NordicTrack NETL14909.1 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Sticker met
serienummer
Modelnr. NETL14909.1
Serienr.
Noteer het serienummer hierboven
voor verdere raadpleging.
OPGELET
Lees voor gebruik van dit appa-
raat alle instructies en voor-
zorgsmaatregelen in deze hand-
leiding. Bewaar deze handleiding
voor verdere raadpleging.
VRAGEN?
Als u nog vragen hebt of er zijn
onderdelen die ontbreken of be-
schadigd zijn, neem dan contact
op met de winkel waar u dit pro-
duct hebt gekocht.
Bezoek onze website:
www.iconsupport.eu
GEBRUIKSAANWIJZING
Met universele dock voor iPod
®
www.iconeurope.com
INHOUD
DE STICKERS MET WAARSCHUWING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
M
ONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
HOE DE BORSTKAS-POLSSENSOR TE GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
GEBRUIK EN BIJSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatste pagina
RECYCLING INFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatste pagina
2
NordicTrack is een merk van ICON IP, Inc.
iPod is een handelsmerk van Apple Computer, Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen
De hier getoonde sticker(s) met waarschu-
wing is/zijn op de aangegeven plaats(en) ge-
plakt. Bel, wanneer een sticker ontbreekt
of niet leesbaar is, het nummer op de om-
slag van deze handleiding en vraag om
een vervangende sticker. Plak de sticker
op de aangegeven plaats. Opmerking: de
sticker(s) worden niet op ware grootte weer-
gegeven.
DE STICKERS MET WAARSCHUWING
3
1. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
enig ander oefenprogramma begint. Dit is bij-
zonder belangrijk voor mensen ouder dan 35
of mensen met gezondheidsproblemen.
2. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar zich te ervan te overtuigen dat alle ge-
bruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals
voorgeschreven.
4. Plaats de loopband op een vlakke onder-
grond met minstens 2,4 m ruimte rondom,
ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte
aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor
dat de loopband geen luchtopeningen,
luchtroosters blokkeert. Leg een matje onder
de loopband om uw vloer of de vloerbe-
dekking te beschermen.
5. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
gebruikt worden of waar zuurstof wordt
toegevoegd.
7. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12
jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband kan alleen door mensen die
136 kg of minder wegen worden gebruikt.
9. Laat nooit meer dan één persoon de loop-
band gebruiken.
10. Draag de juiste kleding bij gebruik van de
loopband. Draag geen losse kleding die ver-
strikt kan raken in de loopband. Athlethische
ondersteunende kleding wordt aanbevolen
voor zowel mannen als vrouwen. Draag altijd
trainingsschoenen. Gebruik de loopband
nooit met blote voeten, sokken of met san-
dalen.
11. Steek de stekker alleen in een geaard stop-
contact (zie pagina 13). Geen elk ander appa-
raat moet zich op dezelfde groep bevinden.
12. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik
dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm
2
(maat 14)
snoer dan niet langer is dan 1,5 meter.
13. Houd de stekker bij hete oppervlaktes van-
daan.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de elec-
triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loop-
band niet wanneer het electrische snoer of
stekker beschadigd is.Gebruik de loopband
niet als hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN
OPLOSSEN op pagina 26 als de loopband
niet goed werkt.)
15. Lees de noodstopprocedure grondig door en
test de procedure voordat u de loopband ge-
bruikt (raadpleeg HOE HET APPARAAT AAN
TE ZETTEN op pagina 15).
16. Start de loopband nooit wanneer u op de
loopband staat. Houd u altijd vast aan de
handleuningen wanneer u de loopband ge-
bruikt.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk bij om
schokkende versnellingen te voorkomen.
18. De polssensor is geen medisch apparaat.
Bepaalde factoren zoals bewegingen, kunnen
de juistheid van de metingen aantasten. De
polssensor dient slechts om een algemene
hartslag te meten, als hulpmiddel bij uw oe-
feningen.
WAARSCHUWING: lees, om het risico van ernstig letsel te verminderen, alle be-
l
angrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in deze handleiding en alle waarschuwingen op uw
loopband voordat u deze gebruikt. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade
door het gebruik van dit product.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
4
19. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond-
draaien. Verwijder altijd de sleutel, trek de
stekker uit het stopcontact, en zet de
reset/off stroomonderbreker in de uit-positie
w
anneer u de loopband niet gebruikt. (Zie de
tekening op pagina 5 voor de locatie van de
stroomonderbreker.)
20. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst.
(Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOP-
BAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op
pagina 24.) U moet op veilige wijze in staat
zijn om 20 kg te kunnen optillen, of om de
loopband te verplaatsen.
21. Bij het vouwen of verschuiven van de loop-
band dient u erop te letten dat de opbergver-
grendeling het onderstel stevig in de opslag-
stand houdt.
22. Steek geen enkel onderwerp in welke open-
ing dan ook van de loopband.
23. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
24.
GEVAAR: trek de stekker altijd direct
n
a gebruik van de loopband uit het stopcon-
tact. Eveneens de stekker uit het stopcontact
trekken vóór het schoonmaken van de loop-
band, voor het plegen van onderhoud en
voor het bijregelen zoals beschreven is in
deze handleiding. Verwijder nooit de mo-
torkap tenzij een technicus dat aangeeft.
Onderhoud, anders dan de procedures in
deze handleiding moeten uitsluitend worden
uitgevoerd door een erkende onder-
houdsvertegenwoordiger.
25. Deze loopband is alleen voor huiselijk ge-
bruik bedoeld. Gebruik de loopband niet
commercieel of voor verhuur.
26. Te veel oefenen kan tot blessures of zelf de
dood leiden. Als u zich duizelig voelt of pijn
voelt, stop dan meteen met het oefenen en
begin met een afkoeling.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
5
F
ijn dat u de revolutionaire NordicTrack
®
T
12si loop-
band met Universele iPod
®
-dock heeft gekozen. De
T12si met Universele docking voor iPod heeft een uit-
gebreid scala aan functies waarmee u uw training
p
lezieriger en effectiever kunt maken. Als u geen oe-
feningen doet, kunt u deze unieke loopband
opvouwen, waardoor deze minder dan de helft van de
ruimte inneemt van andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig
door voordat u de loopband begint te gebruiken.
R
aadpleeg de kaft van deze handleiding mocht u nog
vragen hebben nadat u de handleiding hebt
doorgelezen. Voordat u met ons contact opneemt,
schrijf het productnummer en serienummer even op.
D
e plaats waar u beide stickers kunt vinden wordt op
de kaft van de handleiding aangegeven.
Voordat u verder leest, bekijk eerst aandachtig de
tekening hieronder en de verschillende onderdelen
VOORDAT U BEGINT
Handleuning
Staander
Accessoire Houder
Sleutel/Klip
Reset/off
Stroomonder-
breker
Loopband
Platform van het Kussen
Voetkussentje
Bijstelbouten van
de Ruststandrol
Bedieningspaneel
Polssensor
6
MONTAGE
Montage moet door twee personen worden uitgevoerd. Plaats de loopband op een open plek en verwijder het
verpakkingsmateriaal. Gooi het verpakkingsmateriaal niet weg totdat u de loopband volledig hebt gemon-
t
eerd. Opmerking: de onderkant van de loopriem van de loopband is voor een goede werking bedekt met een
smeermiddel. Tijdens het vervoer kan een klein beetje smeermiddel aan de bovenkant van de loopriem of de ver-
p
akkingsmateriaal terecht zijn gekomen. Dit is normaal en heeft geen invloed op de werking van de loopband. Als
er zich smeermiddel op de bovenkant van de loopriem bevindt, kunt u deze eenvoudigweg afvegen met een
zachte doek en een reiniger zonder schuurmiddel.
Tijdens de montage zult u de meegeleverde inbussleutels , rubber hamer , uw eigen
kruiskopschroevendraaier , Engelse sleutels en neuspunt combinatietang nodig
hebben .
Gebruik de onderstaande tekeningen om te weten hoe u de metalen onderdelen moet monteren. Het nummer tus-
sen haakjes onder elke tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN achterin
deze handleiding. Het getal achter de haakjes is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Opmerking: als
een onderdeel in het onderdelenzakje ontbreekt, controleer dan of het is bevestigd aan een van de onder-
delen die gemonteerd moet worden. Om schade aan plastic onderdelen te vermijden, moet u geen elek-
trisch gereedschap bij het monteren gebruiken. Er zijn mogelijk extra metalen onderdelen meegeleverd.
3/8" Moer (8)–3
Tussenstuk van de
Basisvoet (13)–2
3/8" Sterring
(9)–4
5/16" Sterring
(10)–6
#8 x 1" Tekschroef
(2)–4
3/8" x 4 1/2" Bout (6)–4
5/16" x 1" Bout (7)–6
1/4" x 3/4" Bout
(5)–4
3/8" x 2" Bout (4)–3
Bouttussenstuk (80)–4
7
3. Bevestig een Wiel (84) met de 3/8" Moer (8) en
de 3/8" x 2" Bout (4) die u hebt verwijderd in
stap 1. Draai de moer niet te vast; het Wiel
moet vrij kunnen draaien.
