Leica X de handleiding

Type
de handleiding
LEICA X
Notice d’utilisation
|
Gebruiksaanwijzing
93 538 IX/14/ALW/D
Leica Camera AG
I
Am Leitz-Park 5
I
35578 Wetzlar
I
DEUTSCHLAND
Telefon +49 (0) 6441-2080-0
I
Telefax +49 (0) 6441-2080-333
I
www.leica-camera.com
Trademark of the Leica Camera Group/® Registered Trademark
© 2014 Leica Camera AG
2425 23
22
18
17
16
15
14
21
4 6 7 8
5
11
2019
2 3
910111213
26
27
28
29
28a
30
33 3132
FR
91
Options de menu
page 5
Affichage rota. auto
voir p. 66
HDMI
voir p. 66
FlashAir
voir p. 69
Protéger
voir p. 65
Formatage
voir p. 56
Version du firmware
voir p. 71
Profil Utilisateur
voir p. 58
FR
94
Adresses du service Leica
LEICA PRODUCT SUPPORT
Le service Product Support de Leica Camera AG répondra volontiers
par écrit, par téléphone ou par e-mail à toutes les questions d’ordre
technique se rapportant aux produits Leica, ainsi qu’aux logiciels qui
les accompagnent.
Il est votre interlocuteur si vous avez besoin de conseils d’achat et de
modes d’emploi. Vous pouvez également nous adresser vos questions
à l’aide du formulaire de contact figurant sur le site Web de Leica
Camera AG.
Leica Camera AG
Product Support / Software Support
Am Leitz-Park 5
D-35578 Wetzlar
Téléphone: +49(0)6441-2080-111 /-108
Fax: +49(0)6441-2080-490
[email protected] / software-support@leica-camera.com
SERVICE APRÈS-VENTE LEICA
Pour l’entretien de votre équipement Leica et en cas d’endommage-
ment, le Customer Care de Leica Camera AG ou le service de
réparation d’une des représentations nationales Leica (liste
d’adresses sur la carte de garantie) se tiennent à votre disposition.
Leica Camera AG
Customer Care
Am Leitz-Park 5
D-35578 Wetzlar
Téléphone: +49(0)6441-2080-189
Fax: +49(0)6441-2080-339
customer.car[email protected]
LEICA X
Gebruiksaanwijzing
NL
96
NL
97
De productiedatum van uw camera vindt u op de stickers in de
garantiekaart ofwel op de verpakking. De schrijfwijze is: jaar/maand/
dag.
NL
98
Voorwoord
VOORWOORD
Geachte klant
wij wensen u veel plezier en succes bij het fotograferen met uw
nieuwe LeicaX. Dankzij de bijzonder hoge optische prestaties van de
Leica Summilux 1:1,7/23mm ASPH. hebt u de mogelijkheid een
uitstekende beeldkwaliteit te bereiken.
Door de volautomatische programmabesturing ondersteunt de
LeicaX zorgeloos fotograferen. Anderzijds kunt u altijd met handmati-
ge instellingen de beeldvorming zelf ter hand nemen.
Zo kunnen door de talrijke speciale functies zelfs kritische opnamesi-
tuaties worden beheersd en kan de beeldkwaliteit worden verhoogd.
Om het volledige prestatievermogen van uw LeicaX goed te benutten,
raden wij u aan deze handleiding aandachtig te lezen.
LEVERINGSOMVANG
Controleer, voordat u uw LeicaX in gebruik neemt, de meegeleverde
accessoires op volledigheid.
a. Batterij Leica BP-DC8
b. Batterijdoosje
c. Batterijlader BC-DC8 met verwisselbare stekkers
d. USB-snoer
e. Leren draagriem
f. Objectiefdop
g. Kapje voor flitsschoen/zoekeraansluiting
h. Cameraregistratieboekje met TAN voor het downloaden van
Adobe
®
Photoshop
®
Lightroom
®
(na registratie van de camera op
de homepage van de Leica Camera AG)
Dit product is onderdeel van de AVC-patentportfoliolicentie voor privégebruik
door een consument, alsook andere toepassingen waar de consument geen
vergoeding voor vraagt, voor (i) het coderen van video volgens de AVC-norm
(„AVC-video“) en/of (ii) het decoderen van AVC-video die werd gecodeerd door
een consument in een privé-activiteit en/of die de consument heeft verkregen
via een leverancier die zelf een licentie heeft om AVC-video te leveren. Voor
alle andere toepassingen worden expliciet noch impliciet licenties verleend.
Meer informatie verkrijgbaar bij MPEG LA, L.L.C. op
HTTP://WWW.MPEGLA.COM.
Alle andere toepassingen, in het bijzonder het leveren van AVC-video tegen
betaling, kunnen een afzonderlijke licentieovereenkomst met MPEG LA, LLC
vereisen. Meer informatie verkrijgbaar bij MPEG LA, L.L.C. op
HTTP://WWW.MPEGLA.COM.
NL
99
Milieuvriendelijk afvoeren elektrische en elektronische apparatuur
De CE-markering van onze producten geeft aan dat de
basiseisen van de geldende EU-richtlijnen in acht worden
genomen.
WAARSCHUWINGEN
Moderne elektronische elementen reageren gevoelig op elektrosta-
tische ontlading. Omdat mensen bijv. bij het lopen over synthetisch
tapijt zonder moeite een lading van tienduizenden Volt kunnen
ontwikkelen, kan het bij aanraking van uw camera tot een ontlading
komen, vooral als deze op een gemakkelijk geleidende ondergrond
ligt. Wanneer het alleen de camerabehuizing betreft, is deze
ontlading voor de elektronica absoluut ongevaarlijk. De elektronica
is weliswaar extra beveiligd, maar raak toch vooral de naar buiten
lopende contacten, zoals die in de flitsschoen, zo min mogelijk aan.
Gebruik voor het eventueel schoonmaken van de contacten geen
optiek-microvezeldoek (synthetisch), maar een katoenen of linnen
doek! Wanneer u van tevoren bewust een verwarmingsbuis of
waterleiding (geleidend, met „aarde“ verbonden materiaal)
aanraakt, zal een eventuele elektrostatische lading veilig worden
ontladen. Vermijd vervuiling en oxidatie van de contacten, ook door
uw camera altijd met de dop het objectief en het kapje op de
flitsschoen/zoekeraansluiting droog op te bergen.
Gebruik uitsluitend aanbevolen accessoires om storingen,
kortsluiting of een elektrische schok te vermijden.
Probeer niet onderdelen van de body (afdekkingen) te verwijderen;
vakkundige reparaties kunnen alleen door een erkend servicepunt
worden uitgevoerd.
JURIDISCHE OPMERKINGEN
Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht. Het kopiëren en
publiceren van zelf opgenomen media, zoals banden, cd's, of door
anderen uitgegeven of gepubliceerd materiaal kan het auteursrecht
schenden.
Dit geldt ook voor alle meegeleverde software.
De SD-, HDMI- en USB-logo*s zijn gedeponeerde merken.
Overige namen, firma- en productnamen die in deze handleiding
worden genoemd, zijn handelsmerk, resp. gedeponeerd handelsmerk
van de betreffende ondernemingen.
MILIEUVRIENDELIJK AFVOEREN
ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE
APPARATUUR
(geldt voor de EU en overige Europese landen met
gescheiden inzameling)
Dit toestel bevat elektrische en/of elektronische onderdelen en mag
daarom niet met het normale huisvuil worden meegegeven! In plaats
daarvan moet het voor recycling op door de gemeenten beschikbaar
gestelde inzamelpunten worden afgegeven. Dit is voor u gratis. Als
het toestel zelf verwisselbare batterijen of accu’s bevat, moeten deze
vooraf worden verwijderd en evt. volgens de voorschriften milieuvrien-
delijk worden afgevoerd.
Meer informatie over dit onderwerp ontvangt u bij uw gemeentelijke
instantie, uw afvalverwerkingsbedrijf of de zaak waar u het toestel
hebt gekocht.
NL
100
Inhoud
INHOUD
Voorwoord ........................................................................................... 98
Leveringsomvang .................................................................................98
Waarschuwingen .................................................................................. 99
Juridische opmerkingen ........................................................................ 99
Milieuvriendelijk afvoeren elektrische en elektronische apparatuur .......99
Aanduiding van de onderdelen ...........................................................102
Verkorte handleiding ..........................................................................104
Uitvoerige handleiding
Voorbereidingen
Draagriem bevestigen ................................................................... 106
Batterij laden ................................................................................ 106
Batterij / Geheugenkaart vervangen .............................................110
De belangrijkste instellingen / bedieningselementen
Hoofdschakelaar ..........................................................................114
Serie-opnamefrequentie .............................................................114
Ontspanner ..................................................................................115
Menu ..........................................................................................116
Camera-basisinstellingen
Menutaal ...................................................................................... 120
Datum / tijd ................................................................................. 120
Automatische uitschakeling van de camera ................................... 120
Toetstonen en sluitergeluiden .......................................................120
LCD-scherm-/zoekerinstellingen ..................................................121
Opname-basisinstellingen
Bestandsformaat / compressiegraad ............................................ 124
JPEG-resolutie ..............................................................................124
Witbalans .....................................................................................125
ISO-filmgevoeligheid .....................................................................127
Beeldeigenschappen.....................................................................128
Opnamemodus
Afstandsinstelling ............................................................................130
Automatische afstandsinstelling / autofocus ................................130
AF-hulplicht ...............................................................................130
Autofocus-meetmethoden ..........................................................131
Handmatige afstandsinstelling ......................................................133
Hulpfunctie voor handmatige afstandsinstelling ..........................133
Belichtingsmeting en -regeling
Belichtingsmeetmethoden ............................................................134
Histogram ....................................................................................135
Belichtingsregeling .......................................................................136
Programma-automaat ................................................................137
Wijzigen van de vastgelegde sluitertijd/
diafragma-combinaties ............................................................ 137
Tijdautomaat .............................................................................138
Diafragma-automaat ..................................................................138
Handmatige instelling ................................................................139
Opslaan van de meetwaarde ......................................................139
Belichtingscorrecties .................................................................140
Automatische belichtingsseries .................................................. 141
NL
101
Inhoud
Flitsfotografie
Met het ingebouwde flitsapparaat .................................................142
Flitsmodi ......................................................................................143
Flitsbereik ....................................................................................144
Synchronisatie-timing ...................................................................145
Flits-belichtingscorrecties ............................................................. 145
Met externe flitsers ......................................................................146
Overige functies
Video-opnamen ............................................................................147
Geluidsopname ............................................................................148
Zelfontspanner .............................................................................149
Geheugenkaart formatteren .......................................................... 150
Werkkleurruimte kiezen ................................................................151
Nieuwe mapnummers aanmaken ..................................................151
Gebruikersprofielen ......................................................................152
Beeldstabilisatie ...........................................................................152
Registratie van opnamelocatie met GPS ........................................ 153
Weergavemodus
Weergavemodi ..............................................................................154
Normale weergave ........................................................................ 154
Videoweergave .............................................................................155
Opnamen selecteren ....................................................................156
Opnamen vergroten / Gelijktijdige weergave van 16 opnamen ...... 156
Uitsnede selecteren ......................................................................157
Opnamen wissen ..........................................................................158
Opnamen beveiligen / Wisbeveiliging opheffen .............................159
Opnamen staand weergeven .........................................................160
Weergave met HDMI-apparaten ....................................................160
Overige zaken
Gegevensoverdracht naar een computer ....................................... 162
Draadloze gegevensoverdracht .....................................................163
Met onbewerkte gegevens (DNG) werken .....................................164
Adobe
®
Photoshop
®
Lightroom
®
installeren .................................. 164
Firmware-updates installeren ........................................................165
Accessoires ..................................................................................166
Vervangende onderdelen ..............................................................167
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud ............................................168
Trefwoordenregister ...........................................................................174
Bijlage
Indicaties ........................................................................................176
Menupunten ....................................................................................184
Technische gegevens .........................................................................186
Leica Service-adressen ......................................................................188
NL
102
Aanduiding van de onderdelen
AANDUIDING VAN DE ONDERDELEN
Afbeeldingen op de voorste en achterste omslag
Vooraanzicht
1. Ogen voor de draagriem
2. Zelfontspanner-LED / AF-hulplicht
3. Objectief
Bovenaanzicht
4. Flitser
5. Afstandsinstelring
6. Hoofdschakelaar
7. Ontspanner
8. Video-ontspanner
9. Diafragma-instelwiel
10. Sluitertijden-instelwiel
11. Luidspreker
12. Flitsschoen (kapje verwijderd)
13. Microfoons
Achteraanzicht
14.
MENU/SET-knop
voor het oproepen van het menu
om menu-instellingen op te slaan en menu's en submenu's te
verlaten
15.
ISO-knop voor het oproepen van het menu met gevoeligheidsin-
stellingen
16.
WB-knop voor het oproepen van het menu met witbalansinstellingen
17.
DELETE/FOCUS-knop
voor het oproepen van het menu Verwijderen
voor het oproepen van het menu voor de afstandsmeetmethode
om het AF-meetgebiedkader te activeren
18.
PLAY-knop
om de (permanente) weergave in te schakelen
om terug te keren naar de volledige 1:1-weergave van de
opname
19. Flitservergrendeling
20. Status-LED
a. Knipperend:
afstandsinstelling niet mogelijk / beeldgegevens worden nog
weggeschreven/gelezen
b. Continu brandend:
afstand en belichting ingesteld en opgeslagen
21. Instelwiel
om handmatig afstand in te stellen
om door de (sub)menulijsten te bladeren
om een waarde voor belichtingscorrectie, belichtingsreeksen,
flits-belichtingsreeksen in te stellen
om weergegeven opnamen te vergroten/verkleinen
om langere sluiterijden in te stellen
22. Klepje op USB- en HDMI-aansluitingen
NL
104
Verkorte handleiding
BEKNOPTE HANDLEIDING
Benodigde onderdelen:
Camera
Batterij
Oplaadapparaat met een geschikte stekker
Geheugenkaart (niet meegeleverd)
Opmerking:
Met de aanbevolen instellingen kunt u op de eenvoudigst mogelijke,
snelle en betrouwbare wijze fotograferen, voor uw eerste experimen-
ten met de LeicaX. Meer informatie over de verschillende modi/
functies vindt u in de betreffende secties op de aangegeven pagina's.
Voorbereidingen:
1.
De passende stekker aan het oplaadapparaat bevestigen
(zie pag. 109)
2.
Plaats de batterij in het oplaadapparaat (zie pag. 109)
3.
Sluit het oplaadapparaat aan een stopcontact aan
4.
Zet de hoofdschakelaar in de stand OFF (zie pag. 114)
5.
Plaats de opgeladen batterij in de camera (zie pag. 110)
6.
Geheugenkaart plaatsen (zie pag. 112)
7.
Verwijder de objectiefdop
8.
Zet de hoofdschakelaar in de stand S (zie pag. 114)
9.
Gewenste menutaal instellen (zie pag. 116/120)
10.
Datum en tijd instellen (zie pag. 116/120)
NL
105
Verkorte handleiding
Fotograferen
1.
Zet de instelwielen voor sluitertijd en diafragma op
A
2.
Stel de belichtingsmeetmethode op (zie pag. 116/134)
3.
Draai de afstandsinstelring op
AF
4.
Stel de afstandsmeetmethode in op
11 Point
(zie pag. 132 )
5.
selecteer gewenste uitsnede
6.
Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt om de afstandsin-
stelling en belichtingsmeting te activeren en op te slaan (zie pag.
115)
7.
Druk de ontspanner voor de opname volledig in
Opnamen bekijken:
PLAY-knop indrukken
Om andere opnamen te bekijken:
druk op de rechter- of linkerkant van de kruisknop
Opnamen vergroten:
Draai het instelwiel met de klok mee (zie pag. 156)
Opnamen verwijderen:
Druk op de
DELETE/FOCUS
-knop en kies in het menu dat verschijnt
de gewenste functie (zie pag. 158)
NL
106
Voorbereidingen
UITVOERIGE HANDLEIDING
VOORBEREIDINGEN
DRAAGRIEM BEVESTIGEN
BATTERIJ LADEN
De LeicaX wordt door een lithium-ionen batterij van de benodigde
energie voorzien.
Let op:
Er mogen uitsluitend batterijen worden gebruikt van het type dat in
deze handleiding of door Leica Camera AG worden genoemd en
beschreven.
Deze batterijen mogen uitsluitend met de speciaal daarvoor
bestemde apparaten en precies zoals hierna beschreven worden
opgeladen.
Als deze batterijen niet volgens de voorschriften worden gebruikt
of als er batterijen worden gebruikt die niet voor deze camera zijn
bestemd, kan dit eventueel een explosie tot gevolg hebben.
De batterijen mogen niet voor lange tijd aan zonlicht, warmte, hoge
luchtvochtigheid of condens worden blootgesteld. Om het risico
voor brand of explosie te vermeiden, mogen batterijen ook nooit in
een magnetron worden gelegd of onder hoge druk worden gezet.
Werp batterijen nooit in vuur; ze kunnen anders exploderen!
Vochtige of natte batterijen mogen nooit worden geladen of in de
camera worden gebruikt.
Houd de batterijcontacten steeds schoon en vrij.
Lithium-ionen batterijen zijn weliswaar tegen kortsluiting beveiligd,
maar bescherm toch de contacten tegen metalen voorwerpen,
zoals paperclips of sieraden. Een kortgesloten batterij kan zeer
heet worden en ernstige brandwonden veroorzaken.
NL
107
Voorbereidingen
Als er een batterij op de grond valt, dient u daarna de behuizing en
contacten op eventuele schade te controleren. Het plaatsen van
een beschadigde batterij kan ook de camera beschadigen.
Als de batterij geluid maakt, verkleurt, vervormd, oververhit of als
er vloeistof uitloopt, moet hij meteen uit de camera of uit het
oplaadapparaat worden genomen en worden vervangen. Verder
gebruik van deze batterij kan oververhitting met het risico van
brand en/of explosie tot gevolg hebben.
Als er vloeistof lekt of een brandreuk ontstaat, houd dan de batterij
verwijderd van hittebronnen. De lekkende vloeistof kan gaan
branden.
Er mag/mogen uitsluitend het in deze handleiding genoemde en
beschreven type batterijlader, resp. de door Leica Camera AG
genoemde en beschreven typen laders worden gebruikt. Het ge–
bruik van andere, niet door Leica Camera AG vrijgegeven
oplaadapparaten kan schade aan de batterijen en in extreme
gevallen ernstig of zelfs levensgevaarlijk letsel veroorzaken.
Het meegeleverde oplaadapparaat mag uitsluitend voor het
opladen van dit type batterijen worden gebruikt. Probeer het niet
voor andere doeleinden te gebruiken.
Zorg ervoor dat het gebruikte stopcontact vrij toegankelijk is.
Bij het opladen ontstaat warmte. Het opladen mag daarom niet in
kleine, gesloten, d.w.z. niet-geventileerde ruimten gebeuren.
De batterij en het oplaadapparaat mogen niet worden geopend.
Reparaties mogen alleen in een geautoriseerde werkplaats
gebeuren.
Zorg ervoor dat batterijen voor kinderen ontoegankelijk zijn. Het
inslikken van batterijen kan verstikking tot gevolg hebben.
Eerste hulp:
Als er batterijvloeistof in uw ogen terechtkomt, kan dit verblinding
tot gevolg hebben.
Spoel uw ogen onmiddellijk met schoon water. Niet in de ogen
wrijven. Ga meteen naar de dokter.
Lekkende vloeistof op huid of kleding kan letsel veroorzaken. Was
de in aanraking gekomen huid met schoon water. Behandeling door
de dokter is niet nodig.
NL
108
Voorbereidingen
Aanwijzingen:
Da batterij kan alleen buiten de camera worden opgeladen.
Batterijen moeten worden geladen alvorens u de camera in gebruik
neemt.
De batterij kan alleen worden geladen als hij een temperatuur
tussen 0°C en 35°C heeft (anders schakelt het oplaadapparaat
niet in, resp. schakelt weer uit).
Lithium-ion batterijen kunnen op elk moment worden opgeladen,
ongeacht de momentele batterijconditie. Als een batterij maar ten
dele is ontladen voordat hij weer wordt opgeladen, zal de volledige
oplading sneller worden bereikt.
Lithium-ion batterijen dienen gedeeltelijk opgeladen te worden
opgeborgen, dwz. niet volledig ontladen of volledig opgeladen. Bij
zeer langdurige opslag dient u de batterij ongeveer tweemaal per
jaar gedurende ca. 15 minuten op te laden om diepe ontlading te
vermijden.
Tijdens het laadproces worden de batterijen warm. Dit is normaal
en geen storing.
Een nieuwe batterij bereikt zijn volledige capaciteit pas na 2-3 keer
volledig opladen en - door gebruik in de camera - weer ontladen .
Dit ontladingsproces dient telkens na ca. 25 cycli worden herhaald.
De oplaadbare lithium-ion-batterijen genereren stroom door interne
chemische reacties. Deze reacties worden ook door de buitentem-
peratuur en luchtvochtigheid beïnvloed. De maximale levensduur
van de batterij kan alleen worden bereikt als u hem niet te lang aan
extreem hoge of lage temperaturen (bijv. 's zomers ofwel 's winters
in een geparkeerde auto) blootstelt.
De levensduur van elke batterij is begrensd – zelfs bij optimaal
gebruik! Na enkele honderden keren opladen wordt dit duidelijk
door de korter wordende ontladingstijden.
Voer defecte batterijen in overeenstemming met de relevante regel-
geving (zie pag. 99) af naar een geschikt inzamelpunt voor
recycling.
De vervangbare batterij voorziet een andere, permanent geïnstal-
leerde bufferbatterij in de camera van stroom. Deze bufferbatterij
zorgt ervoor dat de ingevoerde datum en tijd t/m 2 maanden lang
opgeslagen blijven. Als de bufferbatterij uitgeput is, moet deze door
het plaatsen van een geladen hoofdbatterij weer worden opgela-
den. De volledige capaciteit van de bufferbatterij is – met een
geplaatste, opgeladen batterij – na ca. 60 uur weer bereikt. De
camera hoeft hiervoor niet ingeschakeld te blijven. Datum en tijd
moeten in dat geval echter opnieuw worden ingevoerd.
Verwijder de batterij als u de camera een tijd lang niet gebruikt.
Schakel hiervoor van tevoren de camera met de hoofdschakelaar
uit. Anders kan de batterij na enkele weken diep ontladen, d.w.z.
de spanning daalt sterk, omdat de camera, zelfs wanneer deze is
uitgeschakeld, een geringe ruststroom (voor de opslag van uw
instellingen) verbruikt.
NL
109
Voorbereidingen
OPLAADAPPARAAT VOORBEREIDEN
Het oplaadapparaat moet met de passende stekker voor de lokale
stopcontacten zijn uitgerust.
Stekker
Aanbrengen Lostrekken
1
2
Opmerking:
Het oplaadapparaat past zich automatisch aan de betreff ende
netspanning aan.
PLAATS DE BATTERIJ IN DE OPLADER
1
2
STATUSINDICATOR OPLAADAPPARAAT
Correct opladen wordt aangegeven door de brandende rode
status-LED. Als hij groen is, is de batterij volledig opgeladen.
NL
110
Voorbereidingen
BATTERIJ / GEHEUGENKAART VERVANGEN
Schakel de camera uit, d.w.z. zet de hoofdschakelaar op
OFF
Open de deksel van het batterij-/geheugenkaart-vak
Batterij plaatsen
2
„Klick“
NL
111
Voorbereidingen
Batterij verwijderen
1
2
Opmerking:
de batterij verwijderen terwijl de camera aanstaat kan leiden tot het
verlies van de wijzigingen die u in de menu's hebt aangebracht en kan
de geheugenkaart beschadigen.
Indicaties batterijconditie
De batterijstatus wordt weergegeven op het LCD-scherm (zie pag.
176).
Aanwijzingen:
Verwijder de batterij als u de camera een tijd lang niet gebruikt.
Uiterlijk 2 dagen nadat een batterij in de camera leeg geraakt is,
moeten datum en tijd opnieuw worden ingesteld.
NL
112
Voorbereidingen
Geheugenkaart plaatsen
In de LeicaX kunnen SD-, SDHC-, of SDXC-geheugenkaarten worden
gebruikt.
„click“
Geheugenkaart verwijderen
1
2
„click“
NL
113
Voorbereidingen
Aanwijzingen:
Raak de contacten van de geheugenkaart niet aan.
Als de geheugenkaart niet in de sleuf past, controleer dan of hij
goed om zit.
Het aanbod van SD/SDHC/SDXC-kaarten is zo groot dat Leica
Camera AG alle verkrijgbare typen niet volledig op compatibiliteit
en kwaliteit kan controleren. Bij gebruik van andere kaarttypen is
beschadiging van camera of kaart weliswaar niet te verwachten,
maar omdat vooral zogenoemde „No-Name“-kaarten ten dele niet
aan de SD-/SDHC/SDXC-standaards voldoen, kan Leica Camera
AG geen garantie bieden voor een goede werking.
Vooral video-opnamen vereisen een hoge schrijfsnelheid.
Open het vak niet, en neem de geheugenkaart of de batterij niet uit
het vak wanneer LED-lampje nr. 22 nog brandt, omdat de camera
dan nog naar het geheugen schrijft. Anders kunnen de gegevens
op de kaart worden beschadigd en er kunnen fouten in de camera
optreden.
Omdat elektromagnetische velden, elektrostatische lading evenals
defecten aan de camera en kaart tot beschadiging of verlies van
gegevens op de geheugenkaart kunnen leiden, is het raadzaam de
gegevens naar een computer te kopiëren en daar op te slaan.
Om dezelfde reden wordt geadviseerd de kaart in principe in een
antistatisch foedraal te bewaren.
Sluit de deksel van het batterij-/geheugenkaart-vak
NL
114
Camerabediening
DE BELANGRIJKSTE INSTELLINGEN /
BEDIENINGSELEMENTEN
HOOFDSCHAKELAAR
De LeicaX wordt met de hoofdschakelaar in- en uitgeschakeld:
OFF = uitgeschakeld
S = Single (enkele opname)
C = Continuous (serie-opname)
Serie-opnamefrequentie
U kunt 3 opn./s (
Low) of 5 opn./s (High) instellen:
kies in het menu de optie
Continuous Shooting
en in het submenu
de gewenste instelling
Wanneer de camera wordt ingeschakeld, licht het LCD-scherm op.
Aanwijzingen:
Serie-opnamen met fl its zijn niet mogelijk. Als de fl itsfunctie toch is
geactiveerd, wordt er slechts één opname gemaakt.
Als de hoofdschakelaar op
C staat en u de zelfontspanner gebruikt,
wordt er slechts één opname gemaakt.
De maximale opnamefrequentie van 5 opn./s is alleen met
sluitertijden van
1
/
60
s en korter mogelijk (
1
/
4
s bij 3 opn./s).
Na een reeks van maximaal 7 opnamen vertraagt de opnamefreop-
namefrequentie iets. Dit ligt aan de tijd die vereist is voor de
overdracht van gegevens uit het tijdelijke geheugen van de kaart.
Hoeveel foto's er ook in een serie zijn genomen, u krijgt altijd de
laatste opname het eerst te zien. De overige opnamen van de serie
selecteert u door de rechter- en/of linkerrand van de kruisknop in
te drukken.
NL
115
Camerabediening
ONTSPANNER
De ontspanner werkt in twee stappen. Door hem licht in te drukken
(op drukpunt vasthouden) worden zowel de automatische afstandsin-
stelling (indien ingesteld), alsook de belichtingsmeting en -regeling
geactiveerd en worden de instellingen en de gemeten waarde
opgeslagen. Als de camera van tevoren in de stand-by modus stond,
wordt hij daardoor weer geactiveerd en het beeld op het scherm
verschijnt weer.
Let er, voordat u helemaal doordrukt, op dat de afstandsinstelling/
autofocus (indien ingeschakeld) en belichtingsmeting hebben
plaatsgevonden (zie voor details over belichtingsinstelling,
AF en de
betreffende indicaties op het LCD-scherm de pagina's 134, 130
ofwel 176).
Als de ontspanner helemaal wordt ingedrukt, vindt opname plaats.
Aanwijzingen:
In de menu's kunt u de toets-(bevestigings-)tonen en sluitergelui-
den selecteren, resp. instellen en het volume ervan wijzigen.
Om bewegingsonscherpte te voorkomen moet de ontspanner
gelijkmatig en niet met een schok worden ingedrukt.
NL
116
Camerabediening
MENU
U kunt in het menu navigeren met de knop MENU / SET en de
kruisknop. Behalve de kruisknop kunt u hiervoor ook de insteldraai-
knop gebruiken.
MENU OPROEPEN:
druk op de
MENU/SET
-knop
De menulijst verschijnt. De actieve menuoptie is onderstreept in
rood, met witte schrift. Rechts ziet u de actuele instelling.
Het witte veld in de scrollbalk aan de linker rand duidt aan in welke
van de vijf pagina's van de menulijst u zich bevindt.
IN DE MENULIJST BLADEREN:
Druk op de boven-/onderkant van de kruisknop, of draai aan het
instelwiel
NAAR HET SUBMENU VAN EEN MENU-OPTIE GAAN:
druk de rechterkant van de kruisknop in
De submenu-lijst verschijnt. De actieve submenu-optie is
onderstreept in rood, met witte schrift.
NL
117
Camerabediening
Een instelling/een waarde in een submenu selecteren:
Druk op de boven-/onderkant van de kruisknop, of draai aan het
instelwiel
Het actieve sub-item veranderd.
Een instelling bevestigen:
druk op de
MENU/SET
of
INFO
-knop
De menulijst verschijnt opnieuw; de bevestigde (nieuwe) instelling
verschijnt rechts in de actieve menu-opties.
Een submenu verlaten zonder bevestiging van een instelling:
Druk op de linkerkant van de kruisknop, of druk op de ontspanner
Met de kruisknop:
de menulijst verschijnt opnieuw; de geldige (oude) instelling
verschijnt rechts in de actieve menu-opties.
Met de ontspanner:
het LCD-scherm toont in de opnamemodus.
NL
118
Camerabediening
Menu verlaten:
druk nogmaals op de
MENU/SET
-knop
Het LCD-scherm toont in de opnamemodus.
of
ontspanner indrukken
Het LCD-scherm toont in de opnamemodus.
of
PLAY
-knop indrukken
Het LCD-scherm toont in de weergavemodus.
Aanwijzingen:
afhankelijk van de andere instellingen, of van de al dan niet
geplaatste externe zoeker, zijn sommige andere functies eventueel
niet beschikbaar. In dit geval wordt de menu-optie donkergrijs en
kan niet worden geselecteerd.
Normaal gesproken opent het menu met de laatst gekozen optie
open.
Voor sommige opties zijn er ook instellingen in het tweede niveau
van een submenu. U kunt in deze submenu's de opties op dezelfde
manier als hierboven beschreven instellen.
NL
119
Camerabediening
Een aantal andere functies regelt u in principe op dezelfde manier,
nadat u ze hebt geselecteerd door op de bijbehorende knoppen of
de betreffende kant van de kruisknop te drukken:
ISO voor de gevoeligheid
WB voor witbalans
DELETE/FOCUS om beeldbestanden te wissen, ofwel om de
afstandsinstelling-meetmethode uit te kiezen (alleen tijdens de
weergave-, resp. de opnamemodus)
EV+/- (bovenkant van de kruisknop) voor instelling van
belichtingscorrectie, belichtingsreeksen en flits-belichtingscom-
pensatie
(rechterkant van de kruisknop) om de flitsprogramma's te
selecteren
(linkerkant van de kruisknop) om de zelfontspanner te
activeren en de voorlooptijd te selecteren
Anders als bij de menuopties kunt u uw instellingen voor deze
functies ook met de ontspanner bevestigen (door hem halverwege in
te drukken). Meer informatie hierover vindt u in de betreffende
secties.
NL
120
Camera-basisinstellingen
CAMERA-BASISINSTELLINGEN
MENUTAAL
Kies in het menu de optie
Language
en in het submenu de gewenste
instelling
DATUM/TIJD
1.
Kies in het menu de optie
Date / Time
2.
In het eerste submenu kiest u
Date
of
Time
3.
In de betreffende submenu's op het tweede niveau kiest u dan
Setting
of
Format
(bij
Date
), ofwel.
Setting
of
Format
(bij
Time
)
4.
Stel uw gewenste opties in de submenu's van het derde niveau in
In de submenu's Setting:
met de bovenste/onderste kant van de kruisknop of het instelwiel
wijzigt u de getallen en de maand, met de linker/rechterkant gaat u
naar een andere groep
Opmerking:
Zelfs als er geen batterij is geplaatst, of als deze leeg is, blijft de
instelling van datum en tijd dankzij een ingebouwde bufferbatterij
gedurende circa 2 dagen behouden. Daarna moet hij dan wel weer
worden ingesteld.
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING VAN DE CAMERA
Kies in het menu de optie
Auto Power Off
en in het submenu de
gewenste instelling
Wanneer deze optie is ingeschakeld, schakelt de camera na afloop
van de geselecteerde tijd in de energiebesparende stand-by modus.
Opmerking:
als de camera zich in de stand-by-modus bevindt, kan hij altijd door
indrukken van de ontspanner of door uit- en inschakelen met de
hoofdschakelaar weer worden geactiveerd.
TOETSTONEN EN SLUITERGELUIDEN
Met de LeicaX kunt u bepalen of uw instellingen en het verloop van
enkele functies door akoestische signalen – er zijn twee volumes –
bevestigd moeten worden, of dat het gebruik van uw camera en het
fotograferen voornamelijk geruisloos dient te verlopen.
Voor sluitergeluiden:
Kies in het menu de optie
Shutter Volume
(sluitervolume) en in het
submenu de gewenste instelling
Voor toetstonen en het weergeven van de geheugencapaciteit-
slimiet:
Kies de gewenste instelling via het menu
Acoustic Signal
en dan in
het submenu een van de drie opties
NL
121
Camera-basisinstellingen
LCD-SCHERM-/ZOEKERINSTELLINGEN
Opmerking:
De indicaties zijn hetzelfde, ongeacht of ze op het LCD-scherm of in
de externe elektronische zoekers die als accessoire beschikbaar zijn,
verschijnen (zie pag.167).
Omschakelen van de indicaties
Met de
INFO
-knop kunt u kiezen uit meerdere schermen (zie ook pag.
176).
De verscheidene varianten zijn in een oneindige lus geschakeld en
daarom selecteerbaar door eenmaal of meermaals op de knop te
drukken:
In de opnamemodus
a. alleen elementaire belichtingsinstellingen en AF- en belich-
tings-meetbereiken
b. met extra indicaties, plus histogram, indien ingesteld
c. met matrix, plus histogram, indien ingesteld
In de weergavemodus
a. alleen basis-belichtingsinstellingen
b. met aanvullende informatie
NL
122
Camera-basisinstellingen
Helderheid- en kleurweergave
Voor optimale waarneming en voor aanpassing aan verschillende
lichtomstandigheden kunt u de helderheid en kleurweergave van
zowel de monitor, alsook de als accessoire beschikbare, elektroni-
sche zoeker wijzigen.
