Sapag Veiligheidstoestel type 8100/8200 de handleiding

Type
de handleiding
BELANGRIJK
Inhoud
Belangrijk 1
0 Identificatie van het veiligheidstoestel
2
1 Opslag 2
2 Installatie 2
3 Bediening 2
4 Onderhoud 3
4.1 Demonteren van het veiligheidstoestel 3
4.2 Inspecteren van het veiligheidstoestel 4
4.3 Repareren van het veiligheidstoestel 4
4.4 Monteren van de veiligheidstoestel 4
4.5 Afstellen en testen van het
veiligheidstoestel 4
5 Toezicht op veiligheidstoestellen
tijdens bedrijf 5
Oplossen van storingen 5
Positie van de stelring 5
Appendix A 6
Appendix B 7
Appendix C 8
Afmetingen 8
Bewerken van tuit en klep 8
Een veiligheidstoestel is doorgaans in normale toestand gesloten en moet alleen openen om een
uitzonderlijke, gevaarlijke toestand te voorkomen. Het onverwacht geheel of gedeeltelijk openen
van een veiligheidstoestel is echter een gebeurtenis waar rekening mee moet worden gehouden.
De installateur moet de uitlaatpoort van het toestel daarom zodanig aansluiten dat de stroming
naar een geschikte plaats wordt afgevoerd. De installateur moet hierbij met de volgende risico’s
rekening houden:
• de drukgolf uit het toestel;
• mogelijke lekkage uit het toestel van giftige, schadelijke of vervuilende stoffen;
• de (hoge of cryogene) temperatuur van het afgeblazen medium, en de opwarming of afkoeling
van de afblaasleidingen;
• het hoge geluidsniveau dat veroorzaakt wordt door het openen van het toestel.
Bij levering zijn de veiligheidstoestellen afgesteld, verzegeld en afgestopt.
DE BLOKKEERBOUT MOET NA INSTALLATIE EN VOOR GEBRUIK VERWIJDERD WORDEN.
De afstelling van het veiligheidstoestel is verzegeld. Verbreking van de verzegeling is geheel ter
verantwoording van degene die de verzegeling verbreekt. Sapag is niet aansprakelijk voor een
aanpassing van de afstelling die wordt uitgevoerd zonder haar formele toestemming.
Het afstellen of aanpassen van een veiligheidstoestel mag alleen worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel dat de beschikking heeft over een geschikte testinstallatie voorzien van
nauwkeurige en geijkte meetapparatuur.
Installeer een Sapag veiligheidstoestel pas als u de volgende instructies gelezen en begrepen heeft.
Sapag is niet verantwoordelijk voor situaties die ontstaan zijn door onvoldoende kennis van deze
instructies bij de gebruiker.
Elk veiligheidstoestel is ontworpen voor een bepaalde toepassing die overeenkomt met de
gegevens zoals die staan op het typeplaatje en in het testrapport dat met het toestel wordt
meegeleverd. Wie het toestel installeert, moet zich ervan verzekeren dat het veiligheidstoestel
dat hij moet installeren geschikt is voor die toepassing op die locatie. Het typeplaatje van het
toestel moet gecontroleerd worden en vergeleken worden met de omstandigheden ter plaatse,
en de insteldruk van het toestel moet vergeleken worden met de druk waarvoor de installatie is
ontworpen. De insteldruk zoals die vermeld staat op het typeplaatje van een veiligheidstoestel mag
nooit hoger zijn dan de ontwerpdruk van de tank waarop het toestel geïnstalleerd moet worden.
De koude differentiële testdruk (cold differential test pressure, CDTP) zoals aangegeven op het
typeplaatje mag niet meer dan 5% boven de ontwerpdruk van de tank liggen, en dit alleen als het
veiligheidstoestel bij hogere temperaturen moet functioneren.
Sapag heeft een veiligheidstoestel geleverd overeenkomstig de bedrijfsomstandigheden die
opgegeven zijn bij de bestelling van het toestel. De materialen die voor de verschillende onderdelen
zijn gebruikt, zijn in overeenstemming met de standaard materiaalspecificaties van Sapag. De
materialen zijn geselecteerd in samenwerking met de koper, binnen de mogelijkheden die de
catalogus van Sapag biedt. Deze materialen zijn voor de belangrijkste drukvoerende onderdelen
gecertificeerd volgens EN 10204 3.1.B.
