H O O F D S T U K 3
Een interactive whiteboard gebruiken
14
Status van selectielampje Betekenis
Ononderbroken wit Uw interactive whiteboard ontvangt elektriciteit en
communiceert succesvol met HID-stuurprogramma's.
Wanneer u op een andere knop van het pennenbakje drukt,
wordt het lampje van de selectieknop uitgeschakeld en het
lampje op de knop die u indrukte ingeschakeld.
Stabiel oranje De controllermodule is in ondersteuningsmodus of de
firmware wordt bijgewerkt.
Uit U hebt een niet-standaard digitale inktkleur geselecteerd
met SMART Notebook-software of SMARTInk, uw
interactive whiteboard ontvangt geen elektriciteit of uw
interactive whiteboard is in sluimermodus.
De knoppen van het pennenbakje aanpassen
U kunt de knopinstellingen van uw pennenbakje aanpassen. U kunt bijvoorbeeld de
transparantie, kleur en stijl van lijnen wijzigen; u kunt de breedte van de wisser instellen; en u
kunt de knopinstellingen van het toetsenbord en voor klikken met rechts wijzigen zodat ze een
andere actie uitvoeren.
De knopinstellingen van het pennenbakje wijzigen
1. Druk op het SMART-softwarepictogram in het Windows-systeemvak of Mac Dock en
selecteer vervolgens SMARTSettings (SMART-instellingen).
SMART-instellingen worden geopend.
2. Druk op SMART Hardware Settings (SMART-hardware-instellingen) en selecteer uw
SMARTBoard interactive whiteboards.
3. Selecteer Pen and Button Settings (Pen- en knopinstellingen) vanuit de vervolgkeuzelijst
en selecteer vervolgens de knop die u wilt aanpassen.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Open de online Help voor meer informatie over het aanpassen van uw instellingen, door op het
SMART-softwarepictogram in het Windows-systeemvak of Mac Dock te drukken, en
achtereenvolgens Help Center (Hulpcentrum) en SMART Hardware Settings (SMART-
hardware-instellingen) te selecteren.
De zwevende werkbalk gebruiken
De SMART-productstuurprogramma's moeten worden geïnstalleerd en uitgevoerd op de
verbonden computer om de zwevende werkbalk te kunnen gebruiken. Terwijl u werkt op het
interactive whiteboard, zweeft de werkbalk over uw bureaublad en over geopende toepassingen.
Gebruik uw vinger of de meegeleverde pennen om een hulpmiddel te kiezen uit deze aangepaste
werkbalk om te klikken, te schrijven, te gummen en om SMART Notebook-software te openen op
uw interactive whiteboard.