Helderheidsinstellingen:
kies de gewenste instelling via het menu
Monitor Brightness
, ofwel
EVF Brightness
, en dan in het betreffende submenu een van de
opties
Kleurinstellingen:
1.
kies in het menu de optie
Monitor Color Adjustment
, ofwel
EVF
Color Adjustment
Er verschijnt een afbeelding met een dradenkruis. De uiteinden
van het kruis hebben gekleurde markeringen voor de mogelijke
instellingen - geel, groen, blauw en magenta.
2.
Verplaats de aanvankelijk in het midden liggende cursor m.b.v.
de kruisknop in de richting van de gewenste locatie
De kleurweergave van LCD-scherm/zoeker zal volgens uw
instellingen worden aangepast.
NL
123
Camera-basisinstellingen
Automatische uitschakeling van het LCD-scherm
Als deze optie geactiveerd is, schakelt het LCD-scherm na een
ingestelde tijd vanzelf uit. Dit bespaart niet alleen stroom, maar zorgt
er ook voor dat de camera sneller weer klaar is voor gebruik.
Kies in het menu de optie
Auto LCD Of
en in het submenu dan de
gewenste instelling
NL
124
Opname-basisinstellingen
OPNAME-BASISINSTELLINGEN
BESTANDSFORMAAT / COMPRESSIEGRAAD
Er zijn twee verschillende JPEG-compressiegraden beschikbaar:
JPG
Fine en JPG Super Fine. Beide kunnen gelijktijdig in combinatie met
het formaat
DNG (ruwe opnamegegevens) worden opgeslagen.
Kies in het menu de optie
File Format
en in het submenu de
gewenste instelling
Opmerking:
het aantal resterende opnamen, of de resterende opnametijd, is
slechts een benadering, aangezien de bestandsgrootte van gecompri-
meerde foto's, afhankelijk van het gefotografeerde object, sterk kan
variëren.
JPEG-RESOLUTIE
Als u een van de JPG-formaten hebt geselecteerd, kunt u nog uit 5
verschillende opnameresoluties (aantal pixels) kiezen. U kunt deze
aanpassen aan het gebruiksdoel van de opnamen, resp. de capaciteit
van de geplaatste geheugenkaart.
Kies in het menu de optie
JPEG Resolution
(Resolutie) en in het
submenu dan de gewenste waarde
Opmerking:
De opslag van ruwe data (DNG) is altijd me de hoogste resolutie,
onafhankelijk van de instellingen voor JPEG-foto's.
NL
125
Opname-basisinstellingen
WITBALANS
In de digitale fotografie zorgt de witbalans voor een neutrale, d.w.z.
natuurgetrouwe kleurweergave bij elk licht. De kleur die als wit moet
worden weergegeven, wordt vooraf in de camera ingesteld.
U kunt kiezen uit verschillende voorkeuze-instellingen, automatische
witbalans, twee vaste handmatige instellingen en directe instelling van
de kleurtemperatuur. Bovendien hebt u de mogelijkheid om alle
instellingen op de momentele opnamesituatie en/of uw eigen ideeën
nauwkeurig af te stemmen.
Vaste voorinstellingen:
1.
Druk op de knop
WB
2.
Kies de gewenste instelling met de boven-/onderkant van de
kruisknop of het instelwiel
3.
Druk op de
MENU/SET
of
INFO-
-knop om de instelling op te
slaan
Er zijn beschikbaar
Pagina 1:
1.
Automatic
2. (voor verlichting met gloeilampen)
3.
(voor buitenopnamen in de zon)
4.
(voor verlichting door een elektronische flitser)
Pagina 2:
5.
(voor buitenopnamen bij bewolkte hemel)
6.
(voor buitenopnamen met het belangrijkste onderwerp in de
schaduw)
7. (opslag van eigen metingen)
8.
(opslag van eigen metingen)
Pagina 3:
9.
Color temperature (opslag van vast ingestelde waarde)
10.
SET (voor doelgerichte meting en opslag)
11.
SET (voor doelgerichte meting en opslag)
12.
Set Color temperature (voor het handmatig invoeren van een
kleurtemperatuur)
NL
126
Opname-basisinstellingen
Handmatig instellen door meting:
1.
Druk op de knop
WB
2.
Kies
SET
of
SET
3.
Druk de rechterkant van de kruisknop in
In het midden van het LCD-scherm verschijnt een geel frame
met een instructie eronder.
4.
Richt het frame op een uniform wit of grijs object waarmee het
volledig wordt gevuld
5.
Druk op de
MENU / SET
-knop om te meten en op te slaan
Deze instellingen kunt u dan met of weer oproepen.
Kleurtemperatuur direct instellen:
1.
druk op de knop
WB
2. Set Color temperature
uitkiezen
3.
Kies de gewenste instelling met de linker-/rechterkant van de
kruisknop
4.
Druk op de
MENU/SET
of
INFO
-knop om de instelling op te slaan
Deze instellingen kunt u dan met Color temperature weer oproepen.
De instellingen voor de witbalans afstemmen
Alle instellingen kunnen handmatig fi jn worden afgestemd:
1.
druk op de knop
WB
2.
Druk de rechterkant van de kruisknop in
Er verschijnt een afbeelding met een dradenkruis. De uiteinden
van het kruis hebben gekleurde markeringen voor de mogelijke
instellingen - geel, groen, blauw en magenta.
3.
beweeg met de kruisknop de aanvankelijk in het midden
geplaatste cursor naar de positie die de gewenste kleurweergave
op het LCD-scherm creëert, d.w.z. in de richting van de
overeenkomstige gekleurde vierkantjes aan de randen
De kleurweergave van het LCD-scherm zal volgens uw
instellingen worden aangepast.
4.
Druk op de
MENU/SET
of
INFO
-knop om de instelling op te slaan
NL
127
Opname-basisinstellingen
ISO-FILMGEVOELIGHEID
De ISO-instelling bepaalt de mogelijke combinaties van sluitertijd en
diafragma bij een bepaalde helderheid. Hogere gevoeligheden laten
snellere sluitertijden en/of kleinere diafragmawaarden toe (om bijv.
snelle actie te "bevriezen" of de scherptediepte te vergroten), maar dit
kan wel meer ruis in de foto tot gevolg hebben.
Druk de knop
ISO
in en kies de gewenste instelling uit de lijst (2
pagina's) (d.w.z.
AUTO ISO
voor de automatische instelling, of een van
de acht voorkeuze-instellingen)
In de optie AUTO ISO, is het mogelijk het toegepaste gevoeligheidsbe-
reik te beperken (om bijvoorbeeld beeldruisen te regelen); bovendien
kan de langste te gebruiken sluitertijd worden bepaald (om bijvoor-
beeld onscherpe beelden van bewegende onderwerpen te vermijden):
1.
Kies de menu-optie
Auto ISO Settings.
2.
Kies in het eerste submenu
Slowest Speed
(langste belichtings-
tijd), ofwel
Max ISO
3.
Stel uw gewenste waarden in de submenu's van het tweede
niveau in
NL
128
Opname-basisinstellingen
BEELDEIGENSCHAPPEN
Opmerking:
De in de volgende twee alinea's beschreven opties en instellingen
hebben alleen betrekking op opnamen in een van de beide JPEG-for-
maten. Als het DNG-bestandsformaat is vastgelegd, dan hebben deze
instellingen geen effect, omdat de beeldgegevens in dit geval altijd in
de oorspronkelijke vorm worden opgeslagen.
Contrast, scherpte, kleurverzadiging
Een van de vele voordelen van digitale fotografie is de zeer eenvoudi-
ge wijziging van belangrijke, d.w.z. het karakter bepalende beeldei-
genschappen. Met de LeicaX kunt u drie van de belangrijkste
beeldkenmerken al voorafgaand aan de opname beïnvloeden:
Het contrast, d.w.z. het verschil tussen lichte en donkere partijen,
bepaalt of een beeld meer „mat“ of meer „briljant“ overkomt.
Daarom kan het contrast door vergroten of verkleinen van dit
verschil, d.w.z. door de heldere weergave van lichte en donkere
partijen worden beïnvloed.
Een scherpe afbeelding door de juiste afstandsinstelling – tenmin-
ste van het onderwerp – is een voorwaarde voor een gelukte
opname. De scherpe indruk van een beeld wordt weer sterk
bepaald door de scherpte aan de randen, d.w.z. hoe klein het
overgangsgebied van licht naar donker aan de randen van het
onderwerp is. Door het vergroten of verkleinen van dit gebied kan
dus ook de indruk van scherpte worden gewijzigd.
De kleurverzadiging bepaalt of de kleuren op het beeld wat
„fletser“ en pastelkleurig of meer„knallend“ en intensief overko-
men.
In alle drie beeldeigenschappen kunt u - onafhankelijk van elkaar - uit
vijf niveaus kiezen:
Kies de menuoptie
Sharpness
, ofwel
Saturation
(verzadiging), ofwel
Contrast
en selecteer in het submenu de gewenste instellingen
NL
129
Opname-basisinstellingen
Kleurweergave
In aanvulling op de instellingen voor scherpte, verzadiging en
contrast, kunt u ook de basisvarianten van de kleurweergave bepalen:
Kies in het menu de optie
Film mode
en in het submenu de gewenste
instelling
U kunt kiezen uit Standard, Vivid – voor sterk verzadigde kleuren
– en
Natural – voor iets zwakker verzadigde kleuren en iets zachter
contrast; daar komen dan nog twee zwartwit-instellingen bij
B&W
Natural (natuurlijk) en B&W High Contrast (contrastrijk).
Aanwijzingen:
De instellingen onder
Film mode kunnen nog verder worden
gecombineerd met de opties voor beeldeigenschappen in de vorige
sectie.
In dat geval zijn de opties voor kleurweergave met een extra
sterretje gekenmerkt, bijv.
Standard*.
De instellingen voor
Sharpness, Saturation (verzadiging),
Contrast en Film mode hebben alleen een effect op JPG-bestan-
den;
DNG-bestanden blijven ongewijzigd.
NL
130
Opnamemodus
OPNAMEMODUS
AFSTANDSINSTELLING
Met de LeicaX kunt u de afstand zowel automatisch als handmatig
aanpassen. In beide modi kan de afstand variëren van 20 cm tot
oneindig.
AUTOMATISCHE AFSTANDSINSTELLING / AUTOFOCUS
1.
Draai de afstandsinstelring - over een lichte weerstand heen – in
de
AF
-positie
2.
Druk de ontspanner tot het eerste drukpunt in om de scherpte -
en dus de afstand - automatisch te berekenen, in te stellen en op
te slaan.
De succesvolle en opgeslagen AF-instelling wordt als volgt
weergegeven:
de rechthoek wordt groen
bij 11-segment-meting ziet u t/m 9 groene rechthoekjes
u hoort een akoestisch signaal (indien ingesteld).
Aanwijzingen:
de gegevens worden samen met de belichtingsinstelling opgesla-
gen.
In bepaalde situaties kan het AF-systeem de afstand niet correct
instellen, bijvoorbeeld:
de afstand tot het onderwerp ligt buiten het beschikbare bereik
en/of
het onderwerp is niet voldoende belicht (zie de volgende sectie).
Dergelijke situaties en onderwerpen worden aangeduid met:
de rechthoek wordt rood
met de 11-segment-meting: de indicatie verandert naar een
enkele rode rechthoek
Belangrijk:
De ontspanner is niet vergrendeld, ongeacht of de afstandsinstelling
voor het betreffende onderwerp correct is of niet.
AF-HULPLICHT
Het ingebouwde AF-hulplicht verbetert het bereik van het AF-systeem
onder omstandigheden met weinig licht. Als de functie geactiveerd is,
gaat dit licht aan wanneer u op de ontspanner drukt als deze
omstandigheden optreden.
Kies in het menu de optie
AF Assist Lamp
en in het submenu de
gewenste instelling
Opmerking:
Het AF-hulplicht heeft een bereik van ongeveer 4m. Daarom werkt de
AF-modus in omstandigheden met weinig licht op een langere afstand
niet.
NL
131
Opnamemodus
AUTOFOCUS-MEETMETHODEN
Om het AF-systeem aan verschillende onderwerpen, situaties en uw
eigen compositie-ideeën aan te passen, kunt u met de LeicaX uit vier
AF-meetmethoden kiezen:
1.
Druk op de knop
DELETE/FOCUS
en kies de gewenste instelling
in het submenu
2.
Druk op de
MENU/SET
of
INFO
-knop om de instelling op te slaan
Spot-/1-segment-meting
Beide meetmethoden detecteren alleen delen van het onderwerp in
het midden van het beeldscherm.
De betreffende velden zijn gemarkeerd met een klein AF-kader.
Dankzij het extreem kleine meetbereik van de spotmeting kan het op
zeer kleine details in het onderwerp worden gericht. Bij portretten is
het over het algemeen wenselijk dat de ogen perfect scherp worden
weergegeven.
Het iets grotere meetbereik van de 1-segment-meting is minder
gevoelig bij het richten, dus gemakkelijker te hanteren, maar zorgt
nog steeds voor een selectieve meting.
Bij beide methoden kunt u het AF-kader verplaatsen naar een
willekeurig punt in het beeld, bijvoorbeeld voor een eenvoudigere
toepassing bij onderwerpen die buiten het midden liggen:
1.
Druk de knop
DELETE/FOCUS
langer dan een 1s in
Alle indicatoren behalve het AF-kader gaan uit. Rode
driehoeken aan alle kanten van het kader wijzen de mogelijke
bewegingsrichtingen aan.
2.
Verschuif het AF-kader met de kruisknop naar de gewenste
positie
Om aan te duiden dat de rand bereikt is, gaan de betreffende
driehoeken in de buurt van die rand uit.
U kunt het kader op elk gewenst moment weer in de middelste stand
zetten:
Druk op de knop
INFO
NL
132
Opnamemodus
11-SEGMENT METING
Deze meetmethode meet het onderwerp met in totaal 11 segmenten
die door AF-kadertjes zichtbaar zijn gemaakt. De scherpstelling richt
zich automatisch naar de delen van het onderwerp die het dichtstbij
zijn om maximale zekerheid te bieden voor snapshots.
Normaal gesproken worden 9 van 11 segmenten gebruikt, die zodanig
zijn ingedeeld dat ze een groot deel van het beeldcentrum dekken.
Indien gewenst, kunt u de meting richten op een willekeurige zijde van
het beeld door een van de groepen te selecteren, bestaande uit de
drie bovenste, onderste, of de vier linker of rechter AF-segmenten:
1.
Druk de knop
DELETE/FOCUS
langer dan een 1s in
Alle indicatoren behalve de 11 AF-kaders gaan uit. In eerste
instantie hebben alleen de 9 kaders van de middelste groep
een rode omranding. Rode driehoeken aan alle randen van het
kader wijzen de mogelijke bewegingsrichtingen aan.
2.
Selecteer met de kruisknop de gewenste segmentengroep
De respectieve selectiemogelijkheden worden aangegeven
door driehoeken.
Om terug te keren naar het normale LCD-scherm:
druk op de ontspanner, ofwel op de knop
DELETE/FOCUS
Gezichtsherkenning
In deze modus herkent de LeicaX automatisch de gezichten in het
beeld en stelt scherp op het gezicht dat het dichtstbij is. Als er geen
gezichten worden gedetecteerd, wordt de 11-segment-meting
gebruikt.
NL
133
Opnamemodus
Handmatige afstandsinstelling
Bij bepaalde onderwerpen en situaties kan het nuttig zijn de afstand
zelf in te stellen in plaats van met autofocus te werken. Bijvoorbeeld
als u dezelfde instelling gebruikt voor meerdere opnamen en het
gebruik van meetwaarden lastiger zou zijn, of als voor landschappen
de instelling op oneindig wilt laten staan, of als door slechte, d.w.z.
zeer donkere lichtomstandigheden de AF niet of nauwelijks functio-
neert.
Draai de afstandsring van het objectief
Vanuit de AF-stand moet u aanvankelijk over een lichte weerstand
heenkomen.
De optimale instelling is bereikt, als het LCD-scherm het essentiële
deel/delen van uw onderwerp zoals gewenst weergeeft.
HULPFUNCTIE VOOR HANDMATIGE AFSTANDSINSTELLING
Om de uitlijning te vergemakkelijken, of de instelnauwkeurigheid te
verhogen biedt de LeicaX u een hulpmiddel - de vergrote weergave
van een beelduitsnede uit het midden.
Achtergrond: Hoe meer details van het onderwerp op het LCD-
scherm worden weergegeven, des te beter kan de scherpte worden
beoordeeld, en des te nauwkeuriger kan de juiste afstand worden
ingesteld. Deze "loepfunctie" vergroot een uitsnede uit het midden
van het scherm:
1.
Kies de menuoptie
MF Assist
, en in het submenu Selecteer
On/Off
.
2.
Uitsnede bepalen
3.
Draai de afstandsinstelring van het objectief totdat de gewenste
delen van het onderwerp optimaal scherp zijn
Wanneer de optie is geactiveerd, verschijnt er een ongeveer
6-voudig vergrote beelduitsnede boven de schaal. Ongeveer 5
s na de laatste afstandsinstelling verdwijnt het weer.
U kunt de uitsnede m.b.v. de kruisknop naar een willekeurige positie
op het LCD-scherm bewegen, bijvoorbeeld voor onderwerpen die
buiten het midden liggen, of zodat andere delen van het beeld
zichtbaar blijven.
Opmerking:
U kunt de vergrote uitsnede op elk gewenst moment laten weergeven
door op de knop
DELETE / FOCUS te drukken, bijvoorbeeld om de
instelling nog eens te controleren en zo onbedoelde wijzigingen te
vermijden.
NL
134
Opnamemodus
BELICHTINGSMETING EN -REGELING
Belichtingsmeetmethoden
Om de instellingen aan te passen aan de heersende lichtomstandig-
heden, de situatie ofwel uw werkmethode en uw creatieve ideeën,
biedt de LeicaX drie belichtingsmeetmethoden:
Kies in het menu de optie
Exposure Metering
en in het submenu de
gewenste instelling
Multisegment-meting -
Bij deze meetmethode analyseert de camera automatisch de
helderheidsverschillen in het onderwerp en analyseert op basis van
een vergelijking met geprogrammeerde helderheid-verdelingspatro-
nen de vermoedelijk positie van het onderwerp en de beste belichting
ervoor.
Deze methode is daarom bijzonder geschikt voor spontane,
ongecompliceerde maar toch betrouwbare fotografie, ook onder
moeilijke omstandigheden en daarom dus voor gebruik in samenhang
met de programma-automaat.
Centrum-georiënteerde meting -
Deze meetmethode houdt voornamelijk rekening met het midden van
het beeldveld, maar registreert ook alle andere gedeelten.
Hiermee is het mogelijk – met name in combinatie met de meetwaar-
denopslag – de belichting gericht op bepaalde delen van het
onderwerp af te stemmen, terwijl tegelijk rekening wordt gehouden
met het totale beeldveld.
Spotmeting -
Deze meetmethode is uitsluitend geconcentreerd op een klein gebied
in het midden van het beeld, dat wordt aangegeven met een groene
stip op het LCD-scherm. Hiermee kunt u vooral kleine en kleinste
details zeer nauwkeurig belichten - bij voorkeur in combinatie met
handmatige instelling.
Bij tegenlichtopnamen, bijvoorbeeld, moet meestal worden voorko-
men dat de heldere omgeving een onderbelicht hoofdonderwerp
veroorzaakt. Met het veel kleinere meetveld van de spotmeting kunt u
zulke onderwerpdetails gericht inschatten.
NL
135
Opnamemodus
Histogram
Het histogram geeft de helderheidsverdeling van de opname weer.
Daarbij komt de horizontale as overeen met de tinten die van zwart
(links) via grijs naar wit (rechts) lopen. De verticale as komt overeen
met het aantal pixels in de betreffende helderheid.
Deze grafische weergave helpt – naast de beeldindruk zelf – bij een
extra snelle en eenvoudige beoordeling van de belichtingsinstelling.
Het histogram staat ter beschikking in de opname- alsook in de
weergavemodus.
Voor de opnamemodus:
Kies in het menu de optie
Rec. Histogram
en in het submenu de
gewenste instelling
Opmerking:
Bij flitsopnamen kan het histogram de uiteindelijke belichting niet
weergeven, omdat de flitser pas na de weergave van het histogram
flitst.
Voor de weergavemodus:
Kies in het menu de optie
Play Histogram
(Weergave-histogram) en in
het submenu de gewenste instelling
Kies de instelling met Clipping, als de te heldere of donkere gedeelten
van de opnamen dienen te worden gemarkeerd.
Aanwijzingen:
in de opnamemodus moet het histogram worden begrepen als
"trend-indicator" en niet als een weergave van het exacte aantal
pixels.
Het histogram staat bij gelijktijdige weergave van meerdere
verkleinde, resp. vergrote opnamen niet ter beschikking.
Het histogram kan bij de weergave van een afbeelding iets afwijken
van het opname-histogram.
NL
136
Opnamemodus
BELICHTINGSREGELING
Voor een optimale aanpassing aan het onderwerp of aan uw favoriete
manier van werken, biedt de LeicaX vier belichtingsprogramma's.
Met de betreffende instelwielen kiest u een van deze vier program-
ma's en stelt u de sluitertijd en het diafragma handmatig in.
Beide hebben handmatige instelbereiken met klikstanden – het
sluitertijden-instelwiel in hele stappen, het diafragma-instelwiel in
1
/
3
-stappen en beide hebben een A-stand voor de automatische
functie.
Sluitertijden van 1s of langer instellen:
1.
sluitertijden-instelwiel in
1+
-stand zetten
Als waarschuwing verschijnt .
2.
Stel de gewenste sluitertijd met de insteldraaiknop in
Opmerking:
Afhankelijk van de heersende lichtomstandigheden kan de helderheid
van het monitorbeeld van de werkelijke opnamen afwijken. Met name
bij langdurige belichtingen van donkere motieven lijkt het beeld op het
scherm duidelijk donkerder dan de - correct belichte - opname.
Om de maximaal mogelijke beeldkwaliteit te bereiken, wijzigt de
camera vanzelf de ingestelde ofwel automatische sluiter-/
diafragma- / en ISO-waarden. Dit is vooral bedoeld om donkere
hoeken in de foto zo veel mogelijk te vermijden, die anders zouden
kunnen optreden als de sluitertijd van 1/2000s gecombineerd
wordt met een diafragmawaarde die kleiner is dan 3,5. Als de
belichting dergelijke instellingen zou opleveren, zal de camera daar
als volgt op reageren:
Programma-automaat P: de correctie wordt door automatische
shift bereikt.
Tijdautomaat A, diagragma-automaat T, handmatige instelling M:
de correctie wordt bereikt door het automatisch instellen van
maximaal 1/1000s (bij T en M dus ongeacht de handmatig
ingestelde sluitertijd).
In principe geldt:
de sluitertijd 1/2000s wordt alleen toegepast in combinatie met
diafragmawaarden tussen open diafragma (= 1,7) en 3,5
Zo nodig wordt bovendien de ISO-waarde nog verminderd.
De gecorrigeerde waarden verschijnen tijdens de normale
weergave op het display, maar niet tijdens het opnemen en bij
automatische weergave. De EXIF-gegevens bevatten eveneens de
waarden die daadwerkelijk zijn toegepast.
Ook bij opnamen van korte afstand, dat wil zeggen van afstanden
tussen de 0,2 - 1,2m, zullen, ter bevordering van de beeldkwaliteit,
de diafragmawaarden tussen de 2,8 en 1,7 worden gecorrigeerd.
NL
137
Opnamemodus
PROGRAMMA-AUTOMAAT - P
Voor snel, volautomatisch fotograferen. De belichting wordt geregeld
door automatische aanpassing van de sluitertijd en het diafragma.
Een opname in deze modus maken
1.
Draai de sluitertijden- en diafragma-instelwielen in hun
A
standen
2.
Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt
De sluitertijd en het diafragma worden in het wit weergegeven.
Bovendien wordt u aan de programma-shift-optie herinnerd
.
Als zelfs het volledig geopende of gesloten diafragma in
combinatie met de langste, resp. kortste sluitertijd onder- of
overbelichting veroorzaakt, zullen beide waarden in rood
worden weergegeven.
Als het automatisch ingestelde stel waarden voor de gewenste
beeldvorming passend lijkt:
3.
Druk de ontspanner voor de opname volledig in
Zo niet, dan kunt u de waarden nog wijzigen alvorens u op de
ontspanner drukt:
DE VASTGELEGDE SLUITERTIJD/DIAFRAGMA-COMBINATIES
WIJZIGEN (SHIFT)
Het wijzigen van de vastgelegde waarden m.b.v. de shift-optie
combineert de betrouwbaarheid en snelheid van de volautomatische
belichtingsregeling met de mogelijkheid te allen tijde de door de
camera gekozen tijd/diafragma-combinatie naar eigen wens te
kunnen variëren.
Voor kortere sluitertijden, bijvoorbeeld bij sportfotografie, draait u
insteldraaiknop 21 naar links; voor meer scherptediepte, bijv. voor
landschappen, draait u hem naar rechts (vooropgesteld u kunt de
daardoor nodige langere sluitertijden accepteren).
Waardeparen die met shift zijn aangepast worden aangeduid met
een sterretje naast de sluitertijd.
Om onbedoeld gebruik van deze waarden te voorkomen, zullen ze na
elke opname terugspringen naar de door de camera vastgelegde
waarden - en ook als de belichtingsmeting na 12s automatisch
uitschakelt.
NL
138
Opnamemodus
TIJDAUTOMAAT - A
De tijdautomaat stuurt de belichting automatisch, aangepast aan de
handmatige ingestelde sluitertijd. Deze is daarom bijzonder geschikt
voor opnamen waarbij de scherptediepte het beslissende element
voor de beeldvormgeving is.
Met een navenant kleine diafragmawaarde kunt u de scherptediepte
verminderen, bijvoorbeeld om in een portret het scherp afgebeelde
gezicht voor een onbelangrijke of afleidende achtergrond te
accentueren, of vice versa met een overeenkomstig grotere
diafragmawaarde de scherptediepte verhogen om in een landschaps-
foto alles, inclusief voorgrond en achtergrond, scherp weer te geven.
Een opname in deze modus maken
1.
Draai het sluitertijden-instelwiel in de
A
-positie
De ingestelde diafragmawaarde wordt weergegeven in het wit.
2.
Stel de gewenste diafragmawaarde in met de bijbehorende
draaiknop
3.
Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt
De automatisch gestuurde sluitertijd wordt in het wit
weergegeven. Als zelfs de langste, resp. kortste sluitertijd in
combinatie met het ingestelde diafragma onder- of overbelich-
ting veroorzaakt, zullen beide waarden in rood worden
weergegeven.
Als de automatisch ingestelde sluitertijd voor de gewenste beeldvor-
ming passend lijkt:
4.
Druk de ontspanner voor de opname volledig in
DIAFRAGMA-AUTOMAAT - T
De automatische diafragma-instelling stuurt de belichting automa-
tisch, aangepast aan de handmatige instelling van de sluitertijd. Deze
is daarom bijzonder geschikt voor opnamen van bewegende motieven
waarbij de scherpte van de afgebeelde beweging het beslissende
element voor de beeldvormgeving is.
Met een overeenkomstig korte sluitertijd kunt u bijvoorbeeld
ongewenste bewegingsonscherpte voorkomen, d.w.z. uw onderwerp
"bevriezen" of, omgekeerd, met een langere sluitertijd de dynamiek
van de beweging d.m.v. opzettelijk "vervagen" in beeld brengen.
Een opname in deze modus maken
1.
draai het diafragma-instelwiel in de A-stand
De ingestelde sluitertijd wordt in het wit weergegeven.
2.
Stel de gewenste sluitertijd in met de bijbehorende draaiknop
3.
Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt
De automatisch gestuurde diafragmawaarde wordt in het wit
weergegeven.
Als zelfs de kleinste, resp. grootste diafragmawaarde in
combinatie met de ingestelde sluitertijd onder- of overbelich-
ting veroorzaakt, zullen beide waarden in rood worden
weergegeven.
Als de automatisch ingestelde diafragmawaarde voor de beoogde
beeldvorming geschikt lijkt:
4.
Druk de ontspanner voor de opname volledig in
NL
139
Opnamemodus
HANDMATIGE INSTELLING - M
Als u bijv. gericht een speciale beeldwerking wilt verkrijgen die alleen
door een zeer specifieke belichting te bereiken is, of als u bij
meerdere opnamen met verschillende beelduitsneden wilt zorgen
voor absoluut identieke belichting, is de handmatige instelling van
sluitertijd en diafragma aan te bevelen.
Een opname in deze modus maken
1.
stel de gewenste sluitertijd-/diafragmawaarde in met de
instelwielen
2.
Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt
De sluitertijd en het diafragma worden in het wit weergegeven.
Bovendien verschijnt de schaal van de lichtbalans. Deze omvat
een bereik van ± 3 EV (belichtingswaarde) in
1
/
3
EV-stappen.
Instellingen binnen ±3 EV worden aangegeven door rode
streepjes en buiten de ±3 EV door rode – of +-markeringen op
de uiteinden van de schaal.
3.
Pas, indien nodig, de instellingen voor een correcte belichting
aan tot de markering in het midden rood wordt
Wanneer de ingestelde waarden en/of de belichting voor de beoogde
beeldvorming geschikt lijken:
4.
Druk de ontspanner voor de opname volledig in
OPSLAAN VAN DE MEETWAARDE
Om reden van beeldvorming kan het gunstig zijn het hoofdonderwerp
niet in het midden van het beeld te plaatsen.
In dergelijke gevallen is het mogelijk m.b.v. de meetwaarde-registratie
- in de belichtingsstanden
P, T en A, evenals de AF-programma's
1-segment- en spotmeting - eerst het hoofdonderwerp te meten en
de betreffende instellingen vast te houden tot u definitief de
compositie hebt bepaald en de foto wilt maken.
Een opname in deze modus maken
1.
richt met het actieve AF-kader op het deel van uw onderwerp
waar scherpstelling en belichting op moeten worden afgestemd
2.
Stel scherpte en belichting in en sla deze waarden op door de
ontspanner tot het eerste drukpunt in te drukken
3.
Houd de ontspanner verder halverwege ingedrukt en bepaal het
uiteindelijke beeld door de camera te bewegen
4.
Druk de ontspanner voor de opname volledig in
NL
140
Opnamemodus
BELICHTINGSCORRECTIES
Sommige motieven bestaan voornamelijk uit meer dan gemiddeld
donkere of lichte gebieden, zoals grote sneeuwvlakten, of, andersom,
een beeldvullende zwarte stoomlocomotief. Met de belichtingspro-
gramma's
P, T en A kan het in dergelijke gevallen beter zijn met een
aangepaste belichtingscompensatie te werken in plaats van met de
meetwaarde-registratie. Hetzelfde geldt in het geval dat u meerdere
foto's met een identieke belichting wilt maken.
1.
Druk een keer op de bovenste,
EV +/-
-kant van de kruisknop
De bijbehorende balans verschijnt.
2.
Stel de gewenste correctiewaarde met de linker- / rechterkant
van de kruisknop of het instelwiel in.
Ter beschikking staande waarden: van +3 t/m -3EV in
1
/
3
EV-stappen.
De ingestelde correctiewaarde is op de schaal rood gemar-
keerd. Tijdens het instellen kunt u het eff ect op het donkerder
of lichter wordende LCD-scherm bekijken.
3.
Sla de instellingen op met de knop
MENU/SET
, de knop
INFO
of
de ontspanknop
Het pictogram voor de belichtingscompensatie en de
ingestelde waarde verschijnen.
Aanwijzingen:
In de tijd- en diafragma-automaatprogramma’s (A/T) kan
belichtingscompensatie altijd direct, d.w.z. zonder de „omweg“ via
de menu’s, met de insteldraaiknop worden ingesteld.
Als u de belichting handmatig instelt, is belichtingscompensatie
niet mogelijk.
Met de bovenste,
EV +/--kant van de kruisknop roept u ook de
menu's voor belichtingsreeksen en fl its-belichtingscorrecties op.
Ze zijn in een oneindige lus geschakeld; u kunt ze daarom door
meermaals indrukken selecteren.
Een ingestelde compensatie blijft actief totdat deze weer op ±
0
wordt gezet (zie stap 2), dat wil zeggen: ook na een aantal foto's te
hebben genomen en zelfs nadat u de camera hebt uitgezet.
NL
141
Opnamemodus
AUTOMATISCHE BELICHTINGSSERIES
Onderwerpen met veel contrast, die zowel zeer heldere als zeer
donkere gebieden omvatten, kunnen - afhankelijk van de belichting
- zeer verschillende resultaten opleveren.
Met de automatische belichtingsreeks kunt u een reeks van drie
opnamen met verschillende belichtingsniveaus maken. Daarna kunt u
de meest gelukte foto voor verder gebruik uitkiezen.
1.
Druk twee keer op de bovenste,
EV +/-
-kant van de kruisknop
De bijbehorende balans verschijnt.
2.
Stel de gewenste gradatie in met de linker-/ rechterkant van de
kruisknop of het instelwiel;
mogelijke waarden zijn +3 t/m -3EV
in
1
/
3
EV-stappen.
De ingestelde gradaties zijn op de balans rood gemarkeerd.
3.
Sla de instellingen op met de
MENU/SET
-knop,
INFO
-knop of
ontspanknop
Het belichtingsreekspictogram verschijnt.
Aanwijzingen:
Afhankelijk van het belichtingsprogramma worden de gradaties
gegenereerd door het wijzigen van de sluitertijd (
P/A/M) of het
diafragma (
T).
De volgorde van de opnamen is: correcte belichting/onderbelich-
ting/overbelichting.
Afhankelijk van de beschikbare combinatie sluitertijd/diafragma
kan het werkgebied van de automatische belichtingsreeks beperkt
zijn.
Met de bovenste,
EV +/- kant van de kruisknop roept u ook de
menu's voor belichtingsreeksen en fl its-belichtingscorrecties op.
Ze zijn in een oneindige lus geschakeld; u kunt ze daarom door
meermaals indrukken selecteren.
Een ingestelde compensatie blijft actief totdat deze weer op
±0
wordt gezet (zie stap 2), dat wil zeggen: ook na een aantal foto's te
hebben genomen en zelfs nadat u de camera hebt uitgezet.
NL
142
Opnamemodus
FLITSFOTOGRAFIE
MET HET INGEBOUWDE FLITSAPPARAAT
De LeicaX heeft een ingebouwde flitser. In de ruststand is deze
verzonken in de camera en uitgeschakeld. Voor opnamen met flits
moet hij worden uitgeklapt:
Druk op de ontgrendelingsschuif in richting van het midden van de
camera
De flitser klapt dan vanzelf in de juiste werkstand en wordt ingescha-
keld.
De indicatie voor het ingestelde flitsprogramma licht op in het wit.
