Hörmann Ecostar PORTRONIC D5000 de handleiding

Categorie
Poortopener
Type
de handleiding
C
1
Handzender RSC 2 (inclusief handzenderhouder)
Deze handzender werkt met een rolling code (frequentie: 433 MHz) die bij elke
verzending wijzigt. De handzender heeft twee toetsen. U kunt dus met de tweede
toets een andere deur openen (2-vleugelige installatie).
C
2
Handzender RSZ 1
Deze handzender is bedoeld voor opname in een sigarettenaansteker in een voertuig.
De handzender werkt met een rolling code (frequentie: 433 MHz) die bij elke
verzending wijzigt.
C
3
Radiocodeschakelaar RCT 3b
Met de verlichte radiocodeschakelaar kunnen maximaal 3 deuraandrijvingen per
impuls snoerloos worden bestuurd. Zo bespaart u het omslachtige leggen van
leidingen.
C
4
Opbouw- en inbouwsleutelschakelaar
Met de sleutelschakelaar kunt u uw draaideuraandrijving met de sleutel langs buiten
bedienen. Twee versies in één toestel - voor inbouw of opbouw.
C
5
Ontvanger RERI 1 / RERE 1
Deze 1-kanaal-ontvanger maakt de bediening van een draaideuraandrijving met
honderd bijkomende handzenders (-toetsen) mogelijk.
Geheugenplaatsen: 100
Frequentie: 433 MHz (Rolling Code)
Bedrijfsspanning: 24 V DC/AC of 230/240 V AC
Relais-uitgang: Aan/Uit
C
6
Eénrichtingsfotocel EL 301
Voor buitentoepassing als extra veiligheidsvoorziening
Inclusief 2 x 10 m aansluitkabel (met 2 draden) en montagemateriaal.
C
7
Dempungsprofielset DP 21 / DP 22
Profiel voor beveiliging van de sluitkant.
DP 21 voor een deurhoogte max. 1000 mm, DP 22 voor een deurhoogte
max. 2000 mm.
Set bevat:
1 dempingsprofiel DP 2 in overeenkomstige lengte•
1 C-profiel in overeenkomstige lengte•
58
TR10L012-A RE / 05.2010
NEDERLANDS
C
8
Elektrisch slot voor laterale vergrendeling
C
9
Elektrisch slot voor vloervergrendeling
C
10
Inloopstuk met grendeluitsparing voor elektrisch slot
Ook benutbaar als eindaanslag.
C
11
Onderlegplatenset voor inloopstuk
C
12
LED-verkeerslicht oranje
C
13
Wandhouder voor LED-verkeerslicht
TR10L012-A RE / 05.2010 59
NEDERLANDS
Inhoudsopgave
A Meegeleverde artikelen .......................................... 2
B Benodigde werktuigen bij de montage ................. 2
C Toebehoren voor de draaideuraandrijving ......... 58
D Vervangdelen ....................................................... 147
1 Over deze handleiding .......................................... 61
1.1 Geldende documenten ........................................... 61
1.2 Gebruikte waarschuwingen .................................... 61
1.3 Gebruikte definities ................................................. 61
1.4 Gebruikte symbolen en afkortingen ........................ 61
1.5 Gebruikte afkortingen ............................................. 62
2
Veiligheidsrichtlijnen ..................................... 62
2.1 Doelmatig gebruik ................................................... 62
2.2 Ondoelmatig gebruik .............................................. 62
2.3 Kwalificatie van de monteur.................................... 62
2.4 Veiligheidsrichtlijnen voor montage,
onderhoud, herstelling en demontage
van de deurinstallatie .............................................. 62
2.5 Veiligheidsrichtlijnen bij de montage ....................... 62
2.6 Veiligheidsrichtlijnen voor inbedrijfstelling
en bediening ........................................................... 62
2.7 Veiligheidsrichtlijnen voor gebruik van de
handzender ............................................................. 63
2.8 Veiligheidsrichtlijnen voor
controle en onderhoud ........................................... 63
2.9 Geteste veiligheidsvoorzieningen ........................... 63
3 Montage ................................................................. 63
3.1 Voorbereiding van de montage ............................... 63
3.2 Deuraandrijving monteren ....................................... 63
3.3 Besturing van de aandrijving monteren .................. 65
3.4 Netaansluiting ......................................................... 65
3.5 Aansluiting van de aandrijvingen ............................ 65
4 Inbedrijfstelling van de basisuitrusting ............... 66
4.1 1-vleugelige deurinstallatie ..................................... 66
4.2 2-vleugelige deurinstallatie ..................................... 66
4.3 Krachtleercycli ........................................................ 68
4.4 Aansluiting van de veiligheidsvoorziening ............. 68
4.5 Aansluiting van bijkomende
componenten/toebehoren ...................................... 68
4.6 Bijkomende functies met behulp van
DIL-schakelaars instellen ........................................ 69
5 Radio ...................................................................... 70
5.1 Handzender RSC 2 ................................................. 70
5.2 Geïntegreerde radiomodule .................................... 70
5.3 Externe ontvanger................................................... 71
6 Bediening ............................................................... 71
6.1 Inwerken van gebruikers ......................................... 72
6.2 Normale werking ..................................................... 72
6.3 Terugbewegen gedurende een opening ................. 72
6.4 Terugbewegen gedurende een sluiting ................... 72
6.5 Handelingen bij een spanningsuitval ...................... 72
6.6 Handelingen na een spanningsuitval ...................... 72
6.7 Afkoppelen zonder spanningsuitval ........................ 72
6.8 Fabrieksinstelling .................................................... 72
6.9 Bedienings-, fout- en waarschuwingsmeldingen ... 72
6.10 Oplossing van fouten .............................................. 73
7 Controle en onderhoud ........................................ 73
8 Optionele toebehoren ........................................... 73
9 Demontage en berging ......................................... 73
10 Garantievoorwaarden ........................................... 73
11 Uittreksel uit de inbouwverklaring ...................... 74
12 Technische gegevens ........................................... 74
13 Overzicht DIL-schakelaarfuncties ....................... 75
Doorgeven of kopiëren van dit document, gebruik en
mededeling van de inhoud ervan zijn verboden indien niet
uitdrukkelijk toegestaan. Overtredingen verplichten tot
schadevergoeding. Alle rechten voor het inschrijven van een
patent, een gebruiksmodel of een monster voorbehouden.
Wijzigingen onder voorbehoud.
Illustraties.................................................. 133
60
TR10L012-A RE / 05.2010
NEDERLANDS
Geachte klant,
wij verheugen ons dat u gekozen hebt voor een
kwaliteitsproduct van onze firma.
Over deze handleiding1
Deze handleiding is een originele gebruiksaanwijzing in de
zin van EG-richtlijn 2006/42/EG.Lees de handleiding
zorgvuldig en volledig, zij bevat belangrijke informatie over het
product. Neem de opmerkingen in acht en volg in het
bijzonder de veiligheids- en waarschuwingsrichtlijnen op.
Bewaar de handleiding zorgvuldig en verzeker u ervan dat
deze altijd beschikbaar is en door de gebruiker van het
product kan worden geraadpleegd.
Geldende documenten1.1
Voor een veilig gebruik en onderhoud van de deurinstallatie
moeten volgende documenten ter beschikking van de
eindgebruiker worden gesteld:
deze handleiding•
bijgevoegd controleboek•
de handleiding van de deur•
Gebruikte waarschuwingen1.2
Het algemene waarschuwingssymbool
kentekent een gevaar dat kan leiden tot lichamelijke
letsels of tot de dood. In de tekst wordt het algemene
waarschuwingssymbool gebruikt met betrekking tot de
volgende beschreven waarschuwingsstappen. In de
illustraties verwijst een bijkomende aanduiding naar de
verklaringen in de tekst.
GEVAAR
Kentekent een gevaar dat onmiddellijk leidt tot de dood of
tot zware letsels.
WAARSCHUWING
Kentekent een gevaar dat kan leiden tot de dood of tot
zware letsels.
VOORZICHTIG
Kentekent een gevaar dat kan leiden tot lichte of
middelmatige letsels.
OPGELET
Kentekent een gevaar dat kan leiden tot beschadiging of
vernieling van het product.
Gebruikte definities1.3
Openingstijd
Wachttijd voor de sluitbeweging van de draaideur uit de
eindpositie Deur-open bij automatische sluiting.
Automatische sluiting
Automatische sluiting van de draaideur na verloop van tijd,
vanuit de eindpositie Deur-open.
DIL-schakelaars
Schakelaars op de besturingsprintplaat voor de instelling van
de besturing.
Vleugel A/Doorgangsvleugel
Bij tweevelugelige installaties de doorgangsvleugel, die voor
de personendoorgang wordt geopend
Vleugel B/Standvleugel
Bij tweevleugelige installaties de vleugel, die samen met de
doorgangsvleugel voor het doorrijden wordt geopend en
gesloten.
Vleugelverspringing
De vleugelverspringing garandeert de correcte sluitvolgorde
bij overlappende beslagen.
Impulsbesturing/Impulsbediening
Bij elke druk op een toets wordt de deur in de tegengestelde
richting t.o.v. de laatste richting gestart of wordt een
deurbeweging gestopt.
Kracht-leercyclus
Bij deze leercyclus worden de krachten aangeleerd die voor
het functioneren van de deur noodzakelijk zijn.
Normale cyclus
Bewegingen van de deur met de aangeleerde trajecten en
krachten.
Referentiecyclus
Deurbeweging in de richting van de eindpositie Deur-dicht,
om de basisinstelling opnieuw vast te leggen (bv. na
stroomuitval).
Terugkeercyclus/Veiligheidsreset
Deurbeweging in tegengestelde richting bij het activeren van
de veiligheidsvoorziening of van de krachtbegrenzing.
Terugkeergrens
Tot aan de terugkeergrens (max. 50 mm), kort voor de
eindpositie Deur-dicht, wordt bij het activeren van een
veiligheidsvoorziening een beweging in tegengestelde richting
(terugkeercyclus) geactiveerd. Bij het overrijden van deze
grens bestaat dit gedrag niet, zodat de deur zonder
onderbreking van de beweging veilig de eindpositie bereikt.
Leercyclus traject
Deurbeweging die het traject in de aandrijving aanleert.
Dodemansloop
Deurbeweging, die slechts zolang wordt uitgevoerd zolang de
overeenstemmende toetsen bediend worden.
Waarschuwingstijd
De tijd tussen het bewegingsbevel (impuls)/ na afloop van de
openingstijd en het begin van de deurbeweging.
Fabrieksinstelling
De aangeleerde waarden in de leveringstoestand / de
fabrieksinstelling resetten.
Gebruikte symbolen en afkortingen1.4
In de afbeeldingen wordt de montage van de aandrijving een
een 1-vleugelige of aan een 2-vleugelige draaideur
weergegeven.
OPMERKING:
Alle maataanduidingen in de illustraties zijn in [mm].
Bij enkele illustraties staat dit symbool met een verwijzing
naar een plaats in het tekstdeel. Daar vindt u belangrijke
informatie voor de montage en de bediening van de
deuraandrijving.
TR10L012-A RE / 05.2010 61
NEDERLANDS
In het voorbeeld betekent 2.2:
2.2
Zie tekst, hoofdstuk 2.2
Daarenboven wordt het volgende symbool, dat de
fabrieksinstelling kenmerkt, zowel in het afbeeldings- als in
het tekstgedeelte weergegeven op die plaatsen, waar de
menu's van de aandrijving uitgelegd worden:
Fabrieksinstelling
Gebruikte afkortingen1.5
Kleurcode voor leidingen, draden en constructiedelen
De afkortingen van de kleuren voor zowel leiding- en
kabelmarkeringen als constructiedelen volgen de
internationale kleurcode volgens IEC 757:
BK Zwart RD Rood
BN Bruin WH Wit
GN Groen YE Geel
2 Veiligheidsrichtlijnen
Doelmatig gebruik2.1
De draaideuraandrijving is uitsluitend voorzien voor de
bediening van soepel lopende draaideuren, in privé, niet-
industrieel gebruik. De maximaal toegelaten deurmaat en het
maximaal gewicht mogen niet worden overschreden. De deur
moet eenvoudig manueel geopend en gesloten kunnen
worden.
Er dient bij gebruik van deurvullingen rekening te worden
gehouden met regionale windlasten (EN 13241-1).
Let op de aanwijzingen van de fabrikant aangaande de
combinatie van deur en aandrijving. Eventueel gevaar in de
zin van DIN EN 13241-1 wordt door de constructie en
montage volgens onze aanwijzingen vermeden.
Deurinstallaties die zich op openbare plaatsen bevinden en
die slechts over één beveiligingsuitrusting, b.v.
krachtbegrenzing beschikken, mogen enkel onder toezicht
worden bediend.
Ondoelmatig gebruik2.2
Continu gebruik en toepassing op industrieel gebied zijn niet
toegelaten. De constructie van de aandrijving is niet
ontworpen voor stroef lopende deuren. Gebruik bij deuren
met hellingen of niveauverschillen is niet toegelaten.
Kwalificatie van de monteur2.3
Alleen met een correcte montage en onderhoud door een
competente/deskundige bediening of een competente/
deskundige persoon die met de handleidingen vertrouwd is,
kan een veilig en juist functioneren van een montage
gegarandeerd worden. Een deskundige volgens EN 12635 is
een persoon die een aangepaste opleiding heeft genoten en
beschikt over praktische kennis en ervaring om een
deurinstallatie correct en veilig te monteren, te controleren en
te onderhouden.
Veiligheidsrichtlijnen voor montage, onderhoud, 2.4
herstelling en demontage van de deurinstallatie
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij onverwachte
deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
7
De montage, het onderhoud, de herstelling en de demontage
van de deurinstallatie en de deuraandrijving moeten door een
vakman worden uitgevoerd.
Neem bij storingen van de deurinstallatie en de
deuraandrijving onmiddellijk contact op met een vakman
voor de controle of de herstelling.
Veiligheidsrichtlijnen bij de montage2.5
De deskundige dient erop te letten dat bij uitvoering van de
montagewerkzaamheden de geldende voorschriften inzake
veiligheid op het werk alsook de voorschriften voor bediening
van elektrische toestellen worden toegepast. Hierbij moeten
de nationale richtlijnen opgevolgd worden. Eventueel gevaar
in de zin van DIN EN 13241-1 wordt door de constructie en
montage volgens onze aanwijzingen vermeden.
Na beëindiging van de montage moet de monteur de
installatie, in overeenstemming met het geldigheidsbereik,
conform DIN EN 13241-1 verklaren.
GEVAAR
Netspanning
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
3.4
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijk letsel door beschadigde
constructiedelen
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
3.1
Ongeschikte bevestigingsmaterialen
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
3.2
Gevaar voor letsels door ongewilde deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
3.3
Veiligheidsrichtlijnen voor inbedrijfstelling en 2.6
bediening
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
4 en 6
Gevaar voor lichamelijke letsels door niet
functionerende veiligheidsvoorzieningen
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
4.1.5 en 4.2.8
Gevaar voor letsels door te hoog ingestelde
krachtbegrenzing
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
4.3.1
62
TR10L012-A RE / 05.2010
NEDERLANDS
Veiligheidsrichtlijnen voor gebruik van de 2.7
handzender
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
5.1
VOORZICHTIG
Gevaar voor lichamelijke letsels door ongewilde
deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
5.1
Veiligheidsrichtlijnen voor controle en 2.8
onderhoud
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij onverwachte
deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
7
Geteste veiligheidsvoorzieningen2.9
Veiligheidsrelevante functies of componenten van de
besturing, zoals krachtbegrenzing, externe fotocellen, voor
zover voorhanden, werden overeenkomstig categorie 2,
PL "c" van de EN ISO 13849-1:2008 geconstrueerd en getest.
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels door niet
functionerende veiligheidsvoorzieningen
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
4.1.5
Montage3
3.1 Voorbereiding van de montage
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijk letsel door beschadigde
constructiedelen
Fouten in de deurinstallatie of verkeerd uitgerichte deuren
kunnen tot ernstige letsels leiden!
Gebruik de deurinstallatie niet als er herstellings- of
regelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd!
Controleer de volledige deurinstallatie (scharnieren,
lagers van de deur, veren en bevestigingsdelen) op
slijtage en eventuele beschadigingen.
Controleer op aanwezigheid van roest, corrosie en
barsten.
Laat voor uw eigen veiligheid onderhouds- en
herstelwerkzaamheden enkel door een deskundige
uitvoeren!
Vóór u de aandrijving installeert, laat u voor uw eigen
veiligheid eventueel noodzakelijke onderhoudswerken en
herstellingen aan de deurinstallatie uitvoeren door een
deskundige.
Alleen met een correcte montage en onderhoud door een
competente onderneming of een deskundige persoon
overeenkomstig de handleidingen kan de veilige en voorziene
functie gegarandeerd worden.
De deskundige dient erop te letten dat bij uitvoering van de
montagewerkzaamheden de geldende voorschriften inzake
veiligheid op het werk alsook de voorschriften voor bediening
van elektrische toestellen worden toegepast. Hierbij moeten
ook de nationale richtlijnen worden toegepast. Bij een
constructie en montage volgens onze richtlijnen worden
mogelijke gevaren vermeden.
Vóór de montage moeten de mechanische
vergrendelingen van de deur, die niet noodzakelijk zijn
voor een bediening met de deuraandrijving, buiten
gebruik gesteld of eventueel volledig gedemonteerd
worden. Het gaat hier vooral over de
vergrendelingsmechanismen van het deurslot.
Controleer of de deur mechanisch volledig in orde is,
zodat deze gemakkelijk met de hand kan worden
bediend en gemakkelijk kan worden geopend en gesloten
(EN 12604).
Wissel voor de montage en inbedrijfstelling naar de
afbeeldingen. Neem het overeenkomstige
tekstgedeelte in acht, wanneer u door het symbool
voor de tekstrichtlijn daarop wordt gewezen.
3.2 Deuraandrijving monteren
WAARSCHUWING
Ongeschikte bevestigingsmaterialen
Het gebruik van ongeschikte bevestigingsmaterialen kan
ertoe leiden dat de aandrijving niet veilig is bevestigd en
kan loskomen.
De meegeleverde montagematerialen dienen door de
monteur op geschiktheid voor de voorziene
montageplaats te worden gecontroleerd.
Gebruik het meegeleverde bevestigingsmateriaal
(pluggen) enkel voor beton ≥ B15
(zie afbeeldingen 2.1/3.1).