De aard, fase, viscositeit en temperatuur van het medium en alle andere relevante gegevens waar
Sapag rekening mee houdt, zijn die welke bekend zijn op het moment van bestelling. Sapag is niet
aansprakelijk voor de een onjuist functionerend veiligheidstoestel of voor de gevolgen daarvan als
een of meer van de procesgegevens afwijken van wat er bij bestelling is opgegeven.
De installatie van een veiligheidstoestel heeft te maken met de drukval bij de inlaat en de uitlaat,
alsmede op de afvoer door de afblaasleiding, en moet in overeenstemming met deze instructies
worden uitgevoerd.
SAPSB-0001-NL-1308
Veiligheidstoestel type 8100/8200
Handleiding voor opslag, installatie, bediening en onderhoud
SAPAG
Emerson.com/FinalControl © 2017 Emerson. All rights reserved.
2. Installatie
2.1 De tank en de leidingen moeten voor installatie geheel vrij zijn van stof en vuil.
2.2 De drukval tussen de tank die beveiligd moet worden en het veiligheidstoestel mag niet
meer bedragen dan 3% van de insteldruk van het toestel. Het veiligheidstoestel moet
verticaal geplaatst worden, met de veer aan de bovenkant.
2.3 De drukval over de afblaasleiding mag niet meer bedragen dan 10% van de insteldruk als
het toestel niet is voorzien van een vereveningsbalg; deze grens mag verhoogd worden tot
50% als het toestel is voorzien van een vereveningsbalg.
2.4 Maak de flens waarop het veiligheidstoestel bevestigd moet worden schoon met een
geschikt oplosmiddel.
2.5 Vergelijk de afmetingen van de aansluiting van het veiligheidstoestel met de bijbehorende
flenzen van de leiding. De inlaat- en uitlaataansluitingen zijn altijd verschillend. De inlaat
NPS is kleiner dan de uitlaat NPS, zodat het veiligheidstoestel nooit in de verkeerde stand
kan worden gemonteerd.
2.6 Breng het veiligheidstoestel voorzichtig naar de plaats waar het gemonteerd moet worden.
2.7 Verwijder de beschermdoppen van de aansluitingen en maak de inlaat- en uitlaatflens
schoon met een geschikt oplosmiddel.
2.8 Controleer of de leidingen schoon zijn.
2.9 Breng flenspakking aan en breng het veiligheidstoestel in de juiste positie.
2.10 Draai de bouten gelijkmatig aan, te beginnen bij de inlaatflens.
2.11 Let erop dat de aangesloten leidingen geen mechanische spanning overbrengen op het huis
van het veiligheidstoestel.
2.12 Het huis van het veiligheidstoestel is voorzien van een aftapopening, die op de fabriek
voorzien is van een plug. Het is van belang dat het toestel niet steeds gevuld is met een
stilstaand medium, veroorzaakt door afgeblazen medium, weersinvloeden of door het
afblazen van andere drukontlastings- of veiligheidstoestellen aangesloten op dezelfde
verzamelleiding. De aftapopening mag voor dit doel gebruikt worden. Het verdient
aanbeveling de afblaasleiding zodanig te ontwerpen dat het huis nooit gevuld blijft met een
stilstaand medium.
1. Opslag
Veiligheidstoestellen moeten worden opgeslagen vrij van stof, vochtigheid en weersinvloeden.
Veiligheidstoestellen worden beveiligd met beschermdoppen. Deze beschermdoppen moeten
blijven zitten totdat het toestel geïnstalleerd wordt.
Veiligheidstoestellen moeten voorzichtig worden behandeld.
De blokkeerbout boven op de kap kan gebruikt worden als hijsoog.
3. Bediening
3.1 Het veiligheidstoestel is voorzien van een blokkeerbout. Deze blokkeerbout blokkeert het
veiligheidstoestel in gesloten stand. ALS DE BLOKKEERBOUT GEPLAATST IS, KAN HET
VEILIGHEIDSTOESTEL NIET FUNCTIONEREN.
3.2 Indien er een hydraulische test moet worden uitgevoerd, moet het veiligheidstoestel
afgestopt blijven met de blokkeerbout. Sapag beveelt aan om, wanneer mogelijk, de
hydraulische test uit te voeren zonder het veiligheidstoestel, waarbij dit gedurende de test
vervangen wordt door een blinde dop. Als dit niet mogelijk is, kan de hydraulische test
worden uitgevoerd met het veiligheidstoestel in positie, voorzien van de blokkeerbout.