Als de flitser nog niet volledig geladen is en om die reden nog niet
paraat is, zal hij kort rood knipperen.
Altijd als u zonder flits wilt fotograferen, dient u de flitser ingeklapt te
laten, of voorzichtig omlaag te drukken tot hij vastklikt.
Aanwijzingen:
om de flitsbelichting te bepalen, flitst er kort voor de opname - en
de eigenlijke flits - een meetflits.
Opnameseries en automatische belichtingsreeksen met flits zijn
niet mogelijk. In zulke gevallen verschijnt er geen flitsindicatie en
de flitser flitst niet, ook al is de flitser omhoog geklapt.
NL
143
Opnamemodus
FLITSMODI
Programma selecteren:
1.
klap de flitser omhoog
2.
Druk op de rechter/ -kant van de kruisknop
3.
Kies in het submenu de gewenste instelling met de boven-/
onder-/rechterkant van de kruisknop of met het instelwiel
4.
Sla de instellingen op met de
MENU/SET
-knop,
INFO
-knop of
ontspanknop
De indicatie van het flitsprogramma wordt aangepast.
Opmerking:
Deze menufunctie is alleen beschikbaar als, ofwel de ingebouwde
flitser is uitgeklapt, of er een externe flitser is aangesloten en is
ingeschakeld.
Automatische flitsinschakeling -
Dit is het standaardprogramma. De flitser wordt altijd automatisch
ingeschakeld wanneer slecht licht kan leiden tot langere belichtingstij-
den met bewogen opnamen als gevolg.
Automatische flits- en voorflitsinschakeling -
Voor vermindering van het "rode-ogen"-effect bij het fotograferen van
mensen. Het is aan te bevelen dat mensen niet direct in de lens
kijken. Omdat het effect intensiever is naarmate bij weinig licht de
pupillen zich verwijden, dient u bijv. bij binnenopnamen zoveel
mogelijk licht aan te doen, zodat de pupillen zich vernauwen.
Door de voorflits, die bij indrukken van de ontspanner kort voor de
opname opflitst, vernauwen zich de pupillen van de mensen die naar
de camera kijken, zodat het “rode-ogen-effect” wordt gereduceerd.
Handmatige flitsinschakeling -
Voor tegenlichtopnamen waarbij het hoofdonderwerp het frame niet
vult en zich in de schaduw bevindt, of in gevallen waarin u hoge
contrasten (bijv. in direct zonlicht) wilt reduceren (invulflitsen).
Zolang dit programma geactiveerd is, wordt het flitsapparaat,
onafhankelijk van de heersende lichtomstandigheden, voor elke
opname ingeschakeld.
Het flitsvermogen wordt afhankelijk van de gemeten helderheid
geregeld: bij slecht licht net als in de automatische modus; en bij
toenemende helderheid met een steeds lager vermogen (tot max.
-1
2
/
3
EV). De flitser werkt dan als invullend licht, bijvoorbeeld om
donkere schaduwen op de voorgrond of onderwerpen in tegenlicht te
verlichten en om in het geheel een evenwichtigere belichting te
creëren.
Handmatige flits- en voorflitsinschakeling -
Voor een combinatie van de bovenstaande situaties en/of opties.
NL
144
Opnamemodus
Automatische flitsinschakeling met langere sluitertijden -
Voor de aangepastere, d.w.z. lichtere weergave van donkere
achtergronden en het gelijktijdig invulflitsen van de voorgrond. Om
het risico van beweging te verminderen, wordt de sluitertijd bij de
andere programma’s met flitsinschakeling niet trager ingesteld dan
1
/
30
s. Daarom wordt bij opnamen met flits de achtergrond vaak sterk
onderbelicht.
Voor een goede balans t.o.v. het bestaande omgevingslicht worden
de in een dergelijke situatie nodige langere belichtingstijden (t/m 30
s) daarom in deze gevallen getolereerd.
Aanwijzingen:
Afhankelijk van de
Auto ISO Settings kan het zijn dat de camera
langere sluitertijden niet ondersteunt, omdat in dergelijke gevallen
de verhoging van de ISO-gevoeligheid voorrang heeft.
De langste sluitertijd kan worden ingesteld met
Slowest Speed.
Automatische flits- en voorflitsinschakeling met langere
sluitertijden -
Voor een combinatie van de laatstgenoemde situaties en/of opties.
Studioprogramma -
Dit programma is uitsluitend bedoeld voor het draadloze aansturen
van andere flitsers, zoals van studioflitsers die zijn uitgerust met een
slave-optie. Deze worden optisch door de flitser van de camera
geactiveerd. Deze optie kan niet worden gebruikt voor normale
flitsfotografie.
Opmerking:
Om bewogen opnamen bij de langere sluitertijden in de programma's
, en te vermijden, moet u de camera goed
stilhouden, d.w.z. ergens op steunen of een statief gebruiken. U kunt
ook kiezen voor een hogere gevoeligheid.
FLITSBEREIK
Het nuttige flitsbereik is afhankelijk van de handmatig ingestelde
ofwel door de camera geregelde diafragma- en gevoeligheidswaarden.
Voor voldoende verlichting met flitslicht is het van belang dat het
onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. Meer details
hierover staan in de technische gegevens op pag. 186.
NL
145
Opnamemodus
SYNCHRONISATIE-TIMING
Bij flitsopnamen bestaat de verlichting uit twee lichtbronnen: het
aanwezige licht en het flitslicht. De flitstiming bepaalt in de regel waar
alle of de meeste van de door de flits verlichte delen van het
onderwerp in het beeldveld worden afgebeeld.
Bij de gebruikelijke flitstiming, aan het begin van de belichting, kan dit
leiden tot schijnbare tegenstellingen, zoals een voertuig dat door zijn
eigen lichtsporen lijkt te worden "ingehaald".
De LeicaX biedt u de keuze tussen deze gebruikelijke flitstiming en
flitsen aan het einde van de belichtingstijd:
Kies in het menu de optie
Flash Sync
(flitstiming) en in het submenu
de gewenste instelling
In het laatste geval zullen in het bovenstaande voorbeeld de
lichtsporen van de auto, zoals verwacht, het voertuig lijken te volgen.
Deze flitstechniek verleent de foto een natuurlijkere impressie van
beweging en dynamiek.
Opmerking:
bij het flitsen met kortere sluitertijden is er, behalve bij zeer snelle
bewegingen, nauwelijks verschil tussen de beide flitstijdstippen.
FLITS-BELICHTINGSCORRECTIES
Met deze optie kan de flitsbelichting onafhankelijk van de belichting
door het aanwezige licht gericht afgezwakt of versterkt worden, bijv.
om bij een buitenopname 's avonds het gezicht van een persoon op
de voorgrond lichter te maken, terwijl de lichtsfeer behouden blijft.
1.
Druk drie keer op de boven- /
EV +/-
kant van de kruisknop
De bijbehorende balans verschijnt.
2.
Stel de gewenste compensatiewaarde in met de linker-/
rechterkant van de kruisknop of het instelwiel;
mogelijke waarden
zijn +3 t/m -3EV in
1
/
3
EV-stappen.
De ingestelde correctiewaarde is op de schaal rood gemar-
keerd.
3.
Sla de instellingen op met de
MENU/SET
-knop,
INFO
-knop of
ontspanknop
De ingestelde compensatiewaarde verschijnt.
Aanwijzingen:
Flits-belichtingscompensatie verandert het bereik van de flitser.
Met de bovenste,
EV +/- kant van de kruisknop roept u ook de
menu's voor belichtingsreeksen en belichtingscorrecties op. Ze zijn
in een oneindige lus geschakeld; u kunt ze daarom door meermaals
indrukken selecteren.
Een ingestelde compensatiewaarde blijft actief totdat deze weer op
±0 wordt gezet (zie stap 2), dat wil zeggen: ook na een aantal foto's
te hebben genomen en zelfs nadat u de camera hebt uitgezet.
NL
146
Opnamemodus
MET EXTERNE FLITSERS
Dankzij de ISO-flitsschoen van de LeicaX kunt u ook sterkere,
externe flitsers gebruiken. Wij raden vooral de Leica SF 26 (zie pagina
167) aan.
Flitser plaatsen:
1.
Camera en flitser uitschakelen
2.
Trek het kapje, dat de flitsschoen en de aansluiting beschermt
als ze niet worden gebruikt, naar achter
3.
Let er bij het plaatsen op de voet helemaal in de flitsschoen te
schuiven en, indien aanwezig, vast te zetten met de borgring,
zodat hij er niet per ongeluk uit kan vallen.
Dit is belangrijk,
omdat een verandering van de positie in de flitsschoen de
contacten kan onderbreken en zodoende storingen kan
veroorzaken.
Zodra u een externe flitser hebt gemonteerd, worden de vaste
flitsprogramma's met voorflits (
/ / ) op de verder
gelijke programma's zonder voorflits (
/ / ) omgezet en ook zo
weergegeven.
Bij verwijdering van de flitser schakelt de camera weer terug naar het
ingestelde programma.
Aanwijzingen:
Voor het gebruik van externe flitsers moet de ingebouwde flitser
worden ingeklapt.
Wanneer er een externe flitser is bevestigd, moet hij ook worden
ingeschakeld, d.w.z. paraat zijn, omdat dit anders verkeerde
belichting en foutmeldingen van de camera tot gevolg heeft.
Gelijktijdig gebruik van een elektronische zoeker is niet mogelijk.
NL
147
Opnamemodus
OVERIGE FUNCTIES
VIDEO-OPNAMEN
Met de LeicaX kunt u ook video-opnamen maken.
De volgende opties zijn hiervoor beschikbaar:
Resolutie:
Kies in het menu de optie
Video Resolution
en in het submenu de
gewenste instelling
ISO-gevoeligheid:
Alle menu-instellingen beschikbaar
Afstandsinstelling:
Alle op de pagina's 130-133 beschreven opties
Belichtingsmeetmethoden:
Alle op pagina 134 beschreven opties
Belichtingsregeling:
Dit staat volledig los van de instellingen van het sluitertijden- en
diafragma-instelwiel.
Sluitertijd: Afhankelijk van het geselecteerde videoformaat
1
/
50
s of
1
/
60
s
Diafragma: Automatisch
Als de juiste belichting zelfs met het grootste diafragma niet
mogelijk is, zal automatisch de ISO-gevoeligheid worden verhoogd
– ongeacht de handmatige instelling.
Kleurruimte:
Video-opnamen zijn alleen mogelijk met
sRGB.
Contrast, scherpte, kleurverzadiging, kleurweergave:
Alle vanaf pagina 128 beschreven opties
Beeldstabilisatie:
Kies de menuoptie
Image Stabilization
(beeldstabilisatie) en in het
submenu de gewenste instelling
NL
148
Opnamemodus
Starten / stoppen van de opname
Starten:
druk op de video-startknop
Een lopende video-opname wordt aangegeven door een knipperen-
de rode stip. Bovendien wordt de resterende opnametijd weergege-
ven.
Afsluiten:
druk opnieuw op de video-startknop
GELUIDSOPNAME
Het geluid wordt in stereo opgenomen met de ingebouwde micro-
foons.
Ter vermindering van mogelijk windruis, veroorzaakt tijdens geluidsop-
name, is er een dempingsoptie beschikbaar:
Kies in het menu de optie
Wind noise cancellation
(windruisdemping)
en in het submenu de gewenste instelling
Opmerking:
Zowel de afstandsinstelling, alsook de aanpassing van de brandpunts–
afstand produceren geluiden die worden opgenomen. Om dit te
voorkomen, dient u beide handelingen tijdens het opnemen te
vermijden.
NL
149
Opnamemodus
ZELFONTSPANNER
Met de zelfontspanner kunt u een opname met een vertraging van
eventueel 2 of 12s maken. Dit is heel handig, bijv. bij groepsopnamen
waarbij u zelf ook in beeld wilt verschijnen, of wanneer u bewegings-
onscherpte door het ontspannen wilt vermijden. In zulke gevallen is
het raadzaam de camera op een statief te bevestigen.
Instellen:
1.
druk op de linker-/ -kant van de kruisknop
Het submenu verschijnt.
2.
Kies de gewenste voorlooptijd met de boven-/onder-/linkerkant
van de kruisknop of het instelwiel
3.
Sla de instelling op met de knop
MENU/SET
,
INFO
of met de
ontspanner
Bediening:
Druk de ontspanner nu volledig in om de opname te maken
De voorlooptijd wordt aangegeven door het knipperende lampje
van de zelfontspanner:
12s voorlooptijd: eerst langzaam, dan sneller tijdens de laatste 2s
2s voorlooptijd: net als hiervoor tijdens de laatste 2s
Op het LCD-scherm telt de resterende tijd af.
Aanwijzingen:
een reeds lopende voorlooptijd kan op elk gewenst moment
opnieuw worden gestart door de ontspanner in te drukken.
U kunt de voorlooptijd ook annuleren door de camera uit te
schakelen of door een ander belichtingsprogramma te kiezen.
Als de zelfontspanner geactiveerd is, zijn er altijd slechts afzonder-
lijke opnamen mogelijk, d.w.z. serieopnamen evenals automatische
belichtingsreeksen kunnen niet met de zelfontspanner-modus
worden gecombineerd.
Tijdens zelfontspanning vindt instelling van scherpte en belichting
niet plaats bij het drukpunt van de ontspanner, maar pas direct
voor de opname.
NL
150
Opnamemodus
GEHEUGENKAART FORMATTEREN
Gewoonlijk is het niet nodig al gebruikte geheugenkaarten te
formatteren. Wanneer echter een ongeformatteerde kaart voor het
eerst wordt geplaatst, moet deze worden geformatteerd. In dergelijke
gevallen verschijnt automatisch het submenu
Format.
Het is echter raadzaam regelmatig de geheugenkaart te formatteren
omdat bepaalde restbestanden (opname-begeleidende informatie)
geheugencapaciteit kunnen opeisen.
Kies in het menu de optie
Format
en in het submenu de gewenste
instelling
Aanwijzingen:
Bij gewoon formatteren gaan de gegevens op de kaart niet
onherroepelijk verloren.
Alleen de gegevens die door het opslaan van nieuwe gegevens
worden overschreven, zijn ook werkelijk definitief gewist.
Maak er daarom een gewoonte van al uw opnamen altijd zo snel
mogelijk op een veilig geheugenmedium, bijv. de harde schijf van
uw computer, op te slaan.
Schakel de camera niet uit terwijl de geheugenkaart wordt
geformatteerd.
Als de geheugenkaart in een ander apparaat, bijv. een computer is
geformatteerd, moet u deze in de camera opnieuw formatteren.
Als de geheugenkaart niet kan worden geformatteerd, vraagt u uw
dealer of de Leica Infodienst (adres: zie pag. 184) om advies.
Bij het formatteren worden zelfs beveiligde opnamen verwijderd.
Het formatteren wordt niet gestopt vanwege wisbeveiligde
opnamen die nog in het geheugen zitten.
NL
151
Opnamemodus
WERKKLEURRUIMTE KIEZEN
Voor de verschillende doeleinden van digitale beeldbestanden zijn de
eisen die aan de kleurweergave worden gesteld zeer uiteenlopend.
Daarom zijn er verschillende kleurruimten, zoals bijv. Standard-RGB
(Rood/Groen/Blauw) dat voor normaal afdrukken absoluut volstaat.
Voor veeleisende beeldbewerking met de betreffende programma's,
bijv. voor kleurcorrecties is in de branche Adobe
©
RGB de standaard
geworden.
Kies in het menu de optie
Color space
en in het submenu de
gewenste instelling
Aanwijzingen:
Wanneer u uw afdrukken door een groot fotolaboratorium, een
minilab of via internet fotoservice laat maken, dient u in elk geval
de instelling
sRGB te kiezen.
De instelling
Adobe RGB is alleen raadzaam voor professionele
beeldbewerking in een werkomgeving met geijkte kleuren.
NIEUWE MAPNUMMERS AANMAKEN
De LeicaX slaat de fotonummers in oplopende volgorde op. In eerste
instantie worden de bestanden allemaal in één map opgeslagen. Om
de opslag van de foto's duidelijker te structureren, kunt u altijd een
nieuwe map aanmaken om de volgende opnamen in groepen te
ordenen.
Kies in het menu de optie
Reset Image Numbering
(nummering
resetten) en bevestig of annuleer het resetten in het submenu
Aanwijzingen:
De bestandsnamen (bijv. L1002345.jpg) zijn uit twee groepen
samengesteld:
100 en 2345. De eerste drie cijfers zijn het nummer
van de betreffende map en de volgende 4e-7e cijfers komen
overeen met het voortlopende fotonummer in de map. Daarmee
wordt bereikt dat na gebruik van deze optie en de overdracht van
de gegevens naar een computer er geen dubbele bestandsnamen
optreden.
Om het mapnummer opnieuw op 100 te resetten, formatteert
u de
geheugenkaart of het interne geheugen en dan meteen daarna
reset u het fotonummer. Daardoor wordt het fotonummer (op
0001) teruggezet.
NL
152
Opnamemodus
GEBRUIKERSPROFIELEN
In de LeicaX kunt u naar wens combinaties van alle menu-instellingen
permanent opslaan, bijv. om ze bij terugkerende situaties/onderwer-
pen snel en eenvoudig te kunnen oproepen. Voor zulke combinaties
staan er in totaal vier geheugenplaatsen ter beschikking. Natuurlijk
kunt u alle menu-opties ook weer op de fabrieksinstellingen
terugzetten.
Het creëren van een profiel
1.
Stel de gewenste opties in het menu in
2.
Kies in het menu de optie
User Profile
(Gebruikersprofiel)
3.
Selecteer in het submenu
Save as profile
(Als profiel opslaan)
4.
Kies in het tweede submenu-niveau de gewenste geheugenplaats
5.
Sla de instellingen op met de knop
MENU/SET
of de knop
INFO
Profiel toepassen
Kies in het menu de optie
User Profile
(Gebruikersprofiel) en in het
submenu de gewenste geheugenplaats
ALLE MENU-INSTELLINGEN NAAR DE FABRIEKSINSTELLINGEN
TERUGZETTEN:
Kies in het menu de optie
User Profile
(Gebruikersprofiel) en in het
submenu
Default profile
(Fabrieksinstellingen)
Opmerking:
bij het resetten naar de fabrieksinstellingen worden de tijd, datum en
taal niet gereset.
BEELDSTABILISATIE
Vooral bij slecht licht kan de vereiste sluitertijd te lang zijn om
scherpe opnamen te maken, zelfs als de
AUTO ISO-optie aanstaat. De
LeicaX biedt een functie waarmee u zelfs bij zeer lange sluitertijden
vaak toch nog scherpe opnamen zult kunnen maken:
Kies de menuoptie
Image Stabilization
(beeldstabilisatie) en in het
submenu de gewenste instelling
Aanwijzingen:
met deze optie maakt de camera automatisch twee opnamen
achter elkaar (u hoort het sluitergeluid twee keer). Daarna
combineert hij de twee opnemen m.b.v. digitale beeldverwerking
en maakt er één van.
Houd de camera stil tot na de tweede opname.
Aangezien de camera twee opnamen maakt, kan de optie alleen
worden gebruikt voor statische onderwerpen.
Beeldstabilisatie is alleen mogelijk met sluitertijden die variëren
van 1s t/m
1
/
2000
s en gevoeligheden tot maximaal ISO 6400. Niet
beschikbaar bij serieopnamen, automatische belichtingsreeksen en
in combinatie met de zelfontspanner, flitsen en het DNG-bestands-
formaat.
NL
153
Opnamemodus
REGISTRATIE VAN OPNAMELOCATIE MET GPS
De optionele externe zoeker Visoflex (Type 020) bevat een GPS-
ontvanger (GPS = Global Positioning System). Als de zoeker is
geplaatst, kan de camera de locatie-coördinaten aan de opnamegege-
vens toevoegen.
Instellen van de functie
In het menu GPS en in het submenu de gewenste instelling selecteren
Het pictogram „satelliet“ op het LCD-scherm geeft de huidige
status weer:
GPS is uitgeschakeld: geen indicatie
GPS ingeschakeld, geen receptie:
GPS ingeschakeld en receptie:
Opmerkingen bij deze functie:
Af fabriek is deze menuoptie ingeschakeld.
Voorwaarde voor de GPS-positiebepaling is een „vrij zicht“ naar
minstens 3 GPS-satellieten (van de in totaal 24 satellieten zijn er op
elke plek ter wereld 9 beschikbaar).
Let erop dat de zoeker niet door uw hand of door andere voorwer-
pen (vooral geen metalen) wordt bedekt.
Een foutloze ontvangst van GPS-satellietsignalen is bijv. op de
volgende plaatsen of situaties eventueel niet mogelijk. In dergelijke
gevallen zal er geen of slechts een gebrekkige positiebepaling
mogelijk zijn.
in gesloten ruimtes
onderaards
onder bomen
in een bewegend voertuig
in de buurt van hoge gebouwen of in nauwe dalen
in de buurt van de hoogspanningsleidingen
in tunnels
in de buurt van de 1,5 GHz mobiele telefoons
Aanwijzing voor veilige toepassing:
Denkt u er aan bijv. aan boord van een vliegtuig voor het starten of
landen, in ziekenhuizen en op plaatsen waar radioverkeer aan
beperkingen onderworpen is, altijd de GPS-functie uit te schakelen.
Belangrijk (juridische gebaseerde gebruiksbeperkingen):
In bepaalde landen of regio‘s is het gebruik van GPS en daarmee
samenhangende technologieën zo mogelijk beperkt. Voor reizen naar
het buitenland dient u zich in elk geval bij de ambassade van het
betreffende land, resp. uw reisorganisatie hierover te informeren.
NL
154
Weergavemodus
WEERGAVEPROGRAMMA
WEERGAVEPROGRAMMA'S
Met de knop
PLAY kunt u op elk gewenst moment van de opname-
modus of menu-instellingsmodus naar de weergavemodus omschake-
len.
U kunt echter ook automatisch elke foto direct na de opname laten
weergeven:
1.
kies de menu-optie:
Auto Review
2.
Kies in het submenu
Duration
(Tijdsduur) en selecteer de
gewenste optie of de tijdsduur
3.
Kies in het submenu de optie
Histogram en
daar dan de
gewenste instelling
Aanwijzingen:
Wanneer u met de serieopname-optie of de automatische
belichtingsreeks fotografeert, zal vooralsnog de laatste foto van de
serie, resp. de laatste op de geheugenkaart opgeslagen foto van de
serie, worden getoond – mits op dat moment nog niet alle
opnamen van de serie door het interne buff ergeheugen van de
camera naar de kaart zijn overschreven.
Deze camera slaat de opnamen op volgens de DCF-Standard
(Design Rule for Camera File System).
Bestanden die niet zijn opgenomen met deze camera kunnen er
eventueel niet mee worden weergegeven.
In sommige gevallen zal de weergave op het LCD-scherm niet de
gebruikelijke kwaliteit hebben, of het scherm blijft zwart en geeft
alleen de bestandsnaam weer.
NORMALE WEERGAVE
Om de opnamen goed te kunnen bekijken, verschijnt er bij normale
weergave alleen informatie in de kopregel, en
als aanwijzing dat er
een vergrotingsoptie is.
Als een van de beide Histogram-opties met Clipping-indicatie is
ingesteld, zullen heldere gedeelten zonder tekening rood gemar-
keerd zijn.
NL
155
Weergavemodus
VIDEOWEERGAVE
Als er video-opname is geselecteerd, zal de indicatie
verschijnen.
Afspelen:
1.
gebruik de knop
INFO
om de volgende weergave af te roepen
De betreff ende pictogrammen verschijnen.
1 2 3 4 5 6
1
 terug naar begin
2
 snelle terugloop
3
 play/pauze
4
 snelle voorloop
5
 vooruit tot einde
6
 volume
2.
Kies de gewenste optie met de rechter-/linkerkant van de
kruisknop of het instelwiel
Het op dat moment actieve pictogram is wit, en rood
onderstreept
3.
Geselecteerde optie met knop
MENU/SET
activeren
Het afspelen begint in slow motion en gaat dan steeds sneller,
naarmate u de knop langer ingedrukt houdt.
Opmerking:
Vanuit dit scherm kunt het menu voor beveiliging niet oproepen. Om
dit te doen, dient u met de knop
INFO naar een ander scherm te
gaan.
Behalve de normale weergave is er voor foto's en video-opnamen ook
nog een andere optie met verschillende aanvullende informatie:
Druk op de knop
INFO
De illustratie toont een voorbeeld van deze weergave-optie voor een foto
NL
156
Weergavemodus
OPNAMEN SELECTEREN:
met de linker- of rechterkant van de kruisknop
Door links te drukken, komt u bij de opnamen met lagere nummers en
door rechts te drukken de hogere nummers. Drukt u langer door,
worden de foto's telkens 2s na elkaar weergegeven.
Als de hoogste en laagste nummers zijn bereikt, begint de reeks weer
van voor af aan, in een oneindige cyclus.
De opname- en bestandsnummers veranderen mee.
OPNAMEN VERGROTEN / GELIJKTIJDIGE WEERGAVE VAN 16
OPNAMEN:
Draai het instelwiel naar rechts om een uitsnede van de opname tot
16x te vergroten, bijv. om het van dichtbij te beoordelen.
Draai het instelwiel naar links, uitgaand van de normale afmeting, om
16 verkleinde opnamen weer te geven, bijv. om een overzicht te
verkrijgen, of om een opname sneller te kunnen vinden.
Bijkomende informatie tijdens vergrote weergave instellen
Druk op de knop
INFO
Er wordt weergegeven:
de vergrotingsfactor
de geschatte omvang van de uitsnede
de ingestelde optie van het instelwiel
Bij de 16-voudige weergave zal de opname die daarvoor normaal
werd weergegeven, gemarkeerd zijn met een rood kader.
NL
157
Weergavemodus
Andere opnamen markeren in de 16-voudige weergave
met de linker- of rechterkant van de kruisknop
Na langer indrukken gaat het bladeren sneller lopen.
De gemarkeerde opname normaal groot weergeven
Draai het instelwiel naar rechts, of druk op de knop
MENU/SET
Aanwijzingen:
Vanuit de vergrote/verkleinde weergave kunt u de bijkomende
informatie niet afroepen.
Hoe sterker de opname wordt vergroot, des te minder wordt – door
de naar verhouding kleinere resolutie – de weergavekwaliteit.
Met andere typen camera's gemaakte opnamen kunnen eventueel
niet worden vergroot.
Video-opnamen kunnen niet worden vergroot.
UITSNEDE SELECTEREN
In een vergrote opname kunt u de vergrote uitsnede vanuit het
midden verplaatsen, om bijv. details nauwkeuriger te bekijken die niet
in het midden liggen:
Druk op de betreff ende kant van de kruisknop
De positie waar de uitsnede zich binnen de opname ongeveer
bevindt, wordt aangeduid.
NL
158
Weergavemodus
OPNAMEN WISSEN
Opnamen op de geheugenkaart kunnen op elk moment worden
gewist - individueel of allemaal tegelijk. Zij kunnen echter ook worden
beveiligd tegen onbedoeld wissen.
Aanwijzingen:
Bij beveiligde opnamen moet de wisbescherming eerst worden
opgeheven, voordat ze kunnen worden gewist.
Belangrijk:
Het wissen van de opnamen is definitief. Ze kunnen daarna niet meer
worden opgeroepen.
Toegang tot de wisfunctie
Druk op de knop
DELETE/FOCUS
Het menu Löschen (Wissen) verschijnt.
De volgende stappen zijn afhankelijk van of u één of alle opnamen in
een keer wilt wissen.
Enkele opnamen wissen
1.
Kies in het Löschen-menu de optie
Single
(Enkel beeld)
2.
Druk op de knop
MENU/SET
Na het wissen verschijnt de volgende opname.
Als de opname beveiligd is, zal hij nog steeds zichtbaar zijn en
er verschijnt een melding
This is protected. (Beeld beveiligd)
op het scherm.
Alle opnamen wissen
1.
Kies in het Löschen-menu de optie
All
2.
Druk op de knop
MENU/SET
Er verschijnt een submenu.
3.
Selecteer de gewenste optie
4.
Bevestig met de knop
MENU/SET
of
INFO
Na het succesvol wissen verschijnt de melding No valid image
to play. (Geen afbeelding beschikbaar voor weergave) of, als
het wissen niet is gelukt, de oorspronkelijke opname.
Als er echter beveiligde afbeeldingen bij zijn, verschijnt in
plaats daarvan kort de melding
Protected images were not
deleted (Beveiligde beelden niet gewist). Vervolgens wordt de
eerste van deze beveiligde opnamen getoond.
Het Wissen-menu annuleren en verlaten
Druk opnieuw op de knop
DELETE/FOCUS
NL
159
Weergavemodus
OPNAMEN BEVEILIGEN / WISBEVEILIGING OPHEFFEN:
1.
Kies in het menu de optie
Protect
(Beveiligen)
De eerder getoonde opname verschijnt weer met menu.
Afhankelijk van het feit of de foto beveiligd is of niet, bevat het
menu de optie
Unprotect (Beveiliging oph.) of Protect
(Beveiligen).
2.
Selecteer de gewenste optie
3.
Bevestig met de knop
MENU/SET of
Beveiligde foto's hebben een "slotje"-pictogram.
In het menu Schützen-/ Löschschutz aufheben (Beveiligen /
Wisbeveiliging opheffen) andere opnamen kiezen
druk op de linker-/rechterkant van de kruisknop
De menu's Schützen-/ Löschschutz aufheben (Beveiligen /
Wisbeveiliging opheffen) verlaten en terugkeren naar de
normale afspeelmodus
PLAY
-knop indrukken
Aanwijzingen:
Als u probeert beveiligde beelden te wissen, zullen er waarschuwin-
gen verschijnen. Wilt u deze opnamen toch wissen, dan verwijdert
u de beveiliging zoals hierboven beschreven.
De wisbescherming is alleen in deze camera effectief.
Ook beveiligde opnamen worden gewist bij het formatteren van de
geheugenkaart.
U kunt onbedoeld wissen ook verhinderen door de schakelaar voor
schrijfbeveiliging van de kaart in de met LOCK gemarkeerde stand
te schuiven.
NL
160
Weergavemodus
OPNAMEN STAAND WEERGEVEN
Wanneer de camera tijdens de opname horizontaal wordt gehouden,
zal de opname meestal ook op deze manier worden weergegeven. Bij
opnamen in staand formaat, d.w.z. met de camera verticaal, kan het
bij het bekijken van de opnamen, terwijl u de camera horizontaal
vasthoudt, onpraktisch zijn dat het beeld niet als een staand beeld
wordt weergegeven.
De LeicaX biedt hier een oplossing voor:
Kies in het menu de optie
Auto Rotate Display
(Weergave autom.
draaien) en in het submenu de gewenste instelling
Als u On selecteert, worden verticale opnamen automatisch staand
weergegeven.
Aanwijzingen:
verticale opnamen die staand worden weergegeven, zijn noodzake-
lijkerwijs veel kleiner.
Deze optie is in de automatische weergave niet beschikbaar.
WEERGAVE MET HDMI-APPARATEN
De LeicaX biedt u de optie om uw opnamen op een tv, projector of
monitor met HDMI-ingang en dus in een optimale weergavekwaliteit
te bekijken. U kunt bovendien kiezen uit drie resoluties: 1080i, 720p
en 480p:
Kies de menuoptie
HDMI
en in het submenu de gewenste instelling
Aansluiten / Weergeven van uw opnamen:
1.
Sluit de HDMI-kabel aan op de HDMI-poorten van camera en
televisie, monitor of projector
2.
Schakel TV, projector of monitor aan; wanneer de HDMI-aanslui-
ting niet automatisch worden gedetecteerd, selecteer dan de
juiste ingang
3.
Zet de camera aan
4.
Start de weergavefunctie met de knop
PLAY
NL
161
Weergavemodus
Aanwijzingen:
Voor aansluiting op een TV, monitor of projector is een HDMI-kabel
nodig. Gebruik alleen het door Leica aangeboden model voor deze
camera (zie pag. 167).
Als de aangesloten TV, monitor of projector een lagere resolutie
heeft dan de resolutie die op de camera is ingesteld, zal hij
automatisch naar de maximale resolutie van het aangesloten
apparaat omschakelen. Als u 1080i hebt ingesteld op de camera,
maar het aangesloten apparaat heeft slechts een maximale
resolutie van 480p, dan schakelt de camera automatisch om.
Meer informatie over de vereiste instellingen vindt u in de
handleiding van de betreffende TV, projector of monitor.
Het op een extern beeldscherm weergegeven beeld bevat niet de
op het camerascherm/in de zoeker weergegeven informatie.
NL
162
Overige functies
OVERIGE ZAKEN
GEGEVENSOVERDRACHT NAAR EEN COMPUTER
De LeicaX is compatibel met de volgende besturingssystemen:
Microsoft
®
: Windows
®
Vista
®
/ 7
®
/ 8
®
Apple
®
Macintosh
®
: Mac
®
OS X (10.6 en later)
Om de gegevens te kunnen overdragen, is de camera uitgerust met
een USB 2.0 high speed-aansluiting. Dit maakt de snelle gegevens-
overdracht naar computers met een gelijksoortige interface mogelijk.
M.b.v. USB-kabelverbinding en de camera als extern station
Met Windows-besturingssystemen:
De camera wordt herkend als een extern station van het besturings-
systeem en krijgt een stationsletter toegewezen. Draag de beeldgege-
vens met behulp van Windows Verkenner over op uw computer, en sla
ze daar op.
Met Mac-besturingssystemen:
De geheugenkaart verschijnt als opslagapparaat op het bureaublad.
Draag de beeldgegevens met behulp van de Finder over op uw
computer, en sla ze daar op.
Belangrijk:
Gebruik uitsluitend het meegeleverde USB-kabel.
Terwijl de gegevens worden overgedragen, moet de USB-kabelver-
binding niet worden onderbroken, anders kunnen de computer en/
of camera "crashen". Eventueel kan de geheugenkaart onherstel-
baar beschadigd raken.
Zolang gegevens worden overgedragen, mag de camera niet
worden uitgeschakeld of zichzelf door onvoldoende batterijspan-
ning uitschakelen, omdat de computer anders kan "crashen".
Om dezelfde reden mag de batterij bij geactiveerde verbinding in
geen geval worden verwijderd. Als de capaciteit van de batterij
tijdens de overdracht van gegevens laag wordt, verschijnt de
afbeelding
INFO met een knipperende weergave van de batterijca-
paciteit. Beëindig in dat geval de gegevensoverdracht, schakel de
camera uit en laadt de batterij op.
MET KAARTLEZERS
Beeldgegevens kunnen ook met in de computer-geïntegreerde
kaartlezers voor SD-/SDHC/SDXC-geheugenkaarten (met inbegrip
van type UHS-I) worden overgedragen. Voor computers met een
USB–poort zijn er passende externe kaartlezers verkrijgbaar.
