Crosby JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen de handleiding

Type
de handleiding
Waarschuwing
De geschiktheid van het materiaal en
het product voor het gebruik zoals de
koper dit van plan is, is uitsluitend de
verantwoordelijkheid van de koper.
Tevens zijn de opslag, installatie en
de juiste toepassing uitsluitend de
verantwoordelijkheid van de koper.
Emerson aanvaardt geen enkele
verantwoordelijkheid die hieruit voort
kan komen.
Installatie, onderhoud, afstellingen,
reparaties en testen die op
veiligheidstoestellen worden
uitgevoerd, dienen te worden gedaan
in overeenstemming met de eisen van
alle van toepassing zijnde voorschriften
en normen, waarbij diegenen die zulk
werk uitvoeren de juiste bevoegdheden
hebben die zijn gesteld door het van
toepassing zijnd bevoegd gezag.
Reparaties, assemblages en testen
uitgevoerd door anderen dan Emerson,
zullen niet worden gedekt door de garantie
die Crosby aan haar klanten geeft. U
neemt de volledige verantwoordelijkheid
voor uw werk. Bij het onderhoud en de
reparatie van Crosby-producten, dient
u alleen onderdelen te gebruiken die door
Emerson zijn gefabriceerd. Mocht u de
hulp van een Crosby servicemonteur nodig
hebben, neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Emerson -verkoopkantoor.
Inhoudsopgave
1.0 Inleiding 4
2.0 Opslag en hantering 4
3.0 Installatie 4
3.1 Zorg bij hantering 4
3.2 Inspectie 4
3.3 Inlaatleidingen 4
3.4 Uitlaatleidingen 5
4.0 Hydrostatische-druktesten 5
4.1 Hydrostatische test van vat of systeem 5
4.2 Hydrostatische test van afvoersysteem 5
5.0 Instellen, Testen en Calibratie 6
5.1 Nieuwe kleppen 6
5.2 Gereviseerde kleppen 6
5.3 Uit bedrijf genomen kleppen 6
5.4 De testbank 7
5.5 Testmedia 7
5.6 Klepwerking 7
5.7 Veranderen van de insteldruk 7
5.8 Afstellen van insteldruk 7
5.9 Stelringinstellingen 8
5.9.5 JLT-model 8
5.10 Aanpassen van de koude proefdruk 8
5.10.1 Temperatuurcorrectie 8
5.10.2 Tegendrukcorrectie 8
5.11 Lektesten zitting 9
Dichtheidsnorm:
• Kleppen met metalen zitting 9
• Kleppen met zachte zitting 10
6.0 Kleponderhoud 10
6.1 Visuele inspectie en neutralisering 10
6.2 Reinigen bij demontage 11
6.3 Inspectie 12
6.4 Reviseren van klepzittingen 12
6.5 Lepprocedures 12
6.5.1 Lepschijven 12
• Lepmiddelen 12
• Machinaal bewerken van inlaatzittingen 13
• Machinaal bewerken van klepzittingen 13
6.6 Assemblage 14
6.7 Assemblage van kap en lichthendel 15
6.8 Zachte zittingen 15
7.0 Modelvariaties 17
8.0 Onderhoudsrapporten 17
9.0 Reserveonderdelen 17
10.0 Probleemoplossing bij veiligheidstoestellen 17
10.1 Zittinglekkage 17
10.1.1 Zitting beschadigd door vreemde stoffen 17
10.1.2 Vervorming door spanning op de leidingen 18
10.1.3 Bedrijfsdruk ligt te dicht bij insteldruk 18
10.1.4 Klapperen 18
10.1.5 Lichthendel onjuist afstellen 18
10.1.6 Andere oorzaken van zittinglekkage 18
10.1.7 Corrosie 18
11.0 Plaatselijke service- en reparatieprogramma’s van Emerson
18
Let op
De veiligheid van levens en eigendommen
is vaak afhankelijk van de juiste werking
van veiligheidstoestellen. De toestellen
dienen daarom schoongehouden te
worden en dienen regelmatig te worden
getest en gereviseerd, om er zeker van te
zijn dat ze juist functioneren.
Wijzigingen voorbehouden CROMC-6208-NL-1305
Technisch doc. #ISV3137B
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
CROSBY
www.valves.emerson.com
40
24
25
34
19
20
18
19
21
22
15
5
34
3
4
8
27
1
2
41
16
17
28
29
9
6C
6B
6A
5
8
12
8
11
10
9
13
9
12
11
10
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 2
Opmerking:
Deze
ventilatieopening
moet open
blijven op de
modellen JBS-E
en JLT-JBS-E
Figuur 1
Model JOS-E
Model JBS-E
Zachte zitting
Model JLT
Samenstelling D-N opening
5
41
26
16
17
28
9
40
24
25
34
19
20
18
19
21
22
15
34
3
4
8
27
1
2
Stelschroef
(P-T openingen
hebben
borgschroeven)
1 Huis
2 Inlaat
3 Stelring 3
4 Stelschroef 3, uitgezonderd P-T opening JLT
4A Stelschroef 3, (M-T opening)
4B Staaf stelschroef 3, (M-T opening)
4C Pen stelschroef 3, (M-T opening)
5 Klephouder 2
6A Balgstaartstuk 2
6B Balg 2
6C Balgflens 2
8 Klep 1
9 Borgclip 1
10 O-ring 1
11 Houder O-ring 2
12 Stelschroef (stelschroeven) 2
13 Borgschroef stelring P-T opening JLT
14 Plug stelschroef P-T opening JLT (niet afgebeeld)
15 Geleider 3
Onderdelenlijst
Nr. Naam onderdeel Opmerkingen Nr. Naam onderdeel Opmerkingen
16 Spindel 3
17 Splitpen spindel 1 (L-T opening)
18 Veer 3
19 Veerschotels 3
20 Kap
21 Tapeind
22 Tapeindmoer
24 Afstelbout
25 Borgmoer
26 Leidingplug
27 Stelschroefpakking 1
28 Geleiderpakking 2
29 Staartstukpakking 1
34 Zegellood
35 Zegelclip (niet afgebeeld)
36 Naamplaatje (niet afgebeeld)
40 Geschroefde kap
41 Kappakking 1
Pakkingkit 1,4
Opmerkingen:
1. Reserveonderdelen voor verbruik: Kleponderdelen die moeten worden vervangen bij een
demontage, en klephouders en kleppen die moeten worden vervangen wanneer zittingen zijn
beschadigd.
2. Reserveonderdelen voor reparatie: Kleponderdelen die blootstaan aan slijtage en/of corrosie
tijdens normaal gebruik. Ze bevinden zich in het stromingspad en moeten wellicht worden
vervangen bij een reparatie.
3. Reserveonderdelen voor verzekering: Kleponderdelen die blootstaan aan proces- of milieuslijtage
en/of
corrosie, en die wellicht moeten worden vervangen bij een grote reparatie. Emerson
beveelt aan dat voldoende reserveonderdelen in voorraad worden gehouden om aan de eisen
te voldoen. Zorg altijd dat echte Crosby-onderdelen worden gebruikt om onverminderde
productprestaties en garantie te verzekeren.
4. Bevat volledige set pakkingen voor kleppen van alle modellen.
Veiligheidsvoorschriften
Het op de juiste wijze hanteren, opslaan, installeren, onderhouden en bedienen is essentieel voor
het veilig en betrouwbaar functioneren van alle drukbeveiligingen.
Verklaringen in de vorm van waarschuwingen en berichten worden in deze gebruiksaanwijzing
gebruikt om, waar van toepassing, belangrijke en kritische factoren te benadrukken.
Voorbeelden:
WAARSCHUWING:
Een werkprocedure of gang van zaken kan, wanneer deze niet strikt wordt opgevolgd, letsel
van personeel of de dood als gevolg hebben.
LET OP:
Een werkprocedure of gang van zaken kan, wanneer deze niet strikt wordt opgevolgd,
beschadiging of vernietiging van de apparatuur als gevolg hebben.
Deze verklaringen zijn niet compleet.
Men kan van
Emerson niet verwachten dat zij haar klanten op alle mogelijke toepassingen en
werkomstandigheden van haar producten wijst of op de mogelijke gevaarlijke consequenties
die het gevolg kunnen zijn van een verkeerde toepassing of verkeerd gebruik van zulke
producten.
Daarom kan onjuiste hantering, opslag, installatie, gebruik of onderhoud van een Emerson product
door een medewerker anders dan een Emerson medewerker, de Emerson garantie voor zo’n
product
ongeldig maken.
Al het personeel dat met Emerson producten werkt, dient op adequate wijze te zijn getraind
en goed op de hoogte te zijn van de inhoud van de van toepassing zijnde
gebruiksaanwijzing(en).
Emerson kan niet alle omstandigheden waarin de producten kunnen worden gebruikt
evalueren.
Emerson beveelt echter de volgende algemene veiligheidssuggesties aan:
Stel kleppen nooit bloot aan harde stootbelastingen.
Ruwe behandeling (slaan, stoten, laten vallen etc.) kan de drukinstelling veranderen,
kleponderdelen beschadigen en de dichtheid van de zitting en de klepprestatie nadelig
beïnvloeden. Op een klep slaan die onder druk staat, kan voortijdig openen veroorzaken.
Laat, voordat afstellingen aan de klep worden uitgevoerd, de systeemdruk altijd zakken tot het
drukniveau dat in de gebruiksaanwijzing is gespecificeerd. Installeer bovendien altijd een goede
blokkering voor het vastzetten van een spindel en klep, voordat men wijziging van de stelring in
het klephuis uitvoert.
Draag altijd oor- en oogbescherming wanneer aan een klep gewerkt wordt die onder druk staat.
Ga nooit voor de uitlaat van een ontlastklep, die onder druk staat, staan.
Sta altijd aan de kant en op veilige afstand van de uitlaat en wees uitermate voorzichtig
wanneer een klep op lekkage wordt onderzocht.
Bovenstaande veiligheidsvoorzieningen en -suggesties zijn niet compleet en de gebruiker dient
ontlastkleppen altijd met voorzichtigheid te benaderen en te gebruiken.
Handleidingen voor bediening, installatie en veiligheid zijn beschikbaar op de website of bij uw
regionale verkoopkantoor of vertegenwoordiger van Emerson.
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 3
Figuur 2
Voorbeeld van naamplaatje
Bestellen van
reserveonderdelen
Bij het bestellen van reserveonderdelen, dient de maat, het model en het assemblage- en/of
serienummer van de klep te worden opgegeven, samen met de insteldruk, de naam van het
onderdeel en het referentienummer van pagina 2. Het assemblagenummer van de klep staat
vermeld op het naamplaatje van de klep als “Shop Number”. Reserveonderdelen kunnen worden
besteld bij een regionaal verkoopkantoor of vertegenwoordiger van Emerson.