De blokkeerbout is doorgaans alleen handvast gedraaid. Te vast aandraaien kan het
binnenwerk van het toestel beschadigen.
0. Identificatie van het veiligheidstoestel
naam en adres van de fabrikant: Sapag, Armentières, Frankrijk;
• jaar en maand van fabricage;
• type van het veiligheidstoestel;
• serienummer;
• insteldruk;
• koude differentiÎle testdruk;
• afmetingen en klasse van inlaat- en uitlaataansluitingen;
• indien van toepassing: het identificatienummer (‘tag number’) van het toestel.
De waarde van de koude differentiële testdruk (CDTTP) is ook ingeslagen in de rand van de
uitlaatflens.
Het serienummer van het toestel is ook ingeslagen in de rand van de flens van de kap.
Wijzigingen voorbehouden pagina 2
Veiligheidstoestel type 8100/8200
Handleiding voor opslag, installatie, bediening en onderhoud
4. Onderhoud
Demontage, onderhoud, montage en afstellen van het veiligheidstoestel mag alleen gedaan
worden door gekwalificeerd en vakbekwaam personeel, met behulp van geschikt gereedschap en
geijkte meetinstrumenten.
Sapag verleent alleen garantie op gerepareerde toestellen of toestellen waaraan onderhoud is
gepleegd als eventueel vervangen onderdelen vervangen zijn door originele Sapag onderdelen of
door Sapag goedgekeurde onderdelen.
Veiligheidstoestellen die vanaf locatie naar de onderhoudswerkplaats worden teruggestuurd,
moeten eerst gereinigd worden met een geschikt medium ter bescherming van de gezondheid van
het personeel.
Na revisie moet elk veiligheidstoestel grondig geïnspecteerd worden en verzegeld door iemand die
hiertoe door de gebruiker is geautoriseerd. Degene die de verzegeling van het toestel uitvoert, moet
een testrapport invullen en zijn identificatie aanbrengen op het geteste toestel. Het toestel moet
voorzien worden van een plaatje met de identificatie van degene op wiens gezag de wijziging is
uitgevoerd.
4.1 Demonteren van het veiligheidstoestel (zie Appendix A)
a. Verwijder de dop (3) en pakking (23).
b.
Meet en noteer de afstand van de bovenzijde van de stelschroef (19) tot de stelmoer (20).
c. Verwijder de stelmoer (20) en de stelschroef (19).
d. Verwijder de bouten (18) en de kap (2).
e. Verwijder de as (15), de veer met ring (26 en 27), de geleiding (16 en 17), het klepstel (13,
14, 9, 7 en 8), pakkingen en een eventuele balg.
f. Trek de as om uit het klepstel.
g. Verwijder de klep (7) uit de klephouder (9) met behulp van een gereedschap in het zijgat
van de klephouder (9): de klep (7) moet met grote voorzichtigheid worden behandeld.
Verwijder, indien van toepassing, de balg als volgt: de balg is met rechtse draad op
de klephouder geschroefd. Gebruik een sleutel en draai de balg los, tegen de klok in.
De wand van de balg is zeer dun en mag tijdens demontage op geen enkele manier
beschadigd raken. Verwijder de balgpakking.
h. Verwijder de stopschroef, de stelringpen (6) en de pakking (24).
i. Draai de stelring (5) tegen de richting van de klok in en verwijder hem langs de
bovenkant van het huis (1).
Tabel 1: temperatuur correctie
Bedrijfstemperatuur Temperatuurcorrectie
≤ 120°C (250°F) geen
121°C tot 538°C (250°F tot 1000°F) +3%
> 538°C (>1000°F) +5%
3.6 Aanpassen van de koude differentiële testdruk
De koude differentiële testdruk (cold differential test pressure, CDTP) van het
veiligheidstoestel kan ±5% worden aangepast ten opzichte van de druk die staat
aangegeven op het typeplaatje.
Wanneer de CDTP moet worden aangepast, is het noodzakelijk dat de aanduiding
dienovereenkomstig wordt aangepast. Er moet ook een nieuw typeplaatje worden
aangebracht waarop de gewijzigde druk staat en de identificatie van degene op wiens
gezag de wijziging is uitgevoerd.
Raadplaag de fabriek als de CDTP buiten bovengenoemde grenzen moet worden
aangepast.
3.7 Bedieningshendel
Als het veiligheidstoestel is voorzien van een bedieningshendel, kan deze gebruikt worden
om de bedrijfszekerheid van het toestel te controleren. Om de bedrijfszekerheid van het
veiligheidstoestel te kunnen controleren, moet de druk onder de klep van het toestel niet
lager zijn dan 75% van de aangegeven insteldruk.
3.8 Problemen met de werking
Problemen met de werking van het veiligheidstoestel kunnen worden opgelost aan de hand
van tabel 2.
3.3 Na het uitvoeren van de hydraulische test, of in ieder geval voor ingebruikname, MOET
DE BLOKKEERBOUT VERWIJDERD WORDEN EN VERVANGEN WORDEN DOOR
AFPLUGBOUT (21) EN PAKKING (22) die met het toestel worden meegeleverd.
3.4 De tolerantie van de insteldruk is ±3%. De werkdruk mag niet meer bedragen dan 90% van
de insteldruk. Het veiligheidstoestel is ingesteld en afgeregeld voor afdichting bij 90% van
de insteldruk
3.5 Veiligheidstoestellen worden ingesteld bij omgevingstemperatuur. Voor hogere
bedrijfstemperaturen moet een correctie worden toegepast volgens tabel 1.
Wijzigingen voorbehouden pagina 3
Veiligheidstoestel type 8100/8200
Handleiding voor opslag, installatie, bediening en onderhoud
4.5 Afstellen en testen van het veiligheidstoestel
a. Klem de het toestel in op een geschikte testbank. Het testmedium moet schone en droge
lucht zijn voor de 8100 serie, gedemineraliseerd water met een corrosieremmer voor de
8200 serie.
b. Draai de stelring (5) naar boven tot hij de klephouder (9) raakt, en draai hem dan drie
inkepingen terug. Blokkeer de stelring (5) met de stelringpen (6) en zorg ervoor dat de
pen in een inkeping van de ring (5) valt, d.w.z. tussen twee tanden.
c. Laat de druk onder de klep toenemen en controleer de insteldruk. Drukmeetapparatuur
moet een nauwkeurigheid hebben van 1% of beter.
d. Stel de veercompressie af met de stelschroef (19) om het veiligheidstoestel goed af te
stellen. Voordat de stelschroef (19) verdraaid wordt, moet de druk verlaagd worden tot
minder dan 50% van de opgegeven insteldruk en moet een tang gebruikt worden om te
voorkomen dat de as (15) meedraait.
e. Wanneer de juiste insteldruk is bereikt, moet de nauwkeurigheid van de insteldruk
gecontroleerd worden door het toestel drie of vier keer te laten openen.
f. Zet de stelmoer (20) vast en plaats de dop (3) met pakking (23).
g. Controleer de afdichting bij 90% van de insteldruk aan de hand van een erkende norm,
zoals API 527.
h. Verwijder de stelringpen (6), draai de stelring (5) tegen de klok in naar boven tot hij
de klephouder raakt, draai hem dan naar beneden (met de klok mee) om de afstelling
volgens tabel 3 te bereiken.
i. Verzegel het veiligheidstoestel en voorzie het van een plaatje dat aangeeft wie de
afstelling heeft gedaan.
4.4 Monteren van de veiligheidstoestel
a. Gebruik een nieuwe set pakkingen (23).
b. Alle onderdelen moeten schoon en droog zijn.
c. Behalve in geval van gebruik in zuurstof, moeten alle schroefdraad en veerlageringen
worden gesmeerd met een geschikt smeermiddel om vastlopen te voorkomen.
Geleidevlakken moeten schoon en droog blijven.
d. Monteer de tuit (4) in het huis (1) en zet hem vast met een geschikte tang.
e. Schroef de stelring (5) op de tuit (4), zodat de bovenrand van de ring onder het niveau
van de zitting is.
f. Monteer de klep (7) en de klepborging (8), de klephouder (9-13) en de as (15), en
eventueel de balg.
g. Plaats het huis op de kappakkingen (23).
h. Plaats de bewegende delen van het binnenwerk in het huis.
i. Plaats de veer en bijbehorende ringen (26-27)
j. Monteer de kap (2).
k. Houd de bovenkant van de as vast om te voorkomen dat de as meedraait en schroef de
stelschroef (19) naar binnen, tot de maat zoals genoteerd bij § 4.1.b, is bereikt.
4.2 Inspecteren van het veiligheidstoestel
a. Controleer de veer op corrosie.
b. Controleer alle oppervlakken van de geleiding.
c. Controleer of as en klephouder vrij kunnen draaien ten opzichte van elkaar; controleer dit
ook voor klephouder en klep.
d. Controleer de zittingoppervlakken: klep (7) en tuit (4).
4.3 Repareren van het veiligheidstoestel
a. Polijst de oppervlakken van de tuit (4) en de klep (7). Zie figuur 15A en 15B).
b. Polijst de klep (7) NOOIT op de tuit (4).
c. In geval van beschadiging, kunnen de klep (7) en de tuit (4) opnieuw worden bewerkt
zoals aangegeven in het appendix.
Wijzigingen voorbehouden pagina 4
Veiligheidstoestel type 8100/8200
Handleiding voor opslag, installatie, bediening en onderhoud
D-E 3 6
F-G 4 7
H-J 5 10
K 6 15
L 6 19
M-N 7 21
P 8 25
Q 8 22
R 30 38
T 32 40
V-W 35 45
Tabel 3: positie van de stelring
Grootte van opening Insteldruk ≤ 7 bar (100 psig) Insteldruk > 7 bar (100 psig)
Oplossing
Trek aan de bedieningshendel
Repareer het toestel
Controleer drukval bij inlaat
Controleer drukval bij uitlaat
Verwijder blokkeerbout
Verhoog de insteldruk
Verhoog de insteldruk of ver-
ander het veermateriaal
Oorzaak
Vuil op de klep
Beschadigde zitting
Onvoldoende doorstroming
Te grote tegendruk
Blokkeerbout aanwezig
De insteldruk ligt te dicht bij de
bedrijfsdruk
Temperatuur hoger dan ver-
wacht
Probleem
Lekkage
Klepperen
Toestel opent niet
Toestel opent te vaak
Toestel opent te vaak
Tabel 2: oplossen van storingen
5. Toezicht op veiligheidstoestellen tijdens bedrijf
Omdat veiligheidstoestellen de veiligheid moeten waarborgen, moet er zorgvuldig toezicht op
worden gehouden en dit toezicht moet schriftelijk worden vastgelegd.
Sapag beveelt aan dat procedures zoals hieronder omschreven (en eventuele andere relevante
voorschriften) door de gebruiker worden gevolgd om de veiligheid van de installatie te behouden,
de onderhoudskosten te beperken en te voldoen aan wettelijke voorschriften en regelgeving.
5.1. Dossier met gegevens: de gebruiker moet een dossier bijhouden met de gegevens die
betrekking hebben op elk veiligheidstoestel: identificatie, technische kenmerken, debiet,
gebruikshandleiding.
5.2. Er moet een logboek worden bijgehouden van alle werkzaamheden die aan een bepaald
veiligheidstoestel worden uitgevoerd: inspectie, periodieke controle, testrapporten.
5.3. Het verbruik van reserveonderdelen moet worden bijgehouden.
Opmerking over het onderhoudsinterval:
dit interval hangt af van een groot aantal factoren die verband houden met de
bedrijfsomstandigheden: aard van het medium, omgeving, drukniveau in relatie tot de insteldruk,
temperatuur, configuratie van de installatie, aantal keren openen, en dergelijke. Het is daarom
onmogelijk om vooraf een optimaal onderhoudsinterval vast te stellen. De gebruiker zal dit interval
moeten vaststellen op basis van zijn eigen ervaring en eisen.
Wijzigingen voorbehouden pagina 5
Veiligheidstoestel type 8100/8200
Handleiding voor opslag, installatie, bediening en onderhoud
Pos. Omschrijving
1 Huis
2 Kap
3 Dop
4 Tuit
5 Stelring
6 Stelringpen
7 Klep
8 Elastische ring
9 Klephouder
10 Balg
13 Askop
14 Elastische ring
15 As
16 Geleideflens
17 Geleidebus
18 Bout
19 Stelschroef
20 Stelschroefborgmoer
21 Afplugbout
22 Afplugboutpakking
23 Pakkingen
24 Stelringpenpakking
26 Veerring
27 Veer
29 Hendel
30 Hendelas of nokkenas
31 Hefvork
32 Hefring
33 Hefringborgmoer
34 Stopring
35 Elastische ring
36 Borgpen
37 Bus
38 Buspakking
39 O-ring
42 Typeplaatje
Wijzigingen voorbehouden pagina 6
Veiligheidstoestel type 8100/8200
Handleiding voor opslag, installatie, bediening en onderhoud - Appendix A
Geschroefde dop
type A
Balg
Grootte van
opening ≥ K
Geschroefde dop met
normale hendel, type C
Blokkeerbout
Geschroefde dop met
hendel met pakking, type F
Grootte van opening < K
Pos. Omschrijving
1 Huis
2 Kap
3 Dop
4 Tuit
5 Stelring
6 Stelringpen
7 Klep
8 Elastische ring
9 Klephouder
10 Balg
13 Askop
14 Elastische ring
15 As
16 Geleideflens
17 Geleidebus
18 Bout
19 Stelschroef
20 Stelschroefborgmoer
21 Afplugbout
22 Afplugboutpakking
23 Pakkingen
24 Stelringpenpakking
25 Balgpakking
26 Veerring
27 Veer
29 Hendel
30 Hendelas of nokkenas
31 Hefvork
32 Hefring
33 Hefringborgmoer
34 Stopring
35 Elastische ring
36 Borgpen
37 Bus
38 Buspakking
39 O-ring
42 Typeplaatje
Wijzigingen voorbehouden pagina 7
Veiligheidstoestel type 8100/8200
Handleiding voor opslag, installatie, bediening en onderhoud - Appendix B
F
+
0
-
0.05
J
0.3
+
0.1
+
0
45°
H F
L
G
E
D
A
F
+
+
0
B
C
A
L
N
F
+
0
-
0.05
J
0.3
+
0.1
+
0
45°
H F
L
G
E
D
A
F
+
+
0
B
C
A
L
N
F
+
0
-
0.05
J
0.3
+
0.1
+
0
45°
H F
L
G
E
D
A
F
+
+
0
B
C
A
L
N
F
+
0
-
0.05
J
0.3
+
0.1
+
0
45°
H F
L
G
E
D
A
F
+
+
0
B
C
A
L
N
D 10,3 0,5 14,5 13,1
E 11,9 0,65 20 17,4
F 7,9 0,9 24,25 21,1
G 7,9 0,9 27,8 24,2
H 6,4 0,9 31,1 28,5 30,3
J 9,5 0,9 39,27 36,4 38
K 11,1 1,6 46,7 43,4 45,5
L 11,1 1,6 57,4 54,1 56,2
M 11,1 1,6 64,2 60,8 63
N 12,7 1,6 70,6 66,7 69
P 15,9 2,4 84,7 80,8 83,2
Q 22,2 2,4 110,18 106,2 109
R 25,4 2,4 129,9 125,9 128,5
T 19,1 2,4 158,4 153,3 156,5
14 19,45 23,15 26,65
14 19,45 23,15 26,65
14,5 19,45 23,15 26,65
14,5 20 24,25 26,65
14,5 20 24,25 27,8
Afmetingen
Opening N
maat (mm)
D.E 0,15
F.G.H.J 0,25
K tot T 0,4
0 tot 20 bar
20 tot 40 bar
40 tot 60 bar
60 tot 80 bar
100 bar en hoger
Afmetingen J (mm)
Opening
Druk D E F G
Figuur 16
Figuur 15B (vervolg) > 30barFiguur 15A (vervolg) < 30bar
Figuur 15
zie tabel
zie tabel
zie tabel
zie tabel
Afmetingen
Afmetingen D (min) E F H J
opening mm mm mm mm mm
Bewerken van tuit en klep
De klepzitting kan op de volgende manier opnieuw worden bewerkt:
• Zet de klep vast in een klauwplaat met vier bekken, en met dunne koperplaat tussen bek en klep.
• Bewerk het zittingoppervlak L totdat de beschadiging is verwijderd; werk het oppervlak zo glad
mogelijk af
• De klep kan nu opnieuw gepolijst worden.
• Wanneer de minimale waarde van N is bereikt, moet de klep vervangen worden.
Wijzigingen voorbehouden pagina 8
Veiligheidstoestel type 8100/8200
Handleiding voor opslag, installatie, bediening en onderhoud - Appendix C
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Sapag Veiligheidstoestel type 8100/8200 de handleiding

Type
de handleiding