OPMERKING:
Afwijkend van de afbeeldingen moeten bij andere deurtypes
andere verbindingselementen met andere inschroeflengtes
worden gebruikt (bv. bij houten deuren moeten de
overeenkomstige houtschroeven worden gebruikt).
Afwijkend van het afbeeldingengedeelte kan volgens
materiaalsterkte of weerstand van de grondstof de
noodzakelijke kerngatdiameter gewijzigd worden.
De noodzakelijke diameter kan bij aluminium Ø 5,0 - 5,5 mm
en bij staal Ø 5,7 - 5,8 mm zijn.
De aanbouwmaten bepalen3.2.1
De e-afmeting bepalen, zie afbeelding1. 1.
In de tabel onder afbeelding2. 1 de B-afmeting bepalen:
In kolom a. e de tijd selecteren, die de e-afmeting het
dichtst benadert.
In deze regel de minimum benodigde openingshoek b.
selecteren.
Boven de B-afmeting aflezen.c.
TR10L012-A RE / 05.2010 63
NEDERLANDS
Montageprincipes voor het naleven van de 3.2.2
werkkrachten
De werkkrachten volgens DIN EN 12453/12445 kunnen
nageleefd worden, als u de volgende punten in acht neemt:
Selecteer in de tabel onder afbeelding• 1 een combinatie
van afmeting A en B uit het gedeelte met grijze
achtergrond (voorkeurgedeelte).
Het zwaartepunt van de deur ligt in het midden van de •
deur (maximaal toelaatbare afwijking ± 20 %).
Aan de sluitkanten is een dempingsprofiel DP 2 * met het •
overeenkomstige C-profiel gemonteerd.
De aandrijving is op langzame bewegingssnelheid •
geprogrammeerd (zie hoofdstuk 4.6.2)
De terugkeergrens bij max. 50 mm openingsbreedte •
wordt over de volledige lengte van de hoofdsluitkant
gecontroleerd en nageleefd. Anders dient de A-afmeting
te worden vergroot.
Deze montagehandleiding wordt in acht genomen.•
Montageprincipes voor een lange levensduur3.2.3
U bereikt een lange levensduur van de aandrijving als u de
volgende voorwaarden vervult:
De deurloop is soepel lopend.•
Het voorkeurgedeelte (zie afbeelding• 1) werd
geselecteerd.
Voor een gelijkmatige deurloopsnelheid dienen •
afmetingen A en B bij benadering hetzelfde te zijn; het
maximaal verschil mag 40 mm niet overschrijden.
De deurloopsnelheid heeft directe invloed op de •
optredende krachten. Zij dienen aan de deursluitkanten
zo klein mogelijk te worden gehouden:
Indien mogelijk, de volledige slag van de spil
benutten.
Een groter wordende A-afmeting reduceert de
snelheid aan de sluitkant Deur-dicht.
Een groter wordende B-afmeting reduceert de
snelheid aan de sluitkant Deur-open.
Voor een grotere openingshoek van de deur dient
steeds een grote B-afmeting te worden geselecteerd.
De aandrijving moet op langzame snelheid
geprogrammeerd worden (zie hoofdstuk 4.6.2).
De max. openingshoek van de deur verkleint met een •
groter wordende A-afmeting.
Bij een grote openingshoek van de deur en/of een
kleine A-afmeting dient de aandrijving op langzame
snelheid te worden geprogrammeerd
(zie hoofdstuk 4.6.2).
Om het totaal van alle krachten op de spil te reduceren •
dient de A-afmeting en de afstand tussen draaipunt van
de deur en de spilbevestiging aan de deur zo groot
mogelijk te zijn.
OPMERKINGEN:
Een onnodig hoog geselecteerde openingshoek verslecht •
het loopgedrag van de deur.
De opgegeven waarden in de tabel onder afbeelding 1 •
zijn slechts richtwaarden.
* Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen!
Bevestiging van de beslagen3.2.4
De meegeleverde beslagen zijn galvanisch verzinkt en
daardoor voorbereid voor een nabehandeling.
Stenen of betonnen pijlers
Neem de aanbevelingen voor randafstanden bij pluggaten in
acht. Bij de meegeleverde pluggen bedraagt deze
minimumafstand een pluglengte.
Draai de pluggen zodanig dat de spreidrichting van de plug
parallel met de rand werkt.
Verbeteringen bieden compoundankers, waarbij een stifttap
zonder spanning in het metselwerk wordt geplakt.
Bij gemetselde pijlers dient een grote, meerdere stenen
bedekkende stalen plaat te worden aangeschroefd waarop
het hoekelement van de pijler kan worden gemonteerd of
gelast.
Goed geschikt om te monteren is ook een rond de pijlerkant
bevestigde hoekplaat.
Stalen stijlen
Controleer, of de ter beschikking staande steunbalk stabiel
genoeg is. Indien nodig moet de balk versterkt worden.
Zinvol kan ook het gebruik van borgklinkmoeren zijn.
De beslagen kunnen ook direct aangelast worden.
Houten stijlen
Het deurbeslag moet doorgeschroefd worden. Daarbij dienen
op de rugzijde van de stijl grote sluitringen te worden
gebruikt, beter nog een stalen plaat, zodat de bevestiging niet
kan loskomen.
Montage van de aandrijving3.2.5
OPGELET
Vuil
Bij boorwerken kunnen boorstof en spaanders tot
functiestoringen leiden.
Dek de aandrijving af bij boorwerken.
Bij de montage dient op een horizontale, stabiele en
veilige bevestiging zowel aan de pijler of stijl als ook aan
de deurvleugel te worden gelet.
Eventueel ook andere geschikte verbindingselementen
gebruiken. Niet geschikte verbindingselementen kunnen
de bij het openen en sluiten optredende krachten niet
standhouden.
Om de draaideuraandrijving te monteren:
Stijlbeslag overeenkomstig de bepaalde afmetingen 1.
monteren, de betreffende bouten invetten en de
aandrijving bevestigen (zie afbeelding 2.1).
Schuifstang maximaal tot aan de markering uitschroeven.2.
Om een reserve tot stand te brengen, de schuifstang 3.
aansluitend weer ½ omwenteling terugschroeven (zie
afbeelding 2.2).
De overeenkomstige bouten invetten, het schuifstang-4.
beslag monteren en met een lijmtang voorlopig aan de
deur bevestigen (zie afbeelding 2.2).
Controleer de definitieve afmetingen door manueel 5.
bewegen van de deur in de eindposities bij
losgekoppelde aandrijving (zie afbeelding 2.3).
Duid de boorgaten aan, verwijder de lijmtang, boor beide 6.
gaten en bevestig het schuifstang-beslag
(zie afbeelding 2.4).
64
TR10L012-A RE / 05.2010
NEDERLANDS
3.3 Besturing van de aandrijving monteren
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsels door ongewilde
deurbeweging
Bij een verkeerde montage of bediening
van de aandrijving kunnen ongewilde
deurbewegingen optreden en daarbij
personen of voorwerpen worden
ingeklemd.
Volg alle aanwijzingen in deze
handleiding.
Bij verkeerd aangebrachte
besturingstoestellen (zoals bv.
schakelaars) kunnen ongewenste
deurbewegingen optreden en daarbij
personen of voorwerpen worden
ingeklemd.
Monteer besturingstoestellen op
een hoogte van minstens 1,5 m
(buiten het bereik van kinderen).
Monteer vast geïnstalleerde
besturingstoestellen (zoals bv.
toetsen) in het zicht van de deur,
maar ver van bewegende
onderdelen.
Bij falen van voorhanden
veiligheidsvoorzieningen kunnen
personen of voorwerpen worden
gekneld.
Breng overeenkomstig BGR 232 in
de omgeving van de deur een goed
herkenbare en gemakkelijk
toegankelijke noodstop aan,
waarmee de deurbeweging in geval
van gevaar kan worden gestopt
(zie hoofdstuk 4.5.3)
OPGELET
vochtigheid
Indringende vochtigheid kan de besturing beschadigen.
Bescherm de besturing tegen vochtigheid bij het
openen van de besturingskast.
De besturing van de aandrijving moet verticaal en met de
kabelbevestigingen naar onder worden gemonteerd.
Sla voor het later aanbrengen van kabelbevestigingen de
voorgedrukte breukveiligheid alleen bij gesloten deksel
door.
De lengte van de aansluitkabel tussen de aandrijving en
de besturing mag maximaal 40 m bedragen.
Om de aandrijvingbesturing te monteren:
Het deksel van de aandrijvingbesturing door de vier 1.
schroeven los te schroeven verwijderen.
De aandrijvingbesturing monteren zoals in afbeelding2. 3.1
is aangetoond.
Waarschuwingsbordje monteren3.3.1
Breng het waarschuwingsbord tegen knelgevaar duurzaam
aan op een opvallende plaats of in de omgeving van de vast
geïnstalleerde schakelaar voor de bediening van de
aandrijving.
Zie afbeelding
4
3.4 Netaansluiting
GEVAAR
Netspanning
Bij contact met de netspanning bestaat er gevaar voor
elektrocutie.
Neem in ieder geval de volgende richtlijnen in acht:
Elektrische aansluitingen mogen enkel door een
elektricien worden uitgevoerd.
De elektrische installatie van de klant moet in
overeenstemming zijn met de betreffende
veiligheidsvoorschriften (230/240 V AC, 50/60 Hz).
Let erop dat de nationale voorschriften voor het
gebruik van elektrische toestellen nageleefd worden.
Schakel voor alle elektrische werkzaamheden de
installatie spanningsvrij en beveilig deze tegen het
onbevoegd opnieuw inschakelen.
OPGELET
Vreemde spanning aan de aansluitklemmen
Vreemde spanning aan de aansluitklemmen van de
besturing leidt tot vernietiging van de elektronica.
Leg geen netspanning (230/240 V AC) aan de
aansluitklemmen van de besturing.
Om storingen te vermijden:
Leg de besturingskabels van de aandrijving (24 V DC) in
een van de andere voedingskabels gescheiden
installatiesysteem (230 V AC).
Gebruik grondkabel (NYY) voor leidingen die in de grond
worden gelegd (zie afbeelding 3).
Bij gebruik van grondkabels voor de verlenging dient de
verbinding naar de aandrijvingleidingen in een tegen
spatwater beveiligde aftakdoos (IP 65, door de klant ter
beschikking te stellen) te worden uitgevoerd.
Monteer alle kabels zonder torsie in de aandrijving.
Aansluiting van de aandrijvingen3.5
Aansluiting van de aandrijving bij een 3.5.1
1-vleugelige deurinstallatie
De kabels van de aandrijving overeenkomstig afbeelding 5.2
aan de stekker vleugel A monteren.
Aansluiting van de aandrijving bij een 3.5.2
2-vleugelige deurinstallatie zonder aanslaglijst
Zie afbeelding
5.3a
Sluit de als eerste openende vleugel of de doorgangsvleugel
aan op stekker vleugel A. De aandrijvingkabel van de andere
vleugel wordt op stekker vleugel B aangesloten. Bij
verschillende vleugelgrootte is de kleinere vleugel de
doorgangsvleugel of vleugel A.
Aansluiting van de aandrijving bij een 3.5.3
2-vleugelige deurinstallatie met aanslaglijst
Zie afbeelding
5.3b
Bij deuren met aanslaglijst is de als eerste openende vleugel
de doorgangsvleugel of vleugel A en wordt op stekker
vleugel A aangesloten. De aandrijvingkabel van de andere
vleugel wordt overeenkomstig afbeelding 5.3 op stekker B
aangesloten.
TR10L012-A RE / 05.2010 65
NEDERLANDS
4 Inbedrijfstelling van de
basisuitrusting
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij
deurbeweging
In het bereik van de deur kunnen letsels
of beschadigingen veroorzaakt worden
als de deur in beweging is.
Kinderen mogen niet bij de
deurinstallatie spelen.
Vergewis u ervan dat er zich geen
personen of voorwerpen binnen het
bewegingsbereik van de deur
bevinden.
Vergewis u ervan dat er zich geen
personen of voorwerpen tussen
deur en aandrijvingmechanisme
bevinden.
Stel de deuraandrijving enkel in
werking wanneer u het
bewegingsbereik van de deur kunt
overzien en deze over slechts één
veiligheidsvoorziening beschikt.
Controleer de deurbeweging tot de
deur de eindpositie bereikt heeft.
Rijd of loop pas door deuropening
van deurinstallaties met
afstandsbediening als de deur zich
in de eindpositie Deur-open bevindt!
1-vleugelige deurinstallatie4.1
Eindaanslag monteren4.1.1
OPMERKING:
Een mechanische eindaanslag voor de eindpositie Deur-dicht
is absoluut noodzakelijk. Door vergrendeling met een
elektrisch slot is de installatie bovendien beschermd tegen
vandalisme en windlast.
Elektrisch slot * monteren en aansluiten4.1.2
Zie afbeelding
6
Bij aansluiting van een elektrisch slot uit de lijst met
toebehoren hoeft de polariteit niet in acht te worden
genomen.
Voorbereidingen4.1.3
Zie afbeelding
7a/7.1a
Vleugel 1. A loskoppelen en ca. 1 m openen, de vleugel
weer vastkoppelen.
Alle DIL-schakelaars op 2. OFF plaatsen.
Spanningtoevoer tot stand brengen.3.
DIL-schakelaar 4. 1 op ON = 1-vleugelige installatie
DIL-schakelaar 5. 4 op ON = instelmodus.
groene LED a. GN knippert = instelmodus
rode LED licht b. RT op
* Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen!
Eindpositie 4.1.4 Deur-dicht programmeren
Zie afbeelding
7.2a
Printplaattoets 1. T indrukken en ingedrukt houden.
Vleugel A beweegt in richting Deur-dicht en blijft aan de
eindaanslag staan, de motor wordt uitgeschakeld.
Printplaattoets 2. T loslaten.
De deur bevindt zich nu in eindpositie Deur-dicht.
LED RT blijft na de registratie van de eindpositie aan.
OPMERKING:
Wanneer de deur in richting Deur-open beweegt controleert u
de aansluiting van de motor (zie afbeelding 5.2), sluit de motor
eventueel correct aan, voer een fabrieksinstelling uit
(zie hoofdstuk 6.8) en herhaal de in dit hoofdstuk beschreven
stappen.
4.1.5 Eindpositie Deur-open programmeren
Zie afbeelding
7.2a
Druk op printplaattoets 1. T, houd deze ingedrukt en
beweeg vleugel A in de gewenste positie Deur-open.
Laat dan printplaattoets T los.
Wanneer er over de gewenste positie heen werd gelopen 2.
sluit u de vleugel een stuk door opnieuw op
printplaattoest T te drukken. Door opnieuw op
printplaattoets T te drukken kan de vleugel verder
worden geopend.
Wanneer de gewenste eindpositie werd bereikt drukt u 3.
kort op printplaattoets P, de eindpositie Deur-open is
geprogrammeerd. LED GN knippert kortstondig snel en
dan langzaam.
DIL-schakelaar 4. 4 op OFF
de aangesloten veiligheidsinrichtingen worden actief a.
geschakeld.
bediening via radiocode mogelijkb.
met printplaattoets5. T in functie met aanhoudend contact
telkens drie volledige deurcycli als krachtleercyclus
activeren (zie hoofdstuk 4.3 en afbeelding 7.3a).
LED a. GN licht op, de krachten zijn aangeleerd.
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels door niet
functionerende veiligheidsvoorzieningen
Door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen kunnen
in geval van fouten lichamelijke letsels worden veroorzaakt.
Na de leercyclussen dient de inbedrijfstellingsmonteur
de functie(s) van de veiligheidsvoorziening(en) alsook
de instellingen te controleren (zie hoofdstuk 4.4).
Eerst daarna is de installatie klaar voor gebruik.
2-vleugelige deurinstallatie4.2
Eindaanslagen monteren4.2.1
Mechanische eindaanslagen voor eindpositie Deur-dicht
(b.v. inloopstukken *) zijn absoluut noodzakelijk. Door
vergrendeling met een elektrisch slot is de installatie
bovendien beschermd tegen vandalisme en windlast.
66
TR10L012-A RE / 05.2010
NEDERLANDS
Elektrische sloten * monteren en aansluiten4.2.2
Zie afbeelding
6
Bij aansluiting van een elektrisch slot uit de lijst met
toebehoren hoeft de polariteit niet in acht te worden
genomen.
Voorbereidingen4.2.3
Zie afbeelding
7b/7.1b
Vleugel 1. A loskoppelen en ca. 1 m openen, de vleugel
weer vastkoppelen.
Vleugel B moet gesloten zijn, anders vleugel 2. B
loskoppelen, in positie Deur-dicht brengen en weer
vastkoppelen.
Alle DIL-schakelaars op 3. OFF plaatsen.
Spanningtoevoer tot stand brengen.4.
DIL-schakelaar 5. 4 op ON = instelmodus.
groene LED a. GN knippert = instelmodus
rode LED licht b. RT op
Eindpositie 4.2.4 Deur-dicht voor vleugel A
programmeren
Zie afbeelding
7.2b
Printplaattoets 1. T indrukken en ingedrukt houden.
Vleugel A beweegt in richting Deur-dicht en blijft aan de
eindaanslag staan, de motor wordt uitgeschakeld.
Printplaattoets 2. T loslaten.
De deur bevindt zich nu in eindpositie Deur-dicht.
LED RT blijft na de registratie van de eindpositie aan.
OPMERKING:
Wanneer de deur in richting Deur-open beweegt controleert u
de aansluiting van de motor (zie afbeelding 5.3), sluit de motor
eventueel correct aan, voer een fabrieksinstelling uit
(zie hoofdstuk 6.8) en herhaal de in dit hoofdstuk beschreven
stappen.
4.2.5 Eindpositie Deur-open voor vleugel A
programmeren
Zie afbeelding
7.2b
Druk op printplaattoets 1. T, houd deze ingedrukt en
beweeg vleugel A in de gewenste positie Deur-open.Laat
dan printplaattoets T los.
Wanneer er over de gewenste positie heen werd gelopen 2.
sluit u de vleugel een stuk door opnieuw op
printplaattoets T te drukken. Door opnieuw op
printplaattoets T te drukken kan de vleugel verder
worden geopend.
Wanneer de gewenste eindpositie werd bereikt drukt u 3.
kort op printplaattoets P, de eindpositie Deur-open is
geprogrammeerd. LED GN knippert kortstondig snel en
dan langzaam.