Opmerking:
De LeicaX is van een geïntegreerde sensor voorzien die de stand van
de camera – horizontaal of verticaal (beide richtingen) – bij elke opna-
me herkent. M.b.v. van deze informatie kunnen opnamen met de
betreffende programma’s op een computer steeds automatisch
staand worden weergegeven.
NL
163
Overige functies
DRAADLOZE GEGEVENSOVERDRACHT
De LeicaX kan ook in combinatie met WiFi-geheugenkaarten zoals de
FlashAir™-kaart van Toshiba worden gebruikt. Deze kaarten kunnen
als een draadloze hotspot functioneren, zodat er via WiFi en een
webbrowser draadloze gegevensoverdracht mogelijk is van de camera
naar alle WiFi-compatibele apparaten, zoals laptops, tablets,
smartphones en andere camera's, maar ook naar sociale netwerken
en "cloud"-opslagdiensten.
In- /uitschakelen van de optie:
Kies de menuoptie
FlashAir
en in het submenu de gewenste instelling
Aanwijzingen:
houd er rekening mee dat de WiFi-optie vanwege het nodige
zendvermogen voor het overdragen van de gegevens aangewezen
is op de batterij van de camera. Schakel deze optie via het menu
altijd uit als hij niet benodigd is.
Lees de handleiding van de WiFi-kaart door voor meer informatie
over het gebruik ervan.
Belangrijk:
neem notitie van de instructies bij de WiFi-kaart m.b.t. het beveiligen
van uw gegevens tegen onbevoegde toegang.
NL
164
Overige functies
MET ONBEWERKTE GEGEVENS (DNG) WERKEN
Als u de DNG-indeling wilt bewerken, hebt u de juiste software nodig,
zoals de professionele raw-converter Adobe
®
Photoshop
®
Light-
room
®
. Hiermee kunt u opgeslagen raw data met maximale kwaliteit
omzetten, en bovendien biedt het programma geoptimaliseerde
algoritmen voor digitale kleurverwerking, die zowel lage ruis als
verbazingwekkende beeldresolutie mogelijk maken.
Tijdens de bewerking hebt u de mogelijkheid achteraf verscheidene
parameters, zoals gradatie, scherpte enz. in te stellen en op deze
wijze de maximale beeldkwaliteit te realiseren.
ADOBE
®
PHOTOSHOP
®
LIGHTROOM
®
INSTALLEREN
Adobe
®
Photoshop
®
Lightroom
®
kan gratis worden gedownload als u
uw LEICA T op de homepage van Leica Camera AG registreert.
Behalve een actieve internetverbinding op uw computer (dat wil
zeggen: u moet online zijn), die u ook al voor de registratie vereist
was, hebt u om de software te installeren ook een geldig e-mail adres
nodig. Registratie en download doet u beide vanuit de „KUNDENBE-
REICH“ (de klantpagina’s) op de homepage.
Om te kunnen downloaden voert u onder „SOFTWARE FÜR BILDBE-
ARBEITUNG“ het serienummer van uw camera en het TAN-nummer in,
dat op de achterkant van de meegeleverde kaart staat. U ontvangt
vervolgens het voor de installatie van de software vereiste licentie-
nummer in een antwoord-email van Leica.
Systeemvereisten
Net als elke andere software vereisen de versies van Lightroom
®
verschillende versies van het besturingssysteem (Windows/Mac).
Controleer daarom eerst of uw bedrijfssysteem met Lightroom
®
compatibel is.
Bij sommige Windows-versies kan het gebeuren dat u een waarschu-
wing omtrent een ontbrekende Windows-signatuur krijgt. Negeer deze
melding en ga door met de installatie.
NL
165
Overige functies
INSTALLEREN VAN FIRMWARE-UPDATES
Leica werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling en optimalise-
ring van zijn producten. Omdat bij digitale camera’s zeer veel functies
uitsluitend elektronisch worden gestuurd, kunnen enkele van deze
verbeteringen en uitbreidingen van functies achteraf in de camera
worden geïnstalleerd.
Hiervoor biedt Leica op onregelmatige tijden zogenoemde firmwa-
re-updates aan, die u zelf gemakkelijk van onze homepage naar uw
camera kunt downloaden, d.w.z. kunt overdragen.
Als u uw camera geregistreerd hebt, houdt Leica u op de hoogte van
alle nieuwe updates.
Als u wilt weten welke firmware-versie er is geïnstalleerd:
Kies in het menu de optie
Firmware Version
De actuele versienummer wordt weergegeven.
NL
166
Accessoires
ACCESSOIRES
Belangrijk:
Er mogen uitsluitend accessoires worden gebruikt van het type dat
hier of door de Leica Camera AG wordt genoemd en beschreven.
Leica Protektor X
Met de Protektor kunt u alle bedieningselementen van de camera
prima bedienen. De camera kan ook tijdens gebruik in de Protektor
blijven zitten.
(Bestelnr. 18 830 [canvas, taupe] / 18 831 [leer, bruin] /
18 780 [leer, zwart] / 18 781 [leer, cognac])
Leica Paraattas X
Tas, afhankelijk van model van echt hoogwaardig leer of canvas, in
een traditionele stijl. Het voorste deel kan worden opengeklapt, zodat
de camera tijdens het gebruik in het achterste gedeelte van de tas
kan blijven zitten.
(Bestelnr. 18 832 [canvas, taupe] / 18 833 [leer, cognac])
Leica systeemtas, maat S
Kleine systeemtas van hoogwaardig, waterdicht nylon (zwart). Biedt
ruimte voor de camera en andere kleine accessoires.
(Bestelnr. 18 746)
Leica systeemtas, maat M
(Bestelnr. 18 748)
Leica handlus X
Ergonomische snit
(Bestelnr. 18 838 [leer, zwart met beschermflap] /
18 839 [leer, bruin ] / 18 783 [leer, cognac met beschermflap]
Leica draagriem X
(Bestelnr. 18 836 [leer, zwart] / 18 837 [leer, bruin] /
18 776 [leer, zwart met beschermflap] / 18 777 [leer, cognac met
beschermflap])
Leica handgreep X
Met de handgreep kunt u de camera veilig vasthouden en gemakkelijk
meedragen. Hij wordt met de kartelschroef aan de onderzijde van de
greep op de statiefschroefdraad van de camera bevestigd.
(Bestelnr. 18 712)
Leica beschermende tas voor Visoflex
Kleine tas die, afhankelijk van het model, gemaakt is van canvas of
leer; kan aan de draagriem worden bevestigd - praktisch en niet te
verliezen. Voor het veilig opbergen van de elektronische zoeker Leica
Visoflex.
(Bestelnr. 18 834 [canvas, taupe] / 18 835 [leer, cognac])
NL
167
Accessoires
Elektronische plaatsbare zoeker Leica Visoflex (type 020)
De zoeker biedt een bijna 100%-weergave van het beeldveld en een
resolutie van 2,4 megapixels. Dit maakt tegelijkertijd eenvoudige en
nauwkeurige beeldcompositie en volledige controle van alle relevante
gegevens mogelijk. De zoekers zijn vooral ook handig wanneer de
lichtomstandigheden van invloed zijn op de zichtbaarheid van het
LCD-scherm en - dankzij het kantelbare oculair - voor opnamen vanuit
kikkerperspectief. Daarnaast bevat de Visoflex een GPS-ontvanger,
waardoor de camera de positiecoördinaten aan de opnamegegevens
kan toevoegen. Beide plaatsbare zoekers worden net als een externe
flitser - en dus alleen flitser óf zoeker - in de flitsschoen van de
camera gemonteerd.
(Bestelnr. 18 767)
Flitsapparaten
Het systeem-flitsapparaat Leica SF 26 is met zijn compacte
afmetingen en op de camera afgestemd design bijzonder goed
geschikt. Het valt ook positief op door zijn bedieningsgemak.
(Bestelnr. 14 622)
HDMI-kabel
Met de HDMI-kabel kunt u bijzonder snel opnamen naar weergave-ap-
paratuur met de passende HDMI-aansluitingen overdragen. Lengte:
ca. 1,5 m
(Bestelnr. 14 491 / 14 492 [JP/TW])
VERVANGENDE ONDERDELEN Bestelnummer
Objectiefdop, zwart ................................................ 423-113.001-024
Objectiefdop, zilver ................................................ 423-113.002-024
Kapje voor flitsschoen/zoekeraansluiting, zwart ..... 423-113.001-010
Kapje voor flitsschoen/zoekeraansluiting, zilver ...... 423-113.002-010
Leren draagriem ..................................................... 439-612.060-000
USB-snoer ............................................................. 423-089.003-022
Lithium-ion batterij BP-DC 81 ..................................................18 706
Batterijdoosje ........................................................ 423-089.003-012
Leica oplaadapparaat BC-DC8
(inclusief wisselstekkers) ........................................ 423-089.003-008
Netstekker EU ........................................................ 423-089.003-014
Netstekker USA/Japan ........................................... 423-089.003-016
Netstekker GB/Hong Kong ..................................... 423-089.003-018
Netstekker China ................................................... 423-089.003-020
Netstekker Korea ................................................... 423-089.003-028
Netstekker Australië ............................................... 423-089.003-030
1
Om de energievoorziening te garanderen als u langer onderweg bent, is het
raadzaam altijd een tweede batterij mee te nemen.
NL
168
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN
Gebruik uw camera niet in de onmiddellijke nabijheid van apparatuur
met sterke magneetvelden en elektrostatische of elektromagnetische
velden (zoals inductie-ovens, magnetrons, monitoren van tv of
computer, videogame-consoles, mobiele telefoons, zendapparatuur).
Wanneer u de camera op een televisie plaatst of in de onmiddel–
lijke nabijheid gebruikt, kan het magneetveld beeldregistraties
verstoren.
Hetzelfde geldt voor het gebruik in de buurt van mobiele telefoons.
Sterke magneetvelden, bijv. die van luidsprekers of grote elektro-
motoren kunnen de opgeslagen gegevens beschadigen, resp. de
opnamen verstoren. Als de camera door het effect van elektromag-
netische velden niet goed functioneert, deze uitschakelen, de
batterij verwijderen en daarna de batterij weer plaatsen en de
camera weer inschakelen. Gebruik de camera niet in de onmiddel-
lijke nabijheid van radiozenders of hoogspanningsleidingen. Hun
elektromagnetische velden kunnen de beeldregistraties eveneens
verstoren.
Bescherm de camera tegen contact met insectenspray en andere
agressieve chemicaliën. Testbenzine (wasbenzine), verdunner en
alcohol mogen niet voor de reiniging worden gebruikt. Bepaalde
chemicaliën en vloeistoffen kunnen de behuizing van de camera,
resp. het oppervlak beschadigen.
Omdat rubber en kunststof soms agressieve chemicaliën
afscheiden, mogen ze niet voor lange tijd met de camera in contact
blijven.
Zorg ervoor, dat zand of stof niet in de camera kan binnendringen,
bijv. aan het strand. Zand en stof kunnen de camera en de
geheugenkaart beschadigen. Let hier vooral op bij het plaatsen en
verwijderen van de kaart.
Zorg ervoor, dat er geen water in de camera kan binnendringen,
bijv. bij sneeuw, regen of aan het strand. Vocht kan tot storingen
leiden en zelfs onherstelbare schade aan uw camera en geheugen-
kaart veroorzaken.
Als er spetters zout water op uw camera zijn gekomen, bevochtigt
u een zachte doek eerst met leidingwater, wringt deze stevig uit en
wist hiermee de camera af. Daarna met een droge doek goed
nawrijven.
Belangrijk:
Er mogen uitsluitend accessoires worden gebruikt van het type dat in
deze handleiding of door Leica Camera AG worden genoemd en
beschreven.
NL
169
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
LCD-scherm
Wanneer de camera aan grote temperatuurschommelingen wordt
blootgesteld, kan er zich condens op het LCD-scherm vormen. Wis
deze voorzichtig met een zachte, droge doek af.
Als de camera bij het inschakelen zeer koud is, kan het scherm-
beeld eerst iets donkerder zijn dan normaal. Zodra het LCD-scherm
warmer wordt, heeft het weer zijn normale helderheid.
De productie van het LCD-scherm is een zeer nauwkeurig proces. Zo
is verzekerd dat van de in totaal meer dan 920.000 pixels meer dan
99,995% correct werkt en slechts 0,005% donker blijft of altijd helder
is. Dit is echter geen storing en beïnvloedt de beeldweergave niet
nadelig.
Sensor
Hoogtestraling (bijv. bij vluchten) kan pixeldefecten veroorzaken.
Condensatievocht
Als er zich condens op of in de camera heeft gevormd, moet u hem
uitschakelen en ongeveer 1 uur bij kamertemperatuur laten liggen. Als
kamer- en cameratemperatuur gelijk zijn, verdwijnt de condens
vanzelf.
NL
170
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
ONDERHOUD
Omdat elke vervuiling tevens een voedingsbodem voor micro-orga-
nismen vormt, moet de uitrusting zorgvuldig worden schoongehou-
den.
Voor de camera
Reinig de camera uitsluitend met een zachte, droge doek.
Hardnekkig vuil moet eerst met een sterk verdund afwasmiddel
worden bevochtigd – en vervolgens met een droge doek worden
weggeveegd.
Om vlekken en vingerafdrukken te verwijderen dient u de camera
met een schone, pluisvrije doek af te vegen. Vuil in moeilijk
toegankelijke hoeken van de camerabody kan met een klein
penseel worden verwijderd.
Alle mechanisch bewegende lagers en glijvlakken van uw camera
zijn gesmeerd. Denk eraan als u de camera langere tijd niet
gebruikt: de camera ongeveer elke drie maanden meerdere keren
ontspannen om verharsen van de smeerpunten te voorkomen. Ook
is het raadzaam alle overige bedieningselementen regelmatig te
verstellen of te gebruiken.
Voor het objectief
Op de buitenlens van het objectief volstaat het normaal gesproken
het stof met een zacht haarpenseel te verwijderen. Bij sterkere
vervuiling kunt u hem met een zeer schone, zachte doek, die
absoluut vrij is van vuil en stof, in cirkelvormige bewegingen van
binnen naar buiten voorzichtig worden gereinigd. Wij adviseren
microvezeldoekjes (verkrijgbaar in de foto- en optiekzaak) die in
een beschermende verpakking worden bewaard en bij temperatu-
ren tot 40°C wasbaar zijn (geen wasverzachter, nooit strijken!).
Reinigingsdoekjes voor brillen die met chemische middelen zijn
geïmpregneerd, mogen niet worden gebruikt omdat ze het
objectiefglas kunnen beschadigen.
De meegeleverde objectiefdop beschermt het objectief eveneens
tegen ongewenste vingerafdrukken en regen.
NL
171
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
Voor de batterij
De oplaadbare lithium-ion-batterijen genereren stroom door interne
chemische reacties. Deze reacties worden ook door de buitentempe-
ratuur en luchtvochtigheid beïnvloed. Zeer hoge en lage temperaturen
verkorten de standtijd en levensduur van de batterijen.
Neem de batterij altijd uit de camera als u hem een tijd lang niet
gebruikt. Anders zou hij na enkele weken diep ontladen, d.w.z. dat
de spanning aanzienlijk zou dalen.
Lithium-ion batterijen dienen gedeeltelijk opgeladen te worden
opgeborgen, dwz. niet volledig ontladen of volledig opgeladen (zie
betreffende indicatie). Bij zeer langdurige opslag dient u de batterij
ongeveer tweemaal per jaar gedurende ca. 15 minuten op te laden
om diepe ontlading te vermijden.
Houd de batterijcontacten steeds schoon en vrij. Lithium-ionen
batterijen zijn weliswaar tegen kortsluiting beveiligd, maar
bescherm toch de contacten tegen metalen voorwerpen zoals
paperclips of sieraden. Een kortgesloten batterij kan zeer heet
worden en ernstige brandwonden veroorzaken.
De batterij kan alleen worden geladen als hij een temperatuur
tussen 0°C en 35°C heeft (anders schakelt het oplaadapparaat
niet in, resp. schakelt weer uit).
Als er een batterij op de grond valt, dient u daarna de behuizing en
contacten op eventuele schade te controleren. Het plaatsen van
een beschadigde batterij kan ook de camera beschadigen.
Batterijen hebben slechts een beperkte levensduur.
Voer beschadigde batterijen af naar een verzamelpunt waar ze
correct worden gerecycled.
Werp batterijen nooit in vuur, omdat ze anders kunnen exploderen.
Voor het oplaadapparaat
Wanneer het oplaadapparaat in de buurt van radio-ontvangers
wordt gebruikt, kan de ontvangst worden verstoord; zorg voor een
afstand van minimaal 1 m tussen de apparaten.
Het oplaadapparaat kan bij gebruik geluid (“zoemen“) veroorzaken
– dit is normaal en geen storing.
Trek de netstekker van het oplaadapparaat eruit als dit niet wordt
gebruikt, omdat het ook zonder batterij (zeer weinig) stroom
verbruikt.
Houd de contacten van het oplaadapparaat steeds schoon en
maak nooit kortsluiting.
NL
172
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
Voor geheugenkaarten
Zolang een opname wordt opgeslagen of de geheugenkaart wordt
uitgelezen, mag deze niet worden verwijderd; de camera mag ook
niet worden uitgeschakeld en niet aan trillingen worden blootge-
steld.
Geheugenkaarten dienen voor de zekerheid uitsluitend in het
meegeleverde antistatische foedraal worden opgeborgen.
Bewaar geheugenkaarten niet op plaatsen waar ze aan hoge
temperaturen, direct zonlicht, magneetvelden of statische
ontlading worden blootgesteld.
Laat geheugenkaarten niet vallen en buig ze niet, omdat deze
anders beschadigd kunnen worden en de opgeslagen gegevens
verloren kunnen gaan.
Verwijder de geheugenkaart in principe als u de camera langere
tijd niet gebruikt.
Raak de aansluitingen aan de achterzijde van de geheugenkaart
niet aan en houd ze vrij van vuil, stof en vocht.
Het is raadzaam de geheugenkaart af en toe te formatteren, omdat
door het wissen fragmentatie optreedt, die een deel van de
geheugencapaciteit blokkeren kan.
Opbergen
Wanneer u de camera een tijd lang niet gebruikt, is het raadzaam:
a.
hem uit te schakelen,
b.
de geheugenkaart te verwijderen en
c.
de batterij te verwijderen, (na uiterlijk 3 dagen zijn de
ingevoerde tijd en datum verloren).
Een objectief werkt als een brandglas als het volle zonlicht frontaal
op de camera staat. De camera moet daarom in geen geval zonder
bescherming tegen fel zonlicht worden weggelegd. Het plaatsen
van een objectiefdop en het opbergen van de camera in de
schaduw (of meteen in de tas) dragen ertoe bij interne schade aan
de camera te voorkomen.
Bewaar de camera bij voorkeur in een gesloten en gestoffeerd
foedraal, zodat er niets tegenaan kan schuren en stof op afstand
wordt gehouden.
Bewaar de camera op een droge, voldoende geventileerde plaats,
die bescherming biedt tegen hoge temperatuur en vochtigheid. Hij
moet na gebruik in een vochtige omgeving altijd volledig vrij zijn
van vocht alvorens u hem opbergt.
Fototassen die bij gebruik nat zijn geworden, moeten worden
leeggemaakt om beschadiging van uw uitrusting door vocht en
eventueel vrijkomende restanten leerlooimiddel uit te sluiten.
NL
173
Voorzorgsmaatregelen en onderhoud
Ter bescherming tegen schimmelvorming (fungus) bij gebruik in
een vochtig en warm tropisch klimaat moet de camera-uitrusting
zo veel mogelijk aan de zon en lucht worden blootgesteld. Het
bewaren in afgesloten koffers of tassen is slechts aan te bevelen
als er bovendien een droogmiddel, bijv. silicagel, wordt gebruikt.
Bewaar de camera ter vermijding van schimmelvorming niet voor
lange tijd in de leren tas.
Noteer het fabricagenummer van uw LeicaX, omdat het nummer in
geval van verlies buitengewoon belangrijk is.
NL
174
Trefwoordenregister
TREFWOORDENREGISTER
Aan-/uitschakelen; zie Hoofdschakelaar
Accessoires ................................................................................ 166
Afstandsinstelling ........................................................................ 130
AF hulplicht .............................................................................. 130
autofocus ................................................................................. 130
Handmatige instelling ............................................................... 133
Meetmethoden ......................................................................... 131
Scherpstelhulp ......................................................................... 133
Batterij, plaatsen en verwijderen ................................................. 110
Bekijken van opnamen; zie Weergavemodus
Belichtingsregeling ...................................................................... 136
Belichtingscorrecties ................................................................ 140
belichtingsserie, automatische .................................................. 141
Diafragma-automaat ................................................................. 138
Handmatige instelling ............................................................... 139
Meetmethoden ......................................................................... 134
Programma-automaat ............................................................... 137
Tijdautomaat ............................................................................ 138
Beschermen van opnamen / opheffen van de wisbescherming .... 159
Bestandsformaat ......................................................................... 124
Compressiegraad ........................................................................ 124
Contrast ..................................................................................... 128
DNG ........................................................................................... 164
Draagriem ................................................................................... 106
Elektronische zoeker ........................................................... 121/167
Filmstijlen ................................................................................... 129
Firmware-Updates ....................................................................... 165
FlashAir
®
..................................................................................... 163
Flitsapparaten ..................................................................... 146/167
Flitsfrequentie: zie Hoofdschakelaar
Flitsmodus .................................................................................. 142
Formatteren van de geheugenkaart ............................................. 150
Gegevensoverdracht naar een computer ...................................... 162
Geheugenkaart, plaatsen en verwijderen ..................................... 112
Geluiden (bevestingstonen [terugmelding]) .................................. 120
Geluidsopname ........................................................................... 148
GPS ............................................................................................ 153
HDMI afspelen ............................................................................ 160
Histogram ........................................................................... 121/135
Hoofdschakelaar ......................................................................... 114
Indicaties .................................................................................... 176
Informatiedienst, Leica ................................................................ 188
ISO-filmgevoeligheid .................................................................... 127
Klantenservice / Leica Customer Care ........................................ 188
Kleurruimte ................................................................................. 151
Kleurverzadiging ......................................................................... 128
LCD-scherm ................................................................................ 121
Leveringsomvang .......................................................................... 98
NL
175
Trefwoordenregister
Mapnummers .............................................................................. 151
Menu .......................................................................................... 116
Menupunten ............................................................................... 184
Menutaal .................................................................................... 120
Onbewerkte gegevens ......................................................... 124/164
Onderdelen, benaming van de ..................................................... 102
Onderhoud .................................................................................. 170
Ontspanner; zie ook technische gegevens ................................... 115
Opbergen .................................................................................... 172
Opnamefrequentie: zie Hoofdschakelaar
Opnamen vergroten bij het afspelen ............................................ 156
Opnamen verwijderen ................................................................. 158
Profielen ..................................................................................... 152
Reparaties / Leica Customer Care .............................................. 188
Resolutie ..................................................................................... 124
Scherpte ..................................................................................... 128
Serie-opnamen: zie Hoofdschakelaar
Software ..................................................................................... 164
Stabilisering ........................................................................ 152/147
Technische gegevens .................................................................. 186
Terugzetten van alle individuele menu-instellingen ........................ 152
Tijd en datum .............................................................................. 120
Uitschakeling, automatische ........................................................ 120
Uitsnede, kiezen van, zie weergavemodus
USB-verbinding ........................................................................... 162
Vervangende onderdelen ............................................................. 167
Video-opnamen ........................................................................... 147
Volume ....................................................................................... 155
Voorzorgsmaatregelen ................................................................ 168
Waarschuwingen ........................................................................... 99
Weergavemodus .......................................................................... 154
Witbalans .................................................................................... 125
Zelfontspanner ............................................................................ 149
Zoeker ................................................................................121/167
NL
176
De indicaties op het LCD-scherm
BIJLAGE
INDICATIES
Bij opname
1 2
3
4 5 6 7 8
9
10
11
12
Opmerking:
De indicaties worden ofwel op de monitor, ofwel in de externe
elektronische zoeker (apart verkrijgbaar) weergegeven, als deze met
de zijn eigen knop ingeschakeld is.
1
 Belichtingsprogramma
P: Programma-automaat
A: Tijdautomaat
T: diafragma-automaat
M: handmatige instelling van sluitertijd en diafragma
2
 Sluitertijd
(verschijnt bij handmatige instelling meteen, d.w.z. bij diafrag-
ma-automaat en handmatig; bij automatische instelling, d.w.z. bij
programma- en tijdautomaat alleen nadat u de ontspanner hebt
aangetipt. Nadat de ontspanner half is ingedrukt in rood bij
over- en onderschrijden van het ingestelde bereik met de
programma-, tijd- en diafragma-automaat - anders in wit)
3
 Herinnering aan gewijzigde tijd/diafragma-combinatie
(verschijnt alleen bij programma-automaat en shift)
4
 Herinnering aan de programma-shift-optie (aanpassing van
diafragma/tijd-combinatie) / aan de instelling van lange
sluitertijden met het instelwiel (verschijnt alleen bij program-
ma-automaat of als het sluitertijden-instelwiel op 1+ staat)
5
 Methode belichtingsmeting
: Centrum-georiënteerde meting
: meerveldmeting
: Spotmeting
NL
177
De indicaties op het LCD-scherm
6
 Diafragmawaarde
(verschijnt bij handmatige instelling meteen, d.w.z. bij tijdauto-
maat en handmatig; bij automatische instelling, d.w.z. bij
programma- en diafragma-automaat alleen nadat u de ontspan-
ner hebt aangetipt. Nadat de ontspanner half is ingedrukt: in rood
bij over- en onderschrijden van het ingestelde bereik met de
programma-, tijd- en diafragma-automaat - anders in wit)
7
 Belichtingscompensatie ingesteld, inclusief compensatiewaarde
(niet bij handmatige instelling van sluitertijd en diafragma)
8
 Batterijconditie
: voldoende capaciteit
: verminderde capaciteit
: onvoldoende capaciteit
: vervangen of opladen
9
 Normaal autofocus-meetgebied (als alternatief voor
10
)
10
 Spot-autofocus-meetgebied (als alternatief voor
9
)
11
 Vergroot middelste gedeelte van het beeld
(als alternatief voor
9
/
10
; verschijnt alleen bij handmatig
afstandsinstelling)
12
 Lichtbalans (verschijnt alleen bij handmatige instelling van
sluitertijd en diafragma)
NL
178
De indicaties op het LCD-scherm
13 14 15 16 17
23 22
21 20
18
19
aanvullend bij
1
-
12
, door op de knop INFO te drukken:
13
 Continue video-opname
14
 Automatisch afstandsinstelling
15
 Automatische belichtingsserie geactiveerd
16
 ISO-gevoeligheid (alleen bij handmatige belichting)
AUTO ISO
100
200
400
800
1600
3200
6400
12500
17
 Witbalans (pictogrammen met extra* als de witbalans-afstem-
ming is ingesteld)
Automatic
Incandescent
Daylight
Flash
Cloudy
Shade
Greycard 1
Greycard 2'
Color temperature
SET Greycard 1
SET Greycard 2
Set Color temperature
18
 Histogram
(RGB; licht, indien geactiveerd, alleen op in geel wanneer de
flitser ingeschakeld is en/of met langere sluitertijden dan
1
/
2
s,
anders in wit)
19
 Flitsbelichtingscompensatie ingesteld, inclusief compensatie-
waarde
NL
179
De indicaties op het LCD-scherm
20
 Flitsprogramma
(ingebouwde en externe flitsers; knippert rood als de flitser niet
gereed is, anders wit; verschijnt niet als belichtingsreeks is
ingesteld)
: Automatische flitsinschakeling
: Automatische flitsinschakeling met voorflits
: Handmatige flitsinschakeling
: Handmatige flits-inschakeling met voorflits
: Automatische flitsinschakeling met voorflits en langere
sluitertijden
: Automatische flitsinschakeling met voorflits en langere
sluitertijden
: Vaste flitsintensiteit om flitsers via slave-functie te
besturen
21
 Zelfontspanner geactiveerd / aflopend
: 2 seconden voorlooptijd
: 12 seconden voorlooptijd
22
 Beeldtelwerk (resterende opnamen) / Verstreken video-opname-
tijd (bij ontbrekende opslagcapaciteit knippert als waarschuwing
de 0)
23
 Indicatie geplaatste geheugenkaart
24
in aanvulling op
1
-
12
, door opnieuw op de knop INFO te drukken:
24
 Lijnraster
NL
180
De indicaties op het LCD-scherm
Bij weergave
(met/zonder clipping-indicatie)
25 26 27 28 29
30
31
32
33
34
25
 Belichtingsprogramma
(zie
1
)
26
 Sluitertijd
(zie
2
; niet bij video-opnamen)
27
 Belichtingsmeetmethode
(zie
5
; niet bij video-opnamen)
28
 Diafragmawaarde
(zie
6
; niet bij video-opnamen)
29
 Belichtingscompensatiewaarde
(zie
7
; niet bij video-opnamen)
30
 Batterijconditie
(zie
8
)
31
 Aanwijzing over de mogelijkheid om een uitsnede te vergroten
(niet bij video-opnamen)
32
 Pictogram voor video-opname
33
 Pictogram voor tegen wissen beveiligde opname
bij verkleinde weergave van de 16 opnamen:
34
 Geselecteerde opname
NL
181
De indicaties op het LCD-scherm
in aanvulling op
25
-
33
, bij video-opnamen door op de knop INFO te
drukken:
35
 Videopictogrammen
36
 Verstreken afspeeltijd/voortgangsbalk
35 36
in aanvulling op
25
-
33
, alleen voor uitsnede-vergrotingen, door op de
knop
INFO te drukken:
37
 Aanwijzing over het gebruik van het instelwiel voor uitsnede-ver-
groting/-verkleining, inclusief de vergrotingsfactor
38
 Weergave van de grootte en positie van de uitsnede
37
38
NL
182
De indicaties op het LCD-scherm
in aanvulling op
25
-
31
, alleen vanuit 100%-beeld; door op de knop
INFO te drukken:
39 40
41
42 43
44
45
46
47
50
51
52
48
49
54 53
39
 Map-/opnamenummer
40
 Automatische belichtingsreeks
41
 Datum en tijd van de getoonde opname
42
 Geheugenkaart
43
 Beeldteller (opnamenummer/totaal)
44
 Scherpte-instelmodus
(zie
15
)
45
 Bestandsformaat / compressiegraad
46
 JPEG-resolutie / Video-opnameformaat
47
 Bestandsgrootte
48
 Witbalans (pag.
17
)
49
 ISO-filmgevoeligheid
(gebruikte waarde; pag.
16
)
50
 Video-opname
NL
183
De indicaties op het LCD-scherm
51
 Beveiligde opname
52
 Histogram (niet bij video-opnamen)
53
 Flitsbelichtingscompensatie, inclusief correctiewaarde
54
 Flitsmodus
(zie
21
; verschijnt zonder flits-belichtingscompensatie ervoor in
de plaats)
a. Geen indicatie: Opname zonder flits
b.
/ / / : Opname zonder voorflits
c.
/ / : Opname met voorflits
NL
184
De menupunten
DE MENU-ITEMS
HOOFDMENU (MENU-knop)
Pagina 1
JPEG Resolution
zie pag. 124
File Format
zie pag. 124
Video Resolution
zie pag. 147
Auto ISO Settings
zie pag. 127
Exposure Metering
zie pag. 134
Continuous Shooting
zie pag. 114
AF Assist Lamp
zie pag. 130
MF Assist
zie pag. 133
Pagina 2
Image Stabilization
zie pag. 152
Video Stabilization
zie pag. 147
Film Mode
zie pag. 129
Sharpness
zie pag. 128
Saturation
zie pag. 128
Contrast
zie pag. 128
Flash Sync
zie pag. 145
GPS
zie pag. 153
Pagina 3
Monitor Brightness
zie pag. 122
EVF Brightness
zie pag. 122
Monitor Color Adjustment
zie pag. 122
EVF Color Adjustment
zie pag. 122
Rec. Histogram
zie pag. 135
Play Histogram
zie pag. 135
Reset Image Numbering
zie pag. 151
Auto Review
zie pag. 154
Pagina 4
Auto Power Off
zie pag. 120
Auto LCD Off
zie pag. 123
Color Space
zie pag. 151
Date / time
zie pag. 120
Wind Noise cancellation
zie pag. 148
Shutter Volume
zie pag. 120
Acoustic Signal
zie pag. 120
Language
zie pag. 120
NL
185
De menupunten
Pagina 5
Auto Rotate Display
zie pag. 160
HDMI
zie pag. 160
FlashAir
zie pag. 163
Protect
zie pag. 159
Format
zie pag. 150
Firmware Version
zie pag. 165
User Profile
zie pag. 152
NL
186
Technische gegevens
TECHNISCHE GEGEVENS
Camera Type LEICA X (Typ 113)
Sensor CMOS-sensor, APS-C-afmetingen (23,6 x 15,7mm) met
16,5/16,2 miljoen pixels (in totaal/effectief), formaat-beeldverhou-
ding 3:2
Resolutie Selecteerbaar voor JPEG-formaat:
16M - 4928 x 3274 pixels,
12.2M - 4288 x 2856 pixels,
7M - 3264 x 2160 pixels, 3M - 2144 x 1424
pixels,
1.8M - 1632 x 1080 pixels, DNG: 4944 x 3274 pixels
Video-opnameformaat MP4
Videoresolutie/beelden per seconde Selecteerbaar 1920 x 1080p,
30 b/s, of 1280 x 720p, 30 b/s
Objectief Leica Summilux 1:1,7/23mm ASPH. (36mm-equivalent in
kleinbeeldformaat), 10 lenzen in 8 groepen, 2 asferisch lensopper-
vlak.