83
4
8
3
84
2. Draai de loopband voorzichtig naar de linkerkant
met de hulp van een tweede persoon. Vouw het
Onderstel (56) gedeeltelijk zodat de loopband
stabieler is; vouw het Onderstel nog niet
volledig in.
Verwijder de twee aangegeven bouten (B) en de
vervoerbeugel (C) en gooi deze weg.
Snij de banden die de Draad van de Staander
(38) aan de Basis (83) bevestigen door. Plaats
een draad in het aangegeven gat in de Basis en
gebruik het draad om het Draad van de
Staander uit het gat te trekken.
Bevestig een Basisvoet (81) aan de Basis (83)
op de aangegeven plaats vast met een #8 x 1"
Tekschroef (2) en een Tussenstuk voor het
Basisvoet (13). Maak dan een ander Basisvoet
(81) met slechts één #8 x 1" Tekschroef (2)
vast.
83
2
56
81
2
81
2
38
Gat
B
C
13
1. Zorg dat het stroomsnoer niet op het stop-
contact is aangesloten.
V
erwijder de 3/8" Moer (8), de 3/8" x 2" Bout (4),
en de verzendbeugel (A) van de Basis (83).
H
erhaal deze stap voor de andere kant van
de loopband. Gooi de verzendbeugels weg. De
Bouten en Moeren zullen worden gebruikt in de
stappen 3 en 6.
83
4
A
8
1
8
6. Draai de loopband voorzichtig naar de
rechterkant met de hulp van een tweede per-
soon. Vouw het Onderstel (56) gedeeltelijk
zodat de loopband stabieler is; vouw het
Onderstel nog niet volledig in.
Verwijder de twee aangegeven bouten (B) en de
vervoerbeugel (C) en gooi deze weg.
Bevestig een Basisvoet (81) aan de Basis (83)
op de aangegeven plaats vast met een #8 x 1"
Tekschroef (2) en een Tussenstuk voor het
Basisvoet (13). Maak dan een ander Basisvoet
(81) met slechts één #8 x 1" Tekschroef (2)
vast.
Bevestig een Wiel (84) met de 3/8" Moer (8) en
de 3/8" x 2" Bout (4) die u hebt verwijderd in
stap 1. Draai de moer niet te vast; het Wiel
moet vrij kunnen draaien.
6
83
84
56
4
8
81
2
B
C
81
13
2
5. Houd een Bouttussenstuk (80) in het onderste
uiteinde van de Rechter Staander (78). Plaats
een 3/8" x 4 1/2" Bout (6) met een 3/8" Sterring
(9) in de Rechter staander en het bouttussen-
stuk. Herhaal deze stap met een tweede bout-
tussenstuk (80), 3/8" x 4 1/2" Bout (6), en
3/8" Sterring (9). Zet dan de Rechter staander
in het Tussenstuk van de Rechter Staander
(79). Zorg ervoor dat de Draad van de
Staander (38) niet bekneld raakt.
Draai de 3/8" x 4 1/2" Bouten (6) gedeeltelijk
vast. Draai de Bouten nog niet te vast.
79
78
80
6
5
38
9
4
. Stel vast wat de Rechter Staander (78) en het
Rechter Staandertussenstuk is (79) deze zijn
gemarkeerd met ʻRechts”stickers.
S
teek de Draad van de Staander (38) door het
Tussenstuk van de Rechter Staander (79) zoals
aangegeven. Plaats het Tussenstuk van de
Rechter Staander op de Basis (83). Zorg ervoor
d
at de Draad van de Staander niet bekneld
raakt.
Laat een tweede persoon de Rechter Staander
(78) naast de Basis (83) vasthouden.
Raadpleeg de inzet-tekening. Maak de lange
band in de Rechter Staander stevig vast rond
het eind van de Draad van de Staander (38).
Trek dan aan het andere eind van de lange band
totdat de Draad van de Staander helemaal door
de Rechter Staander is getrokken.
83
38
78
79
38
4
Lange
Opbind
draad
Lange
Opbinddraad
78
38
9
8. Verwijder de draadbanden uit de handgreep-
module. Indien nodig drukt u de 5/16"
Kooibeugels (33) op zijn plaats.
Laat een tweede persoon de handleuning bij de
Staanders (74, 78) vasthouden. Verbind de
Draad van de Staander (38) met de draad van
het bedieningspaneel. Raadpleeg de inzet-
tekening. De connectoren zouden makkelijk
samen moeten glijden en op hun plaats
moeten klikken. Als dit niet gebeurt, dient u
een van de verbindingsstukken te draaien en
het nog eens te proberen. ALS DE VERBIND-
INGSSTUKKEN NIET GOED ZIJN VERBON-
DEN, KAN HET BEDIENINGSPANEEL
BESCHADIGD RAKEN ALS DE STROOM
WORDT AANGEZET.
Verwijder de draadband uit de Draad van de
Staander (38).
78
74
Opbind-
draad
8
Handleuning
38
7. Plaats het Tussenstuk van de Linker Staander
(76) op de Basis (83). Houd een Bouttussenstuk
(80) in het onderste uiteinde van de Linker
Staander (74). Plaats een 3/8" x 4 1/2" Bout (6)
m
et een 3/8" Sterring (9) in de Linker staander
en het Bouttussenstuk. Herhaal deze stap met
een tweede Bouttussenstuk (80), 3/8" x 4
1/2" Bout (6), en 3/8" Sterring (9). Zet dan de
L
inker Staander in het Tussenstuk van de Linker
Staander.
Draai de 3/8" x 4 1/2" Bouten (6) gedeeltelijk
vast. Draai de Bouten nog niet te vast.
Leg met de hulp van een tweede persoon de
loopband neer zodat de Basis (83) plat op de
vloer ligt.
7
6
74
6
83
80
7
9
Plastic
bind-
draad
Plastic
bind-
draad
33
33
38
Draad van het
Bedienings-
paneel
Draad van het
Bediening-
spaneel
10
9. Plaats de handleuningsmodule op de Staanders
(74, 78). Zorg dat u de bedrading niet bek-
lemd.
Bevestig de handleuningmodule op de
Staanders (74, 78) met twee 5/16" x 1" Bouten
(7) en zes 5/16" Sterringen (10) zoals afge-
beeld.
Zie montagestappen 5 en 7. Draai de 3/8" x 4
1/2" Bouten (6) stevig vast.
7
10
74
Handleuning
9
10. Laat de tweede persoon het bedieningspaneel
bij de handleuning vasthouden. Verbind de twee
draden van het bedieningspaneel met de twee
draden van de handleuningmodule. Zie de
inzettekening in stap 8. De verbind-
ingsstukken dienen makkelijk samen te
komen en op hun plaats te klikken. Als dit niet
gebeurt, dient u een van de verbindingsstukken
te draaien en het nog eens te proberen. ALS
DE VERBINDINGSSTUKKEN NIET GOED
ZIJN VERBONDEN, KAN HET BEDIEN-
INGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN ALS DE
STROOM WORDT AANGEZET.
Handleuning
Bedienings-
paneelmodule
10
78
7
7
7
10
10
10
Draden
Draden
27
Verwijder de drie #8 x 3/4" Schroeven (1) en
draai de Motorkap (61) voorzichtig uit.
Zoek de Sensorschroef (71) en de Magneet (50)
aan de linkerkant van de Katrol (51). Draai de
Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de
Sensorschroef. Zorg dat het gat tussen de
Magneet en de Sensorschroef ongeveer 1/8
in. (3mm) is. Indien nodig maakt u de 3/4"
Snelheidssensorschroef (15) losser, beweegt u
de snelheidsschakelaar lichtjes en maakt u de
schroef weer vast. Bevestig de kap weer (niet
afgebeeld) met de #8 x 3/4" Schroeven (niet
afgebeeld). Maak, indien nodig de schroeven van
de kap weer vast (niet afgebeeld). Laat de loop
band een paar minuten draaien om te controleren of de snelheid
juist wordt afgelezen.
PROBLEEM: De helling van de loopband wijzigt niet goed
OPLOSSING: a. Druk op een van de Hellingtoetsen [INCLINE] als de sleutel in het bedieningspaneel zit. Bij het
wijzigen van de helling haalt u de sleutel eruit. Steek de sleutel er na een paar seconden
weer in. De loopband stijgt automatisch naar het maximale hellingsniveau en keert dan terug
naar het minimumniveau. Hierdoor wordt het hellingsysteem opnieuw gekalibreerd.
PROBLEEM: De loopband vertraagt als u erop loopt
OPLOSSING: a. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm2 (maat 14)
snoer dan niet langer is dan 1,5 meter.
b. Als de loopband te strak is gezet, dan zal de
werking van de loopband verslechteren en kan
de loopband beschadigd raken. Verwijder de
sleutel en TREK DE STEKKER UIT HET STOP-
CONTACT. Draai beide bijstelbouten van de
ruststandrol een kwartslag naar links met de in-
bussleutel. Als de loopband goed vastzit moet u
elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het
loopoppervlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat
de loopband in het midden zit. Haal dan de
stekker uit het stopcontact. Plaats de sleutel en
laat de loopband een paar minuten lopen.
