Covidien Nellcor Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

19
nl
SpO
2
-Sensor
Voor bevestiging op meerdere plaatsen Herbruikbaar
Dit apparaat is niet gemaakt van natuurrubber uit latex of DEHP.
Aanwijzingen voor het gebruik
Indicaties/contra-indicaties
De Nellcor™ SpO
2
-Sensor voor bevestiging op meerdere plaatsen, herbruikbaar, model
D-YS, is bestemd voor gebruik wanneer continue niet-invasieve monitoring van de arteriële
zuurstofsaturatie en pulsfrequentie vereist is voor patiënten die meer dan 1 kg wegen.
De SpO
2
-Sensor wordt op de sensorlocatie aangebracht met Nellcor-kleefstrips, model ADH-A/N
(volwassenen/neonaten) of ADH-P/I (pediatrisch/jonge kinderen), of Nellcor-wegwerphouders van
schuim, model FOAMA/ N of FOAM-P/I. Nellcor-kleefstrips en -wegwerphouders van schuim zijn
uitsluitend bestemd voor gebruik bij één patiënt. De SpO
2
-Sensor kan tevens worden gebruikt in
combinatie met de D-YSE (SpO
2
-Sensor) of D-YSPD (pediatrische SpO
2
-Sensor, herbruikbaar).
>1 – <3 kg 3 - 40 kg >40 kg
ADH-A/N
FOAM-A/N
ADH-P/I
FOAM-P/I
D-YSE
D-YSPD
Identificatie van een stof die
onderdeel uitmaakt van of
aanwezig is in het product of
de verpakking.
Identificatie van een stof die
geen onderdeel uitmaakt van
of aanwezig is in het product
of de verpakking.
IP22
Beschermd tegen toegang tot
gevaarlijke delen met een vinger
en beschermd tegen verticaal
vallende waterdruppels wanneer
de sensor wordt gekanteld tot 15º.
20
Er geldt een contra-indicatie voor het gebruik van de SpO
2
-Sensor bij patiënten die een
allergische reactie op het drukgevoelige kleefmiddel op de strips vertonen.
Instructies voor het gebruik
De herbruikbare sensor mag op dezelfde plek worden gebruikt voor een periode van maximaal
4 uur mits de huid op de plek regelmatig wordt gecontroleerd op beschadigingen evenals de
juiste positie en fixatie van de sensorpleister. Omdat de conditie van iemands huid van invloed
is op hoe de huid reageert op het plaatsen van een sensor, moet de sensorplek bij sommige
patiënten vaker worden verplaatst.
De SpO
2
-Sensor aanbrengen:
1. Verwijder het papierstrookje op de achterkant van het sensorpleister. (1)
2. Om de pleister aan de sensor te bevestigen, duwt u de “knop van het zwarte sensor-kussen
door het gat, zoals aangegeven. (2)
3. Verwijder de rest van het papier op de achterkant. Duw de knop van het witte
sensorkussen door het andere gat. (3)
4. De sensor en pleister zijn nu klaar om bij de patiënt te worden aangebracht. Kies een
geschikte plaats zoals hieronder beschreven. (4)
Opmerking: Bij het aanbrengen van de SpO
2
-Sensor op een vinger of teen moet de WITTE
sensorpad aan de KANT VAN DE NAGEL worden geplaatst.
Opmerking: De sensor dient bij voorkeur aangebracht te worden op een lichaamsdeel
waarop geen arteriële catheter, bloeddruk manchet of intraveneuze infuuslijn is
aangebracht.
Neonaat (1–3 kg): De voorkeursplaats is op een voet proximaal van de tenen, waarbij
de kabel langs de zijkant van de voet wordt geplaatst. De sensor kan ook rondom een
handpalm worden geplaatst met de kabel langs de zijkant van de hand.
Kleuter (3–15 kg): De voorkeursplaats is rondom een grote teen waarbij de kabel langs
de zijkant van de voet wordt geplaatst.
Kind (15–40 kg): De voorkeursplaats is rondom een wijsvinger waarbij de kabel langs
de mediale kant van de vinger wordt geplaatst. Andere plaatsen zijn rondom een duim,
vinger of grote teen.
Volwassene (> 40 kg): De voorkeursplaats is rondom een wijsvinger waarbij de kabel langs
de mediale kant van de vinger wordt geplaatst. Andere plaatsen zijn rondom een duim, een
dunnere vinger of grote teen.
