmenu als de menupunten
verschijnen in de vorm van tegels.
b
b
c
c
Gegevens op de menupunt-tegels
Afb. 29 a
Weergave voor een tegel zonder submenu, instelling van
de functievarianten (maximaal 5) vindt direct plaats
Afb. 29 a-d Pictogram of numerieke waarde
Afb. 29 a-d Aanduiding van het menu-item ofwel de ingestelde
menufunctie.
Afhankelijk van de omvang van de menufunctie biedt de tegel:
– de directe instelling van de opties of
– toegang tot een submenu
Afb. 29 a
Afb. 29 b
b
b
c
c
Afb. 29 c
Camerabediening
Menutegels
Afb. 29 d
a Weergave voor direct instelbare functievarianten,
Direct instellen van de opties van een functie
Bij direct aanpasbare menutegels kunt u de volgende optie eenvoudig door aanraken
starten Afb. 30 a-c.
aantal punten = beschikbare varianten
b Symbool / afkorting voor ingestelde functie, respectievelijk ingestelde waarde
c Functie-/tegelaanduiding, respectievelijk ingestelde functie
Afb. 30 a
Afb. 30 b
Afb. 30 c
133
Camerabediening
NL
Een menupunt selecteren / de functievarianten in
submenu's instellen
Menu-items waarvan uitsluitend de indicaties b en c te zien zijn,
worden in submenu's ingesteld. De structuur verschilt, afhankelijk
van de functie.
Afb. 31 a
Instellingen in submenu's met gebarenbesturing Afb. 31 a-f
D.m.v. vegen kunt u de submenulijst regel voor regel doorbladeren.
Afb. 31 b
Afb. 31 c
Afb. 31 d
Afb. 31 e
Afb. 31 f
134
Aanwijzingen:
• Gemarkeerde submenupunten kunnen altijd ook worden ingesteld door SET in de werkbalk aan te raken.
• Een submenu kan uit twee pagina's bestaan. In zo'n geval geeft
aan de linker zijde een voortgangsbalk aan, op welke pagina u
zich nu bevindt.
Algemene opmerkingen over de menubediening
• Instellingen in de menupunten die verschillen van de vorige
verklaringen of extra stappen bevatten, zijn beschreven in het
kader van de betreffende menupunten.
• Sommige menupunten zijn mogelijk niet beschikbaar, bijvoorbeeld omdat de respectieve functies in de scènemodi vaste
instellingen zijn, of omdat zij betrekking hebben op de als toebehoren verkrijgbare, in dit geval niet geplaatste, externe zoeker.
Deze menupunten hebben in dat geval een grijs functie-pictogram (in plaats van wit) en kunnen niet worden geselecteerd.
• Normaal gesproken opent het menu met de laatst gekozen optie
open.
NL
Camerabediening
Instellingen in submenu's met de instelwielen en
gebarenbesturing Afb. 32 a-e
Met de instelwielen - beide hebben in dit geval dezelfde
Functie - kunnen individuele submenu-items worden geselecteerd.
Bij verdere rotatie voorbij het eerste ofwel laatste submenu-item
van een pagina 'springt' de submenulijst een pagina verder, d.w.z.
de volgende, resp. vorige regels verschijnen. Dit geldt ook voor het
begin en het eind van de submenulijst (=> 'eindeloze
lus').
Afb. 32 a
Afb. 32 b
Afb. 32 e
Afb. 32 c
Afb. 32 d
135
NL
MY CAMERA -menu aanpassen
Camerabediening
Bij aflevering zijn in het MY CAMERA -menu meerdere functies vooraf
gedefinieerd.
Binnen het MY CAMERA -menu kan de positie van iedere functie
worden veranderd, maar ook kan ieder menupunt in de hoofdmenu-functiesectie worden toegevoegd of worden verwijderd. Deze
vrije menu-inrichting maakt de individuele aanpassing aan uw
persoonlijke voorkeuren mogelijk en biedt snelle toegang tot de
functies die u het meest gebruikt.
Afb. 33 a
Afb. 33 b
Menupunten toevoegen Afb. 33 a-d
Menu-items voegt u toe met het gebaar
Afb. 33 d
136
Afb. 33 c
.
NL
Menupunten wissen Afb. 35 a-c
Alle functies kunnen weer uit het MY CAMERA -menu worden verwijderd door ze naar te slepen.
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
999-9000
Afb. 34 a
Afb. 34 b
INFO
22:45PM 22.02.2012
F2.8
12MP
8234/9999
1/8000 ISO 12500 EV
Camerabediening
Volgorde menupunten wijzigen Afb. 34 a-d
De menupunten worden aanvankelijk weergegeven in volgorde van
selectie. De volgorde kan willekeurig worden gewijzigd.
999-9000
Afb. 34 d
Afb. 34 c
22:45PM 22.02.2012
F2.8
INFO
12MP
8234/9999
1/8000 ISO 12500 EV
999-9000
Afb. 35 a
Afb. 35 b
INFO
22:45PM 22.02.2012
Afb. 35 a
12MP
8234/9999
Afb. 35 c
137
NL
F2.8
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
ISO
1/8000 ISO 12500 EV
P
A
Camerabediening
A
INFO
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 36 b
8234
Afb. 36 a
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
ISO
P
A
Instelwiel-menu
Het rechter instelwiel is in sluitertijd-, diafragma- en programma-automaat toegewezen aan de functies van diafragma, sluitertijd, en programmashift. Aan het linker instelwiel kunnen in deze
modi de zes in Afb. 36 c getoonde tegels worden toegewezen. Af
fabriek is ISO gespecificeerd.
Instelwiel-menu starten Afb. 36 a-c
De functie-indicaties voor de instelwielen verschijnen, als u één van
de instelwielen een klik verder draait. Door het aanraken van de
linker functie-indicatie verschijnen de selecteerbare functietegels.
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 36 c
F2.8
F2.8 1/60
1/8000 ISO 12500 EV
1/8000 ISO 12500 EV
ISO
P
AWB
P
A
P
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
Afb. 37 a
138
12MP
8234
A
P
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
Afb. 37 b
16MP
12MP
SD
8234
De instelwiel-functies ver-/ontgrendelen Afb. 37 a/b
U kunt de functie van een instelwiel ver-/ontgrendelen, door de
betreffende functie-indicatie langere tijd aan te raken. Dit is mogelijk met beide instelwielen.
Gewenste functie aan linker instelwiel toekennen
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
ISO
P
1/8000 ISO 12500 EV
WB
A
P
A
Met instelwiel en gebarenbesturing Afb. 39 a-f
Aanwijzing:
Onafhankelijk van het feit welke van de functietegels in de menulijst is geactiveerd (voorzien van rood kader), kan iedere tegel altijd
worden geselecteerd door hem aan te raken.
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 38 a
F2.8
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 38 b
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
ISO
P
1/8000 ISO 12500 EV
A
ISO
P
INFO
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
-3
Afb. 39 a
F2.8
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
Afb. 39 b
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
ISO
P
1/8000 ISO 12500 EV
SET
A
ISO
P
INFO
-3
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
Afb. 39 c
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
WB
P
1/8000 ISO 12500 EV
A
ISO
P
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
Afb. 39 f
SET
A
INFO
-3
Afb. 39 d
F2.8
SET
A
Camerabediening
Met gebarenbesturing Afb. 38 a/b
NL
12MP
8234
A
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 39 e
139
NL
CAMERA-BASISINSTELLINGEN
Camera-basisinstellingen
MENUTAAL
► In het hoofdmenu
Tijdzone selecteren Afb. 41 a-c
Elke aanraking of elk slepen resulteert in het verdergaan naar de
volgende tijdzone.
selecteren
selecteren
►
► In het submenu de gewenste taal selecteren
Afb. 42 a
Afb. 41 a
Afb. 41 b
DATUM/TIJD
► In het hoofdmenu
►
selecteren
Afb. 41 c
selecteren
Datum/tijd instellen Afb. 40
Deze waarden worden in vijf "kolommen" op dezelfde manier
ingesteld.
► Bevestigen door SET aan te raken
Tijdsindeling selecteren Afb. 42
Afb. 42
Afb. 40
► Bevestigen door SET aan te raken
140
► Bevestigen door SET aan te raken
Zomer-/wintertijd in-/uitschakelen Afb. 43 a/b
Automatische uitschakeling van de camera
► In het hoofdmenu
Afb. 43 a
•
= uitgeschakeld,
selecteren
Afb. 43 b
= ingeschakeld
► Bevestigen door SET aan te raken
Aanwijzing:
Zelfs als er geen batterij is geplaatst, of als deze leeg is, blijft de
instelling van datum en tijd dankzij een ingebouwde bufferbatterij
gedurende circa 2 dagen behouden. Daarna moet hij dan wel weer
worden ingesteld.
►
selecteren
Aanwijzingen:
• Ook als de camera zich in de stand-by-modus bevindt, kan hij
altijd door indrukken van de ontspanner of door uit- en inschakelen met de hoofdschakelaar weer worden geactiveerd.
NL
Camera-basisinstellingen
Wanneer deze optie is ingeschakeld, schakelt de camera na afloop
van de geselecteerde tijd (1/2/5/10/20 min) in de energiebesparende stand-by-modus.
141
Camera-basisinstellingen
NL
Akoestische signalen
LCD-scherm-/zoekerinstellingen
Met de Leica TL2 kunt u instellen of bedieningsprocessen, bijv. een
volle geheugenkaart, moeten worden gemeld met geluiden, of dat
de werking van de camera en het fotograferen zelf grotendeels
geruisloos moeten zijn.
Voor optimale waarneming en voor aanpassing aan verschillende
lichtomstandigheden kunt u de helderheid en kleurweergave
wijzigen.
► In het hoofdmenu
selecteren
►
selecteren
► In de submenu's Volume , Click , SD card full , AF Confirmation de
gewenste instellingen selecteren (OFF, LOW, HIGH )
Aanwijzingen:
• De hieronder met behulp van instellingen op het LCD-scherm
beschreven bediening geldt in gelijke mate voor de zoekerinstellingen, d.w.z. ook voor de twee menupunten EVF BRIGHTNESS
en EVF COLOR ADJUSTMENT.
Indien de als accessoire beschikbare, externe elektronische
zoeker Leica Visoflex niet is bevestigd, kunnen deze menupunten
niet worden gekozen en zijn de betreffende pictogrammen dan
ook grijs.
• De zoeker wordt automatisch ingeschakeld - en het LCD-scherm
gaat uit - zodra de sensor in het oculair van de zoeker detecteert
dat u erdoorheen kijkt. Als de menubediening actief is, gebeurt
dit echter pas nadat u op de sluiterknop drukt. U kunt de zoeker
echter ook met de functieknop in- en uitschakelen, als deze
navenant is ingesteld (zie volgende pagina).
Helderheidsinstellingen
► In het hoofdmenu
selecteren
of
selecteren
►
► In het submenu AUTO selecteren (voor automatische, door het
omgevingslicht gestuurde instelling)
of
► In het submenu op de schaal met
of één van de beide
instelwielen gewenste instelling realiseren
142
Instellen der functieknop voor het permanent inschakelen
van de zoeker
Kleurinstellingen Afb. 44
►
selecteren
selecteren
of
1. Cursor voor de momentele instelling
2. Kleur-richtingen (Y = yellow/geel, G = green/
2.
2.
2.
1.
2.
groen, B =blue/blauw, M = magenta)
3.
3. Pictogram voor reset naar neutrale (middelste)
positie
Afb. 44
► De aanvankelijk in het midden liggende cursor met
, of met
de instelwielen - verticaal met het linker, horizontaal met het
rechter - naar de positie verplaatsen die de gewenste kleurweergave op het LCD-scherm / zoekerbeeld oplevert, d.w.z. in richting van de betreffende kleurgegevens aan de randen
• De kleurweergave van het monitor-/zoekerbeeld verandert
aan de hand van de instelling.
► In het hoofdmenu
selecteren
selecteren
► In
Aanwijzing:
Als deze functie is ingesteld, blijft na het voor de eerste keer
indrukken van de functieknop de monitor in principe uit; dat wil
zeggen: onafhankelijk van het feit of u uw oog bij de zoeker hebt of
niet. Als u nogmaals op de functieknop drukt, activeert u weer de
automatische omschakeling tussen zoeker en monitor.
Camera-basisinstellingen
► In het hoofdmenu
NL
Automatische uitschakeling van de monitor
Met deze functie kunt u selecteren na hoeveel tijd de monitor
wordt uitgeschakeld, ofwel of hij ingeschakeld moet blijven. Automatisch uitschakelen bespaart niet alleen stroom, maar zorgt er
ook voor dat de camera sneller weer klaar is voor gebruik.
► In het hoofdmenu
► In
selecteren
de gewenste instelling selecteren
143
NL
OPNAME-BASISINSTELLINGEN
Opname-basisinstellingen
Bestandsformaat/compressiegraad
Het JPEG-formaat JPG en het standaard 'onbewerkte gegevens'-formaat DNG (digital negative) staan ter beschikking. Beide kunnen
zowel afzonderlijk als samen worden gebruikt.
► In het hoofdmenu
► In
selecteren
de gewenste instelling selecteren
DNG-compressie
Voor het DNG -formaat kunt u kiezen uit ongecomprimeerde opslag
van de opnamegegevens en (om de bestandsgrootte te verkleinen),
voor een volledig verliesvrije comprimering.
► In het hoofdmenu
selecteren
► In
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzing:
Het aantal resterende opnamen, of de resterende opnametijd, is
slechts een benadering, aangezien de bestandsgrootte van gecomprimeerde foto's, afhankelijk van het gefotografeerde object, sterk
kan variëren.
144
JPEG-resolutie
Als u het JPG -formaat hebt geselecteerd, kunt u nog uit drie verschillende opnameresoluties (aantal pixels) kiezen. Beschikbaar:
6M , 12M en 24M (M = megapixels). U kunt deze aanpassen aan het
gebruiksdoel van de opnamen, resp. de capaciteit van de
geplaatste geheugenkaart.
► In het hoofdmenu
selecteren
► In
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzing:
Het DNG -formaat werkt, onafhankelijk van de JPG -instelling, altijd
met de hoogste resolutie.
Witbalans
Handmatig instellen door meting
► In het hoofdmenu
selecteren
►
selecteren
► In het 1e submenu
naast Greycard 1 of Greycard 2 selecteren
• In het midden van het LCD-scherm verschijnt een geel frame
met een instructie eronder.
► Richt het frame op een uniform wit of grijs object waarmee het
volledig wordt gevuld
► Bevestigen door SET aan te raken
NL
Opname-basisinstellingen
In de digitale fotografie zorgt de witbalans voor een neutrale, d.w.z.
natuurgetrouwe kleurweergave bij elk licht. De kleur die als wit
moet worden weergegeven, wordt vooraf in de camera ingesteld.
U kunt kiezen uit automatische witbalans, verschillende voorinstellingen, twee zelf vast te leggen, op specifieke metingen gebaseerde
instellingen en de directe instelling van de kleurtemperatuur.
1. Automatic (automatische instelling)
2. Daylight (voor buitenopnamen in de zon)
3. Cloudy (voor buitenopnamen bij bewolkte hemel)
4. Shadow (voor buitenopnamen met het belangrijkste onderwerp
in de schaduw)
5. Tungsten (voor verlichting met gloeilampen)
6. Flash (voor verlichting door een elektronische flitser)
7. Greycard 1 (geheugenruimte voor eigen meetresultaten)
8. Greycard 2 (geheugenruimte voor eigen meetresultaten)
9. Color temp. (ruimte voor vaste waarde)
De camera maakt een opname en voert meting en opslag door.
Deze instellingen kunt u vervolgens met Greycard 1 of Greycard 2
weer oproepen.
Vaste voorinstellingen
► In het hoofdmenu
selecteren
►
selecteren
► In het 1e submenu gewenste instelling selecteren
Direct instellen van de kleurtemperatuur
► In het hoofdmenu
selecteren
►
selecteren
► In het 1e submenu
naast Color temp. selecteren
► In het 2e submenu gewenste waarde selecteren
Witbalans-opties met het linker instelwiel selecteren.
Als aan het linker instelwiel de functie WB wordt toegekend, kunt
u daarmee de gewenste optie rechtstreeks selecteren.
145
Opname-basisinstellingen
NL
ISO-filmgevoeligheid
JPEG-beeldeigenschappen (Film Mode)
De ISO-instelling bepaalt de mogelijke combinaties van sluitertijd
en diafragma bij een bepaalde helderheid. Hogere gevoeligheden
laten snellere sluitertijden en/of kleinere diafragmawaarden toe
(om bijv. snelle actie te "bevriezen" of de scherptediepte te vergroten), maar dit kan wel meer ruis in de foto tot gevolg hebben.
