• Handleiding voor de montage
Laat de montage uitsluitend uitvoeren door
monteurs die hiervoor gekwalificeerd zijn!
Wanneer bij de montage fouten worden gemaakt kan
de veiligheid van personen in het gedrang komen of
kan er materiële schade optreden!
De aansprakelijkheid van de fabrikant vervalt indien
de montage niet volgens voorschrift is uitgevoerd.
Voorbereiding van de montage
1. Voor de aansluiting op het stroomnet moet er op
de plaats van montage een contactdoos
geïnstalleerd zijn; de meegeleverde
aansluitkabel heeft een lengte van ca. 1 m.
2. Controleer de stabiliteit van de deur en draai de
schroeven en moeren van de deur vast.
3. Controleer of de deur beweegt zoals het moet
en smeer de assen en de lagers. Controleer de
voorspanning van de veer en controleer deze
als dat nodig is.
4. Demonteer de aanwezige deurvergrendelingen
(slotkramplaat en dagschoot).
5. Bij garages zonder tweede ingang is een
noodontgrendeling (accessoires) vereist.
6. Wanneer er een loopdeur aanwezig is moet er
een loopdeurcontact gemonteerd worden.
7. Of de meegeleverde schroeven en deuvels
geschikt zijn, dient aan de hand van de
boukundige omstandigheden ter plaatse te
worden gecontroleerd.
Benodigd gereedschap
- boormachine met bits voor steen 6 mm
- stabiele zijsnijder
- schroevendraaier – bekwijdte 13, 15 en 17 mm
- 3 mm-schroevendraaier
- kruiskopschroevendraaier, maat 2 x 100
Keuze van de plaats van inbouw
Kies de plaats van inbouw op grond van de
bouwkundige omstandigheden ter plaatse. De
standaard plaats van inbouw is, van binnenuit gezien
rechts. Zie voor speciale inbouwsituaties . Bespuit
de looprail met siliconenspray om te bereiken dat de
loopeigenschappen optimaal zijn.
Montage van de tandriem
Het bovenste loopwiel wordt voor het monteren van de
tandriem gebruikt. Breng de tandriem met de vooraf
gemonteerde eindklem op het loopwiel aan (rug van
de tandriem naar boven). Steek de eindklem met de
haak op het verticale vormuiteinde 2a. Gebruik voor
het deblokkeren van het aandrijfwiel de hendel 2b.
Leid de tandriem zoals in afbeelding 2c weergegeven
tussen de aandrijfwielen van de aandrijfkop door.
Breng de aandrijving met de aandrijfwielen in het
bovenste loopwiel aan .
Aanbrengen van de eindaanslag (2d)
Breng de eindaanslag op een afstand van 50 cm hoger
dan de deurhoogte vanaf het kozijn onder de tandriem
aan. De eindaanslag moet ca. 5 cm boven de
gewenste positie voor Deur open de aandrijving
stoppen. Schuif hierna het uiteinde van de tandriem
door de opening in het eindverbindingshoekstuk.
Monteren van de achterste tandriem-
bevestiging
Schuif de tandriem door het eindverbindingshoekstuk
en houd de tandriem gespannen 3a.
Steek de helften van de hulzen volgens afbeelding tot
en met op de tandriem 3b/c. Breng de gekartelde
moer aan 3d en span de tandriem los-vast door de
gekartelde moer vaster te draaien. Voorkom daarbij
dat de tandriem wordt verdraaid 3e. Wanneer de
tandriem uitsteekt kan hij worden ingekort 3f.
Aanbrengen van het bovenste loopwiel
4a/b. Haal de uitbreidingsring van de looprol weg.
4c. Breng het loopwiel in de looprail aan, stel het in
0
1
25
2
3
4
zoals in de afbeelding staat aangegeven en draai het
vast.
Bevestigen van de console voor de deur
Breng de console op de hiertoe voorziene boorgaten
in de bovenzijde van de sectie aan en bevestig ze met
3 plaatschroeven 6,3 x 16.
Aanbrengen van de hefboomarm
Steek de hefboomarm op de bout van de aandrijfkop
6a en blokkeer hem met behulp van een clip. Houd de
andere kant van de hefboomarm tussen de
deurconsole en kies de instelling voor gat 6b (instelling
VL uitsluitend voor bouwjaren vóór 2006). Steek de
bout door het gat en blokkeer deze met behulp van een
clip. Verbind de deur met aandrijving 6c.
Glijelement
Steek het glijelement op het profiel voor de looprail,
schuif het in het achterste gat op de aandrijfkop en
draai het met behulp van een schroef 4,2 x 13 vast.
Aansluitkabel
Achter in de besturingskast 8a bevindt zich een ruimte
die indien gewenst voor het overtollige deel van de
aansluitkabel kan worden gebruikt 8b.
Aansluiten van de spiraalkabel
Achter op de besturingskast is een kabelklem 9a voor
de beide afzonderlijke aders voorzien. Steek de rood
ader links (1) en de groen ader (2) rechts in klem 9b.
Steek de stekker in de hiertoe voorziene bus en zorg
dat hij goed vastzit 9c. Leid de kabel verÌolgens door
het labyrint 9d.