Eindpositie 4.2.6 Deur-dicht voor vleugel B
programmeren
Zie afbeelding
7.3b/7.4b
Vleugel 1. B loskoppelen en ca. 1 m openen, de vleugel
weer vastkoppelen.
DIL-schakelaar 2. 3 op ON = 2-vleugelige bediening om
vleugel B aan te leren.
Printplaattoets 3. T indrukken en ingedrukt houden.
Vleugel B beweegt in richting Deur-dicht en blijft aan de
eindaanslag staan, de motor wordt uitgeschakeld.
* Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen!
Printplaattoets 4. T loslaten.
De deur bevindt zich nu in eindpositie Deur-dicht.
LED RT blijft na de registratie van de eindpositie aan.
OPMERKING:
Wanneer de deur in richting Deur-open beweegt controleert u
de aansluiting van de motor (zie afbeelding 5.3), sluit de motor
eventueel correct aan, voer een fabrieksinstelling uit
(zie hoofdstuk 6.8) en herhaal de in dit hoofdstuk beschreven
stappen.
4.2.7 Eindpositie Deur-open voor vleugel B
programmeren
Zie afbeelding
7.4b
Druk op printplaattoets 1. T, houd deze ingedrukt en
beweeg vleugel B in de gewenste positie Deur-open.
Laat dan printplaattoets T los.
Wanneer er over de gewenste positie heen werd gelopen 2.
sluit u de vleugel een stuk door opnieuw op
printplaattoest T te drukken. Door opnieuw op
printplaattoets T te drukken kan de vleugel verder
worden geopend.
Wanneer de gewenste eindpositie werd bereikt drukt u 3.
kort op printplaattoets P, de eindpositie Deur-open is
geprogrammeerd. LED GN knippert kortstondig snel en
dan langzaam.
DIL-schakelaar 4. 3 op OFF plaatsen.
DIL-schakelaar 5. 4 op OFF plaatsen.
de aangesloten veiligheidsinrichtingen worden actief a.
geschakeld.
bediening via radiocode mogelijk.b.
Met printplaattoets6. T in functie met aanhoudend contact
telkens drie volledige deurcycli als krachtleercyclus
activeren (zie hoofdstuk 4.3 en afbeelding 7.5b).
LED a. GN licht op, de krachten zijn aangeleerd.
Indien noodzakelijk de functie vleugelverspringing 7.
instellen (zie hoofdstuk 4.2.8).
4.2.8 Met/zonder vleugelverspringing en grootte
vleugelverspringing
Zie afbeelding
8.1/8.2
Bij 2-vleugelige deurinstallaties met aanslaglijst kunnen de
deuren gedurende de beweging tegen elkaar botsen. Daarom
is het absoluut noodzakelijk om na het aanleren de
vleugelverspringing te activeren!
Opdat de deuren bij een 2-vleugelige deurinstallatie
gedurende een deurbeweging niet tegen elkaar botsen, is bij
asymmetrische deuren met aanslaglijst een grote
vleugelverspringing zinvol, terwijl bij symmetrische deuren
met aanslaglijst een kleine vleugelverspringing volstaat.
Functie vleugelverspringing instellen:
Met DIL-schakelaar1. 2 de functie vleugelverspringing
instellen.
2 ON Zonder vleugelverspringing:
Vleugel A en B openen en sluiten
gelijktijdig.
2 OFF
Met vleugelverspringing:
Vleugel A opent voor vleugel B; vleugel B
sluit voor vleugel A.
Met DIL-schakelaar2. 3 de grootte van de
vleugelverspringing instellen:
TR10L012-A RE / 05.2010 67
NEDERLANDS
3 ON Vleugel B/kleine vleugelverspringing
3 OFF
Vleugel A/grote vleugelverspringing
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels door niet
functionerende veiligheidsvoorzieningen
Door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen kunnen
in geval van fouten lichamelijke letsels worden veroorzaakt.
Na de leercyclussen dient de inbedrijfstellingsmonteur
de functie(s) van de veiligheidsvoorziening(en) alsook
de instellingen te controleren (zie hoofdstuk 4.6).
Eerst daarna is de installatie klaar voor gebruik.
4.3 Krachtleercycli
Na het aanleren van de eindposities of bepaalde uitgevoerde
wijzigingen moeten de krachten in krachtleercycli opnieuw
worden aangeleerd. De deur moet gesloten zijn en er zijn
twee ononderbroken deurcycli noodzakelijk, waarbij er geen
veiligheidsinrichting mag activeren. Het registreren van de
krachten gebeurt in beide richtingen automatisch bij de
automatische stopper, d.w.z. dat de aandrijving na een impuls
automatisch tot in de eindpositie loopt. Gedurende het hele
leerproces knippert LED GN. Na het afsluiten van de
krachtleercycli licht deze dan voortdurend op
(zie afbeelding 7.3a/7.5b).
Beide volgende processen moeten twee maal
herhaald worden.
Krachtleercyclus tot eindpositie Deur-open:
Printplaattoets
T eenmaal indrukken.
De aandrijving loopt automatisch tot in de eindpositie
Deur-open.
Krachtleercyclus tot eindpositie Deur-dicht:
Printplaattoets
T eenmaal indrukken.
De aandrijving loopt automatisch tot in de eindpositie
Deur-dicht.
4.3.1 Krachtbegrenzing instellen
Vanwege specifieke inbouwsituaties kan het gebeuren, dat de
vooraf geprogrammeerde krachten niet voldoende of te hoog
zijn, wat tot onbedoelde terugkeercycli kan leiden. In zulke
gevallen kan de krachtbegrenzing met een potmeter worden
bijgeregeld, die zich op de besturingprintplaat bevindt en met
opschrift Kraft F is gekenmerkt.
WAARSCHUWING
Te hoge krachtbegrenzing
Bij een te hoog ingestelde krachtbegrenzing stopt de
draaideur bij het sluiten niet tijdig en kan daardoor personen
of voorwerpen klemmen.
Stel geen te hoge krachtbegrenzing in.
De verhoging van de krachtbegrenzing gebeurt in procenten
van de geprogrammeerde waarden; daarbij geeft de positie
van de potmeter de volgende krachttoename aan
(zie afbeelding 9):
Aanslag links + 0 % kracht
Middenpositie
+15 % kracht
Aanslag rechts +75 % kracht
Om de krachtbegrenzing bij te regelen:
Potmeter 1. Kraft F in de gewenste richting regelen.
De geprogrammeerde kracht met een geschikte 2.
krachtmeet-inrichting op toegelaten waarden controleren
binnen het toepassingsbereik van de EN 12453 en
EN 12445 of de overeenstemmende nationale
voorschriften.
Als de gemeten kracht bij de potmeterinstelling 3.
krachtbegrenzing 0 % te hoog is kan zij met een
verlaagde bewegingssnelheid voor normale en
vertraagde beweging worden gereduceerd
(zie hoofdstuk 4.6.2).
4.4 Aansluiting van de veiligheidsvoorziening *
Zie afbeelding
10.1b
Aan het veiligheidscircuit SE1 kan een 2-draads-fotocel
worden aangesloten.
Veiligheidsvoorziening SE1 in richting 4.4.1
Deur-dicht
Veiligheidsvoorziening SE1 in richting Deur-dicht. Bij
activering gebeurt een vertraagd, lang terugbewegen tot
eindpositie Deur-open (zie afbeelding 10.1).
Elektrische aansluiting
Klem 20 0 V (spanningstoevoer)
Klem 73 Ingang schakelsignaal SE1
Functiekeuze met DIL-schakelaars
5 ON 2-draads-fotocel
5 OFF
Geen veiligheidsvoorziening•
OPMERKING:
De automatische sluiting kan enkel geactiveerd worden
wanneer de veiligheidsvoorziening actief is.
Aansluiting van bijkomende componenten/4.5
toebehoren
OPMERKING:
De gezamenlijke toebehoren mogen de 24 volt-verzorging van
de aandrijving met max. 100 mA belasten.
Aansluiting van een waarschuwingslicht *4.5.1
Zie afbeelding
10.2a
Aan de potentiaalvrije contacten bij de klem optie kan een
waarschuwingslicht (b.v. voor waarschuwingsmeldingen voor
en gedurende de deurbeweging) of de eindpositiemelding
Deur-dicht worden aangesloten. Voor de werking met een
lamp van 24 V (max. 7 W) kan de spanning aan de besturing
worden ontnomen (klem 24 V =).
OPMERKING:
Een 230°V-waarschuwingslicht moet extern worden verzorgd
(zie afbeelding 10.2b).
* Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen!
68
TR10L012-A RE / 05.2010
NEDERLANDS
Aansluiting van externe schakelaars *4.5.2
Zie afbeelding
10.3
Een of meerdere schakelaars met sluitcontacten (potentiaalvrij
of naar 0 V schakelend), bijvoorbeeld sleutelschakelaars,
kunnen parallel aangesloten worden, max. kabellengte 40 m
(in een van 230 V leidingen gescheiden gelegd kabelsysteem).
1-vleugelige deurinstallatie
Impulsbesturing:
Eerste contact aan klem
21
Tweede contact aan klem
20
2-vleugelige deurinstallatie
Impulsbesturing bewegingsbevel doorgangsvleugel (A):
Eerste contact aan klem
23
Tweede contact aan klem
20
Impulsbesturing bewegingsbevel doorgangsvleugel (A) en
standvleugel (B):
Eerste contact aan klem
21
Tweede contact aan klem
20
OPMERKING:
Is er voor externe bedieningselementen hulpspanning nodig,
dan is aan klem 5 een spanning van +24 V (tegen
klem 20 = 0 V) aanwezig.
4.5.3 Aansluiting van een uitschakelaar voor het
stoppen en/of uitschakelen van de aandrijving
(stop- of noodstopcircuit) *
Zie afbeelding
10.4
Met deze schakelaar kunnen deurbewegingen onmiddellijk
gestopt en verdere deurbewegingen verhinderd worden.
Een uitschakelaar met openercontacten (met schakeling naar
0 V of potentiaalvrij) wordt als volgt aangesloten:
Verwijder de draadklem die in de fabriek geplaatst werd 1.
tussen klem 12 (stop of noodstopingang) en klem 13
(0 V).
Schakeluitgang of eerste contact aan klem 2. 12 (stop of
ingang noodstop) aansluiten.
0 V (massa) of tweede contact aan klem 3. 13 (0 V)
aansluiten.
4.6 Bijkomende functies met behulp van
DIL-schakelaars instellen
De besturing wordt via DIL-schakelaars geprogrammeerd.
Voor de eerste inbedrijfstelling bevinden de DIL-schakelaars
zich in de fabrieksinstelling, d.w.z. dat de schakelaars op OFF
staan (zie afbeelding 7.1a/7.1b). Wijzigingen aan de
instellingen van de DIL-schakelaars zijn enkel onder volgende
voorwaarden toegelaten:
De aandrijving is in rusttoestand.•
Er is geen waarschuwings- of openingstijd actief.•
De LED • GN knippert niet.
Stel de gewenste veiligheidsvoorzieningen in overeenkomstig
de nationale voorschriften en de DIL-schakelaars volgens de
plaatselijke omstandigheden zoals hierna beschreven.
* Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen!
DIL-schakelaar 6/7: automatische sluiting/4.6.1
waarschuwingstijd/optierelais
Met DIL-schakelaar 6 in combinatie met DIL-schakelaar 7
worden de functies van de aandrijving (automatische sluiting/
waarschuwingstijd 5 sec) en de functie van het optierelais
ingesteld.
OPMERKING:
De automatische sluiting kan enkel geactiveerd worden
wanneer minstens een veiligheidsvoorziening actief is.
Zie afbeelding
11.1
6 OFF 7 OFF Aandrijving
Zonder bijzondere functie
Optierelais
Het relais trekt aan in de
eindpositie Deur-dicht.
Zie afbeelding
11.2
6 ON 7 OFF Aandrijving
Automatische sluiting,
waarschuwingstijd alleen bij
automatische sluiting
Optierelais
Het relais werkt snel in fasen
bij de waarschuwingstijd,
normaal bij de deurbeweging
en bij de openingstijd is het uit.
Zie afbeelding
11.3
6 OFF 7 ON Aandrijving
Waarschuwingstijd bij elke
deurbeweging zonder
automatische sluiting
Optierelais
Het relais werkt snel in fasen
bij de waarschuwingstijd,
normaal bij de
deurbewegingen.
Zie afbeelding
11.4
6 ON 7 ON Aandrijving
Automatische sluiting,
waarschuwingstijd bij elke
deurbeweging
Optierelais
Het relais werkt snel in fasen
bij de waarschuwingstijd,
normaal bij de deurbeweging
en bij de openingstijd is het uit.
OPMERKING:
Een automatische sluiting is alleen mogelijk vanuit eindpositie
Deur-open. Bij het activeren van de krachtbegrenzing
gedurende de sluiting gebeurt er een kort teruglopen in
richting Deur-open en de deur stopt. Bij het in werking stellen
van de fotocel gedurende de sluiting keert de deur terug in
eindpositie Deur-open en de automatische sluiting wordt
opnieuw gestart.
TR10L012-A RE / 05.2010 69
NEDERLANDS
4.6.2 Langzame bewegingssnelheid
Als de gemeten kracht bij de potmeterinstelling
krachtbegrenzing 0 % te hoog is kan zij met een verlaagde
bewegingssnelheid voor normale en vertraagde beweging
worden gereduceerd.
Om de bewegingssnelheid te reduceren:
DIL-schakelaar1. 8 op ON plaatsen.
8 ON Langzame bewegingssnelheid voor alle
deurbewegingen
8 OFF
Normale bewegingssnelheid voor alle
deurbewegingen
Voer drie opeenvolgende krachtleercycli uit 2.
(zie hoofdstuk 4.3).
Controleer de kracht opnieuw met behulp van de 3.
krachtmeting.
5 Radio
5.1 Handzender RSC 2
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij
deurbeweging
Als de handzender bediend wordt
kunnen personen gekwetst worden door
de deurbeweging.
Vergewis u ervan dat de handzender
niet in kinderhanden terechtkomt en
alleen door personen gebruikt wordt
die vertrouwd zijn met de werkwijze
van de deurinstallatie met
afstandsbediening!
Bedien de handzender alleen als u
de deur ziet indien deze over
slechts één veiligheidsvoorziening
beschikt!
Rijd of loop pas door deuropening
van deurinstallaties met
afstandsbediening als de deur zich
in de eindpositie Deur-open bevindt!
Denk er aan, dat op de handzender
onopzettelijk op een toets kan
worden gedrukt (bv. in de broekzak/
handtas) en er hierdoor een
ongewilde deurbeweging kan
gebeuren.
VOORZICHTIG
Gevaar voor lichamelijke letsels door ongewilde
deurbeweging
Tijdens het leerproces aan het radiosysteem kunnen er
ongewenste bewegingen van de deur plaatsvinden.
Let erop dat er zich bij het aanleren van het
radiosysteem geen personen of voorwerpen binnen de
bewegingsradius van de deur bevinden.
OPGELET
Belemmering van de werking door omgevingsinvloeden
Bij onachtzaamheid kan de functie belemmerd worden!
Bescherm de handzender tegen de volgende invloeden:
rechtstreeks zonlicht (toegelaten •
omgevingstemperatuur: -20 °C tot +60 °C)
vochtigheid•
stof•
OPMERKINGEN:
Voer een functietest uit na het programmeren of •
uitbreiden van het radiosysteem.
Gebruik voor de inbedrijfstelling of de uitbreiding van het •
radiosysteem uitsluitend originele onderdelen.
De plaatselijke omstandigheden kunnen de reikwijdte van •
het radiosysteem beïnvloeden.
De handzender werkt met een rolling code die bij elke
verzending verandert. Daarom moet de handzender op elke
ontvanger, die moet worden bestuurd, met de gewenste
handzendertoets worden geprogrammeerd (zie
hoofdstuk 5.2.1 of de handleiding van de ontvanger).
Bedieningselementen5.1.1
Zie afbeelding
12
1 LED
2 Handzendertoetsen
3 Batterij
Batterij plaatsen/vervangen5.1.2
Zie afbeelding
12
Gebruik uitsluitend batterijtype CR2025, 3 V Li, en let
daarbij op de juiste polariteit.
LED-signalen van de handzender5.1.3
De LED licht op:•
De handzender zendt een radiocode.
De LED knippert:•
De handzender zendt nog wel, maar de batterij is bijna
leeg. Ze moet zo snel mogelijk vervangen worden.
De LED toont geen reactie:•
De handzender werkt niet.
Controleer of de batterij juist geplaatst is.
Vervang de batterij door een nieuwe.
Uittreksel uit de verklaring van 5.1.4
overeenstemming
De overeenstemming van het hierboven genoemde product
met de voorschriften van de richtlijnen conform artikel 3 van
de R&TTE-richtlijnen 1999/5/EG werd aangetoond door de
naleving van volgende normen:
EN 300 220-2•
EN 301 489-3•
EN 50371•
EN 60950-1•
De originele verklaring van overeenstemming kan bij de
fabrikant worden aangevraagd.
5.2 Geïntegreerde radiomodule
Bij een geïntegreerde radiomodule kunnen de functies Impuls
(Open-Stop-Dicht-Stop) en doorgangsvleugel op telkens
max. 12 verschillende handzenders aangeleerd worden.
Indien meer dan 12 handzenders geprogrammeerd worden,
worden de functies gewist op de eerst geprogrammeerde
handzenders.
70
TR10L012-A RE / 05.2010
NEDERLANDS
Om de radiomodule te programmeren of de gegevens ervan
te wissen, dienen de volgende voorwaarden vervuld te zijn:
Er is geen instelmodus geactiveerd (DIL-schakelaar • 4 op
OFF).
De vleugels worden niet verplaatst.•
Er is geen waarschuwings- of openingstijd actief.•
OPMERKINGEN:
Voor de radiobesturing van de aandrijving moet een •
handzendertoets op een geïntegreerde radiomodule
geprogrammeerd worden.
De afstand tussen handzender en aandrijving moet •
minstens 1 m bedragen.
5.2.1 Programmeren van de handzender-toetsen voor
een geïntegreerde radiomodule
1-vleugelige bediening:
Zie afbeelding
12.1
Kanaal 1/2 = Vleugel A
2-vleugelige bediening:
Zie afbeelding
12.2
Kanaal 1 = Vleugel A+B
Kanaal 2 = Vleugel A
Druk 1x voor kanaal 1 of 2x voor kanaal 2 kort op 1.
printplaattoets P. Nogmaals op de printplaattoets P
drukken beëindigt de draadloze programmeringmodus
onmiddellijk.