Een van de vele voordelen van digitale fotografie is de zeer eenvoudige wijziging van elementaire beeldeigenschappen.
Bij de Leica TL2 kunt u daarom kleurweergave en contrast,
scherpte en kleurverzadiging reeds voor de opname beïnvloeden.
► In het hoofdmenu
selecteren
►
selecteren
► In het submenu de gewenste instelling selecteren (d.w.z. AUTO
ISO voor de automatische instelling, of één van de acht voorgeprogrammeerde instellingen)
Als aan het linker instelwiel de functie ISO wordt toegekend, kunt
u daarmee de gewenste optie rechtstreeks selecteren.
In de variant AUTO ISO is het mogelijk om het te gebruiken gevoeligheidsbereik te beperken (bijv. de beeldruis te controleren),
bovendien kan de langste te gebruiken sluitertijd worden vastgelegd (om bijv. onscherpe opnamen van bewegende objecten te
vermijden):
► In het hoofdmenu
selecteren
►
selecteren
► Submenu Max. exposure time en/of Maximum ISO selecteren
► In submenu Max. exposure time en/of Maximum ISO de
gewenste instellingen selecteren
146
Aanwijzing:
De in de volgende twee paragrafen beschreven functies en instellingen hebben alleen betrekking op opnamen met het JPG -formaat.
Als het DNG -bestandsformaat is vastgelegd, dan hebben deze
instellingen geen effect, omdat de opnamegegevens in dit geval
altijd in de oorspronkelijke vorm worden opgeslagen.
Kleurweergave
Voor kleurweergave kunt u kiezen uit Standard , Vivid – voor sterk
verzadigde kleuren – en Natural – voor iets zwakker verzadigde
kleuren en een iets zachter contrast. Er zijn ook nog twee
zwart-wit-instellingen B&W Natural (natuurlijk) en B&W High Contrast (hoog contrast).
► In het hoofdmenu
selecteren
►
selecteren
► In het submenu de gewenste instelling selecteren
NL
► In het hoofdmenu
►
selecteren
selecteren
aanraken
► In het 1e submenu de gewenste kleurweergave
► In het 2e submenu Afb. 45 bij gewenste beeldeigenschap met
, of rechter instelwiel instellen
Opname-basisinstellingen
Contrast, scherpte, verzadiging
Van elke kleurweergave-instelling kunt u bovendien deze 3 beeldeigenschappen wijzigen.
– Het contrast, d.w.z. het verschil tussen lichte en donkere partijen, bepaalt of een beeld meer „mat“ of meer „briljant“ overkomt. Daarom kan het contrast door vergroten of verkleinen van
dit verschil, d.w.z. door de heldere weergave van lichte en
donkere partijen worden beïnvloed.
– Een scherpe afbeelding door de juiste afstandsinstelling – tenminste van het onderwerp – is een voorwaarde voor een gelukte
opname. De indruk van scherpte van een opname wordt weer
sterk bepaald door de scherpte aan de randen, d.w.z. hoe klein
het overgangsgebied van licht naar donker aan de randen van de
opname is. Door het vergroten of verkleinen van dit gebied kan
dus ook de indruk van scherpte worden gewijzigd.
– De verzadiging bepaalt bij kleurenfoto's of de kleuren op het
beeld wat „fletser“ en pastelkleurig of meer„knallend“ en intensief overkomen.
Afb. 45
► Bevestigen door SET aan te raken
• Als dit dusdanig is ingesteld, zal de betreffende kleurweergave-optie in het 1e submenu door een extra sterretje, bijvoorbeeld Standard*, gekenmerkt zijn.
147
NL
ANDERE OPNAME-INSTELLINGEN
Opname-basisinstellingen
Beeldstabilisatie
► In het hoofdmenu
Bij het gebruik van Leica SL-objectieven met OIS-uitrusting kunt u
hun geïntegreerde stabiliseringfunctie met de Leica TL2 gebruiken.
Op deze manier kunt u scherpe beelden ook realiseren met sluitertijden die anders te langzaam zouden zijn.
► In het hoofdmenu
selecteren
► In
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzingen:
• Bij het gebruik van Leica TL-objectieven is dit menupunt niet
selecteerbaar en daarom is het betreffende pictogram grijs
weergegeven.
• Meer informatie over OIS ontneemt u aan de betreffende objectief-handleiding.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een opname met een vertraging van
naar wens 12 of 2 seconden maken. Dit is bijv. bij groepsopnamen
heel handig, waarbij u zelf ook in beeld wilt verschijnen of wanneer
u bewegingsonscherpte bij het afdrukken wilt vermijden. In zulke
gevallen is het raadzaam de camera op een statief te bevestigen.
Bovendien kunt u bij de instelling kiezen, of de zelfontspanner
slechts voor één opname moet worden gebruikt, of vaker (Permanent -varianten).
148
► In
selecteren
de gewenste instelling selecteren
wordt toegekend (zie
Als aan het linker instelwiel de functie
pag. 138), kunt u daarmee de gewenste optie rechtstreeks selecteren.
• Wanneer de zelfontspanner wordt gebruikt, verschijnt er
,
,
of
.
Bediening:
► Druk de ontspanner volledig in om de opname te maken
• De voorlooptijd wordt aangegeven door het knipperende lampje
van de zelfontspanner:
– 12 s voorlooptijd: eerst langzaam, dan sneller tijdens de
laatste 2 s
– 2 s voorlooptijd: net als hierboven, tijdens de laatste 2 s
• Op het LCD-scherm telt de resterende tijd af.
Aanwijzingen:
• Een reeds lopende voorlooptijd kan op elk gewenst moment
opnieuw worden gestart door de ontspanner in te drukken. U
kunt de procedure echter uitsluitend annuleren door de camera
uit te schakelen.
• Als één van de beide Permanent -varianten is ingesteld, blijft de
functie na het uit- en weer inschakelen van de camera actief.
• Als de zelfontspanner geactiveerd is, zijn er altijd slechts afzonderlijke opnamen mogelijk, d.w.z. serieopnamen evenals automatische belichtingsreeksen kunnen niet met de zelfontspanner-modus worden gecombineerd.
• Tijdens zelfontspanning vindt instelling van scherpte en belichting niet plaats bij het drukpunt van de ontspanner, maar pas
direct voor de opname.
Registratie van opnamelocatie met GPS
Instellen van de functie
► In het hoofdmenu
selecteren
► In
de gewenste instelling selecteren
• Het pictogram "satelliet" op het LCD-scherm geeft de huidige
status weer:
– GPS is uitgeschakeld: geen indicatie
– GPS ingeschakeld, geen receptie:
– GPS ingeschakeld en receptie:
Opmerkingen bij deze functie:
• Voorwaarde voor de GPS-positiebepaling is een zo 'vrij mogelijk
zicht' naar minstens drie GPS-satellieten (op elke plek ter wereld
zijn er altijd 9 beschikbaar).
• Let erop dat de zoeker niet door uw hand of door andere voorwerpen (vooral geen metalen) wordt bedekt.
NL
Opname-basisinstellingen
De optionele externe zoeker Leica Visoflex (Typ 020) bevat een
GPS-ontvanger (GPS = Global Positioning System). Als de zoeker is
geplaatst, kan de camera de locatie-coördinaten aan de opnamegegevens toevoegen.
• Een foutloze ontvangst van signalen van GPS-satellieten is
bijvoorbeeld op de volgende plaatsen of situaties eventueel niet
mogelijk. In dergelijke gevallen zal er geen of slechts een gebrekkige positiebepaling mogelijk zijn.
– in gesloten ruimtes
– onderaards
– onder bomen
– in een bewegend voertuig
– in de buurt van hoge gebouwen of in nauwe dalen
– in de buurt van de hoogspanningsleidingen
– in tunnels
– in de buurt van 1,5 Ghz mobiele telefoons
Aanwijzing voor veilige toepassing:
Denkt u er aan bijv. aan boord van een vliegtuig voor het starten of
landen, in ziekenhuizen en op plaatsen waar radioverkeer aan
beperkingen onderworpen is, altijd de GPS-functie uit te schakelen.
Belangrijk (juridische gebaseerde gebruiksbeperkingen):
In bepaalde landen of regio's is het gebruik van GPS en daarmee
samenhangende technologieën zo mogelijk beperkt. Voor reizen
naar het buitenland dient u zich in elk geval bij de ambassade van
het betreffende land, resp. uw reisorganisatie hierover te informeren.
149
Opnamemodus
NL
OPNAMEMODUS
Afstandsinstelling
Serieopnamen
Met de Leica TL2 kan de afstandsinstelling zowel automatisch als
ook handmatig gebeuren. Voor de automatische instelling zijn er
twee Autofocus-modi: AFs (enkelvoudige autofocus)/AFc (continue
autofocus). Bij beiden kunt u steeds kiezen tussen varianten die
het gehele afstand-instelbereik omvatten, of slechts het nabijbereik
(om de instelprocedure te versnellen).
Met de Leica TL2 zijn zowel individuele als serieopnamen mogelijk.
► In het hoofdmenu
► In
selecteren
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzingen:
• Serieopnamen met een frequentie van 7 b/s zijn mogelijk,
zolang de sluitertijd 1⁄60 s en korter is.
• Serieopnamen met flits zijn niet mogelijk. Als de flitsfunctie toch
is geactiveerd, wordt er slechts één opname gemaakt.
• Als serieopnamen zijn ingesteld en u de zelfontspanner gebruikt,
wordt er slechts één opname gemaakt.
• Na een reeks van maximaal 29 opnamen wordt de opnamefrequentie iets langzamer. Dit ligt aan de tijd die vereist is voor de
overdracht van gegevens uit het tijdelijke geheugen van de kaart,
ofwel het interne geheugen.
• Hoeveel foto's er ook in een serie zijn genomen, u krijgt altijd de
laatste opname het eerst te zien.
150
Autofocus (AF / Automatische afstandsinstelling)
► In het hoofdmenu
► In
selecteren
de gewenste instelling selecteren
Als aan het linker instelwiel de functie AF wordt toegekend, kunt
u daarmee de gewenste optie - AFs / AFc of MF - rechtstreeks
selecteren.
• De geselecteerde functie wordt weergegeven op het LCDscherm.
De AFs -modus moet gebruikt worden, als men objecten wenst op
te nemen die helemaal niet of slechts weinig bewegen. Men focust
door een lichte druk op de ontspanner (eerste drukpunt) op het
bereik dat scherp moet worden gesteld. Als het object zich tussen
het eerste drukpunt en de opname heeft bewogen, ligt de scherpte
waarschijnlijk niet meer in het gewenste bereik. De AFc -modus
daarentegen moet worden gebruikt, wanneer men bewegende
objecten wenst op te nemen. Hier wordt eveneens op een gewenst
bereik gefocust via een eerste drukpunt van de ontspanner. Terwijl
deze tot het eerste drukpunt wordt vastgehouden, stelt de camera
het vooraf gefocuste bereik tot aan de opname permanent scherp.
Aanwijzingen:
• Ook als u de sluiter half ingedrukt houdt, is het in de autofocus-modus altijd mogelijk de automatisch ingestelde afstand met
de afstandsinstelring handmatig aan te passen.
• De gegevens worden samen met de belichtingsinstelling opgeslagen.
• In bepaalde situaties kan het AF-systeem de afstand niet correct
instellen, bijv.:
– de afstand tot het onderwerp ligt buiten het beschikbare
instellingsbereik van het objectief op de camera en/of
– het motief is niet voldoende belicht, (z. volgende paragraaf).
Dergelijke situaties en onderwerpen worden aangeduid met:
– de rechthoek wordt rood;
– met de multi-veld-meting: de indicatie verandert in een enkele
rode rechthoek
• Bij het gebruik van Leica M-, respectievelijk R-objectieven door
middel van de als accessoire verkrijgbare Leica M-, respectievelijk R-adapter L is uitsluitend handmatige instelling van de
afstand mogelijk.
• Afhankelijk van het gebruikte Leica TL-objectief wordt het punt
FOCUS MODE aangevuld met de meetmethoden AFs Macro en
AFc Macro .
NL
AF-hulplicht
Het ingebouwde AF-hulplicht verbetert het bereik van het AF-systeem in omstandigheden met weinig licht. Als de functie geactiveerd is en deze omstandigheden optreden, gaat dit licht aan
wanneer u op de ontspanner drukt.
► In het hoofdmenu
► In
selecteren
Opnamemodus
• De succesvolle AF-instelling wordt als volgt weergegeven:
– de rechthoek wordt groen
– bij een multi-veld-meting ziet u t/m 9 rechthoekjes
– een akoestisch signaal wordt gegenereerd (indien geactiveerd).
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzing:
Het AF-hulplicht heeft een bereik van ongeveer 4 m. Daarom werkt
de AF-modus in omstandigheden met weinig licht op een langere
afstand niet.
Belangrijk:
De ontspanner is niet vergrendeld, ongeacht of de afstandsinstelling voor het betreffende onderwerp correct is of niet.
151
Opnamemodus
NL
Autofocus-meetmethoden/modussen
Om het AF-systeem aan verschillende onderwerpen, situaties en
uw eigen compositie-ideeën aan te passen, kunt u met de Leica
TL2 uit vijf AF-meetmethoden kiezen:
► In het hoofdmenu
► In
selecteren
Directe bediening Afb. 46 a-c
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
SET
-3
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
SET
-3
Afb. 46 a
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
Afb. 46 b
de gewenste instelling selecteren
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
SET
► In het submenu de gewenste instelling selecteren
Spot-/enkelvoudige meting
Beide meetmethoden detecteren alleen delen van het onderwerp in
het betreffende AF-kader.
• De betreffende meetsegmenten zijn gemarkeerd met een klein
AF-kader.
Dankzij het extreem kleine meetbereik van de spotmeting kan het
op zeer kleine details in het onderwerp worden gericht.
Het iets grotere meetbereik van de 1-segment-meting is minder
gevoelig bij het richten, dus gemakkelijker te hanteren, maar zorgt
nog steeds voor een selectieve meting.
Deze meetmethoden kunnen ook worden gebruikt voor opnamereeksen waarbij het deel van het onderwerp dat scherp moet zijn
zich steeds op dezelfde, niet-centrale positie in beeld bevindt.
Bij beide meetmethoden kunt u het normaal in het midden van het
schermbeeld geplaatste AF-kader naar een andere plaats verschuiven Dit kunt u via het menu of direct instellen.
152
-3
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
Afb. 46 c
Menubediening na selectie van de functie via menu
Afb. 47 a-c, d/e
► In het hoofdmenu
► In het
aanraken
selecteren
-submenu bij de gewenste meetmethode
Vervolgens kunt u het meetveld op twee manieren verplaatsen.
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
SET
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
-3
Afb. 47 a
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
Afb. 47 b
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
SET
-3
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
Afb. 47 c
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
SET
-3
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
SET
-3
Afb. 47 d
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
Afb. 47 e
Aanwijzing:
In beide gevallen blijven de meetvelden, ook bij gewijzigde meetmethode en na het uitschakelen van de camera, op hun eerder
bepaalde posities.
Fotograferen
1. AF-kader op gewenst motief richten respectievelijk verschuiven
2. Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt
• Het meetsysteem meet het motief waarop u richt en slaat
het op.
3. Ontspanner tot aan de gewenste opnamesituatie ingedrukt
houden
• Het kader 'volgt' het opgeslagen motief.
4. Druk de ontspanner helemaal in om de opname te maken
NL
Opnamemodus
-3
SET
Aanwijzingen:
• Het volgen werkt onafhankelijk van het feit, of als AF-modus AFs
of AFc is ingesteld.
• Het volgen wordt beëindigd, als u de ontspanner vóór de
opname loslaat. Het meetveld blijft in deze situatie op de laatstelijk bereikte locatie.
Het kader kan vóór deze bevestiging weer direct naar zijn middelste stand terug worden gebracht Afb. 48 a/b.
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
SET
-3
2
1
0
1
2 3+
Afb. 48 a
12MP
8234
SET
-3
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
Afb. 48 b
153
Opnamemodus
NL
Touch AF/Touch AF + afdrukken
Met deze modus kan het de AF-kader voor elke opname, zonder
extra menu-instellingen, worden verplaatst. Meetkarakteristieken
en grootte van het meetveld komen overeen met de enkelvoudige
meting.