5. Plaats de sensor zo dat de elektronische componenten zich direct tegenover elkaar bevinden
en de kabel op de juiste manier is gericht langs de voet, teen of vinger (zoals hierboven
beschreven bij 4).
6. Wikkel het overige gedeelte van de pleister rondom de sensorplaats heen, los genoeg voor
een goede circulatie.
7. Steek de sensor in het apparaat zoals beschreven in de gebruikershandleiding, en bevestig
het juist opereren ervan.
21
Opmerking: Als de sensor de puls niet op betrouwbare wijze detecteert, kan het zijn dat
hij niet goed aangebracht is of dat de sensorplaats te dik, te dun of te sterk
gepigmenteerd of op een andere manier te diep gekleurd is (bijvoorbeeld
als gevolg van uitwendig aangebrachte kleuring, zoals nagellak, kleurstof, of
pigmentcrème) om een goede lichtdoorlating mogelijk te maken. Indien één van
deze situaties zich voordoet, dient u de sensor te verplaatsen of op een andere
plaats een andere Nellcor-sensor te gebruiken.
Verwijderen en reinigen
Verwijder de wegwerpstrip van de D-YS door deze van de sensor los te trekken. Het oppervlak
van de sensor kan worden gereinigd met een oplossing zoals 70% isopropanol. Als desinfectie
van laag niveau is vereist, gebruikt u een bleekmiddeloplossing van 1:10. Gebruik geen
onverdund bleekmiddel (5%~5,25% natriumhypochloriet) of een andere dan de hier aanbevolen
reinigingsoplossing. Dit kan de sensor onherstelbaar beschadigen.
LET OP: De connectorpinnen mogen niet in aanraking komen met reinigingsmiddelen omdat
deze de sensor kunnen beschadigen.
De sensor reinigen of desinfecteren volgens de aanbevolen methode voor afvegen:
1. Doordrenk een schoon, droog gaasje met de reinigingsoplossing. Veeg daarmee het oppervlak
van de sensor en de kabel af.
2. Doordrenk een ander schoon, droog gaasje met steriel of gedestilleerd water. Veeg daarmee
het oppervlak van de sensor en de kabel af.
3. Droog de sensor en de kabel af door alle oppervlakken af te vegen met een schoon,
droog gaasje.
De sensor reinigen of desinfecteren volgens de aanbevolen methode voor onderdompelen:
1. Leg de sensor zodanig in de reinigingsoplossing dat de sensorkop(pen) en de gewenste
hoeveelheid kabel volledig zijn ondergedompeld.
LET OP: Dompel het kabeluiteinde met de connector niet onder; dit kan de sensor beschadigen.
2. Verwijder luchtbellen door de sensor en de kabel voorzichtig te schudden.
3. Laat de sensor en de kabel gedurende 10 minuten weken.
4. Haal de sensor en kabel uit de reinigingsoplossing.
5. Plaats de sensor en de kabel gedurende 10 minuten in steriel of gedestilleerd water op
kamertemperatuur.
6. Haal de sensor en kabel uit het water.
7.
Droog de sensor en de kabel af door alle oppervlakken af te vegen met een schoon, droog gaasje.
WAARSCHUWINGEN
1. Gebruik de SpO
2
-Sensor en andere oximetriesensors niet tijdens MRI-scans. Geleide
stroom kan brandwonden veroorzaken. Een geïnduceerde stroom kan brandwonden
veroorzaken. Bovendien kan de sensor de MRscan beïnvloeden en kan de MRI-installatie
de nauwkeurigheid van de oxymetriemetingen beïnvloeden.
22
2. Als de sensor verkeerd wordt toegepast met lange perioden van excessieve druk, kan
een drukletsel optreden.
VOORZORGSMAATREGELEN
1.
Als de SpO
2
-Sensor niet correct wordt aangebracht, kan dat incorrecte meetwaarden opleveren.
2.
Gebruik van de SpO
2
-Sensor in de aanwezigheid van fel licht kan onnauwkeurige meetwaarden
opleveren. In dat geval dient u de sensor met ondoorzichtig materiaal te bedekken.
3. Sensoren die geschikt zijn voor hergebruik dienen tenminste elke 4 uur op een andere plaats
te worden aangebracht. Omdat de conditie van iemands huid van invloed is op hoe de huid
reageert op het plaatsen van een sensor, moet de sensorplek bij sommige patiënten vaker
worden verplaatst. Als de integriteit van de huid verandert, dient u de sensor op een andere
plaats aan te brengen.
4. Gebruik uitsluitend Nellcor-pleisters ontwikkeld voor gebruik met deze sensor. Gebruik geen
tape. Het gebruik van extra tape of diverse andere soorten pleisters kan de huid beschadigen.
5. Intravasculaire kleurstoffen of uitwendig aangebrachte kleuringen, zoals nagellak, kleurstof
of pigmentcrème, kunnen tot onnauwkeurige metingen leiden.
6. Te sterke bewegingen van de patiënt kunnen de werking van de sensor nadelig beïnvloeden.
Probeer in dat geval de patiënt stil te houden of breng de sensor op een minder beweeglijke
plaats aan.
7
Als de sensor te strak of met extra tape bevestigd is, kunnen veneuze pulsaties tot onnauwkeurige
verzadigingsmetingen leiden.
8. Zoals voor alle medische apparatuur geldt, dient u de kabels zorgvuldig te geleiden om
te voorkomen dat de patiënt erin verstrikt raakt of erdoor wordt gewurgd.
9. Als u de wegwerppleister te krachtig verwijdert, kan dit de sensor beschadigen.
10. Niet steriliseren met behulp van bestraling, stoom of ethyleenoxide. Een dergelijke sterilisatie
kan de sensor beschadigen.
11. Breng geen wijzigingen of modificaties aan in de SpO
2
-Sensor. Wijzigingen of modificaties
kunnen de werking of de nauwkeurigheid nadelig beïnvloeden.
12. Voor informatie over extra waarschuwingen of contra-indicaties bij het gebruik van deze
sensor met Nellcor-compatibele instrumenten dient u de gebruiksaanwijzing van het
instrument te raadplegen of contact op te nemen met de fabrikant van het instrument.
Opmerking: Hoge zuurstofniveaus kunnen bij premature kinderen leiden tot een aanleg
voor retinopathie. De alarmbovengrens voor zuurstofverzadiging moet daarom
zorgvuldig worden gekozen in overeenstemming met de geaccepteerde klinische
standaarden en rekening houdend met het nauwkeurigheidsbereik van de
gebruikte oxymeter.
Neem contact op met de technische dienst of de plaatselijke vertegenwoordiger van Covidien als
u vragen hebt met betrekking tot deze informatie.
23
Garantie
Voor informatie over een eventuele garantie voor dit product neemt u contact op met de
technische dienst of de plaatselijke vertegenwoordiger van Covidien.
Nauwkeurigheidsspecificaties
Voor het gespecificeerde nauwkeurigheidsbereik bij gebruik in combinatie met Nellcor™
monitoren raadpleegt u de bij de monitor geleverde informatie. U kunt hier (in de VS) ook
contact over opnemen met de technische dienst van Covidien. Buiten de VS wendt u zich tot de
plaatselijke vertegenwoordiger van Covidien.
Raadpleeg voor een specificatie van het nauwkeurigheidsbereik bij gebruik met Nellcor
compatibele instrumenten de gebruiksaanwijzing van het betreffende instrument of neem
contact op met de fabrikant van het instrument.
Gebruik deze sensor alleen met Nellcor-instrumenten en instrumenten die Nellcor-oxymetrie
bevatten, of met instrumenten die gelicentieerd zijn voor gebruik met Nellcor-sensoren (Nellcor-
compatibele instrumenten). In deze sensor is Nellcor OxiMax™ technologie in het ontwerp
geïntegreerd. Als deze sensor is aangesloten op een instrument waarin OxiMax is geïntegreerd,
dan gebruikt dit instrument OxiMax-technologie waarmee de sensor extra mogelijkheden biedt.
Neem contact op met de desbetreffende fabrikanten voor de mogelijkheden en compatibiliteit
van hun instrumenten en sensoren.
Elke fabrikant van Nellcor
TM
-compatibele instrumenten is verantwoordelijk voor het bepalen
van de optimale compatibiliteitsomstandigheden en -instellingen voor haar instrumenten ten
einde een veilig en effectief gebruik van elk type Nellcor-sensor mogelijk te maken. Dit kan onder
meer specificaties en/of waarschuwingen, voorzorgsrichtlijnen of contra-indicaties behelzen.
Raadpleeg de gebruikshandleiding bij elk instrument of neem contact op met de fabrikant voor
volledige instructies met betrekking tot het gebruik van deze sensor met een Nellcor-compatibel
instrument.
Extra exemplaren van de instructies
Extra exemplaren van deze instructies zijn gratis verkrijgbaar bij Covidien of zijn erkende
vertegenwoordigers. Bovendien wordt hierbij aan kopers van producten bij Covidien of zijn
erkende vertegenwoordigers, krachtens de auteursrechten van Covidien, toestemming gegeven
extra kopieën te maken van deze instructies voor eigen gebruik.