Wijzigingen voorbehouden blz. 4
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
2.0 Opslag en hantering
2.1 Kleppen zijn vaak maanden voordat ze geïnstalleerd worden aanwezig op de bouwplaats.
Tenzij ze op de juiste manier zijn opgeslagen en beschermd, kan de prestatie van de klep
nadelig worden beïnvloed.
Ruwe behandeling en vuil kunnen beschadiging en een verstoorde uitlijning van de
kleponderdelen veroorzaken. Het wordt aanbevolen dat de kleppen in hun originele verpakking
worden gelaten en dat zij in een magazijn of tenminste op een droog oppervlak met een
beschermende afdekking worden opgeslagen tot zij worden gebruikt.
3. Installatie
3.1 Zorg bij hantering
Veiligheidstoestellen moeten voorzichtig worden gehanteerd en mogen nooit worden
blootgesteld aan harde stootbelastingen. Men mag er niet op slaan, ze stoten of laten vallen.
Ruwe behandeling kan de drukinstelling veranderen, kleponderdelen vervormen, dichtheid van
de zitting en de klepprestatie nadelig beïnvloeden.
Wanneer het nodig is om een takel te gebruiken, dan dient de ketting of hijsband op zo’n
manier rond het klep- en veerhuis te worden geplaatst dat wordt verzekerd dat de klep in
verticale positie is, zodat de installatie wordt vergemakkelijkt. De klep mag nooit worden
opgetild of verplaatst met de lichthendel de inlaat- en de uitlaatbeschermingen mogen niet
verwijderd worden tot de klep klaar is om te worden geïnstalleerd op het systeem.
3.2 Inspectie
Veiligheidstoestellen dienen, voordat ze worden geïnstalleerd, visueel te worden geïnspecteerd
om te verzekeren dat er tijdens verzending of opslag geen beschadiging is opgetreden.
Alle beschermende materialen, afsluitdeksels en vreemde stoffen in het klephuis of de inlaat
moeten worden verwijderd.
De naamplaat en andere identificatieplaten van de klep dienen te worden gecontroleerd, om
vast te stellen dat een bepaalde klep op de plaats waarvoor hij bestemd is wordt geïnstalleerd.
De zegels die de veerinstelling en ringafstelling beschermen dienen intact te zijn. Wanneer
zegels niet intact zijn, dient de klep vóór gebruik te worden geïnspecteerd en getest, en dient
de verzegeling goed te worden aangebracht.
3.3 Inlaatleidingen
Ontlastkleppen dienen rechtop in verticale positie te worden gemonteerd, direct op een
pijpstomp van het drukvat of op een kort verbindingsstuk dat een directe en onbelemmerde
stroming tussen het vat en de klep garandeert. Installatie van een veiligheidstoestel in een
andere dan de aanbevolen positie, kan de werking op nadelige wijze beïnvloeden. Waar vóór
de klep geen afgeronde of taps toelopende leiding kan worden gemaakt, wordt aanbevolen
een aansluiting of fitting van één maat groter te gebruiken. Een klep moet nooit op een fitting
met een kleinere binnendiameter dan de inlaatmaat van de klep worden gemonteerd.
Inlaatleidingen (fittingen) moeten zo zijn ontworpen, dat ze de totale resulterende krachten
als gevolg van afblazen van de klep bij de maximale capaciteit en de verwachte pijpbelasting
kunnen weerstaan. De grootte van het buigmoment dat op de inlaatleiding wordt uitgeoefend
is afhankelijk van de configuratie en methode van ondersteuning van de afblaasleiding.
Veel kleppen raken beschadigd wanneer ze voor de eerste keer worden gebruikt, omdat de
leidingen bij de installatie niet goed worden gereinigd. Alle vreemde stoffen in de inlaat en
het vat en/of de leiding waarop de klep is gemonteerd moeten grondig worden verwijderd.
De verbindingsbouten of tapeinden/moeren van de flensaansluitingen dienen gelijkmatig te
worden aangedraaid, om te voorkomen dat er spanning op het klephuis komt te staan, wat
mogelijke vervorming van de flens of inlaattuit als gevolg kan hebben.
1.0 Inleiding
1.1 De JOS-E/JBS-E veiligheidstoestellen van Crosby zijn geselecteerd vanwege hun prestaties,
betrouwbaarheid en onderhoudsgemak.
Wanneer de installatie- en onderhoudsprocedures die in dit document zijn gespecificeerd
worden gevolgd, zullen grote veiligheid, een minimum aan onderhoud en een lange
levensduur het resultaat zijn. De JOS-E-, JBS-E- en JLT-E-kleppen van Crosby zijn gefabriceerd
volgens de eisen van Section VIII Pressure Vessels, ASME Boiler and Pressure Vessel
Code. Het JOS-E-model is een conventioneel veiligheidstoestel. Het JBS-E-model heeft een
gebalanceerde balg om het effect van tegendruk te minimaliseren.
Het JLT-E-model is een hooglichtende klep die speciaal is ontworpen voor gebruik met
vloeistoffen. De JLT-E heeft een gepatenteerd geprofileerd ontwerp voor vloeistof binnen een
standaard JOS-E/JBS-E-behuizing.
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 5
3.4 Uitlaatleiding
De uitlaatleiding dient eenvoudig en kort te zijn. Het wordt aanbevolen om voor niet-
gevaarlijke media, waar mogelijk, een korte afvoerpijp of verticale standpijp met een bocht
met grote radius direct naar de atmosfeer aan te sluiten. Zo’n afvoerleiding dient ten minste
even groot te zijn als de uitlaatmaat van de klep.
Alle uitlaatleidingen dienen zo direct mogelijk naar het uiteindelijke afvoerpunt te lopen. Het
effluent van de klep moet veilig worden afgevoerd.
Als een afvoerleiding lang is, overweeg dan het gebruik van bochten met een grote radius
en het verlagen van hoge spanningen op de leidingen door expansiestukken en goede
ondersteuning te gebruiken, zodat zwaaien en trillen van leidingen tijdens bedrijf worden
geminimaliseerd. Er is een adequate aftap nodig om te voorkomen dat corrosieve media zich
ophopen bij de afvoerzijde van het veiligheidstoestel. Waar nodig zullen in de uitlaatleiding
afvoeren op een laag punt worden voorzien. Er dient vooral voor te worden gezorgd dat de
uitlaatleidingen zijn gericht op of worden geleid naar een veilige afvoerlocatie. Bij installaties
waar het veiligheidstoestel in een gesloten systeem afblaast, moet men er voor zorgen dat
opgebouwde en opgelegde tegendruk op de juiste wijze zijn berekend, gespecificeerd en dat
hiermee rekening is gehouden bij het vaststellen van de maat en het kiezen van de klep.
Waar men verwacht dat de opgebouwde tegendruk 10% van de insteldruk zal overschrijden,
of wanneer de opgelegde tegendruk variabel is, is een gebalanceerde klep nodig.
4. Hydrostatische-druktesten
4.1 Hydrostatische test van vat of systeem
Wanneer een drukvat of -systeem een hydrostatische test moet ondergaan, wordt aanbevolen
dat elk veiligheidstoestel wordt verwijderd en dat hier een blindflens voor in de plaats wordt
gezet. Deze gang van zaken voorkomt de mogelijke beschadiging van het veiligheidstoestel.
Verbogen spindels en beschadigde klepzittingen zijn problemen die kunnen worden
veroorzaakt door onjuiste hydrostatische-testprocedures.
Blindflenzen moeten worden verwijderd en de veiligheidstoestellen moeten opnieuw worden
geïnstalleerd, voordat het vat in gebruik wordt genomen.
Wanneer de hydrostatische testen moeten worden uitgevoerd met de klep op z’n plaats, moet
een blokkeerbout worden gebruikt. Bij de JOS-E/JBS-E-kleppen van Crosby is een voorziening
aanwezig voor het aanbrengen van een blokkering die op elke soort kap kan worden geplaatst.
In het geval van een Type C kap met lichthendel, moet de lichthendel vóór de hydrostatische
testen worden vervangen door een kap en blokkeerbout. Wanneer blokkeerbouten worden
gebruikt, moet er voor worden gezorgd dat ze niet te vast aangedraaid worden, omdat dit de
spindel en klepzitting kan beschadigen. Een handvast aangedraaide blokkeerbout zal meestal
voldoende kracht leveren om de klep gesloten te houden.
Na de hydrostatische test, moet de blokkeerbout (beugel) worden verwijderd en worden
vervangen door een plug of een kap zonder blokkeerbout.
4.2 Hydrostatische test van afvoersysteem
Wanneer een hydrostatische test moet worden uitgevoerd op de uitlaatleiding met de klep
op zijn plaats, moet er vooral voor worden gezorgd dat de ontwerpdruk van de uitlaat van
het veiligheidstoestel niet wordt overschreden. De uitlaatzijde van een veiligheidstoestel
staat bekend als de secundaire drukzone. Deze zone is normaal ontworpen voor een lager
drukniveau dan de inlaat en is veelal ontworpen voor een lagere druk dan de drukklasse van
de uitlaatflens. Dit is vooral het geval bij gebalanceerde balgontwerpen en bij de grotere
klepmaten.
Raadpleeg de Crosby productspecificaties voor de grenzen van de tegendruk voor de JOS-E/
JBS-E of JLT-E kleppen.
Figuur 3
Aanbevolen installatie afvoer naar atmosfeer
Uitlaatleiding
Afvoer
op laag
punt
Bocht met
grote radius
Vrije
steun
Bovenkant vat
Afgeronde
leiding
Zo kort
mogelijk
Deksel
Wijzigingen voorbehouden blz. 6
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
5.0 Instellen, testen en afstellen
5.1 Nieuwe kleppen
Elk nieuw veiligheidstoestel van de Crosby J-serie wordt volledig getest en verzegeld voor hij
wordt verzonden. De externe afstelpunten van elke klep zijn verzegeld om ervoor te zorgen
dat er geen wijzigingen aan de klep zijn aangebracht na verzending en dat de klep niet is
gedemonteerd of dat er niet mee is geknoeid. De zegels en naamplaatjes zijn uw garantie dat
de klep is gebouwd en getest volgens de toepasselijke Codes en Standaarden en vormen het
fysieke bewijs van onze productgarantie.
Voor verzending worden alle nieuwe kleppen van de Crosby J-serie volledig getest op het
geschikte testmedium. Het is dus niet nodig om de klep te testen voor u hem installeert.
