NordicTrack 17.0 Treadmill Handleiding

Categorie
Loopbanden
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

OPGELET
Lees voor gebruik van dit appa-
raat alle instructies en voor-
zorgsmaatregelen in deze hand-
leiding. Bewaar deze handlei-
ding voor verdere raadpleging.
Sticker met
serienummer
Modelnr. NETL14710.0
Serienr.
Noteer het serienummer hierboven
voor verdere raadpleging.
VRAGEN?
Als u nog vragen hebt of er zijn on-
derdelen die ontbreken of bescha-
digd zijn, neem dan contact op met
de winkel waar u dit product hebt
gekocht.
Bezoek onze website:
www.iconsupport.eu
GEBRUIKSAANWIJZING
www.iconeurope.com
INHOUD
DE STICKERS MET WAARSCHUWING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
M
ONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
HOE DE BORSTKAS-POLSSENSOR TE GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
GEBRUIK EN BIJSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatste pagina
RECYCLING INFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatste pagina
2
De hier getoonde sticker(s) met waarschuwing is/zijn
op de aangegeven plaats(en) geplakt. Bel, wanneer
een sticker ontbreekt of niet leesbaar is, het num-
mer op de omslag van deze handleiding en vraag
om een vervangende sticker. Plak de sticker op
de aangegeven plaats. Opmerking: de sticker(s)
worden niet op ware grootte weergegeven.
DE STICKERS MET WAARSCHUWING
NordicTrack is een merk van ICON IP, Inc.
3
1. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
enig ander oefenprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen boven de 35
jaar, of personen met bestaande gezondheid-
sproblemen.
2. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar zich ervan te overtuigen dat alle ge-
bruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals
voorgeschreven.
4. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
5. Plaats de loopband op een vlakke onder-
grond met minstens 2,4 m ruimte rondom,
ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte
aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor
dat de loopband geen luchtopeningen of
luchtroosters blokkeert. Leg een matje onder
de loopband om uw vloer of de vloerbe-
dekking te beschermen.
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
gebruikt worden of waar zuurstof wordt
toegevoegd.
7. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 12
jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband kan alleen door mensen die 159
kg of minder wegen worden gebruikt.
9. Laat nooit meer dan één persoon de loop-
band gebruiken.
10. Draag de juiste kleding bij gebruik van de
loopband. Draag geen losse kleding die ver-
strikt kan raken in de loopband. Atletisch on-
dersteunende kleding wordt aanbevolen voor
zowel mannen als vrouwen. Draag altijd train-
ingsschoenen. Gebruik de loopband nooit
met blote voeten, sokken of met sandalen.
11. Steek de stekker alleen in een geaard stop-
contact (zie pagina 13). Geen enkel ander ap-
paraat moet zich op dezelfde groep bevinden.
12. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik
dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm
2
(maat 14)
snoer dan niet langer is dan 1,5 meter.
13. Houd de stekker bij hete oppervlaktes van-
daan.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de elek-
triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loop-
band niet wanneer het elektrische snoer of de
stekker beschadigd is. Gebruik de loopband
niet als hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN
OPLOSSEN op pagina 24 als de loopband
niet goed werkt.)
15. Lees de noodstopprocedure grondig door en
test de procedure voordat u de loopband ge-
bruikt (raadpleeg DE ELEKTRICITEIT IN-
SCHAKELEN op pagina 15).
16. Start de loopband nooit wanneer u op de
loopband staat. Houd u altijd vast aan de
handleuningen wanneer u de loopband ge-
bruikt.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk af om schokkende
versnellingen te voorkomen.
18. De polssensor is geen medisch instrument.
Bepaalde factoren zoals bewegingen, kunnen
de juistheid van de metingen aantasten. De
polssensor dient slechts om een algemene
hartslag te meten, als hulpmiddel bij uw oe-
feningen.
WAARSCHUWING: lees, om het risico van ernstig letsel te verminderen, alle be-
langrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in deze handleiding en alle waarschuwingen op uw
l
oopband voordat u deze gebruikt. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade
door het gebruik van dit product.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
4
1
9. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond-
draaien. Verwijder altijd de sleutel, trek de
s
tekker uit het stopcontact, en zet de schake-
laar in de uitstand wanneer u de loopband
n
iet gebruikt. (Zie de tekening op pagina 5
voor de locatie van de schakelaar.)
20. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst.
(Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOP-
BAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op
pagina 23.) U moet op veilige wijze in staat
zijn om 20 kg te kunnen optillen, of om de
loopband te verplaatsen.
21. Verander de hellingstand van de loopband
niet door voorwerpen onder de loopband te
plaatsen.
22. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
2
3. Steek nooit iets in een opening en laat niets
vallen in openingen op de loopband.
24. GEVAAR: trek de stekker altijd direct
n
a gebruik van de loopband uit het stopcon-
tact. Doe dit ook bij het schoonmaken van de
loopband, voor het plegen van onderhoud en
voor het afstellen zoals staat beschreven in
deze handleiding. Verwijder nooit de mo-
torkap tenzij een technicus dat aangeeft.
Onderhoud, anders dan de procedures in
deze handleiding moeten uitsluitend worden
uitgevoerd door een erkende onder-
houdsvertegenwoordiger.
25. Te veel oefeningen doen kan leiden tot ern-
stig letsel of de dood. Als u pijn voelt of
duizelig wordt tijdens het oefenen, dient u
onmiddellijk te stoppen en af te koelen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
5
Dank u dat u hebt gekozen voor de revolutionaire
NordicTrack
®
T17.0 loopband. Deze T17.0 loopband
biedt een reeks aan indrukwekkende functies die zijn
ontwikkeld om uw oefeningen effectiever en leuker te
maken. Als u geen oefeningen doet, kunt u deze unieke
loopband opvouwen, waardoor deze minder dan de
helft van de ruimte inneemt van andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig
door voor gebruik van de loopband. Raadpleeg de
omslag van deze handleiding als u nog vragen hebt.
Noteer het productnummer en het serienummer voor-
dat u met ons contact opneemt. De plaats waar u de
stickers met het productnummer en het serienummer
kunt vinden wordt op de omslag van de handleiding
aangegeven.
Bekijk eerst aandachtig de tekening hieronder en de
verschillende onderdelen, voordat u verder leest.
VOORDAT U BEGINT
Handleuning
Bedieningspaneel
Boekenhouder
Sleutel/Clip
Schakelaar
Loopband
Voetleuning
Instelbaar kussen
Bijstelbouten van
de Ruststandrol
Accessoireshouder
Polssensor
6
MONTAGE
Montage moet door twee personen worden uitgevoerd. Plaats de loopband op een open plek en verwijder het
verpakkingsmateriaal. Gooi het verpakkingsmateriaal niet weg totdat u de loopband volledig hebt gemon-
t
eerd. Opmerking: de onderkant van de loopriem van de loopband is voor een goede werking bedekt met een
smeermiddel. Tijdens het vervoer kan een klein beetje smeermiddel aan de bovenkant van de loopriem of de ver-
p
akkingsmateriaal terecht zijn gekomen. Dit is normaal en heeft geen invloed op de werking van de loopband. Als
er zich smeermiddel op de bovenkant van de loopriem bevindt, kunt u deze eenvoudigweg afvegen met een
zachte doek en een reiniger zonder schuurmiddel.
Tijdens het monteren hebt u een inbussleutel , een kruiskopschroevendraaier en een
Engelse sleutel nodig.
Gebruik de onderstaande tekeningen om te weten hoe u de metalen onderdelen moet monteren. Het nummer tus-
sen haakjes onder elke tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN achterin
deze handleiding. Het getal achter de haakjes is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Opmerking: som-
mige kleine onderdelen zijn al vooraf gemonteerd. Om schade aan onderdelen te vermijden, moet u geen
elektrisch gereedschap bij het monteren gebruiken. Er zijn mogelijk extra metalen onderdelen meegele-
verd.
3/8" Sterring
(6)–10
3/8" x 3 3/4" Bout (5)–4
3/8" Klemmoer
(7)–2
#8 x 3/4"
Tekschroef (24)–4
3/8" x 2" Bout (4)–1
3/8" x 1 3/4" Bout (3)–1
3/8" x 1 1/4"
Bout (2)–6
7
2. Zoek de Rechter Staander (92) die staat
aangegeven met een “Right”-sticker (L of Left
geeft links aan; R of Right geeft rechts aan).