Naargelang welk kanaal geprogrammeerd wordt, knippert
de rode LED RT nu 1x (voor kanaal 1) of 2x (voor
kanaal 2). In deze tijdspanne kan een handzendertoets
voor de gewenste functie geprogrammeerd worden.
Druk de handzendertoets die moet aangeleerd worden zo 2.
lang in tot de rode LED snel knippert.
Laat de handzendertoets los en druk er binnen 3.
15 seconden opnieuw op, tot de LED zeer snel knippert.
Laat de handzendertoets los.4.
De rode LED licht constant op en de handzendertoets is
klaar voor gebruik aangeleerd.
5.2.2 Wissen van alle gegevens in een geïntegreerde
radiomodule
Printplaattoets 1. P indrukken en ingedrukt houden.
LED RT knippert langzaam en signaleert klaar om te
wissen.
Het knipperen wordt sneller.
Nu zijn alle aangeleerde radiocodes van alle handzenders
gewist.
Printplaattoets 2. P loslaten.
Externe ontvanger5.3
In plaats van een geïntegreerde radiomodule kan voor de
bediening van de deuraandrijving een externe ontvanger
worden gebruikt voor de functies Impuls en
Doorgangsvleugel.
Externe ontvanger aansluiten5.3.1
Steek de stekker van een externe ontvanger in het 1.
overeenkomstige stopcontact (zie afbeelding 12.3).
De draden van de externe ontvanger dienen als volgt te
zijn aangesloten:
GN aan klem 20 (0 V)
WH aan klem 21 (signaal voor de impulsbesturing
kanaal 1, 0 V schakelend)
BN aan klem 5 (+24 V)
YE aan klem 22 (signaal voor de doorgangsvleugel
kanaal 2, 0 V schakelend). Alleen bij een 2-kanaal-
ontvanger.
De gegevens van een geïntegreerde radiomodule wissen, 2.
om dubbele bewegingen te vermijden
(zie hoofdstuk 5.2.2).
Leer de handzendertoets voor de functie 3. Impuls
(kanaal 1) en Doorgangsvleugel (kanaal 2) aan de hand
van de bedieningshandleiding voor de externe ontvanger
aan.
OPMERKING:
De antennekabel van de externe ontvanger mag niet met
metalen voorwerpen (nagels, steunbalken, enz.) in contact
komen. De beste richting moet door testen bepaald worden.
6 Bediening
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij
deurbeweging
In het bereik van de deur kunnen letsels
of beschadigingen veroorzaakt worden
als de deur in beweging is.
Kinderen mogen niet bij de
deurinstallatie spelen.
Vergewis u ervan dat er zich geen
personen of voorwerpen binnen het
bewegingsbereik van de deur
bevinden.
Vergewis u ervan dat er zich geen
personen of voorwerpen tussen
deur en aandrijvingmechanisme
bevinden.
Stel de deuraandrijving enkel in
werking wanneer u het
bewegingsbereik van de deur kunt
overzien en deze over slechts één
veiligheidsvoorziening beschikt.
Controleer de deurbeweging tot de
deur de eindpositie bereikt heeft.
Rijd of loop pas door deuropening
van deurinstallaties met
afstandsbediening als de deur zich
in de eindpositie Deur-open bevindt!
Functiecontroles
De werking van de mechanische ontgrendeling
maandelijks controleren.
Om de veiligheidsreset te
controleren, stopt u de deur met
beide handen terwijl zij sluit.
De deurinstallatie moet dan
uitschakelen en de veiligheidsreset
inleiden.
Geef onmiddellijk aan een deskundige opdracht voor
controle of herstelling wanneer de veiligheidsreset niet
functioneert.
TR10L012-A RE / 05.2010 71
NEDERLANDS
Inwerken van gebruikers6.1
Maak iedereen die de deurinstallatie gebruikt, vertrouwd
met de gepaste en veilige bediening van de
draaideuraandrijving.
Demonstreer en test de mechanische ontgrendeling en
de veiligheidsreset.
Normale werking6.2
Printplaattoets
T, externe toets indrukken of impuls 1
activeren.
De deur loopt in impulsbediening (Open-Stop-Dicht-
Stop).
Bij het activeren van impuls 2 opent vleugel A
(doorgangsvleugel), indien deze vooraf gesloten was
(zie afbeelding 5.3a/5.3b). Bij geactiveerde
vleugelverspringing kan vleugel A alleen worden
bewogen, wanneer vleugel B zich in eindpositie
Deur-dicht bevindt.
Terugbewegen gedurende een opening6.3
Wanneer de krachtbegrenzing bij een opening in werking
wordt gesteld, dan keert de betreffende vleugel kort terug in
richting Deur-dicht, dus de aandrijving beweegt de deur in
tegengestelde richting en stopt aansluitend. Bij een
2-vleugelige deur stopt de niet-geactiveerde vleugel.
Terugbewegen gedurende een sluiting6.4
Wanneer de krachtbegrenzing bij een sluiting in werking wordt
gesteld, dan keert de betreffende vleugel kort terug in richting
Deur-open en stopt. Als de fotocel in werking wordt gesteld
gebeurt er een lange terugbeweging tot in eindpositie
Deur-open. In impulsmodus blijft de deur staan en bij
automatische sluiting wordt de tijd opnieuw gestart.
Handelingen bij een spanningsuitval6.5
Om de draaideur tijdens een spanningsuitval te kunnen
openen of sluiten, moet zij van de aandrijving worden
losgekoppeld (zie afbeelding 13.1). Als de deur bovendien
met een elektrisch slot is beveiligd, dan dient dit vooraf met
de overeenkomstige sleutel te worden ontgrendeld.
Handelingen na een spanningsuitval6.6
Na de terugkeer van de spanning moet de deur weer aan
de aandrijving gekoppeld worden (zie afbeelding 13.2).
Na een spanningsuitval wordt bij de volgende
bewegingsimpuls automatisch een noodzakelijke
referentiecyclus in richting Deur-dicht uitgevoerd. Tijdens
deze referentiecyclus wordt het optierelais ingesteld en
knippert een aangesloten waarschuwingslampje langzaam.
Afkoppelen zonder spanningsuitval6.7
Na het koppelen dient de spanningstoevoer eenmaal worden
onderbroken, zodat er automatisch een nieuwe
referentiecyclus in richting Deur-dicht wordt uitgevoerd.
6.8 Fabrieksinstelling
Hiermee kunnen de geprogrammeerde eindposities en
krachten worden teruggezet.
Fabrieksinstelling uitvoeren
DIL-schakelaar 1. 4 op ON zetten.
4 ON Instelmodus
4 OFF
Normale functie zelfhoudend
Printplaattoets 2. P onmiddellijk kort indrukken.
Als de rode LED 3. RT snel knippert, moet u
DIL-schakelaar 4 meteen op OFF zetten.
De besturing is nu terug in de fabrieksinstelling geplaatst.4.
LED GN knippert langzaam.
Bedienings-, fout- en waarschuwingsmeldingen6.9
LED GN6.9.1
De groene LED GN (zie afbeelding 5.1) toont de
bedrijfstoestand van de besturing aan:
Permanent oplichten
Normale toestand, alle eindposities Deur-open en krachten
zijn geprogrammeerd.
Snel knipperen
Krachtleercycli moeten uitgevoerd worden.
Langzaam knipperen
Eindposities moeten aangeleerd worden.
LED RT6.9.2
De rode LED RT (Afbeelding 5.1) toont aan:
Display radiocode programmeren:
Knipperen zoals in hoofdstuk 5 is beschreven
Display van de functietoetseningangen:
Bediend = LED Aan•
Niet bediend = LED Uit•
Fout-/Diagnoseweergave
Met behulp van de rode LED RT kunnen oorzaken voor
onverwachte werking gemakkelijk geïdentificeerd worden.
LED RT knippert 2x
Fout/
Waarschuwing
Veiligheids-/Beschermingsvoorziening SE
is geactiveerd
Mogelijke
oorzaak
Veiligheids-/Beschermings-•
voorziening werd bediend
Veiligheids-/Beschermings-•
voorziening is defect
Herstelling Veiligheids-/Beschermingsvoorziening
testen
LED RT knippert 3x
Fout/
Waarschuwing
Krachtbegrenzing in bewegingsrichting
Deur-dicht
Mogelijke
oorzaak
Er bevindt zich een hindernis binnen het
deurbereik
Herstelling De hindernis wegnemen, krachten
controleren en eventueel verhogen
LED RT knippert 4x
Fout/
Waarschuwing
Stopcircuit of ruststroomkring is
geopend, aandrijving staat
Mogelijke
oorzaak
Openercontact aan klem 12/13 •
geopend
Stroomkring onderbroken•
Herstelling Contact sluiten•
Stroomkring testen•
72
TR10L012-A RE / 05.2010
NEDERLANDS
LED RT knippert 5x
Fout/
Waarschuwing
Krachtbegrenzing in bewegingsrichting
Deur-open
Mogelijke
oorzaak
Er bevindt zich een hindernis binnen het
deurbereik
Herstelling De hindernis wegnemen, krachten
controleren en eventueel verhogen
LED RT knippert 6x
Fout/
Waarschuwing
Systeemfout
Mogelijke
oorzaak
Interne fout
Herstelling Opnieuw instellen van de
fabrieksinstellingen (zie hoofdstuk 6.8) en
de besturing opnieuw aanleren, evt.
uitwisselen
Oplossing van fouten6.10
Nadat de oorzaak van fouten werd opgelost, de fout afsluiten:
Op de interne of externe schakelaar drukken of de radio-
handzender bedienen.
De fout wordt gewist en de deur beweegt in de
overeenkomstige richting.
7 Controle en onderhoud
De deuraandrijving is onderhoudsvrij.
Voor uw eigen veiligheid raden wij u echter aan, om de
deurinstallatie volgens instructies van de fabrikant door een
deskundige te laten controleren en onderhouden.
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij onverwachte
deurbeweging
Een ongewilde deurbeweging kan gebeuren, wanneer de
deurinstallatie bij controles en onderhoudswerkzaamheden
onopzettelijk door derden opnieuw wordt ingeschakeld.
Haal bij alle werkzaamheden aan de deurinstallatie de
netstekker uit het stopcontact.
Beveilig de deurinstallatie tegen het onbevoegd
opnieuw inschakelen.
Een controle of een vereiste reparatie mogen enkel door een
deskundige worden uitgevoerd. Richt u hiervoor tot uw
leverancier.
De gebruiker kan een optische controle uitvoeren.
Controleer
maandelijks de werking van alle veiligheids-
en beschermingsfuncties.
Voorhanden fouten of gebreken moeten
onmiddellijk
worden verholpen.
Wij bieden geen garantie voor niet-vakkundig uitgevoerde
herstellingen.
Optionele toebehoren8
Optionele toebehoren zijn niet in de leveringsomvang
inbegrepen.
Het gezamenlijke elektrische toebehoren mag de aandrijving
met max. 100 mA belasten.
Volgend toebehoren is beschikbaar:
externe draadloze ontvanger•
externe impulsschakelaar (bv. sleutelschakelaar)•
fotocel•
waarschuwingslamp/signaallamp•
elektrisch slot voor laterale vergrendeling•
elektrisch slot voor vloervergrendeling•
inloopstuk•
set met onderlegplaten•
Demontage en berging9
OPMERKING:
Let bij de demontage op alle geldende voorschriften van de
arbeidsveiligheid.
Laat de deuraandrijving door een deskundige volgens deze
handleiding in omgekeerde volgorde demonteren en
vakkundig bergen.
Garantievoorwaarden10
Garantie
Wij zijn vrijgesteld van garantie en productaansprakelijkheid
indien, zonder onze voorafgaande toestemming, eigen
constructiewijzigingen of ondeskundige installaties in
tegenstrijd met onze montagerichtlijnen worden aangebracht.
Verder zijn we niet verantwoordelijk voor verkeerd of
achteloos gebruik van de aandrijving, voor ondeskundig
onderhoud van de draaideur en de toebehoren en voor
ontoelaatbare draaideurmontages. De aanspraken op garantie
zijn ook niet van toepassing op batterijen en gloeilampen.
Garantieduur
Naast de wettelijke garantie van de handelaar, voortvloeiend
uit de overeenkomst, levert de fabrikant een garantie van
2 jaar vanaf de datum van aankoop. Er kan geen aanspraak
gemaakt worden op garantie bij consumptiegoederen
(bv. zekeringen, batterijen, lampjes). Een garantieclaim
verlengt de garantieduur niet. Voor vervanging van onderdelen
en herstellingswerkzaamheden bedraagt de garantietermijn
zes maanden, met een minimum van de aanvankelijke
garantietermijn.
Voorwaarden
De garantieclaim geldt alleen voor het land waarin het toestel
werd gekocht. De goederen moeten via het door ons erkende
distributiekanaal gekocht zijn. De garantieclaim geldt alleen
voor schade aan het product zelf. De terugbetaling van zowel
de kosten voor uit- en inbouw, het testen van
overeenkomstige delen als claims over gemiste winst en
schadevergoeding zijn uitgesloten van garantie.
De aankoopbon geldt als bewijs voor uw garantieclaim.
TR10L012-A RE / 05.2010 73
NEDERLANDS
Prestatie
Binnen de duur van de garantie verhelpen wij alle defecten
aan het product waarvan bewezen kan worden dat ze aan
materiaal- of productiefouten te wijten zijn. Wij verbinden ons
ertoe, naar keuze, het defecte onderdeel te vervangen, te
herstellen of door een waardevermindering te vergoeden.
Uitgesloten is schade door:
ondeskundige montage en aansluiting•
ondeskundige inbedrijfstelling en bediening•
externe invloeden zoals vuur, water, abnormale •
milieuomstandigheden
mechanische beschadigingen door een ongeval, een val •
of een schok
onachtzame of moedwillige vernieling•
normale slijtage of gebrek aan onderhoud•
herstelling door niet-gekwalificeerde personen•
gebruik van onderdelen van vreemde oorsprong•
verwijderen of onherkenbaar maken van het •
productnummer
Vervangen onderdelen gaan over in de eigendom van de
fabrikant.
Uittreksel uit de inbouwverklaring11
(in de zin van EG machinerichtlijn 2006/42/EG voor inbouw
van een onvolledige machine overeenkomstig Aanhangsel II,
Deel B).
Het op de achterzijde beschreven product is ontwikkeld,
geconstrueerd en geproduceerd in overeenstemming met de:
EG-richtlijn machines 2006/42/EG•
EG-richtlijn bouwproducten 89/106/EEG•
EG-richtlijn laagspanning 2006/95/EEG•
EG-richtlijn elektromagnetische compatibiliteit •
2004/108/EG
Aangewende en geraadpleegde normen en specificaties:
EN ISO 13849-1, PL "c", Cat. 2 veiligheid van machines •
- veiligheidsrelevante delen van besturingen - deel 1:
algemene vormgevingsprincipes
EN 60335-1/2, voor zover toepasselijk veiligheid van •
elektrische toestellen / aandrijvingen voor deuren
EN 61000-6-3 elektromagnetische compatibiliteit - •
uitzending van storingen
EN 61000-6-2 elektromagnetische compatibiliteit - •
bestendigheid tegen storingen
Onvolledige machines in de zin van de EG-richtlijn
2006/42/EG zijn bestemd om in andere machines of in andere
onvolledige machines of installaties ingebouwd of ermee
samengevoegd te worden, om daarmee samen een machine
in de zin van bovenstaande richtlijn te vormen.
Daarom mag dit product eerst in bedrijf worden gesteld
wanneer er werd vastgesteld, dat de volledige machine/
installatie waarin het werd ingebouwd, overeenstemt met de
bepalingen van de bovenstaande EG-richtlijn.
Technische gegevens12
Max. deurvleugelbreedte 2.500 mm
Max. deurhoogte 2.000 mm
Max. deurvleugelgewicht 200 kg
Max. deurvleugelvulling Afhankelijk van het
deuroppervlak. Er dient bij
gebruik van deurvullingen
rekening te worden
gehouden met regionale
windlasten (EN 13241-1).
Nominale last Zie typeplaatje
Max. trek- en drukkracht Zie typeplaatje
Max. spilsnelheid Ca. 16 mm/sec
Deurvergrendeling Elektrisch slot voor pijler- en
vloervergrendeling,
aanbevolen:
vanaf vleugelbreedte •
≥ 1.500 mm
bij gedeeltelijke vulling•
bij verhoogde windlast•
Aandrijving-ontgrendeling Aan de aandrijving, met
ringbout
Aandrijvingskast Kunststof
Netaansluiting Nominale spanning 230 V /
50 Hz capaciteitsopname
max. 0,15 kW
Stand-by capaciteit Ca. 12 W (zonder extra
aangesloten toebehoren)
Besturing Microprocessorbesturing,
met 8 programmeerbare
DIL-schakelaars,
besturingsspanning 24 V DC,
afdichtingsnorm IP 65
Max. leidinglengte
besturing - aandrijving 40 m
Bedrijfstype S2, kortstondige functie
4 minuten
Temperatuurbereik -20 °C tot +60 °C
Einduitschakeling/
Krachtbegrenzing Elektronisch
Uitschakelautomaat Krachtbegrenzing voor beide
bewegingsrichtingen,
zelflerend en zelftestend
Openingstijd automatische
sluiting
60 seconden (fotocel vereist)
Motor Spileenheid met
gelijkspanningsmotor
24 V DC en
wormoverbrenging,
afdichtingsnorm IP 44
Afstandsbediening 2-kanaal-ontvanger,
handzender
74
TR10L012-A RE / 05.2010
NEDERLANDS
Overzicht DIL-schakelaarfuncties13
DIL 1 1- of 2-vleugelbediening
ON 1-vleugelige bediening
OFF 2-vleugelige bediening
DIL 2 Met/zonder vleugelverspringing (alleen bij 2-vleugelige aandrijving)
ON Zonder vleugelverspringing: vleugel A en B openen en sluiten gelijktijdig
OFF Met vleugelverspringing: vleugel A opent voor vleugel B en vleugel B sluit voor vleugel A
DIL 3 Vleugelselectie/Grootte van de vleugelverspringing
ON Vleugel B/kleine vleugelverspringing
OFF Vleugel A/grote vleugelverspringing
DIL 4 Normale modus/Instelmodus
ON Instelmodus
OFF Normale functie zelfhoudend
DIL 5 Veiligheidsvoorziening SE1 in richting Deur-dicht (aansluiting klem 73)
ON 2-draads-fotocel
OFF Geen veiligheidsvoorziening
DIL 6 DIL 7 Functie aandrijving Functie optierelais
ON ON Automatische sluiting, waarschuwingstijd
bij elke vleugelbeweging
Het relais werkt snel in fasen bij de
waarschuwingstijd, normaal bij de deurbeweging en
bij de openingstijd is het uit.