Diafragma-instellingen Van 1,7 t/m 16 in
1
/
3
EV-stappen
Bestandsformaat beeldgegevens/ compressiegraden
Selecteerbaar:
JPG Super Fine, JPG Fine, DNG+JPG Super Fine,
DNG+JPG Fine
Opslagmedia SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten,
MultiMedia-kaarten
ISO gevoeligheidsinstelling
Gevoeligheid Automatisch, ISO 100,
ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200, ISO 6400, ISO
12500
Witbalans Automatisch; instellingen voor daglicht, bewolkt,
halogeenverlichting, schaduw, elektronische flits; 2 handmatige
instellingen; handmatige kleurtemperatuuraanpassing; met afstem-
mingsmogelijkheid voor alle instellingen
Autofocus-systeem contrastdetectie-systeem op basis van de
beeldsensor; automatisch inschakelend AF-hulplicht bij weinig licht
Afstandmeting-instelbereik van 20cm tot oneindig
Autofocus-meetmethoden 1-punts, 11-punts, spot, gezichtsdetectie
Belichtingsprogramma Programma-automaat; tijdautomaat;
diafragma-automaat en handmatige instelling
Belichtingsmeting Multi-segment, centrum-georiënteerd, spot
Belichtingscompensatie ± 3 EV in stappen van
1
/
3
EV
Automatische belichtingsreeksen 3 opnamen in belichtingsstap-
pen t/m 3 EV, instelbaar in stappen van
1
/
3
EV
Sluitertijdenbereik 30s t/m
1
/
2000
s
Serie-opnamen 3f/s of 5f/s, max. 7 opnamen met een constante
frame-rate met
DNG+JPG Fine
NL
187
Technische gegevens
Flitsprogramma's Aan-/uitschakelen van de flits door in-/
uitklappen van de flitser, automatische flits-activering met en zonder
voorflits, handmatig flitsen-activering met en zonder voorflits,
automatische flits-activering met langere sluitertijden met en zonder
voorflits, studioprogramma voor het besturen van externe flitsersyste-
men met slave-functie
Flits-belichtingscompensatie ±3EV in
1
/
3
EV-stappen
Bereik van ingebouwde flitser (bij ISO 100/21°, richtgetal 5).
ca. 0,3 - 2,0m
Flits-tussentijd van het ingebouwde flitsapparaat ca. 5s met
opgeladen batterij
LCD-scherm 3“-TFT LCD-scherm met 920.000 pixels
Zelfontspanner Voorlooptijd naar keuze 2 of 12s
Aansluitingen Mini USB 2.0, HDMI
Voeding Lithium-Ion batterij, nom. spanning 3.7V, capaciteit 1600
mAh (volgens CIPA-standaard): 350 opnamen, laadtijd (na diepe
ontlading): ca. 200 min
Oplaadapparaat Ingang: Wisselstroom 100-240V, 50/60 Hz,
automatisch omschakelend
Behuizing In Leica Design, van massief, ultralicht magnesium en
aluminium, twee ogen voor draagriem. ISO-flitsschoen met midden-
en stuurcontacten voor het aansluiten van externe, sterkere
flitsapparaten, zoals de Leica SF 26, of voor het monteren van de
elektronische zoeker.
1
Schroefdraad voor statief A
1
/
4
DIN 4503 (
1
/
4
“)
Afmetingen (BxHxD) ca. 133 x 73 x 95mm
Gewicht ca. 451/486g (zonder/met batterij)
Wijziging in constructie en uitvoering voorbehouden.
NL
188
Leica Serviceadressen
LEICA PRODUCT SUPPORT
Technische vragen over toepassingen met Leica-producten, ook over
de meegeleverde software, worden schriftelijk, telefonisch of per
e-mail beantwoord door de Product Support-afdeling van de Leica
Camera AG.
Ook voor koopadvies en het bestellen van handleidingen is dit uw
contactadres. U kunt uw vragen eveneens d.m.v. het contactformulier
op de website van Leica Camera AG aan ons richten.
Leica Camera AG
Productsupport / Softwaresupport
Am Leitz-Park 5
D-35578 Wetzlar
Telefoon: +49(0)6441-2080-111 /-108
Fax: +49(0)6441-2080-490
[email protected] / software-support@leica-camera.com
LEICA KLANTENSERVICE
Voor het onderhoud van uw Leica-uitrusting en in geval van schade
kunt u gebruik maken van de Customer Care van Leica Camera AG of
de reparatieservice van een Leica-vertegenwoordiging in uw land
(voor adressenlijst zie garantiebewijs).
Leica Camera AG
Customer Care
Am Leitz-Park 5
D-35578 Wetzlar
Telefoon: +49(0)6441-2080-189
Fax: +49(0)6441-2080-339
customer.car[email protected]

Documenttranscriptie

LEICA X Leica Camera AG I Am Leitz-Park 5 I 35578 Wetzlar I DEUTSCHLAND Telefon +49 (0) 6441-2080-0 I Telefax +49 (0) 6441-2080-333 I www.leica-camera.com 93 538 IX/14/ALW/D Notice d’utilisation | Gebruiksaanwijzing 2 3 1 1 5 4 6 7 8 28 26 27 13 19 12 11 10 28a 9 20 29 21 18 17 16 22 15 14 25 24 23 Trademark of the Leica Camera Group/® Registered Trademark © 2014 Leica Camera AG 33 32 31 30 FR page 5 Affichage rota. auto FlashAir Protéger Formatage Version du firmware Profil Utilisateur voir p. 66 voir p. 66 voir p. 69 voir p. 65 voir p. 56 voir p. 71 voir p. 58 Options de menu HDMI 91 Adresses du service Leica FR 94 LEICA PRODUCT SUPPORT SERVICE APRÈS-VENTE LEICA Le service Product Support de Leica Camera AG répondra volontiers par écrit, par téléphone ou par e-mail à toutes les questions d’ordre technique se rapportant aux produits Leica, ainsi qu’aux logiciels qui les accompagnent. Il est votre interlocuteur si vous avez besoin de conseils d’achat et de modes d’emploi. Vous pouvez également nous adresser vos questions à l’aide du formulaire de contact figurant sur le site Web de Leica Camera AG. Pour l’entretien de votre équipement Leica et en cas d’endommagement, le Customer Care de Leica Camera AG ou le service de réparation d’une des représentations nationales Leica (liste d’adresses sur la carte de garantie) se tiennent à votre disposition. Leica Camera AG Product Support / Software Support Am Leitz-Park 5 D-35578 Wetzlar Téléphone: +49(0)6441-2080-111 /-108 Fax: +49(0)6441-2080-490 [email protected] / [email protected] Leica Camera AG Customer Care Am Leitz-Park 5 D-35578 Wetzlar Téléphone: +49(0)6441-2080-189 Fax: +49(0)6441-2080-339 [email protected] LEICA X Gebruiksaanwijzing NL 96 De productiedatum van uw camera vindt u op de stickers in de garantiekaart ofwel op de verpakking. De schrijfwijze is: jaar/maand/ dag. NL 97 Voorwoord NL VOORWOORD LEVERINGSOMVANG Geachte klant wij wensen u veel plezier en succes bij het fotograferen met uw nieuwe Leica X. Dankzij de bijzonder hoge optische prestaties van de Leica Summilux 1:1,7/23mm ASPH. hebt u de mogelijkheid een uitstekende beeldkwaliteit te bereiken. Door de volautomatische programmabesturing ondersteunt de Leica X zorgeloos fotograferen. Anderzijds kunt u altijd met handmatige instellingen de beeldvorming zelf ter hand nemen. Zo kunnen door de talrijke speciale functies zelfs kritische opnamesituaties worden beheersd en kan de beeldkwaliteit worden verhoogd. Om het volledige prestatievermogen van uw Leica X goed te benutten, raden wij u aan deze handleiding aandachtig te lezen. Controleer, voordat u uw Leica X in gebruik neemt, de meegeleverde accessoires op volledigheid. a. Batterij Leica BP-DC8 b. Batterijdoosje c. Batterijlader BC-DC8 met verwisselbare stekkers d. USB-snoer e. Leren draagriem f. Objectiefdop g. Kapje voor flitsschoen/zoekeraansluiting h. Cameraregistratieboekje met TAN voor het downloaden van Adobe® Photoshop® Lightroom® (na registratie van de camera op de homepage van de Leica Camera AG) Dit product is onderdeel van de AVC-patentportfoliolicentie voor privégebruik door een consument, alsook andere toepassingen waar de consument geen vergoeding voor vraagt, voor (i) het coderen van video volgens de AVC-norm („AVC-video“) en/of (ii) het decoderen van AVC-video die werd gecodeerd door een consument in een privé-activiteit en/of die de consument heeft verkregen via een leverancier die zelf een licentie heeft om AVC-video te leveren. Voor alle andere toepassingen worden expliciet noch impliciet licenties verleend. Meer informatie verkrijgbaar bij MPEG LA, L.L.C. op HTTP://WWW.MPEGLA.COM. Alle andere toepassingen, in het bijzonder het leveren van AVC-video tegen betaling, kunnen een afzonderlijke licentieovereenkomst met MPEG LA, LLC vereisen. Meer informatie verkrijgbaar bij MPEG LA, L.L.C. op HTTP://WWW.MPEGLA.COM. 98 WAARSCHUWINGEN • Moderne elektronische elementen reageren gevoelig op elektrostatische ontlading. Omdat mensen bijv. bij het lopen over synthetisch tapijt zonder moeite een lading van tienduizenden Volt kunnen ontwikkelen, kan het bij aanraking van uw camera tot een ontlading komen, vooral als deze op een gemakkelijk geleidende ondergrond ligt. Wanneer het alleen de camerabehuizing betreft, is deze ontlading voor de elektronica absoluut ongevaarlijk. De elektronica is weliswaar extra beveiligd, maar raak toch vooral de naar buiten lopende contacten, zoals die in de flitsschoen, zo min mogelijk aan. • Gebruik voor het eventueel schoonmaken van de contacten geen optiek-microvezeldoek (synthetisch), maar een katoenen of linnen doek! Wanneer u van tevoren bewust een verwarmingsbuis of waterleiding (geleidend, met „aarde“ verbonden materiaal) aanraakt, zal een eventuele elektrostatische lading veilig worden ontladen. Vermijd vervuiling en oxidatie van de contacten, ook door uw camera altijd met de dop het objectief en het kapje op de flitsschoen/zoekeraansluiting droog op te bergen. • Gebruik uitsluitend aanbevolen accessoires om storingen, kortsluiting of een elektrische schok te vermijden. • Probeer niet onderdelen van de body (afdekkingen) te verwijderen; vakkundige reparaties kunnen alleen door een erkend servicepunt worden uitgevoerd. JURIDISCHE OPMERKINGEN • Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht. Het kopiëren en publiceren van zelf opgenomen media, zoals banden, cd's, of door anderen uitgegeven of gepubliceerd materiaal kan het auteursrecht schenden. • Dit geldt ook voor alle meegeleverde software. • De SD-, HDMI- en USB-logo*s zijn gedeponeerde merken. Overige namen, firma- en productnamen die in deze handleiding worden genoemd, zijn handelsmerk, resp. gedeponeerd handelsmerk van de betreffende ondernemingen. MILIEUVRIENDELIJK AFVOEREN ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR (geldt voor de EU en overige Europese landen met gescheiden inzameling) Dit toestel bevat elektrische en/of elektronische onderdelen en mag daarom niet met het normale huisvuil worden meegegeven! In plaats daarvan moet het voor recycling op door de gemeenten beschikbaar gestelde inzamelpunten worden afgegeven. Dit is voor u gratis. Als het toestel zelf verwisselbare batterijen of accu’s bevat, moeten deze vooraf worden verwijderd en evt. volgens de voorschriften milieuvriendelijk worden afgevoerd. Meer informatie over dit onderwerp ontvangt u bij uw gemeentelijke instantie, uw afvalverwerkingsbedrijf of de zaak waar u het toestel hebt gekocht. NL Milieuvriendelijk afvoeren elektrische en elektronische apparatuur De CE-markering van onze producten geeft aan dat de basiseisen van de geldende EU-richtlijnen in acht worden genomen. 99 Inhoud NL INHOUD Voorwoord............................................................................................98 Leveringsomvang..................................................................................98 Waarschuwingen...................................................................................99 Juridische opmerkingen.........................................................................99 Milieuvriendelijk afvoeren elektrische en elektronische apparatuur........99 Aanduiding van de onderdelen............................................................102 Verkorte handleiding...........................................................................104 Uitvoerige handleiding Voorbereidingen Draagriem bevestigen....................................................................106 Batterij laden.................................................................................106 Batterij / Geheugenkaart vervangen..............................................110 De belangrijkste instellingen / bedieningselementen Hoofdschakelaar...........................................................................114 Serie-opnamefrequentie..............................................................114 Ontspanner...................................................................................115 Menu ...........................................................................................116 Camera-basisinstellingen Menutaal.......................................................................................120 Datum / tijd..................................................................................120 Automatische uitschakeling van de camera....................................120 Toetstonen en sluitergeluiden........................................................120 LCD-scherm-/zoekerinstellingen...................................................121 100 Opname-basisinstellingen Bestandsformaat / compressiegraad.............................................124 JPEG-resolutie...............................................................................124 Witbalans......................................................................................125 ISO-filmgevoeligheid......................................................................127 Beeldeigenschappen.....................................................................128 Opnamemodus Afstandsinstelling.............................................................................130 Automatische afstandsinstelling / autofocus.................................130 AF-hulplicht................................................................................130 Autofocus-meetmethoden...........................................................131 Handmatige afstandsinstelling.......................................................133 Hulpfunctie voor handmatige afstandsinstelling...........................133 Belichtingsmeting en -regeling Belichtingsmeetmethoden.............................................................134 Histogram.....................................................................................135 Belichtingsregeling........................................................................136 Programma-automaat.................................................................137 Wijzigen van de vastgelegde sluitertijd/ diafragma-combinaties.............................................................137 Tijdautomaat..............................................................................138 Diafragma-automaat...................................................................138 Handmatige instelling.................................................................139 Opslaan van de meetwaarde.......................................................139 Belichtingscorrecties..................................................................140 Automatische belichtingsseries...................................................141 Overige functies Video-opnamen.............................................................................147 Geluidsopname.............................................................................148 Zelfontspanner..............................................................................149 Geheugenkaart formatteren...........................................................150 Werkkleurruimte kiezen.................................................................151 Nieuwe mapnummers aanmaken...................................................151 Gebruikersprofielen.......................................................................152 Beeldstabilisatie............................................................................152 Registratie van opnamelocatie met GPS.........................................153 Weergavemodus Weergavemodi...............................................................................154 Normale weergave.........................................................................154 Videoweergave..............................................................................155 Opnamen selecteren.....................................................................156 Opnamen vergroten / Gelijktijdige weergave van 16 opnamen.......156 Uitsnede selecteren.......................................................................157 Opnamen wissen...........................................................................158 Opnamen beveiligen / Wisbeveiliging opheffen..............................159 Opnamen staand weergeven..........................................................160 Weergave met HDMI-apparaten.....................................................160 NL Inhoud Flitsfotografie Met het ingebouwde flitsapparaat..................................................142 Flitsmodi.......................................................................................143 Flitsbereik.....................................................................................144 Synchronisatie-timing....................................................................145 Flits-belichtingscorrecties..............................................................145 Met externe flitsers.......................................................................146 Overige zaken Gegevensoverdracht naar een computer........................................162 Draadloze gegevensoverdracht......................................................163 Met onbewerkte gegevens (DNG) werken......................................164 Adobe® Photoshop® Lightroom® installeren...................................164 Firmware-updates installeren.........................................................165 Accessoires...................................................................................166 Vervangende onderdelen...............................................................167 Voorzorgsmaatregelen en onderhoud.............................................168 Trefwoordenregister............................................................................174 Bijlage Indicaties.........................................................................................176 Menupunten.....................................................................................184 Technische gegevens..........................................................................186 Leica Service-adressen.......................................................................188 101 Aanduiding van de onderdelen NL AANDUIDING VAN DE ONDERDELEN Afbeeldingen op de voorste en achterste omslag Vooraanzicht 1. Ogen voor de draagriem 2. Zelfontspanner-LED / AF-hulplicht 3. Objectief Bovenaanzicht 4. Flitser 5. Afstandsinstelring 6. Hoofdschakelaar 7. Ontspanner 8. Video-ontspanner 9. Diafragma-instelwiel 10. Sluitertijden-instelwiel 11. Luidspreker 12. Flitsschoen (kapje verwijderd) 13. Microfoons Achteraanzicht 14. MENU/SET-knop –– voor het oproepen van het menu –– om menu-instellingen op te slaan en menu's en submenu's te verlaten 15. ISO -knop voor het oproepen van het menu met gevoeligheidsinstellingen 102 16. WB -knop voor het oproepen van het menu met witbalansinstellingen 17. DELETE/FOCUS -knop –– voor het oproepen van het menu Verwijderen –– voor het oproepen van het menu voor de afstandsmeetmethode –– om het AF-meetgebiedkader te activeren 18. PLAY-knop –– om de (permanente) weergave in te schakelen –– om terug te keren naar de volledige 1:1-weergave van de opname 19. Flitservergrendeling 20. Status-LED a. Knipperend: afstandsinstelling niet mogelijk / beeldgegevens worden nog weggeschreven/gelezen b. Continu brandend: afstand en belichting ingesteld en opgeslagen 21. Instelwiel –– om handmatig afstand in te stellen –– om door de (sub)menulijsten te bladeren –– om een waarde voor belichtingscorrectie, belichtingsreeksen, flits-belichtingsreeksen in te stellen –– om weergegeven opnamen te vergroten/verkleinen –– om langere sluiterijden in te stellen 22. Klepje op USB- en HDMI-aansluitingen Verkorte handleiding NL 104 BEKNOPTE HANDLEIDING Benodigde onderdelen: –– Camera –– Batterij –– Oplaadapparaat met een geschikte stekker –– Geheugenkaart (niet meegeleverd) –– Opmerking: Met de aanbevolen instellingen kunt u op de eenvoudigst mogelijke, snelle en betrouwbare wijze fotograferen, voor uw eerste experimenten met de Leica X. Meer informatie over de verschillende modi/ functies vindt u in de betreffende secties op de aangegeven pagina's. Voorbereidingen: 1. De passende stekker aan het oplaadapparaat bevestigen (zie pag. 109) 2. Plaats de batterij in het oplaadapparaat (zie pag. 109) 3. Sluit het oplaadapparaat aan een stopcontact aan 4. Zet de hoofdschakelaar in de stand OFF (zie pag. 114) 5. Plaats de opgeladen batterij in de camera (zie pag. 110) 6. Geheugenkaart plaatsen (zie pag. 112) 7. Verwijder de objectiefdop 8. Zet de hoofdschakelaar in de stand S (zie pag. 114) 9. Gewenste menutaal instellen (zie pag. 116/120) 10. Datum en tijd instellen (zie pag. 116/120) Opnamen bekijken: Zet de instelwielen voor sluitertijd en diafragma op A Stel de belichtingsmeetmethode op (zie pag. 116/134) Draai de afstandsinstelring op AF Stel de afstandsmeetmethode in op 11 Point (zie pag. 132 ) selecteer gewenste uitsnede Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt om de afstandsinstelling en belichtingsmeting te activeren en op te slaan (zie pag. 115) 7. Druk de ontspanner voor de opname volledig in PLAY-knop indrukken 1. 2. 3. 4. 5. 6. Om andere opnamen te bekijken: druk op de rechter- of linkerkant van de kruisknop Opnamen vergroten: Draai het instelwiel met de klok mee (zie pag. 156) NL Verkorte handleiding Fotograferen Opnamen verwijderen: Druk op de DELETE/FOCUS -knop en kies in het menu dat verschijnt de gewenste functie (zie pag. 158) 105 Voorbereidingen NL 106 UITVOERIGE HANDLEIDING VOORBEREIDINGEN DRAAGRIEM BEVESTIGEN BATTERIJ LADEN De Leica X wordt door een lithium-ionen batterij van de benodigde energie voorzien. Let op: • Er mogen uitsluitend batterijen worden gebruikt van het type dat in deze handleiding of door Leica Camera AG worden genoemd en beschreven. • Deze batterijen mogen uitsluitend met de speciaal daarvoor bestemde apparaten en precies zoals hierna beschreven worden opgeladen. • Als deze batterijen niet volgens de voorschriften worden gebruikt of als er batterijen worden gebruikt die niet voor deze camera zijn bestemd, kan dit eventueel een explosie tot gevolg hebben. • De batterijen mogen niet voor lange tijd aan zonlicht, warmte, hoge luchtvochtigheid of condens worden blootgesteld. Om het risico voor brand of explosie te vermeiden, mogen batterijen ook nooit in een magnetron worden gelegd of onder hoge druk worden gezet. • Werp batterijen nooit in vuur; ze kunnen anders exploderen! • Vochtige of natte batterijen mogen nooit worden geladen of in de camera worden gebruikt. • Houd de batterijcontacten steeds schoon en vrij. • Lithium-ionen batterijen zijn weliswaar tegen kortsluiting beveiligd, maar bescherm toch de contacten tegen metalen voorwerpen, zoals paperclips of sieraden. Een kortgesloten batterij kan zeer heet worden en ernstige brandwonden veroorzaken. Eerste hulp: • Als er batterijvloeistof in uw ogen terechtkomt, kan dit verblinding tot gevolg hebben. Spoel uw ogen onmiddellijk met schoon water. Niet in de ogen wrijven. Ga meteen naar de dokter. • Lekkende vloeistof op huid of kleding kan letsel veroorzaken. Was de in aanraking gekomen huid met schoon water. Behandeling door de dokter is niet nodig. NL Voorbereidingen • Als er een batterij op de grond valt, dient u daarna de behuizing en contacten op eventuele schade te controleren. Het plaatsen van een beschadigde batterij kan ook de camera beschadigen. • Als de batterij geluid maakt, verkleurt, vervormd, oververhit of als er vloeistof uitloopt, moet hij meteen uit de camera of uit het oplaadapparaat worden genomen en worden vervangen. Verder gebruik van deze batterij kan oververhitting met het risico van brand en/of explosie tot gevolg hebben. • Als er vloeistof lekt of een brandreuk ontstaat, houd dan de batterij verwijderd van hittebronnen. De lekkende vloeistof kan gaan branden. • Er mag/mogen uitsluitend het in deze handleiding genoemde en beschreven type batterijlader, resp. de door Leica Camera AG genoemde en beschreven typen laders worden gebruikt. Het ge– bruik van andere, niet door Leica Camera AG vrijgegeven oplaadapparaten kan schade aan de batterijen en in extreme gevallen ernstig of zelfs levensgevaarlijk letsel veroorzaken. • Het meegeleverde oplaadapparaat mag uitsluitend voor het opladen van dit type batterijen worden gebruikt. Probeer het niet voor andere doeleinden te gebruiken. • Zorg ervoor dat het gebruikte stopcontact vrij toegankelijk is. • Bij het opladen ontstaat warmte. Het opladen mag daarom niet in kleine, gesloten, d.w.z. niet-geventileerde ruimten gebeuren. • De batterij en het oplaadapparaat mogen niet worden geopend. Reparaties mogen alleen in een geautoriseerde werkplaats gebeuren. • Zorg ervoor dat batterijen voor kinderen ontoegankelijk zijn. Het inslikken van batterijen kan verstikking tot gevolg hebben. 107 Voorbereidingen NL 108 Aanwijzingen: • Da batterij kan alleen buiten de camera worden opgeladen. • Batterijen moeten worden geladen alvorens u de camera in gebruik neemt. • De batterij kan alleen worden geladen als hij een temperatuur tussen 0°C en 35°C heeft (anders schakelt het oplaadapparaat niet in, resp. schakelt weer uit). • Lithium-ion batterijen kunnen op elk moment worden opgeladen, ongeacht de momentele batterijconditie. Als een batterij maar ten dele is ontladen voordat hij weer wordt opgeladen, zal de volledige oplading sneller worden bereikt. • Lithium-ion batterijen dienen gedeeltelijk opgeladen te worden opgeborgen, dwz. niet volledig ontladen of volledig opgeladen. Bij zeer langdurige opslag dient u de batterij ongeveer tweemaal per jaar gedurende ca. 15 minuten op te laden om diepe ontlading te vermijden. • Tijdens het laadproces worden de batterijen warm. Dit is normaal en geen storing. • Een nieuwe batterij bereikt zijn volledige capaciteit pas na 2-3 keer volledig opladen en - door gebruik in de camera - weer ontladen . Dit ontladingsproces dient telkens na ca. 25 cycli worden herhaald. • De oplaadbare lithium-ion-batterijen genereren stroom door interne chemische reacties. Deze reacties worden ook door de buitentemperatuur en luchtvochtigheid beïnvloed. De maximale levensduur van de batterij kan alleen worden bereikt als u hem niet te lang aan extreem hoge of lage temperaturen (bijv. 's zomers ofwel 's winters in een geparkeerde auto) blootstelt. • De levensduur van elke batterij is begrensd – zelfs bij optimaal gebruik! Na enkele honderden keren opladen wordt dit duidelijk door de korter wordende ontladingstijden. • Voer defecte batterijen in overeenstemming met de relevante regelgeving (zie pag. 99) af naar een geschikt inzamelpunt voor recycling. • De vervangbare batterij voorziet een andere, permanent geïnstalleerde bufferbatterij in de camera van stroom. Deze bufferbatterij zorgt ervoor dat de ingevoerde datum en tijd t/m 2 maanden lang opgeslagen blijven. Als de bufferbatterij uitgeput is, moet deze door het plaatsen van een geladen hoofdbatterij weer worden opgeladen. De volledige capaciteit van de bufferbatterij is – met een geplaatste, opgeladen batterij – na ca. 60 uur weer bereikt. De camera hoeft hiervoor niet ingeschakeld te blijven. Datum en tijd moeten in dat geval echter opnieuw worden ingevoerd. • Verwijder de batterij als u de camera een tijd lang niet gebruikt. Schakel hiervoor van tevoren de camera met de hoofdschakelaar uit. Anders kan de batterij na enkele weken diep ontladen, d.w.z. de spanning daalt sterk, omdat de camera, zelfs wanneer deze is uitgeschakeld, een geringe ruststroom (voor de opslag van uw instellingen) verbruikt. PLAATS DE BATTERIJ IN DE OPLADER OPLAADAPPARAAT VOORBEREIDEN Stekker Aanbrengen Lostrekken 1 2 2 NL Voorbereidingen Het oplaadapparaat moet met de passende stekker voor de lokale stopcontacten zijn uitgerust. 1 STATUSINDICATOR OPLAADAPPARAAT Opmerking: Het oplaadapparaat past zich automatisch aan de betreffende netspanning aan. Correct opladen wordt aangegeven door de brandende rode status-LED. Als hij groen is, is de batterij volledig opgeladen. 109 NL BATTERIJ / GEHEUGENKAART VERVANGEN Batterij plaatsen Voorbereidingen Schakel de camera uit, d.w.z. zet de hoofdschakelaar op OFF Open de deksel van het batterij-/geheugenkaart-vak „Klick“ 2 110 Indicaties batterijconditie Batterij verwijderen 2 1 Aanwijzingen: • Verwijder de batterij als u de camera een tijd lang niet gebruikt. • Uiterlijk 2 dagen nadat een batterij in de camera leeg geraakt is, moeten datum en tijd opnieuw worden ingesteld. NL Voorbereidingen De batterijstatus wordt weergegeven op het LCD-scherm (zie pag. 176). Opmerking: de batterij verwijderen terwijl de camera aanstaat kan leiden tot het verlies van de wijzigingen die u in de menu's hebt aangebracht en kan de geheugenkaart beschadigen. 111 Voorbereidingen NL Geheugenkaart plaatsen Geheugenkaart verwijderen In de Leica X kunnen SD-, SDHC-, of SDXC-geheugenkaarten worden gebruikt. 1 „click“ „click“ 112 2 Sluit de deksel van het batterij-/geheugenkaart-vak NL Voorbereidingen Aanwijzingen: • Raak de contacten van de geheugenkaart niet aan. • Als de geheugenkaart niet in de sleuf past, controleer dan of hij goed om zit. • Het aanbod van SD/SDHC/SDXC-kaarten is zo groot dat Leica Camera AG alle verkrijgbare typen niet volledig op compatibiliteit en kwaliteit kan controleren. Bij gebruik van andere kaarttypen is beschadiging van camera of kaart weliswaar niet te verwachten, maar omdat vooral zogenoemde „No-Name“-kaarten ten dele niet aan de SD-/SDHC/SDXC-standaards voldoen, kan Leica Camera AG geen garantie bieden voor een goede werking. • Vooral video-opnamen vereisen een hoge schrijfsnelheid. • Open het vak niet, en neem de geheugenkaart of de batterij niet uit het vak wanneer LED-lampje nr. 22 nog brandt, omdat de camera dan nog naar het geheugen schrijft. Anders kunnen de gegevens op de kaart worden beschadigd en er kunnen fouten in de camera optreden. • Omdat elektromagnetische velden, elektrostatische lading evenals defecten aan de camera en kaart tot beschadiging of verlies van gegevens op de geheugenkaart kunnen leiden, is het raadzaam de gegevens naar een computer te kopiëren en daar op te slaan. • Om dezelfde reden wordt geadviseerd de kaart in principe in een antistatisch foedraal te bewaren. 113 Camerabediening NL DE BELANGRIJKSTE INSTELLINGEN / BEDIENINGSELEMENTEN HOOFDSCHAKELAAR De Leica X wordt met de hoofdschakelaar in- en uitgeschakeld: – OFF = uitgeschakeld – S = Single (enkele opname) – C = Continuous (serie-opname) Serie-opnamefrequentie U kunt 3 opn./s (Low) of 5 opn./s (High) instellen: kies in het menu de optie Continuous Shooting en in het submenu de gewenste instelling • Wanneer de camera wordt ingeschakeld, licht het LCD-scherm op. 114 Aanwijzingen: • Serie-opnamen met flits zijn niet mogelijk. Als de flitsfunctie toch is geactiveerd, wordt er slechts één opname gemaakt. • Als de hoofdschakelaar op C staat en u de zelfontspanner gebruikt, wordt er slechts één opname gemaakt. • De maximale opnamefrequentie van 5 opn./s is alleen met sluitertijden van 1/60s en korter mogelijk (1/4s bij 3 opn./s). • Na een reeks van maximaal 7 opnamen vertraagt de opnamefreopnamefrequentie iets. Dit ligt aan de tijd die vereist is voor de overdracht van gegevens uit het tijdelijke geheugen van de kaart. • Hoeveel foto's er ook in een serie zijn genomen, u krijgt altijd de laatste opname het eerst te zien. De overige opnamen van de serie selecteert u door de rechter- en/of linkerrand van de kruisknop in te drukken. ONTSPANNER Aanwijzingen: • In de menu's kunt u de toets-(bevestigings-)tonen en sluitergeluiden selecteren, resp. instellen en het volume ervan wijzigen. • Om bewegingsonscherpte te voorkomen moet de ontspanner gelijkmatig en niet met een schok worden ingedrukt. NL Camerabediening De ontspanner werkt in twee stappen. Door hem licht in te drukken (op drukpunt vasthouden) worden zowel de automatische afstandsinstelling (indien ingesteld), alsook de belichtingsmeting en -regeling geactiveerd en worden de instellingen en de gemeten waarde opgeslagen. Als de camera van tevoren in de stand-by modus stond, wordt hij daardoor weer geactiveerd en het beeld op het scherm verschijnt weer. Let er, voordat u helemaal doordrukt, op dat de afstandsinstelling/ autofocus (indien ingeschakeld) en belichtingsmeting hebben plaatsgevonden (zie voor details over belichtingsinstelling, AF en de betreffende indicaties op het LCD-scherm de pagina's 134, 130 ofwel 176). Als de ontspanner helemaal wordt ingedrukt, vindt opname plaats. 115 Camerabediening NL MENU IN DE MENULIJST BLADEREN: U kunt in het menu navigeren met de knop MENU / SET en de kruisknop. Behalve de kruisknop kunt u hiervoor ook de insteldraaiknop gebruiken. Druk op de boven-/onderkant van de kruisknop, of draai aan het instelwiel MENU OPROEPEN: druk op de MENU/SET-knop • De menulijst verschijnt. De actieve menuoptie is onderstreept in rood, met witte schrift. Rechts ziet u de actuele instelling. Het witte veld in de scrollbalk aan de linker rand duidt aan in welke van de vijf pagina's van de menulijst u zich bevindt. NAAR HET SUBMENU VAN EEN MENU-OPTIE GAAN: druk de rechterkant van de kruisknop in • De submenu-lijst verschijnt. De actieve submenu-optie is onderstreept in rood, met witte schrift. 116 Een submenu verlaten zonder bevestiging van een instelling: Druk op de boven-/onderkant van de kruisknop, of draai aan het instelwiel • Het actieve sub-item veranderd. Druk op de linkerkant van de kruisknop, of druk op de ontspanner Met de kruisknop: • de menulijst verschijnt opnieuw; de geldige (oude) instelling verschijnt rechts in de actieve menu-opties. Een instelling bevestigen: druk op de MENU/SET of INFO -knop • De menulijst verschijnt opnieuw; de bevestigde (nieuwe) instelling verschijnt rechts in de actieve menu-opties. NL Camerabediening Een instelling/een waarde in een submenu selecteren: Met de ontspanner: • het LCD-scherm toont in de opnamemodus. 117 Camerabediening NL Menu verlaten: druk nogmaals op de MENU/SET-knop • Het LCD-scherm toont in de opnamemodus. of ontspanner indrukken • Het LCD-scherm toont in de opnamemodus. of PLAY-knop indrukken • Het LCD-scherm toont in de weergavemodus. 