Herhaal tot de loopband goed vastzit.
c. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van
deze handleiding.
Boven
Aanzicht
50
15
71
3 mm
51
Bijstelbouten van de Ruststandrol
5–7 cm
b
61
1
26
PROBLEMEN OPLOSSEN
D
e meeste problemen met de loopband kunnen met de onderstaande stappen worden opgelost. Zoek het
symptoom dat van toepassing is en volg de vermelde stappen. Als u verdere hulp nodig heeft, raadpleegt
u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM: Het apparaat gaat niet aan
OPLOSSING: a. Zorg dat het snoer in een goed geaard stopcontact is gestoken (zie pagina 13). Als u een ver-
lengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm
2
snoer dan niet langer is
dan 1,5 meter.
b. Steek de sleutel in het bedieningspaneel nadat u het snoer in het stopcontact heeft gestoken.
c. Controleer de reset/off stroomonderbreker
[RESET/OFF] die zich op het onderstel van de
loopband bevindt naast het snoer. Als de scha-
kelaar zoals afgebeeld, uitsteekt, dan is de
stroomonderbreker afgegaan. Om de stroomon-
derbreker opnieuw in te stellen, wacht u vijf mi-
nuten en drukt u de schakelaar weer in.
PROBLEEM: De stroom gaat uit tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de reset/off stroomonderbreker (zie bovenstaande tekening). Als de stroomonder-
breker is uitgeschakeld, wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer in.
b. Zorg dat het snoer is aangesloten op het stopcontact. Als het is aangesloten op het stopcon-
tact, haal het snoer er dan uit, wacht vijf minuten en steek het weer in het stopcontact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Plaats de sleutel terug in het bedieningspaneel.
d. Als de loopband nog steeds niet werkt, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM: Het scherm van het bedieningspaneel blijft verlicht als u de sleutel uit het bedienings-
paneel haalt
OPLOSSING: a. Het bedieningspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband
wordt geëtaleerd in een winkel. Als het scherm verlicht blijft als u de sleutel verwijdert, is de
demostand ingeschakeld. Om de demostand uit te schakelen, dient u de Stop-toets [STOP]
een aantal seconden ingedrukt te houden. Als de schermen nog steeds verlicht zijn, raad-
pleegt u DE INFORMATIEMODUS op pagina 22 om de demostand uit te zetten.
PROBLEEM: De displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren
OPLOSSING: a. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
TREK HET STROOMSNOER UIT HET STOP-
CONTACT. Houd de Staanders (74, 78) met de
hulp van een tweede persoon voorzichtig om-
laag. Er kunnen twee schroeven van de kap
(105) zitten in de onderkant van de Onderpan
(73). Als dat zo is dient u deze te verwijderen.
Opmerking: u heeft een Philips-schroevendraaier
met een as van minstens 13 cm lang nodig. Til
de Staanders naar een verticale positie.
Doorge-
slagen
Resetten
c
105
105
74
78
73
a
11
13. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Als er zich lagen doorzichtig plastic
op de loopbandstickers bevinden, dient u het plastic te verwijderen. Plaats een mat onder de loopband om de
vloer of het vloerkleed te beschermen. Opmerking: er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Berg de
meegeleverde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de loopband mee af te
stellen (zie paginaʼs 27 en 28).
12. Steek het snoer in (zie pagina 13) en plaats de
sleutel in het bedieningspaneel. Druk op de
toets Helling verkleinen op het bedieningspa-
neel totdat de Helling het minimale
hellingsniveau bereikt. Verwijder de sleutel en
trek het stroomsnoer uit het stopcontact.
Breng daarna het Onderstel (56) omhoog, tot de
positie die is afgebeeld. Zorg dat een tweede
persoon het Onderstel vasthoudt tot deze
stap is voltooid.
Richt de Opbergvergrendeling (53) zo dat de
grote loop en de Vergrendelingsknop (54) zich
in de afgebeelde posities bevinden.
Bevestig de vergrendeling aan de
Opbergvergrendeling (53) aan de Basis (83)
met twee 3/8" x 2" Bouten (4) en twee 3/8"
Moeren (8).
Bevestig het bovenste uiteinde van de
Opbergvergrendeling (53) in de beugel op het
Onderstel (56) met een 3/8" x 2" Bout (4) en een
3/8" Moer (8). Opmerking: het kan nodig zijn om
het Onderstel heen en weer te schuiven om de
Opbergvergrendeling uit te lijnen met de beugel.
Breng het Onderstel (56) naar beneden (zie DE
LOOPBAND LATEN ZAKKEN VOOR GEBRUIK
op pagina 25).
53
8
8
Grote
Loop
83
14
4
56
12
4
54
11. Plaats de draden in het bedieningspaneel in de
handleuningsmodule.
M
aak het Bedieningspaneel aan de handleuning
vast met vier 1/4" x 3/4" Bouten (5). Zorg dat u
de bedrading niet beklemt.
Bedienings-
p
aneelmodule
5
5
Draden
Handleuning
1
1
12
DE BORSTKAS-POLSSENSOR DRAGEN
D
e borstkas-polssensor bestaat uit twee delen: de
borstkas-band en de sensor. Steek de flap van de
b
orstkas-band in het ene uiteinde van de sensor, zoals
afgebeeld in de tekening. Druk het uiteinde van de
sensor onder de gesp van de borstkas-band. De flap
moet gelijk zijn met de voorkant van de sensor.
Doe vervolgens de
borstkas-polssensor
om uw borstkas en
maak het andere eind
van de borstkas-band
vast aan de sensor.
Mocht het nodig zijn,
stel dan de lengte van
de band bij. De borst-
kas-polssensor moet onder uw kleding gedragen wor-
den, strak tegen uw huid en hoog onder uw borstspie-
ren of borsten. Zorg ervoor dat het logo van de sensor
naar voren wijst en rechtop staat.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam
en zoek naar de twee elektrodes aan de binnenkant
(de elektrodes hebben kleine randjes). Maak beide
elektrodes nat met een zoute vloeistof, zoals wat
speeksel of vloeistof voor contact lenzen. Plaats de
sensor terug tegen uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD
Droog de borstkas-polssensor goed af na ieder ge-
bruik. De borstkas-polssensor wordt ingeschakeld
wanneer u de elektrodes nat maakt en de borstkas-
polssensor draagt. De borstkas-polssensor gaat uit
wanneer deze wordt afgedaan en de elektrodes ge-
droogd worden. De sensor blijft langer dan nodig
branden en zodoende zullen de batterijen leeg lopen
als de borstkas-polssensor elektrodes niet goed ge-
droogd worden.
Bewaar de borstkas-polssensor op een warme en
droge plaats. Bewaar de borstkas-polssensor niet in
e
en plastic zak of andere verpakking die vocht kan
vasthouden.
Stel de borstkas-polssensor niet langdurig bloot aan
direct zonlicht, niet aan een temperatuur lager dan
-10° C of aan een temperatuur hoger dan 50° C.
Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het op-
bergen van de borstkas-polssensor niet te veel.
Maak de borstkas-polssensor schoon met een
zachte doek en een beetje niet agressief schoon-
maakmiddel. Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol
of chemische producten. U kunt de borstkas-band
met de hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN OPLOSSEN
De instructies op de volgende paginaʼs leggen uit
hoe u de borstkas-polssensor met het bediening-
spaneel kunt gebruiken. Loop de hieronder ge-
noemde procedures door wanneer de borstkas-
polssensor niet goed werkt.
Zorg ervoor dat u de borstkas-polssensor goed
draagt zoals hier links is beschreven. Opmerking:
verplaats de sensor wat naar boven of naar bene-
den wanneer de borstkas-polssensor niet goed
werkt.
Gebruik wat zoute vloeistof zoals speeksel of vloei-
stof voor contact lenzen om de elektrodes van de
sensor nat te maken. Maak de elektrodes opnieuw
wat nat wanneer de hartslag metingen pas verschij-
nen nadat u begint te transpireren.
Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de
loopband. Voor de goede weergave van de hart-
slag metingen moet de gebruiker zich op minder
dan een armslengte van het bedieningspaneel
bevinden.
De borstkas-polssensor is ontwikkeld voor mensen
met een normale hartslag. Problemen met de hart-
slagmeting kunnen een medische oorzaak hebben
zoals vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hart-
kloppingen, of aritmie.
De werking van de borstkas-polssensor kan beïn-
vloed worden door magnetische storingen die ver-
oorzaakt worden door hoogspanningsdraden en an-
dere elektromagnetische bronnen. Verplaats de
loopband als u vermoedt dat dit de oorzaak is.