Laat een tweede persoon de Rechter Staander
(92) naast de Rechter Basiskap vasthouden
(102). Raadpleeg de inzet-tekening. Maak de
draadband onderin in de Rechter Staander ste-
vig vast rond het eind van de Draad van de
Staander (93). Steek de draadband door de
bovenkant van de Rechter Staander tot aan de
bovenkant tot de Draad van de Staander geheel
door de Rechter Staander is geleid.
Trek voorzichtig aan de Draad van de Staander
(93) als u de Rechter Staander (92) op de Basis
(103) zet in de Rechter Basiskap (102). Zorg er-
voor dat de Draad van de Staander niet
bekneld raakt.
Bevestig de Rechter Staander (92) op de Basis
(103) met twee 3/8" x 3 3/4" Bouten (5) en twee
3/8" Sterringen (6). Opmerking: Waarschijnlijk
moet u de Rechter Staander iets naar voren
hellen om de Bouten van de Staander in de
Rechter Staander te draaien. Maak de bouten
nog niet vast.
Bevestig de Linker Staander (91) op dezelfde
wijze. Opmerking: Er is geen draden aan de
linkerkant.
103
93
102
2
92
6
5
91
93
92
Draad-
band
Draad-
band
103
Kartonnen
staander
1. Zorg dat het stroomsnoer niet op het stop-
contact is aangesloten.
B
reng de voorkant van de loopband met behulp
van een tweede persoon omhoog en plaats de
D
warstang in de Basis (103) in de uitsnede op
de kartonnen standaard zoals is aangegeven.
Laat de tweede persoon de loopband tot
montagestap 3 vasthouden om te
voorkomen dat deze naar voren of naar
achteren schuift.
WAARSCHUWING:U
kunt ernstig letsel oplopen wanneer de
loopband naar voren of achteren beweegt
of van de stellingen valt. Een tweede per-
soon moet de loopband vasthouden tot
stap 3 om te voorkomen dat de loopband
beweegt, kantelt, of valt.
1
8
4. Laat een tweede persoon het Bedieningspaneel
bij de Staanders (91, 92) vasthouden.
Verbind de Draad van de Staander (93) met de
Draad van het Bedieningspaneel (114).
Raadpleeg de inzet-tekening. De connec-
toren zouden makkelijk samen moeten glij-
den en op hun plaats moeten klikken. Als dit
niet gebeurt, dient u een van de verbind-
ingsstukken te draaien en het nog eens te
proberen. ALS U DE VERBINDINGSSTUKKEN
NIET GOED VERBINDT, KAN HET BEDIEN-
INGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN ALS DE
STROOM WORDT AANGEZET. Verwijder de
draadband uit de Draad van de Staander. Steek
de connectors omlaag in de Rechter Staander
(92).
114
Bedienings-
paneelmodule
4
92
93
91
114
Draad
band
93
3. Breng de loopband naar beneden van de kar-
tonnen staander af met behulp van een tweede
persoon. De staander wordt in montagestap 9
g
ebruikt.
Z
oek de Beschermhuls van de Rechter
Staander (90) en de Beschermhuls van de
Linker Staander (89); De Beschermhulsen van
de Staander zijn gemerkt met "Right" en "Left"
(L of Left geeft links aan; R of Right geeft rechts
aan). Schuif de Beschermhuls van de Rechter
Staander op de Rechter Staander (92) en de
Beschermhuls van de Linker Staander op de
Linker Staander (91).
89
“Right”
Kartonnen
staander
“Left”
90
3
92
91
9
6. Plaats drie 3/8" x 1 1/4" Bouten (2) gedeeltelijk
met drie 3/8" Sterringen (6) in de Rechter
Staander (92); draai de Bouten nog niet
volledig vast.
Herhaal deze stap voor de Linker Staander
(91). Draai dan alle zes de 3/8" x 1 1/4" Bouten
(2) goed vast.
91
92
2
2
6
6
6
5. Voeg de beugels op de Handleuning (110) in de
Staanders (91, 92). Zorg dat bedrading niet
beklemd raakt.
5
92
91
110
Bedienings-
paneelmodule
110
10
8. Breng daarna het Onderstel (67) omhoog, tot de
positie die is afgebeeld. Zorg dat een tweede
persoon het Onderstel vasthoudt tot deze
stap is voltooid.
Richt de Opbergvergrendeling (87) zo dat de
grote loop en de vergrendelingsknop zich in de
afgebeelde posities bevinden.
Verwijder de riem van het bovenste uiteinde van
de Opbergvergrendeling (87). Maak het boven-
ste eind van de Opbergvergrendeling vast aan
de beugel van de dwarsstang van het Onderstel
(67) met een 3/8" x 1 3/4" Bout (3) en een 3/8"
Klemmoer (7).
Verwijder de riem van het onderste uiteinde van
de Opbergvergrendeling (87). Houd de gaten in
het Kapje van de Vergrendeling uitgelijnd met
de gaten in de Opbergvergrendeling. Zorg dat u
het kapje van de Vergrendeling binnen de
Opbergvergrendeling houdt. Bevestig de op-
bergvergrendeling aan de beugel op de Basis
(103) met een 3/8" x 2" Bout (4) en een 3/8"
Klemmoer (7). Opmerking: het kan nodig zijn
om het Onderstel heen en weer te schuiven om
de Opbergvergrendeling uit te lijnen met de
beugel.
Breng het Onderstel (67) naar beneden (zie DE
LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR
GEBRUIK op pagina 23).
7
7
Grote
Loop
Vergrendel-
knop
103
Vergrendel-
kap
4
67
3
87
8
7. Schuif de Beschermhuls van de Rechter
Staander (90) tegen de module van het bedien-
ingspaneel. Maak de Beschermhuls van de
R
echter Staander vast met twee #8 x 3/4"
Tekschroeven (24).
Maak de Beschermhuls van de Linker
Staander (niet getoond) op dezelfde manier
aan het bedieningspaneel vast.
24
90
24
7
Bedienings-
paneelmodule
11
10. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Berg de meegeleverde inbussleutels
goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de loopband mee af te stellen (zie paginaʼs 25 en 26).
Leg een matje onder de loopband om uw vloer of de vloerbedekking te beschermen. Er kunnen extra
onderdelen zijn meegeleverd.
9. Breng de voorkant van de loopband met behulp
van een tweede persoon omhoog en plaats de
dwarstang in de Basis (103) in de uitsnede op
d
e kartonnen standaard zoals is aangegeven.
Laat de tweede persoon de loopband
v
asthouden om te voorkomen dat deze naar
voren of naar achteren schuift.
Draai de vier 3/8" x 3 3/4" Bouten (5) goed
vast.
Breng de loopband naar beneden van de kar-
tonnen staander af met behulp van een tweede
persoon.
Kartonnen
staander
5
103
5
9
12
DE BORSTKAS-POLSSENSOR DRAGEN
D
e borstkas-polssensor bestaat uit twee delen: de
borstkas-band en de sensor. Steek de flap van de
b
orstkas-band in het ene uiteinde van de sensor, zoals
afgebeeld in de tekening. Druk het uiteinde van de
sensor onder de gesp van de borstkas-band. De flap
moet gelijk zijn met de voorkant van de sensor.
Doe vervolgens de
borstkas-polssensor
om uw borstkas en
maak het andere eind
van de borstkas-band
vast aan de sensor.
Mocht het nodig zijn,
stel dan de lengte van
de band bij. De borst-
kas-polssensor moet onder uw kleding gedragen wor-
den, strak tegen uw huid en hoog onder uw borstspie-
ren of borsten. Zorg ervoor dat het logo van de sensor
naar voren wijst en rechtop staat.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam
en zoek naar de twee elektrodes aan de binnenkant
(de elektrodes hebben kleine randjes). Maak beide
elektrodes nat met een zoute vloeistof, zoals wat
speeksel of vloeistof voor contact lenzen. Plaats de
sensor terug tegen uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD
Droog de borstkas-polssensor goed af na ieder ge-
bruik. De borstkas-polssensor wordt ingeschakeld
wanneer u de elektrodes nat maakt en de borstkas-
polssensor draagt. De borstkas-polssensor gaat uit
wanneer deze wordt afgedaan en de elektrodes ge-
droogd worden. De sensor blijft langer dan nodig
branden en zodoende zullen de batterijen leeg lopen
als de borstkas-polssensor elektrodes niet goed ge-
droogd worden.