118 Aanwijzingen: • afhankelijk van de andere instellingen, of van de al dan niet geplaatste externe zoeker, zijn sommige andere functies eventueel niet beschikbaar. In dit geval wordt de menu-optie donkergrijs en kan niet worden geselecteerd. • Normaal gesproken opent het menu met de laatst gekozen optie open. • Voor sommige opties zijn er ook instellingen in het tweede niveau van een submenu. U kunt in deze submenu's de opties op dezelfde manier als hierboven beschreven instellen. NL Camerabediening • Een aantal andere functies regelt u in principe op dezelfde manier, nadat u ze hebt geselecteerd door op de bijbehorende knoppen of de betreffende kant van de kruisknop te drukken: –– ISO voor de gevoeligheid –– WB voor witbalans –– DELETE/FOCUS om beeldbestanden te wissen, ofwel om de afstandsinstelling-meetmethode uit te kiezen (alleen tijdens de weergave-, resp. de opnamemodus) –– EV+/- (bovenkant van de kruisknop) voor instelling van belichtingscorrectie, belichtingsreeksen en flits-belichtingscompensatie –– (rechterkant van de kruisknop) om de flitsprogramma's te selecteren –– (linkerkant van de kruisknop) om de zelfontspanner te activeren en de voorlooptijd te selecteren Anders als bij de menuopties kunt u uw instellingen voor deze functies ook met de ontspanner bevestigen (door hem halverwege in te drukken). Meer informatie hierover vindt u in de betreffende secties. 119 Camera-basisinstellingen NL CAMERA-BASISINSTELLINGEN AUTOMATISCHE UITSCHAKELING VAN DE CAMERA MENUTAAL Kies in het menu de optie Auto Power Off en in het submenu de gewenste instelling Wanneer deze optie is ingeschakeld, schakelt de camera na afloop van de geselecteerde tijd in de energiebesparende stand-by modus. Kies in het menu de optie Language en in het submenu de gewenste instelling DATUM/TIJD 1. Kies in het menu de optie Date / Time 2. In het eerste submenu kiest u Date of Time 3. In de betreffende submenu's op het tweede niveau kiest u dan Setting of Format (bij Date), ofwel. Setting of Format (bij Time) 4. Stel uw gewenste opties in de submenu's van het derde niveau in In de submenu's Setting: met de bovenste/onderste kant van de kruisknop of het instelwiel wijzigt u de getallen en de maand, met de linker/rechterkant gaat u naar een andere groep Opmerking: Zelfs als er geen batterij is geplaatst, of als deze leeg is, blijft de instelling van datum en tijd dankzij een ingebouwde bufferbatterij gedurende circa 2 dagen behouden. Daarna moet hij dan wel weer worden ingesteld. 120 Opmerking: als de camera zich in de stand-by-modus bevindt, kan hij altijd door indrukken van de ontspanner of door uit- en inschakelen met de hoofdschakelaar weer worden geactiveerd. TOETSTONEN EN SLUITERGELUIDEN Met de Leica X kunt u bepalen of uw instellingen en het verloop van enkele functies door akoestische signalen – er zijn twee volumes – bevestigd moeten worden, of dat het gebruik van uw camera en het fotograferen voornamelijk geruisloos dient te verlopen. Voor sluitergeluiden: Kies in het menu de optie Shutter Volume (sluitervolume) en in het submenu de gewenste instelling Voor toetstonen en het weergeven van de geheugencapaciteitslimiet: Kies de gewenste instelling via het menu Acoustic Signal en dan in het submenu een van de drie opties Omschakelen van de indicaties Opmerking: De indicaties zijn hetzelfde, ongeacht of ze op het LCD-scherm of in de externe elektronische zoekers die als accessoire beschikbaar zijn, verschijnen (zie pag.167). Met de INFO -knop kunt u kiezen uit meerdere schermen (zie ook pag. 176). De verscheidene varianten zijn in een oneindige lus geschakeld en daarom selecteerbaar door eenmaal of meermaals op de knop te drukken: In de opnamemodus a. alleen elementaire belichtingsinstellingen en AF- en belichtings-meetbereiken b. met extra indicaties, plus histogram, indien ingesteld c. met matrix, plus histogram, indien ingesteld NL Camera-basisinstellingen LCD-SCHERM-/ZOEKERINSTELLINGEN In de weergavemodus a. alleen basis-belichtingsinstellingen b. met aanvullende informatie 121 Camera-basisinstellingen NL 122 Helderheid- en kleurweergave Voor optimale waarneming en voor aanpassing aan verschillende lichtomstandigheden kunt u de helderheid en kleurweergave van zowel de monitor, alsook de als accessoire beschikbare, elektronische zoeker wijzigen. Helderheidsinstellingen: kies de gewenste instelling via het menu Monitor Brightness , ofwel EVF Brightness , en dan in het betreffende submenu een van de opties Kleurinstellingen: 1. kies in het menu de optie Monitor Color Adjustment , ofwel EVF Color Adjustment • Er verschijnt een afbeelding met een dradenkruis. De uiteinden van het kruis hebben gekleurde markeringen voor de mogelijke instellingen - geel, groen, blauw en magenta. 2. Verplaats de aanvankelijk in het midden liggende cursor m.b.v. de kruisknop in de richting van de gewenste locatie • De kleurweergave van LCD-scherm/zoeker zal volgens uw instellingen worden aangepast. Automatische uitschakeling van het LCD-scherm NL Camera-basisinstellingen Als deze optie geactiveerd is, schakelt het LCD-scherm na een ingestelde tijd vanzelf uit. Dit bespaart niet alleen stroom, maar zorgt er ook voor dat de camera sneller weer klaar is voor gebruik. Kies in het menu de optie Auto LCD Of en in het submenu dan de gewenste instelling 123 Opname-basisinstellingen NL 124 OPNAME-BASISINSTELLINGEN BESTANDSFORMAAT / COMPRESSIEGRAAD Er zijn twee verschillende JPEG-compressiegraden beschikbaar: JPG en JPG Super Fine. Beide kunnen gelijktijdig in combinatie met het formaat DNG (ruwe opnamegegevens) worden opgeslagen. Kies in het menu de optie File Format en in het submenu de gewenste instelling Fine Opmerking: het aantal resterende opnamen, of de resterende opnametijd, is slechts een benadering, aangezien de bestandsgrootte van gecomprimeerde foto's, afhankelijk van het gefotografeerde object, sterk kan variëren. JPEG-RESOLUTIE Als u een van de JPG-formaten hebt geselecteerd, kunt u nog uit 5 verschillende opnameresoluties (aantal pixels) kiezen. U kunt deze aanpassen aan het gebruiksdoel van de opnamen, resp. de capaciteit van de geplaatste geheugenkaart. Kies in het menu de optie JPEG Resolution (Resolutie) en in het submenu dan de gewenste waarde Opmerking: De opslag van ruwe data (DNG) is altijd me de hoogste resolutie, onafhankelijk van de instellingen voor JPEG-foto's. Er zijn beschikbaar In de digitale fotografie zorgt de witbalans voor een neutrale, d.w.z. natuurgetrouwe kleurweergave bij elk licht. De kleur die als wit moet worden weergegeven, wordt vooraf in de camera ingesteld. U kunt kiezen uit verschillende voorkeuze-instellingen, automatische witbalans, twee vaste handmatige instellingen en directe instelling van de kleurtemperatuur. Bovendien hebt u de mogelijkheid om alle instellingen op de momentele opnamesituatie en/of uw eigen ideeën nauwkeurig af te stemmen. Pagina 1: 1. Automatic 2. (voor verlichting met gloeilampen) 3. (voor buitenopnamen in de zon) 4. (voor verlichting door een elektronische flitser) Vaste voorinstellingen: 1. Druk op de knop WB 2. Kies de gewenste instelling met de boven-/onderkant van de kruisknop of het instelwiel 3. Druk op de MENU/SET of INFO- -knop om de instelling op te slaan Pagina 2: (voor buitenopnamen bij bewolkte hemel) 5. 6. (voor buitenopnamen met het belangrijkste onderwerp in de schaduw) 7. (opslag van eigen metingen) 8. (opslag van eigen metingen) NL Opname-basisinstellingen WITBALANS Pagina 3: 9. Color temperature (opslag van vast ingestelde waarde) 10. SET (voor doelgerichte meting en opslag) 11. SET (voor doelgerichte meting en opslag) 12. Set Color temperature (voor het handmatig invoeren van een kleurtemperatuur) 125 Opname-basisinstellingen NL Handmatig instellen door meting: De instellingen voor de witbalans afstemmen 1. Druk op de knop WB 2. Kies SET of SET 3. Druk de rechterkant van de kruisknop in • In het midden van het LCD-scherm verschijnt een geel frame met een instructie eronder. Alle instellingen kunnen handmatig fijn worden afgestemd: 1. druk op de knop WB 2. Druk de rechterkant van de kruisknop in • Er verschijnt een afbeelding met een dradenkruis. De uiteinden van het kruis hebben gekleurde markeringen voor de mogelijke instellingen - geel, groen, blauw en magenta. 4. Richt het frame op een uniform wit of grijs object waarmee het volledig wordt gevuld 5. Druk op de MENU / SET-knop om te meten en op te slaan Deze instellingen kunt u dan met of weer oproepen. Kleurtemperatuur direct instellen: 1. druk op de knop WB 2. Set Color temperature uitkiezen 3. Kies de gewenste instelling met de linker-/rechterkant van de kruisknop 4. Druk op de MENU/SET of INFO -knop om de instelling op te slaan Deze instellingen kunt u dan met Color temperature weer oproepen. 126 3. beweeg met de kruisknop de aanvankelijk in het midden geplaatste cursor naar de positie die de gewenste kleurweergave op het LCD-scherm creëert, d.w.z. in de richting van de overeenkomstige gekleurde vierkantjes aan de randen • De kleurweergave van het LCD-scherm zal volgens uw instellingen worden aangepast. 4. Druk op de MENU/SET of INFO -knop om de instelling op te slaan ISO-FILMGEVOELIGHEID NL Opname-basisinstellingen De ISO-instelling bepaalt de mogelijke combinaties van sluitertijd en diafragma bij een bepaalde helderheid. Hogere gevoeligheden laten snellere sluitertijden en/of kleinere diafragmawaarden toe (om bijv. snelle actie te "bevriezen" of de scherptediepte te vergroten), maar dit kan wel meer ruis in de foto tot gevolg hebben. Druk de knop ISO in en kies de gewenste instelling uit de lijst (2 pagina's) (d.w.z. AUTO ISO voor de automatische instelling, of een van de acht voorkeuze-instellingen) In de optie AUTO ISO, is het mogelijk het toegepaste gevoeligheidsbereik te beperken (om bijvoorbeeld beeldruisen te regelen); bovendien kan de langste te gebruiken sluitertijd worden bepaald (om bijvoorbeeld onscherpe beelden van bewegende onderwerpen te vermijden): 1. Kies de menu-optie Auto ISO Settings. 2. Kies in het eerste submenu Slowest Speed (langste belichtingstijd), ofwel Max ISO 3. Stel uw gewenste waarden in de submenu's van het tweede niveau in 127 NL BEELDEIGENSCHAPPEN Opname-basisinstellingen Opmerking: De in de volgende twee alinea's beschreven opties en instellingen hebben alleen betrekking op opnamen in een van de beide JPEG-formaten. Als het DNG-bestandsformaat is vastgelegd, dan hebben deze instellingen geen effect, omdat de beeldgegevens in dit geval altijd in de oorspronkelijke vorm worden opgeslagen. 128 Contrast, scherpte, kleurverzadiging Een van de vele voordelen van digitale fotografie is de zeer eenvoudige wijziging van belangrijke, d.w.z. het karakter bepalende beeldeigenschappen. Met de Leica X kunt u drie van de belangrijkste beeldkenmerken al voorafgaand aan de opname beïnvloeden: –– Het contrast, d.w.z. het verschil tussen lichte en donkere partijen, bepaalt of een beeld meer „mat“ of meer „briljant“ overkomt. Daarom kan het contrast door vergroten of verkleinen van dit verschil, d.w.z. door de heldere weergave van lichte en donkere partijen worden beïnvloed. –– Een scherpe afbeelding door de juiste afstandsinstelling – tenminste van het onderwerp – is een voorwaarde voor een gelukte opname. De scherpe indruk van een beeld wordt weer sterk bepaald door de scherpte aan de randen, d.w.z. hoe klein het overgangsgebied van licht naar donker aan de randen van het onderwerp is. Door het vergroten of verkleinen van dit gebied kan dus ook de indruk van scherpte worden gewijzigd. –– De kleurverzadiging bepaalt of de kleuren op het beeld wat „fletser“ en pastelkleurig of meer„knallend“ en intensief overkomen. In alle drie beeldeigenschappen kunt u - onafhankelijk van elkaar - uit vijf niveaus kiezen: Kies de menuoptie Sharpness , ofwel Saturation (verzadiging), ofwel Contrast en selecteer in het submenu de gewenste instellingen Kleurweergave Aanwijzingen: • De instellingen onder Film mode kunnen nog verder worden gecombineerd met de opties voor beeldeigenschappen in de vorige sectie. In dat geval zijn de opties voor kleurweergave met een extra sterretje gekenmerkt, bijv. Standard*. • De instellingen voor Sharpness , Saturation (verzadiging), Contrast en Film mode hebben alleen een effect op JPG -bestanden; DNG -bestanden blijven ongewijzigd. NL Opname-basisinstellingen In aanvulling op de instellingen voor scherpte, verzadiging en contrast, kunt u ook de basisvarianten van de kleurweergave bepalen: Kies in het menu de optie Film mode en in het submenu de gewenste instelling U kunt kiezen uit Standard , Vivid – voor sterk verzadigde kleuren – en Natural – voor iets zwakker verzadigde kleuren en iets zachter contrast; daar komen dan nog twee zwartwit-instellingen bij B&W Natural (natuurlijk) en B&W High Contrast (contrastrijk). 129 Opnamemodus NL OPNAMEMODUS AFSTANDSINSTELLING Met de Leica X kunt u de afstand zowel automatisch als handmatig aanpassen. In beide modi kan de afstand variëren van 20 cm tot oneindig. Belangrijk: De ontspanner is niet vergrendeld, ongeacht of de afstandsinstelling voor het betreffende onderwerp correct is of niet. AUTOMATISCHE AFSTANDSINSTELLING / AUTOFOCUS AF-HULPLICHT 1. Draai de afstandsinstelring - over een lichte weerstand heen – in de AF -positie 2. Druk de ontspanner tot het eerste drukpunt in om de scherpte en dus de afstand - automatisch te berekenen, in te stellen en op te slaan. • De succesvolle en opgeslagen AF-instelling wordt als volgt weergegeven: –– de rechthoek wordt groen –– bij 11-segment-meting ziet u t/m 9 groene rechthoekjes –– u hoort een akoestisch signaal (indien ingesteld). Aanwijzingen: • de gegevens worden samen met de belichtingsinstelling opgeslagen. • In bepaalde situaties kan het AF-systeem de afstand niet correct instellen, bijvoorbeeld: –– de afstand tot het onderwerp ligt buiten het beschikbare bereik en/of –– het onderwerp is niet voldoende belicht (zie de volgende sectie). 130 Dergelijke situaties en onderwerpen worden aangeduid met: –– de rechthoek wordt rood –– met de 11-segment-meting: de indicatie verandert naar een enkele rode rechthoek Het ingebouwde AF-hulplicht verbetert het bereik van het AF-systeem onder omstandigheden met weinig licht. Als de functie geactiveerd is, gaat dit licht aan wanneer u op de ontspanner drukt als deze omstandigheden optreden. Kies in het menu de optie AF Assist Lamp en in het submenu de gewenste instelling Opmerking: Het AF-hulplicht heeft een bereik van ongeveer 4m. Daarom werkt de AF-modus in omstandigheden met weinig licht op een langere afstand niet. AUTOFOCUS-MEETMETHODEN Spot-/1-segment-meting Beide meetmethoden detecteren alleen delen van het onderwerp in het midden van het beeldscherm. De betreffende velden zijn gemarkeerd met een klein AF-kader. Dankzij het extreem kleine meetbereik van de spotmeting kan het op zeer kleine details in het onderwerp worden gericht. Bij portretten is het over het algemeen wenselijk dat de ogen perfect scherp worden weergegeven. Het iets grotere meetbereik van de 1-segment-meting is minder gevoelig bij het richten, dus gemakkelijker te hanteren, maar zorgt nog steeds voor een selectieve meting. Bij beide methoden kunt u het AF-kader verplaatsen naar een willekeurig punt in het beeld, bijvoorbeeld voor een eenvoudigere toepassing bij onderwerpen die buiten het midden liggen: 1. Druk de knop DELETE/FOCUS langer dan een 1s in • Alle indicatoren behalve het AF-kader gaan uit. Rode driehoeken aan alle kanten van het kader wijzen de mogelijke bewegingsrichtingen aan. 2. Verschuif het AF-kader met de kruisknop naar de gewenste positie • Om aan te duiden dat de rand bereikt is, gaan de betreffende driehoeken in de buurt van die rand uit. NL Opnamemodus Om het AF-systeem aan verschillende onderwerpen, situaties en uw eigen compositie-ideeën aan te passen, kunt u met de Leica X uit vier AF-meetmethoden kiezen: 1. Druk op de knop DELETE/FOCUS en kies de gewenste instelling in het submenu 2. Druk op de MENU/SET of INFO -knop om de instelling op te slaan U kunt het kader op elk gewenst moment weer in de middelste stand zetten: Druk op de knop INFO 131 Opnamemodus NL 11-SEGMENT METING Deze meetmethode meet het onderwerp met in totaal 11 segmenten die door AF-kadertjes zichtbaar zijn gemaakt. De scherpstelling richt zich automatisch naar de delen van het onderwerp die het dichtstbij zijn om maximale zekerheid te bieden voor snapshots. Normaal gesproken worden 9 van 11 segmenten gebruikt, die zodanig zijn ingedeeld dat ze een groot deel van het beeldcentrum dekken. Indien gewenst, kunt u de meting richten op een willekeurige zijde van het beeld door een van de groepen te selecteren, bestaande uit de drie bovenste, onderste, of de vier linker of rechter AF-segmenten: 1. Druk de knop DELETE/FOCUS langer dan een 1s in • Alle indicatoren behalve de 11 AF-kaders gaan uit. In eerste instantie hebben alleen de 9 kaders van de middelste groep een rode omranding. Rode driehoeken aan alle randen van het kader wijzen de mogelijke bewegingsrichtingen aan. 132 2. Selecteer met de kruisknop de gewenste segmentengroep • De respectieve selectiemogelijkheden worden aangegeven door driehoeken. Om terug te keren naar het normale LCD-scherm: druk op de ontspanner, ofwel op de knop DELETE/FOCUS Gezichtsherkenning In deze modus herkent de Leica X automatisch de gezichten in het beeld en stelt scherp op het gezicht dat het dichtstbij is. Als er geen gezichten worden gedetecteerd, wordt de 11-segment-meting gebruikt. HULPFUNCTIE VOOR HANDMATIGE AFSTANDSINSTELLING Bij bepaalde onderwerpen en situaties kan het nuttig zijn de afstand zelf in te stellen in plaats van met autofocus te werken. Bijvoorbeeld als u dezelfde instelling gebruikt voor meerdere opnamen en het gebruik van meetwaarden lastiger zou zijn, of als voor landschappen de instelling op oneindig wilt laten staan, of als door slechte, d.w.z. zeer donkere lichtomstandigheden de AF niet of nauwelijks functioneert. Om de uitlijning te vergemakkelijken, of de instelnauwkeurigheid te verhogen biedt de Leica X u een hulpmiddel - de vergrote weergave van een beelduitsnede uit het midden. Achtergrond: Hoe meer details van het onderwerp op het LCDscherm worden weergegeven, des te beter kan de scherpte worden beoordeeld, en des te nauwkeuriger kan de juiste afstand worden ingesteld. Deze "loepfunctie" vergroot een uitsnede uit het midden van het scherm: 1. Kies de menuoptie MF Assist , en in het submenu Selecteer On/Off. 2. Uitsnede bepalen 3. Draai de afstandsinstelring van het objectief totdat de gewenste delen van het onderwerp optimaal scherp zijn • Wanneer de optie is geactiveerd, verschijnt er een ongeveer 6-voudig vergrote beelduitsnede boven de schaal. Ongeveer 5 s na de laatste afstandsinstelling verdwijnt het weer. Draai de afstandsring van het objectief Vanuit de AF -stand moet u aanvankelijk over een lichte weerstand heenkomen. De optimale instelling is bereikt, als het LCD-scherm het essentiële deel/delen van uw onderwerp zoals gewenst weergeeft. NL Opnamemodus Handmatige afstandsinstelling U kunt de uitsnede m.b.v. de kruisknop naar een willekeurige positie op het LCD-scherm bewegen, bijvoorbeeld voor onderwerpen die buiten het midden liggen, of zodat andere delen van het beeld zichtbaar blijven. Opmerking: U kunt de vergrote uitsnede op elk gewenst moment laten weergeven door op de knop DELETE / FOCUS te drukken, bijvoorbeeld om de instelling nog eens te controleren en zo onbedoelde wijzigingen te vermijden. 133 NL BELICHTINGSMETING EN -REGELING Opnamemodus Belichtingsmeetmethoden Om de instellingen aan te passen aan de heersende lichtomstandigheden, de situatie ofwel uw werkmethode en uw creatieve ideeën, biedt de Leica X drie belichtingsmeetmethoden: Kies in het menu de optie Exposure Metering en in het submenu de gewenste instelling Multisegment-meting Bij deze meetmethode analyseert de camera automatisch de helderheidsverschillen in het onderwerp en analyseert op basis van een vergelijking met geprogrammeerde helderheid-verdelingspatronen de vermoedelijk positie van het onderwerp en de beste belichting ervoor. Deze methode is daarom bijzonder geschikt voor spontane, ongecompliceerde maar toch betrouwbare fotografie, ook onder moeilijke omstandigheden en daarom dus voor gebruik in samenhang met de programma-automaat. 134 Centrum-georiënteerde meting Deze meetmethode houdt voornamelijk rekening met het midden van het beeldveld, maar registreert ook alle andere gedeelten. Hiermee is het mogelijk – met name in combinatie met de meetwaardenopslag – de belichting gericht op bepaalde delen van het onderwerp af te stemmen, terwijl tegelijk rekening wordt gehouden met het totale beeldveld. Spotmeting Deze meetmethode is uitsluitend geconcentreerd op een klein gebied in het midden van het beeld, dat wordt aangegeven met een groene stip op het LCD-scherm. Hiermee kunt u vooral kleine en kleinste details zeer nauwkeurig belichten - bij voorkeur in combinatie met handmatige instelling. Bij tegenlichtopnamen, bijvoorbeeld, moet meestal worden voorkomen dat de heldere omgeving een onderbelicht hoofdonderwerp veroorzaakt. Met het veel kleinere meetveld van de spotmeting kunt u zulke onderwerpdetails gericht inschatten. Histogram Deze grafische weergave helpt – naast de beeldindruk zelf – bij een extra snelle en eenvoudige beoordeling van de belichtingsinstelling. Het histogram staat ter beschikking in de opname- alsook in de weergavemodus. Voor de opnamemodus: Kies in het menu de optie Rec. Histogram en in het submenu de gewenste instelling Opmerking: Voor de weergavemodus: Kies in het menu de optie Play Histogram (Weergave-histogram) en in het submenu de gewenste instelling Kies de instelling met Clipping, als de te heldere of donkere gedeelten van de opnamen dienen te worden gemarkeerd. NL Opnamemodus Het histogram geeft de helderheidsverdeling van de opname weer. Daarbij komt de horizontale as overeen met de tinten die van zwart (links) via grijs naar wit (rechts) lopen. De verticale as komt overeen met het aantal pixels in de betreffende helderheid. Aanwijzingen: • in de opnamemodus moet het histogram worden begrepen als "trend-indicator" en niet als een weergave van het exacte aantal pixels. • Het histogram staat bij gelijktijdige weergave van meerdere verkleinde, resp. vergrote opnamen niet ter beschikking. • Het histogram kan bij de weergave van een afbeelding iets afwijken van het opname-histogram. Bij flitsopnamen kan het histogram de uiteindelijke belichting niet weergeven, omdat de flitser pas na de weergave van het histogram flitst. 135 NL BELICHTINGSREGELING Opnamemodus Voor een optimale aanpassing aan het onderwerp of aan uw favoriete manier van werken, biedt de Leica X vier belichtingsprogramma's. Met de betreffende instelwielen kiest u een van deze vier programma's en stelt u de sluitertijd en het diafragma handmatig in. Beide hebben handmatige instelbereiken met klikstanden – het sluitertijden-instelwiel in hele stappen, het diafragma-instelwiel in 1/ -stappen en beide hebben een A -stand voor de automatische 3 functie. Sluitertijden van 1s of langer instellen: 1. sluitertijden-instelwiel in 1+ -stand zetten • Als waarschuwing verschijnt . 2. Stel de gewenste sluitertijd met de insteldraaiknop in Opmerking: Afhankelijk van de heersende lichtomstandigheden kan de helderheid van het monitorbeeld van de werkelijke opnamen afwijken. Met name bij langdurige belichtingen van donkere motieven lijkt het beeld op het scherm duidelijk donkerder dan de - correct belichte - opname. 136 • Om de maximaal mogelijke beeldkwaliteit te bereiken, wijzigt de camera vanzelf de ingestelde ofwel automatische sluiter-/ diafragma- / en ISO-waarden. Dit is vooral bedoeld om donkere hoeken in de foto zo veel mogelijk te vermijden, die anders zouden kunnen optreden als de sluitertijd van 1/2000s gecombineerd wordt met een diafragmawaarde die kleiner is dan 3,5. Als de belichting dergelijke instellingen zou opleveren, zal de camera daar als volgt op reageren: –– Programma-automaat P: de correctie wordt door automatische shift bereikt. –– Tijdautomaat A, diagragma-automaat T, handmatige instelling M: de correctie wordt bereikt door het automatisch instellen van maximaal 1/1000s (bij T en M dus ongeacht de handmatig ingestelde sluitertijd). In principe geldt: –– de sluitertijd 1/2000s wordt alleen toegepast in combinatie met diafragmawaarden tussen open diafragma (= 1,7) en 3,5 –– Zo nodig wordt bovendien de ISO-waarde nog verminderd. De gecorrigeerde waarden verschijnen tijdens de normale weergave op het display, maar niet tijdens het opnemen en bij automatische weergave. De EXIF-gegevens bevatten eveneens de waarden die daadwerkelijk zijn toegepast. • Ook bij opnamen van korte afstand, dat wil zeggen van afstanden tussen de 0,2 - 1,2m, zullen, ter bevordering van de beeldkwaliteit, de diafragmawaarden tussen de 2,8 en 1,7 worden gecorrigeerd. PROGRAMMA-AUTOMAAT - P Een opname in deze modus maken 1. Draai de sluitertijden- en diafragma-instelwielen in hun A standen 2. Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt • De sluitertijd en het diafragma worden in het wit weergegeven. Bovendien wordt u aan de programma-shift-optie herinnerd . Als zelfs het volledig geopende of gesloten diafragma in combinatie met de langste, resp. kortste sluitertijd onder- of overbelichting veroorzaakt, zullen beide waarden in rood worden weergegeven. Als het automatisch ingestelde stel waarden voor de gewenste beeldvorming passend lijkt: 3. Druk de ontspanner voor de opname volledig in DE VASTGELEGDE SLUITERTIJD/DIAFRAGMA-COMBINATIES WIJZIGEN (SHIFT) Het wijzigen van de vastgelegde waarden m.b.v. de shift-optie combineert de betrouwbaarheid en snelheid van de volautomatische belichtingsregeling met de mogelijkheid te allen tijde de door de camera gekozen tijd/diafragma-combinatie naar eigen wens te kunnen variëren. Voor kortere sluitertijden, bijvoorbeeld bij sportfotografie, draait u insteldraaiknop 21 naar links; voor meer scherptediepte, bijv. voor landschappen, draait u hem naar rechts (vooropgesteld u kunt de daardoor nodige langere sluitertijden accepteren). • Waardeparen die met shift zijn aangepast worden aangeduid met een sterretje naast de sluitertijd. Om onbedoeld gebruik van deze waarden te voorkomen, zullen ze na elke opname terugspringen naar de door de camera vastgelegde waarden - en ook als de belichtingsmeting na 12s automatisch uitschakelt. NL Opnamemodus Voor snel, volautomatisch fotograferen. De belichting wordt geregeld door automatische aanpassing van de sluitertijd en het diafragma. Zo niet, dan kunt u de waarden nog wijzigen alvorens u op de ontspanner drukt: 137 Opnamemodus NL TIJDAUTOMAAT - A DIAFRAGMA-AUTOMAAT - T De tijdautomaat stuurt de belichting automatisch, aangepast aan de handmatige ingestelde sluitertijd. Deze is daarom bijzonder geschikt voor opnamen waarbij de scherptediepte het beslissende element voor de beeldvormgeving is. Met een navenant kleine diafragmawaarde kunt u de scherptediepte verminderen, bijvoorbeeld om in een portret het scherp afgebeelde gezicht voor een onbelangrijke of afleidende achtergrond te accentueren, of vice versa met een overeenkomstig grotere diafragmawaarde de scherptediepte verhogen om in een landschapsfoto alles, inclusief voorgrond en achtergrond, scherp weer te geven. De automatische diafragma-instelling stuurt de belichting automatisch, aangepast aan de handmatige instelling van de sluitertijd. Deze is daarom bijzonder geschikt voor opnamen van bewegende motieven waarbij de scherpte van de afgebeelde beweging het beslissende element voor de beeldvormgeving is. Met een overeenkomstig korte sluitertijd kunt u bijvoorbeeld ongewenste bewegingsonscherpte voorkomen, d.w.z. uw onderwerp "bevriezen" of, omgekeerd, met een langere sluitertijd de dynamiek van de beweging d.m.v. opzettelijk "vervagen" in beeld brengen. Een ​​opname in deze modus maken 1. Draai het sluitertijden-instelwiel in de A -positie • De ingestelde diafragmawaarde wordt weergegeven in het wit. 2. Stel de gewenste diafragmawaarde in met de bijbehorende draaiknop 3. Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt • De automatisch gestuurde sluitertijd wordt in het wit weergegeven. Als zelfs de langste, resp. kortste sluitertijd in combinatie met het ingestelde diafragma onder- of overbelichting veroorzaakt, zullen beide waarden in rood worden weergegeven. Als de automatisch ingestelde sluitertijd voor de gewenste beeldvorming passend lijkt: 4. Druk de ontspanner voor de opname volledig in 138 Een ​​opname in deze modus maken 1. draai het diafragma-instelwiel in de A-stand • De ingestelde sluitertijd wordt in het wit weergegeven. 2. Stel de gewenste sluitertijd in met de bijbehorende draaiknop 3. Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt • De automatisch gestuurde diafragmawaarde wordt in het wit weergegeven. Als zelfs de kleinste, resp. grootste diafragmawaarde in combinatie met de ingestelde sluitertijd onder- of overbelichting veroorzaakt, zullen beide waarden in rood worden weergegeven. Als de automatisch ingestelde diafragmawaarde voor de beoogde beeldvorming geschikt lijkt: 4. Druk de ontspanner voor de opname volledig in OPSLAAN VAN DE MEETWAARDE Als u bijv. gericht een speciale beeldwerking wilt verkrijgen die alleen door een zeer specifieke belichting te bereiken is, of als u bij meerdere opnamen met verschillende beelduitsneden wilt zorgen voor absoluut identieke belichting, is de handmatige instelling van sluitertijd en diafragma aan te bevelen. Om reden van beeldvorming kan het gunstig zijn het hoofdonderwerp niet in het midden van het beeld te plaatsen. In dergelijke gevallen is het mogelijk m.b.v. de meetwaarde-registratie - in de belichtingsstanden P, T en A, evenals de AF -programma's 1-segment- en spotmeting - eerst het hoofdonderwerp te meten en de betreffende instellingen vast te houden tot u definitief de compositie hebt bepaald en de foto wilt maken. Een ​​opname in deze modus maken 1. stel de gewenste sluitertijd-/diafragmawaarde in met de instelwielen 2. Druk de ontspanner in tot het eerste drukpunt • De sluitertijd en het diafragma worden in het wit weergegeven. Bovendien verschijnt de schaal van de lichtbalans. Deze omvat een bereik van ± 3 EV (belichtingswaarde) in 1/3EV-stappen. Instellingen binnen ±3 EV worden aangegeven door rode streepjes en buiten de ±3 EV door rode – of +-markeringen op de uiteinden van de schaal. 3. Pas, indien nodig, de instellingen voor een correcte belichting aan tot de markering in het midden rood wordt NL Opnamemodus HANDMATIGE INSTELLING - M Een ​​opname in deze modus maken 1. richt met het actieve AF-kader op het deel van uw onderwerp waar scherpstelling en belichting op moeten worden afgestemd 2. Stel scherpte en belichting in en sla deze waarden op door de ontspanner tot het eerste drukpunt in te drukken 3. Houd de ontspanner verder halverwege ingedrukt en bepaal het uiteindelijke beeld door de camera te bewegen 4. Druk de ontspanner voor de opname volledig in Wanneer de ingestelde waarden en/of de belichting voor de beoogde beeldvorming geschikt lijken: 4. Druk de ontspanner voor de opname volledig in 139 NL BELICHTINGSCORRECTIES Opnamemodus Sommige motieven bestaan voornamelijk uit meer dan gemiddeld donkere of lichte gebieden, zoals grote sneeuwvlakten, of, andersom, een beeldvullende zwarte stoomlocomotief. Met de belichtingsprogramma's P, T en A kan het in dergelijke gevallen beter zijn met een aangepaste belichtingscompensatie te werken in plaats van met de meetwaarde-registratie. Hetzelfde geldt in het geval dat u meerdere foto's met een identieke belichting wilt maken. 1. Druk een keer op de bovenste, EV +/- -kant van de kruisknop • De bijbehorende balans verschijnt. 2. Stel de gewenste correctiewaarde met de linker- / rechterkant van de kruisknop of het instelwiel in. Ter beschikking staande waarden: van +3 t/m -3EV in 1/ EV-stappen. 3 • De ingestelde correctiewaarde is op de schaal rood gemarkeerd. Tijdens het instellen kunt u het effect op het donkerder of lichter wordende LCD-scherm bekijken. 140 3. Sla de instellingen op met de knop MENU/SET, de knop INFO of de ontspanknop • Het pictogram voor de belichtingscompensatie en de ingestelde waarde verschijnen. Aanwijzingen: • In de tijd- en diafragma-automaatprogramma’s (A/T) kan belichtingscompensatie altijd direct, d.w.z. zonder de „omweg“ via de menu’s, met de insteldraaiknop worden ingesteld. • Als u de belichting handmatig instelt, is belichtingscompensatie niet mogelijk. • Met de bovenste, EV +/- -kant van de kruisknop roept u ook de menu's voor belichtingsreeksen en flits-belichtingscorrecties op. Ze zijn in een oneindige lus geschakeld; u kunt ze daarom door meermaals indrukken selecteren. • Een ingestelde compensatie blijft actief totdat deze weer op ±0 wordt gezet (zie stap 2), dat wil zeggen: ook na een aantal foto's te hebben genomen en zelfs nadat u de camera hebt uitgezet. AUTOMATISCHE BELICHTINGSSERIES 1. Druk twee keer op de bovenste, EV +/- -kant van de kruisknop • De bijbehorende balans verschijnt. 2. Stel de gewenste gradatie in met de linker-/ rechterkant van de kruisknop of het instelwiel; mogelijke waarden zijn +3 t/m -3EV in 1/3EV-stappen. • De ingestelde gradaties zijn op de balans rood gemarkeerd. Aanwijzingen: • Afhankelijk van het belichtingsprogramma worden de gradaties gegenereerd door het wijzigen van de sluitertijd (P/A/M ) of het diafragma (T ). • De volgorde van de opnamen is: correcte belichting/onderbelichting/overbelichting. • Afhankelijk van de beschikbare combinatie sluitertijd/diafragma kan het werkgebied van de automatische belichtingsreeks beperkt zijn. • Met de bovenste, EV +/- kant van de kruisknop roept u ook de menu's voor belichtingsreeksen en flits-belichtingscorrecties op. Ze zijn in een oneindige lus geschakeld; u kunt ze daarom door meermaals indrukken selecteren. • Een ingestelde compensatie blijft actief totdat deze weer op ±0 wordt gezet (zie stap 2), dat wil zeggen: ook na een aantal foto's te hebben genomen en zelfs nadat u de camera hebt uitgezet. NL Opnamemodus Onderwerpen met veel contrast, die zowel zeer heldere als zeer donkere gebieden omvatten, kunnen - afhankelijk van de belichting - zeer verschillende resultaten opleveren. Met de automatische belichtingsreeks kunt u een reeks van drie opnamen met verschillende belichtingsniveaus maken. Daarna kunt u de meest gelukte foto voor verder gebruik uitkiezen. 