Documenttranscriptie

nl SpO2-Sensor Voor bevestiging op meerdere plaatsen Herbruikbaar Identificatie van een stof die onderdeel uitmaakt van of aanwezig is in het product of de verpakking. Identificatie van een stof die geen onderdeel uitmaakt van of aanwezig is in het product of de verpakking. IP22 Dit apparaat is niet gemaakt van natuurrubber uit latex of DEHP. Beschermd tegen toegang tot gevaarlijke delen met een vinger en beschermd tegen verticaal vallende waterdruppels wanneer de sensor wordt gekanteld tot 15º. Aanwijzingen voor het gebruik Indicaties/contra-indicaties De Nellcor™ SpO2-Sensor voor bevestiging op meerdere plaatsen, herbruikbaar, model D-YS, is bestemd voor gebruik wanneer continue niet-invasieve monitoring van de arteriële zuurstofsaturatie en pulsfrequentie vereist is voor patiënten die meer dan 1 kg wegen. De SpO2-Sensor wordt op de sensorlocatie aangebracht met Nellcor-kleefstrips, model ADH-A/N (volwassenen/neonaten) of ADH-P/I (pediatrisch/jonge kinderen), of Nellcor-wegwerphouders van schuim, model FOAMA/ N of FOAM-P/I. Nellcor-kleefstrips en -wegwerphouders van schuim zijn uitsluitend bestemd voor gebruik bij één patiënt. De SpO2-Sensor kan tevens worden gebruikt in combinatie met de D-YSE (SpO2-Sensor) of D-YSPD (pediatrische SpO2 -Sensor, herbruikbaar). >1 – <3 kg 3 - 40 kg >40 kg ADH-A/N ◆ ◆ FOAM-A/N ◆ ◆ ADH-P/I ◆ FOAM-P/I ◆ D-YSE ◆ D-YSPD ◆ 19 Er geldt een contra-indicatie voor het gebruik van de SpO2-Sensor bij patiënten die een allergische reactie op het drukgevoelige kleefmiddel op de strips vertonen. Instructies voor het gebruik De herbruikbare sensor mag op dezelfde plek worden gebruikt voor een periode van maximaal 4 uur mits de huid op de plek regelmatig wordt gecontroleerd op beschadigingen evenals de juiste positie en fixatie van de sensorpleister. Omdat de conditie van iemands huid van invloed is op hoe de huid reageert op het plaatsen van een sensor, moet de sensorplek bij sommige patiënten vaker worden verplaatst. De SpO2-Sensor aanbrengen: 1. Verwijder het papierstrookje op de achterkant van het sensorpleister. (1) 2. Om de pleister aan de sensor te bevestigen, duwt u de “knop” van het zwarte sensor-kussen door het gat, zoals aangegeven. (2) 3. Verwijder de rest van het papier op de achterkant. Duw de “knop” van het witte sensorkussen door het andere gat. (3) 4. De sensor en pleister zijn nu klaar om bij de patiënt te worden aangebracht. Kies een geschikte plaats zoals hieronder beschreven. (4) Opmerking: Bij het aanbrengen van de SpO2-Sensor op een vinger of teen moet de WITTE sensorpad aan de KANT VAN DE NAGEL worden geplaatst. Opmerking: De sensor dient bij voorkeur aangebracht te worden op een lichaamsdeel waarop geen arteriële catheter, bloeddruk manchet of intraveneuze infuuslijn is aangebracht. Neonaat (1–3 kg): De voorkeursplaats is op een voet proximaal van de tenen, waarbij de kabel langs de zijkant van de voet wordt geplaatst. De sensor kan ook rondom een handpalm worden geplaatst met de kabel langs de zijkant van de hand. Kleuter (3–15 kg): De voorkeursplaats is rondom een grote teen waarbij de kabel langs de zijkant van de voet wordt geplaatst. Kind (15–40 kg): De voorkeursplaats is rondom een wijsvinger waarbij de kabel langs de mediale kant van de vinger wordt geplaatst. Andere plaatsen zijn rondom een duim, vinger of grote teen. Volwassene (> 40 kg): De voorkeursplaats is rondom een wijsvinger waarbij de kabel langs de mediale kant van de vinger wordt geplaatst. Andere plaatsen zijn rondom een duim, een dunnere vinger of grote teen. 5. Plaats de sensor zo dat de elektronische componenten zich direct tegenover elkaar bevinden en de kabel op de juiste manier is gericht langs de voet, teen of vinger (zoals hierboven beschreven bij 4). 6. Wikkel het overige gedeelte van de pleister rondom de sensorplaats heen, los genoeg voor een goede circulatie. 