© DOSATRON INTERNATIONAL / 164
NL
© DOSATRON INTERNATIONAL / 163
1. ALGEMENE OPMERKINGEN
(vervolg)
Volg de instructies van deze
gebruiksaanwijzing en neem tevens
veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
aangepast aan de aard van de
vloeistof die u wilt doseren en aan
de temperatuur van het water die
de DOSATRON aandrijft. Wees
uiterst voorzichtig in aanwezigheid
van gevaarlijke stoffen (corrosieve,
giftige, oplossende, zure, brandende,
ontvlambare, enz...).
- Raadpleeg voor het aanzuigen
van agressieve chemicaliën uw
leverancier, om vast te stellen of de
doseerpomp hiertegen bestand is.
- Voor de installatie van de
DOSATRON op een netwerk van
warm water (60°C/140°F Max) is een
model met de optie “T” verplicht.
Deze hogere temperatuur verhoogt
het risico en de gevaarlijkheid van
de hierboven vermelde substanties.
Het is sterk aanbevolen om het
doseertoestel, net zoals het geheel
van uw warmwaterinstallatie,
met een markering die dat risico
vermeldt te voorzien, en om de van
kracht zijnde wetgeving na te leven.
OPGELET!
De persoon die verantwoordelijke is
voor de installatie, het gebruik en het
onderhoud van dit materiaal moet
een perfecte kennis hebben van de
inhoud van deze handleiding.
- De eigenaar of gebruiker van de
pomp draagt de verantwoording om te
controleren of de doorstroming en druk
van de installatie aan de specificaties
van de DOSATRON voldoen.
- De eigenaar of gebruiker van de
pomp draagt de verantwoording om
vast te stellen of de juiste hoeveelheid
injectievloeistof wordt opgezogen om
het gewenste resultaat te bereiken.
- Het instellen van de dosering mag
nooit onder druk plaatsvinden. Draai
de watertoevoer uit en laat de druk
naar nul zakken.
- Lucht, een verontreiniging of
chemische aantasting van een
afdichtring/pakking kan het doseren
beïnvloeden. Het is aanbevolen
om regelmatig te controleren of er
injectievloeistof wordt aangezogen.
- Vervang de aanzuigslang zodra deze
aangetast lijkt door de injectievloeistof.
- laat de DOSATRON na gebruik niet
onder druk staan.
- spoelen van de DOSATRON is
gewenst:
. bij het vervangen van de
injectievloeistof
. vóór onderhoud aan de DOSATRON,
teneinde contact met de injectievloeistof
te vermijden.
- Het in en uit elkaar nemen van
de pomp mag niet met gereedschap
gebeuren, gebruik alleen handkracht.
2 - VERONTREINIGD WATER
- Installeer een filter met een
maaswijdte van 300 mesh -
60 microns (afhankelijk van
VOORZORGSMAATREGELEN ( vervolg)
de waterkwaliteit) vóór de
DOSATRON (zie accessoires).
Wanneer geen filter wordt
geïnstalleerd kunnen
verontreinigingen er de oorzaak
van zijn dat de DOSATRON
voortijdig slijt.
3 - WATERSLAG/BUITENSPORIGE
DOORSTROMING
- Installaties welke onderhevig zijn
aan waterslag dienen voorzien te
worden van een beveiliging, zoals een
terugslagklep en/of waterslagdemper.
- Bij geautomatiseerde installaties
worden langzaam openende
en sluitende magneetventielen
aanbevolen.
- In geautomatiseerde installaties
waarin de DOSATRON diverse
sectoren bedient, dienen de
magneetventielen gelijktijdig in en uit
geschakeld te worden.
4 - PLAATSING EN INSTALLATIE
- De plaatsing van de DOSATRON
en de container met injectievloeistof
moet vrij toegankelijk zijn, maar
zodanig dat vluchtige chemicaliën
de injectievloeistof niet kunnen
bederven en geen risico tot vervuiling
meebrengen.
- Het wordt aanbevolen om alle
leidingen te voorzien van de
waarschuwing :
"niet voor menselijke consumptie".
5 - ONDERHOUD
- Spoel de DOSATRON na gebruik
door. Hang de aanzuigslang in
een emmer met schoon lauw
water en zuig ongeveer een 1 liter
op [0.264 US Gallons]).
- Regelmatig onderhoud, minimaal
eens per jaar, zal de levensduur
van uw DOSATRON verlengen.
Vervang de doseerpakkingen/
afdichtringen en de aanzuigslang
minimaal eens per jaar om u van
een juiste dosering te verzekeren.
6 - SERVICE
- Elke DOSATRON wordt voor het
inpakken in de fabriek getest.
- Complete onderhoud- en
pakkingsets zijn verkrijgbaar.
- Bel uw leverancier of Dosatron
voor service of onderdelen.