OFF ON Geen automatische sluiting,
waarschuwingstijd bij elke vleugelbeweging
Het relais werkt snel bij de waarschuwingstijd,
normaal bij de deurbewegingen
ON OFF Automatische sluiting, waarschuwingstijd
alleen bij automatische sluiting
Het relais werkt snel in fasen bij de
waarschuwingstijd, normaal bij de deurbeweging en
bij de openingstijd is het uit.
OFF OFF Zonder bijzondere functie Het relais trekt aan in de eindpositie Deur-dicht
DIL 8 Normale/Langzame bewegingssnelheid voor alle deurbewegingen
ON Langzame bewegingssnelheid voor alle deurbewegingen
OFF Normale bewegingssnelheid voor alle deurbewegingen
TR10L012-A RE / 05.2010 75
NEDERLANDS

Documenttranscriptie

NEDERLANDS C1 Handzender RSC 2 (inclusief handzenderhouder) Deze handzender werkt met een rolling code (frequentie: 433 MHz) die bij elke verzending wijzigt. De handzender heeft twee toetsen. U kunt dus met de tweede toets een andere deur openen (2-vleugelige installatie). C2 Handzender RSZ 1 Deze handzender is bedoeld voor opname in een sigarettenaansteker in een voertuig. De handzender werkt met een rolling code (frequentie: 433 MHz) die bij elke verzending wijzigt. C3 Radiocodeschakelaar RCT 3b Met de verlichte radiocodeschakelaar kunnen maximaal 3 deuraandrijvingen per impuls snoerloos worden bestuurd. Zo bespaart u het omslachtige leggen van leidingen. C4 Opbouw- en inbouwsleutelschakelaar Met de sleutelschakelaar kunt u uw draaideuraandrijving met de sleutel langs buiten bedienen. Twee versies in één toestel - voor inbouw of opbouw. C5 Ontvanger RERI 1 / RERE 1 Deze 1-kanaal-ontvanger maakt de bediening van een draaideuraandrijving met honderd bijkomende handzenders (-toetsen) mogelijk. Geheugenplaatsen: Frequentie: Bedrijfsspanning: Relais-uitgang: C6 100 433 MHz (Rolling Code) 24 V DC/AC of 230/240 V AC Aan/Uit Eénrichtingsfotocel EL 301 Voor buitentoepassing als extra veiligheidsvoorziening Inclusief 2 x 10 m aansluitkabel (met 2 draden) en montagemateriaal. C7 Dempungsprofielset DP 21 / DP 22 Profiel voor beveiliging van de sluitkant. DP 21 voor een deurhoogte max. 1000 mm, DP 22 voor een deurhoogte max. 2000 mm. Set bevat: • 1 dempingsprofiel DP 2 in overeenkomstige lengte • 1 C-profiel in overeenkomstige lengte 58 TR10L012-A RE / 05.2010 NEDERLANDS C8 Elektrisch slot voor laterale vergrendeling C9 Elektrisch slot voor vloervergrendeling C10 Inloopstuk met grendeluitsparing voor elektrisch slot Ook benutbaar als eindaanslag. C11 Onderlegplatenset voor inloopstuk C12 LED-verkeerslicht oranje C13 Wandhouder voor LED-verkeerslicht TR10L012-A RE / 05.2010 59 NEDERLANDS Inhoudsopgave A Meegeleverde artikelen........................................... 2 B Benodigde werktuigen bij de montage.................. 2 C Toebehoren voor de draaideuraandrijving.......... 58 D Vervangdelen........................................................ 147 1 Over deze handleiding........................................... 61 1.1 Geldende documenten............................................ 61 1.2 Gebruikte waarschuwingen..................................... 61 1.3 Gebruikte definities.................................................. 61 1.4 Gebruikte symbolen en afkortingen......................... 61 1.5 Gebruikte afkortingen.............................................. 62 2 Veiligheidsrichtlijnen...................................... 62 2.1 Doelmatig gebruik.................................................... 62 2.2 Ondoelmatig gebruik............................................... 62 2.3 Kwalificatie van de monteur.................................... 62 2.4 Veiligheidsrichtlijnen voor montage, onderhoud, herstelling en demontage van de deurinstallatie............................................... 62 2.5 Veiligheidsrichtlijnen bij de montage........................ 62 2.6 Veiligheidsrichtlijnen voor inbedrijfstelling en bediening............................................................ 62 2.7 Veiligheidsrichtlijnen voor gebruik van de handzender.............................................................. 63 2.8 Veiligheidsrichtlijnen voor controle en onderhoud............................................ 63 2.9 Geteste veiligheidsvoorzieningen............................ 63 3 Montage.................................................................. 63 3.1 Voorbereiding van de montage................................ 63 3.2 Deuraandrijving monteren........................................ 63 3.3 Besturing van de aandrijving monteren................... 65 3.4 Netaansluiting.......................................................... 65 3.5 Aansluiting van de aandrijvingen............................. 65 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 6 Bediening................................................................ 71 6.1 Inwerken van gebruikers.......................................... 72 6.2 Normale werking...................................................... 72 6.3 Terugbewegen gedurende een opening.................. 72 6.4 Terugbewegen gedurende een sluiting.................... 72 6.5 Handelingen bij een spanningsuitval....................... 72 6.6 Handelingen na een spanningsuitval....................... 72 6.7 Afkoppelen zonder spanningsuitval......................... 72 6.8 Fabrieksinstelling..................................................... 72 6.9 Bedienings-, fout- en waarschuwingsmeldingen.... 72 6.10 Oplossing van fouten............................................... 73 7 Controle en onderhoud......................................... 73 8 Optionele toebehoren............................................ 73 9 Demontage en berging.......................................... 73 10 Garantievoorwaarden............................................ 73 11 Uittreksel uit de inbouwverklaring....................... 74 12 Technische gegevens............................................ 74 13 Overzicht DIL-schakelaarfuncties........................ 75 Illustraties.................................................. 133 Inbedrijfstelling van de basisuitrusting................ 66 1-vleugelige deurinstallatie...................................... 66 2-vleugelige deurinstallatie...................................... 66 Krachtleercycli......................................................... 68 Aansluiting van de veiligheidsvoorziening .............. 68 Aansluiting van bijkomende componenten/toebehoren....................................... 68 Bijkomende functies met behulp van DIL‑schakelaars instellen......................................... 69 5 Radio....................................................................... 70 5.1 Handzender RSC 2.................................................. 70 5.2 Geïntegreerde radiomodule..................................... 70 5.3 Externe ontvanger................................................... 71 Doorgeven of kopiëren van dit document, gebruik en mededeling van de inhoud ervan zijn verboden indien niet uitdrukkelijk toegestaan. Overtredingen verplichten tot schadevergoeding. Alle rechten voor het inschrijven van een patent, een gebruiksmodel of een monster voorbehouden. Wijzigingen onder voorbehoud. 60 TR10L012-A RE / 05.2010 NEDERLANDS Geachte klant, wij verheugen ons dat u gekozen hebt voor een kwaliteitsproduct van onze firma. 1 Over deze handleiding Deze handleiding is een originele gebruiksaanwijzing in de zin van EG-richtlijn 2006/42/EG.Lees de handleiding zorgvuldig en volledig, zij bevat belangrijke informatie over het product. Neem de opmerkingen in acht en volg in het bijzonder de veiligheids- en waarschuwingsrichtlijnen op. Bewaar de handleiding zorgvuldig en verzeker u ervan dat deze altijd beschikbaar is en door de gebruiker van het product kan worden geraadpleegd. 1.1 Geldende documenten Voor een veilig gebruik en onderhoud van de deurinstallatie moeten volgende documenten ter beschikking van de eindgebruiker worden gesteld: • deze handleiding • bijgevoegd controleboek • de handleiding van de deur 1.2 Gebruikte waarschuwingen Vleugel A/Doorgangsvleugel Bij tweevelugelige installaties de doorgangsvleugel, die voor de personendoorgang wordt geopend Vleugel B/Standvleugel Bij tweevleugelige installaties de vleugel, die samen met de doorgangsvleugel voor het doorrijden wordt geopend en gesloten. Vleugelverspringing De vleugelverspringing garandeert de correcte sluitvolgorde bij overlappende beslagen. Impulsbesturing/Impulsbediening Bij elke druk op een toets wordt de deur in de tegengestelde richting t.o.v. de laatste richting gestart of wordt een deurbeweging gestopt. Kracht-leercyclus Bij deze leercyclus worden de krachten aangeleerd die voor het functioneren van de deur noodzakelijk zijn. Normale cyclus Bewegingen van de deur met de aangeleerde trajecten en krachten. Referentiecyclus Het algemene waarschuwingssymbool kentekent een gevaar dat kan leiden tot lichamelijke letsels of tot de dood. In de tekst wordt het algemene waarschuwingssymbool gebruikt met betrekking tot de volgende beschreven waarschuwingsstappen. In de illustraties verwijst een bijkomende aanduiding naar de verklaringen in de tekst. GEVAAR Kentekent een gevaar dat onmiddellijk leidt tot de dood of tot zware letsels. WAARSCHUWING Kentekent een gevaar dat kan leiden tot de dood of tot zware letsels. VOORZICHTIG Kentekent een gevaar dat kan leiden tot lichte of middelmatige letsels. OPGELET Kentekent een gevaar dat kan leiden tot beschadiging of vernieling van het product. Deurbeweging in de richting van de eindpositie Deur-dicht, om de basisinstelling opnieuw vast te leggen (bv. na stroomuitval). Terugkeercyclus/Veiligheidsreset Deurbeweging in tegengestelde richting bij het activeren van de veiligheidsvoorziening of van de krachtbegrenzing. Terugkeergrens Tot aan de terugkeergrens (max. 50 mm), kort voor de eindpositie Deur-dicht, wordt bij het activeren van een veiligheidsvoorziening een beweging in tegengestelde richting (terugkeercyclus) geactiveerd. Bij het overrijden van deze grens bestaat dit gedrag niet, zodat de deur zonder onderbreking van de beweging veilig de eindpositie bereikt. Leercyclus traject Deurbeweging die het traject in de aandrijving aanleert. Dodemansloop Deurbeweging, die slechts zolang wordt uitgevoerd zolang de overeenstemmende toetsen bediend worden. Waarschuwingstijd De tijd tussen het bewegingsbevel (impuls)/ na afloop van de openingstijd en het begin van de deurbeweging. Fabrieksinstelling 1.3 Gebruikte definities Openingstijd Wachttijd voor de sluitbeweging van de draaideur uit de eindpositie Deur-open bij automatische sluiting. Automatische sluiting Automatische sluiting van de draaideur na verloop van tijd, vanuit de eindpositie Deur-open. DIL-schakelaars Schakelaars op de besturingsprintplaat voor de instelling van de besturing. TR10L012-A RE / 05.2010 De aangeleerde waarden in de leveringstoestand / de fabrieksinstelling resetten. 1.4 Gebruikte symbolen en afkortingen In de afbeeldingen wordt de montage van de aandrijving een een 1-vleugelige of aan een 2-vleugelige draaideur weergegeven. Opmerking: Alle maataanduidingen in de illustraties zijn in [mm]. Bij enkele illustraties staat dit symbool met een verwijzing naar een plaats in het tekstdeel. Daar vindt u belangrijke informatie voor de montage en de bediening van de deuraandrijving. 61 NEDERLANDS 2.4 In het voorbeeld betekent 2.2: 2.2 Zie tekst, hoofdstuk 2.2 WAARSCHUWING Daarenboven wordt het volgende symbool, dat de fabrieksinstelling kenmerkt, zowel in het afbeeldings- als in het tekstgedeelte weergegeven op die plaatsen, waar de menu's van de aandrijving uitgelegd worden: Fabrieksinstelling 1.5 Gebruikte afkortingen BK Zwart RD Rood BN Bruin WH Wit GN Groen YE Geel 2.1 Veiligheidsrichtlijnen Er dient bij gebruik van deurvullingen rekening te worden gehouden met regionale windlasten (EN 13241-1). Let op de aanwijzingen van de fabrikant aangaande de combinatie van deur en aandrijving. Eventueel gevaar in de zin van DIN EN 13241-1 wordt door de constructie en montage volgens onze aanwijzingen vermeden. Deurinstallaties die zich op openbare plaatsen bevinden en die slechts over één beveiligingsuitrusting, b.v. krachtbegrenzing beschikken, mogen enkel onder toezicht worden bediend. Ondoelmatig gebruik Continu gebruik en toepassing op industrieel gebied zijn niet toegelaten. De constructie van de aandrijving is niet ontworpen voor stroef lopende deuren. Gebruik bij deuren met hellingen of niveauverschillen is niet toegelaten. 2.3 Kwalificatie van de monteur Alleen met een correcte montage en onderhoud door een competente/deskundige bediening of een competente/ deskundige persoon die met de handleidingen vertrouwd is, kan een veilig en juist functioneren van een montage gegarandeerd worden. Een deskundige volgens EN 12635 is een persoon die een aangepaste opleiding heeft genoten en beschikt over praktische kennis en ervaring om een deurinstallatie correct en veilig te monteren, te controleren en te onderhouden. 62 De montage, het onderhoud, de herstelling en de demontage van de deurinstallatie en de deuraandrijving moeten door een vakman worden uitgevoerd. ▶ Neem bij storingen van de deurinstallatie en de deuraandrijving onmiddellijk contact op met een vakman voor de controle of de herstelling. Veiligheidsrichtlijnen bij de montage De deskundige dient erop te letten dat bij uitvoering van de montagewerkzaamheden de geldende voorschriften inzake veiligheid op het werk alsook de voorschriften voor bediening van elektrische toestellen worden toegepast. Hierbij moeten de nationale richtlijnen opgevolgd worden. Eventueel gevaar in de zin van DIN EN 13241-1 wordt door de constructie en montage volgens onze aanwijzingen vermeden. Na beëindiging van de montage moet de monteur de installatie, in overeenstemming met het geldigheidsbereik, conform DIN EN 13241-1 verklaren. Gevaar Doelmatig gebruik De draaideuraandrijving is uitsluitend voorzien voor de bediening van soepel lopende draaideuren, in privé, nietindustrieel gebruik. De maximaal toegelaten deurmaat en het maximaal gewicht mogen niet worden overschreden. De deur moet eenvoudig manueel geopend en gesloten kunnen worden. 2.2 Gevaar voor lichamelijke letsels bij onverwachte deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 7 2.5 Kleurcode voor leidingen, draden en constructiedelen De afkortingen van de kleuren voor zowel leiding- en kabelmarkeringen als constructiedelen volgen de internationale kleurcode volgens IEC 757: 2 Veiligheidsrichtlijnen voor montage, onderhoud, herstelling en demontage van de deurinstallatie Netspanning ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 3.4 WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijk letsel door beschadigde constructiedelen ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 3.1 Ongeschikte bevestigingsmaterialen Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 3.2 ▶ Gevaar voor letsels door ongewilde deurbeweging Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 3.3 ▶ 2.6 Veiligheidsrichtlijnen voor inbedrijfstelling en bediening WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 4 en 6 Gevaar voor lichamelijke letsels door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 4.1.5 en 4.2.8 Gevaar voor letsels door te hoog ingestelde krachtbegrenzing ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 4.3.1 TR10L012-A RE / 05.2010 NEDERLANDS 2.7 Veiligheidsrichtlijnen voor gebruik van de handzender WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 5.1 Voorzichtig Gevaar voor lichamelijke letsels door ongewilde deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 5.1 2.8 Veiligheidsrichtlijnen voor controle en onderhoud WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels bij onverwachte deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 7 2.9 Geteste veiligheidsvoorzieningen Veiligheidsrelevante functies of componenten van de besturing, zoals krachtbegrenzing, externe fotocellen, voor zover voorhanden, werden overeenkomstig categorie 2, PL "c" van de EN ISO 13849-1:2008 geconstrueerd en getest. WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 4.1.5 3 Montage 3.1 Voorbereiding van de montage WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijk letsel door beschadigde constructiedelen Fouten in de deurinstallatie of verkeerd uitgerichte deuren kunnen tot ernstige letsels leiden! ▶ Gebruik de deurinstallatie niet als er herstellings- of regelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd! ▶ Controleer de volledige deurinstallatie (scharnieren, lagers van de deur, veren en bevestigingsdelen) op slijtage en eventuele beschadigingen. ▶ Controleer op aanwezigheid van roest, corrosie en barsten. ▶ Laat voor uw eigen veiligheid onderhouds- en herstelwerkzaamheden enkel door een deskundige uitvoeren! Alleen met een correcte montage en onderhoud door een competente onderneming of een deskundige persoon overeenkomstig de handleidingen kan de veilige en voorziene functie gegarandeerd worden. De deskundige dient erop te letten dat bij uitvoering van de montagewerkzaamheden de geldende voorschriften inzake veiligheid op het werk alsook de voorschriften voor bediening van elektrische toestellen worden toegepast. Hierbij moeten ook de nationale richtlijnen worden toegepast. Bij een constructie en montage volgens onze richtlijnen worden mogelijke gevaren vermeden. ▶ Vóór de montage moeten de mechanische vergrendelingen van de deur, die niet noodzakelijk zijn voor een bediening met de deuraandrijving, buiten gebruik gesteld of eventueel volledig gedemonteerd worden. Het gaat hier vooral over de vergrendelingsmechanismen van het deurslot. ▶ Controleer of de deur mechanisch volledig in orde is, zodat deze gemakkelijk met de hand kan worden bediend en gemakkelijk kan worden geopend en gesloten (EN 12604). ▶ Wissel voor de montage en inbedrijfstelling naar de afbeeldingen. Neem het overeenkomstige tekstgedeelte in acht, wanneer u door het symbool voor de tekstrichtlijn daarop wordt gewezen. 