3. Sla de instellingen op met de MENU/SET-knop, INFO -knop of ontspanknop • Het belichtingsreekspictogram verschijnt. 141 NL FLITSFOTOGRAFIE Altijd als u zonder flits wilt fotograferen, dient u de flitser ingeklapt te laten, of voorzichtig omlaag te drukken tot hij vastklikt. Opnamemodus MET HET INGEBOUWDE FLITSAPPARAAT Aanwijzingen: • om de flitsbelichting te bepalen, flitst er kort voor de opname - en de eigenlijke flits - een meetflits. • Opnameseries en automatische belichtingsreeksen met flits zijn niet mogelijk. In zulke gevallen verschijnt er geen flitsindicatie en de flitser flitst niet, ook al is de flitser omhoog geklapt. De Leica X heeft een ingebouwde flitser. In de ruststand is deze verzonken in de camera en uitgeschakeld. Voor opnamen met flits moet hij worden uitgeklapt: Druk op de ontgrendelingsschuif in richting van het midden van de camera De flitser klapt dan vanzelf in de juiste werkstand en wordt ingeschakeld. • De indicatie voor het ingestelde flitsprogramma licht op in het wit. Als de flitser nog niet volledig geladen is en om die reden nog niet paraat is, zal hij kort rood knipperen. 142 FLITSMODI 1. klap de flitser omhoog 2. Druk op de rechter/ -kant van de kruisknop 3. Kies in het submenu de gewenste instelling met de boven-/ onder-/rechterkant van de kruisknop of met het instelwiel 4. Sla de instellingen op met de MENU/SET-knop, INFO -knop of ontspanknop • De indicatie van het flitsprogramma wordt aangepast. Opmerking: Deze menufunctie is alleen beschikbaar als, ofwel de ingebouwde flitser is uitgeklapt, of er een externe flitser is aangesloten en is ingeschakeld. Automatische flitsinschakeling Dit is het standaardprogramma. De flitser wordt altijd automatisch ingeschakeld wanneer slecht licht kan leiden tot langere belichtingstijden met bewogen opnamen als gevolg. Handmatige flitsinschakeling Voor tegenlichtopnamen waarbij het hoofdonderwerp het frame niet vult en zich in de schaduw bevindt, of in gevallen waarin u hoge contrasten (bijv. in direct zonlicht) wilt reduceren (invulflitsen). Zolang dit programma geactiveerd is, wordt het flitsapparaat, onafhankelijk van de heersende lichtomstandigheden, voor elke opname ingeschakeld. Het flitsvermogen wordt afhankelijk van de gemeten helderheid geregeld: bij slecht licht net als in de automatische modus; en bij toenemende helderheid met een steeds lager vermogen (tot max. -12/3 EV). De flitser werkt dan als invullend licht, bijvoorbeeld om donkere schaduwen op de voorgrond of onderwerpen in tegenlicht te verlichten en om in het geheel een evenwichtigere belichting te creëren. NL Opnamemodus Programma selecteren: Door de voorflits, die bij indrukken van de ontspanner kort voor de opname opflitst, vernauwen zich de pupillen van de mensen die naar de camera kijken, zodat het “rode-ogen-effect” wordt gereduceerd. Handmatige flits- en voorflitsinschakeling Voor een combinatie van de bovenstaande situaties en/of opties. Automatische flits- en voorflitsinschakeling Voor vermindering van het "rode-ogen"-effect bij het fotograferen van mensen. Het is aan te bevelen dat mensen niet direct in de lens kijken. Omdat het effect intensiever is naarmate bij weinig licht de pupillen zich verwijden, dient u bijv. bij binnenopnamen zoveel mogelijk licht aan te doen, zodat de pupillen zich vernauwen. 143 Opnamemodus NL Automatische flitsinschakeling met langere sluitertijden - Studioprogramma - Voor de aangepastere, d.w.z. lichtere weergave van donkere achtergronden en het gelijktijdig invulflitsen van de voorgrond. Om het risico van beweging te verminderen, wordt de sluitertijd bij de andere programma’s met flitsinschakeling niet trager ingesteld dan 1/ s. Daarom wordt bij opnamen met flits de achtergrond vaak sterk 30 onderbelicht. Voor een goede balans t.o.v. het bestaande omgevingslicht worden de in een dergelijke situatie nodige langere belichtingstijden (t/m 30 s) daarom in deze gevallen getolereerd. Dit programma is uitsluitend bedoeld voor het draadloze aansturen van andere flitsers, zoals van studioflitsers die zijn uitgerust met een slave-optie. Deze worden optisch door de flitser van de camera geactiveerd. Deze optie kan niet worden gebruikt voor normale flitsfotografie. Aanwijzingen: • Afhankelijk van de Auto ISO Settings kan het zijn dat de camera langere sluitertijden niet ondersteunt, omdat in dergelijke gevallen de verhoging van de ISO-gevoeligheid voorrang heeft. • De langste sluitertijd kan worden ingesteld met Slowest Speed. Automatische flits- en voorflitsinschakeling met langere sluitertijden Voor een combinatie van de laatstgenoemde situaties en/of opties. 144 Opmerking: Om bewogen opnamen bij de langere sluitertijden in de programma's , en te vermijden, moet u de camera goed stilhouden, d.w.z. ergens op steunen of een statief gebruiken. U kunt ook kiezen voor een hogere gevoeligheid. FLITSBEREIK Het nuttige flitsbereik is afhankelijk van de handmatig ingestelde ofwel door de camera geregelde diafragma- en gevoeligheidswaarden. Voor voldoende verlichting met flitslicht is het van belang dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. Meer details hierover staan in de technische gegevens op pag. 186. FLITS-BELICHTINGSCORRECTIES Bij flitsopnamen bestaat de verlichting uit twee lichtbronnen: het aanwezige licht en het flitslicht. De flitstiming bepaalt in de regel waar alle of de meeste van de door de flits verlichte delen van het onderwerp in het beeldveld worden afgebeeld. Bij de gebruikelijke flitstiming, aan het begin van de belichting, kan dit leiden tot schijnbare tegenstellingen, zoals een voertuig dat door zijn eigen lichtsporen lijkt te worden "ingehaald". De Leica X biedt u de keuze tussen deze gebruikelijke flitstiming en flitsen aan het einde van de belichtingstijd: Met deze optie kan de flitsbelichting onafhankelijk van de belichting door het aanwezige licht gericht afgezwakt of versterkt worden, bijv. om bij een buitenopname 's avonds het gezicht van een persoon op de voorgrond lichter te maken, terwijl de lichtsfeer behouden blijft. Kies in het menu de optie Flash Sync (flitstiming) en in het submenu de gewenste instelling In het laatste geval zullen in het bovenstaande voorbeeld de lichtsporen van de auto, zoals verwacht, het voertuig lijken te volgen. Deze flitstechniek verleent de foto een natuurlijkere impressie van beweging en dynamiek. Opmerking: bij het flitsen met kortere sluitertijden is er, behalve bij zeer snelle bewegingen, nauwelijks verschil tussen de beide flitstijdstippen. 1. Druk drie keer op de boven- / EV +/- kant van de kruisknop • De bijbehorende balans verschijnt. 2. Stel de gewenste compensatiewaarde in met de linker-/ rechterkant van de kruisknop of het instelwiel; mogelijke waarden zijn +3 t/m -3EV in 1/3EV-stappen. • De ingestelde correctiewaarde is op de schaal rood gemarkeerd. 3. Sla de instellingen op met de MENU/SET-knop, INFO -knop of ontspanknop • De ingestelde compensatiewaarde verschijnt. NL Opnamemodus SYNCHRONISATIE-TIMING Aanwijzingen: • Flits-belichtingscompensatie verandert het bereik van de flitser. • Met de bovenste, EV +/- kant van de kruisknop roept u ook de menu's voor belichtingsreeksen en belichtingscorrecties op. Ze zijn in een oneindige lus geschakeld; u kunt ze daarom door meermaals indrukken selecteren. • Een ingestelde compensatiewaarde blijft actief totdat deze weer op ±0 wordt gezet (zie stap 2), dat wil zeggen: ook na een aantal foto's te hebben genomen en zelfs nadat u de camera hebt uitgezet. 145 Opnamemodus NL 146 MET EXTERNE FLITSERS Dankzij de ISO-flitsschoen van de Leica X kunt u ook sterkere, externe flitsers gebruiken. Wij raden vooral de Leica SF 26 (zie pagina 167) aan. Flitser plaatsen: 1. Camera en flitser uitschakelen 2. Trek het kapje, dat de flitsschoen en de aansluiting beschermt als ze niet worden gebruikt, naar achter 3. Let er bij het plaatsen op de voet helemaal in de flitsschoen te schuiven en, indien aanwezig, vast te zetten met de borgring, zodat hij er niet per ongeluk uit kan vallen. Dit is belangrijk, omdat een verandering van de positie in de flitsschoen de contacten kan onderbreken en zodoende storingen kan veroorzaken. Zodra u een externe flitser hebt gemonteerd, worden de vaste flitsprogramma's met voorflits ( / / ) op de verder gelijke programma's zonder voorflits ( / / ) omgezet en ook zo weergegeven. Bij verwijdering van de flitser schakelt de camera weer terug naar het ingestelde programma. Aanwijzingen: • Voor het gebruik van externe flitsers moet de ingebouwde flitser worden ingeklapt. • Wanneer er een externe flitser is bevestigd, moet hij ook worden ingeschakeld, d.w.z. paraat zijn, omdat dit anders verkeerde belichting en foutmeldingen van de camera tot gevolg heeft. • Gelijktijdig gebruik van een elektronische zoeker is niet mogelijk. OVERIGE FUNCTIES Met de Leica X kunt u ook video-opnamen maken. De volgende opties zijn hiervoor beschikbaar: Resolutie: Kies in het menu de optie Video Resolution en in het submenu de gewenste instelling ISO-gevoeligheid: Dit staat volledig los van de instellingen van het sluitertijden- en diafragma-instelwiel. –– Sluitertijd: Afhankelijk van het geselecteerde videoformaat 1/50s of 1/ s 60 –– Diafragma: Automatisch Als de juiste belichting zelfs met het grootste diafragma niet mogelijk is, zal automatisch de ISO-gevoeligheid worden verhoogd – ongeacht de handmatige instelling. NL Opnamemodus VIDEO-OPNAMEN Belichtingsregeling: Kleurruimte: Video-opnamen zijn alleen mogelijk met sRGB. Alle menu-instellingen beschikbaar Afstandsinstelling: Alle op de pagina's 130-133 beschreven opties Belichtingsmeetmethoden: Alle op pagina 134 beschreven opties Contrast, scherpte, kleurverzadiging, kleurweergave: Alle vanaf pagina 128 beschreven opties Beeldstabilisatie: Kies de menuoptie Image Stabilization (beeldstabilisatie) en in het submenu de gewenste instelling 147 Opnamemodus NL Starten / stoppen van de opname Starten: druk op de video-startknop • Een lopende video-opname wordt aangegeven door een knipperende rode stip. Bovendien wordt de resterende opnametijd weergegeven. Afsluiten: druk opnieuw op de video-startknop GELUIDSOPNAME Het geluid wordt in stereo opgenomen met de ingebouwde microfoons. Ter vermindering van mogelijk windruis, veroorzaakt tijdens geluidsopname, is er een dempingsoptie beschikbaar: Kies in het menu de optie Wind noise cancellation (windruisdemping) en in het submenu de gewenste instelling 148 Opmerking: Zowel de afstandsinstelling, alsook de aanpassing van de brandpunts– afstand produceren geluiden die worden opgenomen. Om dit te voorkomen, dient u beide handelingen tijdens het opnemen te vermijden. Aanwijzingen: Met de zelfontspanner kunt u een opname met een vertraging van eventueel 2 of 12s maken. Dit is heel handig, bijv. bij groepsopnamen waarbij u zelf ook in beeld wilt verschijnen, of wanneer u bewegingsonscherpte door het ontspannen wilt vermijden. In zulke gevallen is het raadzaam de camera op een statief te bevestigen. • een reeds lopende voorlooptijd kan op elk gewenst moment opnieuw worden gestart door de ontspanner in te drukken. • U kunt de voorlooptijd ook annuleren door de camera uit te schakelen of door een ander belichtingsprogramma te kiezen. • Als de zelfontspanner geactiveerd is, zijn er altijd slechts afzonderlijke opnamen mogelijk, d.w.z. serieopnamen evenals automatische belichtingsreeksen kunnen niet met de zelfontspanner-modus worden gecombineerd. • Tijdens zelfontspanning vindt instelling van scherpte en belichting niet plaats bij het drukpunt van de ontspanner, maar pas direct voor de opname. Instellen: 1. druk op de linker-/ -kant van de kruisknop • Het submenu verschijnt. 2. Kies de gewenste voorlooptijd met de boven-/onder-/linkerkant van de kruisknop of het instelwiel 3. Sla de instelling op met de knop MENU/SET, INFO of met de ontspanner NL Opnamemodus ZELFONTSPANNER Bediening: Druk de ontspanner nu volledig in om de opname te maken • De voorlooptijd wordt aangegeven door het knipperende lampje van de zelfontspanner: –– 12s voorlooptijd: eerst langzaam, dan sneller tijdens de laatste 2s –– 2s voorlooptijd: net als hiervoor tijdens de laatste 2s • Op het LCD-scherm telt de resterende tijd af. 149 NL GEHEUGENKAART FORMATTEREN Opnamemodus Gewoonlijk is het niet nodig al gebruikte geheugenkaarten te formatteren. Wanneer echter een ongeformatteerde kaart voor het eerst wordt geplaatst, moet deze worden geformatteerd. In dergelijke gevallen verschijnt automatisch het submenu Format . Het is echter raadzaam regelmatig de geheugenkaart te formatteren omdat bepaalde restbestanden (opname-begeleidende informatie) geheugencapaciteit kunnen opeisen. Kies in het menu de optie Format en in het submenu de gewenste instelling Aanwijzingen: • Bij gewoon formatteren gaan de gegevens op de kaart niet onherroepelijk verloren. • Alleen de gegevens die door het opslaan van nieuwe gegevens worden overschreven, zijn ook werkelijk definitief gewist. Maak er daarom een gewoonte van al uw opnamen altijd zo snel mogelijk op een veilig geheugenmedium, bijv. de harde schijf van uw computer, op te slaan. 150 • Schakel de camera niet uit terwijl de geheugenkaart wordt geformatteerd. • Als de geheugenkaart in een ander apparaat, bijv. een computer is geformatteerd, moet u deze in de camera opnieuw formatteren. • Als de geheugenkaart niet kan worden geformatteerd, vraagt u uw dealer of de Leica Infodienst (adres: zie pag. 184) om advies. • Bij het formatteren worden zelfs beveiligde opnamen verwijderd. • Het formatteren wordt niet gestopt vanwege wisbeveiligde opnamen die nog in het geheugen zitten. NIEUWE MAPNUMMERS AANMAKEN Voor de verschillende doeleinden van digitale beeldbestanden zijn de eisen die aan de kleurweergave worden gesteld zeer uiteenlopend. Daarom zijn er verschillende kleurruimten, zoals bijv. Standard-RGB (Rood/Groen/Blauw) dat voor normaal afdrukken absoluut volstaat. Voor veeleisende beeldbewerking met de betreffende programma's, bijv. voor kleurcorrecties is in de branche Adobe© RGB de standaard geworden. Kies in het menu de optie Color space en in het submenu de gewenste instelling De Leica X slaat de fotonummers in oplopende volgorde op. In eerste instantie worden de bestanden allemaal in één map opgeslagen. Om de opslag van de foto's duidelijker te structureren, kunt u altijd een nieuwe map aanmaken om de volgende opnamen in groepen te ordenen. Kies in het menu de optie Reset Image Numbering (nummering resetten) en bevestig of annuleer het resetten in het submenu Aanwijzingen: • Wanneer u uw afdrukken door een groot fotolaboratorium, een minilab of via internet fotoservice laat maken, dient u in elk geval de instelling sRGB te kiezen. • De instelling Adobe RGB is alleen raadzaam voor professionele beeldbewerking in een werkomgeving met geijkte kleuren. NL Opnamemodus WERKKLEURRUIMTE KIEZEN Aanwijzingen: • De bestandsnamen (bijv. L1002345.jpg) zijn uit twee groepen samengesteld: 100 en 2345. De eerste drie cijfers zijn het nummer van de betreffende map en de volgende 4e-7e cijfers komen overeen met het voortlopende fotonummer in de map. Daarmee wordt bereikt dat na gebruik van deze optie en de overdracht van de gegevens naar een computer er geen dubbele bestandsnamen optreden. • Om het mapnummer opnieuw op 100 te resetten, formatteert u de geheugenkaart of het interne geheugen en dan meteen daarna reset u het fotonummer. Daardoor wordt het fotonummer (op 0001) teruggezet. 151 Opnamemodus NL GEBRUIKERSPROFIELEN In de Leica X kunt u naar wens combinaties van alle menu-instellingen permanent opslaan, bijv. om ze bij terugkerende situaties/onderwerpen snel en eenvoudig te kunnen oproepen. Voor zulke combinaties staan er in totaal vier geheugenplaatsen ter beschikking. Natuurlijk kunt u alle menu-opties ook weer op de fabrieksinstellingen terugzetten. Het creëren van een profiel 1. 2. 3. 4. 5. Stel de gewenste opties in het menu in Kies in het menu de optie User Profile (Gebruikersprofiel) Selecteer in het submenu Save as profile (Als profiel opslaan) Kies in het tweede submenu-niveau de gewenste geheugenplaats Sla de instellingen op met de knop MENU/SET of de knop INFO Profiel toepassen Kies in het menu de optie User Profile (Gebruikersprofiel) en in het submenu de gewenste geheugenplaats ALLE MENU-INSTELLINGEN NAAR DE FABRIEKSINSTELLINGEN TERUGZETTEN: Kies in het menu de optie User Profile (Gebruikersprofiel) en in het submenu Default profile (Fabrieksinstellingen) Opmerking: bij het resetten naar de fabrieksinstellingen worden de tijd, datum en taal niet gereset. 152 BEELDSTABILISATIE Vooral bij slecht licht kan de vereiste sluitertijd te lang zijn om scherpe opnamen te maken, zelfs als de AUTO ISO -optie aanstaat. De Leica X biedt een functie waarmee u zelfs bij zeer lange sluitertijden vaak toch nog scherpe opnamen zult kunnen maken: Kies de menuoptie Image Stabilization (beeldstabilisatie) en in het submenu de gewenste instelling Aanwijzingen: • met deze optie maakt de camera automatisch twee opnamen achter elkaar (u hoort het sluitergeluid twee keer). Daarna combineert hij de twee opnemen m.b.v. digitale beeldverwerking en maakt er één van. • Houd de camera stil tot na de tweede opname. • Aangezien de camera twee opnamen maakt, kan de optie alleen worden gebruikt voor statische onderwerpen. • Beeldstabilisatie is alleen mogelijk met sluitertijden die variëren van 1s t/m 1/2000s en gevoeligheden tot maximaal ISO 6400. Niet beschikbaar bij serieopnamen, automatische belichtingsreeksen en in combinatie met de zelfontspanner, flitsen en het DNG-bestandsformaat. REGISTRATIE VAN OPNAMELOCATIE MET GPS Instellen van de functie In het menu GPS en in het submenu de gewenste instelling selecteren • Het pictogram „satelliet“ op het LCD-scherm geeft de huidige status weer: –– GPS is uitgeschakeld: geen indicatie –– GPS ingeschakeld, geen receptie: –– GPS ingeschakeld en receptie: Opmerkingen bij deze functie: • Af fabriek is deze menuoptie ingeschakeld. • Voorwaarde voor de GPS-positiebepaling is een „vrij zicht“ naar minstens 3 GPS-satellieten (van de in totaal 24 satellieten zijn er op elke plek ter wereld 9 beschikbaar). • Let erop dat de zoeker niet door uw hand of door andere voorwerpen (vooral geen metalen) wordt bedekt. • Een foutloze ontvangst van GPS-satellietsignalen is bijv. op de volgende plaatsen of situaties eventueel niet mogelijk. In dergelijke gevallen zal er geen of slechts een gebrekkige positiebepaling mogelijk zijn. –– in gesloten ruimtes –– onderaards –– onder bomen –– in een bewegend voertuig –– in de buurt van hoge gebouwen of in nauwe dalen –– in de buurt van de hoogspanningsleidingen –– in tunnels –– in de buurt van de 1,5 GHz mobiele telefoons NL Opnamemodus De optionele externe zoeker Visoflex (Type 020) bevat een GPSontvanger (GPS = Global Positioning System). Als de zoeker is geplaatst, kan de camera de locatie-coördinaten aan de opnamegegevens toevoegen. Aanwijzing voor veilige toepassing: Denkt u er aan bijv. aan boord van een vliegtuig voor het starten of landen, in ziekenhuizen en op plaatsen waar radioverkeer aan beperkingen onderworpen is, altijd de GPS-functie uit te schakelen. Belangrijk (juridische gebaseerde gebruiksbeperkingen): In bepaalde landen of regio‘s is het gebruik van GPS en daarmee samenhangende technologieën zo mogelijk beperkt. Voor reizen naar het buitenland dient u zich in elk geval bij de ambassade van het betreffende land, resp. uw reisorganisatie hierover te informeren. 153 Weergavemodus NL WEERGAVEPROGRAMMA NORMALE WEERGAVE WEERGAVEPROGRAMMA'S Om de opnamen goed te kunnen bekijken, verschijnt er bij normale weergave alleen informatie in de kopregel, en als aanwijzing dat er een vergrotingsoptie is. Met de knop PLAY kunt u op elk gewenst moment van de opnamemodus of menu-instellingsmodus naar de weergavemodus omschakelen. U kunt echter ook automatisch elke foto direct na de opname laten weergeven: 1. kies de menu-optie: Auto Review 2. Kies in het submenu Duration (Tijdsduur) en selecteer de gewenste optie of de tijdsduur 3. Kies in het submenu de optie Histogram en daar dan de gewenste instelling Aanwijzingen: • Wanneer u met de serieopname-optie of de automatische belichtingsreeks fotografeert, zal vooralsnog de laatste foto van de serie, resp. de laatste op de geheugenkaart opgeslagen foto van de serie, worden getoond – mits op dat moment nog niet alle opnamen van de serie door het interne buffergeheugen van de camera naar de kaart zijn overschreven. • Deze camera slaat de opnamen op volgens de DCF-Standard (Design Rule for Camera File System). • Bestanden die niet zijn opgenomen met deze camera kunnen er eventueel niet mee worden weergegeven. • In sommige gevallen zal de weergave op het LCD-scherm niet de gebruikelijke kwaliteit hebben, of het scherm blijft zwart en geeft alleen de bestandsnaam weer. 154 • Als een van de beide Histogram -opties met Clipping-indicatie is ingesteld, zullen heldere gedeelten zonder tekening rood gemarkeerd zijn. VIDEOWEERGAVE Als er video-opname is geselecteerd, zal de indicatie verschijnen. 1. gebruik de knop INFO om de volgende weergave af te roepen • De betreffende pictogrammen verschijnen. Opmerking: Vanuit dit scherm kunt het menu voor beveiliging niet oproepen. Om dit te doen, dient u met de knop INFO naar een ander scherm te gaan. NL Weergavemodus Afspelen: 2. Kies de gewenste optie met de rechter-/linkerkant van de kruisknop of het instelwiel • Het op dat moment actieve pictogram is wit, en rood onderstreept 3. Geselecteerde optie met knop MENU/SET activeren • Het afspelen begint in slow motion en gaat dan steeds sneller, naarmate u de knop langer ingedrukt houdt. Behalve de normale weergave is er voor foto's en video-opnamen ook nog een andere optie met verschillende aanvullende informatie: Druk op de knop INFO 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 terug naar begin snelle terugloop play/pauze snelle voorloop vooruit tot einde volume De illustratie toont een voorbeeld van deze weergave-optie voor een foto 155 Weergavemodus NL OPNAMEN SELECTEREN: met de linker- of rechterkant van de kruisknop Door links te drukken, komt u bij de opnamen met lagere nummers en door rechts te drukken de hogere nummers. Drukt u langer door, worden de foto's telkens 2s na elkaar weergegeven. Als de hoogste en laagste nummers zijn bereikt, begint de reeks weer van voor af aan, in een oneindige cyclus. • De opname- en bestandsnummers veranderen mee. OPNAMEN VERGROTEN / GELIJKTIJDIGE WEERGAVE VAN 16 OPNAMEN: Draai het instelwiel naar rechts om een uitsnede van de opname tot 16x te vergroten, bijv. om het van dichtbij te beoordelen. Draai het instelwiel naar links, uitgaand van de normale afmeting, om 16 verkleinde opnamen weer te geven, bijv. om een overzicht te verkrijgen, of om een opname sneller te kunnen vinden. Bijkomende informatie tijdens vergrote weergave instellen Druk op de knop INFO • Er wordt weergegeven: – de vergrotingsfactor – de geschatte omvang van de uitsnede – de ingestelde optie van het instelwiel Bij de 16-voudige weergave zal de opname die daarvoor normaal werd weergegeven, gemarkeerd zijn met een rood kader. 156 UITSNEDE SELECTEREN met de linker- of rechterkant van de kruisknop Na langer indrukken gaat het bladeren sneller lopen. In een vergrote opname kunt u de vergrote uitsnede vanuit het midden verplaatsen, om bijv. details nauwkeuriger te bekijken die niet in het midden liggen: Druk op de betreffende kant van de kruisknop • De positie waar de uitsnede zich binnen de opname ongeveer bevindt, wordt aangeduid. De gemarkeerde opname normaal groot weergeven Draai het instelwiel naar rechts, of druk op de knop MENU/SET Aanwijzingen: • Vanuit de vergrote/verkleinde weergave kunt u de bijkomende informatie niet afroepen. • Hoe sterker de opname wordt vergroot, des te minder wordt – door de naar verhouding kleinere resolutie – de weergavekwaliteit. • Met andere typen camera's gemaakte opnamen kunnen eventueel niet worden vergroot. • Video-opnamen kunnen niet worden vergroot. NL Weergavemodus Andere opnamen markeren in de 16-voudige weergave 157 Weergavemodus NL OPNAMEN WISSEN Opnamen op de geheugenkaart kunnen op elk moment worden gewist - individueel of allemaal tegelijk. Zij kunnen echter ook worden beveiligd tegen onbedoeld wissen. Aanwijzingen: Bij beveiligde opnamen moet de wisbescherming eerst worden opgeheven, voordat ze kunnen worden gewist. Belangrijk: Het wissen van de opnamen is definitief. Ze kunnen daarna niet meer worden opgeroepen. Toegang tot de wisfunctie Druk op de knop DELETE/FOCUS • Het menu Löschen (Wissen) verschijnt. De volgende stappen zijn afhankelijk van of u één of alle opnamen in een keer wilt wissen. Enkele opnamen wissen 1. Kies in het Löschen-menu de optie Single (Enkel beeld) 2. Druk op de knop MENU/SET • Na het wissen verschijnt de volgende opname. Als de opname beveiligd is, zal hij nog steeds zichtbaar zijn en er verschijnt een melding This is protected. (Beeld beveiligd) op het scherm. Alle opnamen wissen 1. Kies in het Löschen-menu de optie All 2. Druk op de knop MENU/SET • Er verschijnt een submenu. 3. Selecteer de gewenste optie 4. Bevestig met de knop MENU/SET of INFO • Na het succesvol wissen verschijnt de melding No valid image to play. (Geen afbeelding beschikbaar voor weergave) of, als het wissen niet is gelukt, de oorspronkelijke opname. Als er echter beveiligde afbeeldingen bij zijn, verschijnt in plaats daarvan kort de melding Protected images were not deleted (Beveiligde beelden niet gewist). Vervolgens wordt de eerste van deze beveiligde opnamen getoond. Het Wissen-menu annuleren en verlaten Druk opnieuw op de knop DELETE/FOCUS 158 OPNAMEN BEVEILIGEN / WISBEVEILIGING OPHEFFEN: 2. Selecteer de gewenste optie 3. Bevestig met de knop MENU/SET of • Beveiligde foto's hebben een "slotje"-pictogram. In het menu Schützen-/ Löschschutz aufheben (Beveiligen / Wisbeveiliging opheffen) andere opnamen kiezen druk op de linker-/rechterkant van de kruisknop De menu's Schützen-/ Löschschutz aufheben (Beveiligen / Wisbeveiliging opheffen) verlaten en terugkeren naar de normale afspeelmodus NL Weergavemodus 1. Kies in het menu de optie Protect (Beveiligen) • De eerder getoonde opname verschijnt weer met menu. Afhankelijk van het feit of de foto beveiligd is of niet, bevat het menu de optie Unprotect (Beveiliging oph.) of Protect (Beveiligen). PLAY-knop indrukken Aanwijzingen: • Als u probeert beveiligde beelden te wissen, zullen er waarschuwingen verschijnen. Wilt u deze opnamen toch wissen, dan verwijdert u de beveiliging zoals hierboven beschreven. • De wisbescherming is alleen in deze camera effectief. • Ook beveiligde opnamen worden gewist bij het formatteren van de geheugenkaart. • U kunt onbedoeld wissen ook verhinderen door de schakelaar voor schrijfbeveiliging van de kaart in de met LOCK gemarkeerde stand te schuiven. 159 Weergavemodus NL OPNAMEN STAAND WEERGEVEN WEERGAVE MET HDMI-APPARATEN Wanneer de camera tijdens de opname horizontaal wordt gehouden, zal de opname meestal ook op deze manier worden weergegeven. Bij opnamen in staand formaat, d.w.z. met de camera verticaal, kan het bij het bekijken van de opnamen, terwijl u de camera horizontaal vasthoudt, onpraktisch zijn dat het beeld niet als een staand beeld wordt weergegeven. De Leica X biedt hier een oplossing voor: Kies in het menu de optie Auto Rotate Display (Weergave autom. draaien) en in het submenu de gewenste instelling • Als u On selecteert, worden verticale opnamen automatisch staand weergegeven. De Leica X biedt u de optie om uw opnamen op een tv, projector of monitor met HDMI-ingang en dus in een optimale weergavekwaliteit te bekijken. U kunt bovendien kiezen uit drie resoluties: 1080i, 720p en 480p: Kies de menuoptie HDMI en in het submenu de gewenste instelling Aanwijzingen: • verticale opnamen die staand worden weergegeven, zijn noodzakelijkerwijs veel kleiner. • Deze optie is in de automatische weergave niet beschikbaar. 160 Aansluiten / Weergeven van uw opnamen: 1. Sluit de HDMI-kabel aan op de HDMI-poorten van camera en televisie, monitor of projector 2. Schakel TV, projector of monitor aan; wanneer de HDMI-aansluiting niet automatisch worden gedetecteerd, selecteer dan de juiste ingang 3. Zet de camera aan 4. Start de weergavefunctie met de knop PLAY NL Weergavemodus Aanwijzingen: • Voor aansluiting op een TV, monitor of projector is een HDMI-kabel nodig. Gebruik alleen het door Leica aangeboden model voor deze camera (zie pag. 167). • Als de aangesloten TV, monitor of projector een lagere resolutie heeft dan de resolutie die op de camera is ingesteld, zal hij automatisch naar de maximale resolutie van het aangesloten apparaat omschakelen. Als u 1080i hebt ingesteld op de camera, maar het aangesloten apparaat heeft slechts een maximale resolutie van 480p, dan schakelt de camera automatisch om. • Meer informatie over de vereiste instellingen vindt u in de handleiding van de betreffende TV, projector of monitor. • Het op een extern beeldscherm weergegeven beeld bevat niet de op het camerascherm/in de zoeker weergegeven informatie. 161 NL OVERIGE ZAKEN Overige functies GEGEVENSOVERDRACHT NAAR EEN COMPUTER De Leica X is compatibel met de volgende besturingssystemen: Microsoft®: Windows® Vista® / 7® / 8® Apple® Macintosh®: Mac® OS X (10.6 en later) Om de gegevens te kunnen overdragen, is de camera uitgerust met een USB 2.0 high speed-aansluiting. Dit maakt de snelle gegevensoverdracht naar computers met een gelijksoortige interface mogelijk. M.b.v. USB-kabelverbinding en de camera als extern station Met Windows-besturingssystemen: De camera wordt herkend als een extern station van het besturingssysteem en krijgt een stationsletter toegewezen. Draag de beeldgegevens met behulp van Windows Verkenner over op uw computer, en sla ze daar op. Met Mac-besturingssystemen: De geheugenkaart verschijnt als opslagapparaat op het bureaublad. Draag de beeldgegevens met behulp van de Finder over op uw computer, en sla ze daar op. Belangrijk: • Gebruik uitsluitend het meegeleverde USB-kabel. • Terwijl de gegevens worden overgedragen, moet de USB-kabelverbinding niet worden onderbroken, anders kunnen de computer en/ of camera "crashen". Eventueel kan de geheugenkaart onherstelbaar beschadigd raken. • Zolang gegevens worden overgedragen, mag de camera niet worden uitgeschakeld of zichzelf door onvoldoende batterijspanning uitschakelen, omdat de computer anders kan "crashen". • Om dezelfde reden mag de batterij bij geactiveerde verbinding in geen geval worden verwijderd. Als de capaciteit van de batterij tijdens de overdracht van gegevens laag wordt, verschijnt de afbeelding INFO met een knipperende weergave van de batterijcapaciteit. Beëindig in dat geval de gegevensoverdracht, schakel de camera uit en laadt de batterij op. MET KAARTLEZERS Beeldgegevens kunnen ook met in de computer-geïntegreerde kaartlezers voor SD-/SDHC/SDXC-geheugenkaarten (met inbegrip van type UHS-I) worden overgedragen. Voor computers met een USB–poort zijn er passende externe kaartlezers verkrijgbaar. Opmerking: De Leica X is van een geïntegreerde sensor voorzien die de stand van de camera – horizontaal of verticaal (beide richtingen) – bij elke opname herkent. M.b.v. van deze informatie kunnen opnamen met de betreffende programma’s op een computer steeds automatisch staand worden weergegeven. 162 DRAADLOZE GEGEVENSOVERDRACHT NL Overige functies De Leica X kan ook in combinatie met WiFi-geheugenkaarten zoals de FlashAir™-kaart van Toshiba worden gebruikt. Deze kaarten kunnen als een draadloze hotspot functioneren, zodat er via WiFi en een webbrowser draadloze gegevensoverdracht mogelijk is van de camera naar alle WiFi-compatibele apparaten, zoals laptops, tablets, smartphones en andere camera's, maar ook naar sociale netwerken en "cloud"-opslagdiensten. In- /uitschakelen van de optie: Kies de menuoptie FlashAir en in het submenu de gewenste instelling Aanwijzingen: • houd er rekening mee dat de WiFi-optie vanwege het nodige zendvermogen voor het overdragen van de gegevens aangewezen is op de batterij van de camera. Schakel deze optie via het menu altijd uit als hij niet benodigd is. • Lees de handleiding van de WiFi-kaart door voor meer informatie over het gebruik ervan. Belangrijk: neem notitie van de instructies bij de WiFi-kaart m.b.t. het beveiligen van uw gegevens tegen onbevoegde toegang. 163 NL MET ONBEWERKTE GEGEVENS (DNG) WERKEN ADOBE® PHOTOSHOP® LIGHTROOM® INSTALLEREN Overige functies Als u de DNG-indeling wilt bewerken, hebt u de juiste software nodig, zoals de professionele raw-converter Adobe® Photoshop® Lightroom®. Hiermee kunt u opgeslagen raw data met maximale kwaliteit omzetten, en bovendien biedt het programma geoptimaliseerde algoritmen voor digitale kleurverwerking, die zowel lage ruis als verbazingwekkende beeldresolutie mogelijk maken. Tijdens de bewerking hebt u de mogelijkheid achteraf verscheidene parameters, zoals gradatie, scherpte enz. in te stellen en op deze wijze de maximale beeldkwaliteit te realiseren. Adobe® Photoshop® Lightroom® kan gratis worden gedownload als u uw LEICA T op de homepage van Leica Camera AG registreert. Behalve een actieve internetverbinding op uw computer (dat wil zeggen: u moet online zijn), die u ook al voor de registratie vereist was, hebt u om de software te installeren ook een geldig e-mail adres nodig. Registratie en download doet u beide vanuit de „KUNDENBEREICH“ (de klantpagina’s) op de homepage. Om te kunnen downloaden voert u onder „SOFTWARE FÜR BILDBEARBEITUNG“ het serienummer van uw camera en het TAN-nummer in, dat op de achterkant van de meegeleverde kaart staat. U ontvangt vervolgens het voor de installatie van de software vereiste licentienummer in een antwoord-email van Leica. Systeemvereisten Net als elke andere software vereisen de versies van Lightroom® verschillende versies van het besturingssysteem (Windows/Mac). Controleer daarom eerst of uw bedrijfssysteem met Lightroom® compatibel is. Bij sommige Windows-versies kan het gebeuren dat u een waarschuwing omtrent een ontbrekende Windows-signatuur krijgt. Negeer deze melding en ga door met de installatie. 164 INSTALLEREN VAN FIRMWARE-UPDATES NL Overige functies Leica werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling en optimalisering van zijn producten. Omdat bij digitale camera’s zeer veel functies uitsluitend elektronisch worden gestuurd, kunnen enkele van deze verbeteringen en uitbreidingen van functies achteraf in de camera worden geïnstalleerd. Hiervoor biedt Leica op onregelmatige tijden zogenoemde firmware-updates aan, die u zelf gemakkelijk van onze homepage naar uw camera kunt downloaden, d.w.z. kunt overdragen. Als u uw camera geregistreerd hebt, houdt Leica u op de hoogte van alle nieuwe updates. Als u wilt weten welke firmware-versie er is geïnstalleerd: Kies in het menu de optie Firmware Version • De actuele versienummer wordt weergegeven. 165 NL ACCESSOIRES Leica systeemtas, maat M Accessoires (Bestelnr. 18 748) Belangrijk: Er mogen uitsluitend accessoires worden gebruikt van het type dat hier of door de Leica Camera AG wordt genoemd en beschreven. Leica Protektor X Met de Protektor kunt u alle bedieningselementen van de camera prima bedienen. De camera kan ook tijdens gebruik in de Protektor blijven zitten. (Bestelnr. 18 830 [canvas, taupe] / 18 831 [leer, bruin] / 18 780 [leer, zwart] / 18 781 [leer, cognac]) Ergonomische snit (Bestelnr. 18 838 [leer, zwart met beschermflap] / 18 839 [leer, bruin ] / 18 783 [leer, cognac met beschermflap] Leica draagriem X (Bestelnr. 18 836 [leer, zwart] / 18 837 [leer, bruin] / 18 776 [leer, zwart met beschermflap] / 18 777 [leer, cognac met beschermflap]) Leica Paraattas X Leica handgreep X Tas, afhankelijk van model van echt hoogwaardig leer of canvas, in een traditionele stijl. Het voorste deel kan worden opengeklapt, zodat de camera tijdens het gebruik in het achterste gedeelte van de tas kan blijven zitten. (Bestelnr. 18 832 [canvas, taupe] / 18 833 [leer, cognac]) Met de handgreep kunt u de camera veilig vasthouden en gemakkelijk meedragen. Hij wordt met de kartelschroef aan de onderzijde van de greep op de statiefschroefdraad van de camera bevestigd. (Bestelnr. 18 712) Leica systeemtas, maat S Kleine tas die, afhankelijk van het model, gemaakt is van canvas of leer; kan aan de draagriem worden bevestigd - praktisch en niet te verliezen. Voor het veilig opbergen van de elektronische zoeker Leica Visoflex. (Bestelnr. 18 834 [canvas, taupe] / 18 835 [leer, cognac]) Kleine systeemtas van hoogwaardig, waterdicht nylon (zwart). Biedt ruimte voor de camera en andere kleine accessoires. (Bestelnr. 18 746) 166 Leica handlus X Leica beschermende tas voor Visoflex NL HDMI-kabel De zoeker biedt een bijna 100%-weergave van het beeldveld en een resolutie van 2,4 megapixels. Dit maakt tegelijkertijd eenvoudige en nauwkeurige beeldcompositie en volledige controle van alle relevante gegevens mogelijk. De zoekers zijn vooral ook handig wanneer de lichtomstandigheden van invloed zijn op de zichtbaarheid van het LCD-scherm en - dankzij het kantelbare oculair - voor opnamen vanuit kikkerperspectief. Daarnaast bevat de Visoflex een GPS-ontvanger, waardoor de camera de positiecoördinaten aan de opnamegegevens kan toevoegen. Beide plaatsbare zoekers worden net als een externe flitser - en dus alleen flitser óf zoeker - in de flitsschoen van de camera gemonteerd. (Bestelnr. 18 767) Met de HDMI-kabel kunt u bijzonder snel opnamen naar weergave-apparatuur met de passende HDMI-aansluitingen overdragen. Lengte: ca. 1,5 m (Bestelnr. 14 491 / 14 492 [JP/TW]) Flitsapparaten Het systeem-flitsapparaat Leica SF 26 is met zijn compacte afmetingen en op de camera afgestemd design bijzonder goed geschikt. Het valt ook positief op door zijn bedieningsgemak. (Bestelnr. 14 622) VERVANGENDE ONDERDELEN Accessoires Elektronische plaatsbare zoeker Leica Visoflex (type 020) Bestelnummer Objectiefdop, zwart................................................. 423-113.001-024 Objectiefdop, zilver................................................. 423-113.002-024 Kapje voor flitsschoen/zoekeraansluiting, zwart...... 423-113.001-010 Kapje voor flitsschoen/zoekeraansluiting, zilver....... 423-113.002-010 Leren draagriem...................................................... 439-612.060-000 USB-snoer.............................................................. 423-089.003-022 Lithium-ion batterij BP-DC 81...................................................18 706 Batterijdoosje......................................................... 423-089.003-012 Leica oplaadapparaat BC-DC8 (inclusief wisselstekkers)......................................... 423-089.003-008 Netstekker EU......................................................... 423-089.003-014 Netstekker USA/Japan............................................ 423-089.003-016 Netstekker GB/Hong Kong...................................... 423-089.003-018 Netstekker China.................................................... 423-089.003-020 Netstekker Korea.................................................... 423-089.003-028 Netstekker Australië................................................ 423-089.003-030 Om de energievoorziening te garanderen als u langer onderweg bent, is het raadzaam altijd een tweede batterij mee te nemen. 1 167 NL VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD Voorzorgsmaatregelen en onderhoud ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN 168 Gebruik uw camera niet in de onmiddellijke nabijheid van apparatuur met sterke magneetvelden en elektrostatische of elektromagnetische velden (zoals inductie-ovens, magnetrons, monitoren van tv of computer, videogame-consoles, mobiele telefoons, zendapparatuur). • Wanneer u de camera op een televisie plaatst of in de onmiddel– lijke nabijheid gebruikt, kan het magneetveld beeldregistraties verstoren. • Hetzelfde geldt voor het gebruik in de buurt van mobiele telefoons. • Sterke magneetvelden, bijv. die van luidsprekers of grote elektromotoren kunnen de opgeslagen gegevens beschadigen, resp. de opnamen verstoren. Als de camera door het effect van elektromagnetische velden niet goed functioneert, deze uitschakelen, de batterij verwijderen en daarna de batterij weer plaatsen en de camera weer inschakelen. Gebruik de camera niet in de onmiddellijke nabijheid van radiozenders of hoogspanningsleidingen. Hun elektromagnetische velden kunnen de beeldregistraties eveneens verstoren. • Bescherm de camera tegen contact met insectenspray en andere agressieve chemicaliën. Testbenzine (wasbenzine), verdunner en alcohol mogen niet voor de reiniging worden gebruikt. Bepaalde chemicaliën en vloeistoffen kunnen de behuizing van de camera, resp. het oppervlak beschadigen. • Omdat rubber en kunststof soms agressieve chemicaliën afscheiden, mogen ze niet voor lange tijd met de camera in contact blijven. • Zorg ervoor, dat zand of stof niet in de camera kan binnendringen, bijv. aan het strand. Zand en stof kunnen de camera en de geheugenkaart beschadigen. Let hier vooral op bij het plaatsen en verwijderen van de kaart. • Zorg ervoor, dat er geen water in de camera kan binnendringen, bijv. bij sneeuw, regen of aan het strand. Vocht kan tot storingen leiden en zelfs onherstelbare schade aan uw camera en geheugenkaart veroorzaken. • Als er spetters zout water op uw camera zijn gekomen, bevochtigt u een zachte doek eerst met leidingwater, wringt deze stevig uit en wist hiermee de camera af. Daarna met een droge doek goed nawrijven. Belangrijk: Er mogen uitsluitend accessoires worden gebruikt van het type dat in deze handleiding of door Leica Camera AG worden genoemd en beschreven. Sensor • Wanneer de camera aan grote temperatuurschommelingen wordt blootgesteld, kan er zich condens op het LCD-scherm vormen. Wis deze voorzichtig met een zachte, droge doek af. • Als de camera bij het inschakelen zeer koud is, kan het schermbeeld eerst iets donkerder zijn dan normaal. Zodra het LCD-scherm warmer wordt, heeft het weer zijn normale helderheid. De productie van het LCD-scherm is een zeer nauwkeurig proces. Zo is verzekerd dat van de in totaal meer dan 920.000 pixels meer dan 99,995% correct werkt en slechts 0,005% donker blijft of altijd helder is. Dit is echter geen storing en beïnvloedt de beeldweergave niet nadelig. • Hoogtestraling (bijv. bij vluchten) kan pixeldefecten veroorzaken. Condensatievocht Als er zich condens op of in de camera heeft gevormd, moet u hem uitschakelen en ongeveer 1 uur bij kamertemperatuur laten liggen. Als kamer- en cameratemperatuur gelijk zijn, verdwijnt de condens vanzelf. NL Voorzorgsmaatregelen en onderhoud LCD-scherm 169 Voorzorgsmaatregelen en onderhoud NL 170 ONDERHOUD Voor het objectief • Omdat elke vervuiling tevens een voedingsbodem voor micro-organismen vormt, moet de uitrusting zorgvuldig worden schoongehouden. • Op de buitenlens van het objectief volstaat het normaal gesproken het stof met een zacht haarpenseel te verwijderen. Bij sterkere vervuiling kunt u hem met een zeer schone, zachte doek, die absoluut vrij is van vuil en stof, in cirkelvormige bewegingen van binnen naar buiten voorzichtig worden gereinigd. Wij adviseren microvezeldoekjes (verkrijgbaar in de foto- en optiekzaak) die in een beschermende verpakking worden bewaard en bij temperaturen tot 40°C wasbaar zijn (geen wasverzachter, nooit strijken!). Reinigingsdoekjes voor brillen die met chemische middelen zijn geïmpregneerd, mogen niet worden gebruikt omdat ze het objectiefglas kunnen beschadigen. • De meegeleverde objectiefdop beschermt het objectief eveneens tegen ongewenste vingerafdrukken en regen. Voor de camera • Reinig de camera uitsluitend met een zachte, droge doek. Hardnekkig vuil moet eerst met een sterk verdund afwasmiddel worden bevochtigd – en vervolgens met een droge doek worden weggeveegd. • Om vlekken en vingerafdrukken te verwijderen dient u de camera met een schone, pluisvrije doek af te vegen. Vuil in moeilijk toegankelijke hoeken van de camerabody kan met een klein penseel worden verwijderd. • Alle mechanisch bewegende lagers en glijvlakken van uw camera zijn gesmeerd. Denk eraan als u de camera langere tijd niet gebruikt: de camera ongeveer elke drie maanden meerdere keren ontspannen om verharsen van de smeerpunten te voorkomen. Ook is het raadzaam alle overige bedieningselementen regelmatig te verstellen of te gebruiken. Voor het oplaadapparaat De oplaadbare lithium-ion-batterijen genereren stroom door interne chemische reacties. Deze reacties worden ook door de buitentemperatuur en luchtvochtigheid beïnvloed. Zeer hoge en lage temperaturen verkorten de standtijd en levensduur van de batterijen. • Neem de batterij altijd uit de camera als u hem een tijd lang niet gebruikt. Anders zou hij na enkele weken diep ontladen, d.w.z. dat de spanning aanzienlijk zou dalen. • Lithium-ion batterijen dienen gedeeltelijk opgeladen te worden opgeborgen, dwz. niet volledig ontladen of volledig opgeladen (zie betreffende indicatie). Bij zeer langdurige opslag dient u de batterij ongeveer tweemaal per jaar gedurende ca. 15 minuten op te laden om diepe ontlading te vermijden. • Houd de batterijcontacten steeds schoon en vrij. Lithium-ionen batterijen zijn weliswaar tegen kortsluiting beveiligd, maar bescherm toch de contacten tegen metalen voorwerpen zoals paperclips of sieraden. Een kortgesloten batterij kan zeer heet worden en ernstige brandwonden veroorzaken. • De batterij kan alleen worden geladen als hij een temperatuur tussen 0°C en 35°C heeft (anders schakelt het oplaadapparaat niet in, resp. schakelt weer uit). • Als er een batterij op de grond valt, dient u daarna de behuizing en contacten op eventuele schade te controleren. Het plaatsen van een beschadigde batterij kan ook de camera beschadigen. • Batterijen hebben slechts een beperkte levensduur. • Voer beschadigde batterijen af naar een verzamelpunt waar ze correct worden gerecycled. • Werp batterijen nooit in vuur, omdat ze anders kunnen exploderen. • Wanneer het oplaadapparaat in de buurt van radio-ontvangers wordt gebruikt, kan de ontvangst worden verstoord; zorg voor een afstand van minimaal 1 m tussen de apparaten. • Het oplaadapparaat kan bij gebruik geluid (“zoemen“) veroorzaken – dit is normaal en geen storing. • Trek de netstekker van het oplaadapparaat eruit als dit niet wordt gebruikt, omdat het ook zonder batterij (zeer weinig) stroom verbruikt. • Houd de contacten van het oplaadapparaat steeds schoon en maak nooit kortsluiting. NL Voorzorgsmaatregelen en onderhoud Voor de batterij 171 Voorzorgsmaatregelen en onderhoud NL 172 Voor geheugenkaarten Opbergen • Zolang een opname wordt opgeslagen of de geheugenkaart wordt uitgelezen, mag deze niet worden verwijderd; de camera mag ook niet worden uitgeschakeld en niet aan trillingen worden blootgesteld. • Geheugenkaarten dienen voor de zekerheid uitsluitend in het meegeleverde antistatische foedraal worden opgeborgen. • Bewaar geheugenkaarten niet op plaatsen waar ze aan hoge temperaturen, direct zonlicht, magneetvelden of statische ontlading worden blootgesteld. • Laat geheugenkaarten niet vallen en buig ze niet, omdat deze anders beschadigd kunnen worden en de opgeslagen gegevens verloren kunnen gaan. • Verwijder de geheugenkaart in principe als u de camera langere tijd niet gebruikt. • Raak de aansluitingen aan de achterzijde van de geheugenkaart niet aan en houd ze vrij van vuil, stof en vocht. • Het is raadzaam de geheugenkaart af en toe te formatteren, omdat door het wissen fragmentatie optreedt, die een deel van de geheugencapaciteit blokkeren kan. • Wanneer u de camera een tijd lang niet gebruikt, is het raadzaam: a. hem uit te schakelen, b. de geheugenkaart te verwijderen en c. de batterij te verwijderen, (na uiterlijk 3 dagen zijn de ingevoerde tijd en datum verloren). • Een objectief werkt als een brandglas als het volle zonlicht frontaal op de camera staat. De camera moet daarom in geen geval zonder bescherming tegen fel zonlicht worden weggelegd. Het plaatsen van een objectiefdop en het opbergen van de camera in de schaduw (of meteen in de tas) dragen ertoe bij interne schade aan de camera te voorkomen. • Bewaar de camera bij voorkeur in een gesloten en gestoffeerd foedraal, zodat er niets tegenaan kan schuren en stof op afstand wordt gehouden. • Bewaar de camera op een droge, voldoende geventileerde plaats, die bescherming biedt tegen hoge temperatuur en vochtigheid. Hij moet na gebruik in een vochtige omgeving altijd volledig vrij zijn van vocht alvorens u hem opbergt. • Fototassen die bij gebruik nat zijn geworden, moeten worden leeggemaakt om beschadiging van uw uitrusting door vocht en eventueel vrijkomende restanten leerlooimiddel uit te sluiten. NL Voorzorgsmaatregelen en onderhoud • Ter bescherming tegen schimmelvorming (fungus) bij gebruik in een vochtig en warm tropisch klimaat moet de camera-uitrusting zo veel mogelijk aan de zon en lucht worden blootgesteld. Het bewaren in afgesloten koffers of tassen is slechts aan te bevelen als er bovendien een droogmiddel, bijv. silicagel, wordt gebruikt. • Bewaar de camera ter vermijding van schimmelvorming niet voor lange tijd in de leren tas. • Noteer het fabricagenummer van uw Leica X, omdat het nummer in geval van verlies buitengewoon belangrijk is. 173 Trefwoordenregister NL 174 TREFWOORDENREGISTER Aan-/uitschakelen; zie Hoofdschakelaar Accessoires................................................................................. 166 Afstandsinstelling......................................................................... 130 AF hulplicht............................................................................... 130 autofocus.................................................................................. 130 Handmatige instelling................................................................ 133 Meetmethoden.......................................................................... 131 Scherpstelhulp.......................................................................... 133 Batterij, plaatsen en verwijderen.................................................. 110 Bekijken van opnamen; zie Weergavemodus Belichtingsregeling....................................................................... 136 Belichtingscorrecties................................................................. 140 belichtingsserie, automatische................................................... 141 Diafragma-automaat.................................................................. 138 Handmatige instelling................................................................ 139 Meetmethoden.......................................................................... 134 Programma-automaat................................................................ 137 Tijdautomaat............................................................................. 138 Beschermen van opnamen / opheffen van de wisbescherming..... 159 Bestandsformaat.......................................................................... 124 Compressiegraad......................................................................... 124 Contrast...................................................................................... 128 DNG............................................................................................ 164 Draagriem.................................................................................... 106 Elektronische zoeker............................................................121/167 Filmstijlen.................................................................................... 129 Firmware-Updates........................................................................ 165 FlashAir®..................................................................................... 163 Flitsapparaten......................................................................146/167 Flitsfrequentie: zie Hoofdschakelaar Flitsmodus................................................................................... 142 Formatteren van de geheugenkaart.............................................. 150 Gegevensoverdracht naar een computer....................................... 162 Geheugenkaart, plaatsen en verwijderen...................................... 112 Geluiden (bevestingstonen [terugmelding])................................... 120 Geluidsopname............................................................................ 148 GPS............................................................................................. 153 HDMI afspelen............................................................................. 160 Histogram............................................................................121/135 Hoofdschakelaar.......................................................................... 114 Indicaties..................................................................................... 176 Informatiedienst, Leica................................................................. 188 ISO-filmgevoeligheid..................................................................... 127 Klantenservice / Leica Customer Care......................................... 188 Kleurruimte.................................................................................. 151 Kleurverzadiging.......................................................................... 128 LCD-scherm................................................................................. 121 Leveringsomvang........................................................................... 98 Vervangende onderdelen.............................................................. 167 Video-opnamen............................................................................ 147 Volume........................................................................................ 155 Voorzorgsmaatregelen................................................................. 168 Waarschuwingen............................................................................ 99 Weergavemodus........................................................................... 154 Witbalans..................................................................................... 125 Zelfontspanner............................................................................. 149 Zoeker.................................................................................121/167 NL Trefwoordenregister Mapnummers............................................................................... 151 Menu........................................................................................... 116 Menupunten................................................................................ 184 Menutaal..................................................................................... 120 Onbewerkte gegevens..........................................................124/164 Onderdelen, benaming van de...................................................... 102 Onderhoud................................................................................... 170 Ontspanner; zie ook technische gegevens.................................... 115 Opbergen..................................................................................... 172 Opnamefrequentie: zie Hoofdschakelaar Opnamen vergroten bij het afspelen............................................. 156 Opnamen verwijderen.................................................................. 158 Profielen...................................................................................... 152 Reparaties / Leica Customer Care............................................... 188 Resolutie...................................................................................... 124 Scherpte...................................................................................... 128 Serie-opnamen: zie Hoofdschakelaar Software...................................................................................... 164 Stabilisering.........................................................................152/147 Technische gegevens................................................................... 186 Terugzetten van alle individuele menu-instellingen......................... 152 Tijd en datum............................................................................... 120 Uitschakeling, automatische......................................................... 120 Uitsnede, kiezen van, zie weergavemodus USB-verbinding............................................................................ 162 175 De indicaties op het LCD-scherm NL BIJLAGE 1 INDICATIES Bij opname 2 Sluitertijd (verschijnt bij handmatige instelling meteen, d.w.z. bij diafragma-automaat en handmatig; bij automatische instelling, d.w.z. bij programma- en tijdautomaat alleen nadat u de ontspanner hebt aangetipt. Nadat de ontspanner half is ingedrukt in rood bij over- en onderschrijden van het ingestelde bereik met de programma-, tijd- en diafragma-automaat - anders in wit) 3 Herinnering aan gewijzigde tijd/diafragma-combinatie (verschijnt alleen bij programma-automaat en shift) 4 Herinnering aan de programma-shift-optie (aanpassing van diafragma/tijd-combinatie) / aan de instelling van lange sluitertijden met het instelwiel (verschijnt alleen bij programma-automaat of als het sluitertijden-instelwiel op 1+ staat) 5 Methode belichtingsmeting : Centrum-georiënteerde meting : meerveldmeting : Spotmeting 3 1 2 4 5 6 7 8 10 9 11 12 Opmerking: De indicaties worden ofwel op de monitor, ofwel in de externe elektronische zoeker (apart verkrijgbaar) weergegeven, als deze met de zijn eigen knop ingeschakeld is. 176 Belichtingsprogramma P : Programma-automaat A : Tijdautomaat T: diafragma-automaat M : handmatige instelling van sluitertijd en diafragma Diafragmawaarde (verschijnt bij handmatige instelling meteen, d.w.z. bij tijdautomaat en handmatig; bij automatische instelling, d.w.z. bij programma- en diafragma-automaat alleen nadat u de ontspanner hebt aangetipt. Nadat de ontspanner half is ingedrukt: in rood bij over- en onderschrijden van het ingestelde bereik met de programma-, tijd- en diafragma-automaat - anders in wit) 7 Belichtingscompensatie ingesteld, inclusief compensatiewaarde (niet bij handmatige instelling van sluitertijd en diafragma) 8 Batterijconditie : voldoende capaciteit : verminderde capaciteit : onvoldoende capaciteit : vervangen of opladen 9 Normaal autofocus-meetgebied (als alternatief voor 10) 10 Spot-autofocus-meetgebied (als alternatief voor 11 Vergroot middelste gedeelte van het beeld (als alternatief voor 9 / 10; verschijnt alleen bij handmatig afstandsinstelling) 12 Lichtbalans (verschijnt alleen bij handmatige instelling van sluitertijd en diafragma) 9 NL De indicaties op het LCD-scherm 6 ) 177 NL 17 De indicaties op het LCD-scherm 13 14 15 17 Automatic Incandescent Daylight Flash Cloudy Shade Greycard 1 Greycard 2' Color temperature SET Greycard 1 SET Greycard 2 Set Color temperature 18 23 22 21 aanvullend bij 1 -12, 20 19 door op de knop INFO te drukken: 13 Continue video-opname 14 Automatisch afstandsinstelling 15 Automatische belichtingsserie geactiveerd 16 18 Histogram (RGB; licht, indien geactiveerd, alleen op in geel wanneer de flitser ingeschakeld is en/of met langere sluitertijden dan 1/2s, anders in wit) 19 Flitsbelichtingscompensatie ingesteld, inclusief compensatiewaarde ISO-gevoeligheid (alleen bij handmatige belichting) AUTO ISO 100 200 400 800 1600 3200 6400 12500 178 16 Witbalans (pictogrammen met extra* als de witbalans-afstemming is ingesteld) 20 21 Zelfontspanner geactiveerd / aflopend : 2 seconden voorlooptijd : 12 seconden voorlooptijd 22 Beeldtelwerk (resterende opnamen) / Verstreken video-opnametijd (bij ontbrekende opslagcapaciteit knippert als waarschuwing de 0) 23 Indicatie geplaatste geheugenkaart NL 24 in aanvulling op 24 Lijnraster 1 -12, door opnieuw op de knop INFO te drukken: De indicaties op het LCD-scherm Flitsprogramma (ingebouwde en externe flitsers; knippert rood als de flitser niet gereed is, anders wit; verschijnt niet als belichtingsreeks is ingesteld) : Automatische flitsinschakeling : Automatische flitsinschakeling met voorflits : Handmatige flitsinschakeling : Handmatige flits-inschakeling met voorflits : Automatische flitsinschakeling met voorflits en langere sluitertijden : Automatische flitsinschakeling met voorflits en langere sluitertijden : Vaste flitsintensiteit om flitsers via slave-functie te besturen 179 NL Bij weergave 25 Belichtingsprogramma (zie 1 ) 26 Sluitertijd (zie 2 ; niet bij video-opnamen) 27 Belichtingsmeetmethode (zie 5 ; niet bij video-opnamen) 28 Diafragmawaarde (zie 6 ; niet bij video-opnamen) 29 Belichtingscompensatiewaarde (zie 7 ; niet bij video-opnamen) 30 Batterijconditie (zie 8 ) 31 Aanwijzing over de mogelijkheid om een ​​uitsnede te vergroten (niet bij video-opnamen) 32 Pictogram voor video-opname 33 Pictogram voor tegen wissen beveiligde opname De indicaties op het LCD-scherm (met/zonder clipping-indicatie) 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 bij verkleinde weergave van de 16 opnamen: 34 180 Geselecteerde opname in aanvulling op 25-33, bij video-opnamen door op de knop INFO te drukken: Videopictogrammen 36 Verstreken afspeeltijd/voortgangsbalk 37 Aanwijzing over het gebruik van het instelwiel voor uitsnede-vergroting/-verkleining, inclusief de vergrotingsfactor 38 Weergave van de grootte en positie van de uitsnede 37 35 36 NL De indicaties op het LCD-scherm 35 in aanvulling op 25-33, alleen voor uitsnede-vergrotingen, door op de knop INFO te drukken: 38 181 De indicaties op het LCD-scherm NL 182 in aanvulling op 25-31, alleen vanuit 100%-beeld; door op de knop INFO te drukken: 44 39 42 43 46 47 48 49 50 45 40 41 51 52 39 Map-/opnamenummer 40 Automatische belichtingsreeks 41 Datum en tijd van de getoonde opname 42 Geheugenkaart 43 Beeldteller (opnamenummer/totaal) 44 Scherpte-instelmodus (zie 15) 45 Bestandsformaat / compressiegraad 46 JPEG-resolutie / Video-opnameformaat 47 Bestandsgrootte 48 Witbalans (pag. 17) 49 ISO-filmgevoeligheid (gebruikte waarde; pag. 16) 50 Video-opname 54 53 Beveiligde opname 52 Histogram (niet bij video-opnamen) 53 Flitsbelichtingscompensatie, inclusief correctiewaarde 54 Flitsmodus (zie 21; verschijnt zonder flits-belichtingscompensatie ervoor in de plaats) a. Geen indicatie: Opname zonder flits b. / / / : Opname zonder voorflits c. / / : Opname met voorflits NL De indicaties op het LCD-scherm 51 183 NL DE MENU-ITEMS De menupunten HOOFDMENU (MENU -knop) Pagina 3 Monitor Brightness EVF Brightness Monitor Color Adjustment EVF Color Adjustment Pagina 1 JPEG Resolution File Format Video Resolution Auto ISO Settings Exposure Metering Continuous Shooting AF Assist Lamp MF Assist zie pag. 124 zie pag. 124 zie pag. 147 zie pag. 127 zie pag. 134 zie pag. 114 zie pag. 130 zie pag. 133 Rec. Histogram Play Histogram Reset Image Numbering Auto Review Pagina 4 Auto Power Off Auto LCD Off Color Space Pagina 2 Image Stabilization Video Stabilization Film Mode Sharpness Saturation Contrast Flash Sync GPS 184 zie pag. 152 zie pag. 147 zie pag. 129 zie pag. 128 zie pag. 128 zie pag. 128 zie pag. 145 zie pag. 153 zie pag. 122 zie pag. 122 zie pag. 122 zie pag. 122 zie pag. 135 zie pag. 135 zie pag. 151 zie pag. 154 Date / time Wind Noise cancellation Shutter Volume Acoustic Signal Language zie pag. 120 zie pag. 123 zie pag. 151 zie pag. 120 zie pag. 148 zie pag. 120 zie pag. 120 zie pag. 120 NL Pagina 5 Auto Rotate Display FlashAir Protect Format Firmware Version User Profile zie pag. 160 zie pag. 160 zie pag. 163 zie pag. 159 zie pag. 150 zie pag. 165 zie pag. 152 De menupunten HDMI 185 NL TECHNISCHE GEGEVENS Technische gegevens Camera Type LEICA X (Typ 113) Sensor CMOS-sensor, APS-C-afmetingen (23,6 x 15,7mm) met 16,5/16,2 miljoen pixels (in totaal/effectief), formaat-beeldverhouding 3:2 Resolutie Selecteerbaar voor JPEG-formaat: 16M - 4928 x 3274 pixels, 12.2M - 4288 x 2856 pixels, 7M - 3264 x 2160 pixels, 3M - 2144 x 1424 pixels, 1.8M - 1632 x 1080 pixels, DNG: 4944 x 3274 pixels Video-opnameformaat MP4 Videoresolutie/beelden per seconde Selecteerbaar 1920 x 1080p, 30 b/s, of 1280 x 720p, 30 b/s Objectief Leica Summilux 1:1,7/23mm ASPH. (36mm-equivalent in kleinbeeldformaat), 10 lenzen in 8 groepen, 2 asferisch lensoppervlak. Diafragma-instellingen Van 1,7 t/m 16 in 1/3EV-stappen Bestandsformaat beeldgegevens/ compressiegraden Selecteerbaar: JPG Super Fine , JPG Fine , DNG+JPG Super Fine , DNG+JPG Fine Opslagmedia SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten, MultiMedia-kaarten ISO gevoeligheidsinstelling Gevoeligheid Automatisch, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200, ISO 6400, ISO 12500 Witbalans Automatisch; instellingen voor daglicht, bewolkt, halogeenverlichting, schaduw, elektronische flits; 2 handmatige instellingen; handmatige kleurtemperatuuraanpassing; met afstemmingsmogelijkheid voor alle instellingen 186 Autofocus-systeem contrastdetectie-systeem op basis van de beeldsensor; automatisch inschakelend AF-hulplicht bij weinig licht Afstandmeting-instelbereik van 20cm tot oneindig Autofocus-meetmethoden 1-punts, 11-punts, spot, gezichtsdetectie Belichtingsprogramma Programma-automaat; tijdautomaat; diafragma-automaat en handmatige instelling Belichtingsmeting Multi-segment, centrum-georiënteerd, spot Belichtingscompensatie ± 3 EV in stappen van 1/3 EV Automatische belichtingsreeksen 3 opnamen in belichtingsstappen t/m 3 EV, instelbaar in stappen van 1/3 EV Sluitertijdenbereik 30s t/m 1/2000s Serie-opnamen 3f/s of 5f/s, max. 7 opnamen met een constante frame-rate met DNG+JPG Fine Aansluitingen Mini USB 2.0, HDMI Voeding Lithium-Ion batterij, nom. spanning 3.7V, capaciteit 1600 mAh (volgens CIPA-standaard): 350 opnamen, laadtijd (na diepe ontlading): ca. 200 min Oplaadapparaat Ingang: Wisselstroom 100-240V, 50/60 Hz, automatisch omschakelend Behuizing In Leica Design, van massief, ultralicht magnesium en aluminium, twee ogen voor draagriem. ISO-flitsschoen met middenen stuurcontacten voor het aansluiten van externe, sterkere flitsapparaten, zoals de Leica SF 26, of voor het monteren van de elektronische zoeker.1 Schroefdraad voor statief A 1/4 DIN 4503 (1/4“) Afmetingen (BxHxD) ca. 133 x 73 x 95mm Gewicht ca. 451/486g (zonder/met batterij) NL Technische gegevens Flitsprogramma's Aan-/uitschakelen van de flits door in-/ uitklappen van de flitser, automatische flits-activering met en zonder voorflits, handmatig flitsen-activering met en zonder voorflits, automatische flits-activering met langere sluitertijden met en zonder voorflits, studioprogramma voor het besturen van externe flitsersystemen met slave-functie Flits-belichtingscompensatie ±3EV in 1/3EV-stappen Bereik van ingebouwde flitser (bij ISO 100/21°, richtgetal 5). ca. 0,3 - 2,0m Flits-tussentijd van het ingebouwde flitsapparaat ca. 5s met opgeladen batterij LCD-scherm 3“-TFT LCD-scherm met 920.000 pixels Zelfontspanner Voorlooptijd naar keuze 2 of 12s Wijziging in constructie en uitvoering voorbehouden. 187 Leica Serviceadressen NL 188 LEICA PRODUCT SUPPORT LEICA KLANTENSERVICE Technische vragen over toepassingen met Leica-producten, ook over de meegeleverde software, worden schriftelijk, telefonisch of per e-mail beantwoord door de Product Support-afdeling van de Leica Camera AG. Ook voor koopadvies en het bestellen van handleidingen is dit uw contactadres. U kunt uw vragen eveneens d.m.v. het contactformulier op de website van Leica Camera AG aan ons richten. Voor het onderhoud van uw Leica-uitrusting en in geval van schade kunt u gebruik maken van de Customer Care van Leica Camera AG of de reparatieservice van een Leica-vertegenwoordiging in uw land (voor adressenlijst zie garantiebewijs). Leica Camera AG Productsupport / Softwaresupport Am Leitz-Park 5 D-35578 Wetzlar Telefoon: +49(0)6441-2080-111 /-108 Fax: +49(0)6441-2080-490 [email protected] / [email protected] Leica Camera AG Customer Care Am Leitz-Park 5 D-35578 Wetzlar Telefoon: +49(0)6441-2080-189 Fax: +49(0)6441-2080-339 [email protected]
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190

Leica X de handleiding

Type
de handleiding

in andere talen