Als testen vooraf vereist is, moet u contact opnemen met een erkende serviceorganisatie
van Crosby om de test uit te voeren. Op die manier wordt de productgarantie behouden.
Neem contact op met uw lokale verkoopvertegenwoordiger of ga naar onze website om een
erkende serviceorganisatie in uw buurt te vinden. Als u een beroep doet op een erkende
serviceorganisatie om de tests uit te voeren, garandeert u dat de juiste testprocedure wordt
gevolgd, wat tijd en kosten zal besparen en mogelijke schade aan de klep, veroorzaakt door
onjuiste testmethodes, zal vermijden.
Als er toch tests vooraf moeten worden uitgevoerd, moet een aantal belangrijke
voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
Ten eerste is het erg belangrijk dat het juiste testmedium wordt gebruikt om een klep te
testen. Zie Hoofdstuk 5.5. Zo wordt gegarandeerd dat de testresultaten correct zijn en wordt
mogelijke schade aan de klep vermeden.
Alle kleppen van de Crosby J-serie worden getest op zittingdichtheid na de laatste test van het
instelpunt en voor verzending vanuit de fabriek. Als extra tests van de zittingdichtheid vereist
zijn voor de installatie, wordt aanbevolen de test uit te voeren voor enige test ter verificatie
van het instelpunt wordt uitgevoerd. Het herhaaldelijk druktesten van een klep met metalen
zitting kan schade veroorzaken aan de afdichtoppervlakken en leiden tot zittinglekkage.
Voor tests met een opstelling met een laag volume zijn specifieke testtechnieken nodig om
nauwkeurige testresultaten te garanderen en schade aan de afdichtoppervlakken van de klep
te vermijden. In veel gevallen vereist dit een tijdelijke afstelling van de stelring tijdens de test,
zoals beschreven in Hoofdstuk 5.8 en in het bijzonder in Hoofdstuk 5.8.1. Bij een testopstelling
met een laag volume wordt voor kleppen met instelpunten boven 500 psig aanbevolen dat
tijdelijk wordt verhinderd dat de klep kan worden opgetild. Hiervoor kan een blokkeerbout of
een andere geschikte voorziening worden gebruikt.
Het is echter aan te bevelen om de klep voordat hij wordt geïnstalleerd te inspecteren.
Bij deze inspectie zal eventuele schade worden vastgesteld die kan zijn ontstaan als gevolg
van ruwe behandeling tijdens transport of opslag, en zal tevens het begin zijn van relevante
onderhoudsrapporten.
5.2 Gereviseerde kleppen
Kleppen die voor langere perioden niet in gebruik zijn geweest als gevolg van het buiten
bedrijf zijn van apparatuur of langdurige opslag, of kleppen die gerepareerd of gereviseerd zijn,
dienen tevens te worden getest voordat zij in bedrijf worden genomen.
LET OP:
Onjuist testen kan beschadiging en zittinglekkage veroorzaken.
5.3 Uit bedrijf genomen kleppen
Kleppen die uit bedrijf zijn genomen dienen, voordat zij worden gedemonteerd, op een
testbank te worden beproefd om de insteldruk en dichtheid van de zitting vast te stellen. Dit
is een belangrijk onderdeel van de onderhoudsroutine. De testresultaten dienen te worden
genoteerd ter evaluatie en om na te gaan of er eventuele correctieve maatregelen moeten
worden genomen.
De conditie van een veiligheidstoestel op het moment dat het uit bedrijf wordt genomen,
is een handig hulpmiddel om vast te stellen om de hoeveel tijd het toestel dient te worden
geïnspecteerd.
5.4 De testbank
De kwaliteit en conditie van de testbank zijn essentieel voor het verkrijgen van goede
testresultaten. De testbank moet vrij van lekkages zijn en het testmedium moet schoon zijn.
Vaste deeltjes of andere vreemde stoffen in het testmedium, zullen beschadiging van de
zittingoppervlakken van het veiligheidstoestel dat wordt getest veroorzaken.
De testmanometer moet gekalibreerd zijn en een bereik hebben dat past bij het drukniveau
van de klepafstelling. De insteldruk dient tot tussen 1/3 en 2/3 van het meetbereik van de
testmanometer te liggen. De testbank is een accurate en handige faciliteit voor het bepalen
van de insteldruk van de klep en de dichtheid van de zitting. Hij kopieert echter niet alle
plaatselijke omstandigheden waar een veiligheidstoestel aan wordt blootgesteld terwijl deze in
bedrijf is. Gebruik de testbank niet om de afblaascapaciteit of stroming te meten.
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 7
5.5 Testmedia – Insteldruktest
Het testmedium dient lucht of stikstof te zijn voor kleppen die worden gebruikt bij gas- en
damptoepassingen en water voor kleppen die worden gebruikt bij vloeistoftoepassingen.
Kleppen die worden gebruikt bij stoomtoepassingen dienen te worden getest met stoom. Het
kan nodig zijn om de afgestelde insteldruk te corrigeren, om te compenseren voor het verschil
in temperatuur van de testmedia (zie de van toepassing zijnde instructie).
5.6 Klepwerking
Crosby type JOS-E/JBS-E-kleppen, bedoeld voor gebruik met samendrukbare media, worden
getest met lucht of stoom. Ze openen met een droge knal op de insteldruk. Kleppen voor
gebruik met vloeistoffen die getest zijn met water worden als open beschouwd als er een
constante, ononderbroken stroom water uit de klep loopt.
5.7 Veranderingen in insteldruk
Bij veranderingen in de insteldruk buiten het door Crosby gespecificeerde veerbereik, zal een
wijziging van de bestaande veersamenstelling bestaande uit de veer en twee gemonteerde
veerschotels noodzakelijk zijn. De nieuwe veer en veerschotels moeten bij Crosby worden
aangeschaft. De klep moet opnieuw worden ingesteld en het naamplaatje moet opnieuw
worden ingeslagen door een bevoegd reparatie-/revisiebedrijf.
5.8 Afstellen van insteldruk
Voordat afstellingen worden uitgevoerd dient de druk onder de klepzitting tot ten minste 10%
beneden de op het plaatje vermelde openingsdruk te worden verlaagd. Dit zal beschadiging
van de zitting voorkomen als gevolg van het draaien van de klep op de zitting, en de kans op
onvoorzien openen van de klep minimaliseren. Er is een sterke (d.w.z. hoge) stelringpositie
nodig voor een duidelijke knal van de klep bij lucht of gas, omdat hiervoor slechts een
beperkte capaciteit beschikbaar is in de testbank.
5.8.1 (Niet nodig voor testen met vloeistof.) Verwijder de stelschroef uit het huis en breng
de stelring omhoog tot hij de klephouder raakt. Draai hem daarna twee (2) tanden
naar beneden. Tel zorgvuldig het aantal tanden dat hij verplaatst is, zodat de stelring
na het testen weer op de oorspronkelijke plaats kan worden teruggezet.
Wanneer de tanden op de stelring naar links worden gebracht, zal de stelring zakken.
Zet vóór elke insteldruktest de stelringschroef van de stelring weer terug. De
stelschroef moet tussen twee tanden komen te zitten, waarbij gezorgd moet worden
dat hij niet op een tand terecht komt.
5.8.2 Verwijder de kap of lichthendel. Volg daarbij de aanwijzingen voor het demonteren
van de klep. (Zie paragraaf 6)
5.8.3 Draai de borgmoer los en draai de afstelbout met de wijzers van de klok mee om de
insteldruk te verhogen of tegen de wijzers van de klok in om de insteldruk te verlagen.
5.8.4 Draai de borgmoer na elke afstelling weer aan.
5.8.5 Er zijn twee of drie opeenvolgende klepopeningen op dezelfde druk nodig om de
openingsdruk accuraat te verifiëren.
5.8.6 Zodra de insteldruk is bereikt, dient de stelring naar de oorspronkelijke positie te
worden gedraaid, zoals aangegeven in tabel 1, en de stelschroef van de stelring, zoals
hierboven is beschreven, weer te worden aangebracht. Verzegel de kap en stelschroef
van de afstelring met een identificeerbaar loodje.
Tabel 1
Service Formaat opening Instelling stelring
(Onder hoogste afsluitpositie)
Aanbevolen stelringinstellingen voor JOS-E/JBS-E veiligheidstoestellen
Damp en gas D t/m J -5
K t/m N -10
P t/m T -15
Aanbevolen stelringinstellingen voor JLT-E veiligheidstoestellen
Vloeistof en gas D, E en F -2
G, H en J -3
K en L -5
M en N -10
P en Q (Zie Tabel 2)
R en T (Zie Tabel 2)
Minteken: aanduiding van het aantal tanden onder de startpositie van de stelring, wat de hoogste
positie is met de klep gesloten (contact met klephouder)
D, E, F, G, H, J, K, L 1500 psig
M 1100 psig
N, P 1000 psig
Q 600 psig
R, T, T
2
300 psig
15-400 3%
401-1000 4%
1001-1500 5%
Wijzigingen voorbehouden blz. 8
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
Tabel 2
JLT-E Stelringinstelling
Openingmaat Totaal aantal slagen onder
hoogste afsluitpositie
P en Q ¾ slag
R en T 1 slag
5.9 Stelringinstelling
De instelling van de stelring is in de fabriek gedaan en opnieuw instellen tijdens bedrijf is
zelden nodig. Mocht het nodig zijn om het sluittraject te veranderen of klepgesis of -lekkage
te verminderen, dan kan de stelring als volgt worden afgesteld: (Zie paragraaf 5.9.1 voor
openingen P, Q, R en T bij het JLT-model)
LET OP:
Mochten er afstellingen dienen te worden gedaan bij een geïnstalleerde klep in een onder
druk staand systeem, dan dient de klep te worden geblokkeerd terwijl de ringafstellingen
worden uitgevoerd.
5.9.1 Verwijder de stelschroef van de stelring en steek een schroevendraaier tussen de
tanden om de ring te draaien.
5.9.2 Wanneer de ring naar rechts wordt gedraaid zal de ring omhooggaan en sluiten zal
later plaatsvinden. Wanneer de stelring naar links wordt gedraaid zal deze zakken, en
sluiten zal sneller plaatsvinden
5.9.3 Laat de stelring niet zakken tot het punt waar de klep overmatig begint te sissen
of te lekken. Het omhoog brengen van de stelring zal het sissen of lekken doen
verminderen.
5.9.4 De stelring dient, voordat de klep opnieuw wordt getest, niet meer dan twee tanden
te worden verplaatst. Wanneer afstellingen worden gemaakt, dient men altijd een
notitie te maken van het aantal tanden dat en de richting waarin de stelring is
verplaatst. Hierdoor kan weer naar de oorspronkelijke plaats terug worden gegaan in
geval van een fout.