3.2 Deuraandrijving monteren WAARSCHUWING Ongeschikte bevestigingsmaterialen Het gebruik van ongeschikte bevestigingsmaterialen kan ertoe leiden dat de aandrijving niet veilig is bevestigd en kan loskomen. ▶ De meegeleverde montagematerialen dienen door de monteur op geschiktheid voor de voorziene montageplaats te worden gecontroleerd. ▶ Gebruik het meegeleverde bevestigingsmateriaal (pluggen) enkel voor beton ≥ B15 (zie afbeeldingen 2.1/3.1). Opmerking: Afwijkend van de afbeeldingen moeten bij andere deurtypes andere verbindingselementen met andere inschroeflengtes worden gebruikt (bv. bij houten deuren moeten de overeenkomstige houtschroeven worden gebruikt). Afwijkend van het afbeeldingengedeelte kan volgens materiaalsterkte of weerstand van de grondstof de noodzakelijke kerngatdiameter gewijzigd worden. De noodzakelijke diameter kan bij aluminium Ø 5,0 - 5,5 mm en bij staal Ø 5,7 - 5,8 mm zijn. 3.2.1 De aanbouwmaten bepalen 1. De e-afmeting bepalen, zie afbeelding 1. 2. In de tabel onder afbeelding 1 de B-afmeting bepalen: a. In kolom e de tijd selecteren, die de e-afmeting het dichtst benadert. b. In deze regel de minimum benodigde openingshoek selecteren. c. Boven de B-afmeting aflezen. Vóór u de aandrijving installeert, laat u voor uw eigen veiligheid eventueel noodzakelijke onderhoudswerken en herstellingen aan de deurinstallatie uitvoeren door een deskundige. TR10L012-A RE / 05.2010 63 NEDERLANDS 3.2.2 Montageprincipes voor het naleven van de werkkrachten De werkkrachten volgens DIN EN 12453/12445 kunnen nageleefd worden, als u de volgende punten in acht neemt: • Selecteer in de tabel onder afbeelding 1 een combinatie van afmeting A en B uit het gedeelte met grijze achtergrond (voorkeurgedeelte). • Het zwaartepunt van de deur ligt in het midden van de deur (maximaal toelaatbare afwijking ± 20 %). • Aan de sluitkanten is een dempingsprofiel DP 2 * met het overeenkomstige C-profiel gemonteerd. • De aandrijving is op langzame bewegingssnelheid geprogrammeerd (zie hoofdstuk 4.6.2) • De terugkeergrens bij max. 50 mm openingsbreedte wordt over de volledige lengte van de hoofdsluitkant gecontroleerd en nageleefd. Anders dient de A-afmeting te worden vergroot. • Deze montagehandleiding wordt in acht genomen. 3.2.3 Montageprincipes voor een lange levensduur U bereikt een lange levensduur van de aandrijving als u de volgende voorwaarden vervult: • De deurloop is soepel lopend. • Het voorkeurgedeelte (zie afbeelding 1) werd geselecteerd. • Voor een gelijkmatige deurloopsnelheid dienen afmetingen A en B bij benadering hetzelfde te zijn; het maximaal verschil mag 40 mm niet overschrijden. • De deurloopsnelheid heeft directe invloed op de optredende krachten. Zij dienen aan de deursluitkanten zo klein mogelijk te worden gehouden: – Indien mogelijk, de volledige slag van de spil benutten. – Een groter wordende A-afmeting reduceert de snelheid aan de sluitkant Deur-dicht. – Een groter wordende B-afmeting reduceert de snelheid aan de sluitkant Deur-open. – Voor een grotere openingshoek van de deur dient steeds een grote B-afmeting te worden geselecteerd. De aandrijving moet op langzame snelheid geprogrammeerd worden (zie hoofdstuk 4.6.2). • De max. openingshoek van de deur verkleint met een groter wordende A-afmeting. – Bij een grote openingshoek van de deur en/of een kleine A-afmeting dient de aandrijving op langzame snelheid te worden geprogrammeerd (zie hoofdstuk 4.6.2). • Om het totaal van alle krachten op de spil te reduceren dient de A-afmeting en de afstand tussen draaipunt van de deur en de spilbevestiging aan de deur zo groot mogelijk te zijn. Opmerkingen: • Een onnodig hoog geselecteerde openingshoek verslecht het loopgedrag van de deur. • De opgegeven waarden in de tabel onder afbeelding 1 zijn slechts richtwaarden. 3.2.4 Bevestiging van de beslagen De meegeleverde beslagen zijn galvanisch verzinkt en daardoor voorbereid voor een nabehandeling. Stenen of betonnen pijlers Neem de aanbevelingen voor randafstanden bij pluggaten in acht. Bij de meegeleverde pluggen bedraagt deze minimumafstand een pluglengte. Draai de pluggen zodanig dat de spreidrichting van de plug parallel met de rand werkt. Verbeteringen bieden compoundankers, waarbij een stifttap zonder spanning in het metselwerk wordt geplakt. Bij gemetselde pijlers dient een grote, meerdere stenen bedekkende stalen plaat te worden aangeschroefd waarop het hoekelement van de pijler kan worden gemonteerd of gelast. Goed geschikt om te monteren is ook een rond de pijlerkant bevestigde hoekplaat. Stalen stijlen Controleer, of de ter beschikking staande steunbalk stabiel genoeg is. Indien nodig moet de balk versterkt worden. Zinvol kan ook het gebruik van borgklinkmoeren zijn. De beslagen kunnen ook direct aangelast worden. Houten stijlen Het deurbeslag moet doorgeschroefd worden. Daarbij dienen op de rugzijde van de stijl grote sluitringen te worden gebruikt, beter nog een stalen plaat, zodat de bevestiging niet kan loskomen. 3.2.5 Montage van de aandrijving OPGELET Vuil Bij boorwerken kunnen boorstof en spaanders tot functiestoringen leiden. ▶ Dek de aandrijving af bij boorwerken. ▶ ▶ Bij de montage dient op een horizontale, stabiele en veilige bevestiging zowel aan de pijler of stijl als ook aan de deurvleugel te worden gelet. Eventueel ook andere geschikte verbindingselementen gebruiken. Niet geschikte verbindingselementen kunnen de bij het openen en sluiten optredende krachten niet standhouden. Om de draaideuraandrijving te monteren: 1. Stijlbeslag overeenkomstig de bepaalde afmetingen monteren, de betreffende bouten invetten en de aandrijving bevestigen (zie afbeelding 2.1). 2. Schuifstang maximaal tot aan de markering uitschroeven. 3. Om een reserve tot stand te brengen, de schuifstang aansluitend weer ½ omwenteling terugschroeven (zie afbeelding 2.2). 4. De overeenkomstige bouten invetten, het schuifstangbeslag monteren en met een lijmtang voorlopig aan de deur bevestigen (zie afbeelding 2.2). 5. Controleer de definitieve afmetingen door manueel bewegen van de deur in de eindposities bij losgekoppelde aandrijving (zie afbeelding 2.3). 6. Duid de boorgaten aan, verwijder de lijmtang, boor beide gaten en bevestig het schuifstang-beslag (zie afbeelding 2.4). *  Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen! 64 TR10L012-A RE / 05.2010 NEDERLANDS 3.3 Besturing van de aandrijving monteren 3.4 Netaansluiting WAARSCHUWING Gevaar voor letsels door ongewilde deurbeweging Bij een verkeerde montage of bediening van de aandrijving kunnen ongewilde deurbewegingen optreden en daarbij personen of voorwerpen worden ingeklemd. ▶ Volg alle aanwijzingen in deze handleiding. Bij verkeerd aangebrachte besturingstoestellen (zoals bv. schakelaars) kunnen ongewenste deurbewegingen optreden en daarbij personen of voorwerpen worden ingeklemd. ▶ Monteer besturingstoestellen op een hoogte van minstens 1,5 m (buiten het bereik van kinderen). ▶ Monteer vast geïnstalleerde besturingstoestellen (zoals bv. toetsen) in het zicht van de deur, maar ver van bewegende onderdelen. Bij falen van voorhanden veiligheidsvoorzieningen kunnen personen of voorwerpen worden gekneld. ▶ Breng overeenkomstig BGR 232 in de omgeving van de deur een goed herkenbare en gemakkelijk toegankelijke noodstop aan, waarmee de deurbeweging in geval van gevaar kan worden gestopt (zie hoofdstuk 4.5.3) OPGELET vochtigheid Indringende vochtigheid kan de besturing beschadigen. ▶ Bescherm de besturing tegen vochtigheid bij het openen van de besturingskast. ▶ ▶ ▶ De besturing van de aandrijving moet verticaal en met de kabelbevestigingen naar onder worden gemonteerd. Sla voor het later aanbrengen van kabelbevestigingen de voorgedrukte breukveiligheid alleen bij gesloten deksel door. De lengte van de aansluitkabel tussen de aandrijving en de besturing mag maximaal 40 m bedragen. Om de aandrijvingbesturing te monteren: 1. Het deksel van de aandrijvingbesturing door de vier schroeven los te schroeven verwijderen. 2. De aandrijvingbesturing monteren zoals in afbeelding 3.1 is aangetoond. 3.3.1 Waarschuwingsbordje monteren Breng het waarschuwingsbord tegen knelgevaar duurzaam aan op een opvallende plaats of in de omgeving van de vast geïnstalleerde schakelaar voor de bediening van de aandrijving. ▶ Zie afbeelding 4 TR10L012-A RE / 05.2010 Gevaar Netspanning Bij contact met de netspanning bestaat er gevaar voor elektrocutie. Neem in ieder geval de volgende richtlijnen in acht: ▶ Elektrische aansluitingen mogen enkel door een elektricien worden uitgevoerd. ▶ De elektrische installatie van de klant moet in overeenstemming zijn met de betreffende veiligheidsvoorschriften (230/240 V AC, 50/60 Hz). ▶ Let erop dat de nationale voorschriften voor het gebruik van elektrische toestellen nageleefd worden. ▶ Schakel voor alle elektrische werkzaamheden de installatie spanningsvrij en beveilig deze tegen het onbevoegd opnieuw inschakelen. OPGELET Vreemde spanning aan de aansluitklemmen Vreemde spanning aan de aansluitklemmen van de besturing leidt tot vernietiging van de elektronica. ▶ Leg geen netspanning (230/240 V AC) aan de aansluitklemmen van de besturing. Om storingen te vermijden: Leg de besturingskabels van de aandrijving (24 V DC) in een van de andere voedingskabels gescheiden installatiesysteem (230 V AC). ▶ Gebruik grondkabel (NYY) voor leidingen die in de grond worden gelegd (zie afbeelding 3). ▶ Bij gebruik van grondkabels voor de verlenging dient de verbinding naar de aandrijvingleidingen in een tegen spatwater beveiligde aftakdoos (IP 65, door de klant ter beschikking te stellen) te worden uitgevoerd. ▶ Monteer alle kabels zonder torsie in de aandrijving. ▶ 3.5 Aansluiting van de aandrijvingen 3.5.1 Aansluiting van de aandrijving bij een 1-vleugelige deurinstallatie De kabels van de aandrijving overeenkomstig afbeelding 5.2 aan de stekker vleugel A monteren. 3.5.2 ▶ Aansluiting van de aandrijving bij een 2-vleugelige deurinstallatie zonder aanslaglijst Zie afbeelding 5.3a Sluit de als eerste openende vleugel of de doorgangsvleugel aan op stekker vleugel A. De aandrijvingkabel van de andere vleugel wordt op stekker vleugel B aangesloten. Bij verschillende vleugelgrootte is de kleinere vleugel de doorgangsvleugel of vleugel A. 3.5.3 ▶ Aansluiting van de aandrijving bij een 2-vleugelige deurinstallatie met aanslaglijst Zie afbeelding 5.3b Bij deuren met aanslaglijst is de als eerste openende vleugel de doorgangsvleugel of vleugel A en wordt op stekker vleugel A aangesloten. De aandrijvingkabel van de andere vleugel wordt overeenkomstig afbeelding 5.3 op stekker B aangesloten. 65 NEDERLANDS 4 Inbedrijfstelling van de basisuitrusting WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging In het bereik van de deur kunnen letsels of beschadigingen veroorzaakt worden als de deur in beweging is. ▶ Kinderen mogen niet bij de deurinstallatie spelen. ▶ Vergewis u ervan dat er zich geen personen of voorwerpen binnen het bewegingsbereik van de deur bevinden. ▶ Vergewis u ervan dat er zich geen personen of voorwerpen tussen deur en aandrijvingmechanisme bevinden. ▶ Stel de deuraandrijving enkel in werking wanneer u het bewegingsbereik van de deur kunt overzien en deze over slechts één veiligheidsvoorziening beschikt. ▶ Controleer de deurbeweging tot de deur de eindpositie bereikt heeft. ▶ Rijd of loop pas door deuropening van deurinstallaties met afstandsbediening als de deur zich in de eindpositie Deur-open bevindt! 4.1 1-vleugelige deurinstallatie 4.1.1 Eindaanslag monteren Opmerking: Een mechanische eindaanslag voor de eindpositie Deur-dicht is absoluut noodzakelijk. Door vergrendeling met een elektrisch slot is de installatie bovendien beschermd tegen vandalisme en windlast. 4.1.2 Elektrisch slot * monteren en aansluiten Zie afbeelding 6 ▶ Bij aansluiting van een elektrisch slot uit de lijst met toebehoren hoeft de polariteit niet in acht te worden genomen. 4.1.3 Voorbereidingen ▶ Zie afbeelding 7a/7.1a 1. Vleugel A loskoppelen en ca. 1 m openen, de vleugel weer vastkoppelen. 2. Alle DIL-schakelaars op OFF plaatsen. 3. Spanningtoevoer tot stand brengen. 4. DIL-schakelaar 1 op ON = 1-vleugelige installatie 5. DIL-schakelaar 4 op ON = instelmodus. a. groene LED GN knippert = instelmodus b. rode LED licht RT op 4.1.4 Eindpositie Deur-dicht programmeren Zie afbeelding 7.2a ▶ 1. Printplaattoets T indrukken en ingedrukt houden. Vleugel A beweegt in richting Deur-dicht en blijft aan de eindaanslag staan, de motor wordt uitgeschakeld. 2. Printplaattoets T loslaten. De deur bevindt zich nu in eindpositie Deur-dicht. LED RT blijft na de registratie van de eindpositie aan. Opmerking: Wanneer de deur in richting Deur-open beweegt controleert u de aansluiting van de motor (zie afbeelding 5.2), sluit de motor eventueel correct aan, voer een fabrieksinstelling uit (zie hoofdstuk 6.8) en herhaal de in dit hoofdstuk beschreven stappen. 4.1.5 Eindpositie Deur-open programmeren ▶ Zie afbeelding 7.2a 1. Druk op printplaattoets T, houd deze ingedrukt en beweeg vleugel A in de gewenste positie Deur-open. Laat dan printplaattoets T los. 2. Wanneer er over de gewenste positie heen werd gelopen sluit u de vleugel een stuk door opnieuw op printplaattoest T te drukken. Door opnieuw op printplaattoets T te drukken kan de vleugel verder worden geopend. 3. Wanneer de gewenste eindpositie werd bereikt drukt u kort op printplaattoets P, de eindpositie Deur-open is geprogrammeerd. LED GN knippert kortstondig snel en dan langzaam. 4. DIL-schakelaar 4 op OFF a. de aangesloten veiligheidsinrichtingen worden actief geschakeld. b. bediening via radiocode mogelijk 5. met printplaattoets T in functie met aanhoudend contact telkens drie volledige deurcycli als krachtleercyclus activeren (zie hoofdstuk 4.3 en afbeelding 7.3a). a. LED GN licht op, de krachten zijn aangeleerd. WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen Door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen kunnen in geval van fouten lichamelijke letsels worden veroorzaakt. ▶ Na de leercyclussen dient de inbedrijfstellingsmonteur de functie(s) van de veiligheidsvoorziening(en) alsook de instellingen te controleren (zie hoofdstuk 4.4). Eerst daarna is de installatie klaar voor gebruik. 4.2 2-vleugelige deurinstallatie 4.2.1 Eindaanslagen monteren Mechanische eindaanslagen voor eindpositie Deur-dicht (b.v. inloopstukken *) zijn absoluut noodzakelijk. Door vergrendeling met een elektrisch slot is de installatie bovendien beschermd tegen vandalisme en windlast. *  Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen! 66 TR10L012-A RE / 05.2010 NEDERLANDS 4.2.2 Elektrische sloten * monteren en aansluiten Zie afbeelding 6 ▶ Bij aansluiting van een elektrisch slot uit de lijst met toebehoren hoeft de polariteit niet in acht te worden genomen. 4.2.3 Voorbereidingen ▶ Zie afbeelding 7b/7.1b 1. Vleugel A loskoppelen en ca. 1 m openen, de vleugel weer vastkoppelen. 2. Vleugel B moet gesloten zijn, anders vleugel B loskoppelen, in positie Deur-dicht brengen en weer vastkoppelen. 3. Alle DIL-schakelaars op OFF plaatsen. 4. Spanningtoevoer tot stand brengen. 5. DIL-schakelaar 4 op ON = instelmodus. a. groene LED GN knippert = instelmodus b. rode LED licht RT op 4.2.4 ▶ Eindpositie Deur-dicht voor vleugel A programmeren Zie afbeelding 7.2b 1. Printplaattoets T indrukken en ingedrukt houden. Vleugel A beweegt in richting Deur-dicht en blijft aan de eindaanslag staan, de motor wordt uitgeschakeld. 2. Printplaattoets T loslaten. De deur bevindt zich nu in eindpositie Deur-dicht. LED RT blijft na de registratie van de eindpositie aan. Opmerking: Wanneer de deur in richting Deur-open beweegt controleert u de aansluiting van de motor (zie afbeelding 5.3), sluit de motor eventueel correct aan, voer een fabrieksinstelling uit (zie hoofdstuk 6.8) en herhaal de in dit hoofdstuk beschreven stappen. 4. Printplaattoets T loslaten. De deur bevindt zich nu in eindpositie Deur-dicht. LED RT blijft na de registratie van de eindpositie aan. Opmerking: Wanneer de deur in richting Deur-open beweegt controleert u de aansluiting van de motor (zie afbeelding 5.3), sluit de motor eventueel correct aan, voer een fabrieksinstelling uit (zie hoofdstuk 6.8) en herhaal de in dit hoofdstuk beschreven stappen. 4.2.7 ▶ Eindpositie Deur-open voor vleugel B programmeren Zie afbeelding 7.4b 1. Druk op printplaattoets T, houd deze ingedrukt en beweeg vleugel B in de gewenste positie Deur-open. Laat dan printplaattoets T los. 2. Wanneer er over de gewenste positie heen werd gelopen sluit u de vleugel een stuk door opnieuw op printplaattoest T te drukken. Door opnieuw op printplaattoets T te drukken kan de vleugel verder worden geopend. 3. Wanneer de gewenste eindpositie werd bereikt drukt u kort op printplaattoets P, de eindpositie Deur-open is geprogrammeerd. LED GN knippert kortstondig snel en dan langzaam. 4. DIL-schakelaar 3 op OFF plaatsen. 5. DIL-schakelaar 4 op OFF plaatsen. a. de aangesloten veiligheidsinrichtingen worden actief geschakeld. b. bediening via radiocode mogelijk. 4.2.5 6. Met printplaattoets T in functie met aanhoudend contact telkens drie volledige deurcycli als krachtleercyclus activeren (zie hoofdstuk 4.3 en afbeelding 7.5b). a. LED GN licht op, de krachten zijn aangeleerd. 7. Indien noodzakelijk de functie vleugelverspringing instellen (zie hoofdstuk 4.2.8). ▶ 4.2.8 Eindpositie Deur-open voor vleugel A programmeren Zie afbeelding 7.2b 1. Druk op printplaattoets T, houd deze ingedrukt en beweeg vleugel A in de gewenste positie Deur-open.Laat dan printplaattoets T los. 2. Wanneer er over de gewenste positie heen werd gelopen sluit u de vleugel een stuk door opnieuw op printplaattoets T te drukken. Door opnieuw op printplaattoets T te drukken kan de vleugel verder worden geopend. 3. Wanneer de gewenste eindpositie werd bereikt drukt u kort op printplaattoets P, de eindpositie Deur-open is geprogrammeerd. LED GN knippert kortstondig snel en dan langzaam. 4.2.6 ▶ Eindpositie Deur-dicht voor vleugel B programmeren Zie afbeelding 7.3b/7.4b 1. Vleugel B loskoppelen en ca. 1 m openen, de vleugel weer vastkoppelen. 2. DIL-schakelaar 3 op ON = 2-vleugelige bediening om vleugel B aan te leren. 3. Printplaattoets T indrukken en ingedrukt houden. Vleugel B beweegt in richting Deur-dicht en blijft aan de eindaanslag staan, de motor wordt uitgeschakeld. ▶ Met/zonder vleugelverspringing en grootte vleugelverspringing Zie afbeelding 8.1/8.2 Bij 2-vleugelige deurinstallaties met aanslaglijst kunnen de deuren gedurende de beweging tegen elkaar botsen. Daarom is het absoluut noodzakelijk om na het aanleren de vleugelverspringing te activeren! Opdat de deuren bij een 2-vleugelige deurinstallatie gedurende een deurbeweging niet tegen elkaar botsen, is bij asymmetrische deuren met aanslaglijst een grote vleugelverspringing zinvol, terwijl bij symmetrische deuren met aanslaglijst een kleine vleugelverspringing volstaat. Functie vleugelverspringing instellen: 1. Met DIL-schakelaar 2 de functie vleugelverspringing instellen. 2 ON Zonder vleugelverspringing: Vleugel A en B openen en sluiten gelijktijdig. 2 OFF Met vleugelverspringing: Vleugel A opent voor vleugel B; vleugel B sluit voor vleugel A. 2. Met DIL-schakelaar 3 de grootte van de vleugelverspringing instellen: *  Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen! TR10L012-A RE / 05.2010 67 NEDERLANDS 3 ON Vleugel B/kleine vleugelverspringing 3 OFF Vleugel A/grote vleugelverspringing Aanslag links + 0 % kracht Middenpositie +15 % kracht Aanslag rechts +75 % kracht Om de krachtbegrenzing bij te regelen: WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen Door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen kunnen in geval van fouten lichamelijke letsels worden veroorzaakt. ▶ Na de leercyclussen dient de inbedrijfstellingsmonteur de functie(s) van de veiligheidsvoorziening(en) alsook de instellingen te controleren (zie hoofdstuk 4.6). Eerst daarna is de installatie klaar voor gebruik. 1. Potmeter Kraft F in de gewenste richting regelen. 2. De geprogrammeerde kracht met een geschikte krachtmeet-inrichting op toegelaten waarden controleren binnen het toepassingsbereik van de EN 12453 en EN 12445 of de overeenstemmende nationale voorschriften. 3. Als de gemeten kracht bij de potmeterinstelling krachtbegrenzing 0 % te hoog is kan zij met een verlaagde bewegingssnelheid voor normale en vertraagde beweging worden gereduceerd (zie hoofdstuk 4.6.2). 4.4 4.3 Krachtleercycli ▶ Aansluiting van de veiligheidsvoorziening * Zie afbeelding 10.1b Na het aanleren van de eindposities of bepaalde uitgevoerde wijzigingen moeten de krachten in krachtleercycli opnieuw worden aangeleerd. De deur moet gesloten zijn en er zijn twee ononderbroken deurcycli noodzakelijk, waarbij er geen veiligheidsinrichting mag activeren. Het registreren van de krachten gebeurt in beide richtingen automatisch bij de automatische stopper, d.w.z. dat de aandrijving na een impuls automatisch tot in de eindpositie loopt. Gedurende het hele leerproces knippert LED GN. Na het afsluiten van de krachtleercycli licht deze dan voortdurend op (zie afbeelding 7.3a/7.5b). ▶ Beide volgende processen moeten twee maal herhaald worden. Aan het veiligheidscircuit SE1 kan een 2-draads-fotocel worden aangesloten. Krachtleercyclus tot eindpositie Deur-open: ▶ Printplaattoets T eenmaal indrukken. De aandrijving loopt automatisch tot in de eindpositie Deur-open. Functiekeuze met DIL-schakelaars Krachtleercyclus tot eindpositie Deur-dicht: ▶ Printplaattoets T eenmaal indrukken. De aandrijving loopt automatisch tot in de eindpositie Deur-dicht. 4.3.1 Krachtbegrenzing instellen Vanwege specifieke inbouwsituaties kan het gebeuren, dat de vooraf geprogrammeerde krachten niet voldoende of te hoog zijn, wat tot onbedoelde terugkeercycli kan leiden. In zulke gevallen kan de krachtbegrenzing met een potmeter worden bijgeregeld, die zich op de besturingprintplaat bevindt en met opschrift Kraft F is gekenmerkt. WAARSCHUWING Te hoge krachtbegrenzing Bij een te hoog ingestelde krachtbegrenzing stopt de draaideur bij het sluiten niet tijdig en kan daardoor personen of voorwerpen klemmen. ▶ Stel geen te hoge krachtbegrenzing in. De verhoging van de krachtbegrenzing gebeurt in procenten van de geprogrammeerde waarden; daarbij geeft de positie van de potmeter de volgende krachttoename aan (zie afbeelding 9): 4.4.1 Veiligheidsvoorziening SE1 in richting Deur-dicht Veiligheidsvoorziening SE1 in richting Deur-dicht. Bij activering gebeurt een vertraagd, lang terugbewegen tot eindpositie Deur-open (zie afbeelding 10.1). Elektrische aansluiting Klem 20 0 V (spanningstoevoer) Klem 73 Ingang schakelsignaal SE1 5 ON 2-draads-fotocel 5 OFF • Geen veiligheidsvoorziening OPMERKING: De automatische sluiting kan enkel geactiveerd worden wanneer de veiligheidsvoorziening actief is. 4.5 Aansluiting van bijkomende componenten/ toebehoren OPMERKING: De gezamenlijke toebehoren mogen de 24 volt-verzorging van de aandrijving met max. 100 mA belasten. 4.5.1 Aansluiting van een waarschuwingslicht * ▶ Zie afbeelding 10.2a Aan de potentiaalvrije contacten bij de klem optie kan een waarschuwingslicht (b.v. voor waarschuwingsmeldingen voor en gedurende de deurbeweging) of de eindpositiemelding Deur-dicht worden aangesloten. Voor de werking met een lamp van 24 V (max. 7 W) kan de spanning aan de besturing worden ontnomen (klem 24 V =). Opmerking: Een 230°V-waarschuwingslicht moet extern worden verzorgd (zie afbeelding 10.2b). *  Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen! 68 TR10L012-A RE / 05.2010 NEDERLANDS 4.5.2 Aansluiting van externe schakelaars * Zie afbeelding 10.3 4.6.1 ▶ DIL-schakelaar 6/7: automatische sluiting/ waarschuwingstijd/optierelais Een of meerdere schakelaars met sluitcontacten (potentiaalvrij of naar 0 V schakelend), bijvoorbeeld sleutelschakelaars, kunnen parallel aangesloten worden, max. kabellengte 40 m (in een van 230 V leidingen gescheiden gelegd kabelsysteem). Met DIL-schakelaar 6 in combinatie met DIL-schakelaar 7 worden de functies van de aandrijving (automatische sluiting/ waarschuwingstijd 5 sec) en de functie van het optierelais ingesteld. 1-vleugelige deurinstallatie OPMERKING: Impulsbesturing: ▶ Eerste contact aan klem 21 ▶ Tweede contact aan klem 20 ▶ De automatische sluiting kan enkel geactiveerd worden wanneer minstens een veiligheidsvoorziening actief is. Zie afbeelding 11.1 6 OFF 2-vleugelige deurinstallatie 7 OFF Impulsbesturing bewegingsbevel doorgangsvleugel (A): ▶ Eerste contact aan klem 23 ▶ Tweede contact aan klem 20 Impulsbesturing bewegingsbevel doorgangsvleugel (A) en standvleugel (B): ▶ Eerste contact aan klem 21 ▶ Tweede contact aan klem 20 Optierelais Het relais trekt aan in de eindpositie Deur-dicht. ▶ Zie afbeelding 11.2 6 ON 7 OFF Opmerking: 4.5.3 ▶ ▶ Zie afbeelding 11.3 6 OFF 7 ON Met deze schakelaar kunnen deurbewegingen onmiddellijk gestopt en verdere deurbewegingen verhinderd worden. Een uitschakelaar met openercontacten (met schakeling naar 0 V of potentiaalvrij) wordt als volgt aangesloten: 1. Verwijder de draadklem die in de fabriek geplaatst werd tussen klem 12 (stop of noodstopingang) en klem 13 (0 V). 2. Schakeluitgang of eerste contact aan klem 12 (stop of ingang noodstop) aansluiten. 3. 0 V (massa) of tweede contact aan klem 13 (0 V) aansluiten. 4.6 ▶ Zie afbeelding 11.4 6 ON 7 ON Aandrijving Automatische sluiting, waarschuwingstijd bij elke deurbeweging Optierelais Het relais werkt snel in fasen bij de waarschuwingstijd, normaal bij de deurbeweging en bij de openingstijd is het uit. De besturing wordt via DIL-schakelaars geprogrammeerd. Stel de gewenste veiligheidsvoorzieningen in overeenkomstig de nationale voorschriften en de DIL-schakelaars volgens de plaatselijke omstandigheden zoals hierna beschreven. Aandrijving Waarschuwingstijd bij elke deurbeweging zonder automatische sluiting Optierelais Het relais werkt snel in fasen bij de waarschuwingstijd, normaal bij de deurbewegingen. Bijkomende functies met behulp van DIL‑schakelaars instellen Voor de eerste inbedrijfstelling bevinden de DIL-schakelaars zich in de fabrieksinstelling, d.w.z. dat de schakelaars op OFF staan (zie afbeelding 7.1a/7.1b). Wijzigingen aan de instellingen van de DIL-schakelaars zijn enkel onder volgende voorwaarden toegelaten: • De aandrijving is in rusttoestand. • Er is geen waarschuwings- of openingstijd actief. • De LED GN knippert niet. Aandrijving Automatische sluiting, waarschuwingstijd alleen bij automatische sluiting Optierelais Het relais werkt snel in fasen bij de waarschuwingstijd, normaal bij de deurbeweging en bij de openingstijd is het uit. Is er voor externe bedieningselementen hulpspanning nodig, dan is aan klem 5 een spanning van +24 V (tegen klem 20 = 0 V) aanwezig. Aansluiting van een uitschakelaar voor het stoppen en/of uitschakelen van de aandrijving (stop- of noodstopcircuit) * Zie afbeelding 10.4 Aandrijving Zonder bijzondere functie Opmerking: Een automatische sluiting is alleen mogelijk vanuit eindpositie Deur-open. Bij het activeren van de krachtbegrenzing gedurende de sluiting gebeurt er een kort teruglopen in richting Deur-open en de deur stopt. Bij het in werking stellen van de fotocel gedurende de sluiting keert de deur terug in eindpositie Deur-open en de automatische sluiting wordt opnieuw gestart. *  Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen! TR10L012-A RE / 05.2010 69 NEDERLANDS 4.6.2 Langzame bewegingssnelheid Als de gemeten kracht bij de potmeterinstelling krachtbegrenzing 0 % te hoog is kan zij met een verlaagde bewegingssnelheid voor normale en vertraagde beweging worden gereduceerd. Om de bewegingssnelheid te reduceren: 1. DIL-schakelaar 8 op ON plaatsen. 8 ON Langzame bewegingssnelheid voor alle deurbewegingen 8 OFF Normale bewegingssnelheid voor alle deurbewegingen 2. Voer drie opeenvolgende krachtleercycli uit (zie hoofdstuk 4.3). 3. Controleer de kracht opnieuw met behulp van de krachtmeting. 5 Radio 5.1 Handzender RSC 2 WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging Als de handzender bediend wordt kunnen personen gekwetst worden door de deurbeweging. ▶ Vergewis u ervan dat de handzender niet in kinderhanden terechtkomt en alleen door personen gebruikt wordt die vertrouwd zijn met de werkwijze van de deurinstallatie met afstandsbediening! ▶ Bedien de handzender alleen als u de deur ziet indien deze over slechts één veiligheidsvoorziening beschikt! ▶ Rijd of loop pas door deuropening van deurinstallaties met afstandsbediening als de deur zich in de eindpositie Deur-open bevindt! ▶ Denk er aan, dat op de handzender onopzettelijk op een toets kan worden gedrukt (bv. in de broekzak/ handtas) en er hierdoor een ongewilde deurbeweging kan gebeuren. Voorzichtig Gevaar voor lichamelijke letsels door ongewilde deurbeweging Tijdens het leerproces aan het radiosysteem kunnen er ongewenste bewegingen van de deur plaatsvinden. ▶ Let erop dat er zich bij het aanleren van het radiosysteem geen personen of voorwerpen binnen de bewegingsradius van de deur bevinden. 70 OPGELET Belemmering van de werking door omgevingsinvloeden Bij onachtzaamheid kan de functie belemmerd worden! Bescherm de handzender tegen de volgende invloeden: • rechtstreeks zonlicht (toegelaten omgevingstemperatuur: -20 °C tot +60 °C) • vochtigheid • stof Opmerkingen: • Voer een functietest uit na het programmeren of uitbreiden van het radiosysteem. • Gebruik voor de inbedrijfstelling of de uitbreiding van het radiosysteem uitsluitend originele onderdelen. • De plaatselijke omstandigheden kunnen de reikwijdte van het radiosysteem beïnvloeden. De handzender werkt met een rolling code die bij elke verzending verandert. Daarom moet de handzender op elke ontvanger, die moet worden bestuurd, met de gewenste handzendertoets worden geprogrammeerd (zie hoofdstuk 5.2.1 of de handleiding van de ontvanger). 5.1.1 Bedieningselementen Zie afbeelding 12 ▶ 1 2 3 LED Handzendertoetsen Batterij 5.1.2 Batterij plaatsen/vervangen Zie afbeelding 12 ▶ Gebruik uitsluitend batterijtype CR2025, 3 V Li, en let daarbij op de juiste polariteit. ▶ 5.1.3 LED-signalen van de handzender • De LED licht op: De handzender zendt een radiocode. • De LED knippert: De handzender zendt nog wel, maar de batterij is bijna leeg. Ze moet zo snel mogelijk vervangen worden. • De LED toont geen reactie: De handzender werkt niet. – Controleer of de batterij juist geplaatst is. – Vervang de batterij door een nieuwe. 5.1.4 Uittreksel uit de verklaring van overeenstemming De overeenstemming van het hierboven genoemde product met de voorschriften van de richtlijnen conform artikel 3 van de R&TTE-richtlijnen 1999/5/EG werd aangetoond door de naleving van volgende normen: • EN 300 220-2 • EN 301 489-3 • EN 50371 • EN 60950-1 De originele verklaring van overeenstemming kan bij de fabrikant worden aangevraagd. 5.2 Geïntegreerde radiomodule Bij een geïntegreerde radiomodule kunnen de functies Impuls (Open-Stop-Dicht-Stop) en doorgangsvleugel op telkens max. 12 verschillende handzenders aangeleerd worden. Indien meer dan 12 handzenders geprogrammeerd worden, worden de functies gewist op de eerst geprogrammeerde handzenders. TR10L012-A RE / 05.2010 NEDERLANDS Om de radiomodule te programmeren of de gegevens ervan te wissen, dienen de volgende voorwaarden vervuld te zijn: • Er is geen instelmodus geactiveerd (DIL-schakelaar 4 op OFF). • De vleugels worden niet verplaatst. • Er is geen waarschuwings- of openingstijd actief. Opmerkingen: • Voor de radiobesturing van de aandrijving moet een handzendertoets op een geïntegreerde radiomodule geprogrammeerd worden. • De afstand tussen handzender en aandrijving moet minstens 1 m bedragen. 5.2.1 Programmeren van de handzender-toetsen voor een geïntegreerde radiomodule 1-vleugelige bediening: ▶ Zie afbeelding 12.1 Kanaal 1/2 = – YE aan klem 22 (signaal voor de doorgangsvleugel kanaal 2, 0 V schakelend). Alleen bij een 2-kanaalontvanger. 2. De gegevens van een geïntegreerde radiomodule wissen, om dubbele bewegingen te vermijden (zie hoofdstuk 5.2.2). 