7. Steek de sensor in het apparaat zoals beschreven in de gebruikershandleiding, en bevestig het juist opereren ervan. 20 Opmerking: Als de sensor de puls niet op betrouwbare wijze detecteert, kan het zijn dat hij niet goed aangebracht is of dat de sensorplaats te dik, te dun of te sterk gepigmenteerd of op een andere manier te diep gekleurd is (bijvoorbeeld als gevolg van uitwendig aangebrachte kleuring, zoals nagellak, kleurstof, of pigmentcrème) om een goede lichtdoorlating mogelijk te maken. Indien één van deze situaties zich voordoet, dient u de sensor te verplaatsen of op een andere plaats een andere Nellcor-sensor te gebruiken. Verwijderen en reinigen Verwijder de wegwerpstrip van de D-YS door deze van de sensor los te trekken. Het oppervlak van de sensor kan worden gereinigd met een oplossing zoals 70% isopropanol. Als desinfectie van laag niveau is vereist, gebruikt u een bleekmiddeloplossing van 1:10. Gebruik geen onverdund bleekmiddel (5%~5,25% natriumhypochloriet) of een andere dan de hier aanbevolen reinigingsoplossing. Dit kan de sensor onherstelbaar beschadigen. LET OP: De connectorpinnen mogen niet in aanraking komen met reinigingsmiddelen omdat deze de sensor kunnen beschadigen. De sensor reinigen of desinfecteren volgens de aanbevolen methode voor afvegen: 1. Doordrenk een schoon, droog gaasje met de reinigingsoplossing. Veeg daarmee het oppervlak van de sensor en de kabel af. 2. Doordrenk een ander schoon, droog gaasje met steriel of gedestilleerd water. Veeg daarmee het oppervlak van de sensor en de kabel af. 3. Droog de sensor en de kabel af door alle oppervlakken af te vegen met een schoon, droog gaasje. De sensor reinigen of desinfecteren volgens de aanbevolen methode voor onderdompelen: 1. Leg de sensor zodanig in de reinigingsoplossing dat de sensorkop(pen) en de gewenste hoeveelheid kabel volledig zijn ondergedompeld. LET OP: Dompel het kabeluiteinde met de connector niet onder; dit kan de sensor beschadigen. 2. Verwijder luchtbellen door de sensor en de kabel voorzichtig te schudden. 3. Laat de sensor en de kabel gedurende 10 minuten weken. 4. Haal de sensor en kabel uit de reinigingsoplossing. 5. Plaats de sensor en de kabel gedurende 10 minuten in steriel of gedestilleerd water op kamertemperatuur. 6. Haal de sensor en kabel uit het water. 7. Droog de sensor en de kabel af door alle oppervlakken af te vegen met een schoon, droog gaasje. WAARSCHUWINGEN 1. Gebruik de SpO2-Sensor en andere oximetriesensors niet tijdens MRI-scans. Geleide stroom kan brandwonden veroorzaken. Een geïnduceerde stroom kan brandwonden veroorzaken. Bovendien kan de sensor de MRscan beïnvloeden en kan de MRI-installatie de nauwkeurigheid van de oxymetriemetingen beïnvloeden. 21 2. Als de sensor verkeerd wordt toegepast met lange perioden van excessieve druk, kan een drukletsel optreden. VOORZORGSMAATREGELEN 1. Als de SpO2-Sensor niet correct wordt aangebracht, kan dat incorrecte meetwaarden opleveren. 2. Gebruik van de SpO2-Sensor in de aanwezigheid van fel licht kan onnauwkeurige meetwaarden opleveren. In dat geval dient u de sensor met ondoorzichtig materiaal te bedekken. 3. Sensoren die geschikt zijn voor hergebruik dienen tenminste elke 4 uur op een andere plaats te worden aangebracht. Omdat de conditie van iemands huid van invloed is op hoe de huid reageert op het plaatsen van een sensor, moet de sensorplek bij sommige patiënten vaker worden verplaatst. Als de integriteit van de huid verandert, dient u de sensor op een andere plaats aan te brengen. 4. Gebruik uitsluitend Nellcor-pleisters ontwikkeld voor gebruik met deze sensor. Gebruik geen tape. Het gebruik van extra tape of diverse andere soorten pleisters kan de huid beschadigen. 5. Intravasculaire kleurstoffen of uitwendig aangebrachte kleuringen, zoals nagellak, kleurstof of pigmentcrème, kunnen tot onnauwkeurige metingen leiden. 6. Te sterke bewegingen van de patiënt kunnen de werking van de sensor nadelig beïnvloeden. Probeer in dat geval de patiënt stil te houden of breng de sensor op een minder beweeglijke plaats aan. 7 Als de sensor te strak of met extra tape bevestigd is, kunnen veneuze pulsaties tot onnauwkeurige verzadigingsmetingen leiden. 8. Zoals voor alle medische apparatuur geldt, dient u de kabels zorgvuldig te geleiden om te voorkomen dat de patiënt erin verstrikt raakt of erdoor wordt gewurgd. 9. Als u de wegwerppleister te krachtig verwijdert, kan dit de sensor beschadigen. 10. Niet steriliseren met behulp van bestraling, stoom of ethyleenoxide. Een dergelijke sterilisatie kan de sensor beschadigen. 11. Breng geen wijzigingen of modificaties aan in de SpO2-Sensor. Wijzigingen of modificaties kunnen de werking of de nauwkeurigheid nadelig beïnvloeden. 12. Voor informatie over extra waarschuwingen of contra-indicaties bij het gebruik van deze sensor met Nellcor-compatibele instrumenten dient u de gebruiksaanwijzing van het instrument te raadplegen of contact op te nemen met de fabrikant van het instrument. Opmerking: Hoge zuurstofniveaus kunnen bij premature kinderen leiden tot een aanleg voor retinopathie. De alarmbovengrens voor zuurstofverzadiging moet daarom zorgvuldig worden gekozen in overeenstemming met de geaccepteerde klinische standaarden en rekening houdend met het nauwkeurigheidsbereik van de gebruikte oxymeter. Neem contact op met de technische dienst of de plaatselijke vertegenwoordiger van Covidien als u vragen hebt met betrekking tot deze informatie. 22 Garantie Voor informatie over een eventuele garantie voor dit product neemt u contact op met de technische dienst of de plaatselijke vertegenwoordiger van Covidien. Nauwkeurigheidsspecificaties Voor het gespecificeerde nauwkeurigheidsbereik bij gebruik in combinatie met Nellcor™ monitoren raadpleegt u de bij de monitor geleverde informatie. U kunt hier (in de VS) ook contact over opnemen met de technische dienst van Covidien. Buiten de VS wendt u zich tot de plaatselijke vertegenwoordiger van Covidien. Raadpleeg voor een specificatie van het nauwkeurigheidsbereik bij gebruik met Nellcor compatibele instrumenten de gebruiksaanwijzing van het betreffende instrument of neem contact op met de fabrikant van het instrument. Gebruik deze sensor alleen met Nellcor-instrumenten en instrumenten die Nellcor-oxymetrie bevatten, of met instrumenten die gelicentieerd zijn voor gebruik met Nellcor-sensoren (Nellcorcompatibele instrumenten). In deze sensor is Nellcor OxiMax™ technologie in het ontwerp geïntegreerd. Als deze sensor is aangesloten op een instrument waarin OxiMax is geïntegreerd, dan gebruikt dit instrument OxiMax-technologie waarmee de sensor extra mogelijkheden biedt. Neem contact op met de desbetreffende fabrikanten voor de mogelijkheden en compatibiliteit van hun instrumenten en sensoren. Elke fabrikant van NellcorTM-compatibele instrumenten is verantwoordelijk voor het bepalen van de optimale compatibiliteitsomstandigheden en -instellingen voor haar instrumenten ten einde een veilig en effectief gebruik van elk type Nellcor-sensor mogelijk te maken. Dit kan onder meer specificaties en/of waarschuwingen, voorzorgsrichtlijnen of contra-indicaties behelzen. Raadpleeg de gebruikshandleiding bij elk instrument of neem contact op met de fabrikant voor volledige instructies met betrekking tot het gebruik van deze sensor met een Nellcor-compatibel instrument. Extra exemplaren van de instructies Extra exemplaren van deze instructies zijn gratis verkrijgbaar bij Covidien of zijn erkende vertegenwoordigers. Bovendien wordt hierbij aan kopers van producten bij Covidien of zijn erkende vertegenwoordigers, krachtens de auteursrechten van Covidien, toestemming gegeven extra kopieën te maken van deze instructies voor eigen gebruik. 23
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88

Covidien Nellcor Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor