10. Draagt u veilige kleding. Draagt u geen wijde kleding of sieraden (zij kunnen door de bewegende delen worden ingetrokken).
Bij werkzaamheden in de open lucht adviseren wij het dragen van rubber handschoenen en veiligheidsschoenen. Draagt u bij lang haar
een haarnet.
11. Draag een veiligheidsbril, een ademmasker of een gehoorbeveiliging. Draag bij werkzaamheden met splinter-, spaander- en
stofontwikkeling en bij bovenhoofds werk altijd een veiligheidsbril, een ademmasker en - bij intensief werklawaai - ook een gehoorbeveiliging.
12. Voorzichtig met de kabel! Draagt u het gereedschap nooit aan de kabel en gebruikt u de kabel niet om de stekker uit het stopcontact te
trekken. Beschermt u de kabel tegen hitte, olie en scherpe randen.
13. Beveiligt u het werkstuk! Plaatst u het werkstuk in een spaninrichting of een duimschroef. Daardoor wordt het steviger vastgehouden dan
in uw hand en u kunt de machine met beide handen bedienen.
14. Zorgt u voor standveiligheid. Vermijdt u ongewone lichaamshoudingen. Zorgt u voor een veilige stand en tevens
voor een gelijkblijvend evenwicht.
15. Gaat u zorgvuldig met het gereedschap om. Houdt u uw gereedschap altijd bedrijfsklaar (bijv. scherp) en schoon, zodat u vlot en
veilig kunt werken. Neemt u de onderhoudsvoorschriften en -intervallen in acht. Controleert u regelmatig de stekker en de kabel en laat u
deze in geval van schade direct door een vakman vervangen. Houdt u de handgrepen steeds droog en vrij van vet en olie.
16. Na gebruik de stekker uit het stopcontact. Trekt u na gebruik, vóór onderhoud of bij vervanging van werktuigen zoals bijv.
zaagblad, boor of elk ander werktuig, altijd eerst de stekker uit het stopcontact.
17. Altijd de gereedschapssleutel verwijderen. Controleert u, voordat u inschakelt, of sleutel en instellingsgereedschap verwijderd zijn.
18. Vermijdt u ongewild inschakelen van de machine. Draagt u het aan het stroomnet aangesloten apparaat nooit met de vinger aan de
schakelaar. Overtuig u vóór de aansluiting aan de stroomtoevoer, dat het apparaat is uitgeschakeld.
19. Verlengingskabels in de open lucht. Gebruikt u in de open lucht uitsluitend de daarvoor goedgekeurde en dienovereenkomstig
gekenmerkte verlengingskabels.
20. Blijft u steeds op uw hoede. Houdt u uw werkstuk in het oog. Gaat u verstandig te werk en gebruikt u gereedschap nooit wanneer uw
aandacht is afgeleid.
21. Controleert u het apparaat op beschadigingen. Controleert u vóór gebruik of gereedschappen of veiligheidsafdekkingen intact zijn
en naar behoren functioneren. Controleert u of de werking van bewegende delen in orde is, of zij niet klemmen of beschadigd zijn.
14