5.9.5 JLT-model
Het JLT-model in de openingmaten P, Q, R en T is in de fabriek ingesteld en kan
niet op locatie worden afgesteld, aangezien de speciaal gevormde rand van de
klephouder het vastzetten van de stelschroef op de stelring onmogelijk maakt. Als
gevolg hiervan is de stelring niet getand en wordt deze op zijn plaats gehouden door
drie stelschroeven. De plaats van de stelring moet vóór de klepassemblage als volgt
worden ingesteld:
5.9.5.1 Schroef de stelring (3) op de inlaattuit. De bovenkant van de stelring dient zich onder
het zittingoppervlak van de inlaattuit te bevinden.
5.9.5.2 Installeer de borgclip (9) op de klep. Assembleer de klep (8) en klephouder (5). De
klep moet alleen met handkracht op z’n plaats gedrukt worden.
5.9.5.3 Laat de klephouder met klep voorzichtig op de inlaattuit zakken.
5.9.5.4 Reik door de uitlaatflens en draai de stelring tot hij lichtjes de klephouder raakt. Dit is
de hoogste afsluitpositie.
5.9.5.5 Verwijder de klephouder met klep voorzichtig van de zitting.
5.9.5.6 Laat de stelring zakken (naar links draaien) met het totaal aantal slagen dat wordt
vermeld in Tabel 2.
5.9.5.7 Draai zorgvuldig elke stelschroef op de stelring aan, om de ring op z’n plaats te
houden.
5.10 Afstellen van koude proefdruk
Wanneer men een veiligheidstoestel op een testbank bij omgevingstemperatuur en
atmosferische druk afstelt, en deze geïnstalleerd moet worden op een systeem dat op een
hogere temperatuur en/of tegendruk werkt, dan is een compenserende afstelling nodig. De
testdruk die nodig is om de klep open te houden op de gewenste insteldruk onder werkelijke
bedrijfsomstandigheden, staat bekend als koude proefdruk.
5.10.1 Temperatuurcorrectie
Wanneer een JOS-E/JBS-E- of JLT-E-klep van het Crosby model is ingesteld
op lucht of water bij omgevingstemperatuur en wordt gebruikt op een hogere
bedrijfstemperatuur, dient de testdruk te worden gecorrigeerd tot boven de
insteldruk, met gebruik van de temperatuurcorrectie zoals wordt getoond in Tabel 3.
Opmerking: deze tabel is niet van toepassing op kleppen voor stoom.
5.10.2 Tegendrukcorrectie
Conventionele kleppen zonder balancerende balg ingesteld met atmosferische
druk bij de uitlaat en bedoeld voor gebruik onder omstandigheden met verhoogde
constante tegendruk, dienen zo te worden afgesteld dat de testdruk gelijk is aan de
insteldruk min de verwachte tegendruk. Zie onderstaand voorbeeld:
Insteldruk 100 psi
Constante tegendruk 10 psi
Koude proefdruk 90 psi
In alle gevallen dient de veer te worden gekozen op basis van de koude proefdruk; in
het bovenstaande voorbeeld 90 psi. Zie voorbeeld van naamplaatje op pagina 3 dat
toont hoe de temperatuur en tegendruk worden aangegeven.
5.10.3 Correctiefactoren verzadigde stoom
De JOS en JOS-E veiligheidstoestellen van Crosby die worden gebruikt voor
toepassingen met verzadigde stoom en binnen de limieten van de insteldruk
vermeld in Tabel 4 mogen worden ingesteld op lucht bij omgevingstemperatuur, op
voorwaarde dat de correctiefactoren in Tabel 5 op de insteldruk van de klep worden
toegepast.
Tabel 3
Bedrijfs-
temperatuur % hogere druk
0-150°F Geen
151-600°F 1%
601-800°F 2%
801-1000°F 3%
Tabel 4 - (alleen model JOS/JOS-E)
Openingmaat Insteldruk
verzadigde stoom (max)
Tabel 5 - Toepassing verzadigde stoom
Correctiefactoren voor afstellen met lucht
bij omgevingstemperatuur
Insteldruk % verhoging in veer
(psig) Insteldruk
15-1000 (1.03-68.9) 40 0,6 0,017 20 0,3 0,0085
1500 (103.4) 60 0,9 0,026 30 0,45 0,013
2000 (137.9) 80 1,2 0,034 40 0,6 0,017
2500 (172.4) 100 1,5 0,043 50 0,75 0,021
3000 (206.8) 100 1,5 0,043 60 0,9 0,026
4000 (275.8) 100 1,5 0,043 80 1,2 0,034
5000 (344.8) 100 1,5 0,043 100 1,5 0,043
6000 (413.7) 100 1,5 0,043 100 1,5 0,043
Tabel 6 - Maximum lekkagesnelheid van zittingen - Ontlastkleppen met metalen zittingen
Instel- Effectieve openingmaten 0,307 in² en kleiner Effectieve openingmaten groter dan 0,307 in²
Druk D, E & F G opening en groter
psig Max. bellen Benaderde lekkagesnelheid Max. bellen Benaderde lekkagesnelheid
(barg) per minuut per 24 uur per minuut per 24 uur
Standaard Standaard Standaard Standaard
Kubieke voet Kubieke meter Kubieke voet Kubieke meter
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 9
5.11 Lektesten zitting
Dubbelzinnige termen zoals “gasdicht”, “druppeldicht”, “geen lekkage” en “commerciële
dichtheid” worden soms gebruikt om zittingdichtheid aan te geven. Deze termen hebben
echter geen uniforme definitie of praktische betekenis.
• Testprocedure
De API Standard 527 geeft een norm voor “commerciële” dichtheid, en wordt door de
industrie en gebruikers gebruikt om testmethoden en criteria voor dichtheid aan te geven.
Deze norm is van toepassing op veiligheidstoestellen met geflensde inlaat.
• Testapparatuur
Een typische testopstelling voor het bepalen van de zittingdichtheid van
veiligheidstoestellen volgens API Standard 527 wordt in figuur 4 getoond. Lekkage wordt
gemeten met gebruik van een buis met een buitendiameter van 5/16” en een wand met
een dikte van 0,035”. Het buiseinde is recht afgewerkt en glad, en ligt parallel aan en 1/2”
onder het wateroppervlak. A testklem met klauwen, getoond in Figuur 5, is verkrijgbaar.
• Procedure
Met de klep verticaal gemonteerd, zal de lekkage in bellen per minuut worden gemeten
terwijl de druk bij de inlaatflens van het veiligheidstoestel wordt verhoogd tot 90 procent
van de insteldruk (of koude proefdruk - CDTP) en daarop wordt gehouden, onmiddellijk na
het openen. Dit is niet van toepassing op kleppen die ingesteld zijn op 3,5 barg of lager, in
welk geval de druk, onmiddellijk na het openen, 0,35 barg onder de insteldruk zal worden
gehouden. De testdruk zal minimaal één minuut voor toestellen met inlaatmaten t/m 2”
worden toegepast; twee minuten voor maten 2 1/2”, 3” en 4”; en vijf minuten voor maten
6” en 8”. Als testmedium zal lucht (of stikstof) op omgevingstemperatuur worden gebruikt.
• Dichtheidsnorm
Kleppen met metalen zittingen. De lekkage, in bellen per minuut, zal ten minste één minuut
worden geobserveerd en mag de waarden die in Tabel 6 staan niet overschrijden.
Kleppen met zachte zittingen. Bij kleppen met zachte zittingen moet er één minuut lang
geen lekkage zijn (een minuut lang geen bel).
Zittingdichtheidsnorm van Crosby - Kleppen voor vloeistoftoepassingen (JLT-E-model)
Crosby veiligheidstoestellen voor vloeistoftoepassingen worden op zittingdichtheid
gecontroleerd met behulp van een kwantitatieve zittinglekkagetest.
Opmerking: de afdekplaat dient te
zijn uitgerust met een geschikte
voorziening voor het afvoeren van
de druk in geval de klep per ongeluk
openklapt
Opmerking: de buis moet worden gebogen,
zodat het reservoir parallel loopt met het
oppervlak van de afdekplaat
Figuur 4
Typische testopstelling
Figuur 5
Apparaat zittinglek voor 150 en 300 lb. Afvoerformaten 1” tot 10”
Lucht/buffertank
Afdekplaat
Buitendiameter buis 5/16” x
0,035” wandddikte [7,9 mm
buitendiameter x 0,89 mm
wanddikte]
D & E # 10-24 UNC
F, G H 1/4 - 20 UNC
J, K, L 1/4 - 20 UNC
M, N, P, Q, R, T 3/8 - 16 UNC
Wijzigingen voorbehouden blz. 10
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
6.0 Kleponderhoud
LET OP:
Veiligheidstoestellen in een gevaarlijk medium en andere materialen die als gevaarlijk
zijn geclassificeerd, moeten onmiddellijk worden geneutraliseerd nadat ze uit bedrijf zijn
genomen.
6.1 Visuele inspectie en neutralisering
Wanneer de veiligheidstoestellen voor de eerste keer uit bedrijf worden genomen, dient er een
visuele inspectie te worden uitgevoerd. De aanwezigheid van neerslag of corrosieve stoffen
in de klep of in de leidingen, dient te worden genoteerd en de veiligheidstoestellen dienen,
voordat ze worden gedemonteerd, zo goed mogelijk te worden gereinigd. Controleer de
conditie van de uitwendige oppervlakken om te zien of er corrosieve atmosferische aantasting
is of dat er sprake is van mechanische beschadiging.
6.2 Demontage
JOS-E/JBS-E veiligheidstoestellen van Crosby dienen te worden gedemonteerd zoals hieronder
is beschreven. De benaming van onderdelen kan in Figuur 1, pagina 2 worden gevonden.
De onderdelen van elke klep dienen goed gemarkeerd en gescheiden te zijn, zodat ze apart
gehouden worden van onderdelen die in andere kleppen zijn gebruikt.
6.2.1 Verwijder de kap (40) en kappakking (41). Wanneer de klep een lichthendel heeft, volg
dan de aanwijzingen in Hoofdstuk 6.7.
6.2.2 Verwijder de stelschroef (4) van de stelring en de stelschroefpakking (27). Noteer de
positie van de stelring (3) ten opzichte van de klephouder (5) door het aantal tanden
te tellen die nodig zijn om de ring omhoog te brengen tot hij net de klephouder raakt.