Bewaar de borstkas-polssensor op een warme en
droge plaats. Bewaar de borstkas-polssensor niet in
e
en plastic zak of andere verpakking die vocht kan
vasthouden.
Stel de borstkas-polssensor niet langdurig bloot aan
direct zonlicht, niet aan een temperatuur lager dan
-10° C of aan een temperatuur hoger dan 50° C.
Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het op-
bergen van de borstkas-polssensor niet te veel.
Maak de borstkas-polssensor schoon met een
zachte doek en een beetje niet agressief schoon-
maakmiddel. Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol
of chemische producten. U kunt de borstkas-band
met de hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN OPLOSSEN
De instructies op de volgende paginaʼs leggen uit
hoe u de borstkas-polssensor met het bediening-
spaneel kunt gebruiken. Loop de hieronder ge-
noemde procedures door wanneer de borstkas-
polssensor niet goed werkt.
Zorg ervoor dat u de borstkas-polssensor goed
draagt zoals hier links is beschreven. Opmerking:
Verplaats de sensor wat naar boven of naar bene-
den wanneer de borstkas-polssensor niet goed
werkt.
Gebruik wat zoute vloeistof zoals speeksel of vloei-
stof voor contact lenzen om de elektrodes van de
sensor nat te maken. Maak de elektrodes opnieuw
wat nat wanneer de hartslag metingen pas verschij-
nen nadat u begint te transpireren.
Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de
loopband. Voor de goede weergave van de hart-
slag metingen moet de gebruiker zich op minder
dan een armslengte van het bedieningspaneel
bevinden.
De borstkas-polssensor is ontwikkeld voor mensen
met een normale hartslag. Problemen met de hart-
slagmeting kunnen een medische oorzaak hebben
zoals vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hart-
kloppingen, of aritmie.
De werking van de borstkas-polssensor kan beïn-
vloed worden door magnetische storingen die ver-
oorzaakt worden door hoogspanningsdraden en an-
dere elektromagnetische bronnen. Verplaats de
loopband als u vermoedt dat dit de oorzaak is.
HOE DE BORSTKAS-POLSSENSOR TE GEBRUIKEN
Borstkas-band
Flappen
Sensor
Flap
Sensor
Gesp
13
DE REEDS INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een
h
oogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANG-
RIJK: behandel de band of het loopplatform nooit
met siliconen spray of ander middel. Als u dat
doet, zult u de loopband beschadigen.
HOE DE STROOMSNOER IN STOPCONTACT TE
STEKEN
De snoer moet geaard zijn. Als het niet goed functio-
neert geeft de aarding de laagste weerstandspad voor
de elektriciteit om zodoende het risico van elektrische
schok te verminderen. Een stroomsnoer en een ge-
aarde stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: als het
stroomsnoer beschadigd is moet u het vervangen
voor een door de fabrikant aanbevolen stroom-
snoer.
Volg deze stappen om de stroomsnoer in stopcon-
tact te steken.
1
. Steek het aangegeven uiteinde van het stroomsnoer
in het stopcontact van de loopband.
2. Steek het stroomsnoer in een goed geinstalleerd en
geaard stopcontact die overeenkomt met alle plaat-
selijke regelingen.
Stopcontact van
de Loopband
Stroomsnoer
Stopcontact
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
GEVAAR: een verkeerd stopcon-
tact (zonder aarde) kan tot een elektrische
schok leiden. Laat een elektriciën de aarding
nakijken als u niet zeker weet of het stopcon-
tact goed geaard is. Breng geen wijzigingen
aan de stekker van het apparaat aan. Laat een
elektriciën een nieuwe stekker monteren als
de stekker niet in het stopcontact past.
14
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bediening-
spaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen in andere
talen op het meegeleverde stickervel. Plak de
Nederlandse waarschuwingssticker op het bediening-
spaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van
verschillende functies om het meest doeltreffend en
prettig te oefenen. U kunt wanneer u de handmatige
instelling gebruikt de snelheid en de hellingstand van
de loopband veranderen door een druk op een toets.
Tijdens de oefening zal het bedieningspaneel doorlo-
pende feedback over uw oefening geven. U kunt uw
hartslag zelfs meten met gebruik van de handgreep
polssensor of de optionele borstkas polssensor (zie
pagina 12 voor informatie over de borstkas polssen-
sor).
Aanvullend biedt het bedieningspaneel achtentwintig
prestatie-oefeningen- veertien tijdoefeningen, zes af-
standoefeningen en acht calorie-oefeningen. Elke
prestatieoefening beheert automatisch de snelheid en
de helling van de loopband als het u door een effec-
tieve oefeningsessie begeleidt. U kunt zelfs uw eigen
oefeningen creëren en deze opslaan voor toekomstig
gebruik.
Het bedieningspaneel heeft een iFit Live module zodat
de loopband op uw draadloos netwerk aangesloten
kan worden door middel van een optionele iFit Live
module. Met de iFit-trainingsmodus, kunt u persoon-
lijke oefeningen downloaden, eigen oefeningen creë-
ren, uw oefeningsresultaten bijhouden en toegang krij-
gen tot andere functies. Voor aankoop van de iFit
Live module gaat u naar www.ifit.com of belt u met
het telefoonnummer op de voorkant van deze
handleiding.
U kunt tevens naar uw favoriete muziek of audioboek
luisteren door gebruik van het stereo geluidssysteem
van het bedieningspaneel.
Om het apparaat aan te zetten, raadpleeg pagina 15.
Raadpleeg pagina 15 om de handmatige instelling te
gebruiken. Raadpleeg pagina 17 om een prestatie-
oefening te gebruiken. Raadpleeg pagina's 19 en 20
voor een geheugenoefening. Raadpleeg pagina 21
om een iFit-oefening te gebruiken. Raadpleeg pa-
gina 21 voor de informatiemodus. Raadpleeg pagina
22 om het stereogeluidssysteem te gebruiken.
BELANGRIJK: als er een laagje plastic op het be-
dieningspaneel ligt, moet u dat verwijderen. Draag
alleen schone schoenen wanneer u de loopband
gebruikt om beschadiging aan het loopplatform te
voorkomen. Inspecteer af en toe de ligging van de
band wanneer de loopband voor het eerst wordt
gebruikt. Centreer deze mocht het nodig zijn (zie
pagina 26).
DIAGRAM
B
EDIENINGS-
PANEEL
Audio-
aansluiting
15
HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN
BELANGRIJK: laat, wanneer de loopband aan
k
oude temperaturen blootgesteld is geweest, de
loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
d
e elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet kunt u
het bedieningspaneel of andere elektrische com-
ponenten beschadigen.
Steek het stroomsnoer in
het stopcontact (zie pagina
13). Zoek vervolgens naar
de schakelaar op het onder-
stel van de loopband bij het
stroomsnoer. Zorg dat de
schakelaar in de resetstand
staat.
BELANGRIJK: het bedieningspaneel toont een
demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de
loopband wordt geëtaleerd in een winkel. Als de
displays oplichten als het stroomsnoer wordt in-
gestoken en de schakelaar in de resetstand is
gezet, gaat de demostand aan. Om de demo-
modus uit te schakelen, houdt u de Stop-knop
[STOP] enkele seconden ingedrukt. Raadpleeg DE
INFORMATIE MODUS op pagina 21 om de demo-in-
stelling uit te schakelen wanneer de displays bli-
jven branden.
Ga op de voetenkussentjes
van de loopband staan.
Zoek naar de clip die aan
de sleutel vastzit en schuif
de klip aan de tailleband
van uw kleding. Plaats de
sleutel in het bedieningspa-
neel. Kort daarna zal de
display oplichten. BELANGRIJK: bij een noodsitu-
atie kunt u aan de sleutel van het bedieningspa-
neel trekken, zodat de loopband vertraagt en tot
stilstand komt. Test de clip door voorzichtig een
paar stappen achteruit te zetten totdat de sleutel
uit het bedieningspaneel wordt getrokken. Als de
sleutel niet uit het bedieningspaneel komt, stel dan
de lengte van de clip bij.
Opmerking: het bedieningspaneel kan de snelheid en
de afstand in kilometers of mijlen weergeven. Ontdek
welke meeteenheid is geselecteerd, zie de INFOR-
MATIE-MODUS op pagina 21. Voor de eenvoud zijn
alle instructies in deze handleiding in kilometers
aangegeven.
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN aan
d
e linkerkant.
2. Kies de handmatige instelling.
Elke keer als u de sleu-
tel invoert, verschijnt het
hoofdmenu. Om de
handmatige modus te
selecteren gebruikt u de
toetsen verhogen en
verlagen naast de toest
Enter [ENTER] en gaat START branden. Druk dan
op de toets Enter. Als u een oefening of de iFit-
trainingsmodus heeft geselecteerd, drukt u op de
toets Menu [MENU] om terug te keren naar het
hoofdscherm.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om met de loopband te beginnen drukt u op de
toets Start [START], de toets Snelheid [SPEED]
verhogen of op een van de genummerde 1-staps
snelheidtoetsen [1 STEP SPEED].
Als de Starttoets of de Versnellingstoets wordt
ingedrukt dan zal de loopband beginnen te bewe-
gen met een snelheid van 2 Km/u [KM/H]. Als u
een oefening doet, kunt u de snelheid van de loop-
band naar wens aanpassen door de snelheidstoe-
name en afname toetsen in te drukken. Steeds als
u een van de toetsen indrukt zal de snelheidsin-
stelling met 0,1 Km/u aanpassen; als u een toets
ingedrukt houdt verandert de snelheid met stapjes
van 0,5 Km/u.
Indien u drukt op een van de genummerde 1 Stap
sneltoetsen, zal de snelheid van de loopband
gradueel aangepast worden tot het de gewenste
snelheidsinstelling bereikt.
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets
[STOP]. Om de loopband opnieuw te starten drukt
u op de toets Start, de toets Snelheid verhogen of
op een van de genummerde 1-staps snelheidtoet-
sen.
Sleutel
Resetten
Clip
16
4. De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
D
ruk om de helling van de loopband te veran-
deren, op de toets Helling [INCLINE] verhogen of
v
erlagen of een van de genummerde 1 Stap
hellings-toetsen [1 STEP INCLINE]. Elke keer als u
op een van de toetsen drukt zal de helling gelei-
delijk veranderen tot het de geselecteerde hellin-
ginstelling bereikt.
5. Selecteer een weergavemodus en controleer de
vooruitgang op het display.
Het bedieningspaneel biedt verschillende display-
opties. De gekozen display mode zal aangeven
welke informatie wordt weergegeven. Door her-
haaldelijk te drukken op de toets Weergave [DIS-
PLAY] of de toetsen verhogen en verlagen naast
de toets Enter kunt u de gewenste weergave-
modus selecteren.
De middelste display zal de volgende oefening-in-
formatie tonen als u op de loopband loopt of rent:
De hellingstand [INCLINE] van de loopband.
De snelheid [SPEED] van de loopband.
De afstand [DISTANCE] die u hebt gewandeld of
gelopen.
De verlopen tijd [TIME].
Uw snelheid in minuten per kilometer [PACE].
Het aantal bij benadering verbrande calorieën
[CALORIES].
Uw hartslag [PULSE] (zie stap 6 op deze
pagina).
Ongeacht welke weergavemodus u selecteert, ver-
schijnen de snelheid en hellingsinstellingen in de
snelheid en hellingdisplays.
6. Meet desgewenst uw hartslag.
Opmerking: Indien u de Handgreep polssensor
e
n de Borstkas-polssensor tegelijkertijd ge-
bruikt, zal het bedieningspaneel uw hartslag
n
iet nauwkeurig weergeven. Zie pagina 12 voor
meer informatie over de borstkas-sensor.
Voordat u de
handgreep
polssensoren
gebruikt, ver-
wijdert u het
plastic laagje
van de met-
alen contact-
punten. Zorg
er ook voor dat
uw handen schoon zijn.
Om uw hartslag te meten, gaat u op de voetleun-
ing staan en houdt u de contactpunten vast
beweeg uw handen niet. Elke keer als uw hart
klopt, verschijnen er verschillende streepjes en
daarna wordt uw hartslag getoond. Voor de meest
nauwkeurige hartslagwaarde, dient u de con-
tactpunten gedurende 15 seconden vast te
houden.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stop-
toets [STOP] en stel de hellingstand van de
loopband in de laagste positie. De helling moet
op de laagste instelling staan als u de loop-
band vouwt in de opslagstand, anders kunt u
de loopband beschadigen. Haal vervolgens de
sleutel uit het bedieningspaneel en bewaar deze
op een veilige plek.
Wanneer u klaar bent met de loopband te ge-
bruiken, zet de aan/uitschakelaar in de uitstand en
neemt u het snoer uit het stopcontact. BELAN-
GRIJK: Als u dit niet doet, kunnen de elek-
trische onderdelen van de loopband voortijdig
slijten.
Contactpunten
17
PRESTATIE-OEFENINGEN GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
p
agina 15.
2. Selecteer een prestatieoefening.
Als u de handmatige modus of de iFit-train-
ingsmodus heeft geselecteerd, drukt u op de toets
Menu [MENU] om terug te keren naar het hoofd-
scherm.
Om een prestatieoefening te selecteren gebruikt u
de toetsen verhogen en verlagen naast de toets
Enter [ENTER] en gaat WORKOUTS branden.
Druk dan op de toets Enter. Verlicht de optie PER-
FORMANCE (prestatie) en druk op de toets Enter.
Verlicht dan de gewenste oefeningcategorie en
druk op de toets Enter. U kunt ook drukken op de
toetsen Tijd [TIME], Afstand [DISTANCE] of
Calorieën [CALORIES].
Kies dan de gewenste oefening. De display zal de
naam, de totale tijd, de maximale hellinginstelling,
de maximale snelheidsinstelling en een profiel van
de snelheidsinstelling van de oefening weergeven.
Opmerking: als u een afstandsoefening heeft gese-
lecteerd, verschijnt de duur van de oefening niet in
het display.
3. Begin met de oefening.
Druk op de Entertoets om de oefening te laten be-
ginnen. Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal
de loopband zich automatisch aanpassen aan de
eerste snelheid en hellingsinstelling van de oefen-
ing. Houd de handleuningen vast en begin met
w
andelen.
E
lke prestatieoefening is in onderdelen ingedeeld.
Er is één hellinginstelling en één tempo-instelling
geprogrammeerd voor elk segment. Opmerking:
dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling kan wor-
den geprogrammeerd voor opeenvolgende seg-
menten.
Tijdens de oefen-
ing, wordt uw
profiel weerg-
egeven zodat u uw
vorderingen kunt
volgen. Druk her-
haaldelijk op de
toets Weergave [DISPLAY] om het profiel te zien.
De knipperende balk van het profiel stelt het
huidige oefeningsegment voor. De hoogte van het
knipperende segment geeft de weerstandsinstellin-
gen voor het huidige segment weer. Aan het einde
van elk segment zal een reeks geluidjes te horen
zijn. Als een nieuwe snelheid en/of hellinginstelling
is geprogrammeerd voor het volgende onderdeel,
dan zal de loopband automatisch de nieuwe snel-
heid of hellinginstelling aanpassen.
De oefening gaat op deze wijze door tot het laatste
segment van het profiel knippert in de display en
het laatste onderdeel stopt. De loopband zal ver-
tragen tot deze halt houdt.
Huidig segment
18
Opmerking: het caloriedoel voor elke calorie-
oefening is een schatting van het aantal calo-
rieën dat u zult verbranden tijdens de oefening.
H
et feitelijke aantal calorieën dat u verbrandt
hangt af van uw gewicht. Daarnaast heeft een
h
andmatige wijziging van de snelheid of de
helling van de loopband tijdens de oefening ef-
fect op het aantal calorieën dat u zult verbran-
den.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling tijdens de
oefening te hoog of te laag staat, dan kunt u de in-
stelling handmatig overschrijven door te drukken
op de toetsen Snelheid [SPEED] en Helling [IN-
CLINE], als het volgende segment van de oe-
fening begint, dan zal de loopband zich au-
tomatisch aanpassen aan de snelheid en hellin-
ginstellingen voor het volgende segment.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te
stoppen drukt u op de toets Stop [STOP]. Om de
oefening weer te starten, drukt u op de toets Start
of op de toets Snelheidstoename. De loopband be-
gint bij ongeveer 2 km/uur te bewegen, Als het vol-
g
ende onderdeel van de oefening begint, zal de
loopband zich automatisch aanpassen aan de
s
nelheid en hellinginstelling voor dat volgende on-
derdeel.
4. Selecteer een weergavemodus en controleer de
vooruitgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
19
EEN GEHEUGENOEFENING CREËREN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
p
agina 15.
2. Selecteer een geheugenoefening.
Om een mijn geheugenoefening te selecteren ge-
bruikt u de toetsen verhogen en verlagen naast de
toest Enter [ENTER] en gaat WORKOUTS bran-
den. Druk dan op de toets Enter. Verlicht de optie
MEMORY (geheugen) en druk op de toets Enter. U
kunt ook de toetsen Geheugen [MEMORY]
drukken.
Gebruik de toetsen verhogen en verlaten om de
gewenste oefening te selecteren. As u een oefen-
ing selecteert, zal de display de naam, de totale
tijd, de maximale hellinginstelling, de maximale
snelheidsinstelling en een profiel van de snelhei-
dsinstelling van de oefening weergeven.
Als de mijn geheugenoefening als is gedefi-
neerd, toont de display een profiel met on-
derdelen van verschillende hoogtes. Zie EEN
GEHEUGENOEFENING GEBRUIKEN op pagina
20.
Elke geheugenoefening is verdeeld in 1-minuut
segmenten. Er kan één hellinginstelling en één
snelheidsinstelling worden geprogrammeerd voor
elk segment.
3. Start de loopband en programmeer de gewen-
ste snelheid en hellingsinstellingen.
Druk op de Entertoets om de oefening te laten be-
ginnen. Kort nadat u op de toets heeft gedrukt, be-
gint de loopband te bewegen. Houd de handleunin-
gen vast en begin met wandelen.
O
m snelheids- en hellinginstellingen voor het
eerste één-minuutsegment te programmeren, dient
u
eenvoudigweg de helling en de snelheid van de
loopband naar wens in te stellen door te drukken
op de snelheid- [SPEED] en hellingtoetsen [IN-
CLINE].
Als het eerste gedeelte is beëindigd, zal een reeks
geluidjes te horen zijn en de huidige snelheids- en
hellingsinstellingen worden opgeslagen in het
geheugen.
Programmeer een snelheids- en hellingsinstelling
voor het tweede segment zoals hierboven
beschreven. Blijf de snelheid- en hellinginstellingen
programmeren tot maximaal 40 segmenten.
Als u klaar bent met de oefening drukt u twee keer
op de Stoptoets. De mijn geheugenoefening zal
worden opgeslagen in het geheugen.
4. Selecteer een weergavemodus en controleer de
vooruitgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
20
EEN GEHEUGENOEFENING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
p
agina 15.
2. Selecteer een geheugenoefening.
Om een mijn geheugenoefening te selecteren ge-
bruikt u de toetsen verhogen en verlagen naast de
toest Enter [ENTER] en gaat WORKOUTS bran-
den. Druk dan op de toets Enter. Verlicht de optie
MEMORY (geheugen) en druk op de toets Enter. U
kunt ook de toetsen Geheugen drukken.
Gebruik de toetsen verhogen en verlaten om de
gewenste oefening te selecteren. As u een oefen-
ing selecteert, zal de display de naam, de totale
tijd, de maximale hellinginstelling, de maximale
snelheidsinstelling en een profiel van de snelhei-
dsinstelling van de oefening weergeven.
Opmerking: als de display een vlak profiel laat
zien, kijkt u bij EEN GEHEUGENOEFENING
CREËREN op pagina 19.
Elke geheugenoefening is verdeeld in 1-minuut
segmenten. Er is één hellinginstelling en één
tempo-instelling geprogrammeerd voor elk seg-
ment.
3. Start de loopband.
Druk op de Entertoets om de oefening te laten be-
ginnen. Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal
de loopband zich automatisch aanpassen aan de
eerste snelheid en hellingsinstelling die u eerder
heeft geprogrammeerd. Houd de handleuningen
vast en begin met wandelen.
Tijdens de oefening, wordt uw profiel weergegeven
zodat u uw vorderingen kunt volgen. Druk her-
haaldelijk op de toets Weergave [DISPLAY] om het
profiel te zien. De knipperende balk van het profiel
stelt het huidige oefeningsegment voor. De hoogte
van het knipperende segment geeft de weer-
standsinstellingen voor het huidige segment weer.
Aan het einde van het eerste één-minuutgedeelte,
zal een reeks geluidjes te horen zijn. Als een an-
dere tempo-instelling en/of hellinginstelling is ge-
programmeerd voor het tweede segment, dan zal
de tempo- en/of hellinginstelling eventjes in het dis-
play verschijnen om u te alarmeren en zal de loop-
band zich automatisch aanpassen aan de nieuwe
t
empo- en/of hellinginstelling voor het tweede seg-
ment.
De oefening gaat op deze wijze door tot het laatste
segment van het profiel knippert in de display en
het laatste onderdeel stopt. De loopband zal ver-
tragen tot deze halt houdt.
Indien gewenst kunt u de oefening opnieuw in-
stellen terwijl u deze gebruikt. Om de snelheidsin-
stelling of de hellingsinstelling voor het huidige
segment te wijzigen dient u eenvoudigweg op de
toetsen Snelheid [SPEED] of Helling [INCLINE] te
drukken. Als het huidige segment eindigt, zal de
nieuwe instelling worden opgeslagen in het
geheugen. Om de duur van de oefening te ver-
groten wacht u tot de oefening is afgelopen. Druk
dan op de Starttoets [START] en programmeer de
snelheid en hellinginstellingen voor zoveel aanvul-
lende segmenten als gewenst; mijn geheugenoe-
feningen kunnen tot 40 segmenten bevatten. Als u
zoveel segmenten als gewenst heeft toegevoegd,
drukt u twee keer op de stopknop. Om de lengte
van de oefening te verminderen drukt u twee
keer op de Stoptoets op het moment waarop u de
oefening wilt beëindigen.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te
stoppen drukt u op de toets Stop. Druk op de
Starttoets om de oefening te hervatten. De loop-
band begint bij ongeveer 2 km/uur te bewegen, Als
het volgende onderdeel van de oefening begint, zal
de loopband zich automatisch aanpassen aan de
snelheid en hellinginstelling voor dat volgende on-
derdeel.
4. Selecteer een weergavemodus en controleer de
vooruitgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 16.
21
DE IFIT TRAININGSMODUS GEBRUIKEN
Met de optionele iFit Live module kan uw loopband
c
ommuniceren met uw draadloze netwerk en nieuwe
funties ontgrendelen. Met de iFit-trainingsmodus, kunt
u
bijvoorbeeld persoonlijke oefeningen downloaden,
eigen oefeningen creëren, uw oefeningsresultaten bi-
jhouden en toegang krijgen tot andere functies. Voor
aankoop van de iFit Live module gaat u naar
www.iFit.com of belt u met het telefoonnummer op
de voorkant van deze handleiding. U dient een iFit
Live-module te hebben om de iFit-trainingsmodus te
gebruiken
Om de iFit-trainingsmodus te selecteren gebruikt u de
toetsen verhogen en verlagen naast de toets Enter
[ENTER] waarna IFIT TRAINING gaat branden. Druk
dan op de toets Enter.
Ga naar www.iFit.com voor meer informatie over de
iFit Live-modus. Opmerking: voor gebruik van een iFit
Live modlue dient u toegang te hebben tot een com-
puter met een internetverbinding en een USB-poort. U
dient ook uw eigen draadloze netwerk te hebben met
een 802.11b router met SSID uitzending ingeschakeld
(verborgen netwerken worden niet ondersteund). U
heeft ook een iFit.com lidmaatschap nodig.
DE INFORMATIEMODUS
Het bedieningspaneel heeft een informatiemodus die
de totale afstand die de loopband heeft afgelegd en
het totaal aantal uren dat de loopband is gebruiktt, bi-
jhoudt. Met de informatiemodus kunt u de afstand
meten in te selecteren kilometers of mijlen en kunt u
de display in of uit demostand zetten. U kunt ook het
contrastniveau van de display aanpassen en de status
van de optionele iFit Live module bekijken.
Om de informatiemodus te selecteren, houdt u de
toets Stop [STOP] ingedrukt terwijl u de sleutel terug-
plaatst in het bedieningspaneel en daarna de toets
Stop weer loslaat. Als de informatiemodus is gese-
lecteerd, zal de volgende informatie in de display ver-
schijnen:
De display toont het totaal
aantal mijlen dat de loop-
band heeft afgelegd en het
t
otaal aantal uren dat de
loopband is gebruikt.
Het display zal de geselecteerde meeteenheid
weergeven. Druk op de toets Snelheidstoename
[SPEED] om de meeteenheid te wijzigen. Om de afs-
tand in kilometers te bekijken, selecteert u METRIC.
Om de afstand in mijlen te bekijken, selecteert u ENG-
LISH.
Het bedieningspaneel toont een demostand, die on-
twikkeld is voor gebruik als de loopband wordt geë-
taleerd in een winkel. Terwijl de demo-instelling is
aangezet, kunt u het bedieningspaneel normaal ge-
bruiken wanneer u het snoer in het stopcontact steekt,
de stroomonderbreker in de reset positie geplaatst
wordt, en de sleutel in het bedieningspaneel gestoken
wordt. Als u de sleutel eruit haalt, dan blijven de dis-
plays verlicht hoewel de toetsen niet werken. Indien de
demomodus is aangezet, dan zal het woord ON (aan)
op het display verschijnen terwijl de informatiemodus
is geselecteerd. Om de display demostand aan of uit
te zetten, kunt u op de toets Snelheid afnemen
drukken.
Het display zal ook het contrastniveau van het display
weergeven. Druk op de toetsen verhogen en verlaten
om het contrast aan te passen.
De display toont of een accessoires in het bedien-
ingspaneel is ingestoken. Als de iFit Live module is in-
gestoken worden de woorden WIFI STATUS afge-
beeld op de display. Als een USB-toestel is ingestoken
worden de woorden USB STATUS afgebeeld op de
display. Als niets is ingestoken worden de woorden
NO MODULE DETECTED (geen module gede-
tecteerd) afgebeeld op de display.
Om de informatiemodus te verlaten, dient u de sleutel
uit het bedieningspaneel te halen.
22
DE GELUIDSINSTALLATIE TE GEBRUIKEN
Om muziek of audioboeken af te spelen via de stere-
o
luidsprekers van het bedieningspaneel, moet u uw
iPod, MP3-speler, CD-speler, of andere persoonlijke
a
udio-speler op het bedieningspaneel aansluiten. Zoek
het audiosnoer en steek het in de audio-aansluiting
aan de zijkant van het bedieningspaneel. Steek het an-
dere eind in een aansluiting op uw MP3-speler, CD-
speler of andere persoonlijke audio-speler. Zorg dat
het audiosnoer volledig is aangesloten.
Druk dan op de toets Afspelen [PLAY] op uw MP3-
speler, CD-speler of andere persoonlijke audio-speler.
Pas het volume aan op uw persoonlijke audio-speler of
druk op de toetsen Volume [VOL.] omhoog en omlaag
op het bedieningspaneel.
Als u een persoonlijke CD-speler gebruikt en de CD
slaat over, plaats de CD-speler dan op de vloer of een
ander vlak oppervlak in plaats van op het bedien-
ingspaneel.
HET KUSSENSYSTEEM AANPASSEN
Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
t
rek het stroomsnoer uit het stopcontact. De loop-
band heeft een kussensysteem dat de impact tijdens
h
et lopen of rennen op de loopband vermindert. Om de
stevigheid van het loopplatform te verhogen, dient u
van de loopband af te stappen en de platformkussens
naar de voorkant van de loopband te schuiven. Om de
stevigheid te verlagen, dient u de platformkussens
naar de achterkant van de loopband te schuiven.
Opmerking: zorg dat beide kussens op hetzelfde
stevigheidsniveau zijn ingesteld. Hoe sneller u op
de loopband rent, hoe meer gewicht en hoe ste-
viger het wandelplatform zou moeten zijn.
Kussen
van het
oppervlak
Loopoppervlak
Verhogen
Verlagen
Kussen van
het oppervlak
23
DE LOOPBAND INKLAPPEN
Plaats de helling in de laagste stand voordat u de
l
oopband opbergt om schade aan de loopband te
voorkomen. Verwijder dan de sleutel en trek het
s
troomsnoer uit het stopcontact. OPMERKING: a
moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kun-
nen optillen, of om de loopband te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de
plaats die door de pijl onder wordt aangegeven.
OPMERKING: houd het onderstel niet vast bij
de plastic voetleuningen. Buig uw knieën en
houd uw rug recht.
2. Til het onderstel op tot de vergrendelknop in de op-
slagpositie vergrendelt. OPMERKING: zorg dat de
vergrendelknop vastzit.
Plaats een mat onder de loopband om de vloer of
het vloerkleed te beschermen. Houd de loopband
uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een
omgeving waar de temperatuur hoger is dan 30° C.
DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Als u de loopband wilt verplaatsen dient u deze eerst
i
n te vouwen zoals aan de linkerkant staat beschreven.
OPMERKING: zorg dat de vergrendelknop in de op-
s
lagpositie is vergrendeld. Er kunnen twee mensen
voor nodig zijn om de loopband te verplaatsen.
1. Houd een van de handleuningen en het onderstel
vast en zet een voet tegen een van de wielen.
2. Trek de handleuning naar achter tot de loopband
op de wielen rijdt; verplaats de loopband dan
voorzichtig naar de gewenste locatie. OPMERK-
ING: verplaats de loopband niet zonder deze
naar achter te leunen, trek niet aan het onders-
tel en verplaats de loopband niet over een on-
gelijke ondergrond.
3. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de
loopband voorzichtig zakken.
DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR
GEBRUIK
1. Zie tekening 2. Houd de bovenkant van het onder-
stel van de loopband met uw rechterhand vast.
Trek de Vergrendelknop naar links en duw het on-
derstel lichtjes naar voren. Draai het onderstel naar
onderen en laat de Vergrendelknop los.
2. Bekijk tekening 1, links. Houd het metalen onder-
stel stevig met beide handen vast en laat zakken
op de vloer. OPMERKING: houd het onderstel
niet vast bij de plastic voetleuningen en laat het
onderstel niet los. Buig uw knieën en houd uw
rug recht.
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
Handleuning
Onderstel
Wiel
Onderstel
1
1
Vergrendel-
knop
2
Onderstel
24
PROBLEMEN OPLOSSEN
D
e meeste problemen met de loopband kunnen met de onderstaande stappen worden opgelost. Zoek het
symptoom dat van toepassing is en volg de vermelde stappen. Als u verdere hulp nodig hebt, raadpleegt
u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM: het apparaat gaat niet aan
OPLOSSING: a. Zorg ervoor dat het snoer in een goed geaard stopcontact is gestoken (zie pagina 13). Als u
een verlengsnoer nodig hebt, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm
2
snoer dat niet lan-
ger is dan 1,5 meter.
b. Steek de sleutel in het bedieningspaneel nadat u het snoer in het stopcontact hebt gestoken.
c. Controleer de stroomonderbreker die zich op het
onderstel van de loopband bevindt naast het
snoer. Als de schakelaar zoals afgebeeld, uit-
steekt, dan is de schakelaar afgegaan. Om de
schakelaar opnieuw in te stellen, wacht u vijf minu-
ten en drukt u de schakelaar weer in.
PROBLEEM: de stroom gaat uit tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de schakelaar (zie bovenstaande tekening). Als de schakelaar is uitgeschakeld,
wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat het snoer is aangesloten op het stopcontact. Als het is aangesloten op het
stopcontact, haal het snoer er dan uit, wacht vijf minuten en steek het weer in het stopcontact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Plaats de sleutel terug in het bedieningspaneel.
d. Als de loopband nog steeds niet werkt, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM: het scherm van het bedieningspaneel blijft verlicht als u de sleutel uit het bedienings-pa-
neel haalt
OPLOSSING: a. Het bedieningspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband
wordt geëtaleerd in een winkel. Als het scherm verlicht blijft als u de sleutel verwijdert, is de de-
mostand ingeschakeld. Om de demostand uit te schakelen, dient u de Stop-toets [STOP] een
aantal seconden ingedrukt te houden. Als de schermen nog steeds verlicht zijn, raadpleegt u
DE INFORMATIEMODUS op pagina 21 om de demostand uit te zetten.