3. Leer de handzendertoets voor de functie Impuls (kanaal 1) en Doorgangsvleugel (kanaal 2) aan de hand van de bedieningshandleiding voor de externe ontvanger aan. Opmerking: De antennekabel van de externe ontvanger mag niet met metalen voorwerpen (nagels, steunbalken, enz.) in contact komen. De beste richting moet door testen bepaald worden. 6 Vleugel A WAARSCHUWING 2-vleugelige bediening: ▶ Zie afbeelding 12.2 Kanaal 1 = Kanaal 2 = Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging In het bereik van de deur kunnen letsels of beschadigingen veroorzaakt worden als de deur in beweging is. ▶ Kinderen mogen niet bij de deurinstallatie spelen. ▶ Vergewis u ervan dat er zich geen personen of voorwerpen binnen het bewegingsbereik van de deur bevinden. ▶ Vergewis u ervan dat er zich geen personen of voorwerpen tussen deur en aandrijvingmechanisme bevinden. ▶ Stel de deuraandrijving enkel in werking wanneer u het bewegingsbereik van de deur kunt overzien en deze over slechts één veiligheidsvoorziening beschikt. ▶ Controleer de deurbeweging tot de deur de eindpositie bereikt heeft. ▶ Rijd of loop pas door deuropening van deurinstallaties met afstandsbediening als de deur zich in de eindpositie Deur-open bevindt! Vleugel A+B Vleugel A 1. Druk 1x voor kanaal 1 of 2x voor kanaal 2 kort op printplaattoets P. Nogmaals op de printplaattoets P drukken beëindigt de draadloze programmeringmodus onmiddellijk. Naargelang welk kanaal geprogrammeerd wordt, knippert de rode LED RT nu 1x (voor kanaal 1) of 2x (voor kanaal 2). In deze tijdspanne kan een handzendertoets voor de gewenste functie geprogrammeerd worden. 2. Druk de handzendertoets die moet aangeleerd worden zo lang in tot de rode LED snel knippert. 3. Laat de handzendertoets los en druk er binnen 15 seconden opnieuw op, tot de LED zeer snel knippert. 4. Laat de handzendertoets los. De rode LED licht constant op en de handzendertoets is klaar voor gebruik aangeleerd. 5.2.2 Wissen van alle gegevens in een geïntegreerde radiomodule 1. Printplaattoets P indrukken en ingedrukt houden. LED RT knippert langzaam en signaleert klaar om te wissen. Het knipperen wordt sneller. Nu zijn alle aangeleerde radiocodes van alle handzenders gewist. 2. Printplaattoets P loslaten. 5.3 Externe ontvanger Functiecontroles ▶ De werking van de mechanische ontgrendeling maandelijks controleren. ▶ In plaats van een geïntegreerde radiomodule kan voor de bediening van de deuraandrijving een externe ontvanger worden gebruikt voor de functies Impuls en Doorgangsvleugel. 5.3.1 Bediening Externe ontvanger aansluiten 1. Steek de stekker van een externe ontvanger in het overeenkomstige stopcontact (zie afbeelding 12.3). De draden van de externe ontvanger dienen als volgt te zijn aangesloten: – GN aan klem 20 (0 V) – WH aan klem 21 (signaal voor de impulsbesturing kanaal 1, 0 V schakelend) – BN aan klem 5 (+24 V) TR10L012-A RE / 05.2010 ▶ Om de veiligheidsreset te controleren, stopt u de deur met beide handen terwijl zij sluit. De deurinstallatie moet dan uitschakelen en de veiligheidsreset inleiden. Geef onmiddellijk aan een deskundige opdracht voor controle of herstelling wanneer de veiligheidsreset niet functioneert. 71 NEDERLANDS 6.1 ▶ ▶ 6.2 ▶ Inwerken van gebruikers Maak iedereen die de deurinstallatie gebruikt, vertrouwd met de gepaste en veilige bediening van de draaideuraandrijving. Demonstreer en test de mechanische ontgrendeling en de veiligheidsreset. 2. Printplaattoets P onmiddellijk kort indrukken. 3. Als de rode LED RT snel knippert, moet u DIL‑schakelaar 4 meteen op OFF zetten. 4. De besturing is nu terug in de fabrieksinstelling geplaatst. LED GN knippert langzaam. 6.9 Bedienings-, fout- en waarschuwingsmeldingen Normale werking Printplaattoets T, externe toets indrukken of impuls 1 activeren. De deur loopt in impulsbediening (Open-Stop-DichtStop). Bij het activeren van impuls 2 opent vleugel A (doorgangsvleugel), indien deze vooraf gesloten was (zie afbeelding 5.3a/5.3b). Bij geactiveerde vleugelverspringing kan vleugel A alleen worden bewogen, wanneer vleugel B zich in eindpositie Deur‑dicht bevindt. 6.9.1 LED GN 6.3 Terugbewegen gedurende een opening Wanneer de krachtbegrenzing bij een opening in werking wordt gesteld, dan keert de betreffende vleugel kort terug in richting Deur-dicht, dus de aandrijving beweegt de deur in tegengestelde richting en stopt aansluitend. Bij een 2-vleugelige deur stopt de niet-geactiveerde vleugel. 6.4 Terugbewegen gedurende een sluiting Wanneer de krachtbegrenzing bij een sluiting in werking wordt gesteld, dan keert de betreffende vleugel kort terug in richting Deur-open en stopt. Als de fotocel in werking wordt gesteld gebeurt er een lange terugbeweging tot in eindpositie Deur‑open. In impulsmodus blijft de deur staan en bij automatische sluiting wordt de tijd opnieuw gestart. 6.5 Handelingen bij een spanningsuitval Om de draaideur tijdens een spanningsuitval te kunnen openen of sluiten, moet zij van de aandrijving worden losgekoppeld (zie afbeelding 13.1). Als de deur bovendien met een elektrisch slot is beveiligd, dan dient dit vooraf met de overeenkomstige sleutel te worden ontgrendeld. 6.6 ▶ Handelingen na een spanningsuitval Na de terugkeer van de spanning moet de deur weer aan de aandrijving gekoppeld worden (zie afbeelding 13.2). Na een spanningsuitval wordt bij de volgende bewegingsimpuls automatisch een noodzakelijke referentiecyclus in richting Deur-dicht uitgevoerd. Tijdens deze referentiecyclus wordt het optierelais ingesteld en knippert een aangesloten waarschuwingslampje langzaam. 6.7 Afkoppelen zonder spanningsuitval Na het koppelen dient de spanningstoevoer eenmaal worden onderbroken, zodat er automatisch een nieuwe referentiecyclus in richting Deur-dicht wordt uitgevoerd. 6.8 Fabrieksinstelling Hiermee kunnen de geprogrammeerde eindposities en krachten worden teruggezet. Fabrieksinstelling uitvoeren De groene LED GN (zie afbeelding 5.1) toont de bedrijfstoestand van de besturing aan: Permanent oplichten Normale toestand, alle eindposities Deur-open en krachten zijn geprogrammeerd. Snel knipperen Krachtleercycli moeten uitgevoerd worden. Langzaam knipperen Eindposities moeten aangeleerd worden. 6.9.2 LED RT De rode LED RT (Afbeelding 5.1) toont aan: Display radiocode programmeren: Knipperen zoals in hoofdstuk 5 is beschreven Display van de functietoetseningangen: • Bediend = LED Aan • Niet bediend = LED Uit Fout-/Diagnoseweergave Met behulp van de rode LED RT kunnen oorzaken voor onverwachte werking gemakkelijk geïdentificeerd worden. LED RT knippert 2x Fout/ Waarschuwing Veiligheids-/Beschermingsvoorziening SE is geactiveerd Mogelijke oorzaak • • Veiligheids-/Beschermings­ voorziening werd bediend Veiligheids-/Beschermings­ voorziening is defect Herstelling Veiligheids-/Beschermingsvoorziening testen LED RT knippert 3x Fout/ Waarschuwing Krachtbegrenzing in bewegingsrichting Deur-dicht Mogelijke oorzaak Er bevindt zich een hindernis binnen het deurbereik Herstelling De hindernis wegnemen, krachten controleren en eventueel verhogen LED RT knippert 4x Fout/ Waarschuwing Stopcircuit of ruststroomkring is geopend, aandrijving staat Mogelijke oorzaak • Herstelling • Openercontact aan klem 12/13 geopend Stroomkring onderbroken • • Contact sluiten Stroomkring testen 1. DIL-schakelaar 4 op ON zetten. 72 4 ON Instelmodus 4 OFF Normale functie zelfhoudend TR10L012-A RE / 05.2010 NEDERLANDS LED RT knippert 5x 8 Fout/ Waarschuwing Krachtbegrenzing in bewegingsrichting Deur-open Optionele toebehoren zijn niet in de leveringsomvang inbegrepen. Mogelijke oorzaak Er bevindt zich een hindernis binnen het deurbereik Het gezamenlijke elektrische toebehoren mag de aandrijving met max. 100 mA belasten. Herstelling De hindernis wegnemen, krachten controleren en eventueel verhogen LED RT knippert 6x Fout/ Waarschuwing Systeemfout Mogelijke oorzaak Interne fout Herstelling Opnieuw instellen van de fabrieksinstellingen (zie hoofdstuk 6.8) en de besturing opnieuw aanleren, evt. uitwisselen Volgend toebehoren is beschikbaar: • externe draadloze ontvanger • externe impulsschakelaar (bv. sleutelschakelaar) • fotocel • waarschuwingslamp/signaallamp • elektrisch slot voor laterale vergrendeling • elektrisch slot voor vloervergrendeling • inloopstuk • set met onderlegplaten 6.10 Oplossing van fouten Nadat de oorzaak van fouten werd opgelost, de fout afsluiten: ▶ Op de interne of externe schakelaar drukken of de radiohandzender bedienen. De fout wordt gewist en de deur beweegt in de overeenkomstige richting. 7 Controle en onderhoud De deuraandrijving is onderhoudsvrij. Voor uw eigen veiligheid raden wij u echter aan, om de deurinstallatie volgens instructies van de fabrikant door een deskundige te laten controleren en onderhouden. WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels bij onverwachte deurbeweging Een ongewilde deurbeweging kan gebeuren, wanneer de deurinstallatie bij controles en onderhoudswerkzaamheden onopzettelijk door derden opnieuw wordt ingeschakeld. ▶ Haal bij alle werkzaamheden aan de deurinstallatie de netstekker uit het stopcontact. ▶ Beveilig de deurinstallatie tegen het onbevoegd opnieuw inschakelen. Een controle of een vereiste reparatie mogen enkel door een deskundige worden uitgevoerd. Richt u hiervoor tot uw leverancier. De gebruiker kan een optische controle uitvoeren. Controleer maandelijks de werking van alle veiligheidsen beschermingsfuncties. ▶ Voorhanden fouten of gebreken moeten onmiddellijk worden verholpen. ▶ Wij bieden geen garantie voor niet-vakkundig uitgevoerde herstellingen. ▶ 9 Optionele toebehoren Demontage en berging Opmerking: Let bij de demontage op alle geldende voorschriften van de arbeidsveiligheid. Laat de deuraandrijving door een deskundige volgens deze handleiding in omgekeerde volgorde demonteren en vakkundig bergen. 10 Garantievoorwaarden Garantie Wij zijn vrijgesteld van garantie en productaansprakelijkheid indien, zonder onze voorafgaande toestemming, eigen constructiewijzigingen of ondeskundige installaties in tegenstrijd met onze montagerichtlijnen worden aangebracht. Verder zijn we niet verantwoordelijk voor verkeerd of achteloos gebruik van de aandrijving, voor ondeskundig onderhoud van de draaideur en de toebehoren en voor ontoelaatbare draaideurmontages. De aanspraken op garantie zijn ook niet van toepassing op batterijen en gloeilampen. Garantieduur Naast de wettelijke garantie van de handelaar, voortvloeiend uit de overeenkomst, levert de fabrikant een garantie van 2 jaar vanaf de datum van aankoop. Er kan geen aanspraak gemaakt worden op garantie bij consumptiegoederen (bv. zekeringen, batterijen, lampjes). Een garantieclaim verlengt de garantieduur niet. Voor vervanging van onderdelen en herstellingswerkzaamheden bedraagt de garantietermijn zes maanden, met een minimum van de aanvankelijke garantietermijn. Voorwaarden De garantieclaim geldt alleen voor het land waarin het toestel werd gekocht. De goederen moeten via het door ons erkende distributiekanaal gekocht zijn. De garantieclaim geldt alleen voor schade aan het product zelf. De terugbetaling van zowel de kosten voor uit- en inbouw, het testen van overeenkomstige delen als claims over gemiste winst en schadevergoeding zijn uitgesloten van garantie. De aankoopbon geldt als bewijs voor uw garantieclaim. TR10L012-A RE / 05.2010 73 NEDERLANDS Prestatie Binnen de duur van de garantie verhelpen wij alle defecten aan het product waarvan bewezen kan worden dat ze aan materiaal- of productiefouten te wijten zijn. Wij verbinden ons ertoe, naar keuze, het defecte onderdeel te vervangen, te herstellen of door een waardevermindering te vergoeden. Uitgesloten is schade door: • ondeskundige montage en aansluiting • ondeskundige inbedrijfstelling en bediening • externe invloeden zoals vuur, water, abnormale milieuomstandigheden • mechanische beschadigingen door een ongeval, een val of een schok • onachtzame of moedwillige vernieling • normale slijtage of gebrek aan onderhoud • herstelling door niet-gekwalificeerde personen • gebruik van onderdelen van vreemde oorsprong • verwijderen of onherkenbaar maken van het productnummer 12 Technische gegevens Max. deurvleugelbreedte 2.500 mm Max. deurhoogte 2.000 mm Max. deurvleugelgewicht 200 kg Max. deurvleugelvulling Afhankelijk van het deuroppervlak. Er dient bij gebruik van deurvullingen rekening te worden gehouden met regionale windlasten (EN 13241-1). Nominale last Zie typeplaatje Max. trek- en drukkracht Zie typeplaatje Max. spilsnelheid Ca. 16 mm/sec Deurvergrendeling Elektrisch slot voor pijler- en vloervergrendeling, aanbevolen: • vanaf vleugelbreedte ≥ 1.500 mm • bij gedeeltelijke vulling • bij verhoogde windlast Aandrijving-ontgrendeling Aan de aandrijving, met ringbout Aandrijvingskast Kunststof Netaansluiting Nominale spanning 230 V / 50 Hz capaciteitsopname max. 0,15 kW Stand-by capaciteit Ca. 12 W (zonder extra aangesloten toebehoren) Besturing Microprocessorbesturing, met 8 programmeerbare DIL‑schakelaars, besturingsspanning 24 V DC, afdichtingsnorm IP 65 Vervangen onderdelen gaan over in de eigendom van de fabrikant. 11 Uittreksel uit de inbouwverklaring (in de zin van EG machinerichtlijn 2006/42/EG voor inbouw van een onvolledige machine overeenkomstig Aanhangsel II, Deel B). Het op de achterzijde beschreven product is ontwikkeld, geconstrueerd en geproduceerd in overeenstemming met de: • EG-richtlijn machines 2006/42/EG • EG-richtlijn bouwproducten 89/106/EEG • EG-richtlijn laagspanning 2006/95/EEG • EG-richtlijn elektromagnetische compatibiliteit 2004/108/EG Aangewende en geraadpleegde normen en specificaties: • EN ISO 13849-1, PL "c", Cat. 2 veiligheid van machines - veiligheidsrelevante delen van besturingen - deel 1: algemene vormgevingsprincipes • EN 60335-1/2, voor zover toepasselijk veiligheid van elektrische toestellen / aandrijvingen voor deuren • EN 61000-6-3 elektromagnetische compatibiliteit uitzending van storingen • EN 61000-6-2 elektromagnetische compatibiliteit bestendigheid tegen storingen Onvolledige machines in de zin van de EG-richtlijn 2006/42/EG zijn bestemd om in andere machines of in andere onvolledige machines of installaties ingebouwd of ermee samengevoegd te worden, om daarmee samen een machine in de zin van bovenstaande richtlijn te vormen. Daarom mag dit product eerst in bedrijf worden gesteld wanneer er werd vastgesteld, dat de volledige machine/ installatie waarin het werd ingebouwd, overeenstemt met de bepalingen van de bovenstaande EG-richtlijn. 74 Max. leidinglengte besturing - aandrijving 40 m Bedrijfstype S2, kortstondige functie 4 minuten Temperatuurbereik -20 °C tot +60 °C Einduitschakeling/ Krachtbegrenzing Elektronisch Uitschakelautomaat Krachtbegrenzing voor beide bewegingsrichtingen, zelflerend en zelftestend Openingstijd automatische sluiting 60 seconden (fotocel vereist) Motor Spileenheid met gelijkspanningsmotor 24 V DC en wormoverbrenging, afdichtingsnorm IP 44 Afstandsbediening 2-kanaal-ontvanger, handzender TR10L012-A RE / 05.2010 NEDERLANDS 13 Overzicht DIL-schakelaarfuncties DIL 1 ON OFF 1- of 2-vleugelbediening 1-vleugelige bediening 2-vleugelige bediening DIL 2 ON OFF Met/zonder vleugelverspringing (alleen bij 2-vleugelige aandrijving) Zonder vleugelverspringing: vleugel A en B openen en sluiten gelijktijdig Met vleugelverspringing: vleugel A opent voor vleugel B en vleugel B sluit voor vleugel A DIL 3 ON OFF Vleugelselectie/Grootte van de vleugelverspringing Vleugel B/kleine vleugelverspringing Vleugel A/grote vleugelverspringing DIL 4 ON OFF Normale modus/Instelmodus Instelmodus Normale functie zelfhoudend DIL 5 ON Veiligheidsvoorziening SE1 in richting Deur-dicht (aansluiting klem 73) 2-draads-fotocel OFF Geen veiligheidsvoorziening DIL 6 ON DIL 7 ON OFF ON ON OFF OFF OFF DIL 8 ON OFF Normale/Langzame bewegingssnelheid voor alle deurbewegingen Langzame bewegingssnelheid voor alle deurbewegingen Normale bewegingssnelheid voor alle deurbewegingen Functie aandrijving Automatische sluiting, waarschuwingstijd bij elke vleugelbeweging Functie optierelais Het relais werkt snel in fasen bij de waarschuwingstijd, normaal bij de deurbeweging en bij de openingstijd is het uit. Geen automatische sluiting, Het relais werkt snel bij de waarschuwingstijd, waarschuwingstijd bij elke vleugelbeweging normaal bij de deurbewegingen Automatische sluiting, waarschuwingstijd Het relais werkt snel in fasen bij de alleen bij automatische sluiting waarschuwingstijd, normaal bij de deurbeweging en bij de openingstijd is het uit. Zonder bijzondere functie Het relais trekt aan in de eindpositie Deur-dicht TR10L012-A RE / 05.2010 75
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148

Hörmann Ecostar PORTRONIC D5000 de handleiding

Categorie
Poortopener
Type
de handleiding