Deze informatie zal weer nodig zijn wanneer de klep opnieuw geassembleerd moet
worden. (Meet de omwentelingen voor P, Q, R en T opening van het JLT-model. Zie
Tabel 2)
6.2.3 Draai de borgmoer (25) los. Maak, voordat de veer wordt ontspannen, een
aantekening van de hoogte van de afstelbout boven het veerhuis en tel het aantal
omwentelingen dat nodig is om de veerbelasting te verwijderen. Deze informatie zal
helpen wanneer het toestel weer op de oorspronkelijke instelling (bij benadering) moet
worden geassembleerd.
6.2.4 Ontspan de veer in zijn geheel door de afstelbout (24) tegen de wijzers van de klok in
te draaien.
6.2.5 Verwijder de moeren (22) van de tapeinden (22).
6.2.6 Til het veerhuis (20) recht omhoog, zodat de spindel (16) en veer (18) bloot komen te
liggen. Wees voorzichtig bij het omhoog tillen van het veerhuis, want hierna zullen de
veer en spindel vrijkomen en kunnen ze omvallen.
6.2.7 De veer en veerschotels (19) kunnen nu van de spindel (16) worden getild. De veer en
veerschotels zijn speciaal op maat gemaakt en moeten bij elkaar gehouden worden.
Veerschotels zijn niet uitwisselbaar tussen de uiteinden van de veer.
6.2.8 Verwijder de spindel, geleider (15), klephouder en klep (8). Bij gebalanceerde
veiligheidstoestellen (JBS-E- en JLT-JBS-E-model) moet vooral worden gezorgd dat
de balgsamenstelling (6) niet wordt beschadigd. Wanneer onderdelen moeilijk te
verwijderen zijn als gevolg van de aanwezigheid van corrosieve of vreemde stoffen,
kan weken in een geschikt oplosmiddel nodig zijn.
6.2.9 Verwijder de spindel van de klephouder.
6.2.10 Til de geleider van de klephouder.
Trek aan de bout om de klep te verwijderen
Draai met een sleutel aan de moer
om de klep te verwijderen
Trek aan de bout om de klep te verwijderen
Bout
Sluitring
Bout met
rechthoekige balk
Moer
Bout
Bout
Figuur 7
Figuur 6
Tabel 7 - Draadmaten van gaten in
JOS-E/JBS-E-kleppen
Openingmaat Draadmaat
Alle testvloeistof die door een geassembleerde klep stroomt wordt verzameld en gemeten
met behulp van de volgende testprocedure:
1. De inlaatdruk wordt afgesteld op een druk die 90% van de koude proefdruk is. Kleppen
die ingesteld zijn beneden 3,5 barg worden getest op 0,35 barg onder de koude
proefdruk.
2. De testdruk wordt vastgehouden voor een periode van minimaal tien minuten.
Toegestane lekkagesnelheid
De maximaal toegestane lekkagesnelheid mag niet meer dan 10 cm³ per uur per inch van
de diameter van de nominale flensinlaatmaat zijn. Bij nominale klepmaten van DN25 of
minder, mag de lekkagesnelheid niet meer dan 10 cm³ per uur zijn. Bij kleppen met zachte
zittingen moet er één minuut lang geen lekkage zijn.
Kleppen met zachte zittingen
Voor uitzonderlijke zittingdichtheid biedt Crosby een O-ring met zachte zitting.
Zie Figuur 13.
De zachte zittingen van Crosby maken een kelp die geen zichtbare lekkage heeft bij een
testdruk van 90 procent van de insteldruk of koude proefdruk. Veiligheidstoestellen met
zachte zittingen worden afgesteld volgens dezelfde procedure die wordt gebruikt voor
kleppen met metalen zittingen.
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 11
6.2.11 Klep verwijderen
Opmerking: Raadpleeg IS-V3137A voor het verwijderen van kleppen met schroefdraad
die bij de JOS/JBS-kleppen zijn geleverd.
Openingmaten D t/m M (metalen zittingen)
Schroef een standaard bout (zie Tabel 7) in het getapte gat op het vlak van de klep.
Trek met gebruik van handkracht de bout er recht uit. De klep met de borgclip (9)
dient er met matige kracht uit te komen. Wanneer de klep in een vuile toepassing
is gebruikt, kan het nodig zijn om een geschikt oplosmiddel te gebruiken om de
verwijdering te vergemakkelijken. Wanneer extra trekkracht nodig is, mag een bout
met een T-hendel worden gebruikt. De methode die hieronder is beschreven voor
openingmaten N t/m T mag, indien nodig, worden gebruikt.
Openingmaten N t/m T (metalen zittingen)
Wanneer zware onderdelen worden getild of vervoerd, dienen
veiligheidsvoorzieningen te worden getroffen. Het laten vallen van het
klephoudersamenstel kan als gevolg hebben dat de klep verschuift. Het verwijderen
van de klep wordt gedaan met gebruik van gereedschap zoals in Figuur 6 wordt
getoond. Dit gereedschap bestaat uit een rechthoekige stalen staaf die langer is
dan de buitendiameter van de klephouder, en een gat in het midden heeft waardoor
de standaardbout kan worden gestoken voordat hij in de schijf wordt geschroefd.
Er zijn tevens, zoals wordt getoond, een moer en sluitring nodig. Het aandraaien
van de moer met een sleutel zal trekkracht op de klep zetten, waardoor hij uit de
klephouder wordt verwijderd..
Openingmaten D t/m K (O-ring-zittingen)
De O-ring-zitting voor openingmaten D t/m K heeft een houderschroef in het midden
van de klep. Er zit een draadgat (4-40 UNC) in het midden van de houderschroef
voor verwijderen van de klep (figuur 7). Schroef een standaardbout in het gat in de
houderschroef. Trek met gebruik van handkracht de bout er recht uit. De klep met
de borgclip dient er met matige kracht uit te komen.
Openingmaten L t/m T (O-ring-zittingen)
Wanneer zware onderdelen worden getild of vervoerd, dienen
veiligheidsvoorzieningen te worden getroffen. Het laten vallen van de klephouder
kan als gevolg hebben dat de klep verschuift. Verwijder de drie borgschroeven van
de klepinzet. Verwijder de houder en O-ring-zitting. Er is een getapt gat (zie Tabel
7) in de klep voor het aanbrengen van een verwijderingsbout. Volg de aanwijzingen
voor het verwijderen van kleppen met een metalen zitting.
6.2.12 Plaats bij kleppen met balg de klephouder in een bankschroef (voor grotere maten kan
een drieklauw nodig zijn) zoals in Figuur 8 wordt getoond. Schroef met gebruik van
een geschikte sleutel het staartstuk en de balg van de klephouder.
6.2.13 Verwijder de stelring (3) van de inlaattuit (2).
6.2.14 Verwijder indien nodig de inlaattuit (2) van het klephuis (1). Tenzij de klepzitting op
de inlaattuit mechanisch beschadigd is of tekenen van corrosie vertoont, is het niet
nodig de inlaattuit te verwijderen. In de meeste gevallen kan de inlaattuit worden
gereviseerd zonder het klephuis te verwijderen. Om de inlaattuit te verwijderen
dient het klephuis omgedraaid te worden, waarbij gezorgd moet worden dat
de veerhuistapeinden (21) niet worden beschadigd. Draai de inlaattuit tegen de
wijzers van de klok in met gebruik van een sleutel die op de platte vlakken van
de inlaattuitrand wordt gezet of met een klembandsleutel die om de inlaattuit kan
worden geklemd.
6.3 Reinigen
Uitwendige delen zoals het huis, veerhuis en de kap van de klep, dienen te worden gereinigd
door ze in een bad zoals een hete Oakite-oplossing of iets vergelijkbaars onder te dompelen.
Deze externe delen mogen met een staalborstel worden gereinigd, mits de borstels die
worden gebruikt de basismetalen niet beschadigen of besmetten. Alleen schone roestvrijstalen
borstels mogen worden gebruikt voor roestvrijstalen onderdelen.
De inwendige delen zoals de geleider, klephouder, klep, stelring en spindel, dienen te worden
gereinigd door ze onder te dompelen in een in de handel verkrijgbaar reinigingsmiddel met
hoog alkaligehalte.
De glijvlakken op de klephouder en geleider mogen worden geschuurd met gebruik van fijn
schuurlinnen. De balg en andere metalen onderdelen mogen worden gereinigd met gebruik
van aceton of alcohol, waarna ze moeten worden afgespoeld met schoon leidingwater en
worden gedroogd.
Figuur 8
Klauwen
bankschroef
Balg
Staartstuk
Staartstukpakking
Klephouder
Wijzigingen voorbehouden blz. 12
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
6.4 Inspectie
Controleer alle onderdelen van de klep op slijtage en corrosie. De afdichtvlakken op de inlaat
en de klep moeten worden gecontroleerd, om na te gaan of ze zijn beschadigd. Vaak is het
alleen nodig om de klepzittingen te leppen om ze weer in hun oorspronkelijke staat terug te
brengen.
Wanneer de inspectie toont dat de klepzittingen ernstig zijn beschadigd, zal het nodig zijn
om ze machinaal te bewerken, of kan het nodig zijn om deze onderdelen te vervangen.
Wanneer tijd een factor is, kan het raadzaam zijn om beschadigde onderdelen te vervangen
door reserveonderdelen uit de voorraad, zodat het vervangen onderdeel rustig kan worden
gecontroleerd en nabewerkt. (Zie Figuur 10 en Tabel 8 voor de maatvoering). De veer van de
klep (18) dient te worden geïnspecteerd op scheuren, putjes of vervorming. De balg (6B) in een
JBS-E- of JLT-JBS-E-klep dient te worden geïnspecteerd op scheuren, putjes of vervorming die
lekkage kunnen veroorzaken.
De glijvlakken op de geleider en klephouder dienen te worden gecontroleerd op de ophoping
van productresten en op groefvorming. De inspectie van kleponderdelen is belangrijk om
een goede prestatie van de klep te verzekeren. Beschadigde kleponderdelen moeten worden
gerepareerd of vervangen.
Spindelassemblages moeten worden gecontroleerd op buitensporige uitloop. Voor openingen
D tot en met K moet de totale uitloop tussen het spindelpunt en de bovenkant van de
spindelstaaf minder dan 0,015 inch zijn. Voor openingen L en groter moet het minder dan
0,030 inch zijn.
Controleer en inspecteer alle pakkingen op sporen van schade (kreuken, gutsen, sneden) of
corrosie. Als metalen pakkingen niet beschadigd blijken te zijn, kunnen ze opnieuw worden
gebruikt. Alle pakkingen uit organische vezels of zachte pakkingen moeten worden vervangen.
6.5 Reviseren van zittingen
De dichtheid van een klep en de goede werking ervan is direct afhankelijk van de conditie
van de zittingen. Veel problemen met veiligheidstoestellen komen voort uit geërodeerde of
beschadigde zittingen.
De standaard JOS-E/JBS-E/JLT-E-klep van Crosby is vervaardigd met een vlakke metaal-op-
metaal zitting. Het is belangrijk dat zittingoppervlakken goed zijn gerenoveerd, door ze te
leppen met een platte gietijzeren slijpschijf met het juiste slijp- en polijstmiddel.
6.5.1 Slijpprocedures
Tenzij de zittingen ernstig zijn beschadigd door vuil of aanslag, zal leppen de
zittingoppervlakken weer in hun oorspronkelijke toestand terugbrengen. Lep de klep
nooit tegen de inlaattuit. Lep elk onderdeel apart tegen een gietijzeren slijpschijf
van de juiste maat. Deze schijven houden het lepmiddel in hun oppervlakteporiën
en moeten regelmatig worden gereinigd en vervangen. Lep met de schijf tegen de
zitting. Draai de schijf nooit constant, maar gebruik een oscillerende beweging. Men
dient er vooral bijzonder goed voor te zorgen dat de zittingen volkomen vlak blijven.
Wanneer veel slijpen nodig is, smeer dan een dunne laag middelgrof slijpmiddel op
de schijf. Slijp na bewerken met het middelgrove slijpmiddel nogmaals met een fijner
slijpmiddel. Tenzij veel beschadigingen moeten worden verwijderd, kan de eerste stap
worden overgeslagen. Slijp vervolgens nogmaals met een fijn slijpmiddel. Wanneer
alle deuken en krasjes zijn verdwenen, verwijder dan al het slijpmiddel van de schijf
en zitting. Breng een polijstmiddel aan op een andere schijf en lep de zitting.
Als het polijsten bijna klaar is, dient er alleen polijstmiddel in de poriën van de schijf
achter te blijven. Dit zal een zeer gladde afwerking geven. Wanneer er krassen
optreden, is dit waarschijnlijk het gevolg van vuil polijstmiddel. Deze krassen dienen te
worden verwijderd met gebruik van een polijstmiddel dat geen vreemde stoffen bevat.
Kleppen moeten op dezelfde manier worden bewerkt als inlaattuiten. De klep
moet vóór het slijpen uit de houder worden verwijderd. Voordat de klep wordt
teruggeplaatst in de houder dienen alle vreemde stoffen van beide delen te worden
verwijderd. De klep moet vrij liggen wanneer hij in de houder zit. Wanneer de klep
te ernstig beschadigd is om te worden gereviseerd door slijpen, dient hij te worden
vervangen.
Opnieuw machinaal bewerken van de klep zal de afmetingen veranderen en de
werking van de klep beïnvloeden en wordt dus niet aanbevolen.
• Slijpschijven
Slijpschijven zijn gemaakt uit tempergietijzer van een speciale kwaliteit. Er is voor
elke openingmaat één schijf. Elke schijf heeft twee volmaakt vlakke werkkanten,
en het is essentieel dat dit hoge niveau van vlakheid wordt behouden om een
werkelijk vlak zittingoppervlak te produceren op de klep of de inlaattuit. Voordat
een slijpschijf wordt gebruikt, dient hij te worden gecontroleerd op vlakheid en na
gebruik te worden gereviseerd op een vlakplaat. De schijf dient te worden gelept in
een achtvormige beweging, waarbij gelijkmatige druk wordt uitgeoefend terwijl de
slijpschijf tegen de plaat wordt gedraaid, zoals in Figuur 9 wordt getoond.
• Slijpmiddelen
De praktijk heeft uitgewezen dat met middelgrove, middelfijne slijpmiddelen en
een polijstmiddel beschadigde zittingen goed kunnen worden gerepareerd, behalve
wanneer ernstige mechanische beschadiging opnieuw machinaal bewerken
nodig maakt. De volgende slijpmiddelen, of in de handel verkrijgbare vergelijkbare
middelen, worden aanbevolen:
Slijpmiddel nr. Beschrijving
320 Middelgrof
400 Middel
600 Fijn
900 Polijsten
Figuur 9
Slijpplaat slijpschijf
Slijpschijf
Bovenkant slijpoppervlak
Uit te lijnen
met slijpschijf
Beweging
aangeduid
met
stippellijnen
Onderste ruwe
oppervlak, niet
gebruiken
15°
45°
D 3.453 3.453 3.453 3.453 3.453 3.675 3.675 3.675 4.796
E 3.453 3.453 3.453 3.453 3.453 3.675 3.675 3.675 4.796
F 4.013 4.013 4.013 4.013 4.013 4.013 4.013 4.013 4.633
G 3.763 3.763 3.763 3.763 3.763 3.763 3.763 4.763 4.763
H 3.889 3.889 3.889 3.889 4.826 4.826 4.826 4.826
2J3 4.326 4.326 – – – –
2½J4 – – 4.357 4.357 5.107 5.107 – – –
3J4 6.232 6.232 6.232 6.232 6.441 6.441
K 4.701 4.701 4.701 4.701 5.826 5.826 7.013 7.013
L 5.045 5.045 5.263 5.263 5.263 6.236 6.236 6.236
M 5.576 5.576 5.576 5.576 5.576 6.389 6.389
N 6.117 6.117 6.117 6.117 6.117
P 5.857 5.857 7.607 7.607 7.607
Q 7.732 7.732 7.732 7.732 7.732
R 8.117 8.117 8.117 8.117 8.117
T, T2 9.576 9.576 9.576 – 9.576* –
“A” 0,332 0,370 0,369 0,398 0,429 0,531 0,546 0,605 0,632 0,692 0,783 0,781 0,839
“B” 0,021 0,025 0,030 0,036 0,044 0,051 0,063 0,070 0,076 0,091 0,118 0,139 0,176
0,023 0,027 0,032 0,038 0,046 0,053 0,065 0,072 0,078 0,093 0,120 0,141 0,178
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 13
6.5.2 Machinaal bewerken van de inlaatzitting
Wanneer machinale bewerking van de inlaatzitting of andere grote reparaties nodig
zijn, wordt aanbevolen dat de klep voor reparatie naar een Emerson
reparatiewerkplaats wordt gezonden. Alle onderdelen moeten nauwkeurig volgens de
specificaties van Crosby machinaal worden bewerkt.
Een veiligheidstoestel zal nooit dicht zijn, noch zal het goed werken, tenzij alle
onderdelen op de juiste wijze zijn bewerkt. De beste manier om een inlaattuit
machinaal te bewerken is door deze uit het klephuis te halen. Het is echter ook
mogelijk hem machinaal te bewerken terwijl hij nog in het klephuis zit. In elk geval
is het essentieel dat de zittingoppervlakken absoluut vlak lopen, voordat met het
machinaal bewerken wordt begonnen.
Afmetingen voor machinaal bewerken van Crosby model JOS-E/JBS-E-kleppen met
metalen inlaatzittingen worden getoond in Figuur 10 en Tabel 8. Verwijder slechts
genoeg metaal om het oppervlak terug in de oorspronkelijke staat te brengen.
Wanneer de meest gladde afwerking kan worden verkregen, zal dit het leppen
vereenvoudigen.
De inlaattuit moet worden vervangen wanneer de minimumafmeting van vlak tot
zitting is bereikt. Deze afkeurmaat wordt getoond in Tabel 8.
Tabel 8 – Minimumafmeting van vlak inlaattuit tot zitting (zie Figuur 10)
Kleptype
Opening 12, 14, 15, 16 22, 24, 25, 26 34, 35, 36, 37 47 42, 44, 45, 46 57 55, 56 64, 65, 66, 67 75, 76, 77
Figuur 10
Maatvoering inlaatzitting
Minimumafm.
van vlak
tot zitting,
zie Tabel 8
Verhoogd
vlak zegel
betrokken
oppervlakken
Zitting
0,010-0,014
machinaal bewerkt
0,008 min na
slijpen
0,004 na slijpen
* Type 42, 44 niet beschikbaar
6.5.3 Machinaal bewerken van klepzittingen
Wanneer de beschadiging van de klepzitting te ernstig is om met slijpen te worden
verwijderd, mag de klep machinaal worden bewerkt en gelept, mits de minimale
zittinghoogte wordt behouden (Figuur 11 en Tabel 9).
Figuur 11
Minimum zittinghoogte van klep (Tabel 9)
“B” mach.
“A” min.
na slijpen
Tabel 9 - Minimum zittinghoogte van klep
Opening D & E F G H J K L M N P Q R T
Wijzigingen voorbehouden blz. 14
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor onderhoud en installatie
6.6 Montage
Alle onderdelen dienen schoon te zijn. Voordat de volgende onderdelen worden
geassembleerd, dienen ze met puur nikkel “NeverSeez” te worden gesmeerd.
• Schroefdraden inlaattuit en huis Schroefdraden afstelbout en veerhuis
• Afdichtoppervlak inlaattuit en huis • Leidingplug veerhuis
Alle schroefdraden van tapeinden
en moeren Schroefdraden van kap
• Spindel en schroefdraden • Alle metalen pakkingen
• Schroefdraden stelschroeven • Schroefdraden nokkenaslager
• Schuine kanten veerschotels Schroefdraden klephouder
(alleen kleppen met balg)
Smeer het spindelpunt druklager en klepuitsparing met puur nikkel “NeverSeez”. Er dient
speciale aandacht te worden geschonken aan de geleidende oppervlakken, draagvlakken
en pakkingoppervlakken, om te verzekeren dat ze schoon, onbeschadigd en klaar voor
assemblage zijn. (Figuur 12)
Voor identificatie van de onderdelen zie Figuur 1.
6.6.1 Voordat de inlaattuit (2) wordt gemonteerd dient een smeermiddel aangebracht
te worden op het flensoppervlak dat in contact staat met het klephuis (1) en op de
schroefdraden waarmee men de tuit in het huis schroeft. Schroef de inlaattuit (2) in
het klephuis (1) en draai deze stevig aan met een sleutel.
6.6.2 Schroef de stelring (3) op de inlaattuit (2).
Opmerking: De bovenkant van de stelring dient boven het zittingvlak van de inlaattuit
te liggen. Plaats bij openingen P, Q, R en T van het JLT-model de stelring zoals
aangegeven in Tabel 2.
6.6.3 Plaats bij kleppen met balg de klephouder in een bankschroef (voor grotere maten kan
een drieklauw nodig zijn) zoals in Figuur 8 wordt getoond. Installeer de pakking van
het staartstuk (29).
Schroef de balgassemblage op de klephouder. Zet vast met een passende sleutel.
6.6.4 Assemblage van de klep (8) met de klephouder (5).
(Zie Figuur 14 voor O-ring-zittingen)
Installeer de borgclip (9) op de klep.
Plaats de klep in de klephouder. De klep moet alleen met handkracht op z’n plaats
gedrukt worden.
Wanneer zware onderdelen worden getild of vervoerd, dienen
veiligheidsvoorzieningen te worden getroffen.
Het laten vallen van het klephoudersamenstel kan als gevolg hebben dat de klep
verschuift.
6.6.5 Monteer de klephouder (5) en geleider (15) door de geleider over de klephouder te
schuiven.
Opmerking: De geleider voor kleppen met openingen D en E steekt in het veerhuis.
6.6.6 Installeer de twee geleiderpakkingen (28), één boven en één onder de geleider.
Opmerking: Wanneer balgkleppen worden geassembleerd, elimineert de balgflens de
noodzaak voor een geleiderpakking aan de onderzijde.
6.6.7 Installeer, terwijl de bovenkant van de klephouder wordt vastgehouden, de geleider
in het huis. Breng het gat van de geleider op één lijn met de uitvoeropening van het
huis. Wanneer de geleider op zijn plaats zit, kan men de klephouder met klep op de
inlaattuit laten zakken.
Opmerking: Laat de stelring onder de zittingvlakken zakken, zodat hij vrij kan
bewegen.
6.6.8 Plaats de veer (18) en veerschotels (19) op de spindel (16) en verbind de spindel met
de splitpennen aan de klephouder (5).
Opmerking: Er zijn geen splitpennen nodig bij openingmaten D t/m K; bij alle andere
openingmaten dienen twee splitpennen te worden gebruikt.
6.6.9 Laat het veerhuis (20) over de spindel en het veersamenstel op de tapeinden (21) in
het huis zakken. Plaats de sponning van het veerhuis boven de buitendiameter van de
geleider en laat het veerhuis op de geleider zakken.
6.6.10 Schroef de moeren (22) op de tapeinden van het veerhuis en zet ze gelijkmatig vast,
om onnodige spanning en eventuele verkeerde uitlijning te voorkomen.
6.6.11 Draai de afstelbout (24) en borgmoer (25) in de bovenkant van het veerhuis, om
spanning op de veer te zetten. (De oorspronkelijke insteldruk (bij benadering) kan
worden ingesteld door de afstelbout tot de voordien gemeten positie in te schroeven).
6.6.12 Breng de stelring omhoog tot hij de klephouder raakt, breng hem daarna twee (2)
tanden naar beneden. Dit is slechts een teststinstelling.
6.6.13 Plaats de borgschroefpakking (27) op de stelschroef (4) en schroef de stelschroef in
het huis, zodat hij in de stelring komt te zitten. De stelring dient, nadat de stelschroef
is aangedraaid, enigszins te kunnen draaien tot de aanslag van de tanden.
6.6.14 De klep is nu klaar om getest te worden.
Na het testen dienen de volgende maatregelen te worden genomen:
Zorg dat de borgmoer (25) verzegeld is.
Zet de stelring terug op de genoteerde oorspronkelijke positie of op de aanbevolen
positie, zoals vermeld is in Tabel 1.
Installeer de kap of lichthendel. Zie Figuur 13 voor assemblage van de lichthendel.
Verzegel de kap of lichthendel en de stelschroef van de stelring, om te voorkomen
dat ermee geknoeid wordt.
Figuur 12
Aanbevolen smeerpunten
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 15
6.7 Assemblage van kap en lichthendel
JOS-E-, JBS-E- en JLT-E-veiligheidstoestellen zijn uitgerust met verschillende kappen en typen
lichthendel. Hieronder wordt de assemblage van de beschikbare kapmodellen beschreven.
(Demonteren is het tegenovergestelde van assembleren). Voor de identificatie van onderdelen,
zie Figuur 13.
• Types A en J
Installeer de kappakking en schroef de kap op de bovenkant van het veerhuis. Draai de kap
aan met een bandsleutel.
• Types B en K
Installeer de kappakking en schroef de kap op de bovenkant van het veerhuis. Draai de kap
aan met een bandsleutel. Installeer de kapplugpakking en schroef de kapplug in de kap.
De blokkeerstift wordt alleen geïnstalleerd tijdens hydrostatisch testen van het systeem.
Installeer de blokkeerstift nooit, tenzij hydrostatisch testen wordt uitgevoerd.
• Type C
Schroef de spindelmoer op de spindel.
Plaats de kap op het veerhuis. Installeer de gaffelhefboom en gaffelhefboompen. Zet de
hefboom aan de kap vast met gebruik van de hefboompen en borg deze met de splitpen.
Stel de spindelmoer af tot de gaffelhefboom op de hefboom rust en er minimaal 1,5 mm
speling tussen de gaffelhefboom en de spindelmoer is. De spindelmoer kan worden
afgesteld door de gaffelhefboompen, de gaffelhefboom en de kap te verwijderen. Wanneer
de spindelmoer goed is afgesteld, installeer dan de splitpen door de spindelmoer. Zet de
kap en gaffelhefboom terug en installeer de gaffelhefboompen en gaffelhefboomsplitpen.
Plaats de lichthendel tegenover de klepuitvoeropening en installeer de vier (4)
kapstelschroeven en zet ze vast in de gleuf in de bovenkant van het veerhuis.
• Type D
Installeer de kappakking op het veerhuis. Schroef de spindelmoer op de spindel. Plaats
de nok in de kap en installeer de nokkenas zo dat de nok horizontaal is en het vierkant
op het eind van de nokkenas één hoek aan de bovenkant heeft. Trek, met de nokkenas
in bovenstaande positie, met een kraspen een horizontale lijn op het eind van de
nokkenas. Deze lijn moet horizontaal zijn wanneer de lichthendel uiteindelijk op de klep
is geïnstalleerd. Installeer de O-ring van de nokkenas in het nokkenaslager en plaats de
nokkenaslagerpakking op het nokkenaslager.
Schroef het nokkenaslager in de kap. Draai de nokkenas zo dat de nok naar beneden is
gericht en installeer de kapassemblage op het veerhuis. Draai de nokkenas zo dat de nok
contact maakt met de spindelmoer. Verwijder, met de ingekraste lijn in horizontale positie,
de assemblage en stel de positie van de spindelmoer af. Herhaal dit tot de ingekraste lijn
horizontaal is wanneer de nok contact maakt met de spindel. Verwijder de assemblage en
installeer de splitpen van de spindelmoer.
Installeer de complete kap met lichthendel op het veerhuis en zet dit vast met de tapeinden
en moeren van de kap.
Bij Type D lichthendels die kappen in twee delen (kap en kaptop) hebben, is de
bovenstaande procedure wat eenvoudiger. Nadat de kap aan het veerhuis is geschroefd, is
de positionering van de nokkenas hetzelfde als hierboven, behalve dat de positionering van
de spindelmoer door het open eind van de kap het laatst wordt uitgevoerd.
Schroef, met de nok in horizontale positie, de spindelmoer op de spindel tot hij contact
maakt met de nok. Installeer de splitpen van de spindelmoer en de kaptoppakking en
schroef de kaptop in de kap.
• Type E
De assemblage van de Type E lichthendel is gelijk aan die van Type D, met toevoeging
van de kapplugpakking en de kapplug. De blokkeerstift wordt alleen geïnstalleerd tijdens
hydrostatisch testen van het systeem. Installeer de blokkeerstift nooit, tenzij hydrostatisch
testen wordt uitgevoerd.
• Types G en L
Installeer de tapeinden van de kap aan de bovenkant van het veerhuis. Plaats de kappakking
op het veerhuis en de kap op de kaptapeinden. Installeer de moeren van de kaptapeinden
en draai ze vast.
• Types H en M
De assemblage van Types H en M is gelijk aan die van Types G en L, met toevoeging
van de kapplugpakking en de kapplug. De blokkeerstift wordt alleen geïnstalleerd tijdens
hydrostatisch testen van het systeem. Installeer de blokkeerstift nooit, tenzij hydrostatisch
testen wordt uitgevoerd.
6.8 Zachte zittingen
Smeer de O-ring in met Parker Super O-Lube en breng, vóór het assembleren, een kleine
hoeveelheid Loctite 242 (of vergelijkbare verwijderbare schroefdraadborging) op de
borgschroef aan. Zet de borgschroef of -schroeven goed vast.
• O-ring-zittingen
De JOS-E/JBS-E veiligheidstoestellen met metalen zittingen van Crosby kunnen worden
omgebouwd in O-ring zittingen, door de standaardklep en de inlaattuit met die onderdelen
te vervangen die zijn ontworpen om O-ring-zittingen te huisvesten of vice versa.
Wijzigingen voorbehouden blz. 16
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
Kap
Kap
Bovenkant kap
Tapeind kap
Tapeind kap
Tapeindmoer kap
Moer tapeind kap
Kap
Kap
Kap
O-ring
Borgschroef kap
Kap
Kap
Zegellood
Zegellood
Zegellood
Type A
Kap met schroefdraad
Kap met bout
Lichthendel met pakking
Type D
(Bovenaanzicht van pakking gebruikt voor
speciale materialen)
Lichthendel met pakking
Type D
(bovenaanzicht)
Lichthendel met pakking
Type D
Gewone lichthendel
Type C
Splitpen
Splitpen
Splitpen
Pen
Pen
Spindel
Spindelmoer
Spindelmoer
Spindel
Klepspindel
Spindel
Teststaaf
Spindel
Afstelbout
Moer afstel-
bout
Nokkenas
Nokkenas
Nokkenaspakking
Nokkenas
Nok
Nok
Sluitring
Hendelmoer
Hendelmoer
Sluitring
hendelmoer
Hendel
Hendel
Pakking
Pakking
Pakkingbus
Pakkingmoer
Gevorkte hendel
Hendel
Kapplug
Kapplugpakking
Pakking
bovenkant kap
Kappakking
Kappakking
Pakking
Kap of
bovenkant
kap
Kap en teststaaf
Type B geschroefde kap
Type E lichthendel met pakking
Type H kap met bout
Type K geschroefde kap (standaard)
Type M kap met bout (standaard)
Figuur 13
Kap en lichthendels
Type J
(Standaard)
Type G
Type L
(Standaard)
Nokkenaslager
D & E 2-013 All elastomers
2-014 Teflon® only
F 2-113
G 2-116
H 2-120
J 2-125
K 2-130
L 2-226
M 2-228
N 2-230
P 2-337
Q 2-346
R 2-352
T, T2 2-438
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 17
7.0 Modelvariaties
Het JOS-E veiligheidstoestel van Crosby is ontworpen met flexibiliteit en uitwisselbaarheid in
gedachten. Modificeren van een conventionele naar een gebalanceerde balguitvoering met een
high performance vloeistof- of zachte zitting, wordt bereikt door verwisselen van een minimum
aantal nieuwe onderdelen. Deze modificaties kunnen worden bereikt met de laagst mogelijke
kosten.
Gebalanceerde balg
Een conventioneel JOS-E veiligheidstoestel van Crosby zonder balg, kan eenvoudig
worden omgezet in een JBS-E model met gebalanceerde balg, door de balgassemblage en
staartstukpakking toe te voegen.
• JLT-vloeistofmodel
JOS-E/JBS-E veiligheidstoestellen van Crosby in openingmaten D t/m N, kunnen worden
omgebouwd naar high-performance JLT-vloeistofmodellen, door de standaard klephouder te
vervangen door een JLT-klephouder, of vice versa. Bij openingmaten P t/m T is tevens een
nieuwe stelring nodig.
• O-ring-zitting
JOS-E- en JBS-E veiligheidstoestellen van Crosby met elke openingmaat kunnen worden
omgebouwd van de standaard metalen zitting naar een buitengewoon dichte zachte zitting.
Deze modelwijzigingen kunnen worden bereikt door de standaardklep en de inlaattuit te
vervangen door onderdelen die zijn aangepast om een zachte zitting te huisvesten.
De Crosby-modellen met zachte zitting gebruiken O-ringen in standaardmaten en kunnen
drukken tot 1480 psig aan. Standaard O-ring-materialen zijn o.a. NBR, EPR, FKM, Kalrez®,
Silicone en PTFE. (Zie Figuur 14 en Tabel 10).
JOS-E/JBS-E O-ring
Zachte zitting
JLT-E O-ring
Zachte zitting
Figuur 14
Tabel 10 - Maten van O-ring-zittingen
Opening maat O-ring
8.0 Onderhoudsrapporten
Voordat een klep weer in bedrijf wordt genomen, dient een onderhoudsrapport te worden
ingevuld. Deze rapporten zijn belangrijk en leveren een aanwijzing voor het vaststellen van om de
hoeveel tijd reparaties moeten worden uitgevoerd en zijn tevens administratieve documenten met
gegevens over reparaties en servicebeurten. Goed bijgehouden rapporten zullen handig zijn bij het
bepalen wanneer een klep uit de roulatie moet worden genomen en welke reserveonderdelen in
voorraad moeten worden gehouden om ononderbroken werking van apparatuur te verzekeren.
9.0 Reserveonderdelen
Bij
het bestellen van reserveonderdelen, dient het klepnummer, het assemblage- of serienummer
te worden opgegeven, samen met de insteldruk, de naam van het onderdeel en het
artikelnummer, de maat van de klep en het model. Op het naamplaatje van de klep wordt het
assemblagenummer vermeld als “Shop Number”.
Reserveonderdelen kunnen worden besteld bij een regionaal verkoopkantoor of vertegenwoordiger
van Emerson.
10. Probleemoplossing bij veiligheidstoestellen
Problemen met veiligheidstoestellen kunnen de levensduur en prestatie van de klep ernstig
schaden en moeten bij de eerst mogelijke gelegenheid worden verholpen.
Wanneer een veiligheidstoestel niet goed functioneert kan dit barsten van een leiding of vat
als gevolg hebben, waarbij de veiligheid van personeel in gevaar komt en beschadiging aan
eigendommen en apparatuur kan optreden. Een aantal van de meest voorkomende problemen en
de aanbevolen oplossingen worden in de volgende paragrafen besproken.
10.1 Zittinglekkage
Van alle problemen die bij veiligheidstoestellen voorkomen, is zittinglekkage het meest
voorkomende en het meest schadelijke. Door een lekkende klep kan medium in de uitlaat van
de klep circuleren en corrosie van de geleider en klepveer veroorzaken.
Wanneer een lekkende klep niet onmiddellijk wordt gerepareerd, zal de lekkage zelf verder
bijdragen aan beschadiging van de zitting door erosie (het snijden van het medium).
10.1.1 Zitting beschadigd door vreemde stoffen
De oppervlakken en afdichtvlakken kunnen beschadigen wanneer harde vreemde
deeltjes zoals freesschilfers, lasdeeltjes, gruis en vuil tussen zittingvlakken komen te
zitten. Terwijl dit soort beschadigingen meestal voorkomt terwijl de klep in bedrijf is,
kan dit ook gebeuren in de onderhoudswerkplaats. Men dient alle maatregelen te
nemen voor het reinigen van het processysteem voordat een veiligheidstoestel wordt
geïnstalleerd en voor het testen van de klep met gebruik van alleen schoon medium.
Beschadigde zittingoppervlakken worden in het algemeen weer opgeknapt door
leppen. In vele gevallen kunnen kleine putjes en krasjes met alleen slijpen worden
verwijderd. Bij grotere beschadigingen zal vóór het slijpen en leppen machinale
bewerking nodig zijn.
In sommige gevallen kan de klepconstructie worden gewijzigd om de effecten
van zittinglekkage te verminderen. Het gebruik van een O-ring-zitting, indien van
toepassing, zal lekkage minimaliseren en de hiermee gepaard gaande corrosie- en
erosieproblemen elimineren. Wanneer het niet mogelijk is om een klep met zachte
zitting te gebruiken, of wanneer de corrosieve media zich in het uitlaatsysteem
bevinden, dan zal ombouw naar een JBS-model met balg voorkomen dat de
geleider en de klepveer in contact komen met corrosieve vloeistoffen en ze er tegen
beschermen.
Wijzigingen voorbehouden blz. 18
JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen
Handleiding voor installatie en onderhoud
10.1.2 Vervorming door spanning op de leidingen
Het klephuis kan vervormen door spanningen die uit het leidingwerk komen.
Hierdoor kan lekkage ontstaan. Zowel inlaat- als uitlaatleidingen moeten deugdelijke
ondersteund en verankerd zijn zodat buigmomenten niet op het huis van de klep
worden overgedragen.
10.1.3 Bedrijfsdruk ligt te dicht bij de insteldruk
Een zorgvuldig gelepte metalen klepzitting zal commercieel dicht zijn bij een druk
ongeveer tien procent onder de insteldruk of 5 psi, welke van de twee groter is. Dit
betekent dat dit minimale drukverschil dient te worden behouden tussen instel- en
bedrijfsdruk om zittinglekkage te voorkomen.
10.1.4 Klapperen
Te grote klepdiameters, overmatige drukval in de toevoerleidingen, vernauwingen in
de toevoerleiding, een te grote opbouwende tegendruk, of pulserende toevoerdruk,
zal instabiliteit van het veiligheidstoestel tot gevolg hebben. In zulke installaties kan
de druk onder de klep groot genoeg zijn om deze te openen, maar als de stroming op
gang komt daalt de druk, zodat de klep onmiddellijk zal sluiten. Dit openen en sluiten
gebeurt soms met zeer hoge frequenties, met ernstige beschadiging aan de zitting als
gevolg, wat soms niet meer gerepareerd kan worden.
De keuze van de juiste klep en installatietechniek is essentieel voor een betrouwbare
prestatie.
10.1.5 Lichthendel onjuist afstellen
Tussen de lichthendel en de spindelmoer dient altijd een ruimte van minimaal 1,5
mm te zijn. Wanneer er niet voor voldoende ruimte wordt gezorgd kan dit onbedoeld
contact als gevolg hebben, waardoor een kleine verandering in de openingsdruk
plaatsvindt.
10.1.6 Andere oorzaken van zittinglekkage
Onjuiste uitlijning van de spindel, te veel ruimte tussen de veer en de veerschotels,
of foutief contact tussen de afstelbout en de veerschotels, spindel en klephouder
of spindel en onderste veerschotel, kan zittinglekkage veroorzaken. Spindels dienen
te worden gecontroleerd op rechtheid en veren en veerschotels dienen goed te zijn
gemonteerd en als veerassemblage bij elkaar te worden gehouden.
10.1.7 Corrosie
Corrosie kan putjes in de kleponderdelen, het niet werken van diverse kleponderdelen,
de ophoping van corrosieve stoffen en algehele verslechtering van de klep tot gevolg
hebben.
Corrosieve aantasting wordt in het algemeen bestreden door passende materialen te
kiezen of door een balgafdichting te gebruiken om de klepveer, afstelbout, spindel
en geleideroppervlakken tegen de corrosieve aantasting door het procesmedium te
beschermen.
Atmosferische corrosie tast alle blootliggende oppervlakken aan, inclusief
tapeinden en moeren. In het algemeen zijn de materialen die nodig zijn voor een
bepaalde toepassing afhankelijk van de temperatuur, druk en graad van benodigde
corrosiebestendigheid.
11.0 Plaatselijke service- en reparatieprogramma’s van Emerson
Emerson Field Service biedt plaatselijk in-situ-testen en reparaties voor alle soorten
veiligheidstoestellen.
11.1 Onderdelen
Emerson helpt u bij het vaststellen van de juiste verhouding tussen eigen, lokale
reserveonderdelen en haar eigen distributie- en fabricageondersteuning.
11.2 Opleiding
Crosby verzorgt intensieve seminars op de fabriek of ter plaatse, om onderhouds- en
toepassingsvaardigheden te verbeteren.
11.3 Testen
Emerson heeft de mogelijkheid om de werking van veiligheidstoestellen ter plaatse of in de
diverse faciliteiten van Emerson te onderzoeken. Er kunnen tevens speciale
kwalificatieprogramma’s worden uitgevoerd in onze laboratoria.
11.4 Contractbeheer
Emerson kan een aantal diensten combineren om aan uw speciale
onderhoudsbehoeften te voldoen.
Waarschuwing
Het product is een met veiligheid in
verband staand onderdeel voor gebruik
in kritische toepassingen. Onjuiste
toepassing, installatie of onderhoud
van het product of het gebruik van
onderdelen die niet door Crosby zijn
vervaardigd, kan falen van het product
als gevolg hebben. Vóór gebruik van
het product dient advies van een
vakbekwame monteur te worden
gevraagd.
De installatie, het onderhoud, de
afstelling of reparatie van of testen
uitgevoerd op de producten, moeten
worden gedaan in overeenkomst met
de eisen van alle van toepassing zijnde
voorschriften en normen.
De informatie, specificaties en
technische gegevens (de ‘Specificaties’)
in dit document zijn onderhevig aan
veranderingen zonder voorafgaand
bericht. Crosby garandeert niet dat de
Specificaties up-to-date zijn en neemt
geen verantwoordelijkheid voor het
gebruik of misbruik daarvan.
De koper dient vóór gebruik na te
gaan of er geen veranderingen aan de
Specificaties zijn aangebracht.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18

Crosby JOS-E, JBS-E, JLT*-JBS-E, JLT*-JOS-E kleppen de handleiding

Type
de handleiding