PROBLEEM: de displays van het bedieningspaneel werken niet goed
OPLOSSING: a. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
TREK HET SNOER UIT HET STOPCONTACT.
Plaats de loopband in de opslagstand (zie DE
LOOPBAND INKLAPPEN op pagina 23).
Verwijder vervolgens de twee aangegeven #8 x
3/4" Schroeven (1).
Doorge
slagen
Resetten
c
a
1
1
25
Laat de loopband zakken (zie DE LOOPBAND OM-
LAAG BRENGEN op pagina 23). Verwijder de vier
#8 x 3/4" Schroeven (1) en verwijder de Motorkap
(
75) voorzichtig.
Zoek vervolgens de Snelheidssensor (53) en de
Magneet (58) aan de linkerkant van de Katrol (59).
Draai de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de
Snelheidssensor. Zorg dat het gat tussen de
Magneet en de Snelheidssensor ongeveer 3 mm
is. Indien nodig maakt u de #8 x 3/4" Tekschroef
(24) losser, beweegt u de Snelheidssensor lichtjes
en maakt u de Tekschroef weer vast. Maak de
Motorkap (niet afgebeeld) weer vast met de zes #8
x 3/4" Schroeven (niet afgebeeld) en laat de loop-
band een paar minuten draaien om de snelhei-
dsmeting na te kijken.
PROBLEEM: de helling van de loopband wijzigt niet goed
OPLOSSING: a. Druk de toetsen Stop [STOP] en Snelheid [SPEED] vergroten in, plaats de sleutel in het bedi-
eningspaneel en laat de toetsen Stop en Snelheid vergroten dan los. Druk op de toets Stop en
druk dan op de toets verhogen of verlagen. De loopband stijgt automatisch naar het maximale
hellingsniveau en keert dan terug naar het minimumniveau. Hierdoor wordt het hellingsysteem
opnieuw gekalibreerd. Als de helling niet kalibreert, druk dan op de toets Stop en druk opnieuw
op de toets Helling vergroten of verkleinen. Als de helling is gekalibreerd, dient u de sleutel uit
het bedieningspaneel te halen.
PROBLEEM: de loopband vertraagt als u erop loopt
OPLOSSING: a. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm
2
(maat 14)
snoer dat niet langer is dan 1,5 meter.
b. Als de loopband te strak is gezet, dan zal de werk-
ing van de loopband verslechteren en kan de loop-
band beschadigd raken. Verwijder de sleutel en
TREK DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT.
Draai beide bijstelbouten van de ruststandrol een
kwartslag naar links met de inbussleutel. Als de
loopband goed vastzit moet u elke rand van de
loopband 8 tot 10 cm van het loopoppervlak kun-
nen optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het
midden zit. Haal dan de stekker uit het stopcon-
tact. Plaats de sleutel en laat de loopband een
paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed
vastzit.
c. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van
deze handleiding.
Boven-
aanzicht
24
53
3 mm
59
58
1
75
1
Rolbouten van de Ruststandrol
b
8–10 cm
26
PROBLEEM: de loopband ligt niet in het midden en slipt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING: a. Als de loopband niet in het midden ligt dient u
e
erst de sleutel te verwijderen en dan HET
SNOER UIT HET STOPCONTACT TE
T
REKKEN. Als de loopband naar links is ver-
schoven, kunt u de inbussleutel gebruiken om de
linker bijstelbout van de ruststandrol een halve
slag naar rechts te draaien; als de loopband naar
rechts is verschoven kunt u de linker bijstelbout
van de ruststandrol een halve slag naar links
draaien. Zorg dat de loopband goed in het midden
blijft liggen. Steek dan het snoer in het stopcontact. Steek de sleutel in en laat de loopband
een paar minuten draaien. Herhaal deze precedure tot de loopband goed in het midden ligt.
b. Als de loopband slipt als erop gelopen wordt,
dient u eerst de sleutel uit te trekken en HET
SNOER UIT HET STOPCONTACT TE
TREKKEN. Draai beide bijstelbouten van de rust-
standrol met de inbussleutel een kwartslag naar
rechts. Als de loopband goed strak staat moet u
elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het
loopoppervlak kunnen optillen. Zorg dat de loop-
band goed in het midden blijft liggen. Steek dan
het snoer in het stopcontact. Steek de sleutel in en
laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze procedure tot de loopband goed
strak staat.
PROBLEEM: er lopen lijnen over de display van het bedieningspaneel
OPLOSSING: a. Als er lijnen verschijnen in de display van het bedieningspaneel, raadpleegt u de INFOR-
MATIE-MODUS op pagina 21 en past u het contrastniveau van de display aan.
b
a
27
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw oefe-
ningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefening-
informatie, dient u een erkend boek te kopen of uw
arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en
voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle resul-
taten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw
hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren van
oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel voor
het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag gebrui-
ken als gids voor het vinden van het juiste intensiteitni-
veau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen hart-
slagen voor het verbranden van vet en voor een aero-
bic oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt
u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden af-
gerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getal-
len boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone.” Het
laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden
van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het
maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer
is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
verbranden, moet u gedurende een aanhoudende pe-
riode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
T
ijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas na
de eerste minuten van de oefening gebruikt uw li-
chaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als
het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensi-
teit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich
bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt.
Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen met
uw hartslag in het middelste nummer van uw training-
zone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en
vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobic-oe-
fening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoe-
veelheden zuurstof vereist gedurende langere perio-
den. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit
van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van
het hoogste nummer van uw trainingzone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat
u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstro-
ming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot 30
minuten met uw hartslag in uw trainingszone.
(Gedurende de eerste weken van uw oefeningenpro-
gramma, dient u uw hartslag niet langer dan 20 minu-
ten in uw trainingszone te houden.) Adem regelmatig
en diep bij het uitvoeren van de oefening – houd uw
adem niet in.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en
helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren, dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u desgewenst maxi-
maal vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig en met plezier doen van oefenin-
gen de sleutel tot uw succes is.
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
WAARSCHUWING: voor-
dat u begint met dit of een ander oefeningen-
programma, dient u een arts te consulteren.
Dit is vooral belangrijk voor personen boven
d
e 35 jaar of personen met bestaande ge-
zondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat.
Diverse factoren kunnen invloed hebben op
nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De
polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel
bij de oefening voor het bepalen van de hart-
slag over het algemeen.
28
AANBEVOLEN STREKOEFENINGEN
De juiste manier voor verschillende basisstrekoefeningen wordt rechts getoond. Beweeg langzaam bij het strek-
k
en–spring nooit op.
1
. Teen Aanraken Strekoefening
Sta met lichtgebogen knieën en buig langzaam vanuit uw heupen
naar voren. Houd uw rug en schouders ontspannen als u zover mo-
gelijk naar beneden reikt, richting uw tenen. Houd deze positie ge-
durende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie
keer. Strekken: achillespees, achterkant van de knieën en rug.
2. Strekken van de Achillespees
Ga zitten met één uitgestrekt been. Breng de zool van de andere
voet naar u toe en laat deze rusten tegen de binnenkant van de dij
van uw uitgestrekte been. Probeer zover mogelijk naar uw teen te
reiken. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan
dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: achillespe-
zen, onderrug en liezen.
3. Strekken van Kuiten/Achillespees
Reik naar voren met het ene been voor de ander en plaats uw han-
den tegen een muur. Houd uw achterbeen gestrekt en uw achter-
voet plat op de vloer. Buig uw voorbeen, leun naar voren en beweeg
uw heupen in de richting van de muur. Houd deze positie gedurende
15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor
elk been. Voor het nog verder strekken van de achillespezen, kunt u
ook uw achterbeen buigen. Strekken: kuiten, achillespezen en en-
kels.
4. Strekken van de Dijbeenspier
Leun met een hand tegen de muur voor balans en reik met de an-
dere hand naar achteren en grijp uw voet. Breng uw hiel zo dicht
mogelijk bij uw billen. Houd deze positie gedurende 15 seconden
aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been.
Strekken: dijbeenspier en heupspieren.
5. Strekken Binnenkant Dijbeen
Zit met de zolen van uw voeten tegen elkaar aan en uw knieën naar
buiten gericht. Trek uw voeten zover mogelijk naar uw liezen. Houd
deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer.
Herhaal dit drie keer. Strekken: dijbeenspier en heupspieren.
1
2
3
4
5
29
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NETL14710.0 R0910A
Zie de GEDETAILLEERDE TEKENING voor verdere raadpleging van deze handleiding om de onderdelen die
hieronder opgesomd staan, te kunnen vinden.
N
r. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
1
54 #8 x 3/4" Schroef
263/8" x 1 1/4" Bout
313/8" x 1 3/4" Bout
413/8" x 2" Bout
543/8" x 3 3/4" Bout
6 10 3/8" Sterring
783/8" Klemmoer
82#8 x 1" Schroef
92#8 x 1/2" Schroef
10 2 Aandrijfmotorbout
11 1 3/8" x 1 3/4" Inbusbout
12 16 #8 x 3/4" Schroef met Platte Kop
13 1 3/8" x 2" Inbusbout
14 4 #8 Schroef van de Riemgeleider
15 2 1/4" x 2 1/2" Bout
16 16 #8 x 1/2" Schroef
17 2 1/4" x 1 1/4" Bout
18 2 5/16" x 1 1/4" Bout
19 12 #12 x 1" Schroef
20 2 3/8" x 3/4" Bout
21 2 3/8" x 1 3/4" Bout
22 2 3/8" x 2 3/8" Bout
23 9 #8 x 1/2" Tussenring Kopschroef
24 15 #8 x 3/4" Tekschroef
25 4 #8 x 1" Schroef
26 8 #8 x 3/4" Pan Koptekschroef
27 1 Bedieningspaneel
28 4 #8 Stertussenring
29 4 #8 x 1" Tekschroef
30 4 1/4" Stertussenring
31 1 Rechterhandgreep van de
Hartslagsensor
32 2 1/4" Gespleten Tussenring
33 4 Tussenstuk voor het Kussentje voor
het Basis
34 4 1/4" Slotmoer
35 1 #8 Slotmoer
36 1 Toegangsdeur
37 4 Kapclip
38 2 5/16" Flensmoer
39 1 Linkerhandgreep van de Hartslag-
sensor
40 4 Bevestiging van het Scherm van de
Handleuning
41 1 Linker Voetinzetstuk
42 2 Achterste Wielas
43 4 Achterwiel
44 4 Waarschuwingssticker
45 1 Rechter Voetinzetstuk
46 1 Achtervoet
4
7 2 Kussen van het Oppervlak
48 2 Kussengeleider
49 1 Waarschuwingsticker
50 1 Loopvlak
51 2 Riemgeleider
52 2 Isolator
53 1 Snelheidssensor
54 2 Kapmontage
55 2 Tussenstuk voor de Liftarm
56 2 Liftarm
57 2 Tussenstuk van de Hellingstang
58 1 Magneet
59 1 Aandrijfrol/Katrol
60 1 Elektronicabeugel
61 1 Controller
62 1 Voor Beschermkapje
63 1 Schakelaar
64 2 Doorvoerhuls
65 1 Transformator
66 1 Stroomsnoer
67 1 Onderstel
68 1 Loopband
69 1 Ruststandrol
70 1 Inbussleutel
71 1 5/32" Inbussleutel
72 1 Achtervoetinzetstuk
73 1 Klem van de Snelheidssensor
74 1 Sensordraad van Helling
75 1 Motorkap
76 1 Stang voor de Helling
77 1 Hellingmotor
78 1 Motorbedrading van de Helling
79 1 Stopbeugel
80 1 Tussenstuk voor de Stophouder
81 1 Motoraandrijfriem
82 1 Aandrijfmotor
83 1 Kap van de Linker Rail
84 1 Linker Voetleuning
85 1 Kap van de Rechter Rail
86 1 Ontvanger
87 1 Opbergvergrendeling
88 2 Motorbus
89 1 Beschermhuls van de Linker
Staander
90 1 Beschermhuls van de Rechter
Staander
91 1 Linker Staander
92 1 Rechter Staander
93 1 Draad van de Staander
94 1 Sleutel/Clip
30
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
95 1 Rechter Voetleuning
96 2 Kussenstop
97 6 Los te Maken Opbinddraad
9
8 2 Verbindingsclip
99 9 Plastic Binddraad
1
00 1 Linker Basiskap
101 2 Wiel
102 1 Rechter Basiskap
103 1 Basis
104 1 Stroomsnoeradapter
105 4 Kussentje van de Basis
106 1 Basis van het Bedieningspaneel
107 2 Aardingsdraad Bedieningspaneel
108 1 Plaat van het Bedieningspaneel
109 2 Kapje van de Handleuning
110 1 Handleuning
111 2 Greep van de Handleuning
1
12 2 Bedieningspaneelklem
113 1 Scherm van de Luidspreker
1
14 1 Draad van het Bedieningspaneel
115 1 Behuizing van de Module
116 1 Motorisolator
117 1 Audiosnoer
118 1 Borstkas Polssensoren
119 1 Borstkasband
120 1 Filter
*–Gebruiksaanwijzing
Opmerking: deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Kijk op de
achterkant van deze gebruiksaanwijzing voor informatie over te bestellen onderdelen. *Deze onderdelen worden
niet getoond.
24
73
52
17
49
18
69
1
50
68
18
17
51
14
51
58
57
56
55
54
1
1
21
10
24
59
54
1
1
1
1
24
1
20
21
55
56
57
20
52
14
38
32
67
62
16
70
53
32
15
15
38
64
71
23
43
43
1
1
72
1
1
42
42
46
41
45
44
24
24
47
47
48
12
12
12
12
12
96
12
12
12
48
12
12
8
12
24
24
96
8
63
61
23
23
65
34
34
60
30
34
30
30
116
88
86
23
23
120
66
104
35
31
GEDETAILLEERDE TEKENING A—Modelnr. NETL14710.0 R0910A
77
7
11
76
13
7
79
80
1
75
37
37
84
81
82
19
19
19
87
3
7
4
7
83
78
95
85
19
19
19
1
1
1
74
32
GEDETAILLEERDE TEKENING B—Modelnr. NETL14710.0 R0910A
91
92
103
7
101
22
44
44
101
22
7
2
44
7
7
29
105
29
105
8
9
90
93
93
1
1
29
105
1
1
1
1
1
100
102
24
6
5
5
64
33
33
33
2
2
2
6
6
6
6
6
6
23
23
29
105
33
24
24
24
24
98
97
99
33
GEDETAILLEERDE TEKENING C—Modelnr. NETL14710.0 R0910A
110
111
40
40
2
6
26
28
1
1
1
1
1
08
25
112
112
25
28
107
9
16
1
16
26
26
1
109
109
111
107
9
1
1
34
GEDETAILLEERDE TEKENING D—Modelnr. NETL14710.0 R0910A
117
119
118
36
1
106
26
1
1
1
39
31
27
114
94
1
6
113
1
1
16
16
16
16
26
1
1
115
35
GEDETAILLEERDE TEKENING E—Modelnr. NETL14710.0 R0910A
Onderdeel Nr. 301833 R0910A Gedrukt in de VS © 2010 ICON IP, Inc.
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Bekijk de omslag van deze handleiding voor het bestellen van vervangende onderdelen. Zorg ervoor dat u de vol-
gende informatie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
het modelnummer en het serienummer van het apparaat (raadpleeg de omslag van deze handleiding)
de naam van het apparaat (raadpleeg de omslag van deze handleiding)
het nummer van het onderdeel en de beschrijving (zie LIJST MET ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE TE-
KENING aan het eind van deze handleiding)
RECYCLING INFORMATIE
Dit elektronische product mag niet bij het gemeentelijk afval worden ge-
gooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet wor-
den gerecycleerd aan het einde van de levenscyclus.
Maak gebruik van installaties voor hergebruik die bevoegd zijn voor het verwer-
ken van dit soort afval in uw streek. Zo helpt u het milieu te beschermen en de
Europese normen voor milieubescherming te verbeteren. Als u meer informatie
nodig hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem dan contact op met
uw plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

NordicTrack 17.0 Treadmill Handleiding

Categorie
Loopbanden
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor