VGBF · Edition 08.23
NL-5
11
0
pd 12
- +
13 Afdekkap op zijn plaats schroeven.
14 Na het inzetten van de veer de bijbehorende
sticker uit het zakje nemen en onder het
typeplaatje van de drukregelaar plakken.
15 Ingestelde waarde van de uitlaatdruk pd duidelijk
op het typeplaatje noteren.
9 ONDERHOUD
Om een storingvrije werking te garanderen: de
dichtheid en het functioneren van de gasdrukrege-
laar jaarlijks controleren, bij biogasbedrijf halfjaarlijks,
zie pagina 4 (7 Functie controleren) en pagina
3 (5 Lektest).
➔Onderdelen kiezen: zie www.partdetective.de.
➔Na het openen van de gasvoerende ruimte
op lekkage en werking controleren, zie pagina
4 (7 Functie controleren) en pagina 3 (5
Lektest).
10 TECHNISCHE GEGEVENS
10.1 Omgevingsomstandigheden
IJsvorming, condensatie en condensatiewater in en
aan het apparaat is niet toegestaan.
Direct zonlicht of straling van gloeiende oppervlak-
ken op het apparaat voorkomen. Max. medium- en
omgevingstemperatuur in acht nemen!
Corrosieve invloeden, bijv. een zilte omgevingslucht
of SO2, vermijden.
Het apparaat mag alleen in gesloten ruimtes/gebou-
wen opgeslagen/ingebouwd worden.
Omgevingstemperatuur: -20 tot +60°C (-4 tot
+140°F), VGBF..V: 0 tot 60°C (32 tot 140°F).
Continubedrijf bij hoge omgevingstemperaturen
versnelt de veroudering van het elastomeermateriaal
en vermindert de levensduur (neem contact op met
de fabrikant).
Het apparaat is niet geschikt voor reiniging met een
hogedrukreiniger en/of reinigingsmiddelen.
10.2 Mechanische gegevens
Gassoort: aardgas, stadsgas, lpg (gasvormig), wa-
terstof en biogas (max. 0,02vol.-% H2S), VGBF..V
voor lucht.
Transport-, opslag- en mediumtemperatuur = omge-
vingstemperatuur.
De uitlaatdruk wordt bereikt door het gebruik van
verschillende veren, zie pagina 7 (13 Veertabel).
Aansluiting Rp 1/4 voor meetnippel en ook voor
gasontstekingsleiding:
op de ingang: VGBF15 en 25,
op de ingang en uitgang: VGBF40–150.
Eventueel ingebouwde zeven dienen voor het gelijk-
richten van de stroming.
Behuizing: aluminium,
membranen: NBR of viton,
klepzitting: aluminium,
klepspil: aluminium,
klepschotel: opgevulkaniseerde NBR- of vitonaf-
dichting.
Binnendraad: Rp volgens ISO7-1,
flensaansluiting: PN16 conform ISO7005,
DN 15–50 met NPT-schroefdraad leverbaar,
DN 50–100 met ANSI-flens leverbaar.
Aansluitingen van de impulsleiding: NPT.
VGBF..10
Max. inlaatdruk pu max.: 1bar.
Terugmelding via de impulsleiding: aansluiting Rp
1/4 voor DN 15 en 25, aansluiting Rp 3/8 voor
DN40–150.
EN334, nauwkeurigheidsklasse AC10, sluitdruk-
groep: 5–50mbar= SG30, >50mbar= SG20.
VGBF..40
Max. inlaatdruk pu max.: 4bar.
Terugmelding via de impulsleiding: aansluiting Rp
1/4 voor DN 15 en 25, aansluiting Rp 3/8 voor
DN40–100.
EN334, nauwkeurigheidsklasse AC10, sluitdruk-
groep: 5–50mbar= SG30, >50mbar= SG20.
VGBF..05
Max. inlaatdruk pu max.: 500mbar.
Interne terugmelding.
EN88, klasse A, groep 2.
10.3 Levensduur
Dit aangeven van de levensduur is gebaseerd
op een gebruik van het product conform deze
bedieningshandleiding. Het is noodzakelijk de veilig-
heidsrelevante producten na het bereiken van hun
levensduur te vervangen.
Levensduur (gerelateerd aan de datum van produc-
tie) conform EN13611 + EN88 voor VGBF: 15jaar.
Een verdere toelichting vindt u bij de geldige regels
en het internetportaal van afecor (www.afecor.org).
Deze handelwijze geldt voor verwarmingsinstallaties.
Voor thermische installaties de plaatselijk daarvoor
geldende voorschriften in acht nemen.
11 LOGISTIEK
Transport
Het apparaat beschermen tegen belasting van
buitenaf (schok, klap, trillingen).
Transporttemperatuur: zie pagina 5 (10 Techni-
sche gegevens).
De voor het transport beschreven omgevingsom-
standigheden zijn van toepassing.
Transportschade aan het apparaat of de verpakking
direct melden.
Leveringsomvang controleren.