► In het hoofdmenu
selecteren
selecteren
►
► In het submenu Touch AF of Touch AF + Release selecteren
Meetsegment verplaatsen Afb. 49 a/b
► Raak het LCD-scherm op de gewenste positie in het beeldveld
aan
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
A
A
INFO
-3
2
1
0
1
2 3+
Afb. 49 a
12MP
8234
INFO
-3
2
1
0
1
2 3+
12MP
Afb. 49 b
• Het AF-kader springt naar de geselecteerde positie
154
8234
Opnamen
Het scherpstelproces start in dit geval niet pas als de ontspanner
licht wordt ingedrukt, maar meteen als het scherm wordt aangeraakt. Bovendien kunt u met de functie Touch AF + Release door
slechts eenmaal het scherm aan te raken focussen en automatisch
een opname maken.
Aanwijzing:
Het meetveld blijft op zijn laatste vastgelegde positie - ook nadat
de camera is uitgeschakeld
NL
Gezichtsherkenning
Deze meetmethode meet het onderwerp in 49 segmenten. De
scherpstelling richt zich automatisch naar de delen van het onderwerp die het dichtstbij zijn om maximale zekerheid te bieden voor
snapshots. De gebruikte segmenten worden door AF-kaders aangeduid.
In deze modus herkent de Leica TL2 automatisch gezichten in het
beeld en stelt scherp op de gezichten op de kortste afstand. Als er
geen gezichten worden gedetecteerd, wordt de multi-segment-meting toegepast.
► In het hoofdmenu
selecteren
selecteren
►
► In het submenu Multi Point selecteren
► In het hoofdmenu
selecteren
Opnamemodus
Multi-veld-meting
selecteren
►
► In het submenu Face Detection selecteren
155
NL
Handmatige afstandsinstelling
Opnamemodus
Bij bepaalde onderwerpen en situaties kan het nuttig zijn de
afstand zelf in te stellen in plaats van met autofocus te werken.
Bijvoorbeeld, als u dezelfde instelling gebruikt voor meerdere
opnamen en het gebruik van meetwaarden lastiger zou zijn, of als
voor landschappen de instelling op oneindig wilt laten staan, of als
door slechte, d.w.z. zeer donkere lichtomstandigheden de AF niet
of nauwelijks functioneert.
► In het hoofdmenu
selecteren
• Markering scherp afgebeelde objectdelen („Focus Peaking”): De
randen van scherp afgebeelde motiefdelen worden rood weergegeven, zodat de optimale instelling zeer eenvoudig is te herkennen.
• De vergrote weergave van een gemiddelde uitsnede:
Achtergrond: Hoe groter de details van het motief op de monitor
worden afgebeeld, des te beter kan hun scherpte worden beoordeeld en hoe nauwkeuriger de afstand kan worden ingesteld.
In de fabrieksinstelling is Focus Peaking ingeschakeld. U kunt
echter ook de vergrotingsfunctie bijschakelen of beide functies
gelijktijdig inschakelen.
selecteren
►
► In het submenu MF selecteren
Functies selecteren
De handmatige afstandsinstelling doet u met de bijbehorende ring
op het objectief.
De optimale instelling is bereikt, als het LCD-scherm het essentiële
deel (of delen) van uw onderwerp zoals gewenst weergeeft.
► In het hoofdmenu
Aanwijzing:
Handmatige afstandsinstelling is, als u de sluiter half ingedrukt
houdt, in de autofocus-modus altijd mogelijk.
Hulpfunctie voor handmatige afstandsinstelling
Om de instelling te vereenvoudigen of de instelnauwkeurigheid te
verhogen, zijn bij de Leica TL2 twee hulpmiddelen beschikbaar:
selecteren
selecteren
►
► In
On
selecteren
Scherpte instellen Afb. 50 a/b
► Beeldfragment bepalen
F 0.0 1/100
ISOAUTO
MF
AWB
ISO
A
INFO
16MP
Afb. 50 a
156
SD
8234
Aanwijzingen:
• De markering van scherp afgebeelde motiefdelen werkt op
motiefcontrast; dat wil zeggen: op licht/donker-verschillen.
• Bij gebruik van de Leica M- respectievelijk R-adapter L wijzigt de
toewijzing van het linker instelwiel in FOCUS AID 3x , 6x of Uit !
• Ook als u de sluiter half ingedrukt houdt, is het in de autofocus-modus altijd mogelijk de automatisch ingestelde afstand met
de afstandsinstelring handmatig aan te passen.
NL
Opnamemodus
► Afstandsinstelring van het objectief draaien
• Alle scherp gestelde details worden gemarkeerd door rode
kaders. Dit vindt plaats volgens het principe: maximaal contrast = scherp.
Alternatief of gelijktijdig (zie vorige pagina) wisselt het monitorbeeld naar een driemaal vergrote uitsnede. Bovendien
verschijnt een indicatie, die zowel het momentane (wit gemarkeerde) als het alternatief beschikbare vergrotingsniveau
weergeeft.
Door de niet geaccentueerde vergrotingsfactor aan te raken,
kan de vergroting met een factor zes worden vergroot, respectievelijk kan tussen beiden worden omgeschakeld.
Het eerst verschijnende vergrotingsniveau is altijd het laatst
gebruikte niveau.
Circa 5 s na de laatste afstandsinstelling schakelt de camera
automatisch terug naar het oorspronkelijke monitorbeeld. Dit
kan altijd ook worden gerealiseerd door de ontspanner in te
drukken tot het eerste drukpunt.
► Gewenste motiefdelen scherpstellen
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
A
x3
x6
de vergroting
2 Afstandsschaal: de balk duidt de
1
0,3
-3
2
1
1
1 x3 -/x6 -veld voor aanpassing van
1
0
1
2 3+
Afb. 50 b
3
2
12MP6
2
∞ m
8234
∞
ft
INFO
momentele instelling aan (verschijnt samen met de statusindicaties, zie "De INFO-indicatie").
157
NL
BELICHTINGSMETING EN -REGELING
Opnamemodus
Belichtingsmeetmethoden
Voor de aanpassing aan de heersende lichtomstandigheden, aan
de situatie resp. uw werkwijze en uw creatieve ideeën zijn er met
de Leica TL2 drie belichtingsmeetmethoden beschikbaar:
► In het hoofdmenu
► In
selecteren
de gewenste instelling selecteren
Multi-veld-meting Bij deze meetmethode analyseert de camera automatisch de
helderheidsverschillen in het onderwerp en analyseert op basis van
een vergelijking met geprogrammeerde helderheid-verdelingspatronen de vermoedelijk positie van het onderwerp en de beste belichting ervoor.
Deze methode is daarom bijzonder geschikt voor spontane, ongecompliceerde maar toch betrouwbare fotografie, ook onder moeilijke omstandigheden en daarom dus voor gebruik in samenhang
met de programma-automaat.
Centrum-georiënteerde meting Deze meetmethode houdt voornamelijk rekening met het midden
van het beeldveld, maar registreert ook alle andere gedeelten.
Hiermee is het mogelijk – met name in combinatie met de meetwaardenopslag – de belichting gericht op bepaalde delen van het
onderwerp af te stemmen, terwijl tegelijk rekening wordt gehouden
met het totale beeldveld.
158
Spotmeting Deze meetmethode is uitsluitend geconcentreerd op een klein
gebied in het midden van het beeld. Hiermee kunt u vooral kleine
en kleinste details zeer nauwkeurig belichten - bij voorkeur in
combinatie met handmatige instelling.
Bij tegenlichtopnamen, bijvoorbeeld, moet meestal worden voorkomen dat de heldere omgeving een onderbelicht hoofdonderwerp
veroorzaakt. Met het veel kleinere meetveld van de spotmeting
kunt u zulke onderwerpdetails gericht inschatten.
Belichtingsregeling
Voor de optimale aanpassing aan het betreffende motief of uw
favoriete werkwijze beschikt de Leica TL2 over vier belichtingsmodi.
Aanwijzingen:
• Afhankelijk van de heersende lichtomstandigheden kan de
helderheid van het monitorbeeld van de werkelijke opnamen
afwijken. Met name bij langdurige belichtingen van donkere
motieven lijkt het motiefbeeld duidelijk donkerder dan de - correct belichte - opname.
• Bij het gebruik van Leica M- respectievelijk R-objectieven m.b.v.
de optionele Leica M- respectievelijk R-adapter L zijn alleen de
tijdautomaat en handmatige instelling beschikbaar, dat wil
zeggen dat u de programma-automaat (P ), de diafragme-automaat (S ) en de motiefprogramma's niet kunt gebruiken. Als u op
een van deze modi hebt ingesteld, zal de camera bij het plaatsen
van de adapter automatisch naar Tijdautomaat omschakelen.
Dienovereenkomstig wisselt het LCD-scherm ook naar de modus
A . Als diafragmawaarde verschijnt F0.0.
Bedrijfsmodus instellen
► Belichtingsmodi-/scène-menu oproepen
►
selecteren
Een opname maken
► Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt
• Sluitertijd en diafragma worden wit weergegeven. Als zelfs het
volledig geopende of gesloten diafragma in combinatie met de
langste, resp. kortste sluitertijd onder- of overbelichting veroorzaakt, zullen beide waarden in rood worden weergegeven.
Als het automatisch ingestelde stel waarden voor de gewenste
beeldvorming passend lijkt:
► Druk de ontspanner volledig in om de opname te maken
De vastgelegde sluitertijd/diafragma-combinaties wijzigen
(Shift)
Het wijzigen van de vastgelegde waarden m.b.v. de shift-optie
combineert de betrouwbaarheid en snelheid van de volautomatische belichtingsregeling met de mogelijkheid te allen tijde de door
de camera gekozen tijd/diafragma-combinatie naar eigen wens te
kunnen variëren.
► Daar is het rechter instelwiel. Als u bijvoorbeeld bij sportfotografie met korte tijden wilt werken, draait u het naar links. Als u
daarentegen, bijvoorbeeld voor landschappen, meer nadruk op
grote scherptediepte wilt leggen en de daardoor vereiste langere
sluitertijden kunt accepteren, draait u hem naar rechts.
NL
Opnamemodus
Programma-automaat - P
Voor snel, volautomatisch fotograferen. De belichting wordt geregeld door automatische aanpassing van de sluitertijd en het
diafragma.
De totale belichting, d.w.z. de helderheid van het beeld, blijft
daarbij ongewijzigd. Om een correcte belichting te verzekeren is
het aanpassingsbereik beperkt.
• Waardeparen die met shift zijn aangepast worden aangeduid met
een + naast de sluitertijd.
Om onbedoeld gebruik van deze waarden te voorkomen, zullen ze
na elke opname terugspringen naar de door de camera vastgelegde
waarden - ook als de belichtingsmeting na 12 s automatisch uitschakelt.
159
Opnamemodus
NL
Tijdautomaat - A
De tijdautomaat stuurt de belichting automatisch, aangepast aan
het handmatige ingestelde diafragme. Deze is daarom bijzonder
geschikt voor opnamen waarbij de scherptediepte het beslissende
element voor de beeldvormgeving is.
Met een navenant kleine diafragmawaarde kunt u de scherptediepte verminderen, bijvoorbeeld om in een portret het scherp
afgebeelde gezicht voor een onbelangrijke of afleidende achtergrond te accentueren, of vice versa met een overeenkomstig
grotere diafragmawaarde de scherptediepte verhogen om in een
landschapsfoto alles, inclusief voorgrond en achtergrond, scherp
weer te geven.
Bedrijfsmodus instellen
► Belichtingsmodi-/scène-menu oproepen
►
selecteren
Een opname maken
► Selecteer de gewenste diafragmawaarde met het rechter
instelwiel;
► Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt
• Zowel de ingestelde diafragmawaarde alsook de automatisch
geregelde sluitertijd worden wit weergegeven.
Als de langste, resp. kortste sluitertijd in combinatie met het
ingestelde diafragma onder- of overbelichting veroorzaakt,
zullen beide waarden in rood worden weergegeven.
160
Als de automatisch ingestelde sluitertijd voor de gewenste beeldvorming passend lijkt:
► Druk de ontspanner volledig in om de opname te maken
Diafragma-automaat - S
► Druk de ontspanner volledig in om de opname te maken
NL
Opnamemodus
De diafragma-automaat regelt de belichting automatisch in overeenstemming met de handmatig vooraf ingestelde sluitertijd. Deze
is daarom bijzonder geschikt voor opnamen van bewegende motieven, waarbij de scherpte van de afgebeelde beweging het beslissende beeldvormgevingselement is.
Met een desbetreffende korte sluitertijd kunt u bijv. ongewenste
bewegingsonscherpte vermijden, d.w.z. uw motief "bevriezen", of,
omgekeerd, met een overeenkomstige langere sluitertijd de dynamiek van de beweging door gerichte "veegeffecten" tot uiting
brengen.
Als de automatisch ingestelde diafragmawaarde voor de beoogde
beeldvorming geschikt lijkt:
Bedrijfsmodus instellen
► Belichtingsmodi-/scène-menu oproepen
►
selecteren
Een opname maken
► Selecteer de gewenste sluitertijd met het rechter instelwiel;
► Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt
• Zowel de ingestelde sluitertijd alsook de automatisch geregelde diafragmawaarde worden wit weergegeven.
Als zelfs de kleinste, resp. grootste diafragmawaarde in combinatie met de ingestelde sluitertijd onder- of overbelichting
veroorzaakt, zullen beide waarden in rood worden weergegeven.
161
Opnamemodus
NL
Handmatige instelling - M
Als u bijv. gericht een speciaal beeldeffect wilt verkrijgen dat alleen
door een heel bepaalde belichting te bereiken is, of bij meerdere
opnamen met verschillende beeldfragmenten wilt zorgen voor
absoluut identieke belichting, biedt zich de handmatige instelling
van sluitertijd en diafragma aan.
Bedrijfsmodus instellen
► Belichtingsmodi-/scène-menu oproepen
►
selecteren
Een opname maken
► Selecteer de gewenste diafragmawaarde met het linker instelwiel;
► Selecteer de gewenste sluitertijd met het rechter instelwiel
► Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt
• De sluitertijd en het diafragma worden in het wit weergegeven.
Bovendien verschijnt de schaal van de lichtbalans. Deze
omvat een bereik van ± 3 EV (belichtingswaarde) in
1⁄3 EV-stappen.
Instellingen binnen ± 3 EV worden aangegeven met witte
schaalstreepjes en daarbuiten door rode.
► Pas de instellingen voor een correcte belichting dusdanig aan
dat alleen de markering in het midden wit wordt
162
Wanneer de ingestelde waarden en/of de belichting voor de
beoogde beeldvorming geschikt lijken:
► Druk de ontspanner volledig in om de opname te maken
Aanwijzing:
Het LCD-scherm geeft bij handmatige instelling een belichtingssimulatie weer.
Histogram- en clipping-weergaven
F2.8 1/60
F2.8 1/60
AWB
AWB
A
Histogram
Het histogram geeft de helderheidsverdeling van de opname weer.
Daarbij komt de horizontale as overeen met de helderheidswaarden die van zwart (links) via grijs naar wit (rechts) verlopen. De
verticale as komt overeen met het aantal pixels in de betreffende
helderheid.
Deze grafische weergave helpt – naast de beeldindruk zelf – bij een
extra snelle en eenvoudige beoordeling van de belichtingsinstelling.
Het histogram staat ter beschikking in de opname- alsook in de
weergavemodus.
NL
A
INFO
16MP
Afb. 51 a
SD
INFO
8234
16MP
SD
8234
Opnamemodus
De Leica TL2 stelt u twee weergaven ter beschikking, die gelijktijdig de eenvoudige bestemming van een correcte belichting en de
productie van een beeld met de gewenste helderheid mogelijk
maken.
Het histogram kan ook naar de rechter benedenhoek van het
LCD-scherm worden verplaatst Afb. 51 a/b.
Afb. 51 b
Behalve het zwart-wit-histogram kunt u in de weergavestand ook
een RGB-histogram instellen, dat de helderheidswaarden van de
drie kleuren rood, groen en blauw afzonderlijk weergeeft:
► In het hoofdmenu
► In
selecteren
de gewenste instelling selecteren
Voor de opnamemodus zie pag. 24 afb. 21 d
► INFO 3x
Voor de weergavemodus zie pag. 24 afb. 22 b/c
► INFO 2x
163
Opnamemodus
NL
164
Clipping
De Clipping-weergave markeert in de weergavemodus rood de
lichte bereiken van een beeld, die zonder tekening, dat wil zeggen
overbelicht worden. Daarmee krijgt u de mogelijkheid tot zeer
eenvoudige en nauwkeurige controle en eventueel aanpassing van
de belichtingsinstelling.
► INFO 3x
zie pag. 130 Afb. 22 d
Aanwijzingen voor de histogram- en clipping-weergaven:
• Bij flitsopnamen kan het opnamehistogram de uiteindelijke
belichting niet weergeven, omdat de flitser pas na de weergave
van het histogram flitst.
• In de opnamemodus moet het histogram worden begrepen als
"trend-indicator" en niet als een weergave van het exacte aantal
pixels.
• Het histogram kan bij de weergave van een beeld afwijken van
die bij de opname.
• Het histogram en de clipping-weergaven hebben altijd betrekking op de actueel getoonde uitsnede van de opname.
• Het weergave-histogram en de clipping-weergave zijn zowel bij
de weergave van het volledige beeld, alsook van een uitsnede
beschikbaar, maar niet bij gelijktijdige weergave van 9 verkleinde
opnamen.
• De clipping-indicatie staat niet ter beschikking bij video-opnamen.
Motiefprogramma's
NL
Opnamemodus
Voor bijzonder eenvoudige en betrouwbare fotografie biedt de
Leica TL2 negen "uitbreidingen" van de programma-automaat. De
tiende variant - is een "snapshot"-automaat voor algemene
toepassingen.
De andere negen (zie rechts) zijn aangepast aan de bijzondere
vereisten van veel voorkomende onderwerpen.
In al deze gevallen wordt behalve sluitertijd en diafragma ook een
aantal andere functies worden automatisch geregeld.
Bedrijfsmodi instellen
► Belichtingsmodi-/scène-menu oproepen
►
selecteren
► Selecteer het gewenste motiefprogramma
Een opname maken
Zoals met de programma-automaat
Aanwijzingen:
• De programma-shift-functie is niet beschikbaar.
• De beide instelwielen zijn zonder functie.
165
NL
Opslaan van de meetwaarde
Opnamemodus
Om reden van beeldvorming kan het gunstig zijn het hoofdmotief
niet in het midden van het beeld te plaatsen.
In dergelijke gevallen is het mogelijk, m.b.v. de meetwaarde-registratie in de belichtingsstanden P, S en A evenals de AF-modi 1-segment- en spotmeting alsook scherpstellen door aanraking, eerst
het hoofdonderwerp te meten en de betreffende instellingen vast
te houden tot u definitief het beeldfragment hebt bepaald en de
foto wilt maken.
Een opname in deze modus maken:
► Richt met het actieve AF-kader op het deel van uw onderwerp
waar scherpstelling en belichting op moeten worden afgestemd
► Stel scherpte en belichting in en sla deze waarden op door de
ontspanner tot het eerste drukpunt in te drukken
► Houd de ontspanner verder halverwege ingedrukt en bepaal het
uiteindelijke beeld door de camera te bewegen
► Druk de ontspanner volledig in om de opname te maken
Belichtingscorrecties
Sommige motieven bestaan voornamelijk uit meer dan gemiddeld
donkere of lichte gebieden, zoals grote sneeuwvlakten, of,
andersom, een beeldvullende zwarte stoomlocomotief. Met de
belichtingsprogramma's P , S en A kan het in dergelijke gevallen
beter zijn met een aangepaste belichtingscompensatie te werken in
plaats van met de meetwaarde-registratie. Hetzelfde geldt in het
geval dat u meerdere foto's met een identieke belichting wilt
maken. De ter beschikking staande waarden zijn + 3 t/m - 3 EV in
1⁄3 EV-stappen.
166
► In het hoofdmenu
►
selecteren
selecteren
► In het submenu op de schaal met
, of één van de beide
instelwielen gewenste instelling verrichten
► Om te bevestigen Set aanraken
Als aan het linker instelwiel de functie EV wordt toegekend, kunt
u daarmee de gewenste correctiewaarde rechtstreeks selecteren.
• Als er een correctiewaarde is ingesteld, verschijnt deze op het
LCD-scherm zo EV+3 . Tijdens het instellen kunt u het effect op
het donkerder of lichter wordende LCD-scherm bekijken.
Aanwijzingen:
• Als u de belichting handmatig instelt, is belichtingscompensatie
alleen mogelijk via de menubediening.
• Een ingestelde belichtingscompensatie blijft actief - ook na een
aantal opnamen en zelfs als de camera wordt uitgezet - totdat hij
weer op ± 0 (= midden van de schaal) wordt ingesteld.
Automatische belichtingsreeksen
► In het hoofdmenu
►
selecteren
selecteren
► In het submenu op de schaal met
of één van de beide
instelwielen gewenste instelling realiseren
► Om te bevestigen Set aanraken
• Als u een belichtingsreeks instelt, wordt deze op het LCDscherm weergegeven met een
. Tijdens de opnamen kunt u
het effect op het donkerder of lichter wordende LCD-scherm
bekijken.
NL
Opnamemodus
Onderwerpen met veel contrast die zowel zeer heldere als zeer
donkere gebieden omvatten, kunnen - afhankelijk van de belichting
- zeer verschillende resultaten opleveren.
Met de automatische belichtingsreeks kunt u een reeks van drie
opnamen met verschillende belichtingsniveaus maken. Daarna kunt
u de meest gelukte foto voor verder gebruik uitkiezen.
Aanwijzingen:
• Afhankelijk van het belichtingsprogramma worden de gradaties
gegenereerd door het wijzigen van de sluitertijd (P/A/M ) of het
diafragma (S ).
• De volgorde van de opnamen is: correcte belichting/onderbelichting/overbelichting.
• Afhankelijk van de beschikbare combinatie sluitertijd/diafragma
kan het werkgebied van de automatische belichtingsreeks
beperkt zijn.
• Een ingestelde belichtingscompensatie blijft actief - ook na een
aantal opnamen en zelfs als de camera wordt uitgezet - totdat hij
weer op ± 0 (= midden van de schaal) wordt ingesteld.
167
NL
FLITSFOTOGRAFIE
Opnamemodus
GESCHIKTE FLITSAPPARATEN
De volgende flitsapparaten laten de TTL-flitsmeting, maar ook,
afhankelijk van de uitrusting, een verschillend aantal van de in deze
handleiding beschreven functies toe.
• Leica System-flitsapparaten zoals de modellen SF 40, SF 64, en
SF 58.
• Andere Leica-systeemflitsapparaten, behalve de Leica SF 20
U kunt ook andere, makkelijk verkrijgbare opzet-flitsapparaten met
gestandaardiseerde flitsvoet en positief middencontact1 (X-contact) respectievelijk door middel van adapter en synchroonkabel
verbonden studio-flitsinstallaties worden geplaatst en via het
middencontact worden geactiveerd.
Wij adviseren het gebruik van thyristor-geregelde elektronenflitsapparaten.
FLITSER PLAATSEN
► Camera en flitser uitschakelen
► Trek het kapje dat de accessoireschoen en de aansluiting
beschermt als ze niet worden gebruikt, naar achteren
► Voet van het flitsapparaat geheel in de accessoireschoen schuiven en, indien aanwezig, met de klemmoer tegen ongewild eruit
vallen beveiligen. Dit is belangrijk omdat veranderingen in de
positie in de accessoireschoen de contacten kunnen onderbreken en dus storingen kunnen veroorzaken.
Wanneer andere, niet speciaal op de camera afgestemde flitsapparaten worden gebruikt die
1
168
de witbalans van de camera niet automatisch omschakelen, moet de instelling
worden gebruikt (zie pagina 145).
Flash
Het flitsapparaat moet voor de automatische regeling door de
camera op de modus TTL zijn ingesteld. Bij instelling op A worden
boven- of ondergemiddeld lichte motieven eventueel niet optimaal
belicht. Bij instelling op M moet de flitsbelichting door instelling
van een bijbehorende gedeelde flitsstand op de door de camera
bepaalde diafragma- en afstandswaarden worden afgestemd.
• De weergave voor de ingestelde flitsmodus (zie volgende pagina´s) wordt wit weergegeven. Als de flitser nog niet volledig
geladen is en om die reden nog niet paraat is, zal hij kort rood
knipperen.
De camera bepaalt het benodigde flitsvermogen door het afgeven
van een of meer meetflitsen in fracties van seconden voor de
eigenlijke opname. Onmiddellijk daarna, tijdens de belichting,
wordt de hoofdflits geactiveerd. Alle factoren die de belichting
beïnvloeden (bijvoorbeeld opnamefilters en wijziging van de
diafragma-instelling) worden automatisch gerespecteerd.
Aanwijzingen:
• Het flitsapparaat moet klaar voor gebruik zijn, anders kan dit foutieve belichtingen en foutieve meldingen van de camera tot
gevolg hebben.
• Seriebeeldopnamen en automatische belichtingsreeksen met
flits zijn niet mogelijk. In dat geval verschijnt er geen flitsindicatie en de flitser flitst niet, ook al is de flitser omhoog geklapt.
• Het gelijktijdig gebruik van een flitsapparaat en de elektronische
zoeker Leica Visoflex is niet mogelijk.
FLITSMODI
Automatische flits- en voorflitsinschakeling
Programma selecteren:
selecteren
►
selecteren
► In het submenu de gewenste instelling selecteren
• De indicatie van het flitsprogramma wordt aangepast.
Als aan het linker instelwiel de functie
wordt toegekend, kunt
u daarmee de gewenste optie rechtstreeks selecteren.
• De geselecteerde modus wordt weergegeven op het LCDscherm.
Aanwijzing:
Als geen systeemcompatibel flitsapparaat is geplaatst, is de instelling niet beschikbaar, en daarom wordt de functie grijs weergegeven.
Automatische flitsinschakeling
Dit is een standaard modus. Een geplaatst en ingeschakeld flitsapparaat wordt altijd dan automatisch geactiveerd, wanneer bij
slechte lichtomstandigheden langere belichtingstijden tot
onscherpe opnamen zouden kunnen leiden.
Opnamemodus
► In het hoofdmenu
Voor vermindering van het "rode-ogen"-effect bij het fotograferen
met flits van mensen. Het is aan te bevelen dat mensen niet direct
in de lens kijken. Omdat het effect intensiever is naarmate bij
weinig licht de pupillen zich verwijden, dient u bijv. bij binnenopnamen zoveel mogelijk licht aan te doen, zodat de pupillen zich
vernauwen. Door de voorflits, die bij indrukken van de ontspanner
kort voor de opname opflitst, vernauwen zich de pupillen van de
mensen die naar de camera kijken, zodat het “rode-ogen-effect”
wordt gereduceerd.
NL
Handmatige flitsinschakeling
Voor tegenlichtopnamen waarbij het hoofdonderwerp het frame
niet vult en zich in de schaduw bevindt, of in gevallen waarin u
hoge contrasten (bijv. in direct zonlicht) wilt reduceren (invulflitsen). Zolang deze modus is geactiveerd, wordt een geplaatst en
ingeschakeld flitsapparaat, onafhankelijk van de heersende
lichtomstandigheden, bij elke opname geactiveerd. Het flitsvermogen wordt afhankelijk van de gemeten helderheid geregeld: bij
slecht licht net als in de automatische modus en bij toenemende
helderheid met een steeds lager vermogen. De flitser werkt dan als
invullend licht, bijvoorbeeld om donkere schaduwen op de voorgrond of onderwerpen in tegenlicht te verlichten en om in het
geheel een evenwichtigere belichting te creëren.
Handmatige flits- en voorflitsinschakeling
Voor een combinatie van de bovenstaande situaties en/of functies.
169
NL
Automatische flitsinschakeling met voorflits en langere
sluitertijden
Automatische flits- en voorflitsinschakeling met langere
sluitertijden
Opnamemodus
Voor gelijktijdig aangepaste d.w.z. lichtere weergave van vooral een
donkere achtergrond en flitsinvulling van de voorgrond.
Toelichting: Bij de andere flitsmodi wordt de sluitertijd maximaal
1⁄30 s verlengd, om het risico van bewegingen te minimaliseren. Dat
leidt er vaak toe dat bij opnamen met flits de niet door het flitslicht
verlichte achtergrond sterk onderbelicht wordt.
Daarom worden bij deze flitsmodus daarentegen voor een goede
balans t.o.v. het bestaande omgevingslicht, de in een dergelijke
situatie nodige langere belichtingstijden (t/m 30 s) in deze gevallen
getolereerd.
Voor een combinatie van de laatstgenoemde situaties en/of
opties.
Aanwijzingen:
• Afhankelijk van de AUTO ISO SETTINGS (zie pag. 146) kan het
zijn dat de camera langere sluitertijden niet ondersteunt, omdat
in dergelijke gevallen de verhoging van de ISO-gevoeligheid
voorrang heeft.
• De langste sluitertijd kan worden ingesteld met Slowest Speed
(zie pag. 146).
170
Aanwijzing:
Om bewogen opnamen bij de langere sluitertijden in de modi
en
te vermijden, moet u de camera goed stilhouden, d.w.z.
ergens op steunen of een statief gebruiken. U kunt ook kiezen voor
een hogere gevoeligheid.
Flitsbereik
Het nuttige flitsbereik is afhankelijk van de handmatig ingestelde
ofwel door de camera geregelde diafragma- en gevoeligheidswaarden. Voor voldoende verlichting met flitslicht is het van belang dat
het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt.
Flits-belichtingscorrecties
Bij flitsopnamen bestaat de verlichting uit twee lichtbronnen: het
aanwezige licht en het flitslicht. De flitstiming bepaalt in de regel
waar alle of de meeste van de door de flits verlichte delen van het
onderwerp in het beeldveld worden afgebeeld.
Bij de gebruikelijke flitstiming, aan het begin van de belichting, kan
dit leiden tot schijnbare tegenstellingen, zoals een voertuig dat
door zijn eigen lichtsporen lijkt te worden "ingehaald".
De Leica TL2 stelt u in staat tussen dit gebruikelijke flitstijdstip en
het einde van de belichting te kiezen:
Met deze optie kan de flitsbelichting onafhankelijk van de belichting door het aanwezige licht gericht afgezwakt of versterkt worden, bijv. om bij een buitenopname 's avonds het gezicht van een
persoon op de voorgrond lichter te maken, terwijl de lichtsfeer
behouden blijft.
► In het hoofdmenu
► In
selecteren
de gewenste instelling selecteren
In het tweede geval zullen in het bovenstaande voorbeeld de
lichtsporen van de auto, zoals verwacht, het voertuig lijken te
volgen. Deze flitstechniek verleent de foto een natuurlijkere impressie van beweging en dynamiek.
Aanwijzing:
Bij het flitsen met kortere sluitertijden is er, behalve bij zeer snelle
bewegingen, nauwelijks verschil tussen de beide flitstijdstippen.
► In het hoofdmenu
► In
selecteren
NL
Opnamemodus
Synchronisatietijdstip
selecteren
► In het submenu op de schaal met
, of één van de beide
instelwielen gewenste instelling verrichten
► Om te bevestigen SET aanraken
• Als u een belichtingscompensatie instelt, wordt deze op het
LCD-scherm weergegeven met een .
Aanwijzingen:
• Flits-belichtingscorrectie verandert het bereik van de flitser.
• Een ingestelde compensatie blijft actief - ook na een aantal
opnamen en zelfs als de camera wordt uitgezet - totdat hij weer
op ± 0 (= midden van de schaal) wordt ingesteld.
• Een eventueel reeds via menubediening op de camera ingevoerde correctiewaarde is niet effectief, zodra op een navenant
uitgerust en geplaatst flitsapparaat (bijvoorbeeld de Leica SF 64)
een correctiewaarde wordt ingevoerd.
171
Opnamemodus
NL
VIDEO-OPNAMEN
Met de Leica TL2 kunt u ook video-opnamen maken. Bij het
omschakelen tussen foto- en videoweergave kunt u gebarenbesturing toepassen Afb. 52 a/b.
Opnamemodus
F2.8
Videoweergave
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
Aanwijzing:
Voor 4K video-opnamen hebben geheugenkaarten met hoge
datasnelheid de voorkeur. Ze moeten minstens de Class U3- of
V30-standaard hebben. Met langzamere kaarten wordt de opname
eventueel afgebroken zodra de capaciteitsgrens van het buffergeheugen in de camera is bereikt.
1/8000 ISO 12500 EV
A
ISO-filmgevoeligheid
Alle menu-instellingen beschikbaar
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
Afb. 52 a
8234
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 52 b
Aanwijzingen:
• Aangezien slechts een deel van het sensoroppervlak wordt
gebruikt, zal de effectieve brandpuntsafstand worden vergroot,
d.w.z. dat een beelduitsnede ook dienovereenkomstig kleiner zal
zijn.
• Ononderbroken video-opnamen met een maximale lengte van
29 minuten zijn mogelijk. De maximale bestandsgrootte
bedraagt 4 GB. Als de opname groter is, wordt het surplus
automatisch in een volgend bestand opgeslagen (enzovoort).
Bij video-opnamen zijn de volgende opties beschikbaar:
Resolutie
► In het hoofdmenu
selecteren
► In
gewenste instelling selecteren, hetzij 4K , hetzij 1080p
voor 'Full-HD'-opnamen, of 720p voor 'HD'-opnamen, of SLOMO
voor vertraagde opnamen
172
Afstandsinstelling
Alle op de pagina's 150-156 beschreven opties.
Belichtingsmeetmethoden
Alle varianten die op de pagina 158 staan beschreven
Belichtingsregeling
Dit is volledig onafhankelijk van het voor foto's ingestelde belichtingsprogramma of de respectieve sluitertijd- en diafragma-instellingen.
– Sluitertijd: Afhankelijk van de geselecteerde VIDEO RESOLUTION
– Diafragma: Automatisch
– Als de correcte belichting, zelfs met de grootste diafragma-instelling niet mogelijk is, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch
verhoogd - ongeacht de handmatige instelling.
Aanwijzing:
De automatische belichtingsregeling houdt rekening met alle
schommelingen in de helderheid. Als dit niet gewenst is, bijv. bij
landschapsfotografie en panorama's, moet u de sluitertijd handmatig instellen.
Film-voorkeuze-instellingen, contrast, scherpte, kleurverzadiging:
Afsluiten:
Stabilisatie
► In het hoofdmenu
► Functieknop / ontspanner nogmaals indrukken
selecteren
► In
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzing:
Bij gebruik van de video-stabilisatie wordt het beeldfragment iets
verkleind t.o.v. van opnamen zonder stabilisatie.
Starten/stoppen van de opname
In de fabrieksinstelling dient die functieknop als video-ontspanner.
Maar als één van de andere beschikbare functies aan de knop is
toegewezen, zijn er twee procedures beschikbaar: Voor het gebruik
van de functieknop als video-ontspanner moet hij navenant worden
ingesteld.
► In het hoofdmenu
► In
NL
Opnamemodus
Alle op pagina 146 beschreven varianten, maar in dit geval worden alleen de witbalans-, contrast-, verzadigings- en scherpte-instellingen gewijzigd.
Starten:
► Functieknop / ontspanner indrukken
• Een lopende video-opname wordt aangegeven door een
knipperende rode stip. Bovendien wordt de resterende opnametijd weergegeven.
selecteren
selecteren
Als u de instelling van de functieknop niet wilt veranderen, kunt u
alternatief ook de (foto-)ontspanner gebruiken, nadat u het
video-beeldscherm met behulp van gebarenbesturing hebt opgeroepen.
Geluidsopname
Het geluid wordt in stereo opgenomen d.m.v. de ingebouwde
microfoons.
Ter vermindering van mogelijk windruis, veroorzaakt tijdens geluidsopname, is er een dempingsoptie beschikbaar:
► In het hoofdmenu
► In
selecteren
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzing:
Zowel de automatische afstandsinstelling (autofocus), alsook de
aanpassing van de brandpuntsafstand van zoomobjectieven produceren geluiden die eveneens worden opgenomen.
Dit kan worden voorkomen door tijdens het opnemen beide niet uit
te voeren, door een handmatige afstandsinstelling te realiseren, of
door de brandpuntsafstand niet te wijzigen.
173
Weergavemodus
NL
WEERGAVEMODUS
Permanente weergave
Het omschakelen tussen opname- en permanente weergavemodus
kan op twee manieren plaatsvinden.
Met gebarenbesturing Afb. 53 a/b
Weergavemodus
Opnamemodus
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
A
INFO
-3
2
1
0
1
2
3+
12MP
8234
Afb. 53 a
Afb. 53 b
Met het functieknop
In de fabrieksinstelling dient die functieknop als video-ontspanner.
Voor de omschakeling tussen opname- en weergavemodus moet
hij navenant worden ingesteld.
► In het hoofdmenu
► In
selecteren
selecteren
Aanwijzingen:
• Vanuit de weergavemodus kunt u op elk moment overschakelen
naar opnamemodus door de ontspanner maar aan te tippen.
• Vanuit de menubediening moet u eerst de opnamemodus starten voordat u naar de weergavemodus kunt gaan.
• In het weergavemenu kunt u kiezen of u de opnamen van de
kaart of die van het interne geheugen wilt bekijken.
174
• Als er geen beeldbestand op de geheugenkaart of in het interne
geheugen is, verschijnt No valid image to play.
• Wanneer u met de serieopname-optie of de automatische belichtingsreeks fotografeert, zal vooralsnog de laatste foto van de
serie, resp. de laatste op de geheugenkaart opgeslagen foto van
de serie, worden getoond – mits op dat moment nog niet alle
opnamen van de serie door het interne buffergeheugen van de
camera naar de kaart zijn overschreven.
• Bestanden die niet zijn opgenomen met deze camera kunnen er
eventueel niet mee worden weergegeven.
• In sommige gevallen zal de weergave op het LCD-scherm niet de
gebruikelijke kwaliteit hebben, of het scherm blijft zwart en geeft
alleen de bestandsnaam weer.
Automatische weergave
Met de AUTO REVIEW -functie kunt u iedere opname automatisch
onmiddellijk daarna laten weergeven:
► In het hoofdmenu
selecteren
►
selecteren
► In het DURATION -submenu de gewenste functie en/of tijdsduur
kiezen
► In het HISTOGRAM -submenu de gewenste instelling selecteren
Aanwijzing:
Met AUTO REVIEW weergegeven opnamen in portretformaat verschijnen eerst ongeroteerd, ook al is de AUTO ROTATE -functie
ingeschakeld. Met kunt u de foto roteren.
NL
OPNAMEN SELECTEREN
Wanneer de camera tijdens de opname horizontaal wordt gehouden, zal de opname meestal ook op deze manier worden weergegeven. Bij opnamen in staand formaat, d.w.z. met de camera verticaal, kan het bij het bekijken van de opnamen, terwijl u de camera
horizontaal vasthoudt, onpraktisch zijn dat het beeld niet als een
staand beeld wordt weergegeven.
Met gebarenbesturing Afb. 54 a/b-c/d
► In het hoofdmenu
Afb. 54 a
Afb. 54 b
Afb. 54 c
Afb. 54 d
selecteren
Weergavemodus
OPNAMEN STAAND WEERGEVEN
►
selecteren
► In het submenu de gewenste instelling selecteren
Als u On selecteert, worden portretopnamen automatisch staand
weergegeven.
Aanwijzingen:
• Verticale opnamen die staand worden weergegeven, zijn noodzakelijkerwijs veel kleiner.
• Deze optie is met AUTO REVIEW niet beschikbaar.
Met het linker instelwiel Afb. 55 a/b
Afb. 55 a
Afb. 55 b
Door naar rechts te vegen, ofwel het instelwiel naar rechts te
draaien, gaat u naar de opnamen met de hogere nummers; door
naar links te vegen of het instelwiel naar links te draaien naar de
lagere nummers. De opnamen worden weergegeven in een eindeloze lus. Als de meest recente opname bereikt is, verschijnt de
eerste weer.
175
Weergavemodus
NL
OPNAMEN VERGROTEN/VERKLEINEN
Met de vergrote weergave kunt u de scherpte nauwkeuriger beoordelen. Vergroten en verkleinen doet u met
/ -gebaren
Afb. 56 a/b of met het rechter instelwiel Afb. 57 a/b. Met het
-gebaar bereikt u in twee stappen de maximale vergroting
Afb. 58 a-c.
Aanwijzing:
Door het aanraken van het scherm op het gewenste punt, kunt u
opgeven, welk deel van de opname moet worden vergroot.
Gelijktijdige weergave van 9 opnamen
De weergave van 9 verkleinde opnamen geeft u een overzicht en/
of een bepaalde opname is sneller terug te vinden Afb. 59 a/b /
Afb. 60a/b.
INFO
Afb. 56 b
Afb. 56 a
INFO
Afb. 59 b
Afb. 59 a
INFO
Afb. 57 b
Afb. 57 a
INFO
Afb. 60 a
INFO
Afb. 58 a
176
Afb. 58 b
Afb. 58 c
Afb. 60 b
Aanwijzingen:
• Video's kunnen niet worden vergroot.
• Tijdens de vergrote/9-voudige weergave kunt u de bijkomende
informatie niet bekijken.
• Hoe sterker de opname wordt vergroot, hoe minder – door de
naar verhouding kleinere resolutie – de weergavekwaliteit wordt.
• Met andere typen camera's gemaakte opnamen kunnen eventueel niet worden vergroot.
Opname in 9-voudigc overzicht selecteren Afb. 61 a/b
BEELDUITSNEDE SELECTEREN Afb. 64 a/b
Afb. 61 a
Afb. 61 b
Afb. 64 a
9-voudig overzicht verlaten Afb. 62 a/b /Afb. 63 a/b
NL
Weergavemodus
In een vergrote opname kunt u de vergrote uitsnede vanuit het
midden verplaatsen, om bijv. details nauwkeuriger te bekijken die
niet in het midden liggen.
Afb. 64 b
• De positie waar de uitsnede zich binnen de opname ongeveer
bevindt, wordt aangeduid.
INFO
Afb. 62 b
Afb. 62 a
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
A
INFO
INFO
-3
Afb. 63 a
2
1
0
1
2 3+
12MP
8234
Afb. 63 b
177
Weergavemodus
NL
WEERGAVEMENU
Diashow
Het weergavemenu bevat een aantal functies die in submenu's
moeten worden ingesteld.
U kunt de Leica TL2 dusdanig instellen dat de opnamen automatisch in successie worden getoond. Binnen deze functie kan worden bepaald of alle opnamen, of alleen uw favorieten moeten
worden getoond of alleen foto's, of alleen video's. U kunt ook
kiezen voor hoe lang de opnamen moeten worden weergegeven, en
of de diashow moet worden herhaald totdat u hem stopt. Het
submenu Diashow verschijnt al als u het weergavemenu opent.
Weergavemenu oproepen Afb. 65 a/b
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
► De andere handelingen voert u uit in de betreffende submenu's:
INFO
Afb. 65 a
– Instellingen in
Afb. 65 b
Behalve met de hier en op de volgende pagina's beschreven pure
gebarenbesturing kunt u verscheidene bedieningsstappen ook met
de instelwielen uitvoeren Afb. 66 a/b /Afb. 67 a/b.
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
Afb. 66 a
– Starten met
en
DURATION
PLAY ALL
,
PICTURES ONLY
REPEAT
,
VIDEOS ONLY
of
FAVORITE ONLY
Aanwijzing:
Uw instellingen in DURATION en REPEAT blijven behouden, ook na
het in- en uitschakelen van de camera.
Diashow afsluiten Afb. 68 a/b
Afb. 66 b
INFO
Afb. 68 a
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
Afb. 67 a
178
Afb. 67 b
Afb. 68 b
Opnamen als favorieten markeren / markering opheffen
NL
Individueel markeren Afb. 69 a-c
Opnamen beveiligen / wisbeveiliging opheffen
Opnamen die u tegen per ongeluk wissen wilt beveiligen, kunt u als
zulks markeren.
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
Afb. 69 a
SINGLE
Weergavemodus
U kunt een opname als favoriet markeren, bijvoorbeeld om hem
snel terug te vinden.
MULTI
Afb. 69 b
FAVORITE
SET
De bedieningsmethode voor markeren en beveiligen is dezelfde, ze
verschillen alleen in de manier waarop u de submenu's start:
voor favorieten,
voor beveiliging. Hier worden ze, als voorbeeld, voor favorieten beschreven.
Afb. 69 c
In de 3e stap kunt u markeren door
dicatie.
aan te raken of de SET-in-
179
Weergavemodus
NL
Meerdere markeren Afb. 70 a-c
Opnamen wissen
Opnamen op de geheugenkaart en in het interne geheugen kunt u
altijd wissen - individueel of allemaal tegelijk.
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
SINGLE
MULTI
Wismenu oproepen Afb. 71 a/b
Delete
Afb. 70 a
Afb. 70 b
Single
Multi
FAVORITE
All
INFO
Afb. 71 a
Afb. 70 c
Individuele opnamen wissen Afb. 72 a/b
Markeringen verwijderen
Markeringen kunnen in de 3e stap weer worden verwijderd door
of
aan te raken.
Aanwijzingen:
• Als u probeert beveiligde beelden te wissen, zullen er waarschuwingen verschijnen. Wilt u deze opnamen toch wissen, dan
verwijdert u de beveiliging zoals hierboven beschreven.
• Ook beveiligde opnamen worden gewist bij het formatteren.
180
Afb. 71 b
F2.8
1/8000 ISO 12500 EV
Delete
Single
Multi
All
INFO
-3
Afb. 72 a
2
1
0
1
2
3+
Afb. 72 b
12MP
8234
Meerdere opnamen verwijderen Afb. 73 a-e
Delete
Multi
All
Afb. 73 a
Afb. 73 b
SET
SET
Do you really want
to delete all
marked images?
NO
YES
Afb. 73 d
Afb. 73 c
Afb. 73 e
Alle opnamen wissen Afb. 74 a/b
Delete
Do you really want to
delete all images?
Single
NO
Multi
YES
NL
Weergavemodus
Single
Aanwijzingen:
• Alleen bij SINGLE :
Na het wissen verschijnt de volgende opname. Als de opname
beveiligd is, zal hij nog steeds zichtbaar zijn en er verschijnt een
melding This image is protected op het scherm.
• Alleen bij MULTI :
Opnamen die al voor beveiliging zijn gemarkeerd, kunnen niet
worden gemarkeerd voor wissen. Als dit toch wordt geprobeerd,
verschijnt er kort een melding.
• Alleen bij ALL :
Na succesvol wissen, verschijnt de melding No valid image to
play. Als het wissen niet is gelukt, verschijnt de originele
opname weer.
• Wanneer u meerdere of alle opnamen wist, kan er, vanwege de
tijd die nodig is voor de verwerking van de gegevens, tijdelijk
een melding op het scherm verschijnen.
• Als sommige opnamen wisbeveiliging hadden, zal kort Protected images were not deleted verschijnen. Vervolgens wordt de
eerste van deze beveiligde opnamen getoond.
Bij beveiligde opnamen moet de wisbeveiliging eerst worden
opgeheven, voordat ze kunnen worden gewist.
• De wis- en beveiligingsfuncties hebben altijd uitsluitend betrekking op de opnamen op de bron (geheugenkaart/intern geheugen) die u hebt geselecteerd in het weergavemenu.
Belangrijk:
Na het wissen van de opnamen, kunt u ze niet meer bekijken.
All
Afb. 74 a
Afb. 74 b
181
Weergavemodus
NL
Weergavebron selecteren Afb. 75 a-c
Aanwijzing:
Deze functie staat niet ter beschikking als er een geheugenkaart is
geplaatst.
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
Afb. 75 a
SD CARD
Afb. 75 b
INTERNAL MEMORY
Opnamegegevens van intern geheugen naar geplaatste
geheugenkaart of andersom kopiëren
Wanneer de kaart is geplaatst, zal de Leica TL2 de opnamegegevens wegschrijven naar de kaart. Als er geen kaart is, naar het
interne geheugen. U kunt de opnamegegevens altijd van hun
oorspronkelijke opslaglocatie naar de andere kopiëren - binnen de
beperkingen van de voorhanden opslagcapaciteit. De kopieerrichting wordt bepaald door de geselecteerde weergavebron: Is het
interne geheugen geselecteerd, worden de gegevens van daar naar
de geheugenkaart gekopieerd en vice versa
Alle opnamen / als favorieten gemarkeerde opnamen
kopiëren Afb. 76 a/b
De bediening is hetzelfde voor beide functies. Het enigste verschil
is uw keuze: zoals in het voorbeeld FAVORITES ONLY, of ALL .
Afb. 75 c
Het selecteren van de bron bepaalt niet alleen welke opnamen
zullen worden weergegeven, maar ook op welke opnamen de
functies
,
,
en betrekking hebben.
182
#
PLAY ALL
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
Afb. 76 a
MULTI
ALL
FAVORITES ONLY
Afb. 76 b
Na ca. 3 seconden begint de gegevensverwerking.
• Vanwege de tijd die hiervoor nodig is, volgt er een melding over.
Na afloop van het succesvolle kopiëren verschijnt er een bevestigingsmelding.
Meerdere opnamen kopiëren Afb. 77 a-e
PICTURES ONLY
VIDEOS ONLY
DURATION
FAVORITE ONLY
REPEAT
MULTI
ALL
FAVORITES ONLY
Ca. 2 sec. na uw laatste markering verandert de indicatie weer en
u kunt nu doorgaan met Afb. 77 e.
Afb. 77 b
Afb. 77 a
COPY MULTI XINTERNAL SD CARD
NL
Weergavemodus
PLAY ALL
Vanaf Afb. 77 c kunt u de gewenste opnamen in plaats van met
gebarenbesturing ook met de instelwielen selecteren.
• De SET-indicatie wordt dan vervangen door .
COPY MULTI XINTERNAL SD CARD
SET
Afb. 77 d
SET
Afb. 77 c
COPY MULTI XINTERNAL SD CARD
SET
Afb. 77 e
Na ca. 3 seconden begint de gegevensverwerking.
• Vanwege de tijd die hiervoor nodig is, volgt er een melding over.
Na afloop van het succesvolle kopiëren verschijnt er een bevestigingsmelding.
183
NL
Videoweergave
Weergavemodus
Als er een video-opname is geselecteerd, verschijnt er PLAY > op
het LCD-scherm.
Video- en audio-bedieningspictogrammen oproepen Afb. 79 a/b
5
1
16:12
Afb. 79 a
Afb. 78
16:12
Afb. 79 b
1 Verstreken tijd
2 Voortgangsbalk met touchscreen
3 Pauze
4 Volume
5 Video's inkorten
6 Twee video's verbinden
7 Terug naar begin video
Aanwijzing:
De bedieningspictogrammen gaan uit na 3 s.
184
7
3
Afspelen starten Afb. 78
INFO
6
2
4
Afspelen vanaf een gewenst punt voortzetten Afb. 80 a/b
Afb. 80 a
18:26
16:12
Afb. 80 b
Afb. 83 a
Afb. 81 a
Afb. 83 b
Aanwijzing:
In de onderste positie van de balk is de geluidsweergave uitgeschakeld, het volumesymbool wisselt naar
.
Afspelen pauzeren Afb. 81 a/b
16:12
16:12
Weergavemodus
16:12
NL
Volume instellen Afb. 83 a/b
16:12
Afb. 81 b
Afspelen afsluiten Afb. 82 a/b
INFO
16:12
Afb. 82 a
Afb. 82 b
185
Weergavemodus
NL
Video-opnamen knippen en plakken
De Leica TL2 biedt twee verschillende manieren om een opgenomen video te knippen.
Knippen van een bepaalde scène Afb. 85 a-f
SAVE
Begin- en eindstukken wegknippen Afb. 84 a-e
SAVE
16:12
Afb. 85 a
Afb. 85 b
SAVE
SAVE
16:12
16:12
Afb. 84 a
Afb. 84 b
SAVE
SAVE
Afb. 85 d
2
3
SAVE
11:30
16:12
1
Afb. 85 c
Afb. 84 d
SAVE AS NEW
Afb. 84 c
OVERWRITE
REVIEW CLIP
12:36
SAVE AS NEW
OVERWRITE
REVIEW CLIP
Afb. 85 f
Afb. 85 e
• Tijdens het proces worden de tijd (1) en de beelden van start- en
eindpunt weergegeven (2/3)
12:36
Afb. 84 e
► Voortzetting van de bediening, zie volgende pagina, rechter
kolom.
186
► Voortzetting van de bediening, zie volgende pagina, rechter
kolom.
Aanwijzing:
Knippen is in 1 -seconde-stappen mogelijk, dus moet de uitgangsvideo een lengte van ten minste 3 sec. hebben.
Twee video-opnamen met elkaar verbinden Afb. 86 a-d
► SAVE AS NEW selecteren
De nieuwe video wordt extra opgeslagen, het origineel blijft behouden.
16:12
Afb. 86 b
Afb. 86 a
SET
SAVE AS NEW
1
2
1
OVERWRITE
REVIEW CLIP
Afb. 86 d
► OVERWRITE selecteren
De nieuwe video wordt opgeslagen, maar het origineel wordt
gewist.
NL
Weergavemodus
SET
Zowel bij het knippen als bij het verbinden van de video's verloopt
de procedure door selectie van één van de drie punten in het
submenu Afb. 84 e, 85 f, 86 d op dezelfde manier:
Afb. 86 c
► Voortzetting van de procedure: zie rechter kolom.
Aanwijzing:
Per verbindingsprocedure kunt u 2 video's selecteren. De volgorde
is aangegeven met 1 en 2.
► 3&7*&8$-*1 selecteren
De nieuwe video wordt weergegeven. Hij wordt niet opgeslagen en
het origineel wordt ook niet gewist.
• In alle drie gevallen verschijnt er, vanwege de tijd die nodig is
voor de verwerking van de gegevens, eerst een overeenkomstige
melding op het scherm en vervolgens de openingsscène van de
nieuwe video.
187
NL
OVERIGE ZAKEN
Profielen toepassen
Overige zaken
GEBRUIKERSPROFIELEN
► In het hoofdmenu
In de Leica TL2 kunt u naar wens combinaties van alle menu-instellingen permanent opslaan, bijv. om ze wanneer u maar wilt bij
terugkerende situaties/onderwerpen snel en eenvoudig te kunnen
oproepen. Voor zulke combinaties staan er in totaal drie geheugenplaatsen ter beschikking. Natuurlijk kunt u alle menu-opties ook
weer op de fabrieksinstellingen terugzetten (Default Profile):
►
Profielen aanmaken
► Stel de gewenste opties in het menu in
► In het hoofdmenu
►
selecteren
selecteren
► In het submenu Save as Profile selecteren
► In het Save as Profile -submenu de gewenste profiel-geheugenplaats selecteren
188
selecteren
selecteren
► In het submenu Load Profile selecteren
► In het Save as Profile -submenu de gewenste profiel-geheugenplaats of Default Profile selecteren
Aanwijzingen:
• Default Profile biedt u de mogelijkheid om op ieder moment
terug te keren naar de fabrieksinstellingen. Dat wil zeggen, ook
wanneer u menu-instellingen in één of meer van de drie profielen
hebt opgeslagen.
• In tegenstelling tot de in de paragraaf 'Terugzetten van alle
individuele instellingen' beschreven -functie worden uw instellingen van tijd, datum en taal, met Default Profile niet teruggezet.
Naam profiel wijzigen
► In het Rename Profile -submenu de gewenste profiel-geheugenplaats selecteren
► In het hoofdmenu
► In het bijbehorende toetsenblok-submenu door middel van
aanraken de gewenste karakters voor de nieuwe naam invoeren
►
► In het hoofdmenu
selecteren
selecteren
NL
Overige zaken
►
selecteren
► In het submenu Rename Profile selecteren
Profielen op de geheugenkaart opslaan / van een kaart
overnemen
U kunt óf de profielplaatsen op de geheugenkaart kopiëren, óf de
op de kaart opgeslagen profielplaatsen overbrengen naar de
camera. Beide functies worden op een in principe gelijke manier
verricht:
selecteren
► In het submenu Export Profile of Import Profile selecteren
• Er verschijnt een scherm met een vraag
► Ex-/importeren bevestigen - YES of afwijzen - NO
Aanwijzing:
Bij het exporteren worden in principe altijd alle profielplaatsen naar
de kaart overgedragen, d.w.z. ook profielen die evt. leeg zijn. Als
gevolg daarvan worden bij het importeren van profielen alle eventueel reeds op de camera aanwezige profielen overschreven; dat wil
zeggen: gewist.
189
NL
TERUGZETTEN VAN ALLE INDIVIDUELE
INSTELLINGEN
Overige zaken
Met deze functie kunnen alle eigen instellingen in het menu in één
keer op de fabrieksinstellingen worden teruggezet, naar wens
echter ook met uitzondering van de WiFi-instellingen en / of die in
de gebruiksprofielen:
► In het hoofdmenu
►
selecteren
selecteren
• Er verschijnt een scherm met een vraag
► Wissen bevestigen - YES of verwerpen - NO
• Er verschijnt een vraag-beeldscherm voor het thema WiFi-instellingen
► Het wissen van de WiFi-instellingen bevestigen - YES of afwijzen
- NO
• Er verschijnt een vraag-beeldscherm voor het thema profielinstellingen
► Het wissen van de profielinstellingen bevestigen - YES of afwijzen - NO
190
Aanwijzing:
Deze terugstelling geldt ook voor de instellingen in Date/Time en
Language. Als de camera dan voor het eerst wordt ingeschakeld,
begint weer de welkomstvideo. De rest van deze procedure staat
beschreven in de secties "Menutaal" en "Datum/tijd".
NUMMERING VAN OPNAMEBESTANDEN TERUGZETTEN
► In het hoofdmenu
►
selecteren
selecteren
NL
Overige zaken
De Leica TL2 slaat de opnamebestanden op met nummers in
oplopende volgorde, die op hun beurt worden opgeslagen in mappen die automatisch worden aangemaakt. Daarom bestaat de
naam van de opgenomen bestanden altijd uit acht tekens, "L" voor
de (Leica) camera, drie cijfers voor de map en vier cijfers voor de
opname, bijvoorbeeld „L1001234“. U kunt dit nummersysteem
resetten wanneer u maar wilt:
Aanwijzingen:
• Als er een geheugenkaart is geplaatst, zal alleen de nummering
op de kaart worden gereset; als er geen kaart is, wordt het
interne geheugen gereset.
• Als er zich op de geheugenkaart al een opnamebestand met een
hoger nummer bevindt dan het laatst door de camera toegewezen nummer, wordt er volgens de nummering op de kaart verder
geteld.
• Om het mapnummer opnieuw op 100 te resetten, formatteert u
de geheugenkaart of het interne geheugen en meteen daarna
reset u het fotonummer. Daardoor wordt het fotonummer (op
0001) teruggezet.
• Er verschijnt een scherm met een vraag
► Bevestigen - YES of verwerpen - NO
Als u de nummering reset, ofwel de actuele map het nummer 9999
bevat, zal er automatisch een nieuwe map worden aangemaakt en
de nummering zal weer van voren beginnen. Voorbeeld: Laatste
opname voor het resetten "L1009999 ", volgende opname
"L1010001". U kunt hier bijvoorbeeld gebruik van maken om de
opgenomen bestanden overzichtelijker te laten sorteren.
Als mapnummer wordt in principe altijd het betreffende volgende
nummer gebruikt; er zijn maximaal 999 mappen mogelijk.
Als de nummercapaciteit bij „L9999999“ vol is, verschijnt er op
het LCD-scherm een betreffende waarschuwing en de nummering
moet worden gereset.
191
NL
INSTELLEN EN GEBRUIKEN VAN DE
WIFI-FUNCTIE
Overige zaken
De WiFi-functie van de camera activeren Afb. 87 a/b
► In het hoofdmenu
DIRECT
selecteren
selecteren
►
► Selecteer ON in het submenu
ROUTER
Afb. 87 a
Afb. 87 b
Er zijn diverse mogelijkheden om via WiFi met de Leica TL2 te
communiceren.
– DIRECT als er geen draadloos netwerk beschikbaar is
– of Router om de Leica TL2 met een beschikbaar draadloos
netwerk te verbinden.
Om toegang tot uw Leica TL2 te krijgen, kunt u tussen de platformonafhankelijke verbinding
– Web Gallery en de
– APP Connection kiezen.
Met de functie Web Gallery hebt u via een webbrowser heel eenvoudig toegang tot uw camera. Een omvattende functionaliteit
maakt APP Connection mogelijk.
192
Aanwijzing:
De Leica App TL is verkrijgbaar in de Apple™ App Store™/
Google™ Play Store™.
NL
Toegangsgegevens invoeren
Kies nu uit de lijst op het LCD-scherm het netwerk dat u wilt
gebruiken door het eenvoudig aan te raken. Als het netwerk niet
meteen in de lijst verschijnt, kunt u de SCAN -indicatie aanraken en
naar beschikbare netwerken laten zoeken.
Door aanraken van de IP Settings -indicatie komt u in het betreffende submenu terecht. Hier kunt u, indien nodig, door aanraken
van de MANUAL -indicatie een vast IP-adres en subnet mask voor
de camera invoeren. Deze twee instellingen worden echter meestal
automatisch door het draadloze netwerk geleverd. Voer nu in het
veld Password het betreffende wachtwoord in om toegang te
krijgen tot het gewenste netwerk. Als er geen wachtwoord is
vastgelegd voor het netwerk, kunt u dit veld leeg laten.
Overige zaken
Netwerk selecteren Afb. 88 a/c
Toegang met een webbrowser (Web Gallery) Afb. 90 a-d
Afb. 88 b
Afb. 88 a
Typ in de adresbalk van de webbrowsers het (IP) adres in dat op de
monitor wordt weergegeven. U kunt nu de opnamen die op de
camera staan, bekijken en downloaden.
Afb. 88 c
Als u de ADD -indicatie aanraakt, kunt u „onzichtbare“ netwerken
toevoegen door de netwerknaam in te voeren Afb. 89 a/b. Gebruik
hiervoor het toetsenbord op het scherm.
Afb. 89 a
Afb. 89 b
Afb. 90 a
Afb. 90 b
Afb. 90 d
Afb. 90 c
193
Overige zaken
NL
Toegang met de Leica TL App (APP Connection)
Netwerken beheren Afb. 91 a-c
Selecteer eerst in het cameramenu de gewenste verbindingsmethode.
– Voor een rechtstreekse verbinding met de smartphone of tablet:
► DIRECT selecteren
► Vervolgens APP Connection
► Op de monitor van de camera worden de netwerknaam SSID
en het Password weergegeven.
► Selecteer de gewenste Leica TL2 in de netwerklijst op uw
smartphone of tablet.
– Voor de verbinding via een beschikbaar draadloos netwerk:
► ROUTER selecteren
► Vervolgens APP Connection
► Selecteer in de geopende lijst met beschikbare draadloze
netwerken het gewenste netwerk
► Toegangsgegevens invoeren (gebruiker/wachtwoord).
De instellingen van verschillende netwerken kunt u in het WiFimenu onder het punt MANAGE NETWORKS wissen. Dit wordt
aanbevolen voor draadloze netwerken die zelden of maar één keer
worden gebruikt.
Netwerken met verbinding zijn gemarkeerd met een pictogram ( ).
De nieuwe verbinding wordt automatisch tot stand gebracht. Als u
de app met een andere Leica TL2 wilt verbinden, selecteert u
DISCONNECT en gaat dan door met het maken van een nieuwe
verbinding, zoals hierboven beschreven.
► In het hoofdmenu
►
selecteren
selecteren
► In het submenu
selecteren
► MANAGE NETWORKS selecteren
Afb. 91 a
Afb. 91 b
Afb. 91 c
194
Netwerknaam van de Leica TL2 wijzigen Afb. 92 a-d
► In het hoofdmenu
selecteren
►
selecteren
► In het submenu selecteren
► Device selecteren
Aanwijzing:
De tekens „A …Z “, „a…z“, „0…9 “, „-„ staan hiervoor ter beschikking. Spaties mogen niet worden gebruikt.
Afb. 92 a
Afb. 92 b
Afb. 92 d
Afb. 92 c
NL
Overige zaken
U kunt voor uw Leica TL2 een eigen netwerknaam (af fabriek:
Leica-TL2Serienummer van de camera) aanmaken. Raakt u
hiervoor in het WiFi-menu van de camera het pictogram DEVICE -indicatie aan.
Aanwijzingen:
• Bij toegang via WiFi worden de afbeeldingen maar met 2 MP
resolutie overgedragen. Voor de originele bestanden moet u de
camera via een USB-kabel of de SD-kaart met behulp van een
SD-kaartlezer uitlezen.
• Maak altijd alleen verbinding met beveiligde netwerken om
ongewenste toegang tot uw gegevens en uw camera te voorkomen.
• We raden u daarom aan de functie uit te schakelen wanneer
deze niet wordt gebruikt.
• Als er een USB-verbinding tussen de camera en een computer
actief is, wordt de WiFi-functie om technische redenen uitgeschakeld.
• Bij deze verbindingsmethode Web Gallery is er geen toegangscontrole. Let er daarom op dat u zich in een beveiligd
draadloos netwerk bevindt.
195
NL
GEGEVENSOVERDRACHT NAAR EEN COMPUTER
Overige zaken
D.m.v. USB-kabelverbinding / camera als extern station
gebruiken
De Leica TL2 is compatibel met de volgende besturingssystemen:
Microsoft®: Vista®/7®/8®
Apple® Macintosh®: Mac® OS X (10.6) en hoger
Om de gegevens te kunnen overdragen, is de camera uitgerust met
een USB 3.0 super speed-aansluiting.
Met Windows-besturingssystemen:
De camera wordt door het besturingssysteem herkend als een
extern station en krijgt een stationsletter toegewezen. Draag de
opnamegegevens met behulp van Windows Verkenner over op uw
computer, en sla ze daar op.
Belangrijk:
• Gebruik uitsluitend de meegeleverde USB-kabel.
• Terwijl de gegevens worden overgedragen, moet de USB-kabelverbinding niet worden onderbroken, anders kunnen de computer en/of camera "crashen". Eventueel kan de geheugenkaart
onherstelbaar beschadigd raken.
• Zolang gegevens worden overgedragen, mag de camera niet
worden uitgeschakeld of zichzelf door onvoldoende batterijspanning uitschakelen, omdat de computer anders kan "crashen".
• Om dezelfde reden mag de batterij bij geactiveerde verbinding in
geen geval worden verwijderd. Als de capaciteit van de batterij
tijdens de overdracht van gegevens laag wordt, verschijnt de
afbeelding INFO met een knipperende weergave van de batterijcapaciteit. Beëindig in dat geval de gegevensoverdracht, schakel
de camera uit en laad de batterij op.
Met Mac-besturingssystemen:
Gebruik van kaartlezers
De camera verschijnt als opslagapparaat op het bureaublad. Draag
de opnamegegevens met behulp van de Finder over op uw computer, en sla ze daar op.
Opnamegegevens kunnen ook met kaartlezers voor SD-/SDHC/
SDXC-geheugenkaarten worden overgedragen. Voor computers
met een USB–poort zijn er passende externe kaartlezers verkrijgbaar.
Aanwijzing:
De Leica TL2 is uitgerust met een geïntegreerde sensor die de
positie van de camera – horizontaal of verticaal (beide richtingen)
– bij elke opname herkent. M.b.v. van deze informatie kunnen
opnamen met de betreffende programma’s op een computer
steeds automatisch staand worden weergegeven.
196
FORMATTEREN
► In het hoofdmenu
NL
Overige zaken
Met de Leica TL2 kunt u opnamegegevens in het interne geheugen
of op een geplaatste geheugenkaart afzonderlijk wissen.
In het geval van geheugenkaarten is het normaal gesproken niet
nodig ze nogmaals te formatteren. Wanneer echter een ongeformatteerde kaart voor het eerst wordt geplaatst, moet deze worden
geformatteerd. In dergelijke gevallen verschijnt automatisch het
betreffende scherm.
Het is echter raadzaam zowel het interne geheugen alsook de
geheugenkaart regelmatig te formatteren omdat bepaalde restbestanden (opname-begeleidende informatie) geheugencapaciteit
kunnen opeisen.
Aanwijzingen:
• Als u de geheugenkaart formatteert, gaan de gegevens verloren.
• Maak er daarom een gewoonte van al uw opnamen altijd zo snel
mogelijk op een veilig geheugenmedium, bijv. de harde schijf van
uw computer, op te slaan.
• Schakel de camera tijdens dit proces niet uit.
• Als de geheugenkaart in een ander apparaat, bijv. een computer
is geformatteerd, moet u deze in de camera opnieuw formatteren.
• Als de geheugenkaart niet kan worden geformatteerd, vraag dan
uw dealer of de Leica Product Support om advies.
• Het formatteren wordt niet gestopt vanwege wisbeveiligde
opnamen die nog in het geheugen zitten.
selecteren
selecteren
►
► Het gewenste submenu oproepen
• Er verschijnt een scherm met een vraag
► Bevestigen - YES of verwerpen - NO
197
Overige zaken
NL
MET ONBEWERKTE GEGEVENS DNG WERKEN
INSTALLEREN VAN FIRMWARE-UPDATES
Als u de DNG-indeling wilt bewerken, hebt u de juiste software
nodig, zoals de professionele raw-converter Adobe® Photoshop®
Lightroom®. Hiermee kunt u opgeslagen onbewerkte gegevens met
maximale kwaliteit omzetten, en bovendien biedt het programma
geoptimaliseerde algoritmen voor digitale kleurverwerking, die
zowel lage ruis als verbazingwekkende beeldresolutie mogelijk
maken.
Tijdens de bewerking hebt u de mogelijkheid achteraf verscheidene
parameters, zoals gradatie, scherpte enz. in te stellen en op deze
wijze de maximale beeldkwaliteit te realiseren.
Leica werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling en optimalisering van zijn producten. Omdat bij digitale camera’s zeer veel
functies uitsluitend zuiver elektronisch worden gestuurd, kunnen
enkele van deze verbeteringen en uitbreidingen van functies naderhand in de camera worden geïnstalleerd.
Hiervoor biedt Leica op onregelmatige tijden zogenoemde firmware-updates aan, die u van onze homepage kunt downloaden.
Als u uw camera geregistreerd hebt, houdt Leica u op de hoogte
van alle nieuwe updates.
Verdere informatie omtrent de registratie en de firmware-updates
van uw camera, evenals eventuele wijzigingen en toevoegingen bij
de uitleg in deze handleiding vindt u in het 'Klantgedeelte' onder:
https://owners.leica-camera.com
Als u wilt weten welke firmware-versie er is geïnstalleerd:
► In het hoofdmenu
►
selecteren
selecteren
• In de eerste regel van het submenu wordt de huidige versienummer van de camera weergegeven.
De tweede regel van het submenu biedt toegang tot een lijst met
verschillende land-specifieke goedkeuringstekens of -nummers.
► in het submenu Regulatory Information selecteren.
• De twee-pagina weergave verschijnt.
198
VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD
Gebruik uw camera niet in de onmiddellijke nabijheid van apparatuur met sterke magneetvelden en elektrostatische of elektromagnetische velden (zoals inductie-ovens, magnetrons, monitoren van
tv of computer, videogame-consoles, mobiele telefoons, zendapparatuur).
• Wanneer u de camera op een televisie plaatst, of in de onmiddellijke nabijheid gebruikt, kan het magneetveld ervan de beeldregistratie verstoren.
• Hetzelfde geldt voor het gebruik in de buurt van mobiele telefoons.
• Sterke magneetvelden, bijv. die van luidsprekers of grote elektromotoren kunnen de opgeslagen gegevens beschadigen, resp. de
opnamen verstoren.
• Als de camera door het effect van elektromagnetische velden
niet goed functioneert, deze uitschakelen, de batterij verwijderen en daarna de batterij weer plaatsen en de camera weer
inschakelen.
Gebruik de camera niet in de onmiddellijke nabijheid van radiozenders of hoogspanningsleidingen.
Hun elektromagnetische velden kunnen de beeldregistraties
eveneens verstoren.
• Bescherm de camera tegen contact met insectenspray en
andere agressieve chemicaliën. Testbenzine (wasbenzine),
verdunner en alcohol mogen niet voor de reiniging worden
gebruikt.
Bepaalde chemicaliën en vloeistoffen kunnen de behuizing van
de camera, resp. het oppervlak beschadigen.
• Omdat rubber en kunststof soms agressieve chemicaliën
afscheiden, mogen ze niet voor lange tijd met de camera in
contact blijven.
Belangrijk:
Er mogen uitsluitend accessoires worden gebruikt van het type dat
in deze handleiding of door Leica Camera AG worden genoemd en
beschreven.
NL
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN
• Zorg ervoor, dat zand of stof niet in de camera kan binnendringen, bijv. aan het strand. Zand en stof kunnen de camera en de
geheugenkaart beschadigen. Let hier vooral op bij het plaatsen
en verwijderen van de kaart.
• Zorg ervoor, dat er geen water in de camera kan binnendringen,
bijv. bij sneeuw, regen of aan het strand.
Vocht kan tot verkeerde functies leiden en zelfs onherstelbare
schade aan uw camera en geheugenkaart veroorzaken.
• Als er spetters zout water op uw camera zijn gekomen, bevochtigt u een zachte doek eerst met leidingwater, wringt deze stevig
uit en wist hiermee de camera af. Daarna met een droge doek
goed nawrijven.
LCD-scherm
• Wanneer de camera aan grote temperatuurschommelingen
wordt blootgesteld, kan zich condens op de monitor vormen. Wis
deze voorzichtig met een zachte, droge doek af.
• Als de camera bij het inschakelen zeer koud is, is het monitorbeeld eerst iets donkerder dan normaal. Zodra de monitor
warmer wordt, bereikt het weer zijn normale helderheid.
De productie van het LCD-scherm is een zeer nauwkeurig proces.
Zo is verzekerd dat van de in totaal meer dan 920.000 pixels meer
dan 99,995% correct werkt en slechts 0,005% donker blijft of altijd
helder is. Dit is echter geen storing en beïnvloedt de beeldweergave niet nadelig.
199
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
NL
200
Opnamesensor
Voor objectieven
• Hoogtestraling (bijv. bij vluchten) kan pixeldefecten veroorzaken.
• Op de buitenlens van het objectief volstaat het normaal gesproken het stof met een zacht haarpenseel te verwijderen. Bij
sterkere vervuiling kunnen deze met een zeer schone, gegarandeerd smetvrije, zachte doek in cirkelvormige bewegingen van
binnen naar buiten voorzichtig worden gereinigd. Wij adviseren
microvezeldoekjes (verkrijgbaar in de foto- en optiekzaak) die in
een beschermende verpakking worden bewaard en bij temperaturen tot 40 °C wasbaar zijn (geen wasverzachter, nooit strijken!). Reinigingsdoekjes voor brillen die met chemische middelen zijn geïmpregneerd, mogen niet worden gebruikt omdat ze
het objectiefglas kunnen beschadigen.
• De meegeleverde objectiefdop beschermt het objectief eveneens tegen ongewenste vingerafdrukken en regen.
Condensatievocht
Als er zich condens op of in de camera heeft gevormd, moet u hem
uitschakelen en ongeveer 1 uur bij kamertemperatuur laten liggen.
Als kamer- en cameratemperatuur gelijk zijn, verdwijnt de condens
vanzelf.
Onderhoud
• Omdat elke vervuiling tevens een voedingsbodem voor micro-organismen vormt, moet de uitrusting zorgvuldig worden schoongehouden.
Voor de camera
• Reinig de camera uitsluitend met een zachte, droge doek. Hardnekkig vuil moet eerst met een sterk verdund afwasmiddel
worden bevochtigd, en vervolgens met een droge doek worden
weggeveegd.
• Om vlekken en vingerafdrukken op de lens te verwijderen wordt
de camera met een schone, pluisvrije doek afgeveegd. Grovere
verontreiniging in moeilijk toegankelijke hoeken van de camerabody kunnen met een kleine kwast worden verwijderd.
• Alle mechanisch bewegende lagers en glijvlakken van uw camera
zijn gesmeerd. Denk eraan als u de camera langere tijd niet
gebruikt: De camera ongeveer elke drie maanden meerdere
keren ontspannen om verharsen van de smeerpunten te vermijden. Het is ook aanbevolen dat u herhaaldelijk de instelwielen
verstelt en gebruikt.
Voor de batterij
De oplaadbare lithium-ion batterijen genereren stroom door interne
chemische reacties. Deze reacties worden ook door de buitentemperatuur en luchtvochtigheid beïnvloed. Zeer hoge en lage temperaturen verkorten de standtijd en levensduur van de batterijen.
• Neem de batterij altijd uit de camera als u hem een tijd lang niet
gebruikt. Anders zou hij na enkele weken diep ontladen, d.w.z.
dat de spanning aanzienlijk zou dalen.
• Lithium-ion batterijen dienen gedeeltelijk opgeladen te worden
opgeborgen, dwz. niet volledig ontladen of volledig opgeladen.
Bij zeer langdurige opslag moet de batterij ongeveer tweemaal
per jaar gedurende ca. 15 minuten worden opgeladen om diepe
ontlading te vermijden.
• Houd de batterijcontacten steeds schoon en vrij. Lithium-Ion
batterijen zijn weliswaar tegen kortsluiting beveiligd, maar
bescherm toch de contacten tegen metalen voorwerpen zoals
•
•
•
•
Voor het oplaadapparaat
• Wanneer het oplaadapparaat in de buurt van radio-ontvangers
wordt gebruikt, kan de ontvangst worden verstoord; zorg voor
een afstand van minimaal 1 m tussen de apparaten.
• Het oplaadapparaat kan bij gebruik geluid (“zoemen“) veroorzaken – dit is normaal en geen storing.
• Trek de netstekker van het oplaadapparaat eruit als dit niet
wordt gebruikt, omdat het ook zonder batterij (zeer weinig)
stroom verbruikt.
• Houd de contacten van het oplaadapparaat steeds schoon en
maak nooit kortsluiting.
Voor geheugenkaarten
• Zolang een opname wordt opgeslagen of de geheugenkaart
wordt uitgelezen, mag deze niet worden verwijderd; de camera
mag ook niet worden uitgeschakeld en niet aan trillingen worden
blootgesteld.
• Geheugenkaarten moeten als bescherming in principe uitsluitend in het meegeleverde antistatische foedraal worden
bewaard.
• Bewaar geheugenkaarten niet op plaatsen waar ze aan hoge
temperaturen, direct zonlicht, magneetvelden of statische
ontlading worden blootgesteld.
• Laat geheugenkaarten niet vallen en buig ze niet, omdat deze
anders beschadigd kunnen worden en de opgeslagen gegevens
verloren kunnen gaan.
• Verwijder de geheugenkaart in principe als u de camera langere
tijd niet gebruikt.
• Raak de aansluitingen aan de achterzijde van de geheugenkaart
niet aan en houd ze vrij van vuil, stof en vocht.
• Het is raadzaam de geheugenkaart af en toe te formatteren,
omdat door het wissen fragmentatie optreedt, die een deel van
de geheugencapaciteit blokkeren kan.
NL
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
•
paperclips of sieraden. Een kortgesloten batterij kan zeer heet
worden en ernstige brandwonden veroorzaken.
De batterij kan alleen worden geladen als hij een temperatuur
tussen 0°C en 35°C heeft (anders schakelt het oplaadapparaat
niet in, ofwel het schakelt weer uit).
Als er een batterij op de grond valt, dient u daarna de behuizing
en contacten op eventuele schade te controleren. Het plaatsen
van een beschadigde batterij kan ook de camera beschadigen.
Batterijen hebben slechts een beperkte levensduur.
Voer beschadigde batterijen af naar een verzamelpunt waar ze
correct worden gerecycled.
Werp batterijen nooit in vuur, omdat ze anders kunnen exploderen.
201
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
NL
202
Opbergen
Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van de draagriem
• Wanneer u de camera een tijd lang niet gebruikt, is het
raadzaam:
a. a. hem uit te schakelen,
b. de geheugenkaart eruit te halen en
c. de batterij eruit te halen.
• Een objectief werkt als een brandglas, in het bijzonder als het
volle zonlicht frontaal op de camera staat. De camera mag
daarom in geen geval zonder objectiefdop worden weggelegd.
Het plaatsen van een objectiefkap en het opbergen van de
camera in de schaduw (of gelijk in de tas) kan ertoe bijdragen
interne schade aan de camera te voorkomen.
• Bewaar de camera bij voorkeur in een gesloten en gestoffeerd
foedraal, zodat er niets tegenaan kan schuren en stof op afstand
wordt gehouden.
• Bewaar de camera op een droge, voldoende geventileerde
plaats, die bescherming biedt tegen hoge temperatuur en vochtigheid. De camera moet bij gebruik in een vochtige omgeving
voor de opslag beslist vrij zijn van ieder vocht.
• Fototassen die bij gebruik nat zijn geworden, moeten worden
leeggemaakt om beschadiging van uw uitrusting door vocht en
eventueel vrijkomende restanten leerlooimiddel uit te sluiten.
• Ter bescherming tegen schimmelvorming (fungus) bij gebruik in
een vochtig en warm tropisch klimaat moet de camera-uitrusting
zo veel mogelijk aan de zon en lucht worden blootgesteld. Het
bewaren in luchtdicht afgesloten koffers of tassen is slechts aan
te bevelen als er bovendien een droogmiddel, bijv. silicagel,
wordt gebruikt.
• Bewaar de camera ter vermijding van schimmelvorming niet voor
lange tijd in de leren tas.
• Noteer het serienummer van uw Leica TL2, omdat het nummer
in geval van verlies buitengewoon belangrijk is.
• Deze draagriem is gemaakt van bijzonder sterk materiaal. Er
bestaat gevaar op beknelling en wurging.
• Gebruik hem uitsluitend op de manier waarvoor hij is bedoeld,
als draagriem van een camera / verrekijker. Een ander gebruik
brengt letselgevaar met zich mee en kan eventueel leiden tot
beschadigingen aan de draagriem, en is daarom niet toegestaan.
• Vanwege het knel- en wurggevaar moeten draagriemen niet
worden gebruikt aan camera's / verrekijkers bij sportactiviteiten
waarbij een bijzonder hoog risico bestaat, met de draagriem te
blijven hangen (bijvoorbeeld bergbeklimmen en vergelijkbare
outdoor-sporten).
• Zorg dat kinderen niet bij de draagriem kunnen. De draagriem is
geen speelgoed, en voor kinderen mogelijk gevaarlijk. Vanwege
knel- en wurggevaar zijn ze voor kinderen ook niet geschikt als
draagriem voor camera's / verrekijkers.
BIJLAGE
1
2
3
4
5
6
Stekker
Land
1 VS / Japan
VS
Canada
Japan
Singapore
Thailand
Taiwan
2 EU
EU
Turkije
Rusland
3 VK
VK
Qatar
VAE
Hong Kong
Maleisië
Zuid-Afrika
Malta
4 China
China
5 Australië
Australië
Nieuw-Zeeland
6 Korea
Korea
Bijlage
OPLAADAPPARAAT-ADAPTERSTEKKER
NL
203
HOOFDMENU
Bijlage
NL
1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1a
1b
1c
1d
1e
1f
1g
1h
1i
Functiesecties
1 Foto-instellingen
2 Belichtings-instellingen
3 Scherpte-instellingen
4 Video-instellingen
5 Draadloze-verbindingsinstellingen
6 LCD-scherm-/zoekerinstellingen
7 Weergave-instellingen
8 Camera-basisinstellingen
9 Flits-instellingen
Foto-instellingen
1a ISO-filmgevoeligheid
1b JPG-compressiegraad
1c JPG-resolutie
1d Automatische ISO-instellingen
1e Opnamefrequentie / beeldvolgorde
MY CAMERA1 Pagina
x
x
x
1f DNG-compressie
1g Witbalans
x
1h Kleurweergave
1i Zelfontspanner
1j Beeldstabilisatie2
1j
204
1
X = menupunten in het MY CAMERA -menu bij fabrieksinstelling
2
Uitsluitend met navenant uitgeruste Leica SL-objectieven beschikbaar
x
146
144
144
146
150
144
145
146
148
148
MY CAMERA1
Pagina
x
158
166
167
x
Scherpte-instellingen
3a Scherpte-instellingsmodus
3b Autofocus-modus
3c AF-hulplicht
3d Scherpstelhulp
150
152
151
156
Video-instellingen
4a Video-opnameresolutie
4b Beeldstabilisatie
4c Windgeruisdemping
172
173
173
Draadloze-verbindingsinstellingen
5a WiFi-verbinding
5b GPS-verbinding3
x
3
2b
2c
3
3a
3b
3c
4c
NL
3d
4
4a
4b
5
5a
5b
6
6a
6b
6c
142
6b Kleurreproductie LCD-scherm
142
6c Zoeker-helderheid3
142
6d Kleurweergave zoeker3
142
Alleen beschikbaar met gemonteerde Leica Visoflex-zoeker (type 020)
2a
192
149
LCD-scherm-/zoekerinstellingen
6a Monitorhelderheid
2
Bijlage
Belichtingsinstellingen
2a Methode belichtingsmeting
2b Belichtingscorrectie
2c Automatische belichtingsreeks
6d
205
7
7a
7b
Weergave-instellingen
7a Automatische weergave
7b Histogramweergave
7c Automatische uitlijning van het beeld
7c
Bijlage
NL
8
9
206
8a
8b
8c
8d
8e
8f
8g
8h
8i
8j
8k
9a
9b
Camera-basisinstellingen
8a Menutalen
8b Datum/tijd
8c Gebruikersprofielen beheren
8d Automatische uitschakeling van de monitor
8e Automatische uitschakeling van de camera
8f Akoestische meldsignalen
8g Formatteren
8h Opnamenummering herstellen
8i Camerainstellingen herstellen
8j Technische camera-informatie
8k Functieknop
9c
Pagina
174
163
175
140
140
188
142
143
142
197
191
190
113/199
127/143/173
Flits-instellingen4
9a Flitsmodus
9b Flitsbelichtingscorrectie5
9c Flitstijdstip
4
Alleen beschikbaar met geplaatst flitsapparaat
5
Alleen beschikbaar als het geplaatste flitsapparaat geen directe instelling toelaat
169
171
171
MENU BELICHTINGSMODI
11
12
10 Programma-automaat
11 Tijdautomaat
12 Diafragma-automaat
13
14
13 Handmatige instelling
14
14 Motiefprogramma's
14a
14b
14c
14d
14e
14f
14g
14h
14i
14j
Pagina
159
160
161
162
165
NL
Bijlage
10
Belichtingsmodi
Motiefprogramma's
14a Uitgebreide programma-automaat
14b Sportprogramma
14c Portretprogramma
14d Landschapsprogramma
14e Portretprogramma voor donkere omgevingen
14f Programma voor zeer heldere onderwerpen
14g Programma voor vuurwerk
14h Programma voor zeer donkere omgevingen
14i Programma voor zonsonder- en -opgangen
14j Programma voor digiscoping
207
Trefwoordenregister
NL
208
TREFWOORDENREGISTER
Aan-/uitschakelen; zie Hoofdschakelaar
Afstandsinstelling ....................................................................150
AF-hulplicht.........................................................................151
Autofocus ...........................................................................150
Handmatige instelling ..........................................................156
Instellen door aanraken .......................................................154
Meetmethoden ...................................................................152
Scherpstelhulp ....................................................................156
Batterij, plaatsen en verwijderen .............................................117
Beeldfrequentie.......................................................................150
Bekijken van opnamen; zie Weergavemodus
Belichtingsregeling
Belichtingscorrecties ...........................................................166
Belichtingsreeks, automatische ...........................................167
Diafragma-automaat............................................................161
Handmatige instelling ..........................................................162
Motiefprogramma’s .............................................................165
Meetmethoden ...................................................................158
Opslaan van de meetwaarde................................................166
Programma-automaat..........................................................159
Shiften ................................................................................159
Tijdautomaat .......................................................................160
Bestandsformaat .....................................................................144
Bewaren .................................................................................202
Bron (voor weergave) selecteren .............................................182
Clipping ......................................................................... 130/163
Compressiegraad ....................................................................144
Contrast .................................................................................146
Diashow..................................................................................178
DNG .............................................................................. 144/198
Draagriem bevestigen .............................................................116
Elektronische zoeker ...................................................... 142/149
Favorieten, opnamen markeren als ..........................................179
Firmware-downloads ...............................................................198
Flitsapparaten .........................................................................168
Flitsmodus ..............................................................................168
Formatteren ............................................................................197
Functieknop ........................................................... 127/143/173
Gebarenbesturing ...................................................................128
Gegevensoverdracht naar een computer .................................196
Geheugenkaart, plaatsen en verwijderen .................................122
Geluiden (toetstonen)..............................................................142
Geluidsopname .......................................................................173
Geluidsvolume ........................................................................142
GPS ........................................................................................149
Histogram ...................................................................... 130/163
Software .................................................................................198
Stabilisatie ..................................................................... 148/173
Terugzetten van alle individuele menu-instellingen ...................190
Tijd en datum ..........................................................................140
Uitschakelen van de camera, automatisch ..............................141
Uitsnede, kiezen van, zie weergavemodus
USB-verbinding .............................................................. 120/196
Video's knippen ......................................................................186
Video's verbinden ...................................................................186
Video-opnamen.......................................................................172
Voorzorgsmaatregelen ............................................................199
Weergave ................................................................................174
Weergavemenu .......................................................................178
WiFi ........................................................................................192
Witbalans ................................................................................145
Zelfontspanner ........................................................................148
Zoeker ....................................................................................142
NL
Trefwoordenregister
Hoofdschakelaar .....................................................................126
Infodienst, Leica Product Support............................................212
Instelwielen.............................................................................126
ISO-filmgevoeligheid................................................................146
Klantenservice / Leica Customer Care ....................................212
Kleurverzadiging ......................................................................146
Kleurweergave ........................................................................179
Kopiëren van opnamegegevens ...............................................182
LCD-scherm............................................................................142
Leveringsomvang ....................................................................110
Menutaal ................................................................................140
Onbewerkte gegevens .................................................... 144/198
Onderdelen, benaming van de .................................................109
Ontspanner, zie ook Technische gegevens...............................127
Opnamefrequentie ..................................................................150
Opnamen beschermen / de wisbeveiliging opheffen ................179
Opnamen markeren ...............................................................179
Opnamen vergroten bij de weergave .......................................174
Opnamen wissen ....................................................................180
Profielen .................................................................................188
Reparaties / Leica Customer Care ..........................................212
Resolutie ................................................................................144
Scherpte instellen ...................................................................150
Serieopnamen.........................................................................150
209
Technische gegevens
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Camera-aanduiding
Cameratype
Typenummer
Bestelnr.
Leica TL2
Digitale APS-C systeemcamera
5370
Objectiefkoppeling
Leica L-bajonet met contactstrip voor communicatie tussen objectief en camera
Bruikbare objectieven
Objectieven voor Leica TL- en SL-modellen, Leica M- en R-objectieven via Leica M-, of R-adapter L
Sensor CMOS-sensor, afmetingen APS-C (23,6 x 15,7 mm) met
24,96/24,32 miljoen pixels (totaal/effectief), formaat-beeldverhouding 3:2
Resolutie
DNG: 6016 x 4014 pixel (24 megapixel), JPEG: naar
wens 6000 x 4000 pixel (24 megapixel), of 4272 x 2856 pixel
(12 megapixel), of 3024 x 2016 pixel (6 megapixel)
Foto-bestandsformaten/compressiegraad
Naar wens: JPG,
DNG of DNG + JPG, DNG naar wens zonder of met compressie
(verliesvrij)
MP4
Witbalans Automatisch, voorinstellingen voor daglicht, bewolkt,
halogeenverlichting, schaduw, elektronische flits, twee handmatige
metingen, handmatige instelling van de kleurtemperatuur
Contrast-gebaseerd
Autofocus-meetmethoden
detectie, Touch AF-functies
Enkelpunt, Multi-veld, Spot, Gezichts-
Belichtingsprogramma's
Programma-automaat, Tijdautomaat,
Diafragma-automaat, Handmatige instelling, Motiefprogramma's:
Volautomatisch, Sport, Portret, Landschap, Nachtportret, Sneeuw/
Strand, Vuurwerk, Kaarslicht, Zonsondergang
Belichtingsmeetmethoden
Spot
Belichtingscorrecties
Multi-veld, Centrum-georiënteerd,
±3 EV in 1⁄3 EV-stappen
Automatische belichtingsreeksen
Drie opnamen in gradaties
t/m ±3 EV, in te stellen in 1⁄3 EV-stappen
Sluitertijden-bereik
30 s tot 1⁄40000 s, (tot 1⁄4000 s met mechanische, daarboven met elektronische sluiter)
Video-resolutie / beeldseriesnelheden
Serieopnamen ca. 7 b/s (met mechanische sluiter), 20 b/s (met
elektronische sluiter), 29 opnamen met een constante frequentie,
daarna afhankelijk van de specificaties van de geheugenkaart
Video-opnameduur
baar
3840 x 2160 p (4K )
30fps, 1920 x 1080 p (FHD) 60 fps of 1280 x 720 p (HD) fps of
1280 x 720 p (HD) 120 fps (SLOMO )
Afhankelijk van de omgevings- en cameratemperatuur zijn ononderbroken video-opnamen mogelijk, tot een
maximale lengte van 29 minuten (zie pagina 6). De maximale
bestandsgrootte bedraagt 4 GB. Als de opname groter is, wordt het
surplus automatisch in een volgend bestand opgeslagen.
Intern geheugen
210
Automatisch, ISO 100 tot ISO 50000
Autofocussysteem
18 187 (zilver), 18 188 (zwart)
Video-opnameformaat
ISO-gevoeligheid
32 GB
Opslagmedia SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten, UHSII-standaard wordt ondersteund
Flitsmodi
Met geplaatst, systeemcompatibel fitsapparaat instel-
Flits-belichtingscorrecties
±3 EV in 1⁄3 EV-stappen
Flitssynchronisatietijd
s
1⁄180
LCD-scherm
kleurkanaal
3,7” TFT LCD, 1,3 miljoen pixels, 854 x 480 per
Voorlooptijd naar keuze 2 of 12 s
WLAN Voldoet aan standaard IEEE 802.11b/g/n (standaard
WLAN-protocol); kanaal 1-11; encryptie-methode: WiFi-compatibele
WPA™/WPA2™
Voeding
Lithium-Ion batterij Leica BP-DC13, nom. spanning 7,2
V, capaciteit 985mAh; (volgens CIPA-standaard): ca. 250 opnamen,
laadtijd (na diepe ontlading): ca. 160 min. Fabrikant: Panasonic
Energy (Wuxi) Co, Ltd. Made in China
Aansluitingen Micro (type D)-HDMI-bus, HDMI 1.4b-standaard
wordt ondersteund, USB-type C-bus, USB 3.0 Super Speed-standaard wordt ondersteund, batterij opladen via USB-poort mogelijk
met maximaal 1 A, accessoireschoen met Leica-flits-interface met
geïntegreerde connector voor optioneel toebehoren
Statiefschroefdraad
A 1⁄4 DIN 4503 (1⁄4“)
Afmetingen (BxHxD)
134 x 69 x 33 mm
Gewicht
ca. 399 g/355 g (met/zonder batterij)
Leveringsomvang
Camerabody, draagriem, 2 ontgrendelingssleutels
om de blinde pennen te verwijderen, of om de riem te verwijderen,
batterij (Leica BP-DC13), oplaadapparaat (Leica BC-DC13) met 6
adapterstekkers, USB type C-kabel
NL
Technische gegevens
Zelfontspanner
Behuizing Leica Unibody-design van aluminium, aansluiting voor
draagriem en overige toebehoren via automatisch vergrendelend
pensysteem, ISO-accessoireschoen met midden- en regelcontacten
voor flitsapparaten, of elektronische Leica Visoflex-zoeker
Software
Leica App (gratis download in de Apple™ App-Store™/
Google™ Play Store™)
Oplaadapparaat
Leica BC-DC13, Ingang: wisselspanning 100–
240 V, 50/60 Hz, 0,145 A (100 V)/-0,08 A (240 V), automatisch
omschakelend, Uitgang: DC 8,4 V 0,65 A, Gewicht: ca. 90 g, Afmetingen: ca. 96 x 68 x 28 mm, Fabrikant: Shenzen Eng Electronics
Co., Ltd., Made in China
Wijziging in constructie en uitvoering voorbehouden.
211
NL
212
LEICA PRODUCT SUPPORT
LEICA CUSTOMER CARE
Technische vragen over toepassingen met Leica-producten, ook
over de meegeleverde software, worden schriftelijk, telefonisch of
per e-mail beantwoord door de Product Support-afdeling van de
Leica Camera AG. Ook voor koopadvies en het bestellen van handleidingen is dit uw contactadres. U kunt uw vragen eveneens via het
contactformulier op de website van Leica Camera AG aan ons
richten.
Voor het onderhoud van uw Leica-uitrusting en in geval van schade
kunt u gebruik maken van de Customer Care van Leica Camera AG
of de reparatieservice van een Leica-vertegenwoordiging in uw land
(voor adressenlijst zie garantiebewijs).
Leica Camera AG
Productsupport / Softwaresupport
Am Leitz-Park 5
35578 Wetzlar, Germany
Telefoon: +49(0)6441-2080-111 /-108
Fax: +49(0)6441-2080-490
[email protected] /
[email protected]
Leica Camera AG
Customer Care
Am Leitz-Park 5
35578 Wetzlar, Germany
Telefoon: +49(0)6441-2080-189
Fax: +49(0)6441-2080-339
[email protected]