Bevestigen van de besturingskast
Monteer de besturingskast op de zijwand naast de
deur. Breng op een afstand van ca. 1 m ten opzichte
van de deur en 1,50 m boven de vloer een markering
aan voor het eerste deuvelgat 10a, boor een gat,
breng de deuvel aan en draai de schroef niet helemaal
vast. Breng de besturingskast met het sleutelgat op de
schroefkop aan. Balanceer de kast uit en teken de
plaats voor de andere bevestigingsgaten af 10b, boor
de gaten, breng de deuvels aan en draai ze met behulp
van schroeven 4,2 x 32 vast.
Wandklem
Houd de spiraalkabel verticaal omhoog. De
horizontaal geleide kabel mag maximaal slechts drie
keer de oorspronkelijke lengte worden uitgerekt. Klem
de wandklem op het knikpunt vast. Houd de klem
tegen de wand, markeer deze plak, maak een boorgat
en gebruik deuvels, waarna e.e.a. met behulp van een
schroef 4,2 x 45 wordt vastgezet.
Aansluitschema / richten van de antenne
Klem geen leidingen vast
die spanning voeren; sluit alleen toetsen en
!
relaisuitgangen aan die potentiaalvrij zijn.
Bij installaties die openbaar toegankelijk
zijn of waarvoor de impulsen gegeven
worden zonder dat de deur gezien kan
worden, moet een fotocel worden
gemonteerd.
E. Aansluiting voor antenne
Leid de antenne vanuit de behuizing naar boven
toe.
Wanneer een externe antenne wordt gebruikt
dient de afscherming op de klem ernaast (F,
rechts) te worden aangebracht 12b.
F. Aansluiting voor externe pulsgever 12b
(accessoire, bijv. sleuteltoets of codetoets)
G.Ingang STOP A
Aansluiting voor veiligheidsunits (accessoires,
bijv. contact loopdeur) 12c. Een onderbreking aan
deze ingang heeft tot gevolg dat de openings-
en sluitbeweging gestopt wordt resp. dat wordt
Opmerkingen:
5
6
7
8
9
10
11
12
voorkomen dat de aandrijving in beide richtingen
kan worden gestart.
H.Ingang STOP B
Aansluiting voor veiligheidsunits (accessoires, bijv.
fotocel EXTRA 626 12d).
Aansluiting voor
Een onderbreking aan deze ingang heeft tot
gevolg dat de richting van de aandrijving alleen
tijdens het sluiten automatisch wordt omgekeerd.
I. Stroomtoevoer 24 V ~ (bijv. voor de fotocel), de
aansluiting mag met max. 100 mA worden belast.
Aansluiting voor
Aansluiting voor externe ontvanger 12g.
J. Console voor het aansluiten van radiografische
ontvanger
K. Aansluiting voor een externe verlichting of
signaleringslamp met randaarde (klasse II,
max. 500 W) 12h.
Lampenscherm
Het lampenscherm zorgt voor de afdekking van de
terminals. Leid het achterste deel van het scherm
onder de geleidingen van de besturingskast door 13a.
Bevestig het lampenscherm met twee plaatschroeven
4,2 x 16 13b.
Bedieningselementen
De bedieningselementen voor het programmeren van
de deuraandrijving bevinden zich achter een witte
afdekking. De afdekking wordt met behulp van een
schroevendraaier geopend 14a/b.
Nadat de aandrijving geprogrammeerd is, wordt
de afdekking weer gesloten en dient ze als
druktoets 23.
A. Het numerieke display dient voor het weergeven
van de stappen van het menu, van de ingestelde
waarde en de foutendiagnose.
a. Weergave van de punten – brandt continu bij
stand-by status van de deur en knippert wanneer
de geleerde code van de handzender wordt
bevestigd.
B. De toets dient tijdens het instellen voor de
functie Omhoog en buiten het menu als starttoets.
C.De toets dient tijdens het instellen voor de
functie Omlaag.
D.De toets dient voor het oproepen van het
instelmenu, het wisselen van de ene menuoptie
naar de volgende en het opslaan van de
instellingen.
Het programmeren van de besturing wordt via
menu’s gestuurd. Door op de toets te drukken
wordt de menubesturing opgeroepen. De cijfers in
het display geven aan om welke menuoptie het gaat.
Na ca. 2 seconden begint het display te knipperen en
kan de instelling met behulp van de toetsen en
worden gewijzigd. Met behulp van de toets
wordt de ingestelde waarde in het geheugen
opgeslagen en gaat het programma automatisch
naar de volgende menuoptie. Door meerdere keren
op de toets te drukken kunnen menuopties
worden overgeslagen. Om het menu af te sluiten
dient u net zo vaak op de toets te drukken tot het
cijfer 0 weer te zien is. Buiten het menu kan met
behulp van de toets een startimpuls worden
gegeven.
Menuveld 1: startfunctie voor de handzender
programmeren
Even de toets indrukken. Het cijfer 1 verschijnt.
Zodra de indicator knippert, houdt u de toets van de
handzender, waarmee u de aandrijving later wilt
starten, ca. 1 seconde lang ingedrukt. Zodra de code
is ingelezen, knippert de rode punt (a) ter
bevestiging 5 x.
Er kunnen verschillende handzenders
(max. 30 stuk) worden geprogrammeerd.
optische sluitkantbeveiliging
OSE 12e (accessoires).
24 V-signaleringslamp
(accessoire) 12f.
Het cijfer “0” verschijnt. Menu
beëindigd.
13
14
15
Bewaar deze handleiding voor de montage, bediening en het onderhoud zolang u het product gebruikt!
NL