HOE DE BORSTKAS-POLSSENSOR TE GEBRUIKEN
Borstkas-band
Flappen
Sensor
Flap
Sensor
Gesp
25
DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK
1
. Houd het bovenste uiteinde van de loopband vast met
uw rechterhand. Trek de Vergrendelknop naar links en
houd deze vast. Het kan nodig zijn om het onderstel naar
voren te duwen als u de knop naar links trekt. Draai het
onderstel naar onderen en laat de Vergrendelknop los.
2. Houd het metalen onderstel stevig met beide handen
vast en breng het naar omlaag op de vloer. OPGELET:
houd niet alleen de plastic grijprails vast en laat het
onderstel niet op de grond vallen. Buig uw knieën en
houd uw rug recht.
Vergrendel
knop
Onderstel
Onderstel
24
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
DE LOOPBAND OPKLAPPEN VOOR OPSLAG
Plaats de helling in de laagste stand voordat u de loop-
b
and opbergt. Als u dit niet doet kunt u de loopband
beschadigen als u deze uitvouwt. Verwijder de sleutel en
trek het stroomsnoer uit het stopcontact. OPGELET: u
moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kunnen
optillen, of om de loopband te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de plaats
die door de pijl rechts wordt aangegeven. OPGELET:
om letsels te vermijden, til het onderstel nooit op aan
de plastic voetsteunen. Zorg dat u uw benen buigt en
houd uw rug recht als u het onderstel omhoog houdt.
Til het onderstel half omhoog naar de verticale stand.
2. Til het onderstel op tot de vergrendelknop in de opslag-
positie vergrendelt. Zorg dat de vergrendelknop in de
opslagpositie is vergrendeld.
Leg een matje onder de loopband om uw vloer of de
vloerbedekking te beschermen. Houdt de loopband
uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een
omgeving waar de temperatuur hoger dan 30° C.
HOE DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Voordat u de loopband verplaatst dient u de loopband in de
opslagpositie te zetten, zoals hierboven beschreven. Zorg
dat de vergrendelknop in de opslagpositie is vergren-
deld.
1. Houd een handgreep en het onderstel vast en zet een
voet tegen een van de wielen.
2. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de wieltjes.
Verplaats de loopband voorzichtig naar de gewenste
plaats. Verplaats de loopband nooit door deze naar
achteren te hellen. Wees heel voorzichtig tijdens het
verplaatsen van de loopband zodat u het risico op
persoonlijk letsel voork-omt. Verplaats de loopband
niet over een ongelijk oppervlak. Trek niet aan het on-
derstel.
3. Plaats een voet tegen een wiel en breng de loopband voorzichtig omlaag tot deze in de opslagpositie staat.
Handleuning
Onderstel
Wielen
Vergrendel
knop
Onderstel
Onderstel
13
DE REEDS INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK:
behandel de band of het loopplatform nooit met siliconen spray of ander middel. Als u dat doet, zult u de
loopband beschadigen.
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Als het niet goed functioneert geeft
de aarding de laagste weerstandspad voor de elektriciteit om zo-
doende het risico van elektrische schok te verminderen. Een snoer
en een geaarde stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen voor een door de
fabrikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven uiteinde van het snoer in
het stopcontact van de loopband. Bekijk tekening 2. Steek het snoer
in een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt
met alle plaatselijke regelingen.
Stopcontact van de
Loopband
1
Stopcontact
2
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
GEVAAR: een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een elektrische schok leiden.
Laat een elektriciën de aarding nakijken als u niet zeker weet of het stopcontact goed geaard is.
Breng geen wijzigingen aan de stekker van het apparaat aan. Laat een elektriciën een nieuwe stekker
monteren als de stekker niet in het stopcontact past.
14
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bediening-
spaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen in andere
talen op het meegeleverde stickervel. Plak de Neder-
landse waarschuwingssticker op het bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van
verschillende functies om het meest doeltreffend en pret-
tig te oefenen. U kunt wanneer u de handmatige in-
stelling kiest de snelheid en de hellingstand van de loop-
band veranderen met de druk op een toets. Tijdens de
oefening zal het bedieningspaneel doorlopende feed-
back over uw oefening geven. U kunt uw hartslag zelfs
meten met gebruik van de handgreep polssensor of de
optionele borstkas polssensor (zie pagina 12 voor infor-
matie over de borstkas polssensor).
Aanvullend biedt het bedieningspaneel twaalf vooraf in-
gestelde oefeningen- zes afvaloefeningen en zes presta-
tie-oefeningen. Elke oefening beheert automatisch de
snelheid en de helling van de loopband als het u door
een effectieve oefeningsessie begeleidt. Het bedien-
ingspaneel biedt twee hartslagoefeningen die de snel-
heid en de helling van de loopband regelen om u te
helpen uw hartslag in de buurt van de doelhartslagin-
stellingen te krijgen. U kunt ook uw eigen aangepaste
oefeningen creëren.
Het bedieningspaneel biedt ook het nieuwe iFit interac-
tieve workout-systeem. Met het iFIT-systeem kan de
console de iFIT Interactieve Workout-kaarten accepteren
die de oefeningen bevat die u helpt bij het bereiken van
specifieke fitnessdoelen. Verlies bijvoorbeeld ongewen-
ste pondjes met het 8-weken durende afvalprogramma
of train een lange afstandsloop met de Marathon-oefen-
ing. iFit-oefeningen regelen automatisch de snelheid en
de helling van de loopband terwijl de stem van een per-
soonlijke trainer u coacht bij elke stap van de oefening.
iFit-kaarten zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Omi Fit-
kaarten te kopen gaat u naar www.iFit.com of belt u
met het telefoonnummer op de voorkant van deze
handleiding. iFit-kaarten zijn ook in geselecteerde
winkels verkrijgbaar.
U kunt tevens naar uw favoriete muziek of audioboek
luisteren door gebruik van het geluidssysteem van het
bedieningspaneel terwijl u oefeningen doet. Dit product
is speciaal ontwikkeld voor gebruik met de iPod en is
door de ontwikkelaar gecertificeerd om te voldoen aan
de Apple-prestatienormen.
Om het apparaat aan te zetten, kijkt u op pagina 15.
Om de handmatige modus te gebruiken, kijkt u op
pagina 15. Voor gebruik van een hartslagoefening,
kijkt u op pagina 18. Om het Afval Oefeningencentrum
te gebruiken, kijkt u op pagina 19. Om het Aangepaste
Oefeningencentrum te gebruiken, kijkt u op pagina 20.
Om een iFit-card te gebruiken, kijkt u op pagina 21.
Om de Informatiemodus te gebruiken, kijkt u op pag-
ina 22. Voor het geluidssysteem, kijkt u op pagina 23.
BEDIENINGSPANEELDIAGRAM
23
DE GELUIDSINSTALLATIE GEBRUIKEN
Dit product is speciaal ontwikkeld voor gebruik met de
i
Pod en is door de ontwikkelaar gecertificeerd om te
voldoen aan de Apple-prestatienormen. Om muziek of
a
udioboeken af te spelen via de stereoluidsprekers
van het console, moet u uw iPod, CD-speler, of andere
persoonlijke audio-speler via een audio-stekker of via
een geïntegreerde Universele Dock voor iPod op het
console aansluiten. De geintegreerde universele dock
voor iPod zal uw iPod opladen als u deze gebruikt.
Om de audio-stekker te gebruiken zoekt u het audios-
noer en steekt deze in de audio-aansluiting in de buurt
van de luidspreker. Steek dan het audiosnoer in een
aansluiting op uw iPod, CD-speler of andere persoon-
lijke audio-speler. Zorg dat het audiosnoer volledig
is aangesloten.
Om gebruik te kunnen maken van de geïntegreerde
universele dock voor iPod, heeft u een iFit universele
iPod-aansluiting nodig (niet meegeleverd). Voor
aankoop van de iFit universele iPo-aansluitng belt
u met het telefoonnummer op de omslag van deze
handleiding. Steek het ene deel van de geïntegreerde
universele Dock voor iPod bij de luidsprekers en het
andere deel in uw iPod. Zorg dat de iFit universele
iPod-aansluiting volledig is aangesloten.
Druk dan op de toets Afspelen op uw iPod, CD-speler
of andere persoonlijke audiospeler. Pas het volume
aan op uw persoonlijke audio-speler of druk op de
toetsen Volume omhoog en omlaag op het bedien-
ingspaneel.
Als u een persoonlijke CD-speler gebruikt en de CD
slaat over, plaats de CD-speler dan op de vloer of een
ander vlak oppervlak in plaats van op het bedien-
ingspaneel.
HET KUSSENSYSTEEM AANPASSEN
Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
t
rek het stroomsnoer uit het stopcontact. De loop-
band heeft een kussensysteem dat de impact tijdens
h
et lopen of rennen op de loopband vermindert. Om de
stevigheid van het loopplatform te verhogen, dient u
van de loopband af te stappen en de platformkussens
naar de voorkant van de loopband te schuiven. Om de
stevigheid van het loopplatform te verlagen, dient u
van de loopband af te stappen en de platformkussens
naar de achterkant van de loopband te schuiven.
Opmerking: zorg dat beide kussens op hetzelfde
stevigheidsniveau zijn ingesteld. Hoe sneller u op
de loopband rent, hoe meer gewicht en hoe ste-
viger het wandelplatform zou moeten zijn.
Platform van
het Kussen
Loopoppervlak
Verhogen
Verlagen
Platform
van het
Kussen
22
DE INFORMATIE-MODUS
Het bedieningspaneel heeft een informatiemodus die
d
e totale afstand die de loopband heeft afgelegd en
het totaal aantal uren dat de loopband is gebruikt, bi-
j
houdt. De informatie mode laat u tussen de kilometers
eenheid of mijlen eenheid kiezen en om de display
demo instelling aan of uit te doen.
Om de informatiemodus te selecteren, houdt u de
toets Stop [STOP] ingedrukt terwijl u de sleutel terug-
plaatst in het bedieningspaneel en daarna de toets
Stop weer loslaat. Als de informatiemodus is gese-
lecteerd, zal de volgende informatie worden afgebeeld:
De display zal het totaal
aantal uren dat de loop-
band gebruikt is
aangeven.
De display zal het aantal
kilometers (of mijlen) dat
de loopband gedraaid
heeft aangeven.
Er verschijnt een “M” voor
metrische kilometers of
een “E” voor Engelse mi-
j
len op de display. Druk
op de toets
S
nelheidstoename
[SPEED] om naar wens de meeteenheid te wijzigen.
Het bedieningspaneel
toont een demostand, die
ontwikkeld is voor gebruik
als de loopband wordt
geëtaleerd in een winkel.
Als de demostand aan
staat, zal het bedieningspaneel normaal functioneren
als u de stekker insteekt, de reset/stroomonderbreker
in de resetstand schakelt en de sleutel in het bedien-
ingspaneel steekt. Als u de sleutel eruit haalt, dan bli-
jven de displays verlicht hoewel de toetsen niet
werken. Indien de demomodus is aangezet, dan zal
een ʻdʼ op de display verschijnen terwijl de infor-
matiemodus is geselecteerd. Om de display demo-
stand aan of uit te zetten, kunt u op de toets Snelheid
afnemen drukken.
Om de informatiemodus te verlaten, dient u de sleutel
uit het bedieningspaneel te halen.
15
HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN
BELANGRIJK: laat, wanneer de loopband aan
k
oude temperaturen bloodgesteld is gewesst, de
loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
d
e elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet kunt u
het bedieningspaneel of andere elektrische com-
ponenten beschadigen.
Sluit het snoer aan (zie pa-
gina 13). Zoek vervolgens
naar de reset/off stroomon-
derbreker [RESET/OFF] op
het onderstel van de loop-
band bij het snoer. Plaats
de stroomonderbreker in de
reset-positie.
BELANGRIJK: het bedieningspaneel bevat een
demo-instelling die ontworpen is om de loopband
in de winkel te kunnen gebruiken. De demo-instel-
ling is gekozen wanneer de displays gaan branden
zodra het snoer in het stopcontact gestoken wordt
en de stroomonderbreker zich in de reset positie
vindt. Druk, om de demo-instelling uit te schake-
len, een paar seconden op de Stop-toets [STOP].
Raad-pleeg DE INFORMATIEMODUS op pagina 22
om de demo-instelling uit te schakelen wanneer de
displays blijven branden.
Ga op de voetenkussentjes
van de loopband staan.
Zoek naar de clip die aan de
sleutel vast zit (zie de
tekening aan de
rechterkant) en maak de
clip aan de tailleband van
uw kleding vast. Plaats de
sleutel in het bediening-spaneel. Kort daarna zal de dis-
play oplichten. BELANGRIJK: in een noodsituatie
kunt u aan de sleutel van het bedieningspaneel
trekken, zodat de loopband vertraagt en tot stil-
stand komt. Test de clip door voorzichtig een paar
stappen achteruit te zetten totdat de sleutel uit het
bedieningspaneel wordt getrokken. Als de sleutel
niet uit het bedieningspaneel komt, stel dan de
lengte van de clip bij.
Opmerking: het bedieningspaneel kan de snelheid en
de afstand in kilometers of mijlen weergeven. Om te
ontdekken welke meeteenheid is geselecteerd, of om
de meeteenheid te wijzigen zie DE INFORMATIE-
STAND op pagina 22. Voor de eenvoud zijn alle in-
structies in dit gedeelte in kilometers aangegeven.
BELANGRIJK: als er een plastic laagje op het bedi-
eningspaneel ligt, moet u dat verwijderen. Draag
alleen schone schoenen wanneer u de loopband
gebruikt om beschadiging aan het loopplatform te
voorkomen. Inspecteer af en toe de ligging van de
b
and wanneer de loopband voor het eerst wordt
gebruikt. Centreer deze mocht het nodig zijn (zie
p
agina 28).
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie DE ELEKTRICITEIT IN TE SCHAKELEN aan
de linkerkant.
2. Kies de handmatige instelling.
Elke keer als u de sleutel invoert, wordt de hand-
matige modus geselecteerd. Als u een oefening
hebt geselecteerd, drukt u herhaaldelijk op de
Toets Leeroefeningen [PERFORMANCE WORK-
OUTS] tot alleen nullen verschijnen in het display.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om met de loopband te beginnen drukt u op de
toets Start [START], de toets Snelheid [SPEED]
verhogen of op een van de genummerde 1-staps
snelheidtoetsen [1 STEP SPEED].
Als de Starttoets of de Versnellingstoets wordt
ingedrukt dan zal de loopband beginnen te bewe-
gen met een snelheid van 2 Km/u. Als u een oe-
fening doet, kunt u de snelheid van de loopband
naar wens aanpassen door te drukken op de toet-
sen Snelheid verhogen of verlagen naast de toets
Start. Telkens als u op een toets drukt, zal de snel-
heid worden gewijzigd met 0,1 Km/u; als u de toets
ingedrukt houdt, dan zal de snelheid met 0,5 Km/u
verhogen. als u een van de genummerde 1-stap
snelheidtoetsen indrukt dan zal de loopband gelei-
delijk snelheid wisselen tot het de gewenste snel-
heidsinstelling bereikt.
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets.
Om de loopband opnieuw te starten drukt u op de
toets Start, de toets Snelheid verhogen of op een
van de genummerde 1-staps snelheidtoetsen.
4. De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
Om de helling van de loopband aan te passen,
drukt u op Helling [INCLINE] verhogen of verlagen
toetsen of op een van de 1-staps Hellingtoetsen.
Elke keer als u op een van de toetsen drukt zal de
helling geleidelijk veranderen tot het de gese-
lecteerde hellinginstelling bereikt.
Reset
Sleutel
Clip
16
5. Controleer uw voortgang op het display.
De matrix—Indien u de
handmatige modus se-
lecteert, toont de matrix
een spoor dat 402 meter
vertegenwoordigt. Als u
o
efent, zullen de indica-
tors rond het pad achter
elkaar verschijnen tot het gehele pad wordt
opgelicht. Het pad zal dan verdwijnen en de indica-
tors zullen weer opnieuw na elkaar oplichten.
De tijdweergave—De
Tijdweergave zal de ver-
streken tijd [TIME]
weergeven. Opmerking:
indien u een oefening
selecteert, zal de display
de resterende tijd in de oefening weergeven in
plaats van de verlopen tijd.
De Afstandweergave
De Afstandweergave
[DISTANCE] geeft de af-
stand weer die u heeft
gelopen of gerend.
De weergave van het
Afvaloefeningen-cen-
trum—De weergave van
het Afvaloefeningcen-
trum [WEIGHT LOSS
WORKOUTS CENTER]
toont het geschatte aantal verbrandde calorieën
[CALS.], de helling van de loopband, uw hartslag
en uw gewicht.
De weergave van het
Aangepaste Oefening-
centrum—De weergave
van het Aangepaste
Oefeningencentrum
[CUSTOM WORKOUTS
CENTER] kan de snelheid [SPEED] van de loop-
band weergeven. Als u het Aangepaste Oefenin-
gencentrum gebruikt, toont de display ook het aan-
tal, de duur, de minimale snelheidsinstelling en de
maximale snelheidsinstelling van de oefening.
Als u oefeningen doet zal de oefeningintensiteit-
sniveaubalk het geschatte intensiteitsniveau van
uw oefening aangeven.
Om de displays te resetten drukt u op de toets
S
top, haalt u de sleutel eruit en steekt u de sleutel
er weer in.
6. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Opmerking: indien u de Handgreep polssensor
e
n de Borstkas-polssensor tegelijkertijd ge-
bruikt, zal het bedieningspaneel uw hartslag
niet nauwkeurig weergeven. Zie pagina 12 voor
informatie over de borstkas polssensor.
Voordat u de
handgreep
polssensoren
gebruikt, ver-
wijder het plas-
tic laagje van
de metalen
contactpunten.
Zorg er ook
voor dat uw handen schoon zijn.
Om uw hartslag te meten, gaat u op de voetleun-
ing staan en houdt u de contactpunten op de leun-
ing vast – beweeg uw handen niet. Houd de con-
tactpunten ongeveer tien seconden vast. Als uw
hartslag wordt gedetecteerd, zal uw hartslag wor-
den getoond. Voor de meest nauwkeurige hart-
slagwaarde, dient u de contactpunten
gedurende 15 seconden vast te houden.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stop-
toets en stel de hellingstand van de loopband in
de laagste positie. De helling moet op de laag-
ste instelling staan als u de loopband vouwt in
de opslagstand, anders kunt u de loopband
beschadigen. Haal vervolgens de sleutel uit het
bedieningspaneel en bewaar deze op een veilige
plek.
Als u klaar bent met het gebruiken van de loop-
band, schakelt u de reset/uit stroomonderbreker
naar de stand 'uit' en kunt u de stekker uit het stop-
contact halen. BELANGRIJK: als u dit niet doet,
kunnen de elektrische onderdelen van de loop-
band voortijdig slijten.
Contactpunten
21
HET GEBRUIK VAN EEN IFIT-KAART
IFit-kaarten zijn afzonderlijk beschikbaar. Omi Fit-
k
aarten te kopen gaat u naar www.iFit.com of belt u
met het telefoonnummer op de voorkant van deze han-
d
leiding. iFit-kaarten zijn ook in geselecteerde winkels
verkrijgbaar.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AANZETTEN op pagina 15.
2. Plaats een iFit-kaart en selecteer een oefening.
Om een iFit-oefening te gebruiken, plaatst u een
iFit-kaart in de iFit-sleuf, zorgt u dat de iFit-kaart zo
geplaatst is dat de metalen contacten naar bene-
den zijn gericht en geplaatst zijn in de iFit-sleuf.
Selecteer vervolgens een iFit-oefening door te
drukken op de toets iFit verhogen of verlagen. As
u een iFit-oefening selecteert, zal de display de
naam, de duur en de maximale snelheidsinstelling
van de oefening weergeven. Bovendien zal er een
profiel van de snelheidsinstellingen van de oefen-
ing verschijnen in het display.
Elke iFit-oefening is verdeeld in diverse 1-minuut
segmenten. Er is één hellinginstelling en één
tempo-instelling geprogrammeerd voor elk seg-
ment. Opmerking: dezelfde snelheid en/of
hellingsinstelling kan worden geprogrammeerd
voor opeenvolgende segmenten.
3. Begin met de oefening.
Druk op de toets Start [START] of de toets
S
nelheidstoename [SPEED] om met de oefening
te beginnen. Even nadat u op de toets heeft
g
edrukt, zal de loopband zich automatisch aan-
passen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling
van de oefening. Houd de handleuningen vast en
begin met wandelen.
Tijdens de oefening zal een personal trainer u door
de oefening begeleiden.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling voor het
huidige onderdeel te hoog of te laag staat, dan
kunt u de instelling handmatig overschrijven door
te drukken op de toetsen Snelheid en Helling [IN-
CLINE], als echter het volgende onderdeel van
de oefening begint, dan zal de loopband zich
automatisch aanpassen aan de snelheid en
hellinginstellingen voor het volgende on-
derdeel.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te
stoppen drukt u op de toets Stop. Druk op de Start-
toets om de workout te hervaten. De loopband be-
gint langzaam te bewegen. Echter, als het vol-
gende onderdeel van de oefening begint, zal de
loopband zich automatisch aanpassen aan de
snelheid en hellinginstellingen voor het volgende
onderdeel.
4. Controleer uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
OPGELET: haal de iFit-kaarten altijd uit de iFit-
sleuf als u deze niet gebruikt.
iFit-sleuf
iFit-kaart
20
HET AANGEPASTE OEFENINGCENTRUM
GEBRUIKEN
1
. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Z
ie HET APPARAAT AANZETTEN op pagina 15.
2. Selecteer het Aangepaste Oefeningencentrum.
Voor het gebruik van een Aangepast Oefeningen-
centrum, drukt u op de toets Selecteer Profiel [SE-
LECT PROFILE] verhogen.
Selecteer het gewenste oefeningprofiel door her-
haaldelijk te drukken op de toetsen Selecteer
Profiel verhogen en verlagen. Druk op de toets
Enter [ENTER] onder de toetsen Maximale snel-
heid [SET MAX. SPEED] instellen. Opmerking: in-
dien u niet op de toets Enter drukt, dan zal het
scherm na een paar seconden verdergaan naar de
volgende selectie.
Selecteer het gewenste oefeningduur door her-
haaldelijk te drukken op de toetsen Tijd [SET TIME]
instellen verhogen en verlagen. Druk dan op de
toets Enter.
Selecteer het gewenste oefeningtempo door her-
haaldelijk te drukken op de toetsen Minimale
Snelheid [SET MIN. SPEED] instelling verhogen en
verlagen. Druk dan op de toets Enter.
Selecteer het gewenste oefeningtempo door her-
haaldelijk te drukken op de toetsen Maximale
Snelheid [SET MAX. SPEED] instelling verhogen
en verlagen. Druk dan op de toets Enter.
Elke aangepaste oefening is in segmenten
ingedeeld. Er is één hellinginstelling en één tempo-
instelling geprogrammeerd voor elk segment.
3. Begin met de oefening.
Druk op de Starttoets [START] om het programma
te laten beginnen. Kort nadat u op de toets heeft
gedrukt, begint de loopband te bewegen. Houd de
handleuningen vast en begin met wandelen.
Tijdens het oefenprogramma, wordt uw profiel
weergegeven zodat u uw vorderingen kunt volgen.
De flikkerende balk van het profiel stelt het huidige
oefeningsegment voor.
De hoogte van het
flikkerende segment
g
eeft de weerstandsin-
stellingen voor het
h
uidige segment weer.
Aan het einde van elk
segment, is een serie geluiden te horen en begint
het volgende segment van het profiel te knipperen.
De nieuwe tempo- en hellinginstellingen verschij-
nen een paar seconden in het display en de loop-
band zal zich automatisch aanpassen aan de
nieuwe tempo- en hellinginstellingen.
De oefening gaat op deze wijze door tot het laatste
segment van het profiel knippert in de display en
het laatste onderdeel stopt. De loopband zal vertra-
gen tot deze halt houdt.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling tijdens de
oefening te hoog of te laag staat, dan kunt u de in-
stelling handmatig overschrijven door te drukken
op de toetsen Snelheid [SPEED] en Helling [IN-
CLINE], als het volgende segment van de oefen-
ing begint, dan zal de loopband zich automa-
tisch aanpassen aan de snelheid en hellingin-
stellingen voor het volgende segment.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te
stoppen drukt u op de toets Stop [STOP]. Om de
oefening weer te starten, drukt u op de toets Start
of op de toets Snelheidstoename. De loopband be-
gint bij ongeveer 2 km/uur te bewegen, Als het vol-
gende onderdeel van de oefening begint, zal de
loopband zich automatisch aanpassen aan de snel-
heid en hellinginstelling voor dat volgende on-
derdeel.
4. Controleer uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
Huidig segment
17
EEN PRESTATIE-OEFENING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AANZETTEN op pagina 15.
2. Selecteer een prestatieoefening.
Om een prestatieoefen-
ing te selecteren, drukt u
herhaaldelijk op de toets
Prestatie-oefening
[PERFORMANCE
WORKOUTS] tot het
nummer van de gewenste oefening verschijnt in de
display.
As u een prestatieoefening selecteert, zal de dis-
play de naam, de totale tijd, de maximale hellingin-
stelling en de maximale snelheidsinstelling van de
oefening weergeven. Bovendien zal er een profiel
van de snelheidsinstellingen van de oefening ver-
schijnen in de matrix.
Elke prestatieoefening is verdeeld in 1-minuut seg-
menten. Er is één hellinginstelling en één tempo-
instelling geprogrammeerd voor elk segment.
Opmerking: dezelfde snelheid en/of hellingsin-
stelling kan worden geprogrammeerd voor opeen-
volgende segmenten.
3. Begin met de oefening.
Druk op de toets Start [START] of de toets
Snelheidstoename [SPEED] om met de oefening
te beginnen. Even nadat u op de toets heeft
gedrukt, zal de loopband zich automatisch aan-
passen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling
van de oefening. Houd de handleuningen vast en
begin met wandelen.
Tijdens het oefenpro-
gramma, wordt uw
profiel weergegeven
zodat u uw vorderingen
kunt volgen. De
flikkerende balk van het
profiel stelt het huidige
oefeningsegment voor. De hoogte van het
flikkerende segment geeft de weerstandsinstellin-
gen voor het huidige segment weer. Aan het einde
v
an elk segment, is een serie geluiden te horen en
begint het volgende segment van het profiel te
k
nipperen. Als een nieuwe tempo-instelling en/of
hellinginstelling is geprogrammeerd voor het vol-
gende segment, dan zal de nieuwe tempo- en/of
hellinginstelling een paar seconden in het display
knipperen en zal de loopband zich automatisch
aanpassen aan de nieuwe tempo- en hellingin-
stelling.
De oefening gaat op deze wijze door tot het laatste
segment van het profiel knippert in de display en
het laatste onderdeel stopt. De loopband zal ver-
tragen tot deze halt houdt.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling tijdens de
oefening te hoog of te laag staat, dan kunt u de in-
stelling handmatig overschrijven door te drukken
op de toetsen Snelheid en Helling [INCLINE], als
het volgende segment van de oefening begint,
dan zal de loopband zich automatisch aan-
passen aan de snelheid en hellinginstellingen
voor het volgende segment.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te
stoppen drukt u op de toets Stop. Om de oefening
weer te starten, drukt u op de toets Start of op de
toets Snelheidstoename. De loopband begint bij
ongeveer 2 km/uur te bewegen, Als het volgende
onderdeel van de oefening begint, zal de loopband
zich automatisch aanpassen aan de snelheid en
hellinginstelling voor dat volgende onderdeel.
4. Controleer uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
Huidig segment
18
EEN HARTSLAGOEFENING GEBRUIKEN
1. Plaats de borstpolssensor.
Voor de beste resultaten draagt u de borstpolssen-
sor om een hartslagoefening te gebruiken. Zie pag-
ina 12 voor informatie over de borstkas polssensor.
2. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AANZETTEN op pagina 15.
3. Selecteer een hartslagoefening.
Om een van de hartsla-
goefeningen te se-
lecteren, drukt u her-
haaldelijk op de toets
Hartslagoefening
[HEART RATE WORK-
OUTS]. Als u een hartslagoefening hebt gese-
lecteerd dan verschijnen de duur van de oefening,
het nummer van de oefening en de maximale doel-
hartslag op het scherm. Bovendien zal er een
profiel van de hartslaginstellingen van de oefening
verschijnen in de matrix.
4. Toets een doelhartslaginstelling in.
De maximum snelheidsinstelling van de hartslag
van de geselecteerde oefening verschijnt in de
weergave van het Afvaloefeningcentrum [WEIGHT
LOSS WORKOUTS CENTER]. Indien gewenst
kunt u drukken op de toetsen Vol/HR verhogen en
verlagen om de maximale doelhartslaginstelling te
wijzigen (zie OEFENINGINTENSITEIT) op pagina
29). Let op: Als u de maximale doelhartslagin-
stelling bijstelt, dan wordt het intensiteitsniveau van
het hele programma gewijzigd.
5. Begin met de oefening.
Druk op de toets Start [START] of de toets
S
nelheidstoename [SPEED] om met de oefening
te beginnen. Even nadat u op de toets heeft
g
edrukt, zal de loopband zich automatisch aan-
passen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling
van de oefening. Houd de handleuningen vast en
begin met wandelen.
Hartslagoefeningen zijn verdeeld in 1-minuut seg-
menten. Er wordt een doelhartslag geprogram-
meerd voor elk segment. Let op: Dezelfde doel
hartslaginstelling kan worden geprogrammeerd
voor opeenvolgende onderdelen.
Tijdens elk segment van de oefening zal het bedi-
eningspaneel regelmatig uw hartslag met de doel-
hartslaginstelling van de huidige onderdeel
vergelijken. Als uw hartslag te ver onder of boven
de doelhartslag ligt, dan zal de weerstand van de
pedalen automatisch verhogen of verlagen om uw
hartslag dichter bij uw doelhartslag te brengen.
Als uw hartslag niet wordt gedetecteerd tijdens een
oefening, dan zullen het tempo en de helling van
de loopband niet automatisch worden aangepast.
Als dit gebeurt, kijkt u op pagina 12.
Als het eerste gedeelte van de oefening is
beëindigd, zal een reeks geluidjes te horen zijn en
zullen alle doelhartslaginstellingen een kolom naar
links verschuiven. Als een nieuwe snelheid of
hellinginstelling is geprogrammeerd voor het vol-
gende onderdeel, dan zal de nieuwe snelheid of
hellinginstelling knipperen in het display. De oefen-
ing gaat zo verder tot het laatste onderdeel van de
oefening is uitgevoerd. De loopband zal vertragen
tot deze halt houdt.
Als de snelheids- en/of hellingsinstelling te hoog of
te laag is, dan kunt u het intensiteitsniveau van de
oefening op elk moment wijzigen door te drukken
op de Snelheids- en Hellingstoetsen [INCLINE];
maar, als het bedieningspaneel uw hartslag
vergelijkt met de doelhartslag voor het huidige
onderdeel, dan kan de helling en/of snelheid
van de loopband wijzigen om de hartslag
dichter in de buurt van de doelhartslag te bren-
gen.
OPGELET: indien u hartproblemen
heeft, ouder bent dan 60 jaar of inactief bent
geweest, gebruik dan geen hartslagoefenin-
gen. Als u regelmatig medicijnen slikt dient u
u
w arts te consulteren om te weten te komen
of de medicatie invloed zal hebben op de hart-
slagwaarde van de oefening.
19
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te
stoppen drukt u op de toets Stop [STOP]. Druk op
de Start-toets om de workout te hervaten. De loop-
b
and begint te bewegen met 1,5 km/u; maar als
het bedieningspaneel uw hartslag vergelijkt
m
et de doelhartslaginstelling van het huidige
segment, dan kan de snelheid en/of helling van
de loopband wijzigen om uw hartslag dichter in
de buurt van de doelhartslaginstelling te bren-
gen.
6. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
HET AFVALOEFENINGCENTRUM GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AANZETTEN op pagina 15.
2. Selecteer een afvaloefening.
Om een afvaloefening te selecteren, drukt u op de
toets 250 Cals., 300 Cals., 350 Cals., 400 Cals.,
500 Cals. of 600 Cals. As u een afvaloefening se-
lecteert, zal de display het geschatte aantal ver-
brandde calorieën, de duur en de maximale snel-
heidsinstelling van de oefening weergeven.
Bovendien zal er een profiel van de snelheidsin-
stellingen van de oefening verschijnen in de matrix.
Vervolgens zal de huidige gewichtinstelling in de
display verschijnen. Als u nog geen gewicht hebt
ingevoerd, drukt u herhaaldelijk op de toetsen
Gewicht instellen [SET WEIGHT] verhogen en ver-
lagen om uw gewicht in te voeren. Druk op de
toets Enter [ENTER] onder de toetsen Gewicht in-
s
tellen. Opmerking: uw gewicht kan worden
weergegeven in kiloʼs en ponden. Om te ont-
d
ekken welke meeteenheid is geselecteerd, of om
de meeteenheid te wijzigen zie DE INFORMATIE-
STAND op pagina 22.
Elke afvaloefening is in segmenten ingedeeld. Er is
één hellinginstelling en één tempo-instelling gepro-
grammeerd voor elk segment. Opmerking:
dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling kan wor-
den geprogrammeerd voor opeenvolgende seg-
menten.
3. Begin met de oefening.
De afvaloefening werkt op dezelfde manier als een
prestatieoefening (zie stap 3 op pagina 17).
4. Controleer uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
De weergave van het
Afvaloefeningcentrum
[WEIGHT LOSS WORK-
OUTS CENTER] toont
het aantal resterende
calorieën van de oefening.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
28
PROBLEEM: De loopband zit niet in het midden en slipt als er op wordt gelopen
OPLOSSING: a. Als de loopband zich niet in het midden
b
egeeft dient u eerst de sleutel te verwijderen
en dan DE STEKKER UIT HET STOPCON-
T
ACT TE HALEN. Als de loopband naar links
is verschoven, kunt u de inbussleutel ge-
bruiken om de linker bijstelbout van de ruststan-
drol een halve slag naar rechts te draaien; als
de loopband naar rechts is verschoven kunt
u de linker bijstelbout van de ruststandrol een
halve slag naar links draaien. Zorg dat u de
loopband niet te vast draait. Haal dan de
stekker uit het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen.
Herhaal tot de loopband goed in het midden zit.
b. Als de loopband slipt als erop wordt
gelopen, dient u eerst de sleutel te verwijderen
en dan DE STEKKER UIT HET STOPCON-
TACT TE HALEN. Draai beide bijstelbouten van
de ruststandrol een kwartslag naar rechts met
de inbussleutel. Als de loopband goed vastzit
moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm
van het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg er-
voor dat de loopband in het midden zit. Steek
dan de stekker in het stopcontact. Plaats de
sleutel en laat de loopband een paar minuten
lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
a
b
29
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw oefe-
ningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefening-
informatie, dient u een erkend boek te kopen of uw
arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en
voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle resul-
taten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw
hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren van
oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel bij het
bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag gebruiken
als gids voor het vinden van het juiste intensiteitni-
veau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen hart-
slagen voor het verbranden van vet en voor een aero-
bic oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt
u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden af-
gerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getal-
len boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone.” Het
laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden
van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het
maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer
is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
verbranden moet u gedurende een aanhoudende pe-
riode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas na
de eerste minuten van de oefening gebruikt uw li-
chaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als
het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensi-
teit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich
bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt.
Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen met
uw hartslag in het middelste nummer van uw training-
zone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en
vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobic-oe-
fening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoe-
veelheden zuurstof vereist gedurende langere perio-
den. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit
van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van
het hoogste nummer van uw trainingzone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat
u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstro-
ming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot 30
minuten met uw hartslag in uw trainingszone.
(Gedurende de eerste weken van uw oefeningenpro-
gramma, dient u uw hartslag niet langer dan 20 minu-
ten in uw trainingszone te houden.) Adem regelmatig
en diep bij het uitvoeren van de oefening – houd niet
uw adem in.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten stretchen.
Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en
helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u, als u dat wenst,
tot vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het da-
gelijks regelmatig oefeningen doen en hier plezier in
hebben, de sleutel tot uw succes is.
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
WAARSCHUWING: voor-
dat u begint met dit of een ander oefeningen-
p
rogramma, dient u een arts te consulteren.
Dit is vooral belangrijk voor personen boven
de 35 jaar of personen met bestaande ge-
zondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat.
Diverse factoren kunnen invloed hebben op
nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De
polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel
bij de oefening voor het bepalen van de hart-
slag over het algemeen.
30
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NETL14909.1 R1109A
D
e GEDETAILLEERDE TEKENING voor verdere raadpleging van deze handleiding bekijken om de onderdelen
die hieronder opgesomd staan, te kunnen vinden.
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
1
10 #8 x 3/4" Schroef
24#8 x 1" Tekschroef
31Inbussleutel
463/8" x 2" Bout
541/4" x 3/4" Bout
643/8" x 4 1/2" Bout
765/16" x 1" Bout
883/8" Moer
943/8" Sterring
10 6 5/16" Sterring
11 5 #8 x 3/4" Tekschroef
12 22 #8 x 1/2" Schroef
13 2 Tussenstuk van de Basisvoet
14 1 Vergrendelingsbeugel
15 1 ¾” Schroef van de Snelheidsensor
16 14 #8 x 3/4" Schroef met Platte Kop
17 2 1/4" x 1" Bout
18 2 5/16" x 4 1/4" Hechtbout
19 2 3/8" x 1" Hechtbout
20 2 Bout van de Ruststandrol
21 1 3/8" x 1 3/4" Bout
22 1 3/8" x 1 1/2" Bout
23 2 3/8" x 1" Bout
24 13 1/2" Aardingsschroef
25 10 #12 x 1 1/4" Schroef
26 2 Motorbout
27 2 Kussenstop
28 1 Reset/off Stroomonderbreker
29 4 #8 x ,44" Schroef
30 8 1/4" Platte Tussenring
31 2 1/4" Gespleten Tussenring
32 1 Filter
33 2 5/16" Kooibeugel
34 4 #8 x 1 3/4" Schroef
35 1 Audiosnoer
36 2 5/16" Flensmoer
37 3 Kapclip
38 1 Draad van de Staander
39 1 Liftonderstel Grondbedrading
40 2 Isolator
41 1 Linker Voetleuning
42 1 Waarschuwingsticker
43 2 Platform van het Kussen
44 1 Loopoppervlak
45 1 Loopband
46 2 Riemgeleider
47 2 Kussengeleider
48 2 Tussenstuk van het Onderstel
49 3 1/4" x 1" Bout
50 1 Magneet
5
1 1 Aandrijfrol/Katrol
52 1 15 1/2" Opbinddraad voor de
Bedrading
53 1 Opbergvergrendeling
54 1 Vergrendelknop
55 1 Rechter Voetleuning
56 1 Onderstel
57 2 Beugel van de Ruststandrol
58 1 Ruststandrol
59 1 Linkerachtervoet
60 1 Rechterachtervoet
61 1 Motorkap
62 1 Drijfriem
63 1 Motortussenstuk
64 1 Aandrijfmotor
65 1 Onderstel van de Lift
66 2 Opbinddraad
67 1 Controller Aardingsdraad
68 1 Stroomsnoer
69 1 Stroomsnoeradapter
70 1 Controller
71 1 Sensorschroef
72 1 Klem van de Sensorschroef
73 1 Onderpan
74 1 Linker Staander
75 1 Hellingmotor
76 1 Linker Staander Tussenstuk
77 1 Ferrietklem
78 1 Rechter Staander
79 1 Rechter Staander Tussenstuk
80 4 Bouttussenstuk
81 4 Basisvoet
82 2 Waarschuwingssticker
83 1 Basis
84 2 Wiel
85 2 Verbinding
86 9 8" Opbinddraad
87 1 Toegangsdeur
88 4 U-moer
89 1 Bedieningspaneel
90 1 Kapaccent
91 1 Basis van het Bedieningspaneel
92 2 Plastic Binddraad
93 1 Draad van Helling
94 1 Bovenkant van de Sensorstang
95 1 Onderkant van de Sensorstang
96 4 #8 Sterring
97 1 Niet Gebruikt
98 2 Kapje van de Achterste Handleuning
99 2 Kapje van de Voorste Handleuning
31
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
100 1 Sleutel/Klip
101 1 Vergrendelkap
102 1 Achterkant van het
Bedieningspaneel
103 1 5/32" Inbussleutel
104 1 Tussenstuk Liftmotor
105 2 Schroef van de Kap
106 1 Rand van de Rechterhandleuning
107 1 Onderstel/Geaarde Draad van Roller
108 1 Elektronicabeugel
109 8 #8 x 5/8" Schroef
110 4 Voettussenring
111 2 3/8" Hellingmotormoer
112 1 #8 Moer
113 1 Rand van de Linkerhandleuning
114 1 #8 x 1/2" Aardingschroef van het
Bedieningspaneel
115 2 Motorisolator
116 1 Borstkasband
117 1 Borstkas Polssensoren
118 1 #8 x 3/4" Aardingsbout
119 1 Ontvanger van de Borstkas
Polssensor
120 1 Ontvanger
121 1 Handleuning
122 1 Lade
123 1 Aardingsdraad van de Sensorstang
*–10" Blauwe Draad, M/V
*–8" Blauwe Draad, 2F
*–4" Zwarte Draad, 2F
*–4" Zwarte Draad, M/V
*–4" Rode Draad, M/V
*–8" Witte Draad, M/V
*–4" Groene/Gele Draad, F/R
m/sticker
*–8" Groene/Gele Draad, F/R
*–Gebruikershandleiding
Opmerking: deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Zie de
achterkant van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervangingsonderdelen. *Deze onderde-
len worden niet getoond.
4
4
54
53
8
8
17
17
18
18
20
20
31
30
31
30
60
59
24
24
29
29
46
46
25
25
25
25
25
41
36
36
50
48
43
44
42
45
51
55
58
43
56
57
57
48
3
25
25
25
47
34
12
40
12
40
27
107
103
16
16
110
34
110
16
16
16
16
16
47
16
16
16
27
101
49
32
GEDETAILLEERDE TEKENING A—Modelnr. NETL14909.1 R1109A
11
11
11
11
72
15
71
37
37
37
1
1
1
24
28
24
67
61
66
73
39
19
19
26
64
63
62
65
105
105
90
24
115
12
30
12
12
30
68
69
120
108
70
24
24
24
32
24
96
118
112
77
96
30
GEDETAILLEERDE TEKENING B—Modelnr. NETL14909.1 R1109A
33
81
2
81
2
81
2
4
84
8
8
84
4
21
22
111
111
75
23
23
8
8
74
83
82
76
79
82
13
81
2
13
104
86
85
52
4
8
14
38
6
9
6
9
93
6
80
80
9
7
10
7
10
7
10
78
7
10
38
34
GEDETAILLEERDE TEKENING C—Modelnr. NETL14909.1 R1109A
89
109
92
100
121
99
99
91
98
98
94
95
122
106
113
33
33
5
5
5
114
123
35
12
87
102
88
88
96
96
1
116
117
119
12
12
12
12
12
12
12
1
1
12
12
12
109
109
12
109
109
5
35
GEDETAILLEERDE TEKENING D—Modelnr. NETL14909.1 R1109A
Onderdeel Nr. 293462 R1109A Gedrukt in China © 2009 ICON IP, Inc.
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
O
m vervang onderdelen te bestellen, bekijk dan de kaft van deze handleiding. Zorg ervoor dat u de volgende infor-
matie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
het modelnummer en serienummer van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
de naam van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
het nummer van het onderdeel en de beschrijving (zie LIJST MET ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE TE-
KENING aan het eind van deze handleiding)
RECYCLING INFORMATIE
Dit elektronisch product mag niet bij het gemeentelijk afval worden ge-
gooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet wor-
den gerecycled aan het einde van de levenscyclus.
Gebruik recycling installaties die bevoegd zijn voor het verwerken van dit soort
afval in uw streek. Zo zult u het milieu helpen beschermen en de Europese nor-
men voor milieubescherming helpen verbeteren. Als u meer informatie nodig
hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem contact op met uw plaatse-
lijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

NordicTrack NETL14909.1 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor